• No results found

Invloed van gebruik en bemesting op botanische samenstelling en produktie van verwaarloosd grasland : verslag proefveld ALG/IBS 72 van 1957 - 1965

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Invloed van gebruik en bemesting op botanische samenstelling en produktie van verwaarloosd grasland : verslag proefveld ALG/IBS 72 van 1957 - 1965"

Copied!
29
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

INSTITUUT VOOR BIOLOGISCH EN SCHEIKUNDIG ONDERZOEK VAN LANDBOUWGEWASSEN

Wageningen

Verslagen nr. 40, 1966

INVLOED VAN GEBRUIK EN BEMESTING OP BOTANISCHE SAMENSTELLING EN FRODUKTIE VAN VERWAARLOOSD GRASLAND

(Verslag proefveld ALG/lBS 72 van 1957 - 1965)

(2)

1

-1. Inleiding

In samenwerking'met de afdeling Landbouwplantenteelt en Grasland-cultuur van de Landbouwhogeschool te Wageningen is In 1957 op de

proef-boerderlj "De Ossékampën" te Wageningen een'proef aangelegd op verwaarloosd grasland op komklei.'-'Hët 'doel van deze proefvàs; de In de praktijk

be-staande koppellhg'tusserV-'het gebruik als':wëlland'iëri"'ee-n'goede bemestlngs-toestand enerzijds "èn"het -gebruik als hoolland'eneen'slechte "bemestings-toestand anderzijds, r;t'è' doorbreken'.- •' • '-*-''•''- •>'••<' •-- •*• • ••'

-Door toepassing'Van1'twee extremen-in1hëtJgëb'r:uikv'nï.'altijd welden en altijd höoièrrén'- 'door' tevens de beweide' objecten-licht 'eni 'de gehooide

objecten'zwaarder' té' bemesten mét onder ahderé-'zèéi,"'eenzijdi'ge bemestïngerr (bv. alleen fosfaat óf-alleen'kali),-zullen milieus wórden geschapen die in de praktijk niet vaak voorkomen. Dit is vanuit"©ecologisch standpunt bezien zeer interessant.

2 . Proefopzet

Voor de indeling van, het. proefveld zie men de bijgevoegde platte-grond (zie middenpagina).

De weide-objecten worden jaarlijks 3 à 4 maal beweid met 2 à 3 pinken per object. Alvorens de pinken In te scharen, grazen deze eerst enkele dagen op een onbemeste randstrook om overbrenging van mineralen vla de mest te voorkomen. •' " • ' ' -'• .••-.-•

De hooi-objecten worden 2 maal per jaar gemaaid ril. in Juni en ok-tober. -:: " -' ' " ' ' •••••-.,-••

De grootte van de bemestingen is aangegeven op het- próefveldschema. •'• Kali wordt toegediend in de ' vorm van kalizout: 40^-, fosfaat als super-, • stikstof als kalkammons'alpéter'en kalk als

kalkmërgel.-'-Op de weide-objecten wordt'de'stikstof ih 2 gelijke giften toegediend; de eerste in het voorjaar;' de 'tweede -in- de zomer. Op de hooi-objecten tot

en met I963 in één gift in hét'voorjaar. Vanaf 196^ wordt hier een-voor-jaarsgift van 100 kg N/ha en een gift van 60 kg N/ha na de eerste snede gegeven. " - '••'• r' "''"' '••' ••' • •

.;••-.-Het eerste jaar zijn de objecten niet bemest om de uitgangstoestand vast te leggen. Voor de weiden-objecten-was" dat 19-57 en voor de hooi-objecten I958.

3. Grondanalyses

De grondmonsters zijn van de weide- en hooi-objecten resp. in maart I958 en maart 1959 genomen, dus voordat de eerste bemesting Is toegediend.

(3)

- 2

In maart 1963 zijn van alle objecten weer monsters genomen. De resultaten van deze bemonsteringen zijn In tabel 1 weergegeven.

Weide-objecten

De pH Is op alle weide-objecten iets afgenomen, uitgezonderd op het Ca-object, waar de pH in de laag 0-5 cm van,4,9 tot 6,4 is gestegen. Op dit object is in de laag van 5-10 cm de pH van 4-, 8 tot 5,8 gestegen, terwijl in diepere lagen geen verandering van de pH is waargenomen.

Met de eenzijdige fosfaat- en kalibemestingen is bereikt dat een redelijk K-gehalte gepaard gaat met een zeer lage waarde voor PAL (K-object). Op het P-object is het lage K-gehalte niet gecombineerd met een redelijke waarde voor PAL. Trouwens op geen van de met fosfaat bemeste objecten is de PAL tot een redelijk niveau gestegen. Op de NPK-obJecten met hun 30 tot 40$ hogere opbrengsten {vergeleken met de O-objecten, zie hoofdstuk 4) is de PAL en het K-gehalte ongeveer even hoog als op de O-objecten. De bemestingstoestand van de PK-objecten is gelijk aan die van de NPK-objecten. Er heeft dus geen verrijking op de weide-objecten plaats gevonden.

Hooi-objecten

De pH van de hooi-objecten is lager dan die van de weide-objecten. Op de met kalkmergel bemeste objecten is de pH, evenals bij de weide-objecten, sterk gestegen nl. van 4,3 tot 6,2. De PAL is op de objecten die geen fosfaat kregen gelijk gebleven. Op alle met fosfaat bemeste objecten is de PAL sterk gestegen. Het K-gehalte is op de objecten die geen kali kregen gedaald en op de met kali bemeste objecten sterk gestegen.

Op de hooi-objecten is met de eenzijdige fosfaat-en kalibemestingen bereikt, dat de P-objecten een hoge waarde voor PAL hebben en een laag K-gehalte. De K-objecten hebben een lage PAL en een hoog K-gehalte. De bemestingstoestand van de PK-objecten is hoger dan van de NPK-objecten, doordat van de NPK-objecten met de hogere opbrengsten ook meer mineralen zijn afgevoerd.

Op de bemeste hooi-objecten heeft overeenkomstig het gestelde doel dus wel verrijking plaats gevonden.

(4)

Tabel 1. Grondanalyses van de laag van 0 - 5 c»

1 Perceel

! i i

i

i

l

5

i

i i

i

!

i

i

i «

1 1 O b j e c t 4 b 3 2 .1

6

8

9

7

w e l d e - o b B e m e s t i n g j : j i ' 1

; o

i NPK | ! PK .

1 P

i K

1 Ca i 1

1 °

! NPK j PK i t>H-195Ö onberaes

4,9

4.9

4.9

4.9

5 , 0

4.9

Kl

4.6

4.7

j e c t e n KCl j

- |1965~Î

* ! - !

J 4,7

4,9

J 4,7

1 4,8

4 , 8

6,4

!

U.

5

1 1.5

h

5

- 1 9 5 8

PAL onbemest

5

5

5

5

6

7

9

8

5

-1963'

9

10 10

9

7

11

8

12 11 ! K 1/100C# j

-JI958-• onbemest i 28 1 ; 27 ! 2 1 | 2 0 ; 23

1 2 6 '

i ! i 33 ! 23

i

2

5

j

fï363—|

| ! i » ! i 22 22 ! 1 ' • « ! 23 j 1 9 1

22 j

24 1

• 25 !

i

Perceel 1 Object .Bemesting

hooi-objecten

i pjyçci

j 1959 11963

onbemest:

PAL

K l / l

j 1959 j1963

!onbemestj

1959

000$

7~Ï96f

onbemest i

13

13 +

11 +

15 +

12 + 1 4 + 1 8 ; I O + 2 1 ' 16 i

19 |

17;

20 ' 0 NPK PK P K Ca

4,3

4.3

4.4

4,3

4.2

4.3

4,2

4,3

4,1

4,3

4.1

6,2

7

6

6

6

7

8

8

25

31

42

8

9

28 31 3 1 * 30è 31*

28i

16

41

60

17

63

13

(5)

4. Opbrengst

Om een Indruk te krijgen over de werking van de afzonderlijk en in

combinatie toegediende meststoffen zijn de droge-stofopbrengsten bepaald. Op de weide-objecten gebeurde dit met kooien, die elk voorjaar werden

verplaatst. Per object werden in 1957 en 1958 twee icôoien geplaatst onder welke het gewas drie maal per Jaar werd gemaaid. Dit aantal was te klein gezien de grote verschillen tussen de opbrengsten van de afzonderlijke kooien op één object. Vanaf 1959 is de opbrengst dan ook onder vier kooien per object bepaald.

Van de hooi-objecten zijn Jaarlijks twee sneden geoogst nl. een hool-snede in Juni en een najaarshool-snede in oktober.

In tabel 2 zijn de droge-stofopbrengsten van de afzonderlijke objecten in tonnen per ha gegeven.

Weide-objecten

PIg. 1 laat zien dat alleen kali (K-object) geen meeropbrengst geeft. Alleen fosfaat (P-object) geeft wel een. meeropbrengst. Een gecombineerde

PK-bemesting geeft een kleine extra opbrengstvermeerdering. Hieruit blijkt, dat bij het huidige P-nlveau een kalibemesting weinig zin heeft. Het

stikstofeffect op de NPK-obJecten is gemiddeld + 20Jo. Hier is de tendens aanwezig, dat het effect met de Jaren groter wordt (zie tabel 3 ) . Ge-middeld over de eerste 4-bemeste Jaren "wâs'hét stikstofeffect op de objecten 9 e n 5 resp. 9 en 17$, terwijl het gemiddeld over de laatste

4- bemeste jaren resp. 28 en 3^$ bedroeg. Het Ca-object geeft een opbrengst, die gelijk en vaak zelfs hoger is dan de opbrengst van het NPK-obJect. Hier is ook de tendens aanwezig dat de opbrengstverhoging groter wordt. Gemiddeld over de eerste 4 bemeste Jaren was de opbrengstverhoging 10$, terwijl het over de laatste H- Jaren gemiddeld ^5$ was. Een verklaring voor deze hoge opbrengsten kan zijn, dat door bemesting met kalkmergel minera" llsatie in de grond wordt bevorderd. Het humuspercentage van deze grond is + 20$.

De structuur van de grond op het Ca-object schijnt ook verbeterd te zijn. In I965 kwamen op het Ca-object meer mollen voor dan op de andere objecten. Bij een veldwaarneming bleek dat de grond van de molshopen op het Ca-object na een regenbui nog een mooie korrelige structuur bezat, terwijl de molshopen op de andere objecten geheel dlchtgeslibt waren.

(6)

Tabel 2. Droge-stofopbrengsten In tonnen per. ha per-| ceel ob- | Ject Weide-objecten onbe-mest bemes- !: 1957 11958 . 1959 ; i960 \ 1961 t i n g ; '; ; ! 1962 j1963 '1964 S1965 i 13 4 5 3 2 1 6 8 9 7 ! 0 1 NPK ! PK ! p i K ! Ca ;. 0 ; NPK i PK 6.6 ; 8 , 7 : 6 . 8 j 9.2 6.2 11,2 ; 8.6 !l0,7 5,4 , 7 , 0 }8.0 110,1 5,1 | 6,8 ] 8 , 0 j 9,7 5.3 ; 7 , 3 ; 6 , 6 j 8,6 5,1 ! 8,7 ' 7 , 3 ;11,3 5,9 : 7 . 6 I 4,9 i 8,5 5,9 1 0 , 0 i 8,2 .10,4 5.7 j 9,9 ' 7 . 3 ! 9,7 ! 11.6 | l 2 , 5 f 11.9 | 11,4 ' 10,4 12,8 9.8 1 3 , 0 11,7 5,4 8.7 6.8 6,3 ! 5 , 5 | 7 . 7

i

15,7

; 6 , 5 I 6,7 J 7 . 1 : è,8 ! 9.7 ! 9.8 ; i l , 0 ! 8,3 ; i ! 8,2 ; | ! 6,8 j | ' 1 0 , 1 : 9,1 | i o , 8 i 6,9 •10,0 ! 8,4 | 6,7 j i o . 5 i 8,3 ! 8,0 : i o , 9 I 8,9 h o o i - o b j e c t e n j p e r -; c e e l 13 13 !o b ->' j e c t ! ! 3 ! 11 ! 1 5 ! 1 2

i

l

'

4

! 1 0 | 16 ! 19 ! 1 7 i 2 0 ! 18 | 21 f 1 [ bemes-' t i n g

; °

! NPK ! PK ; p ; K Ca

i °

! NPK i PK

1 P

! K i C a j ! ! o n b e -raest 1958 ! i 7 . 7 ! 7 , 7 • 7 , 7 8 , 2 8 , 6 8 , 1 9 . 9 7 . 5 8 , 4 8 . 3 8 , 4 8 , 5 1959 4 , 2 8 , 5 7 , 0 5 . 6 4 , 6 5 , 0 4 , 4 7 , 4 5 , 1 6 , 5 4 , 6 4 , 0 ! i 9 6 0 I 5 . 8 i 1 0 , 8

1

8>1

i 6 , 6 ! 5 . 7 ! 7'2

1 6 , 3

! 9 , 1 ; 6 , 7 ; 6 . 4 ' 5 , 7 ! 5 . 7 1961 » 7 , 0 i i i . i \ 7 . 6 ! 7 , 8 i 6,2 i 7 , 7

I

6 , 8

! 9 , 6 ! 6 , 9 7 . 5 • 6 , 3 ' 8 . 3 1962 3 , 0 8.2 4 . 0 3 , 8 3 , 4 4 . 7 4 , 1 7 . 9 4 . 1 4 . 1 3 , 3 5 , 2 1963 4 , 5 7 , 3 5 . 5 4 . 5 4 , 8 4 , 9 5 . 5 6 . 3 6 , 2 4 , 3 4 , 3 5 , 5 1964 3 , 8 7 . 4 5.7 4 , 7 4 , 4 4 , 8 4 , 0 7 , 1 5 , 8 4 . 5 3 , 0 4 , 0 1965 i 3 . 5 ; 7 , 9 i 4 , 5 i

4 , 5 1

4 , 2 | 5 , 3 ! i 5 , 8 i 8 , 2 | 5 , 9 ! 4 , 7 ! 4 , 1 | 5 , 5 i i 1

(7)

weide-objecten

Fig. 1. Gemiddelde jaaropbrengsten van de jaren 1958 t/m 1965 in tonnen ds/ha. Van object 1 (K) , 2 (P) en 3 (PK) heeft het gemiddelde betrekking op de jaren I958 t/m 1963.

gemiddelde jaaropbrengst in tonnen ds/ha 10 0 k NPK

5

PK 3 P 2 K 1 Ca

6

0

8

NPK PK object 9 7 object nr.

(8)

Tabel 3. Gemiddelde jaaropbrengsten per object In procenten uitgedrukt (O-object = 100). object object nr. gemiddeld 1958 t/m 1961 gemiddeld 1962 t/m 1965

0

4

100 100 w NPK

5

119 151 eide-PK

3

102 117S Dbject

P

2

99 112S en

K

1

90 96 Ca

6

110 145

0

8

100 100 NPK

9

135 146 PK

7

126 118 gemiddelde van 1962 en 1963 object object nrs. hooi-objecten 0 NPK PK P K Ca I3+I6 II+I9 I5+I7 12+20 14+18 10+21 gemiddeld 1959 t/m 1961 gemiddeld 1962 t/m 1965 100 100 164 177 121 122 117 103 96 92 110 117

(9)

-

k

Hooi-objecten

Flg. 2 geeft de gemiddelde jaaropbrengsten van de jaren na b'emesting. Kalium alleen sorteert, evenals bij de weide-objecten geen effect. Fosfaat alleen geeft wel een opbrengstvermeerderi.ng, hoewel deze de laatste jaren veel kleiner wordt (tabel 3 ) . Een gecombineerde PK-bemesting geeft een kleine extra opbrengstvermeerdering. Het stikstofeffect is op de hooi-objecten de eerste 3 jaren gemiddeld M-rfo; de laatste 4 jaren is het ge-middeld 55$ doordat de laatste 2 jaren na de hooisnede nog een tweede stikstofgift gegeven werd. De opbrengsten van de Ca-objecten zijn in tegenstelling tot de weide-objecten veel lager dan de opbrengsten van de NPK-objecten. Bij de Ca-objecten is de tendens aanwezig, dat de opbrengst-vermeerdering t.o.v. het O-object met de jaren groter wordt.

Opmerkelijk is, dat bij de hooi-objecten alleen de opbrengsten van de NPK-objecten boven de opbrengsten van het onbemeste jaar (1958) uitkomen. Ondanks de verrijking op de PK-objecten blijven zelfs de opbrengsten van de goede grasjaren i960 en 1961 (zie hoofdstuk 7) beneden die van 1958.

De absolute opbrengsten van de weide- en hooi-objecten kunnen niet niet elkaar vergeleken worden, ten eerste omdat de mestgiften verschillend zijn en ten tweede omdat de bepaling van de opbrengsten anders geschied

(zie hoofdstuk 2 ) .

5. Botanische samenstelling

Voor de aanleg van het proefveld werd het grasland om het andere jaar eenmaal gehooid en verder beweid met een paar koelen, een paard en een paar pinken.

Dit komkleigrasland is zeer soortenrijk. Op de weide-objecten werden op een totale oppervlakte van 1 ha 68 verschillende plantesoorten ge-vonden en op de hooi-objecten op 5 are 58 soorten. Een volledige lijst van de in de loop der jaren gevonden soorten wordt gegeven in tabel 4 (p.10),

De belangrijkste soorten zijn: engels raaigras, ruw beemdgras, gewoon struisgras, rood zwenkgras, witbol, reukgras, knoopkruid, veldzuring en bo-terbloemen. De zes weide-objecten op perceel 5 bevatten meer engels raai-gras en ruw beemdraai-gras en minder rood zwenkraai-gras en gewoon struisraai-gras dan de weide- en hooi-objecten op perceel 13.

Om de invloed van weiden, hooien en de bemesting op de botanische samenstelling na te gaan werden botanische gewasmonsters genomen volgens de 1/4 dm^-frequentie-rangordemethode. Deze monsters werden altijd in mei genomen. Op de weide-objecten werden per object 50 grepen of bc ..-. '.Ö

(10)

hooi-objecten

Flg. 2. Gemiddelde jaaropbrengsten van 1959 t/m 1965 In tonnen ds/ha gemiddelde jaaropbrengst In tonnen ds/ha 10 0 o NPK FK P K Ca o b j e c t 13 + 16 U.+19 I5+I7 E+20 1U+18 10+21 o b j e c t n r .

(11)

2

van l/4 dm genomen op een diagonaal en op twee evenwijdige lijnen aan beide zijden van die diagonaal. Op de hooi-objecten werden tot en met I963 30 plukjes per object genomen op twee evenwijdige lijnen in de lengterichting van het object. Vanaf 196t werden 50 plukjes genomen op drie evenwijdige lijnen over de lengte van het object. Van elke greep of

boorsel is de soorteninventaris opgemaakt. Het aanwezigheids- of frequentie-percentage (kfa) is het percentage plukjes waarin een bepaalde plantesoort wordt aangetroffen. Wordt Engels raaigras bv. in 15 van de 60 plukjes aan-getroffen, dan is het k^ voor engels raaigras 25.

Het dominantiepercentage (D/S) geeft weer het percentage plukjes waarin een bepaalde plantesoort wat betreft geschatte massa de eerste plaats

inneemt, dus domineert. Weide-objecten

De resultaten van de jaarlijkse bemonsteringen van de weide-objecten zijn voor de belangrijkste soorten in tabel 5 weergegeven. Tabel 6 geeft een overzicht van de toe- en afname van de soorten per object. Bij be-studering van deze tabellen moet er rekening mee worden gehouden, dat object 1 (K), 2 (P) en 3 (HC) na 1963 zijn opgeheven.

Uit tabel 5 blijkt, dat op de objecten, gelegen op perceel 5i meer engels raaigras en ruw beemdgras en minder gewoon struisgras, reukgras en rood zwenkgras staat dan op de objecten gelegen op perceel 13.

De aanwezigheidspercentages van engels raaigras en witbol dalen sterk in de winters I961-I962 en I962-I963, hoewel alleen de winter I962-I963 een strenge winter is geweest met veel uitwintering en de winter van I96I-I962 zachter dan normaal was, maar zeer nat. Zie hoofd-stuk 7.

In I965 heeft engels raaigras zich hersteld en is vergeleken met I957 op de NPK-, PK- en Ca-objecten zelfs toegenomen, zie figuur 3. Ruw beemdgras is op de 0- en K-objecten sterk afgenomen terwijl het zich op de objecten die met fosfaat (P-, PK-, en NPK-obJecten) en Ca zijn be-mest heeft uitgebreid. Opmerkelijk is, dat deze soort na het zeer droge jaar 1959 geen teruggang vertoont, hoewel van deze soort bekend is dat ze zeer droogtegevoelig is. Beemdvossestaart neemt op de onbemeste ob-jecten af en goudhaver op de PK-obob-jecten, terwijl deze soort op de NPK-objecten toeneemt. Witbol heeft zich alleen op de beter bemeste NPK-objecten (PK en NPK) hersteld van de uitwintering. Gewoon struisgras neemt bij bekalking af. Reukgras neemt op alle weide-objecten af. Rood zwenkgras breidt zich op de onbemeste objecten uit; tot 1963 eveneens op de K,

(12)

Tabel 5. Weide-objecten. Aanwezigheidspercentages van de belangrijkste plantesoorten per object.

!

perceel 5

Jaar

0

NEK

PK

K

Ca

Object 4 Object 5 Object 3 Object 2 Object 1 Object 6

57 59 61 62 63 64 65 j 57 59 61 62 63 61 65

57 59 61 62 63

I 57 59 61 62 63 ; 57 59 61 62 63 ! 57 59 61 62 63 64 65

1 Engels r a a l g r a s j 39 48 6l 62 38 38 42 j 65 50

2 Veldbeemdgras j 14 14 10 8 22 8 10 ! 20 6

3 Ruw beemdgras j 67 90 76 63 44 20 32 j 73 88

68 47 54 50 70

14 22 34 30 18

92 94 90 86 76

55 74 78 66

55

8 10 16 6

12

59 82 88 70

86

j 78 82

6 16

: 54 88

82 64 58

6 14 12

86 100 88

i 82 86

! 8 14

; 78 82

80 91 52

14 2 8

80 77 46

70 74

12 8

52 82

84 56

8 15

84100

44 62 80

16 14 18

94 88 86

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

4 Beemdvossestaart 5 Goudhaver 6 Wltbol '2Ô~26"Ï8' l6 14 20 63 62 43 44 30 15 18 62 42

15'"ST

20 28 j

54 46 I

24"48" 12 24 71 66 54 55 34 22 74 59 '48"56"32T"8" 14 20 16 j 4 34 44 72 { 65

2 O 4

10 24

74 78

'24"ïr

14 2

56 43

"8"Ï2'

6 14

60 68

22 20 14

16 22 6

78 66

38

i - 20

1 12 8 1 68 78 10 22 14 8 24 20 80 80 56 34 46 20 12 42 44

'54"6T

16 11 42 41 35"4T42* 12 6 16 12 28 30 7 Gewoon strulsgras 8 Reukgras 9 Roodzwenkgras

86 70 80

59 72 51

59 46 47

79'fS

KO 58

65 68

' 2 T 3 8 '

84 86

42 34

70 78

78 52

47 52

55 26

52 28 7Ö~76"76"j"67'

40 35

40 41

'ïk'ï'k

36 14 10 j 43

4o 36 52 ; 29

"Ï8"32

_

54T25

70 76

70 48

30 28

66 88

44 31

16 49

56 76

42 56

14 24

56 70 78

28 46 30

20 34 34

56 64 48 68 18 34 62 81 74 42 64 48 36 44 42

94 64

38 48

40 32

"3Ö~42"

64 52

18 28

16 28

34~24

'84"84

-

7Ö"

42 8 14

30 28 32

'5§"7§"64"

10 Witte klaver

11 Vogelwlkke

*Î4"Ï2"Î8"

- - 4

54"8"

4 4

20 22

- 2

62 54

6

-50 74

4

-32 52

6

-"46

-

58"70

- 14 6

38 50

4 6

50 54 54

- 12 2

12 Veldzurlng

13 Knoopkruid

14 Paardebloem

j 26 24 3Ï 58 34 Ï6 20

| 6 16 12 13 22 l8

30

| 6 26 33 37 l8 - 2

1

3Ï 52 42 39 34 Ï8 8 ; Ï4 ÏÖ Ï8 32 ÏÖ

8 6 6 6 4 i 16 18 28 10

-24 20 40 33 12 - 4 , 20 34 28 20

l6

| 8 4 Ï6 28

Î2

| 10 10 8 2 8 8

'28 16 18 24 14

; 8 8 Ï6 Î8 18

j 4 10 18 14 12

1 38 32 34 42

30

22 20 30 44 22 Î8 ÏÖ

-10 8 8 7 4 2 6 ;

18 20 18 43 26 34 48 1

12 !

13

1

14 !

perceel 13

NPK

PK

Object 8

Object 9

Object 7

!

jaar !

57 59 61 62 63 64 65 I 57 59 6l 62 63 64 65 i 57 59 61 62 63 64 65

1

2

3

"4"

5

6

Engels raalgras

Veldbeemdgras

Ruwbeemdgras

Beemdvossestaart

Goudhaver

Wltbol

28 34

10 18

34 60

36 36 18

4 12 6

48 44 37

24 20 j

8 12 j

22 14 !

35 56

12 16

43 64

58 39

18 20

76 77

54

46

12 14

74 70

44 j 26

20 ! 12

60 ( 32

12 26

30 30

62 62

32 22

l6

36 36 24

54 52 39

10 2

30 27

36 59

"ÏÖ"8'

18 42

41 68

24 51

38 37

58 61

'33~22'

16 18

30 26

34 60 46

4 2 16

48 54 72

40 32 47 !

10 10 6 !

80 56 49 ;

14 ; 20

38

52

34

52

'Ï6*22~48"

14 28 20

60 78

62

20 24 22

l8 24 10

42 52 67

! 7

*

8

! 9 i 10 ! 11 ! 1 2

! "

|14

Gewoon strulsgras Reukgras Roodzwenkgras Witte klaver Vogelwlkke Veldzurlng Knoopkruid Paardebloem

86 80 86 62"§4"88 88

72 74 48 68 49 28 27

92 74 76 78 84 90 90

42 38 20 34 55 46

59

- 2 - 10 4 2 2

4§ 5Ö 38 66 24 22 29

90 85

57 72

82 82

45 30

-37 42

l6 14 18 20 22 l6 16 j 16 12

10 16 24 14 6 - -

4 10

78 45

48 39

80 61

12 22

- 2

52 53

6 1

14 24

88 85 82

26 16 22

66 70 72

32 44

60

4

-48 38 32

2

14 2

-88 85 78 50 70 §8 76 j

58 72 56 46 54 36 37 |

80 64 64 54 64 64 69 j

40 58 68 54 76 76 57 |

- 4 - - - 2 2 i

r

34 32 52 50 44 30 24 !

24 6 8 16 2 - 4 |

14 14 22 24 6 12 10 1

(13)

Tabel 6. V.'eide-objecten. Reacties van de verschillende plantesoorten t.a.v. de bemesting Object--Bemesting Engel$ raaigras Veldbeemdgras Ruw beemdgras Beemdvossestaart Goudhaver Witbol Gewoon struisgras Reukgras Rood zwenlcgras Witte klaver Vogelwikko Veldzurin;* Knoopkruid PaardebloBm

V 8

0

o/o

o/o

-/-+/0 /

-o/o

/ -+/+ +/+

o/o

/ -+/0 /

-5/9

NPK +/+

o/o

0/+

o/o

+/+

oA

o/o

/

-o/o

+/+

o/o

/ / /

-7

FK

+

0 + 0 -+ 0 -0 + 0

-6

Ca + 0 + 0 0 -0 + 0 -In

3

PK 0 0 + 0 0 -+ -+ + 0 -I963 opgeheven 2 P -0 + 0 0 -+ -+ + 0 + 0 — 1 K -0 -0 + -+ -+ + 0 + + -- de soort is afgenomen

O de soort is onveranderd gebleven + de soort is toegenomen

(14)

o o ov

o

o 0 0 O "SA o

b3,ï^r

:R

i S ^

P>

ds ui

^M

^

o

¥

RC^Ä

j ^ v ^

vji vo O S O S VjJ Os V/l

i3

os VjJ os VJI

MMÏ

sa

^

SS

Ts. . V V V • ^ ^ Ó ;

^ % ^ i

\^WV

^ M .

c ^ ^

o 0)

MSISili

^

^

y\ VJ1 Os >-> os VJJ OV VJ1

^ 1

m

1

M* i

si

^»1

fei

1

1

v ^ » j

a

r~

>

>&

^

s a> . H-Q i tu 1 O er C J . n> o cl-m 3 i l H -W

'

VjJ

>

«

n £ <T> N H> nq rr (B »->• O. tn i n> 3 O. o g H-3 O 3 rtH -CD •a <T 1 O (1) 3 c+ W oq a> UI < 3 a> 3 oq (D M (A • i so H" o •o <t> 3

Sf

(15)

Ket k$ voor witte klaver is na 8 Jaar bemesten op alle objecten even hoog nl. + è(fj>. De eerste Jaren steeg het Aj5 sterk op de PK- en P-objecten, de laatste Jaren daalde het weer. Veldzuring neemt op alle objecten af en knoopkruld alleen op de bemeste objecten. Het k% voor paardebloem stijgt sterk op het Ca-object, terwijl het op alle andere objecten sterk daalt.

In tabel 7 zijn de dominantiepercentages van de afzonderlijke plante-soorten gesommeerd tot landbouwkundige groepen. De grassen zijn hierbij in 3 groepen ingedeeld volgens het waarderingscijfer. De goede grassen hebben waarderingscijfers van 8 t/m 10, de matige grassen van 5 t/m 7 en de minder-waardige grassen van 0 t/m K.

Hierbij valt op, dat op de onbemeste objecten de kruiden zich wat uit-breiden ten koste van de goede en matige grassen; de hoedanigheldsgraad daalt daardoor iets. Op de NPK-objecten stijgt de hoedanigheldsgraad door uitbreiding van de hoger gewaardeerde grassen en afname van de minder-waardige grassen en krulden. Op de PK-obJecten zijn tot 1963 de goede en matige grassen sterk teruggelopen door de afname van engels raalgras en witbol; de vlinderbloemigen hebben zich sterk uitgebreid. In 1965 hebben de goede en matige grassen zich hersteld en de vlinderbloemigen zijn weer afgenomen. De hoedanigheldsgraad blijft ongeveer hetzelfde. Op het P-object is tot I963 eveneens een toenail.,- van de vlinderbloemigen en afname van de

betere grassen waar te nemen; op de K-objecten nemen de kruiden en minder-waardige grassen sterk toe. De hoedanigheldsgraad daalt.

Het Ca-object heeft in 1965 de hoogste hoedanigheldsgraad door toe-name van de goede grassen ten koste van de matige en minderwaardige. De goede grassen die zich sterk hebben uitgebreid waren engels raaigras (van l6 naar 4-8 V>%), beemdlangbloem (van 2 naar lh DJ») en timothee (van 0 naar 6 DJ2 ).

Het aantal soorten per object (tabel 8) daalt op alle objecten. Op object 9 (NPK) is het aantal zelfs met 17 verminderd. De belang-rijkste soorten die hier uit het monster verdwenen waren knoopkruld

(in I957 16 k%) en muur (in 1957 10 k%). De overige soorten waren in I957 »et minder dan 10 k% vertegenwoordigd,

Hooi-objecten

De resultaten van de jaarlijkse bemonsteringen van de hooi-objecten zijn voor de belangrijkste soorten in tabel 9 weergegeven. Tabel 10 geeft de toe- en afname van de verschillende soorten in de periode I958-I965 weer.

(16)

A L G / I B S 72

Meerjarige Invloed van het gebruik en de bemesting op de produktte en de botanische samenstelling

van verwaarloosd weiland op komklel ALG/IBS 72

P r o e f b o e r d e r l j "De Ossekampen" t e Wageningen Percelen n r . 5 en 13

Aanleg: v o o r j a a r 195^ '1 ^><^n hoogspanningsmast

2.51,

Veldjes 1 t/m 9 worden altijd beweid met pinken Veldjes 10 t/m 21 worden altijd gehooid Bemesting kg/ha Weide-objecten N =« 60 N P - ko P2O5 K = 60 K20 Hool-objecten N = 100 N + 60 N vanaf »6^ P « 120 P205 K = »K>0 K20 Ca - 1000 CaO

-*- -16 >

•'21 C a j ' ;2o P ' 19 ..NFKI ; : ' i 8 " " ~ K""; ; [17 PK ; !_

:ïé" '0":

i"

15

m-1 3 " ; . m-1 . ' 12' '" 11

id"'

"

PK^ K • . . . P . . . - ' • p ': HPK', " " ' C ä ' " i

9

_

NPK P e r c . n r . 5 Perc. n r . 13

/ / /

so 3 i 1

1

i 1 1 ' i 1 i ! i 1

I

(17)

Tabel J. Dominantiepercentages van de afzonderlijke plantesoorten ^osommeerd tot landbouwkundige groepen. Weide^objeçteru

Perceel 5 Object nr. Bemesting 4 0 5 NPK 3 PK 2 P 1 K 6 Ca Jaar '57 '65 ! '57!'65 !'57!'63. i '57! 'il !'57 !'65 '571'65 Goede grassen Matige grassen Minderwaardige gr. Vlinderbloemigen Kruiden Hoedanigheidsgraad 16 12 31! 20 29 Ui 44 42 33! 36 20 10 0. 2 0! 2 2 4.811.3 ! 5.9Î 6.6 20! 30 i 10-! i 29! 16| 39! 16 20! 33 o' 19 12: 16! 281 18

,1

24, 10 28J 26 l

2J 20

l8! 26 5-9!6.0; 5.2Î5.6 36 36 18 0 10 10 12 28 4 , ,, 24 38 26 70 10

8

o!

o

12 j 12 5 . 7 I U . U i 5 . 3 : 7 . 2 Perceel 13 Object n r . ! 8 j 9 Bemesting j 0 j NPK J a a r i « 57J '65 j '57 ! ' 6 5 jGoede grassen i iMatige g r a s s e n ! . . iMinderwaard ige g r . jVlinderbloemigen i jKruiden |Hoedanigheidsgraad 8! 6 ! 8; 20 ! ! J 38; 23 \ 16' 30 ! ! i 461 45 i 58! 42

1 ' !

0! 0 • 0! 0

1 ! i

8, 26 i 18! 8 | | f 4 . 4 1 4 . 1 i 4 . 1 J 5 . 8 ., ._ ! i — i 7 PK • 57i '63 | '65 ï o j 16 421 16 1 30; 36 2! 18 l 16! 14

1

4 . 8 J 5 . 1 i 21 43 20 2 14 5.2

(18)

Tabel 8. Aantal soorten per object. (Y/eide-obJecten) perceel 5 Object bemesting '57 '59 '6l '62 '63 '64 '65

it

5

3

2

1

6

8

9

7

0

NPK

PK

P

K

Ca

0

NPK

PK

53

1+6

41

42

38

38

50

46

48

50

46

48

41

49

36

49

42

47

49

37

40

42

42. .

32

p e r c e e l

44

41

46

:

53

42

44

50

47

-42

13

51

39

51

45

32

42

41

. 43

36

48

33

42

43

28

32

37

30

36

44

36

35

41

29

37

(19)

T a b e l 9 . H o o i - ^ o b j e c t e n . A a n w e z i g h e i d s p e r c e n t a g e s van de b e l a n g r i j k s t e p l a n t e s o o r t e n p e r o b j e c t . k% p e r c e e l 13 •laar o b j e c t 13 o b j e c t 16 NPK o b j e c t 11 o b j e c t 19 FK_. o b j e c t 15 o b j e c t 17 58 60 61 62 63 64 6 5 . 5 8 60 61 62 63 6 1 6 5 ; 5 8 60 61 62 63 64 6 5 J 5 8 60 61 62 63 6 1 6s j ^ 8 60 61 62 6T f,h 6 5 . 5 8 60 61 62 6^ 64 fo 1 E n g e l s r a a i g r a s 30 30 26 17 7 4 -2 V e l d b e e m d g r a s ! - 3 3 13 3 8 -2 3 Ruw b e e m d g r a s I 30 3 3 3 10 - 4 23 37 70 10 10 33 60 17 30 7 3 53 33 30 23 4 4 Î 3 0 45 581 7 4 1 0 - 1 3 47 33 -3 2-3 -30 47 10 3 10 4 37 40 63 14 4 B e e m d v o s s e s t a a r t 5 Goudhaver 6 W i t b o l 20 40 37 30 60 67 61 80 32 50 78 47 20 34 37 30 27 24 34J43 16J33 2 6 I 6 0 43 60 40 40 53 77 7 0 67 40 30 33 20 51 4 4 i l 3 16 1 8 J 3 0 27 2 8 J 4 3 57 "85" 9Ö" 47 7 3 47 80 83 10 - 43 44 10 6133 53 40 3 43 37 43 33 17 13 3 4 58 66 13 8 -137 72 { -4(37 40 23 3 13 33 37 13 10 7 10 7 17 97 94 27 48 7 -9 8 j 4 o 38J43 6157 63 7 3 300 60 67 50 77 60 3 94 92 39 38 8 4 J 4 0 3 4 ) 3 0 7 0 iL 37 43 47 40 60 77 70 73 67 40 23 17 6 37 37 6 7 -8j43 20 30 17 7 27 2 0 33 17 7 13 6 14 12 27 14 10 56 6 6 | 3 7 23 50 48J43 43 4 G;47 60 50 50 7 3 60 7 3 53 63 20 23 50 57 38 61 24 20 7 Gewoon struisgras 8 Reukgras 9 Rood zwenkgras 10 Witte klaver 11 Vogelwikke 90 97 73 77 87 100 ' 4 3 " Ï 3 90 43 87 87 87 97 83 76 70 58 93 300 6 6 : 7 3 42 ! 47 9 6!8 o 87 93 47 40 83100 70 77 30 50 97 93 75 7 2 ; 8 7 49 3 4 | 7 7 92 9 2 : 7 0 57 53 37 37 40 13 70 60 2 3 37 36 27 26 7 12 2 4 : 9 0 6 177 4 Î 9 3 73 53 7 37 40 10 67 50 10 16 16 6 12 23 6 7 10 3 7 10 14 10 10 12 Veldzuring 13 Knoopkruid 70 70 30 43 52 87 42 60 83 72 47 40 16113 6; -'66*50' 38; 7 - 3 20 10 3 10 10 13 2 - I 3 7 10 1 2 ! 3 60 77 10 10 90 80 10 -' 6 5 * 6 8 , 4 0 -' 6 2^13 - - 27 33~3Ö~53 30 20 10 20 38 "27~56" - 4 J33 \ 3 14J87 8J83 _2J73 87 73 43 87 87 87 53 53 47 7 0 87 90 32 38.901OO 54 36J77 67 82 6 6 : 8 3 90 87 53 33 67 77 83 100 97 97 48*57 68 59 74 80 3 10 Ï8I5Ö' - | l 3 7 3 30 30 23 17 -10 22 ' Ï 9 " 3 8 |23 14J 3 3 -23 20 '22]75" 23 3 -57 77 p e r c e e l 13 J a a r o b J e c t _ 1 2 58 60 6 l 62 63 |__ o b j e c t 20 ?.b.JÉ-ci_14_ !_ 64 65 = 58 60 6 l 62 63 64 65158 60 6 l 62 63 64 65^58 o b j e c t l 8 _ .. '60 61 62 63 64 73 57 27 30 "87*77' 27 17 - 2 ; 2 3 10 56 5 4 ! - 7 - 3 10 23 50 50 66 7 4 Î 7 7 67 14 l 6 i 2 3 27 57 80 67 30 53 23 16 14 60 35 '64*73 18 14 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Ca 65»53 o b j e c t 1 0 _ 60 61 62 63 64 6 5 : 5 8 6 0 _ °J? AÊ.Ç$ - 2 1 61 62 63 64 65 1 2 3 4" 5 6 E n g e l s r a a i g r a s V e l d b e e m d g r a s Ruw beemdgras 43 40 50 7 10 10 10 7 7 20 27 23 17 17 17 12 10127 IZ 8\ -? 1 2 | 3 0 10 13 10 13 4 20 17 20 - 6 27 30 13 7 10 14Î40 13 13 14i 3 - 10 - ! 7 7 20 3 7 -- -- 2 | 1 3 13 2 2 ! 7 - - - I 3 7 10 13 3 7 2 0 13 20 2 0 7 - 2 17 12 3 2 - ; 2 3 12 '27

-ko

30 13 10 13 6 37 43 67 60 64 63 57 70 57 68 li i27 23 60J23 17 42 ;50 23 17 13 10 4 6 33 27 26 16 36 57 53 65 68 86 B e e m d v o s s e s t a a r t Goudhaver W i t b o l 17 L7 33 27 57 7 0 63 80 57 20 40 33 7 0 37 23 4'! 60[ 30 30 2 0 J 3 7 38 3 4 ; 5 0 60 43 7 3 47 53 77 7 0 7 3 40 53 34 30 50 23 2 4 4 6 , 2 3 30*43 34J63 27 43 63 *+7 57 63 33 50 43 23 29 43 51 10 10 2 6 ) 1 0 4 4 ; 30 2 4 J 7 4 13 33 35 30 43 50 7 0 7 0 27 13 16 20 32 13 20 2 0 ^ 3 3 6 | 3 3 1 8 , 5 3 53 67 53 63 40 57 87 67 76 67 47 50 33 10 14 6 8 , 4 3 30 32 153 57 2 4 | 6 3 53 47 57 57 43 57 33 "23"58*34 32 44 38 10 16 6 j 7 Gewoon s t r u i s g r a s | 8 Reukgras j 9 Roodzwenkgras 1 ÏÖ Witte k l a v e r ; 11 Vogelwikke ! 12 V e l d z u r i n g j 1 3 Knoopkruid 90 85 77 43 6Ö 72 50:77 77 97 47 50 38 42Î9Ô 97 70 40 53 55 46|§Ö 85 77 50 67 7§ 72 'Ê3 93 73 23 50 56 3S ;77 87 87 47 45 32 50 70 37 90 70 50 78 64[83 77 73 80 47 66 62J90 90 90 83 73 65 48J64 33 53 33 57 54 62 183 77 53 63 50 22 10J67 50 60 53 19 14 12 70 87 80 87 80 88 88)87 90100 90 97 92 96! 90 87100 87 93 90 82J90 80 90 83 90 94 92,!87 97 73 87 93 82 80:97 93 93 83 87 74 90 17 17 10 7 13 28 30j20 7 3 7 10 10 14137 17 7 3 20 16 8 - 3 13 57 30 38 22] - 20 33 50 30 l 8 12 f - 10 20 47 50 41 22 13 3 - - 7 4 6 - 3 10 17 13 2 12 70 63 70 97 77 84 70157 53 67 70 60 54 66i 66 37 43 80 70 78 54 60 70 47 73 67 64 44 17 30 47 43 37 44 4o!30 67 47 63 47 28 5OJ33 53 37 77 47 51 44 ! „ _ |_ — 10 13 40 47 20 34 26 37 7 3 3 - 14 16 1 7 - 3 3 3 4 6 - 13 - 13 23 22 181 3 10 3 23 16 24 18 57 73 70 60 6ö 64 44*77 §7 50 73 74 50 42 7 30 50 30 20 24 34i20 27 20 33 l 6 22 36 i 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13

(20)

Tabel 10. Hooi-objecten. Reacties van de verschillende soorten t.a.v. de bemesting. Engels raalgras Veldbeemdgras Ruw beemdgras NPK PK

K

Ca + 0 Beemdvossestaart Goudhaver Wltbol Gewoon strulsgras Reukgras Rood zwenkgras Witte klaver Vogelwlkke Veldzurlng Knoopkruld

+

-—

0

-+

+

0

0

++

o

+

+

+

o

+

o

- de soort Is afgenomen -- de soort Is sterk afgenomen

0 de soort Is onveranderd gebleven + de soort Is toegenomen

(21)

Tabel 11. Dominantiepercentages van de verschillende plantesoorten gesommeerd tot landbouwkundige groepen. Hool-objecten.

object nr. | bemesting l • Jaar 13 0 11 NPK 15 PK 12 P 14 K 10 Ca 158 j'65 ; '58 J'65 !'58 ! '65 \ '58 j'65 j '58j165 | '58;165 ; i Goede grassen j 3 j ! ; Matibe grassen | 37 ! Minderwaardige gr. i 31 i ! , I i Vllnderbloemlgen J 0 ; 1 ! Kruiden | 29 ; i i Hoedanigheidsgraad > 3.9 - ; o | 8 1 ! 10 ! 2 0 ; 84 54 i 47 : 2 ; i 2 j o i o 3 4 | 3 3 j 6 3.5 i 3.6 |Ö.4 3 47 28 0 22 2 50 4 6 38 0 o ! 6! 26 2 4 ! 16 ! 3 1 ! 8 I 3 1 ' 36 i j ; i 44 ! 34 ] 4 0 ' 24 30; 18 4.0 14.i lOl ^ i i i ! ! 32 j 46 J 29; 62 ; 23j 16 3 . 4 I 3 . 8 J 3 . 5 J 3 . 4 | 4 . 6 Î 5 . 1 I o b j e c t n r . j bemesting ! j a a r I Goede g r a s s e n j j Matige grassen i ! Minderwaardige gr. ; Vllnderbloemlgen I Kruiden I H o e d a n i g h e i d s g r a a d 16 0 19 NPK 17 PK 20 P 18 K 21 Ca ' 5 8 J ' 6 5 : ' 5 8 i ' 6 5 j ' 5 8 j ' 6 5 i ' 5 8 i ' 6 5 J ' 5 8 j ' 6 5 j ' 5 8 1 ' 6 5 10 : 10 1 3 i 10 I 6 I ; i 1 4 4 ; 28 j 26 j 90 j 23 27 i 56 0 19 4.8 41 3 27 o ! I o j 41 6

o ;

3 9 !

A

1 20 ! 6 i 4 1 0 I 2

! ! i

27 ! 18 ; 34 i 12

! I 1

31 ! 30 ! 4oi 50 0 I 24 ; 39 j 33 ' ^8 j 2 3 I 30 3 ' 10 46 I 24 28 j 28 0! 4 2 3 ' 32 5.0 J 4.0 J6.7 j 4 . 1 J4.6 3.8 |4.0 I 4.3 J4.0 j 4 . 1 J4.5

(22)

o o Os O 0 0 o o VS. o cd 4

&

ds ^ w1* , '1— - - — rS^s~i

,-'AixJ

^

— i

- I

E!

3

•Il (X) 3* O o I-» 1 o XT L J .

ra

o et-en 3

O O S H -Q. D , (B M O . (D P 3 S (0 N (W

ff

fl> H -U . 1

Ä

_l

u §•

^ Ü ä s l

>

a

vVi

\J1

&

cr\

f

P\.ï " !

,^m "":

;i

_..

_. .

--—

I

^.\\\V-V1 i • > \ v ^

. ^

v\\\\N l

.1

1

CO . o :^L

«

os

k-«p^r

3 3 cl- H-<D •a CD • 3 O n> 3 ci-ta 09 n> en

<

3 C CD (B 3 CL <s o C/1 o m sa o •o o. ra o

(23)

Engels raaigras en ruw beemdgras nemen onafhankelijk van de bemes-ting op alle objecten sterk af. Alleen op de objecten met een hogere pH handhaaft ruw beemdgras zich.

Ten gevolge van de vroege stikstofbemesting breidt de grovere, vroege hooilandsoort beemdvossestaart zich zeer sterk uit op de NPK-obJecten

(Plg. *+). Veldbeemdgras breidt zich óp de NPK-obJecten eveneens zeer sterk uit. Goudhaver breidt zich op de objecten met een betere bemestings-toestand (PK) uit en kan'zich op de NFK- en Ca-objecten handhaven.

Witbol neemt op alle objecten sterk af, vooral na de winter I96I-I962 en I962-I963. De echte weidesoort gewoon struisgras handhaaft zich op de onbemeste hooi-objecten, maar bij bemesting daalt het kc/o aanzienlijk. Evenals rood zwenkgras en reukgras neemt deze soort op de NPK-objecten sterk af docr gebrek aan licht onder het zware gewas van beemdvossestaart. Op de 0- en P-objecten breidt rood zwenkgras zich wat uit. Witte klaver neemt op alle (behalve de P-)objecten af. Van de NPK-obJecten verdween deze soort geheel. Vogelwikke breidt zich op alle objecten wat uit; op de

PK-objecten zelfs zeer sterk.

Veldzuring neemt op de NPK-objecten sterk af, in mindere mate ook op de K- en Ca-objecten. Knoopkruid verdween van de NPK-objecten en neemt op de objecten met een betere bemestingstoestand (PK) af, op de overige objecten breidt deze soort zich wat uit.

Wilde bertram, in het begin van de proef bijna niet vertegenwoordigd breidt zich op alle, behalve de Ca-, objecten uit. Op het K-object nr. H*

o

beslaat deze soort een oppervlakte van + 7 m , waar bijna geen gras meer tussen staat.

Tabel 11 geeft de dominantlepercentagesvan de afzonderlijke plante-soorten gesommeerd tot landbouwkundige groepen. De onbemeste objecten en de objecten met de' eenzijdige P- en K- bemestingen geven ongeveer het-zelfde beeld; toename van de kruiden en afname van vooral de goede en matige grassen en vaak zelfs de minderwaardige. Op de PK-objecten nemen de vlinderbloemigen sterk toe. De minderwaardige grassen nemen af en ook hier breiden de kruiden zich uit. Op de NPK-objecti*" ^reiden de goede en matige grassen zich sterk uit. De minderwaardige grassen en krulden nemen sterk af. De hoedanigheidsgraad is hierdoor aanmerkelijk gestegen. Op de Ca-objecten breiden de goede grassen zich wat uit.

Het aantal soorten, in tabel 12 gegeven, neemt op de NPK-objecten sterk af. Soorten die hier uit het monster verdwenen zijn, met tussen haakjes de kc/o} en van 1958, zijn o.a. kamgras (22), kruipend struisgras

(^3), rode klaver (10), witte klaver (35), margriet (15), veldbies (17), gewone zegge (13), engels raaigras (37) en knoopkruid (13).

(24)

Op de meeste objecten stijgt het aantal soorten In I961* iets, dit komt doordat vanaf 1 9 6 ^ 5 0 plukjes in plaats van 30 (zoals t/m 1963) genomen zijn. De kans dat een minder vaak voorkomende soort nu in het monster komt is daarmee groter geworden.

6. Invloed van het gebruik op de botanische samenstelling

Bij vergelijking van de tabellen 6 en 10 valt op, dat engels

raaigras, ruw beemdgras, wltbol, gewoon struisgras en witte klaver op de hooi-objecten sterk afnemen. Ruw beemdgras handhaaft zich alleen op de Ca-hool-objecten en gewoon struisgras handhaaft zich alleen op de onbemeste hooi-objecten. Op de weide-objecten handhaaft engels raaigras zich op de onbemeste objecten en breidt zich op de PK-, NPK-, en vooral op de Ca-objecten uit. Ruw beemdgras breidt zich op de P-, PK-, NPK-en Ca-weide-objecten uit; op de 0- en K-Ca-weide-objecten neemt ruw beemdgras sterk af. Witbol breidt zich op de PK- en NPK-objecten uit, op de overige weide-objecten neemt deze soort af. Gewoon struisgras handhaaft zich op de weide-objecten, behalve op het Ca-object waar de soort afneemt .Witte klaver breidt zich op alle weide-objecten uit.

Veldbeemdgras, beemdvossestaart en vogelwikke breiden zich op alle hooi-objecten uit en handhaven zich op de weide-objecten, alleen beemdvossestaart neemt op de onbemeste weide-objecten af.

Reukgras neemt zowel op de hooi- als op de weide-objecten af. Rood zwenkgras reageert in het geheel niet op het gebruik, alleen op de NPK-hool-objecten daalt het aar.deel van rood zwenkgras sterk door lichtgebrek onder het zware gewas van beemdvossestaart.

Veldzurlng handhaaft zich op de 0-, P- en PK-hooi-objecten en neemt op de overige hooi-objecten af. Op de weide-objecten neemt veldzurlng eveneens af; tot 1963 breidde deze soort zich op de P- en K-weide-objecten wat uit. Knoopkruid neemt op de PK- en NPK-hool-objecten af; op de

overige hooi-objecten handhaaft de soort zich of breidt zich wat uit. Op de bemeste weide-objecten neemt knoopkruid af; op de 0- (en tot 1963 op de P- en K-)objecten handhaaft knoopkruid zich.

7. Beknopt overzicht van het weer in de periode I957-I965

1957. Vroeg voorjaar, koude zomer. Winter I957-I958 vrij zacht. 1958. Koude en schrale lente. Voor de grasgroei een goede zomer en

(25)

Tabel 12. Aantal soorten per hool-object.

1958 i960 1961 1962 1965 1964 1965

Object 1? '

16

•11

19

15

17

12

20

14

18

10

21

Bemesting

0

NPK

PK

P

K

Ca

31

29

33

36

33

35

32

36

37

30

3^

37

30

30

26

35

. 3^

35

26

38

33

33

33

33

32 '

39

25

22

31

37

29

39

30

35

3»+

37

37

34

26

24

37

40

36

41

38

35

32

40

34

29

23

19

35

34

32

39

33

27

32

38

33

32

- 25

24

35

33

34

44

35

31

35

36

32

28

21

21

32

33

32

41

32

33

33

42

(26)

1959- Vroeg voorjaar. Warme en te droge zomer en herfst. Winter 1959-1960 zacht en somber.

i960. Aanvankelijk droge lente, zomer koel met veel neerslag. Zomer en herfst goed voor de grasgroel. Winter I960-I96I zeer nat, zacht weer. 1961. Vroeg voorjaar, lente warmer dan normaal. In I96I zeer veel neerslag,

goed over het jaar verdeeld. Zeer goed jaar voor de grasgroel. Tot laat In het najaar veel gras. Winter I96I-I962 nat, zacht en aan de zonnige kant.

1962. Laat voorjaar, koud en nat. Zomer eveneens koud, maar vrij droog. In sept, en okt. pas een goede grasgroel. Winter I962-I963 streng met veel ultwlntering.

1963. Laat voorjaar, weinig gras. Natte zomer, 2 helft van sept, beter weer voor de grasgroel. Winter 1963-196^ vrij zacht.

1964-. Normaal voorjaar. Temperatuur en neerslag waren in 1964 vrij normaal Herfst vanaf oktober koud en nat. Winter I964-I965 koud, somber en nat.

I965. Laat voorjaar. Sombere en natte zomer. Herfst eveneens somber en nat. Alleen oktober was zonnig met normale temperaturen.

(27)

Tabel k. Soortenlljst 10 -Achillea millefolium L. Achillea ptarralca L. Agrostls canlna L. Agrostls tenuis Slbth. Ajuga reptans L. Allium vlneale L. Alopecurus genlculatus L. Alopecurus pratensis L. Anthoxanthum odoratum L. Bellls perennis L. Brlza media L. Bromus mollis L. Cardamlne pratensis L. Carex acuta L. Carex acutlformls ührh. Carex disticha Huds. Carex hlrta L.

Carex nigra (L.) Relchard Carex panicea L.

Carum carvl L.

Centaurea pratense L. Cerastlum holosteoldes Fr. Chrysanthemum leucanthemum L. Clrslum arvense Scop.

Clrslum palustre Scop. Crépis biennis L. Cynosurus crlstatus L. Dactylls glomerata L. Deschampsia cespltosa P.B. Eleocharls palustris R. et Sch. Elytrlgla repens (L.) Nevskl Equlsetum arvense L.

Equlsetum fluvlatile L. Equlsetum palustre L". Festuca arundlnacea Schreb. Festuca pratensis Huds. • Festuca rubra L.

Flllpendula ulmarla Maxim.

Duizendblad Wilde bertram Kruipend strulsgras Gewoon strul-sgras Zenegroen Kraallook: Geknikte vossestaart Beemdvossestaa-rt Reukgras Madellefje Trllgras Zachte dravlk Plnksterbloem Scherpe zegge Moeraszegge Tweerljlge zegge Ruige zegge Gewone zegge • Blauwe zegge KarwlJ Knoopkruld Hoornbloem Margriet Akkerdistel • Kale jonker Tweejarig streepzaad Kamgras Kropaar Smele Waterbles Kweek Akkerpaardestaart Holpljp Lldrus Rletzwenkgras Beemdlangbloem Rood zwenkgras Moerasspirea

(28)

11 -Galium palustre L.

Galium hercynlcum Welg. Galium ullglnosum L. Galium verum L. Glechoma hederacea L. Glycerla flultans R.Br.. Holcus lanatus L.

Hordeum secallnum Schreb. Hypochaerls raôlcata L. Juncus artlculatus L. Juncus conglomeratus L. Juncus effusus L. Lathyrus pratensis L. Leontodon autumnalis L. Leontodon nudlcaulls Banks Lollum perenne L. Lotus cornleulatus L. Lotus ullginosus Schk. Luzula campestrls DC. Lychnis flos-cucull L. Lyslmachla nummularla L. Phalarls arundlnacea L. Phleum pratense L. Pimplnella major L. Pimplnella saxlfraga L. Plantago lanceolata L. Plantago major L. Poa annua L. Poa palustris L. ? Poa pratensis L. Poa trivlalls L. Polygonum avlculare L. Potentilla anserlna L. Potentllla reptans L. Prunella vulgaris L. Ranunculus acrls L. Ranunculus bulbosus L. Ranunculus flcarla L. Ranunculus flaminula L. Ranunculus repens L. Moeraswalstro Liggend walstro Kleverig walstro Echt walstro Hondsdraf Mannagras Wltbol Gerstgras Biggekruid Waterrus Blezeknoppen Pltrus Veldlathyrus Herfstleeuwetand Thrlncla Engels raaigras Rolklaver Moerasrolklaver Veldbles Koekoeksbloem Penningkruid Rietgras Tlmothee Grote bevernel Kleine bevernel Smalle weegbree Grote weegbree Straatgras Moerasbeemdgras ? Veldbeemdgras Ruw beemdgras Varkensgras Zilverschoon Vijfvingerkruid Brunei Scherpe boterbloem Knolboterbloem Speenkruid Egelboterbloem Krulpboterbloem

(29)

- 12 Rumex acetosa L.

Rumex thyrsiflorus Plngerh. Stellaria graminea L. Stellarla media Vil'1. Succisa pratensis Moench. Taraxacum officinale V.'eb. Trifolium dubiutn Sibth. Trifolium pratense L. Trifolium repens. L. Trisetum flavescens P.B. Veronica chamaedrys L. Veronica serpyllifolia L. Vicia cracca L. Veldzuring Geoorde zuring Grasmuur Muur Blauwe knoop Paardebloem Kleine klaver Rode klaver Witte klaver Goudhaver Gewone ereprijs Thijmbladige ereprijs Vogelwlkke

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Weet het kind echt niet dat er zowel stemhebbende als stemloze obstruenten bestaan in zijn moedertaal (fonologische stoornis) of laat het kind geen stemloze obstruenten horen omdat

Sommige rapporten geven aan dat blauwgroene algen biologisch actieve verbindingen in de bodem kunnen afgeven en dat deze verbindingen dan door hogere planten geassimileerd

Tevens wordt geadviseerd te bestuderen wat de oorzaak kan zijn van de grote variatie in gemeten methaanemissie met oog voor de leeftijd van de mest, effect

Die cijfers zijn minder rooskleurig: 33,8 procent geeft aan dat de onderwijskwaliteit is gedaald door de overstap naar online onderwijs; 39 procent maakt zich zorgen over het

Vroeg; stro kort, vrij stevigj vatbaar voor topvergeling en Amerikaanse vaatziekte; opbrengst goed tot zeer goed; doperwt donkergroen, wat minder grof dan bij Kelvedon

In proef VI werd de indruk gewekt, dat de Flavorseal uit de tank -van hst Flavorseal apparaat een iets andere samenstelling had» aangezien de hiermee be- handelde komkommers

On Wednesday 13 April 1842 Stegmann assembled the Co loured congregation of St Andrew's and &#34;in a long and animated address represented to them that he had

Voor het meten van cognitieve symptomen in de werkcontext zijn gevalideerde vragenlijsten voor bedrijfsartsen onmisbaar (dit proefschrift). Kankerpatiënten met voornamelijk