• No results found

Fitspiration, motiverend of schadelijk? : een online experiment naar het effect van fitspiration op de lichaamstevredenheid van jonge vrouwen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Fitspiration, motiverend of schadelijk? : een online experiment naar het effect van fitspiration op de lichaamstevredenheid van jonge vrouwen"

Copied!
57
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Fitspiration

, motiverend of schadelijk?

Een online experiment naar het effect van fitspiration op de lichaamstevredenheid van jonge vrouwen.

Naomi Dessing 10329366

Master Thesis Entertainment Communication Graduate School of Communication

Master’s programme Communication Science Sindy Sumter

(2)

Abstract

Fitspiration is een nieuwe online trend, ontworpen om vrouwen te motiveren voor een gezondere levensstijl door het bevorderen van lichaamsbeweging, gezonde voeding en zelfzorg. Daarentegen heeft eerder onderzoek heeft aangetoond dat blootstelling aan fitspiration content geassocieerd is met toegenomen lichaamsontevredenheid. De huidige studie had als doel licht te werpen op het effect van blootstelling aan fitspiration content op de lichaamstevredenheid. Daarnaast is er gekeken naar de rollen van twee moderators,

perfectionisme en sociale vergelijkingsoriëntatie. Dit onderzoek werd gedaan onder

Nederlandse vrouwen met de leeftijd van 18 tot en met 22 jaar (n = 99). Zij werden random toegewezen aan blootstelling aan fitspiration content of aan blootstelling aan interieur content. Uit de resultaten bleek dat blootstelling aan fitspiration gerelateerd is aan een lagere lichaamstevredenheid. Het effect tussen fitspiration content en lichaamsontevredenheid werd niet gemodereerd door perfectionisme en sociale vergelijkingsoriëntatie. Mogelijke

verklaringen voor het gebrek aan modererende effecten en aanwijzingen voor toekomstig onderzoek zullen worden besproken.

Sleutelwoorden: fitspiration, lichaamstevredenheid, Instagram, perfectionisme, sociale vergelijkingsoriëntatie

(3)

Fitspiration, motiverend of schadelijk?

Je wordt wakker en het eerste wat je doet is ‘even’ op sociale media kijken. Het zijn kleine en korte checks die je doet op sociale media, maar onbewust wordt er toch regelmatig gekeken op onze sociale media platformen. Vaak zijn dit posts waarbij mensen zijn afgebeeld die een onwerkelijk leven leiden, sterker nog, een perfect plaatje weergeven van hoe je er als vrouw zijn eruit hoort te zien. Deze sociale media gewoonte is vooral kenmerkend voor de zogeheten emerging adults, jongvolwassenen met de leeftijd tussen 18 en 29 jaar. Zij zijn de meest voorkomende gebruikers van sociale media.

Een van de sociale media platformen is Instagram. Instagram werd op 6 oktober 2010 opgericht en is uitgegroeid tot een van de grootste sociale media platformen ter wereld, met meer dan 800 miljoen gebruikers (Instagram, 2018). Het is een medium dat het mogelijk maakt om persoonlijke online profielen te maken, foto's en informatie te delen, relaties aan te gaan en te communiceren met andere gebruikers. Het biedt een perfect podium om aan de buitenwereld te laten zien wie je bent en wat je bezighoudt. Daarnaast is er ook een ander podium wat Instagram biedt. Het is namelijk een platform gevormd voor de overdracht van maatschappelijke lichaamsidealen (Talbot, Gavin, Van Steen & Morey, 2017).

Doordat er bepaalde uiterlijke kenmerken als slank en mooi, op sociale media worden getoond, is het mogelijk dat er een onhaalbaar en onrealistisch beeld van het vrouwelijke schoonheidsideaal wordt gecreëerd. Daarnaast worden er op sociale media afbeeldingen gedeeld om te inspireren tot meer atletische lichaamsidealen, de zogenaamde trend fitspiration (Tiggemann, Hayden, Brown & Veldhuis, 2018). Fitspiration afbeeldingen bestaan uit afbeeldingen en teksten die bedoeld zijn om mensen te inspireren een gezonde levensstijl na te streven door te sporten en gezond te eten. Eerder onderzoek heeft aangetoond dat blootstelling aan fitspiration via sociale media geassocieerd is met een verhoogde

(4)

ontevredenheid over het lichaam en een verminderde zelfwaardering (Prichard, McLachlan, Lavis & Tiggemann, 2018).

Daarnaast is er in voorgaand onderzoek met betrekking tot sociale media veel

onderzoek gedaan naar de effecten van Facebook, terwijl het gebruik van Instagram enorm is toegenomen. Het gebruik van Instagram steeg van 78,5% in 2015 naar 86,5% in 2016 op naar 93,2% in 2018 (Tiggemann, Hayden, Brown & Veldhuis, 2018). Daarom wordt er in dit onderzoek specifiek gekeken naar Instagram. Door de aanzienlijke groei die sociale media heeft doorgemaakt is het van belang om onderzoek te doen naar het concept sociale media en de daar bijbehorende gevolgen met betrekking tot lichaamsontevredenheid, omdat alleen al 79% van de jongeren boven de 18 jaar hier dagelijks gebruik van maakt (Tiggemann, Hayden, Brown & Veldhuis, 2018). Hoewel we op dit moment al weten dat sociale media gebruik in het algemeen, en Facebook in het bijzonder, samenhangt met het lichaamsbeeld van jonge vrouwen, is er echter nog weinig bekend over mogelijke beschermende of risico factoren. Daar bij komt dat niet alle vrouwen op dezelfde manier worden beïnvloed. Sommige vrouwen kunnen bijzonder kwetsbaar zijn voor negatieve sociale media effecten (Perloff, 2014).

Daarom zal dit onderzoek ook rekening houden met mogelijke risicofactoren. Individuele verschillen als perfectionisme en sociale vergelijkingsoriëntatie worden onderzocht als mogelijke moderators binnen dit effect.

Het is belangrijk om een kritisch oog te werpen op de relatief nieuwe trend fitspiration omdat er uit het onderzoek van Talbot, Gavin, Steen & Morey (2017) is gebleken dat meer dan 80% van de fitspiration content bestaat uit dunne lichamen. Daarnaast bevatte bijna één derde van de vrouwen zichtbare buikspieren, wat niet representatief is voor de algemene bevolking. Hoewel fitspiration content als inspirerend moet worden gezien, moeten de lichamen die in deze content worden weergegeven, niet als normaal worden gezien. Deze inhoud moet nog steeds met de nodige voorzichtigheid worden benaderd. Hoewel fitspiration

(5)

dus als inspirerend zou moeten worden gezien is het toch relevant om er bij stil te staan dat dit concept wordt geassocieerd met lichaamsontevredenheid. Dit is vooral bij jongere vrouwen van 18 tot 22 jaar wat kan leiden tot ernstige psychische problemen als eetstoornissen of obsessief gedrag (Harper, Sperry & Thompson, 2008).

Daarnaast is er gekozen voor deze doelgroep omdat sociale media het domein zijn van

leeftijdsgenoten en het vergelijken met andere leeftijdsgenoten binnen deze doelgroep zeer opvallend is voor jong volwassenen (Perloff, 2014). Bovendien hebben de meeste studies onderzoek gedaan naar volwassen vrouwen (Tiggemann, Hayden, Brown & Veldhuis, 2018; Prichard, McLachlan, Lavis & Tiggemann, 2018). Daarom zal in de huidige studie worden gekeken naar het effect van Instagram fitspiration content op de lichaamsontevredenheid van vrouwen in de leeftijd van 18 tot 22 jaar. Hierbij zal specifiek worden gekeken naar de modererende werking van perfectionisme en sociale vergelijkingsoriëntatie. Er is in dit onderzoek de volgende hoofdvraag opgesteld: In hoeverre zorgt blootstelling aan fitspiration content op Instagram tot lichaamsontevredenheid bij jonge vrouwen van 18 tot 22 jaar? Word dit effect versterkt door perfectionisme en sociale vergelijkingsoriëntatie?

Theoretisch kader

Effecten van blootstelling aan dunne ideale en geschikte ideale media-inhoud

Literatuur wijst uit dat de dunne ideale afgebeelde vrouw in de media de afgelopen tijd aanzienlijk dunner is geworden, waardoor het verschil voor de gemiddelde vrouw is

toegenomen, wat het nog moeilijker maakt om het ideaal beeld te bereiken (Hawkins, Richards, Granley, & Stein, 2004). De dunne ideale vrouw die vaak in de media wordt afgebeeld, bevindt zich doorgaans 15% onder het gemiddelde gewicht van vrouwen, wat neerkomt op een onrealistische standaard van dunheid. De dunne ideale afgebeelde vrouw in de media lijkt onmogelijk haalbaar te zijn in werkelijkheid.

(6)

Het bekijken van dunne en mooie mediabeelden in vergelijking met afbeeldingen die een gemiddelde grootte, grote maten of niet-menselijke afbeeldingen vertonen zorgt er dan ook voor dat vrouwen aanzienlijk ontevredener zijn over het lichaam (Yamamiya, Cash, Melnyk, Posavac & Posavac, 2005). Daarbij komt de sociale media trend genaamd, fitspiration, wat afbeeldingen zijn bedoeld om mensen te inspireren om een gezonde

levensstijl na te streven door te sporten en gezond te eten. In theorie lijkt dit erg stimulerend en positief, daarentegen kunnen verschillende aspecten van fitspiration enige bezorgdheid oproepen (Tiggemann & Zaccardo, 2015). Vrouwen afgebeeld in fitspiration content,

vertonen namelijk ook een relatief dun en afgezwakt figuur. Hoewel dit cijfer minder dun en

gespierder is dan dat van modellen die vertegenwoordigt zijn in modebladen, is dit voor de meeste vrouwen nog steeds onhaalbaar. Daarnaast zorgt de setting waarin deze vrouwen zich

bevinden, wat duidt op alledaagse vrouwen en niet zozeer op modellen, ervoor dat er een grotere sociale vergelijking ontstaat. Bovendien zorgt herhaalde blootstelling van dit

lichaamsideaal ervoor dat er word gedacht dat alleen dunne en getinte lichamen fit en gezond kunnen zijn (Tiggemann & Zaccardo, 2015). Fitspiration richt zich veelal op uiterlijk

gerelateerde aspecten om deze ‘gezonde’ levensstijl te promoten. Uit onderzoek is gebleken dat lichaamsbeweging die wordt gemotiveerd door uiterlijk gerelateerde aspecten in plaats van gezondheid of plezier, wordt geassocieerd met een negatief lichaamsbeeld (Fardouly & Vartanian, 2015; Tiggemann & Zaccardo, 2015).

Deze studie richt zich voornamelijk op de mogelijke invloed van Instagram met betrekking tot foto’s en video’s gericht op maatschappelijke ideaalbeelden. Op dit sociale media platform worden veel geïdealiseerde foto’s van zowel bekende als onbekende jonge vrouwen getoond. Doordat gebruikers op sociale media platformen continue doorgaan met het posten van nieuwe content en interactief zijn, lijkt het onwaarschijnlijk om niet te worden beïnvloed met bepaalde lichaamsidealen die deze sociale media vertonen (Talbot et al., 2017).

(7)

Aangezien het gebruik van sociale media platformen een integraal onderdeel is geworden van de hedendaagse samenleving, is het belangrijk dat dit onderzoek de rol hiervan in

lichaamstevredenheid blijft verduidelijken. Hieruit volgt de volgende hypothese:

H1: Vrouwen die aan afbeeldingen met fitspiration content worden blootgesteld hebben een significant lagere lichaamstevredenheid dan vrouwen die aan interieur afbeeldingen worden blootgesteld.

De rol van perfectionisme

Zoals eerder werd vermeld steeg het gebruik van Instagram in 2018 met 93,2% ten opzichte van 2016, het is daarom niet verrassend dat jonge vrouwen worden blootgesteld aan fitspiration content (Perloff, 2014; Tiggemann, Hayden, Brown & Veldhuis, 2018). Toch zijn er enorme verschillen in de manier waarop zij beïnvloed kunnen worden. Dit proces kan positief of negatief zijn. Ook kan er sprake zijn van geen beïnvloeding. Om jonge vrouwen beter voor te lichten, is het belangrijk om te bepalen welke vrouwen een risico lopen en welke vrouwen mogelijk profijt hebben van fitspiration. Om deze reden zal de rol van individuele verschillen in dit onderzoek worden meegenomen.

Het eerste individuele verschil wat als modererende factor wordt meegenomen is perfectionisme. Perfectionisten proberen zelfkritiek te verminderen en goedkeuring van anderen te krijgen. Daarnaast proberen zij een gevoel van waarde te creëren door te blijven streven naar volmaaktheid, ook voor het uiterlijk, waarbij de hedendaagse standaard gebruikt wordt als ondergrens (Whiting & Williams, 2013).

Perfectionisme kan als modererend risicofactor worden gezien wanneer vrouwen fitspiration content te zien krijgen. Er ontstaat daardoor een kans dat zij dit als het huidige schoonheidsideaal beschouwen, terwijl eerder is vastgesteld dat deze content geen realistische weergave van de werkelijkheid is. Dit kan resulteren in situaties die niet bevorderend zijn voor de gezondheid en het lichaam. Dit bevestigt voorgaand onderzoek, waaruit is gebleken

(8)

dat perfectionisme een risicofactor en modererende rol kan spelen voor een lagere

lichaamstevredenheid (Mitchell, Petrie, Greenleaf & Martin, 2012; Perloff, 2014). Bovendien beïnvloed perfectionisme het lichaamsbeeld vooral wanneer dit in een context word geplaatst waar op basis van het uiterlijk, vergelijkingen worden gemaakt.

Daarenboven is perfectionisme vaak geconceptualiseerd als het hebben van adaptieve en mal-adaptieve vormen (Barnett & Sharp, 2016). Adaptief perfectionisme wordt

gekenmerkt door het stellen van hoge doelen maar daarnaast kan diegene tevreden zijn met iemand anders prestaties, terwijl mal-adaptief perfectionisme wordt gekenmerkt door het stellen van onrealistisch hoge doelen en het veroorzaken van ontevredenheid. Verder kan perfectionisme worden onderverdeeld in drie dimensies (Hill et al., 2010; Wade &

Tiggemann, 2013). De eerste dimensie is zelf georiënteerd perfectionistisme. Deze dimensie heeft betrekking op het stellen van hoge normen voor prestatie en zelfkritiek omdat zij niet voldoen aan de normen. De tweede dimensie betreft ander-georiënteerd perfectionisme, welke items bevat die betrekking hebben op het hebben van hoge normen voor andere mensen die onrealistisch zijn. De derde dimensie betreft sociaal voorgeschreven perfectionistisme. Deze dimensie houdt in dat met het waarnemen dat andere mensen onrealistisch hoge normen voor het individu hebben. Behoefte voor goedkeuring en persoonlijke standaarden zijn twee van de acht indicatoren voor het meten van perfectionisme (Hill et al., 2010). Er is gekozen om deze twee variabelen mee te nemen om perfectionisme te meten. Behoefte voor goedkeuring en persoonlijke standaarden richten zich op het stellen van hoge normen voor henzelf waarna het eigen gedrag streng wordt geëvalueerd op basis van hoe goed iemand aan die normen voldoet. Behoefte voor goedkeuring en persoonlijke standaarden kunnen worden toebedeeld in de dimensie, zelf georiënteerd perfectionisme. De reden voor het kiezen van deze indicatoren kwam tot stand door het onderzoek van Boone, Braet, Vandereycken & Claes (2013), welke aantoonde dat verontrusting over het lichaamsbeeld positief geassocieerd wordt met zowel

(9)

behoefte voor goedkeuring als persoonlijke standaarden. Daarnaast zijn behoefte voor goedkeuring en persoonlijke standaarden vormen zijn van mal-adaptief perfectionisme. Uit onderzoek is gebleken dat mal-adaptief perfectionisme in verband is gebracht met

lichaamsontevredenheid (Barnett & Sharp, 2016). Hieruit volgen de volgende hypotheses: H2a: De behoefte voor goedkeuring heeft een negatief modererend effect op het hoofdeffect van fitspiration op lichaamstevredenheid.

H2b: De persoonlijke standaarden hebben een negatief modererend effect op het hoofdeffect van fitspiration op lichaamstevredenheid.

De rol van sociale vergelijkingsoriëntatie

De tweede modererende factor die zal worden meegenomen is sociale

vergelijkingsoriëntatie. Deze variabele zal aan de hand van het proces van sociale vergelijking worden uitgelegd. In het algemeen worden negatieve effecten als lichaamsontevredenheid als gevolg van media blootstelling toegeschreven aan het proces van sociale vergelijking

(Tiggeman, Hayden, Brown, & Veldhuis, 2018). De sociale vergelijkingstheorie van Festinger (1954) stelt dat vrouwen hun eigen uiterlijk beoordelen door zichzelf te vergelijken met de dunne lichaamsidealen gepresenteerd in de media. Vrijwel altijd zal dit een opwaartse

vergelijking zijn waardoor vrouwen tekortschieten, wat resulteert in ontevredenheid over hun eigen lichaam en uiterlijk.

De sociale vergelijkingstheorie (Festinger, 1954) verklaard het proces voor zelfevaluatie, welke ervoor zorgt dat mensen vergelijkingen zoeken met anderen die toereikend gelijk zijn aan henzelf. Zo bieden leeftijdsgenoten, de belangrijkste bron van informatie op sociale media, relevantere vergelijkingsdoelen dan modellen of beroemdheden uit de traditionele media (Tiggeman, Hayden, Brown & Veldhuis, 2018). Recentelijk, wordt sociale uiterlijke vergelijking geconceptualiseerd als een eigenschap (Tiggeman & Zaccardo, 2015). In het proces van sociale vergelijking bestaan er relatief stabiele individuele

(10)

verschillen. Sociale vergelijking is een sterke voorspeller van ontevredenheid met het lichaam op zich. Bovendien heeft eerder onderzoek gebleken dat sociale vergelijking het effect van dunne lichaamsbeelden op lichaamstevredenheid volledig medieert (Tiggemann & Zaccardo 2015; Tiggemann & Slater, 2004).

Zoals eerder werd uitgelegd kunnen individuele verschillen een rol spelen in de informatieverwerking die wordt verkregen op sociale media (Buunk & Gibbons, 2007; de Vries, Möller, Wieringa, Eigenraam & Hamelink, 2018). Zo is er tot de tweede moderator in dit onderzoek gekomen, namelijk sociale vergelijking oriëntatie. Sociale

vergelijkingsoriëntatie ontwikkelt zich door de manier waarop mensen zichzelf met anderen vergelijken op sociale media. De ene persoon is er vatbaarder voor dan de andere persoon. Ook verschillen de gevoelens die vrijkomen bij het gebruik van sociale media per persoon, dat wil zeggen dat sommige mensen bij het gebruiken van sociale media zich slechter voelen dan anderen (de Vries, Möller, Wieringa, Eigenraam & Hamelink, 2018). Kortom, individuen die niet de neiging hebben om deel te nemen aan een negatieve sociale vergelijking, bevatten een lage mate van sociale vergelijkingsoriëntatie (Buunk & Gibbons, 2007; de Vries, Möller, Wieringa, Eigenraam & Hamelink, 2018). Mensen die zichzelf eerder vergelijken en hier meer negatieve aandacht aan besteden bevatten een hoge mate van sociale

vergelijkingsoriëntatie. Individuen met een hoge mate in sociale vergelijkingsoriëntatie worden ook meer beïnvloed door sociale vergelijking en worden vooral beïnvloed door sociale vergelijking op een negatieve manier. Individuen met een hoge mate in sociale vergelijkingsoriëntatie, verwerken de informatie waaraan zij worden blootgesteld op sociale media ook op een andere manier dan personen met een lage mate in sociale

vergelijkingsoriëntatie. Het is bewezen dat sociale vergelijkingsoriëntatie een negatieve invloed heeft op de het effect van blootstelling aan het dunne ideaal in de media op

(11)

lichaamstevredenheid van vrouwen (Jones, 2001; Kleemans, Daalmans, Carbaat & Anschütz, 2018). Hieruit is er gekomen tot de volgende hypothese:

H3: Het effect van fitspiration content op lichaamstevredenheid is sterker voor vrouwen met een hoge mate in sociale vergelijkingsoriëntatie, hierbij zullen vrouwen met een hoge mate in sociale vergelijkingsoriëntatie een lagere lichaamstevredenheid hebben.

Figuur 1. Conceptueel model

Methode Participanten

In totaal deden er 104 participanten mee aan het experiment. Na het controleren van de inclusie criteria bestond de uiteindelijke steekproef uit 99 jonge vrouwen tussen de 18 en 22 jaar, met een gemiddelde leeftijd van 20.15 jaar (SD = 1.47). De gemiddelde body mass index (BMI) was 22.48 (SD = 2.84). Van de participanten hadden 47.6% als hoogst gevolgde

Sociale uiterlijke vergelijking Conditie (wel of geen

fitspiration content) Lichaamstevredenheid

H4 H1 Sociale vergelijkingsoriëntatie Perfectionisme, (1) behoefte voor goedkeuring H2A Perfectionisme, (2) persoonlijke standaarden H2B H3

(12)

opleiding HBO of hoger. Zij werden geworven door onder andere het eigen netwerk van de onderzoeker in de omgeving Noord-Holland. Er werd onder andere een bericht op Facebook geplaatst, waarin de Facebook vrienden werden gevraagd om deel te nemen aan het

onderzoek. Hierbij werd de doelgroep, vrouwen met de leeftijd van 18 tot 22 jaar genoemd. Tevens werd ditzelfde bericht gedeeld in een studenten vereniging en een MBO klas. Participanten waren random toebedeeld aan een van de twee condities: blootstelling aan fitspiration content of geen blootstelling aan fitspiration content. In de fitspiration conditie zaten 48 jonge vrouwen en in de controle conditie zaten 51 jonge vrouwen.

Procedure en design

Het onderzoek werd goedgekeurd door de ethische commissie van de Universiteit van Amsterdam. Het online experiment begon met het akkoord gaan met de voorwaarden die werden genoemd op de eerste pagina van de online vragenlijst. In deze korte introductie werd onder andere vermeld dat de antwoorden anoniem zouden blijven. Ze konden de vragenlijst stoppen op elk moment. Pas nadat ze uitdrukkelijke toestemming hadden gegeven, konden ze doorgaan met de vragenlijst. Er volgde eerst een aantal vragen met betrekking tot

demografische kenmerken. Na deze vragen werd de participant toebedeeld aan één van de twee condities. Er is gebruik gemaakt van één-factorieel between-subjects design met twee condities. Door een between-subjects design te gebruiken, is er geen sprake van volgorde-effecten. De reden om te kiezen voor een online experiment was omdat er gezocht werd naar een causaal verband. Door middel van een experiment kunnen er causale conclusies worden getrokken (Boeije, ‘t Hart & Hox, 2009). Doordat de participanten random over de controle-

en experimentele groep verdeeld werden, wordt er gesproken van een zuiver experiment. In Conditie 1 werden participanten blootgesteld aan 15 Instagram posts met daarin fitspiration content. Elke post werd op een aparte pagina getoond. In Conditie 2 werden participanten blootgesteld aan 15 interieur afbeeldingen, zonder fitspiration content. In beide

(13)

condities werd de content getoond als Instagram format en participanten kregen onbepaalde tijd om de afbeeldingen te bekijken. Na blootstelling aan de Instagram content voltooiden de participanten vragen over lichaamstevredenheid, perfectionisme, sociale

vergelijkingsoriëntatie en werd er gevraagd naar het gemiddelde aantal bezoeken aan fitness gerelateerde Instagram accounts in de afgelopen 3 maanden. Ten slotte werden lengte en gewicht genoteerd.

Stimulusmateriaal

In de experimentele conditie kregen participanten 15 fitspiration afbeeldingen te zien. Deze afbeeldingen bestonden uit één of meer vrouwen. De vrouwen poseerden in

fitnesskleding of waren bezig met lichaamsbeweging/fitness. De vrouwen oogden slank, afgetraind, verzorgd en gelukkig. In de controle conditie kregen de participanten interieur afbeeldingen te zien waar geen mensen op te zien waren. Hierin was voornamelijk de inrichting van een woon/huis of slaapkamer te zien. Alle afbeeldingen zijn afkomstig van openbare Instagram-profielen, in figuur 2 staan voorbeelden van het stimulusmateriaal. De fitspiration-afbeeldingen zijn gezocht door gebruik te maken van de hashtag #fitspiration en de interieur-afbeelding van de hashtag #interieurinspiratie. Er werd gekozen om 15

afbeeldingen per conditie te gebruiken omdat er op basis van eerder onderzoek van

Tiggemann & Zaccardo (2015) en Tiggemann, Hayden, Brown & Veldhuis (2018) 15 tot 18 afbeeldingen werden getoond.

(14)

conditie (rechts)

Meetinstrumenten Afhankelijke variabele

Lichaamstevredenheid. De mate van lichaamstevredenheid werd na het bekijken van

de Instagram-afbeeldingen gemeten aan de hand van drie items (Tiggemann, Hayden, Brown, & Veldhuis, 2018). Er werd aan de participanten gevraagd om aan te geven hoe zij zich "op dit moment" voelen op de volgende drie dimensies: (1) tevredenheid met het gewicht, (2) tevredenheid over het uiterlijk en (3) tevredenheid van het gezicht. Elke dimensie werd beoordeeld op een visual analogue schaal (VAS), dit was een horizontale lijn van 100 mm met eindpunten van helemaal niet mee eens tot helemaal mee eens. Over het algemeen heeft een VAS het voordeel dat deze snel kan worden voltooid, gevoelig is voor kleine

veranderingen en gegeven antwoorden lastig te herinneren zijn bij latere metingen. Het is aangetoond dat VAS, valide metingen geeft van ontevredenheid over het lichaam, en significant correleert met langere en meer complexe maten van lichaamsbeeldverstoring (Heinberg & Thompson, 1995).

Er is gekeken of de drie items die lichaamstevredenheid meten een betrouwbare schaal konden vormen. Hiervoor is eerst een principale-componentenanalyse uitgevoerd om te controleren of de stellingen samengevoegd konden worden tot een betrouwbare schaal. Hieruit werd een component gevormd, wat ook duidelijk te zien was aan het scree plot, met een eigenwaarde van 2.4. Alle factorladingen waren hoger dan .45 en konden allen

meegenomen worden. De Cronbach’s Alpha was .87. Vervolgens zijn de drie items gemiddeld samengevoegd tot een schaal waarbij hoge scores een hoge mate van lichaamstevredenheid reflecteert, M = 62.83, SD = 18.13.

(15)

Perfectionisme. Perfectionisme werd gemeten aan de hand van twee indicatoren van

de Perfectionism Inventory (Hill et al., 2004), namelijk ‘behoefte aan goedkeuring’ (Need for Approval) en ‘persoonlijke standaarden’ (Personal Standards). De indicator ‘behoefte aan goedkeuring’ bestond uit vier items, de participanten reageerden op een 5-punts Likertschaal (1 = helemaal niet mee eens tot en met 5 = helemaal mee eens). Een voorbeeld item was: "Ik besteed veel tijd aan het zorgen maken over de mening van andere mensen over mij”. De indicator ‘persoonlijke standaarden’ bestond uit zeven items. De participanten reageerden op een 5-punts Likertschaal (1 = helemaal niet mee eens tot en met 5 = helemaal mee eens). Een voorbeeld item was: “Ik stel hogere doelen dan de meeste mensen”. Hogere scores duidden op een hoger gehalte in perfectionisme onder de participanten.

Er was allereerst gekeken of de eerste indicator, ‘behoefte aan goedkeuring’, met vier items een betrouwbare schaal kon vormen. Hiervoor was eerst een

principale-componentenanalyse uitgevoerd om te controleren of de stellingen samengevoegd konden worden tot een betrouwbare schaal. Hieruit werd een component gevormd, wat ook duidelijk te zien was aan het scree plot, met een eigenwaarde van 2.87. Alle factorladingen waren hoger dan .45 en konden allen meegenomen worden. Door middel van een

betrouwbaarheidsanalyse was gecontroleerd of ‘behoefte aan goedkeuring’ een betrouwbare schaal vormde. De Cronbach’s Alpha was .87. Vervolgens waren de vier items gemiddeld tot een schaal aangemaakt, waarbij hoge scores een hoge mate van ‘behoefte aan goedkeuring’ reflecteert, M = 2.87, SD = 0.87.

Daarna was er naar de tweede indicator voor perfectionisme, ‘persoonlijke

standaarden’ gekeken. Ook hier was eerst een principale-componentenanalyse uitgevoerd om te controleren of de zeven stellingen samengevoegd konden worden tot een betrouwbare schaal. Hieruit werd een component gevormd, wat ook weer in het scree plot te zien was, met een eigenwaarde van 3.66. Alle factorladingen waren hoger dan .45 en konden allen

(16)

meegenomen worden. Door middel van een betrouwbaarheidsanalyse is gecontroleerd of ‘persoonlijke standaarden’ een betrouwbare schaal vormde. De Cronbach’s Alpha was .84. Vervolgens zijn de zeven items gemiddeld tot een schaal aangemaakt, waarbij hoge scores een hoge mate van ‘persoonlijke standaarden’ reflecteert, M = 3.11, SD = 0.68.

Sociale vergelijkingsoriëntatie. Om sociale vergelijkingsoriëntatie te meten, was er

een verkorte versie van de Iowa-Netherlands Comparison Orientation Measure (INCOM) gebruikt (de Vries, Möller, Wieringa, Eigenraam & Hamelink, 2018). Er was gebruik gemaakt van de Nederlandse verkorte versie die bestond uit zes items. Participanten gaven aan in hoeverre zij het eens waren met zes uitspraken op een 5-puntsschaal (1 = helemaal mee oneens tot en met 5 = helemaal mee eens). De uitspraken gaven situaties weer waarin men zichzelf met anderen vergelijkt (bijv. "Ik vergelijk vaak wat ik in het leven heb bereikt met wat anderen hebben bereikt"). Hoe hoger een participant op deze schaal scoorden, hoe hoger het gehalte in sociale vergelijkingsoriëntatie bij een participant.

Er werd gekeken of deze zes items die sociale vergelijkingsoriëntatie meten een betrouwbare schaal konden worden gevormd. Alvorens moest één item, ‘Ik ben niet het type persoon dat zich vaak met anderen vergelijkt’ omgekeerd worden gehercodeerd. Er is eerst een principale-componentenanalyse uitgevoerd om te controleren of de zes stellingen samengevoegd konden worden tot een betrouwbare schaal. Hieruit werd een component gevormd, wat ook duidelijk te zien was aan het scree plot, met een eigenwaarde van 2.69. Daarentegen waren niet alle factorladingen hoger dan .45. Het item ‘Ik ben niet het type persoon dat zich vaak met anderen vergelijkt’ scoorde .19. Dit item werd niet verder

meegenomen in de analyse. Dit betekende dat de overige vijf items een valide schaal vormden voor sociale vergelijkingsoriëntatie. Door middel van een betrouwbaarheidsanalyse werd gecontroleerd of ‘sociale vergelijkingsoriëntatie’ met de overige vijf items een betrouwbare schaal vormde. De Cronbach’s Alpha was .91, vervolgens werden de vijf items gemiddeld tot

(17)

een schaal waarbij hoge scores een hoge mate van sociale vergelijkingsoriëntatie reflecteerde, M = 3.14, SD = 0.88. Een hogere score in sociale vergelijkingsoriëntatie geeft aan dat iemand een grotere neiging heeft om het zelf met anderen te vergelijken, in meerdere situaties.

Demografische variabelen en sociaal media gedrag

Demografische kenmerken. Alle participanten werd gevraagd naar geslacht, hoogst

gevolgde opleiding en leeftijd aan het begin van de vragenlijst. Met de volgende vraag konden de participanten hun leeftijd aangeven: Hoe oud ben je in jaren? Geslacht konden zij

aanvinken als: man/vrouw/anders. Alleen vrouwen werden meegenomen in het onderzoek

Body Mass Index. Body Mass Index (BMI) is door het vragen naar lengte en gewicht

van de participanten gemeten. Hoogte werd genoteerd in meters en gewicht in kilogram. De onderzoeker heeft door middel van de genoteerde gegevens het BMI kunnen berekenen met de volgende formule, BMI = kg/m2 (Slater, Varsani & Diedrichs, 2017). Hieruit wordt een gezond gewicht genoteerd. Een gezond gewicht wordt namelijk gekenmerkt door een BMI tussen de 18 en 25. M = 22.48, SD = 2.84.

Bezoek aan fitness gerelateerde pagina’s. Om de bezoeken aan fitness gerelateerde

pagina’s de aflopen drie maanden te meten werd de volgende vraag gesteld: Hoe vaak bezocht je gemiddeld fitness gerelateerde Instagram accounts in de afgelopen 3 maanden?

Participanten konden deze vraag beantwoorden op een 9-puntsschaal (1 = 1k check(te) de pagina de hele dag door tot en met 9 = nooit). M = 4.51 SD = 2.42. Participanten met een lage score, bezochten vaker fitness gerelateerde pagina’s in de afgelopen drie maanden.

Data analyse plan

De gegevens werden geanalyseerd met behulp van het programma SPSS 24, een statistisch computerprogramma dat wordt gebruikt voor sociale wetenschappen en andere beroepen. Hypothese 1 werd getoetst door het gebruik van analyses of covariance (ANCOVA) met

(18)

lichaamstevredenheid als de afhankelijke variabele en conditie (wel of geen fitspiration content) als onafhankelijke variabele en covariaten, bezoek aan fitness gerelateerde pagina’s en BMI om te controleren op individuele verschillen. Hypotheses 2a, 2b en 3 werden getest met behulp van de PROCESS-macro van Andrew Hayes, een op regressie gebaseerde macro, gebruikt om op twee manieren significante interacties te detecteren. (Hayes, 2013). Hypothese 2a en Hypothese 2b, werden getest met model 2 van de PROCESS-macro met

lichaamstevredenheid als afhankelijke variabele, conditie (wel of geen fitspiration content) als onafhankelijke variabelen, behoefte voor goedkeuring en persoonlijke standaarden als moderators en bezoek aan fitness gerelateerde pagina’s en BMI als covariaten. Binnen model 2 is het mogelijk om het effect van de twee perfectionisme schalen tegelijkertijd te toetsen. (zie appendix 1). Hypothese 3 werd getest met model 1 van de PROCESS-macro met

lichaamstevredenheid als de afhankelijke variabele, conditie (wel of geen fitspiration content) als onafhankelijke variabele, sociale vergelijkingsoriëntatie als moderator en bezoek aan fitness gerelateerde pagina’s en BMI werden wederom meegenomen als covariaten.

Resultaten Randomisatiecheck

Met een randomisatiecheck is gekeken of de variabelen BMI en bezoek aan fitness gerelateerde pagina’s gelijk verdeeld waren over de fitspiration conditie en interieur conditie. Een independent samples t-test was hiervoor uitgevoerd. Er was geen verschil in BMI en bezoek aan fitness gerelateerde pagina’s tussen de controle en experimentele conditie, t(97) = -1.23, p = .223 en t(97) = -1.87, p = .064. Om te voorkomen dat BMI en bezoek aan fitness gerelateerde pagina’s een storende factor waren, werden deze meegenomen als covariaten in de hoofdanalyse. De gemiddeldes worden vermeld in Tabel 1.

(19)

Tabel 1. Gemiddeldes en standaard deviaties per conditie. Conditie Fitspiration Controle M (SD) M (SD) BMI 22.84 (3.52) 22.15 (1.97) Bezoek: 4.04 (2.32) 4.94 (2.44) n 48 51

Note. BMI = Body Mass Index, bezoek = bezoek aan fitness gerelateerde pagina’s.

Hoofeffect conditie op lichaamstevredenheid

Ten eerste is er gekeken in hoeverre conditie een effect had op lichaamstevredenheid (H1) door middel van een univariate analysis of covariance (ANCOVA). Er worden drie variabelen in deze analyse opgenomen, conditie is toegevoegd als onafhankelijke variabele, lichaamstevredenheid als afhankelijke variabelen en BMI en bezoek aan fitness gerelateerde pagina’s als covariaten. Het hoofdeffect van conditie was significant, R2 = 0.21, F(1, 98) = 5.34, p = .023. De participanten in de controle conditie rapporteerden een hoger niveau van lichaamstevredenheid, M = 69.01, SD = 17.27, dan participanten in de fitspiration conditie, M = 56.36, SD = 17.05. Hypothese 1 kan worden aangenomen.

Moderatie effect van perfectionisme

Om de twee hypotheses te toetsen met betrekking tot de twee vormen van perfectionisme, i.e. behoefte aan goedkeuring en persoonlijke standaarden, is gebruik gemaakt van model 2 van Process (Hayes 2013). De verklaarde variantie van het model is significant, R2 = .23, F(7,91) = 3.80, p = .001.

(20)

Behoefte voor goedkeuring op lichaamstevredenheid. Er is allereerst naar het

modererende effect, behoefte voor goedkeuring op het hoofdeffect van fitspiration op lichaamstevredenheid gekeken (H2a). Er wordt geen significant hoofdeffect gerapporteerd van conditie op lichaamstevredenheid, b = -17.57, t(91) = -0.96 p = .338. Ook wordt er geen significant hoofdeffect gevonden van behoefte voor goedkeuring, b = 1.09, t(91) = 0.25, p = .805. Tevens was het interactie effect tussen conditie en behoefte aan goedkeuring niet significant, b = -9.38, t(91) = -1.74, p = .086. Dit houdt in dat het effect fitspiration in de huidige studie niet wordt gemodereerd door de behoefte aan goedkeuring van de

participanten. Daarom kan Hypothese 2a worden verworpen.

Persoonlijke standaarden. Vervolgens is er naar het volgende modererende effect

van persoonlijke standaarden op het hoofdeffect van fitspiration op lichaamstevredenheid gekeken (H2b). Er werd geen significant hoofdeffect gevonden van persoonlijke standaarden, b = -6.34, t(91) = -1.35, p = .181. Er was geen significante interactie tussen conditie en persoonlijke standaarden, b = 11.41, t(91) = 1.66, p = .099. Dit houdt in dat het effect van de toegewezen conditie aan participanten niet wordt gemodereerd door de persoonlijke

standaarden van de participanten. Daarom kan Hypothese 2b worden verworpen.

Moderatie effect van sociale vergelijkingsoriëntatie op lichaamstevredenheid

Ten slotte is er gekeken in hoeverre sociale vergelijkingsoriëntatie een negatief modererend effect heeft op het hoofdeffect van fitspiration op lichaamstevredenheid (H3). Voor het toetsen van deze hypothese wordt gebruik gemaakt van een moderatieanalyse met één moderator met behulp van procesmacro voor SPSS model 1 van Hayes (2013). De verklaarde variantie van het model is significant met BMI en bezoek aan fitness gerelateerde pagina’s als covariaten, R2= .23, F(5, 93) = 5.50, p < .001.

Binnen dit model, werd geen significant hoofdeffect gevonden van conditie op lichaamstevredenheid, b = -7.43, t(93) = -0.53, p = .591. Daarentegen werd er wel een

(21)

significant hoofdeffect gevonden van sociale vergelijkingsoriëntatie op lichaamstevredenheid, b = -6.56, t(93) = -2.14, p = .035. Wat betreft sociale vergelijkingsoriëntatie ervoeren

vrouwen met een hoger niveau van sociale vergelijkingsoriëntatie minder lichaamstevredenheid. Er was geen interactie effect tussen conditie en sociale

vergelijkingsoriëntatie op lichaamstevredenheid, b = 0.28, t(93) = 0.67, p = .948. Dit houdt in dat het effect van de toegewezen conditie aan participanten niet wordt gemodereerd door de sociale vergelijkingsoriëntatie van de participanten. Daarom kan Hypothese 3 worden verworpen.

Discussie

De huidige studie wilde licht werpen op fitspiration, een relatief nieuwe online trend, door onderzoek te doen naar het effect van blootstelling aan fispiration content en de

lichaamstevredenheid van jonge vrouwen. Het belangrijkste doel van de huidige studie was om het effect te onderzoeken van fitspiration content op lichaamstevredenheid. Allereerst zullen de inzichten die zijn verkregen in dit onderzoek worden besproken. Daarna volgen de beperkingen van dit onderzoek en wordt er uitgelicht wat er in vervolgonderzoek beter kan worden gedaan. Als afsluiting volgt de conclusie van deze studie.

De belangrijkste bevinding is duidelijk. Ondanks dat fitspiration als doel heeft om mensen te inspireren, resulteerde blootstelling aan slechts 15 fitspiration afbeeldingen met een duur van ongeveer zes minuten, al in meer ontevredenheid over het lichaam dan blootstelling aan interieur content. Het is zorgelijk dat zelfs een korte blootstelling aan onbekende

leeftijdsgenoten kan leiden tot directe veranderingen in het lichaamstevredenheid. Deze uitkomst is bijzonder omdat het effect van Australische vrouwen tussen de 17 en 30 jaar uit voorgaand onderzoek wordt gerepliceerd bij Nederlandse vrouwen van 18 tot en met 22 jaar (Prichard, McLachlan, Lavis & Tiggemann, 2018; Tiggemann & Zaccardo, 2015). Een verschil met deze studie en die van Prichard, McLachlan, Lavis & Tiggemann, (2018) en

(22)

Tiggemann & Zaccardo (2015) is dat zij beide gebruik maakte van een voor- en nameting. Lichaamstevredenheid werd voor- en na de blootstelling aan fitspiration content gemeten. Wellicht wanneer er in dit onderzoek een voormeting zou zijn gedaan kon er met meer zekerheid worden gezegd dat door de blootstelling aan fitspiration content er meer

lichaamsontevredenheid kwam. Toch was er bewust voor gekozen om enkel gebruik te maken van een nameting in dit onderzoek zodat er geen bias kon ontstaan zodat participanten niet konden raden waar het onderzoek over ging.

Een mogelijke verklaring voor dit resultaat biedt het onderzoek van Tiggemann & Zaccardo (2015), dat concludeert dat bij het gebruik van objectiverende kenmerken in media content, wat erop duidt dat de focus in deze content op bepaalde poses of op bepaalde (slanke) lichaamsdelen ligt in plaats van de functionele capaciteit, wordt geassocieerd met

ontevredenheid over het lichaam.

Ten tweede kan een mogelijke verklaring voor dit resultaat worden toegekend aan het feit dat de fitspiration content vrouwen bevat, waarin het lichaam minder dun is dan dat van modellen. Daarentegen zijn deze lichamen nog steeds relatief dun en afgezwakt en is het verwarrend of dit resultaat ontstond uit de dunne afgebeelde vrouwen, of juist de inspirerende kant, de sterke en krachtig afgebeelde vrouw. Niettemin zijn beide aspecten waarschijnlijk niet haalbaar voor de gemiddelde vrouw, resulterend in de waargenomen negatieve effecten.

Hoewel het interessant is om te kijken naar het effect van de blootstelling aan fitspiration content op lichaamstevredenheid, werd dit effect niet alleen beïnvloed door het type mediacontent zelf, maar ook door individuele verschillen. Individuele verschillen zorgen er namelijk voor dat sommige vrouwen kwetsbaarder voor negatieve sociale media effecten zijn (Perloff, 2014). Ten eerste werd perfectionisme als een belangrijk individueel verschil onderzocht. Er werd verondersteld dat perfectionisme het effect van blootstelling aan

(23)

namelijk dat perfectionisme een belangrijke rol speelt in het ontwikkelen van

lichaamsontevredenheid (Mitchell, Petrie, Greenleaf & Martin, 2012; Perloff, 2014; Wade & Tiggemann, 2013). Tegen de verwachting en bestaand onderzoek in, bleek perfectionisme dit effect niet te versterken. Een verklaring hiervoor is dat er in dit onderzoek slechts gekeken werd naar behoefte aan goedkeuring en persoonlijke standaarden als indicator voor

perfectionisme. Het onderzoek van Hill et al., (2004) toonde aan dat perfectionisme

samengesteld is uit drie verschillende dimensies, namelijk (1) zelfgerichte perfectionisme, (2) sociaal voorgeschreven perfectionisme en (3) ander gerichte perfectionisme. Zowel behoefte voor goedkeuring als persoonlijke standaarden vallen onder de categorie zelfgericht

perfectionisme, omdat er hier sprake is van het stellen van hoge normen voor onszelf waarna het eigen gedrag streng wordt geëvalueerd op basis van hoe goed iemand aan die normen voldoet. Dat wil zeggen dat er in dit onderzoek slechts naar één dimensie van perfectionisme is gekeken. Uit het onderzoek van Sherry et al., (2009) bleek dat zowel zelfgericht

perfectionisme als sociaal voorgeschreven perfectionisme leidde tot lichaamsbeeldverstoring.

Wellicht zou perfectionisme een moderator kunnen zijn wanneer één van de andere twee dimensies ook wordt meegenomen. Hierdoor worden meerdere dimensies van perfectionisme vertegenwoordigt in het onderzoek.

Een tweede belangrijk individueel verschil wat onderzocht was, is sociale

vergelijkingsoriëntatie. Er werd verondersteld dat vrouwen die zich intensief vergelijken met anderen en dus een hoge sociale vergelijkingsoriëntatie hebben, het effect van blootstelling aan fitspiration content op lichaamstevredenheid negatief zou versterken. Tegen de

verwachting en bestaand onderzoek in, bleek sociale vergelijkingsoriëntatie dit effect niet te versterken. Hierbij is het van belang om te weten dat de effecten van mediaberichten

afhankelijk zijn van hoe een bepaald individu deze boodschap verwerkt. In het onderzoek van De Vries, Möller, Wieringa, Eigenraam & Hamelink (2018) kwam naar voren dat

(24)

blootstelling aan positieve content ervoor zorgden dat mensen met een hoge sociale vergelijkingsoriëntatie zich minder goed voelde over zichzelf.

Dit onderzoek wees daarentegen wel uit dat mensen met een hoge sociale

vergelijkingsoriëntatie meer lichaamsontevredenheid hadden. Echter was er sprake van een direct effect van sociale vergelijkingsoriëntatie op lichaamstevredenheid en geen modererend effect. Het verschil met dit onderzoek, waardoor het effect wellicht niet naar voren kwam, kan worden toegewijd aan het feit dat er geen onderscheid werd gemaakt tussen het zien van dezelfde afbeeldingen in positieve, neutrale of geen content zoals De Vries et al., (2018) wel gedaan had. In vervolg onderzoek kan er gebruik worden gemaakt van drie condities waarin, fitspiration content, met gebruik van filters, diezelfde fitspiration content, zonder gebruik van filters en in de laatste conditie geen blootstelling is aan content. Zo kan er worden onderzocht of mensen met een hoge sociale vergelijkingsoriëntatie bij het zien van positieve fitspiration content meer lichaamsontevredenheid hebben.

Beperkingen en toekomstig onderzoek

Hoewel de huidige studie verschillende sterke kanten had, zoals het licht werpen op het effect van fitspiration content op lichaamstevredenheid en de rollen van individuele verschillen aankaarten, zijn er ook een drie beperkingen te noemen. De eerste beperking van dit onderzoek is dat er in deze studie geen onderscheid is gemaakt tussen verschillende type fitspiration content. Eerder onderzoek liet zien dat er verschillende effecten mogelijk zijn, afhankelijk van welk type fitspiration content vrouwen gebruiken (Sumter, Cingel & Antonis, 2018). Uit dit onderzoek bleek dat fitspiration gericht op gewichtsverlies en fitnessberichten te maken heeft met ontevredenheid over het lichaam. In de huidige studie is de nadruk gelegd op het ideaalbeeld van de vrouw, namelijk slank en afgetraind. Wanneer er een extra

(25)

gezond eten, zou blootstelling aan fitspiration content wellicht leiden tot een positievere lichaamstevredenheid.

Daarnaast zou er in vervolg onderzoek gebruik kunnen worden gemaakt van fitspiration afbeeldingen die minder bestaan uit geposeerde afbeeldingen en meer op de actieve beweging. Hierdoor wordt de focus gelegd op wat het lichaam kan doen en de functionaliteit ervan in plaats van op het uiterlijk. In overeenstemming met de

objectiveringstheorie (Fredrickson & Roberts, 1997), zou het bekijken van beelden die zich richten op lichaamsfunctionaliteit een minder objectiverende ervaring voor jonge vrouwen moeten opwekken en resulteren in positievere uitkomsten voor lichaamstevredenheid.

Een tweede beperking van dit onderzoek is dat de resultaten niet aangeven welke componenten van de fitspiration content verantwoordelijk zijn voor de waargenomen effecten. In vervolg onderzoek kan dit worden verbeterd door het toepassen van eyetracking-technologie, om te onderzoeken op welke delen er voornamelijk word gericht in de

fitspiration content. Hierdoor kan er worden verklaard welke elementen, bijvoorbeeld dunheid of gespierdheid het schadelijkst zijn voor lichaamsontevredenheid.

Een derde beperking van dit onderzoek richt zich op het gebruikte stimulus materiaal. Het stimulus materiaal is gevonden door de hashtag #fitspiration. Er zijn 15 afbeeldingen geselecteerd gerelateerd aan fitspiration. Er is geen pre-test uitgevoerd op de gebruikte fitspiration content. De afbeeldingen die voor de onderzoeker in de categorieën fitspiration content valt, kan mogelijk verschillen voor iemand anders. Vervolg onderzoek zou door gebruik te maken van een pre-test het stimulus materiaal kunnen selecteren om er zeker van te zijn dat deze content typerend is voor fitspiration.

De huidige bevindingen vormen een aanvulling op die van andere onderzoekers onder jonge vrouwen. De studie werd uitgevoerd op een specifieke groep, jonge vrouwen met de leeftijd van 18 tot 22 jaar. Er is bewust gekozen voor deze doelgroep omdat

(26)

lichaamsontevredenheid wordt beschouwd als een probleem waar vooral vrouwen mee kampen (Sumter, Cingel & Antonis, 2018). Lichaamsontevredenheid en eetstoornissen worden echter in toenemende mate erkend bij mannen (Mitchison, Hay, Slewa-Younan & Mond, 2014). Daarbij komt dat er maar beperkt onderzoek is gedaan naar de effecten van fitspiration content op mannen, terwijl al 30% van de afbeeldingen van mensen in fitspiration content bestaat uit mannen (Tiggemann en Zaccardo, 2016). Verder onderzoek is nodig om potentiële voorspellers van lichaamsontevredenheid bij mannen te onderzoeken, omdat deze kunnen verschillen van vrouwen.

Conclusie

Ondanks deze beperkingen, levert de huidige studie een belangrijke bijdrage aan de groeiende hoeveelheid literatuur over de impact van blootstelling aan 'nieuwe' media en lichaamstevredenheid. Hoewel fitspiration meer moet worden onderzocht, is het belangrijk dat het gebruikte experimentele ontwerp een causale richting bepaalt. Directe blootstelling aan fitspiration content leidde tot minder lichaamstevredenheid, op zijn minst op korte termijn. Aangezien fitspiration vrouwen aanspoort om te streven naar onrealistische en onbereikbare lichaamsidealen, zorgt dit voor een nieuwe manier om de bijbehorende

negatieve effecten tegen te gaan. In de toekomst zou men zich meer bezig kunnen houden met wat er echt onder fitspiration content valt. Dit is van belang omdat fitspiration content

bedoeld is om mensen te inspireren en motiveren om een gezonde levensstijl na te streven. Daarentegen lijkt het tegenovergestelde te worden bereikt. In plaats van een gezonde

levensstijl te stimuleren, worden mensen minder tevreden over hun lichaam. Dit is echter niet verrassend omdat 80% van fitspiration content uit dunne lichamen bestaat. Fitspiration content zou hierin een omslag moeten maken zodat vrouwen worden gemotiveerd om gezond te leven en te streven naar een realistisch en haalbaar lichaamsideaal. Daarnaast leven wij in een maatschappij waarin het framen van afbeeldingen voor iedereen toegankelijk is. Dit

(27)

relatief onbekende concept houdt in dat 'gewone' gebruikers van sociale media, technieken gebruiken als onderdeel van hun zelfpresentatie (Kleemans, Daalmans, Carbaat & Anschütz, 2018). Meisjes die zichzelf vergelijken met gemanipuleerde foto's van leeftijdgenoten, denken misschien dat ze zichzelf vergelijken met mensen die op hen lijken, in plaats van met

beroemdheden wiens lichamen als onbereikbaar worden beschouwd

Als aanvulling van het concept fitspiration is het belangrijk om in gedachten te houden, hoe eenvoudig het is om een onrealistisch beeld te schetsen en een lichaam te bewerken. Content op sociale media platformen zijn niet altijd de realistische werkelijkheid. Slechts door een andere houding aan te nemen kan er een heel ander beeld worden

overgebracht. Ook lijkt er vaak een perfect plaatje te worden gezien maar onthoudt, wat je ziet, is niet altijd de werkelijkheid.

(28)

Referentielijst

Barnett, M. D., & Sharp, K. J. (2016). Maladaptive perfectionism, body image satisfaction, and disordered eating behaviors among US college women: The mediating role of self-compassion. Personality and Individual Differences, 99, 225-234.

doi: 10.1016/j.paid.2016.05.004

Boeije, H., ’t Hart, H., & J. Hox (2009), Onderzoeksmethoden. Den Haag: Boom Lemma Uitgevers.

Boone, L., Braet, C., Vandereycken, W., & Claes, L. (2013). Are maladaptive schema

domains and perfectionism related to body image concerns in eating disorder patients? European Eating Disorders Review, 21(1), 45-51. https://doi.org/10.1002/erv.2175 Fardouly, J., & Vartanian, L. R. (2015). Negative comparisons about one’s appearance

mediate the relationship between Facebook usage and body image concerns. Body Image, 12, 82–88. http://dx.doi.org/10.1016/j.bodyim.2014.10.004

Festinger, L. (1954). A theory of social comparison processes. Human Relations, 7, 117–140. http://dx.doi.org/10.1177/001872675400700202

Fredrickson, B. L., & Roberts, T. A. (1997). Objectification theory: Toward understanding women's lived experiences and mental health risks. Psychology of Women Quarterly, 21, 173–206. https://doi.org/ 10.1111/j.1471-6402.1997.tb00108.x.


Frost, R. O., Marten, P., Lahart, C., & Rosenblate, R. (1990). The dimensions of perfectionism. Cognitive Therapy and Research, 14, 449-468.

https://doi.org/10.1007/BF01172967

Gibbons, F.X., & Buunk, B.P. (1999). Individual differences in social comparison: Development of a scale of social comparison orientation. Journal of Personality

(29)

and Social Psychology, 76, 129-142. http://dx.doi.org/10.1037/00223514.76.1.129

Hall, H. K., Kerr, A. W., Kozub, S. A., & Finnie, S. B. (2007). Motivational antecedents of obligatory exercise: The influence of achievement goals and multidimensional perfectionism. Psychology of Sport and Exercise, 8(3), 297-316.

https://doi.org/10.1016/j.psychsport.2006.04.007

Harper, K., Sperry, S., & Thompson, J. K. (2008). Viewership of pro- eating disorder

websites: Association with body image and eating disturbances. International Journal of Eating Disorders, 41, 92–95. doi:10.1002/eat.20408.

Hawkins, N., Richards, P. S., Granley, H. M., & Stein, D. M. (2004). The impact of exposure to the thin-ideal media image on women. Eating disorders, 12(1), 35-50.

https://doi.org/10.1080/10640260490267751

Hayes, A. F. (2013). Introduction to mediation, moderation, and conditional process analysis: Methodology in the Social Sciences. Kindle Edition, 193.

Heinberg, L., & Thompson, J. (1995). Body image and televised images of thinness and attractiveness: A controlled laboratory investigation. Journal of Social and Clinical Psychology, 14, 325–338. http://dx.doi.org/10.1521/jscp.1995.14.4.325

Hill, R. W., Huelsman, T. J., Furr, R. M., Kibler, J., Vicente, B. B., & Kennedy, C. (2004). A new measure of perfectionism: The Perfectionism Inventory. Journal of Personality Assessment, 82, 80–91. http://dx.doi.org/10.1207/s15327752jpa8201 13

Holland, G., & Tiggemann, M. (2017). “Strong beats skinny every time”: Disordered eating and compulsive exercise in women who post fitspiration on Instagram. International Journal of Eating Disorders, 50(1), 76-79. https://doi.org/10.1002/eat.22559

Jones, D.C. (2001). Social comparison and body image: Attractiveness comparisons to models and peers among adolescent girls and boys. Sex Roles, 45, 645–664.

(30)

Mitchell, S. H., Petrie, T. A., Greenleaf, C. A., & Martin, S. B. (2012). Moderators of the internalization–body dissatisfaction relationship in middle school girls. Body Image, 9(4), 431-440. https://doi.org/10.1016/j.bodyim.2012.07.001

Mitchison, D., Hay, P., Slewa-Younan, S., & Mond, J. (2014). The changing demographic profile of eating disorder behaviors in the community. BMC Public Health, 14(1), 943. https://doi.org/10.1186/1471-2458-14-943

Perloff, R. M. (2014). Social media effects on young women’s body image concerns: Theoretical perspectives and an agenda for research. Sex Roles, 71(11-12), 363-377. doi: 10.1007/s11199-014-0384-6.

Prichard, I., McLachlan, A. C., Lavis, T., & Tiggemann, M. (2018). The Impact of Different Forms of# fitspiration Imagery on Body Image, Mood, and Self-Objectification among Young Women. Sex Roles, 78(11-12), 789-798. doi: 10.1007/s11199-017-0830-3

Sherry, S. B., Vriend, J. L., Hewitt, P. L., Sherry, D. L., Flett, G. L., & Wardrop, A.

(2009). Perfectionism dimensions, appearance schemas, and body image disturbance in community members and university students. Body image, 6(2), 83-89. doi: b>10.1016/j.bodyim.2008.12.002

Simpson, C. C., & Mazzeo, S. E. (2017). Skinny is not enough: A content analysis of fitspiration on Pinterest. Health Communication, 32(5), 560-567.

https://doi.org/10.1080/10410236.2016.1140273

Slater, A., Varsani, N., & Diedrichs, P. C. (2017). # fitspo or# loveyourself? The impact of fitspiration and compassion Instagram images on women’s body image, self-compassion, and mood. Body image, 22, 87 96.

https://doi.org/10.1016/j.bodyim.2017.06.004

Sumter, S. R., Cingel, D. P., & Antonis, D. (2018). “To be able to change, you have to take risks# fitspo”: Exploring correlates of fitspirational social media use among young

(31)

women. Telematics and Informatics, 35(5), 1166 1175. https://doi.org/10.1016/j.tele.2018.01.013

Talbot, C. V., Gavin, J., van Steen, T., & Morey, Y. (2017). A content analysis of thinspiration, fitspiration, and bonespiration imagery on social media. Journal of Eating Disorders, 5(1), 40. https://doi.org/10.1186/s40337-017-0170-2

Tiggemann, M., Hayden, S., Brown, Z., & Veldhuis, J. (2018). The effect of Instagram “likes” on women’s social comparison and body dissatisfaction. Body image, 26, 90-97.

Tiggemann, M., Polivy, J., & Hargreaves, D. (2009). The processing of thin ideals in fashion magazines: A source of social comparison or fantasy? Journal of Social and Clinical Psychology, 28, 73–93. http://dx.doi.org/10.1521/jscp.2009.28.1. 73

Tiggemann, M., & Slater, A. (2004). Thin ideals in music television: A source of social comparison and body dissatisfaction. International Journal of Eating Disorders, 35(1), 48-58. doi: 10.1002/eat.10214

Tiggemann, M., & Zaccardo, M. (2015). “Exercise to be fit, not skinny”: The effect of fitspiration imagery on women's body image. Body image, 15, 61-67. http://dx. doi.org/10.1016/j.bodyim.2015.06.003

Tiggemann, M., & Zaccardo, M. (2016). ‘Strong is the new skinny’: A content analysis of #fitspiration images on Instagram. Journal of Health Psychology, 1–9. http:// dx.doi.org/10.1177/1359105316639436

de Vries, D. A., Möller, A. M., Wieringa, M. S., Eigenraam, A. W., & Hamelink, K. (2018). Social comparison as the thief of joy: emotional consequences of viewing strangers’ Instagram posts. Media Psychology, 21(2), 222-245.

https://doi.org/10.1080/15213269.2016.1267647

(32)

approach. Qualitative Market Research: An International Journal, 16(4), 362-369. doi:10.1108/QMR-06-2013-0041

Yamamiya, Y., Cash, T. F., Melnyk, S. E., Posavac, H. D., & Posavac, S. S. (2005). Women's exposure to thin-and-beautiful media images: Body image effects of media-ideal internalization and impact-reduction interventions. Body image, 2(1), 74-80. https://doi.org/10.1016/j.bodyim.2004.11.001

(33)

Appendix 1

PROCESS Model 1 (links) & Model 2 (rechts) van Hayes

Appendix 2 Online vragenlijst

Welkom bij deze vragenlijst. Graag wil ik u uitnodigen om deel te nemen aan een onderzoek dat wordt uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van het Graduate School of Communication, onderdeel van Universiteit van Amsterdam. In de online vragenlijst zult u verschillende Instagram posts bekijken. Ik vraag u de posts aandachtig te bekijken. Na het bekijken van de posts, zullen hierover een aantal vragen gesteld worden. Wie? Om deel te nemen aan dit onderzoek moet u een minimale leeftijd van 18 jaar hebben, daarnaast ben ik alleen opzoek

naar vrouwelijke participanten.

Hoe lang? Het onderzoek duurt ongeveer tien minuten.

Ik wil u vragen het onderzoek in te vullen op een plek waar geen eventuele storende elementen aanwezig zijn, zoals een televisie of telefoon. Dit zodat u de survey met volle aandacht en concentratie in kunt vullen. Sommige vragen in dit onderzoek zijn persoonlijk van aard. U kunt op elk moment stoppen met het invullen van de vragenlijst, door uw browser-window te sluiten. Uw antwoorden worden strikt vertrouwelijk en anoniem

(34)

behandeld en niet aan derden doorgegeven. Bovendien worden de bevindingen van dit onderzoek alleen voor wetenschappelijke doeleinden gebruikt.

Wij geven u de garantie dat: 1) Uw anonimiteit is gewaarborgd en dat uw antwoorden of gegevens onder geen enkele voorwaarde aan derden worden verstrekt, tenzij U hiervoor van tevoren uitdrukkelijke toestemming hebt verleend. 2) U zonder opgaaf van redenen kunt weigeren mee te doen aan het onderzoek of je deelname voortijdig kunt afbreken. Ook kunt U achteraf (binnen 7 dagen na deelname) uw toestemming intrekken voor het gebruik van uw antwoorden of gegevens voor het onderzoek. 3) Deelname aan het onderzoek geen

noemenswaardige risico’s of ongemakken met zich meebrengt, geen moedwillige misleiding plaatsvindt, en je niet met expliciet aanstootgevend materiaal zult worden geconfronteerd. 4) Voor meer informatie over dit onderzoek en de uitnodiging tot deelname kunt u te allen tijde contact opnemen met de projectleider, Naomi Dessing. Te bereiken via

naomi_dessing@hotmail.com.

Geef hieronder aan of je wel (JA) of niet (NEE) mee wil doen met het onderzoek.

o

JA - ik wil meedoen

o

NEE - ik wil niet meedoen, de vragenlijst wordt automatisch afgesloten 1. Bent U 18 jaar of ouder?

o

Nee, ik ben jonger dan 18 jaar

o

Ja, ik ben 18 jaar of ouder 2. Ik ben een

o

Man

o

Vrouw

(35)

3. Hoe oud ben je in jaren?

________________________________________________________________

4. Wat is je hoogst gevolgde opleiding?

o

Geen opleiding

o

Lagere school/basisonderwijs

o

VMBO

o

MAVO, VMBO-t

o

MBO

o

HAVO, VWO, Gymnasium

o

HBO

o

WO

o

Anders 5. Wat doe je nu?

o

Ik studeer nog

o

Ik werk full time

o

Ik werk part-time

o

ik ben werkzoekende

o

zeg ik liever niet

o

anders ________________________________________________

o

Je zult nu een 15 Instagram posts van diverse fitness accounts/pagina's te zien krijgen. Neem voldoende tijd om iedere afbeeldingen goed te bekijken, voordat je naar de volgende

(36)
(37)
(38)
(39)
(40)
(41)
(42)
(43)
(44)

Je zult nu een aantal foto's van diverse interieur accounts/pagina's te zien krijgen. Neem voldoende tijd om iedere afbeeldingen goed te bekijken, voordat je naar de volgende afbeelding doorklikt. Hierna zullen we je hier namelijk wat vragen over stellen.

(45)
(46)
(47)
(48)
(49)
(50)
(51)

Vragenlijst na het zien van de conditie

6. Je hebt net de Instagram posts gezien. Ben je bekend met dit soort posts?

o

Ja

o

Nee

7. Iedereen verschilt in hoe tevreden ze zijn met hun uiterlijk.Wij willen weten hoe jij je op dit moment voelt.

Wil je aangeven in hoeverre je het eens bent met de volgende drie stellingen?

Helemaal mee oneens Helemaal eens 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 Ik ben tevreden met mijn gewicht op dit

moment. Ik ben tevreden met mijn uiterlijk op dit moment. Ik ben tevreden met mijn gezicht op dit moment.

8. De volgende vragen gaan over waar jij aandacht tijdens het bekijken van de Instagram posts die je zojuist hebt gezien.

(52)

Geef aan in hoeverre je het eens bent met de volgende stellingen.

Tijdens het bekijken van de Instagram posts ....

Helemaal mee oneens Mee oneens Beetje mee oneens Neutraal Beetje

mee eens Mee eens Helemaal mee eens ... dacht ik veel na over mijn uiterlijk.

o

o

o

o

o

o

o

... vergeleek ik mijn uiterlijk met de vrouwen op de foto's.

o

o

o

o

o

o

o

... vergeleek ik mijn rondingen met de vrouwen op de afgebeelde foto's.

o

o

o

o

o

o

o

(53)

9. De volgende stellingen gaan over fitness. Wil je aangeven in hoeverre ben je het eens of oneens bent met onderstaande uitspraken?

Helemaal

mee oneens Mee oneens

Beetje mee eens, beetje

mee oneens Mee eens

Helemaal mee eens Ik vind het belangrijk om er atletisch uit te zien.

o

o

o

o

o

Ik denk veel na over er gespierd uit zien.

o

o

o

o

o

Ik besteed veel tijd aan

activiteiten om er atletischer uit te zien.

o

o

o

o

o

Ik denk veel na over er atletisch uit zien.

o

o

o

o

o

Ik besteed veel tijd aan

activiteiten om er gespierder uit

te zien.

(54)

10. Wil je aangeven in hoeverre je het eens of oneens bent met de volgende stellingen? Helemaal

mee oneens Mee oneens

Beetje mee eens, beetje

mee oneens Mee eens

Helemaal mee eens Ik vergelijk mijzelf vaak met anderen wat betreft hetgeen ik in het leven bereikt heb.

o

o

o

o

o

Ik let er altijd erg op hoe ik dingen doe in vergelijking met anderen.

o

o

o

o

o

Ik vergelijk de situatie van mensen om wie ik geef (b.v. partner, familieleden)

vaak met die van anderen

o

o

o

o

o

Ik ben niet het type persoon dat zich vaak met

anderen vergelijkt

o

o

o

o

o

Als ik wil weten hoe goed ik iets heb gedaan, ga ik na hoe anderen het ervan af hebben gebracht.

o

o

o

o

o

Ik vergelijk mijn kwaliteiten in het omgaan met mensen vaak met

o

o

o

o

o

(55)

anderen.

11. De volgende vragen gaan over hoe je jezelf naar anderen opstelt. Geef aan in hoeverre je het eens/oneens bent met de volgende stellingen.

Helemaal

mee oneens Mee oneens

Beetje mee eens, beetje

mee oneens Mee eens

Helemaal mee eens Ik vergelijk mijn werk met anderen en voel me vaak ontoereikend.

o

o

o

o

o

Ik ben overgevoelig voor de opmerkingen van anderen.

o

o

o

o

o

Ik besteed veel tijd aan

het zorgen maken over de mening van andere mensen over mij.

o

o

o

o

o

Als anderen een hekel aan

je hebben, kun je niet gelukkig zijn.

(56)

12. De volgende vragen gaan over hoe jezelf bent. Geef aan in hoeverre je het eens/oneens bent met de volgende stellingen.

Helemaal

mee oneens Mee oneens

Beetje mee eens, beetje

mee oneens Mee eens

Helemaal mee eens Het is

belangrijk voor mij dat

ik volledig competent ben in alles wat ik doe.

o

o

o

o

o

Ik stel hogere doelen dan de meeste mensen.

o

o

o

o

o

Ik ben erg goed in het focussen om een doel te bereiken.

o

o

o

o

o

Ik heb extreem hoge doelen.

o

o

o

o

o

Andere mensen lijken lagere normen van zichzelf te accepteren dan ik.

o

o

o

o

o

Ik verwacht hogere prestaties in mijn dagelijkse taken dan de meeste mensen.

o

o

o

o

o

Als ik niet de hoogste normen stel voor mezelf, ben ik waarschijnlijk een

o

o

o

o

o

(57)

tweederangs persoon.

13. Hoe vaak bezocht je gemiddeld aan fitness gerelateerde Instagram accounts in de afgelopen 3 maanden?

o

Ik check(te) de pagina de hele dag door

o

Meerdere keren per dag

o

Ongeveer 1 keer per dag

o

Meerdere keren per week

o

Ongeveer 1 keer per week

o

Meerdere keren per maand

o

Ongeveer 1 keer per maand

o

Bijna nooit

o

Nooit

14. Hoeveel fitness Instagram Accounts volg je?

________________________________________________________________ 15. Wat is je lengte in centimeters?

________________________________________________________________

16. Wat is je gewicht in kg?

Dit is het einde van de vragenlijst. U heeft alle vragen ingevuld. Nogmaals hartelijk dank dat u mee heeft gedaan aan dit onderzoek over social media. We willen nogmaals

benadrukken dat de informatie die u heeft verstrekt vertrouwelijk en anoniem behandeld zal worden.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Mean stremwise velocity profile and its fluctuating component for the cases A1-2 and A2-2 for different turbulent length and time scales used to generate turbulent inflow

Waar grootvader Johan Libordius en vader Johan Hendrik Kleijne uit de elite van Den Bosch afkomstig waren, lijkt het erop dat het gezin van Johannes Lubordus Kleijne eerder een

As such this thesis is going to research if the public gaining power causes a lack of engagement in PR-communication and which power dynamic between public and organizations

Alle Ou-Testa- mentiese verwysings in dié verband is gekoppel aan die Bybelhebreeuse woord saris behalwe in Deuteronomium 23:1 waar die kastrasieproses om- skryf word sonder dat

Students who participate actively in sport had significantly lower levels of negative affect, somatic symptoms, symptoms of depression and pessimistic life orientation,

De volledig geconventioneerde huisarts is de huisarts die zijn hele praktijk aan de voorwaarden van dit akkoord onderwerpt en voor wie, behalve wanneer de

Voor zover er wel werd geadviseerd door de ouders, werden de ambachtelijke beroepen het meest aangeraden (31%)« Het landarbeidersberoep werd veel min- der vaak aangeraden (11%).

Presentatie van de gemiddelde waarde van de aanlandingen in het gebied Sylter Außenriff (blauw omkaderd) van alle Nederlandse bodemberoerende tuigen in 2012-2014.. De waarde