• No results found

Neusrot bij de tomaat (Eurocross)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Neusrot bij de tomaat (Eurocross)"

Copied!
26
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

C 4978. Inhoud : 1. Inleiding;. • 2. Methodiek. Plant. Bemesting .

Analysemethoden voor de vrucht. 3. Resultaten.

Lengtegroei.

De gebrekssymptomen.

Tellingen van het aantal bloemen. Het neusrotpercentage.

Analyseresultaten van het vruchtweefsel (Ca, K.). Metingen in het perssap (pH, geleidbaarheid , osmotische waarde).

4. Discussie.

(3)

1

• ÏBiiiaiBii

In verbond raet ons onderzoek over de fysiologische ach-tergronden van het neusrot van de tomaat, is gezocht naar een ra s dat zich goed leent om mee te experimenteren en naar

de omstandigheden, waaronder de ziekte optreedt, waarbij voor-al gelet wordt op de grond.

Neusrot is een gevolg van het collaberen van weefsel in de neus van de tomaat, waarschijnlijk ontstaan door locaal cal-ciumgebrek. De vraag, wat het aangrijpingspunt »p cellulair niveau is, is nog moeilijk te beantwoorden, .anatomisch zijn de verschijnselen weinig duidelijk. Het is aannemelijk, dat bij een zeer laag gehalte aan calcium in de cel de permeabili-teit van de celmembranen sterk toeneemt. Om dat calcium in de plantecel waarschijnlijk verscheidene functies vervult, zou calcium gebrek ook elders in de cel noodlottig kunnen worden.

Door verscheidene auteurs wordt een verband aangenomen tussen het calcium-gehaIte in grond, cultuurmedium en vrucht en het optreden van de ziekte. Zo beschreef van den Ende

(1961), dat alle factoren, die een laag calciumgehalte in de vrucht veroorzaakten zoals veel Na, K en NH„ in de grond, een snelle groei en te weinig licht ook neusrot bevorderden.

Wiersum (1965) vond, dat cultuumaatregelen die een verhoog-de K / Ca verhouding veroorzaken - zoals een vertraagverhoog-de trans-piratie ven de vrucht en snellere groei van de vruchten, ook meer neusrot tengevolge hadden.

Het percentage calcium van het drooggewicht van de toma-ten is relatief laag. Zo vond tic. Ilrath (19 50) in wortels, bladeren, stengels en vruchten, resp. 2,77; 4, 15', 1,76 en 0,40%. Geraldson U957) kreeg als resultaat van calcium-ana-lysen een laa g gehalte in blad en vrucht van de aangetaste

planten. Verder vond deze onderzoeker bij weinig Calcium veel neusrot en kon hij dit verbeteren door met calcium te bemesten of te bespuiten. Spurr verkreeg bij het ras San Marzano in de neus van de vruchten slechts 0,02-0,03% Ca,

zowel bij aangetaste als gezonde tomaten. Dit laatste resul-taat zou er op kunnen wijzen, dat naast het tekort aan Ca

nog andere factoren een rol zouden spelen als directe aanlei-ding van neusrot, zoals ook Sonneveld (1963) veronderstelt. Men zou hierbij kunnen denken aan een sterke

wateronttrek-king uit bepaalde cellen, maar ook aan een plaatselijke ont-trekking van essentiële elementen. Merkwaardig is, dat het verschijnsel zich vooral localiseert in het gedeelte van de vrucht, waar de vaatbundels sterk vertakt zijn.

Samenvattend kan men dus stellen, dat Calcium een be-langrijke factor bij het neusrot is. maar dat de directe aanleiding tot het collaberen of afsterven van het weef-sel mogelijk nog van andere factoren afhankelijk is.

In ons verdere onderzoek zullen wij trachten de wijze waarop het Calciumtekort in de cel aangrijpt te onderzoeken en verder zullen naar mogelijkheden tot verbetering van de distributie van Calcium gezocht worden. In dit rapport wordt voor het gevoelige ras kurocross beschreven, hoe neusrot kan worden veroorzaakt. De gehelten aan verschillende ele-menten in de grond en in de tomaten zijn bepaald, speciaal

(4)
(5)

kelkzijde VÓn de tomaat toegepast. 2. Methodiek.

Plant: Tomaat (Lycopersicum esculentum Mill.) Ras Euro-cross.

Begonnen werd met kleine planten van een kwekerij. De planten werden overgeplant in emmers van 15 liter met een nader te omschrijven potgrondmengsel. Deze waren opge-steld in een verwarmde kas met nokluchting zonder kunst-belichting en met onvoldoende mogelijkheid tot regulering van temperatuur en vochtigheid.

De proef werd uitgevoerd van april tot juli 196.5. De temperatuur in de kas schommelde in april tussen 14

en 29°C, in mei tussen 14-0 en 35°C en in juni tussen 14 en 3é° C , de relatieve vochtigheid tussen 50 en 90%. Aange-zien alle planten onder deze fluctuerende omstandigheden gekweekt zijn, is de onderlinge vergelijkbaarheid hierdoor niet geschaad.

Bemesting:

De proef werd uitgevoerd in emmers met 15 liter inhoud, deze werden gevuld met 10,25 kg van een mengsel besteande uit één volumedeel zand op drie Yoluifc»de.len i turfmolm. Het percentage vocht was 28,4. Bij het begin van de proef op

19 - 3 - 19é>5 werd aan dit mengsel een bemesting toegevoegd zoals in Tabel 2 - 1 is aangegeven. Verder werd aan de hand

van de analyseresultaten bijbemeett (Zie tabel 2-2).Op 8/6 werd bovendien nog ongeveer 20 mg Fe in de vorm van Fe

E D D H A gegeven.

Bepalingen in het gewas:

Meestal werden de tomaten in onrijpe toestand geoogst en in de vriescel opgeslagen. Het plukken gebeurde bij de

verschillende trappen zoveel mogelijk vergelijkbaar. Steeds zijn ongeveer even grote tomaten met elkaar vergeleken.

Gehalte aan droge stof, Ca en K.

De tomaten uit de vriescel werden in bevroren toestand dwars door midden gesneden in een kelkkant en een neuskant. Van vijf tomaten lieten wij beide kanten apart gedurende een week op een Petri-scha;. 1 bij 70°C drogen. Uit de weging na afloop werd het percentage drooggewicht berekend. &en bezwa.f r van deze methode is, dat vrij grote vruchtdelen

gedroogd \orden, waardoor mogelijk een minder intensieve droging verkregen werd. Daar het hier echter gaat om ver-gelijkende metingen zal dit minder belangrijk zijn. Iedere bepaling werd in triplo gedaan (de resultaten zijn dus betrokken op 15 tomaten.)

De resten na het drogen werden in een mortier fijn-gemaakt tot poeder, dat in de exsiccator werd bewaard.

Voor de bepaling van het asgehalte en het calcium-gehalte wordt 2 a 3 g afgewogen. De verassing gebeurt bij 675°C, gedurende 4 uur. De as wordt dan opgenomen in zout-zuur, het Calcium neergeslagen als oxalaat dat met Kalium

(6)
(7)

Vorm K2S04 i Dubbel superfos-| faat MS 3001 : | Bloedmeel | NH4N03 | MgS04 7 üq MnS04 2 aq ! Ca CO-Berekend clX 5 • • • • •

K

2

P

P2°5

N

N

MgO MnS04 CaO Ac'.nt; 1 K.Ltag

1

4

1,75 0,25

1

0,68 100 g/15 1. pot K. Midden

3

4

1,75 0,25

1

0,19 17,5 K.Hoogj * 4 | 1,75j 0,25|

1 j

0,19 17,5 |

Tabel 2-1 : Beginbemesting van het potgrondmengsel.

(8)

_ 4 _ ; M o o 1 W ö <D -Ö T3 • H s 1 « bO (Ö cö H 3 1 M . <t-. O 02 (M

-b

o M hO KA O S <h W S s fao •4-o 3M V ' o (M w fao • — \ O ÊS -4-ffi s

K

M d-si" o WJ ou M ^—> O .CAI M fc; K A O S -4" } L } ö £5 bO S !=> EH < R *~" O I A OvJ O tv »-o o LA T -o o-r> O o I A o o I N • • » ! O - 4 " \ KA ^~ • r* -4" \ LA '" " O L A OU O !>- *-O O LA r -O CN » N O o L A O O O -** o -4-\ t N ou ** -4-\ O OU o LA c\J o O •> ^ O LA s— O O r » S ~ O LA O O O rs O LA \ O ^~ ** L A \ KA I A OU ,-O OU #> v~ LA [>-O O OU r . S ~ O L A O O [ > -• » > O L A \ -4" OU •* LA \ O - T-I A OU s~ O OU »* r -LA C^ O O OU r> ç~ O LA O O O -• # \ O Î LA' > s r -K\ LA OU ,-O O r . v -LA t > -O O O •r -O L A O O O -C , O ^ D \ LA <r~ •* VO \ OO LA OU t -O o •»> s— LA O -o o o r . ^~ O LA O O IN-** O VD \ ON OU »* VD \ OU ou LA OU r— O o •^ T -LA I V O O o #* V -o LA O o IN-r> o t N \ LA O : L A ' OU • 4 " KA O : LA | T— -4" ; KA ' O ; tv ; o o '•• •» ON j h^ : < : '•• •< i EH i o • EH <L> O U A <D ra a CD •H O 0t u CD A bC Ö •H; •W (0 0)1 S 0) 4 2 ' • r a

*1

I OJ CD 4 5 Cti EH 5

(9)

5

-permangana.é. t getitreerd vordt.

Voor de K- bepaling, wordt 2 g droge stof afgewogen, v'< ósrric vier uur bij 400 C vordt verast. Na opnemen in

zout-zuur wordt het Kalium vlamfotometrischi bepaald. De resulta-ten v/orden zowel op versgewicht als op droog en asgewicht be-rekend. Bij deze berekening vordt het asgehalte verkregen bij 675°C gebruikt.

pH en geleidbaarheid van het perssap.

Tomaten, die bevroren varen, zijn tot pulp vermalen en daarna onder hoge druk uitgeperst. Het sap wordt dan gefil-treerd, vaarn; de pH en de geleidbaarheid gemeten worden.

Osmotische waarde van het perssap.

De bevroren tomaten werden in stukken gesneden, ont-dooid en onder hoge druk uitgeperst. In het perssap werd de osmotische waarde door middel van de vriespuntsdaling be-paald. Deze metingen werden te Naiildwijk verricht.

3. Resulaten.

Het niveau van verschillende elementen in de grond tij-dens de proef.

Er is getracht de K/Ca verhouding zo voor de drie trap-pen te variëren, dat de tomaten in extreme gevallen veel resp. geen neusrot kregen.

Het N-gehclte in de grond werd gemeten als in water op-losbare N en er \ erd getracht dit zoveel mogelijk constant te houden. Met meer K in de grond bleek meer N te worden onttrok-ken.

In tabel 3-1 zijn de resultaten van de bepalingen weer-gegeven, terwijl de figuren 3-1 t/m 3-7 grafische voorstel-lingen van het verloop van de verschillende gehalten geven. In fig. 3-1 is het verloop van het calciumgehalte van de grond uitgezet. Dit blijkt bij :laag Kalium (L) aanzienlijk hoger te zijn dan bij midden-Kalium (M) en hoog-Kalium (H). Daar L-Aalium dus éamengaat met een hoog calciumgehalte van de grond en omgekeerd is bij deze kromme ook steeds "Ca-hoog" en bij H-Kalium "Ca-laag" vermeld. De Ca-kromrne voor L-Kali loopt nog op tijdens de proef, terwijl ze bij de andere trap-pen direct begint af te nemen.

In figuur 3-3 wordt de K/Ca verhouding aangegeven als K oplosbaar in water f ±n fig. 3-2 het K?0 gehalte van

Tegen Na uitwisselbaar Ca de grond.

Het gloei rest-extra et (fig. 3-4-) wordt bij de hoogste K- concentratie kennelijk sterk bepaald door het Kalium.

Het gehalte oi'n uitwisselbaar Mg is hoger naarmate meer K is gegeven. Tijdens de groei van de tomaat daalt het Mg

gehalte sterk. De daling is bij hoog Kalium minder regelmatig. In deze curve ligt een buigpunt in eind mei, terwijl het

maximum van het kali-water bij 17 mei ligt. De oorzaak is waarschijnlijk gelegen in de geremde opneming van Ca en Mg bij een hoog Kaliumgehalte

Bij hoog kalium is er in het begin ook meer chloride in het waterig extract aanwezig (fig. 3-6).

(10)
(11)

Het fosfaatgehalte (P 0 -V!) van de grond, is bij hoog Ca

la-ger dan bij een lala-ger Ca-gehalte. De schouders in de curven M-kalium vallen samen met een zeer hoge K/Ca verhouding. De lengtegroei van de planten,

In figuur 3-8 is de lengte van de planten gedurende het eerste ge-deelte van het experiment aangegeven, Er zijn slechts geringe ver-schillen in groei, deze zullen dan ook weinig invloed hebben gehad op de mate, waarin neusrot optrad.

Het uiterlijk van de planten.

L. Kalium, Over het algemeen normale groene bladeren. Op de punten van de blaadjes zijn soms gele plekjes aanwezig, verder werden daar wel bruin tot paarse vlekken aangetroffen.

H. Kalium. De stengeltop van de planten is verdord verder zijn van de meer naar beneden gelegen bladeren vooral de ver van de hoofd-stengel verwijderde blaadjes verdord, een deel van de bladsteel is dan nog groen.

Deze bladeren waren vooral aan de randen geel gekleurd, terwijl om de nerven vaak nog een niet scherp begrensd groen gebied w a s , In de gele gebieden kwamen bruingekleurde plekken voor, die soms een paarse tint hadden maar soms ook weer groene stukken omzoomden.

De symptomen waren niet bij alle planten even sterk, in een heel erg stadium is vrijwel het gehele blad sterk lichtgeel gekleurd, a l -leen enkele nerven zijn nog wat groen. Ook werden enkele roodbruine nerven opgemerkt. Dit laatste is interessant, omdat Bussier O 962) dit ook als een gebreksverschijnsel van Ca bij zonnebloemen beschreef. M. Kalium. Ook hier traden gebrekssymptomen op.

Concluderend kunnen we stellen, dat de waargenomen symptomen, zoals verwelking van de top, het verdorren van de bladranden waar-schijnlijk grotendeels calciumgebreksverschijnselen zijn, hoewel waarschijnlijk ook Mg gebrek aanwezig is en zich vooral in de meer basale bladeren uit. De symptomen lijken sterk op die door Wallace (1951) in plaat 253 zijn gegeven.

Het aarntal bloemen per bloemtros.

Dit was het hoogst bij de eerste vier trossen bij M k a l i . Het percentage neusrot.

Dit is in de tabel 3 - 2 aangegeven. Het percentage neusrot is dus zowel bij een K/Ca verhouding in de grond oplopend van

0,15 tot meer dan 0,555 als bij een oplopend van 0,1 tot 0,17 zeer

hoog, terwijl bijfoverhouding lager dan 0,0^- geen neusrot optrad, Neusrot treedt dus in deze experimenten alleen bij een hoge K/Ca verhouding in de grond op.

^TWnï^^^r'T^sl

'ÏTro's'T P ' T r c s T

('in "aë grond'op'Tië't'

ogenblik ven de

be-paling van het

per-lentage neusrotT•

È

3401

1753

1852

O.OO52

0,099

P,43

••Gem . \ „ /°

wj

8,4 | o 8,3 | 26,9 7,7 | 14,1 Tros 2

w

£oma ...fc.en... 8,6 9,9 7,8 neus-rot 0 21 ,0 17,2 aantaLinëus- toma-ten 8,6 9,1 8,5 rot 0 24,0 44,4 Tros 4 GemT'r% maten 8,4 9,2 8,5 neus rot 0 62,4 50,0 Tabel 3-2:Neusrot en de K/Ca verhouding in~"de "grondtïT75-T<)Zbl

(12)
(13)

Analyse van de vruchten.

Onrijpe vruchten van 4-5 cm dwarsdiameter werden onder-zocht.

ïn tabel 3-3 zijn de uitkomsten vermeld. Omdat het weinig zin had weefselstukken met neusrot te analyseren is de samen-stelling van de kelkhelften van de vruchten met en zonder

ziekteverschijnselen onderling vergeleken, daarbij hoopten we hierin een afspiegeling te vinden van de neuskant van de

vruchten en de verschillen, die in de ene vrucht van een tros wel en in een andere vrucht van dezelfde tros geen neusrot gaven op het spoor te komen.

Uit de cijfers zou men verschillende conclusies kunnen trekken. Bij het gebruikte ras Eurocross dat nogal gevoelig is voor neusrot, treedt neusrot opbij een K/Ca verhouding in de gehele tomaat van 38 en 77, niet echter bij een quotient van 18 in de vruchten.

De calciumhoeveelheid in de as van de gezonde tomaten was bij hoog en midden kali, waarbij neusrot optrad, resp. 0,61 en ^ ,05 en bij laag kali 2,27/0.

Het gehalte aan droge stof evenals het asgehalte van de vruchten nam toe bij een hogere K gift.

Als men de kelkkanten vergelijkt t.o.v. de gehele vruch-ten, dan blijkt daar de K/Ca verhouding lager te liggen dan in de gehele vrucht, wat in overeenstemming is met het voorkomen van neusrot in de neuskant van de tomaten. Dit zou kunnen be-rusten op een sterkere afvoer van calcium uit de neus van de vrucht, omdat daar veel houtvaten eindigen, maar ook op een geringere aanvoer van Calcium.

Tussen de kelkkanten van vruchten met en zonder neusrot wordt geen duidelijk verschil gevonden in de gehalten aan Ca en K.

pH en geleidbaarheid.

In oriënterende metingen werd geen duidelijk verschil ge-vonden tussen de zuurgraad van de perssappen van tomaten op

verschillend K-niveau. De geleidbaarheid van de perssappen van de vruchten met veel kali is groter.

Osmotische waarden.

De resultaten van de bepalingen van osmotische waarden waren tegenstrijdig; bij eerste benadering kon niet

gecon-cludeerd worden dat met een hoger calcium-gehalte van de vruch-ten een hogere osmotische waarde van het sap samengaat.

Discussie:

In een potproef met het neusrotgevoelige ras Eurocross van de tomaat werd de correlatie tussen de samenstelling van de grond, de samenstelling van de vruchten en bepaalde

ge-breksverschijnselen speciaal neusrot onderzocht. De bedoeling hiervan was na te gaan op welke wijze tomaten met neusrot

bij het ras Eurocross kunnen worden verkregen.voorfysiolqgischepi^;^-Bij M-kali en H. Kali ontstaat veel neusrot, de

hoeveel-heid uitwisselbare Ca-ionen neemt in de potgrond af van 2000 tot ongeveer 1000 ppm CaO tijdens de groei, bij L-kali is dit gehalte boven 3000. Waarschijnlijk is deze grootheid samen met een laag Ca-gehalte bepalend voor het ontstaan van

(14)
(15)

10 -LA MD o\ I MD KA rvj ft o -p ra to o o 0) ft •ri •H U Ö O -P O O u f s o i • 4 -Ö 0) -p ni S o -p a <D - p tö - p + +

e ,

;-.,.l

! S B i do 3i % ; CM OD L>-o o J -CO 4 - -4-KA • 4 " LA OO KA -4" O 4 " q.qoxM9ssoojp do a % OO MD KA KA CM OO m m KA ON CM - 4 " K A -4" OA KA •4" OO O CM O KA CM ON MD I N KA ON M D 4 -vo OO L A MD OO MD •4-I A -4-KA CM K A CM OO l A MD O -CM KA q . q O T M e S s j : a A ä° 3 % O ^ o o -4" o S B do BO % q . q o T Ä a S S o o a p d o B O o/c do BO % q.qoxMaSSooj:p dO SB o/0 q.qoTMeSsaaA do SB o/0 J 0 } S a S o j p % CM CM CM O O CM MD O O o KA I A CM O KA O MD ö 0) -p 01 S O -p Cü H <D m Wil ; II : M i : cö il : ctill : t—=1 H : vo CJN CM OO o MD o o o o 4 " M D CM O O O 4 " MD CM LA O L>-O O -O CM LA O O MD O O CM - 4 " O O o L>-I A CJ\ KA O LA OO MD O CM CJN LA O O OO - 4 " O O O L A OO -4" O -4" CM OO I A O L>-L A O O KA 4 " O O O 4 " KA LA 4 -O O IN t>-MD O oo 4 " O O KA O O MD KA l > -LA O I A CJN MD Wil II hai t ö l l cdu Wil ii ö II tun T i l l TS II •H II W i l II O i l OM T3 II 73 II •H II S il Wil II äi*-^ a j i i - p T i l l O t s i m • H I I C Q S u s CD - p <D W l l II m O l O l Wi KA KA CM O O OO O KA LA O O CO KA CM O OA O LA L A O O O -4" O O m ; S - •4-O O •^ O ; O ON MD »» MD ; O v-/ ** t>-o L A MD -4" O -CM LA O -4" : cö ;.W Wil il ta\ OH o n W i ^ u-p h a i o O I I S H o M co m il Pi CD - P

(16)
(17)

de ziekte, onderscheid tussen deze twee factoren was niet mogelijk (Tabel J>.2.)

De K/Ca verhouding neemt bij H. kali sterk toe en laat op 17/5 een piek zien bij 0,578, voor M is deze 0,182 en

eerder bereikt, de laatste curve is ook veel vlakker. Iets voor het optreden van de piek begint het neusrot te ver-schijnen. De K/Ca verhouding voor L-kali neemt af van 0j 041é tot 0,0240.

De N-opname van de p l a n t e n met hoog Kalium i s g r o t e r .

De lengtegroei van de planten werd nauwelijks beinvloed. Het aantal bloemen per tros was bij M-kali het hoogst. De analyse gaf voor de gehele vruchten-onrijp en 4-5 cm groot - voor H.M.L. resp. een K /Ca verhouding 77, 39, 18 en een % Ca in de as van 0,61; 1,05 en 2,27 Neusrot ontstond dus bij een Ca gehalte in de as van 1 of minder (en niet

bij 2%) en bij een K/Ca verhouding van 39 en hoger (en niet bij 18). Als 7° Ca op het drooggewicht berekend werd het eerst neusrot verkregen bij 0,06% Ca, welk cijfer ongeveer overeen-komt met de orde van grootte, die Spurr (1959) vermeldt. De drogestof en het asgehalte nemen toe met meer Kalium, de eerste in absolute zin meer, dit zou b.v. veroorzaakt kunnen zijn door een hoger zetmeelgehalte in de vruchten.

Het K/Ca quotient in de kelkhelft lag lager dan in de gehele tomaat, hetgeen overeenstemt met lage Ca-gehalten in de neus van de vruchten,zoals die in de literatuur beschreven zijn

(Spurr 1959).

De verklaring voor het lagere Ca-gehalte zou o.a. kunnen zijn een geringere aanvoer naar of een sterkere afvoer uit de neushelft berekend t.o.v. de rest van de vrucht^ Bij ö."" rn-> e voer zou .het Caï;ciufc, dat-*in de vrucht'slecht jgetnansparteerd wordt^.eerst doar het om de vater liggende weefsel van de

kelkhelft opgenomen worden en dan pas door het weefsel in de neushelft, het is mogelijk dat er dan voor deze helft weinig overblijft. Wat de laatste veronderstelling betreft is niet bekend of bij een hoge transpiratie van de bladeren als de vruchten veel water hieraan verliezen er ook ionen , b.v. Ca ionen meegevoerd worden, ^en zou in dat geval - mede op grond van de sterke vertakking van de vaten in de neushelft -het lage gehalte daaruit kunnen verklaren.

De samenstelling van kelkhelften van tomaten met neus-rot en tomaten zonder neusneus-rot verschilt wat het K en Ca

betreft niet wezenlijk. Evenals Spurr vinden we hier dat de gevoeligheid ook nog door andere factoren bepaald moet zijn. B.v. zou men zich kunnen voorstellen, dat de zuigkracht van de bladeren zich in verschillende tomaten in één tros ver-schillend uit onder invloed van de anatomische bouw. Nog onopgelost is dan de vraag of onttrekking aan water of

eventuele meegevoerde ionen dodelijk voor de cellen wordt. pH verschillen in het sap werden in oriënterende

metingen niet gevonden, wat betekent, dat de vrije zuur-fractie niet duidelijk beinvloed is. Bepalingen van de os-motische waarden waren tegenstrijdig.

De verschijnselen van neusrot gingen samen met gebreks-symptomen in andere delen van de plant, zoals verdorde

bladtoppen en stengeltoppen en het geel worden in die delen van de bladeren,die ver van de nerven afliggen. Ook trad

(18)
(19)

paars en bruinkleuringvan de blade renop. Een bijkomend Mg-ge-brek kon niet uitgesloten worden. Het gunstigst voor het ver-dere onderzoek zijn de neuskanten van tomaten, die veel gevoe-lig weefsel bevatten, in een stadium, waarbij de eerste ver-schijnselen i-maar "riet ziehtbaar zijn.

Samenvatting:

In een potsproef werd de neusrotgevoeligheid van het ras Euro-cross nagegaan om dit later te kunnen gebruiken bij het ver-krijgen van tomaten in het gevoelig stadium. Onderzocht werd speciaal de K en Ca hoeveelheid in grond en vruchten,waarbij de ziekte optreedt. + + +

Er werd gewerkt met drie K/Ca verhoudingen in de grond, die resp. H.M.L. kali genoemd worden. Het genoemde quotient steeg resp. in H en M tot een piek van 0,378 en 0,1o2 en daal-de daarna weer, dit waren ook daal-de concentraties, waarmee sterk neusrot Verkregen werden, bij L. kali nam zij af van 0,416 tot 0,240. De hoeveelheid Ca, uitwisselbaar in ppm was voor H en M 1000 - 2000 en voor L boven 3000.

De K/Ca verhouding in de vruchten was voor H.M. en L resp. 77, 39 en 18 en het % eâlcium in de as 0,61 ; 1,03 en

2,27- Het percentage, berekend op de droge stof, waarbij neus-rot optrad in de proef kwam ongeveer overeen met de waarden, die Spurr opgeeft. Evenmin als bij deze onderzoekingen gaven de K en Ca bepalingen in zieke en uiterlijk niet - zieke

vruchten, onder condities waaronder neusrot zou kunnen optre-den, sterke verschillen. Dit zou kunnen suggereren, dat de aanleiding voor neusrot niet alleen een Ca- tekort is, maar dat er plaatselijk in de neus van de tomaten nog iets anders moet veranderen, b.v. een sterke plaatselijke onttrekking van water of ionen, die voor de cellen dodelijk is,onder in-<vlocd_ van' de transpiratiesttoom naarede bladeren.

In de kelkkant van de vruchten werd relatief meer Cal-cium gevonden, zoals op grond van de slechte vervoerbaarheid van het calcium en op grond van de localisatie van het neus-rot verwacht mag worden.

Een duidelijke samenhang tussen de gevoeligheid voor neusrot en de pH van het perssap werd niet gevonden.

Onderzoek in samenwerking met Ir. J. v.d. Boon, P. v. Lune,

G. Raauw. r ^

(20)
(21)

1. W. Bussier (1962) Z. für Pflanzenernährung, Düngung und Bodenkunde 99, 207.

2. N.C. Brady ( 194-7) Soil Sei. Soc. Amer. Proc. VZ, 336 - 341. 3. L.W. Bruins (1963) Tuinbouwberichten Jg j_9, 57.

4. J.v.d.Ende (1961) Versieg van een studiereis naar Florida I960, 20 en 26.

3. C.M. Geraldson (1957) Proc. Amer. Soc. Hort Sei. 6£, 309-317

6. G.S. Kairat ( 19^6) Bot. Gaz. H 8 , 18 - 37.

7 . W . J . M c . I l r a t h (1930) P l e n t p h y s . 23, 682 - 7 0 1 . 8 . D.M. Maynard, W.S. Barham en C.L.Mc. Combs ( 1 9 3 7 ) .

Proc. Am. Soc. Hort. Sei. 6£, 318 - 322. 9. C Sonneveld (1963) De Tuinderij, ±, 368 - 369.

10. A.R. Spurr (1939) Hilgardia 28, 269.

11. T. Wallace (1961) London - His Majes ty's Stationary

office

The diagnosis - of mineral deficien-cies in plants.

(22)
(23)

b«rek«nd 4 0 0 0 [ op de droge grond. 3 0 0 0 2 0 0 0 >ooo L . Ca . hoog. V . - — p — *-ox— * V N \ . H . C a - laag. ^

KjOwmq/IOOq droge grond.

i O O r

o K h 0 0 9 . • K m i d d e n . A K l a a g

-« M ene u s r o t geconstateerd by M. o a l vrij vect neusrot vooral b i j H of veel neu*rot bij H.

ï „ » b i j M .

2 0 SO IQ 20" SO IO 2 0 3 0 IO 2 0 3 0 IO 2 0 datum m a a r t a p r i l rn«ri juni ju u Fig 3 . 1 CcO - uitwisselbaar i n d u g r o n d .

A

° K . h o o g .

• K_ midden. A K . l a a q .

• Ie neusrot geconstateerd bij M

<f al vrij veel neusrot vooral bij H. <C, veel neusrot bij H . 4 „ » bij M . / / / ? 1 1 1 1 1 1 0 / 1 / . . / ° V - ' • y _ ^ L «Ca _ hoog ^""^r--^ A —"~—^. 1 . 1. ... 1, 1 .... 1 . j \ \ A ! \ \ \ \ M < f 0 N \ -•-H - C a . l a a g N \ N ° \ V .--•"""* i .. Tl . . . 1 _1 2 0 3 D IO 2 0 3 0 IO 2 0 3 0

maart april mei

F i g . 3 _ j KjO gehalte in grond.

IO 2 0 3 0 10 2 0 datum juni juli " G l o e i ' e s t * ( g e b a s e e r d op g e l e i d b a a r h e i d } . 0 . 4 r K«rCa 0 , 7 0 , 6 O.S 0 . . 4 -0 , 3 0 . 2 C,l v e r h o u d i n g . X o K - h o o g • K . midden. A K_ laag. «^ I * n e u s r o t geconstateerd bij M .

ó al v r i j veel neusrot vporal bij H.

o veel neusrot bij H .

f ., » bi, M. Y • 2 ^ H - C a ^ l a a g o *

N £

2 0 3 G IO 2 0 3 0 IO 2 0 3 0 IO 2 0 3 0 IO 2 0 d a t u m m a a r t a p r i l mei j u n i j u l i 0.3 \ 0 . 2 O.l o K . h o o g • K . m i d d e n A K . l a a g . 2 0 3 0 IO 2 0 3 0 IO 2 0 3 0 10 2 0 3 0 IO 2 0 d a t u m m a a r t a p r i l m e i j u n i j u l i

(24)

ppm MgO u i t w i s s e l b o a r b e r e k e n d op de droge grond . o K _ h o o g . • K _ m i d d e n . A K_ l a a g . 4 0 0 -3 0 0 2 0 0 I O O Na C l .

mg / lOOg droge grond

2 0 r o K _ h o o g . • K _ midden. A K_ l a a g . H - C a _laag 2 0 3 0 IO 2 0 3 0 10 2 0 3 0 IO 2 0 3 0 IO 2 0 d a t u m moort a p r i l mei j u n i juli F i g . 3 - * MgO uilwt&selboar i n d e grond. « c 4sc

P s O » . ( m g / I O O g droge g r o n d ) . c• K _ h o o g • K - midden . A K-. l a a g . 2 0 3 0 IO 2 0 3 0 IO 2 0 3 0 IO 2 0 SO IO 2 0 datum m a a r t a p r i l mei juni j u l i Fig. 3 . « N a C I » in de grond l e n g t e m c m . o K - h o o g . • K _ m i d d e n . A K_ l a a g 2 0 0 j ~ 2 0 j ~ I 5 -H . a s \ ^ \ \ \ \ \ \ \ \ \ \ \ . C a . l a a g 1 v ° \ A A \ ' M \ 1 \ \ 1 \

w

w

w

I S O 1 0 0 S O 2 0 3 0 IO 2 0 3 0 IO 2 0 3 0 IO 2 0 3 0 IO 2 0 d a t u n m a a r t a p r i l mei j u n i juli -X I ! _J I I I I l I l_ 2 0 3 0 I O 2 0 3 0 iO 2 0 3 0 IO 2 0 3 0 I O 20 d a t u m m o o r t a p r i l mei j u n i j u l i F i g . 3 - 7 P»Ot» in de grond. F i g 3 _ « L e n g t e g r o e i v a n de t o m a t e n p l a n t e n .

(25)

j t A OJ LA I N OO VO VO 4" J -U fi •H OJ OJ L A OJ o vo r A OJ ON VO VO r A f A -4" OJ -4" LA OJ « o -p O) 4-> (0 a> -4- u •H o o rH <-h0 ! CO O VO O VO ITi r ON CO h l ; O VC CN r A r A r - OJ < - V O : LA tn o j OJ o o 4 CO (10 OO r ON [ ^ VO C T v l A N A t N i O K N d -* - o j o j r A r A r A o j o j O O O O O O O r A l > - O r > - O V O r ^ _ ^ o j r ^ ^ f c o v o o j O N O j o j o j « r r v O J r O J v r -S ; O O O O O O O t - ï ON CO LA c^-C^- LA O LA r r CO r r- OJ CO O r- CO OJ VO OJ OJ r--4" o o o o o : r A o j W: LA VO I A I A O ' O -4" TA O u • P r A & ü OJ V C ON t A r A I A O N LA -4" o j r A c o LA -4" LA LA •> t>-OJ *> I A OJ -4" •» r -I A V O OJ CO O rA LA •» O o -«o O vo *. O ON -4-« b o f f A V O ^ f O J N> ^ J r J i r , 0 * C N V £ > r A O J O J r -OJ T- r-I A LA OJ -P 05 -6 S; I A ON I OJ r -LA •; O OJ : r ff\ CL, .» -• c c c o r A o j o j o j -4" O CO r - VO OO N N l \ l W r r CN OO OJ LA I A r A w; I A VO O O 0 0 r- l>- V£> VO LA -4" t>- OJ .4- c o o j r A c o r- VO v- OO m U) J - N CU -4-> S ; LA. r A f - ON OJ j I N OJ MD ' LA -4" r-" ;" r A " -4- r A -4- O N v o * -c ^ o -c o -4- o O N J " " ' * < " LA " J A ' 'VD " vö" " ^ O o LA O r -T 3 •H X> TJ hO O c h ' O o h f v _ ^ -o ' f i •e •u to (D to c o o ^ bO •a c • H t C - P CU C E O (Q « - T3 \ - H C CD C x i ÎH IQ S H te a x> TS - P >H 4«! <D 3 H (-1 0) •O bO CD to p, -P o • H Pi - ö f-i £ <v • n <ü • H [Q N c! , Q LA CD •* bO f A • • « OJ - H • k f - -4-ß (D t r " a trt TJ RS - H ho o o ^ B Xi B e 3 3 •H -H H r-t rt as « W il il ^1 S F. 3 • H r H rt W II m M n (DU o n ton (nil (Dil T J I I fin o n T 3 I I fin o u un tai M e n < L > l l - P U coil • P U H M 311 ran CDU Wil il il H • M * - l l 1 II I A H II H l l <l)ll ^311 ce H H l l

(26)

j oT < N t n j l ON ;•'•' -4-•• >& 1 I N ' W ! r-3 i <-•r- P. \ r - 3 ON *Ntd * U -..; <D OJ P -c! i O & <-; \ p< 1-3 I I N ; i n T- o I A IN vo vo OJ vo ; i r \ O N o o o o o v c v o ; t N t A j - o o c o c c r A o j ON H i ^ N i n \ o o i O v o i N o j r A t N i n O N O CO 60 CO : -d" K \ K \ f \ l O r A VO OJ O S S i \ \ \ f A r A O J O J c - r -. \ S ; o j v o \ \ \ \ • \ \ b ;CN- VO OJ -d" t A r A f A OJ <D ^û IS i n OO r-(tf CO c- r - OJ OJ CO - J £ . f A I N O J V O r A C N O N O l A • i m O j m o j O J r - * - L T V Q O S : \ \ \ \ \ \ \ \ \ M f t i 4 ' ( \ l ON VC CO OJ CO CO <c-S p< i v o -4- I A m -4- -4- T-^ > : ON I I N ^ I A M O I M O ^ fn &}VO 0 N O 4 - [ N r A O c 0 - 4 cn ; r - t - -4- -4* in -4- -4- rA - r ^3 ON ; o o o o o o o o rH - - 1 : f A ' Ï A O r : ON ON OJ IN UN, ON T - O N O N I N « * - ! r » OO I A N ON OO r A VO CO X i r - O v - ^ - T - O O T - t -- ^ • H ' -- > S : • • • • • • • • • > • • • -f-< SlT»lO i O O O O O O O O O i + j - H S ; v o o j O N O I A o j c o I N o (3 3 0 r - VO I N * - OJ LA VO VO -3" 5 ^ - - i H ; j - o j < \ i * - r - o o c OJ w + o : o o o o o o o o r + rt I O O O O O O O O O ^ O II |V0- • : H : O ; « ; o s i cö P< ; O P< :-4-« I A i LA : ™ i ON : O N , s<-> v o j • c o : r-' C O 1-3 OJ o ON I N r - *-T— *— OJ I A K \ I N OJ r^ vo I N r -( N CO ON r— o -4" O l m vo CO ON r --4" co ON *-co tr\ OJ, r A -4-r A 0 0 *-OJ oo ON r -I A O l J -I A O l I A CO T ~ r A I A I N *-r~ O - 4 f ' \ co O co *- 44 -co *~ VO ON vo r A r^ O - T «r -O o t OJ x-r A VO r A r A vo ! T— r— *~ IN- i I N ! O : r - -4-VO : I A ; r A « H O +> CQ <u M o u • ö <D • t f p< o e P H P< CQ H «rt - P M 3 fn TS <D fan •4-> • H 3 Ö •r-3 • H IS) CO ö 0> Ö o • H Ö • H T5 C 0 X <X> u OJ hO fc O CQ • H VO I N

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ten behoeve van deze herziening is beoordeeld of de risico's nog aanwezig zijn, of dat alle aannames nog juist zijn en of er nog nieuwe risico's bijgekomen zijn. Hierbij gaat het

sociaal professionals werken integraal, kijken verder dan. hun opdracht

Op de foto is te zien dat bij drie van deze kleinere tetraëders de middens van de zijden in de grensvlakken met elkaar verbonden zijn. Daarvoor zijn in elk van deze drie tetraëders

Maar met de opdracht aan Studio Ramin Visch had het museum nóg een

3p 9 † Bereken de afstand tussen de boot en de fotograaf toen de foto gemaakt werd.. De boot heeft een constante snelheid van 8,5 m

De ervaring leert dat deze onthaalperiode het welbevinden van de leerlingen sterk verhoogt en dat ze hierdoor bijzonder gemotiveerd zijn om het nieuwe schooljaar op

Wij hebben in paragraaf 2.3 van onze Inleiding en verantwoording de Hoge Raad opgeroepen opener en minder juridisch-technisch te argumenteren, in te gaan op de conclusies van

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor