• No results found

De invloed van het format van medicijninstructies op recall van informatie en patiënttevredenheid

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De invloed van het format van medicijninstructies op recall van informatie en patiënttevredenheid"

Copied!
48
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

________________________________________________________

.

De invloed van het format van medicijninstructies op recall van

informatie en patiënttevredenheid

________________________________________________________

Master Thesis

Student: Jurjen Munneke

UvA ID: 10291121

Begeleider: Dr. Annemiek Linn

Datum: 25 juni 2014

Aantal woorden: 8069

Graduate School of Communication

Master’s programme Communication Science Track Persuasive Communication

(2)

! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! ! !

(3)

Abstract

Achtergrond: Het trouw opvolgen van medische instructies vergroot de kans op een goede

gezondheidsuitkomst. Voorspellers van therapietrouw zijn de mate van recall van informatie en de tevredenheid met medische informatievoorziening. Informatie over medicijnen wordt doorgaans echter niet goed onthouden en de tevredenheid met de informatievoorziening is vaak laag.

Doel: Het doel van deze studie is het onderzoeken van de effecten van het format van

medicijninstructie op recall en tevredenheid. De effectiviteit van bijsluiters is vergeleken met interpersoonlijke instructies van een arts. Verder zijn de effecten van tailoring van het format op basis van voorkeur onderzocht.

Methode: Een online experiment is uitgevoerd onder Nederlandse volwassenen. Participanten

(N = 113) zijn gerandomiseerd toegewezen aan een conditie met a) een bijsluiter, b)

interpersoonlijke instructie (video van een arts) of c) het format van hun voorkeur. Direct na blootstelling is de recall van informatie, tevredenheid met de informatievoorziening en de intentie tot medicijngebruik gemeten.

Resultaten: Het format met interpersoonlijke instructies leidt tot een sterkere recall van

informatie dan een bijsluiter (β = 0.31, p = 0.002). Recall van informatie correleert significant positief met de intentie tot medicijngebruik (β = 0.30, p = 0.001). Er is geen effect gevonden van het format op tevredenheid en eveneens niet van tevredenheid op intentie. Ook is er geen ondersteuning gevonden voor een verhoogde effectiviteit bij tailoring van het format op voorkeur.

Praktische implicatie: Een interpersoonlijke (video-)boodschap wordt aangeraden als

effectieve communicatiestrategie bij instructies over medicijnen.

Sleutelwoorden: arts-patiënt communicatie, format van medicijninstructie, tailoring, recall

(4)

Inhoudsopgave

Inleiding………... 3

Theoretisch kader……….4

Therapietrouw………...5

Recall van informatie over medicijnen……….6

De invloed van het format op de verwerking van informatie………... 6

De effecten van tailoring op recall………....8

Tevredenheid met medische informatievoorziening……… 8

De invloed van het format op tevredenheid………. 9

De effecten van tailoring op tevredenheid………....10

Medische geletterdheid en betrokkenheid……… 10

Methode………... 11 Design en stimulusmateriaal……….11 Participanten en procedure………... 12 Metingen………... 14 Statistische analyse………... 16 Resultaten……… 17 Randomisatie……… 17

Invloed van achtergrond- en controlevariabelen………...17

Het effect van recall en tevredenheid op intentie tot medicijngebruik………. 18

Het effect van format op recall van informatie……….19

Het effect van format op tevredenheid met de informatievoorziening……….20

Het effect van tailoring van format op recall van informatie………... 21

Het effect van tailoring van format op tevredenheid met de informatievoorziening... 22

De mogelijk mediërende rol van recall van informatie……… 23

Discussie……….. 24

Literatuur………. 27

Appendix A: Stimulus tekst-conditie………... 32

Appendix B: Stimulus interpersoonlijk-conditie………. 33

Appendix C: Online experiment en vragenlijst………... 35

Appendix D: Recall beoordelingsformulier……….44

(5)

Inleiding

Naar schatting wordt meer dan 30% van de medicatie niet gebruikt zoals voorgeschreven (Linn, Van Dijk, Smit, Jansen & Van Weert, 2013; Schreuder, 2014). Het niet of verkeerd opvolgen van medische voorschriften wordt therapieontrouw genoemd. Eerder onderzoek heeft uitgewezen dat het begrijpen en onthouden van informatie over medicijnen een belangrijke rol speelt in het adequaat gebruiken van medicijnen. Echter, deze informatie wordt vaak niet of maar gedeeltelijk onthouden (Linn et al., 2013). Naast het onthouden van informatie is de tevredenheid van de patiënt met de medische informatievoorziening van belang. Een grotere tevredenheid met medische informatie gaat gepaard met een grotere mate van therapietrouw (Horne, Hankins & Jenkins, 2001). Echter is de tevredenheid met medische informatievoorziening vaak laag (Hall & Dornan, 1988). Twee van de factoren die van

invloed kunnen zijn op hoe goed informatie wordt onthouden en de patiënttevredenheid is de modaliteit, ofwel het format, waarmee informatie wordt gebracht (Kessels, 2003). De twee meest voorkomende formats in medische informatievoorziening zijn bijsluiters en

interpersoonlijke instructies door medisch professionals. Er zijn verschillende studies gedaan naar hoe deze formats verbeterd kunnen worden. Hieruit bleek onder andere dat informatie beter door de patiënt wordt begrepen en onthouden wanneer de arts de informatie samenvat en herhaalt (Silberman, Tentler, Ramgopal & Epstein, 2008). Uit onderzoek naar bijsluiters is gebleken dat de effectiviteit wat betreft het onthouden van informatie kan worden vergroot door de toevoeging van afbeeldingen (Houts, Doak, Doak & Loscalzo, 2006).

Van studies uit andere onderzoeksvelden is bekend dat luisteren andere effecten heeft op het onthouden van informatie dan lezen. In de literatuur worden echter tegenstrijdige conclusies gepresenteerd. Uit bepaalde studies blijkt dat luisteren effectiever is in het bevorderen van recall (e.g. Penney, 1989), terwijl uit andere studies blijkt dat lezen effectiever is (e.g. Jacoby, Hoyer & Zimmer, 1983).

De verschillende formats voor medicijninstructies zijn niet eerder in één studie met elkaar vergeleken. In deze studie wordt onderzocht hoe het type format van invloed is op enerzijds het onthouden van informatie en anderzijds de tevredenheid met de

informatievoorziening. De relatie tussen recall en therapietrouw en de relatie tussen

tevredenheid en therapietrouw is eerder aangetoond (Horne et al., 2001; Ley, 1988; Linn et al., 2013;). Het is niet bekend welk format voor instructies over medicijnen, een bijsluiter of interpersoonlijke instructies, het meest effectief is wat betreft het onthouden van informatie en de tevredenheid met de informatievoorziening. De uitkomsten van dit onderzoek zullen medisch zorgverleners van handvatten voorzien bij de ontwikkeling van instrucitemateriaal

(6)

over medicijnen. Naast traditionele wijzen zoals face-to-face communicatie tussen

zorgverlener en patiënt en geprinte bijsluiters is het op internet aanbieden van professionele medische informatie in opkomst (“Arts helpt patiënt met informatie”, 2014). Het internet biedt mogelijkheid om naast tekstuele informatie ook audiovisuele boodschappen op grote schaal toegankelijk te maken. De uitkomsten van deze studie zal dus inzicht geven in hoe medicijninstructies zowel offline als online het best gecommuniceerd kunnen worden.

Tot slot zal worden onderzocht of de effecten van de verschillende formats kunnen worden versterkt door middel van tailoring. Tailoring is het aanbieden van informatie gericht aan een specifiek individu, gebaseerd op eigenschappen die uniek zijn voor dat individu (Kreuter & Skinner, 2000). Tailoring van gezondheidsinformatie kan effectiever zijn in het verbeteren van gezondheidsgedrag dan het aanbieden van generieke informatie (Lustria, Cortese, Noar, & Glueckauf, 2009). De wijze waarop patiënten het liefst voorgelicht willen worden over het gebruik van medicatie loopt uiteen (Tattersall, Butow, Griffin, & Dunn, 1994). Er is niet eerder onderzocht of tailoring van het format effectief is om de recall en tevredenheid bij patiënten te vergroten. Deze studie zal hier meer inzicht in bieden.

Samenvattend is het doel van dit onderzoek om het inzicht te verbreden in hoe communicatiestrategieën effectief kunnen worden ingezet om informatie over medicijnen te verstrekken. De volgende onderzoeksvragen zijn geformuleerd:

1. Wat leidt tot een hogere recall van informatie en tevredenheid met de informatievoorziening: een bijsluiter of interpersoonlijke instructies?

2. In hoeverre is tailoring op voorkeur (bijsluiter vs. interpersoonlijk) effectiever dan niet-tailoring in het verhogen van recall van informatie en tevredenheid met de

informatievoorziening?

!

Theoretisch kader

In dit hoofdstuk worden de voor dit onderzoek relevante concepten verder toegelicht. Allereerst wordt het belang van therapietrouw besproken. Ten tweede theorie rondom het onthouden van informatie over medicijnen, en hierin de rol van het format. Ten derde de invloed van tailoring van het format op recall van informatie. Ten vierde theorie over de door patiënten ervaren tevredenheid met medische informatievoorziening, en hierin de rol van het format. Tot slot de effecten van tailoring van het format op de tevredenheid met de

informatievoorziening. Op basis van de behandelde literatuur en theorieën zullen twee onderzoeksvragen en twee hypothesen worden geformuleerd.

(7)

Therapietrouw

Therapietrouw wordt gedefinieerd als de mate waarin het innemen van geneesmiddelen, correspondeert met adviezen van de zorgverlener waar de patiënt mee ingestemd heeft. Therapieontrouw is niet zonder gevolgen. De kans op een goede gezondheidsuitkomst, zoals bijvoorbeeld een verlaging in bloeddruk, is voor therapietrouwe patiënten gemiddeld bijna drie keer zo groot vergeleken met therapieontrouwe patiënten (DiMatteo, Giordani, Lepper & Croghan, 2002). In Nederland heeft therapieontrouw in medicijngebruik jaarlijks 1.250 sterfgevallen tot gevolg. Daarnaast leidt het tot 19.000 vermijdbare opnamen in ziekenhuizen en is het goed voor 85 miljoen euro aan zorgkosten (Schreuder, 2014).!

In de literatuur wordt onderscheid gemaakt tussen intentionele en niet-intentionele therapieontrouw. Patiënten die zich intentioneel niet houden aan medische voorschriften kiezen bewust om de medicijnen niet in te nemen als voorgeschreven. Dit kan bijvoorbeeld komen door zorgen over medicijnen of de overtuiging dat de medicijnen niet (meer) nodig zijn. Het geheugen kan een oorzaak zijn van niet-intentionele therapieontrouw. Wanneer een patiënt bijvoorbeeld niet in staat is om de gegeven informatie te onthouden door

geheugenproblemen, kan dit resulteren in een onbewust therapieontrouwe patiënt (Lehane & McCarthy, 2007).

Uit onderzoek blijkt dat met name recall (Kessels, 2003; Linn et al., 2013) en tevredenheid goede voorspellers zijn van therapietrouw (Ley, 1988; Horne et al., 2001). In een recente studie onder patiënten met inflammatoire darmziekten hielden zij die meer informatie hadden onthouden zich ook beter aan de voorschriften wat betreft medicijninname (Linn et al., 2013). Een studie uitgevoerd onder patiënten met verschillende medische

aandoeningen zoals astma en diabetes toont dat een hogere mate van tevredenheid met medische informatie ook gepaard gaat met een hogere mate van therapietrouw (Horne et al., 2001). Ontevredenheid met een aspect binnen de behandeling, zoals de

informatievoorziening, kan op een negatieve wijze effect hebben op de attitude en

gedragingen van de patiënt ten aanzien van de behandeling (Shikiar & Rentz, 2004). In de studie van Horne et al. (2001) ging een lage tevredenheid met medische informatie gepaard met grotere zorgen over potentiële bijwerkingen en hierdoor verminderde therapietrouw.

Op basis van de voorgaande onderzoeken wordt verwacht dat recall van informatie en tevredenheid met de informatievoorziening ook in deze studie verband houden met

therapietrouw (in deze studie ‘intentie tot medicijngebruik’). Dit leidt tot de volgende hypothesen:

(8)

H1: Een hogere recall van informatie leidt tot een sterkere intentie tot medicijngebruik. H2: Een hogere tevredenheid met de informatievoorziening leidt tot een sterkere intentie

tot medicijngebruik.

Recall van informatie over medicijnen

Uit eerder onderzoek is bekend dat het onthouden van informatie een belangrijke rol speelt in het juist opvolgen van medische adviezen (Kessels, 2003). Maar bij veel mensen ontbreekt een basiskennis over medicijnen. Een oorzaak hiervan is dat veel informatie gegeven door medisch professionals niet of niet correct wordt onthouden (Shrank & Avorn, 2007). Gemiddeld wordt 40% tot 80% van de informatie van medisch professionals direct door de patiënt vergeten. Verder geldt dat hoe groter de hoeveelheid gepresenteerde informatie, des te kleiner het percentage dat juist herinnerd wordt (McGuire, 1996). Het niet goed onthouden van informatie kan niet-intentionele therapieontrouw ten gevolge hebben (Lehane & McCarthy, 2007).

Voor het niet goed onthouden van informatie worden in de literatuur drie verklaringen genoemd. De eerste factor is gerelateerd aan de behandelaar, zoals het gebruik van

ingewikkelde medische terminologie; de tweede factor is gerelateerd aan de patiënt, zoals laag opleidingsniveau; en tot slot het format waarmee informatie wordt gebracht

(bijvoorbeeld geschreven vs. gesproken) (Kessels, 2003). In deze studie ligt de focus op het laatste aspect, de rol van het format waarin medicijninstructies worden aangeboden.

De invloed van het format op de verwerking van informatie

Het format waarin instructies worden gecommuniceerd is van invloed op de wijze waarop deze informatie wordt verwerkt. Het format, in deze studie een bijsluiter of interpersoonlijke instructie, bepaalt namelijk welke zintuigen worden geprikkeld. In geval van lezen komt zintuigelijke informatie alleen via de ogen binnen. Bij interpersoonlijke informatieoverdracht ontvangen de hersenen zowel visuele als auditieve informatie (Lang, 2000). De zogeheten

cognitive load (cognitieve belasting) theorie beschrijft dat het menselijk brein gelimiteerd is

in de verwerking van informatie (Miller, 1956). De cognitieve belasting wordt gedefinieerd als de totale hoeveelheid van mentale energie dat op een bepaald moment door het brein verwerkt moet worden (Cooper, 1998). Door informatie te verwerken met gebruik van meer dan één zintuig kan de cognitieve belasting worden verkleind. Het format waarmee instructies over medicijnen wordt gecommuniceerd is hierdoor mogelijk van invloed op de cognitieve

(9)

belasting. Bij de verwerking van een bijsluiter worden enkel de ogen geprikkeld. Bij de verwerking van een interpersoonlijke boodschap worden zowel de ogen als oren geprikkeld. Een lagere cognitieve belasting betekent betere verwerking en betere opslag van informatie (Mousavi, Low & Sweller, 1995).

Merriënboer en Sweller (2005) pleiten ervoor dat bij de ontwikkeling van

instructiemateriaal rekening gehouden wordt met de capaciteit van het werkgeheugen van de ontvanger, om zo de informatieoverdracht efficiënt te laten verlopen. Wanneer informatie wordt gepresenteerd in een enkele modaliteit is de kans op overbelasting groter, wat een negatief effect heeft op leren (Sweller, 2004). Het combineren van verschillende modaliteiten wordt in de literatuur omschreven als het multimedia principe (Mayer, 2005; Mayer &

Moreno, 2003). Op basis van het multimedia principe is de verwachting dat instructies gecommuniceerd door een arts effectiever zijn dan tekstuele instructies. Dit is in lijn met een eerdere studie, van Penney (1989), die stelt dat woorden bij voorkeur gepresenteerd moeten worden in auditieve vorm in plaats van tekstvorm. Er bleek namelijk bij

kortetermijngeheugentaken dat luisteren bijna altijd resulteerde in een hogere recall van informatie dan lezen. In een andere studie onder longkankerpatiënten is tekstuele informatie vergeleken met tekst in combinatie met video. Patiënten die de informatie in tekst plus video ontvingen onthielden significant meer dan patiënten die enkel tekstuele informatie kregen (Bol, Smets, Rutgers, Burgers, De Haes, Loos & Van Weert, 2013).

Daarentegen blijkt uit andere studies dat tekstuele informatie het meest effectief is in het bevorderen van recall. Een voorbeeld hiervan is een studie die boodschappen vergeleek in de vormen video, audio en geschreven tekst. Na de stimulus werden de respondenten

bevraagd over de inhoud van de boodschap. De respondenten in de tekst-conditie beantwoordden significant meer vragen correct dan respondenten in de andere condities (Jacoby et al., 1983). Een verklaring voor het feit dat tekst juist effectiever kan zijn wordt gegeven door de self-pacing theorie. De theorie benadrukt dat bij lezen het tempo bepaald kan worden door de lezer zelf, terwijl dat bij audiovisuele presentaties niet mogelijk is. Daarnaast kunnen mensen er bij een geschreven tekst voor kiezen om bepaalde stukken of het hele stuk te herlezen, en biedt het meer tijd om over de boodschap na te denken en deze te verwerken (Byrne & Curtis, 2000).

Op basis van eerdere studies en theorieën kan dus geen uitsluitsel gegeven worden over welk format het meest effectief is wat betreft het bevorderen van recall van informatie. Dit leidt tot de volgende onderzoeksvraag:

(10)

RQ1: Wat leidt tot een hogere recall van informatie over medicijnen: een bijsluiter of interpersoonlijke instructies?

De effecten van tailoring op recall

Een mogelijke oorzaak van gevonden tegenstrijdigheden in eerder onderzoek zijn verschillen tussen individuen in de verwerking van informatie. Sommigen hebben een voorkeur voor visuele waarneming, anderen voor auditieve waarneming (Liu & Ginther, 1999). Deze voorkeuren zijn nauw gerelateerd aan leerstijlen. Een leerstijl is een set van biologische en ontwikkelde eigenschappen die ervoor zorgen dat een identieke instructie voor het ene individu effectief is en voor een ander niet. Individuen verschillen in de zintuigelijke modaliteit waarmee ze het beste nieuwe informatie verwerken (Harrison, Andrews &

Saklofske, 2003). Dus hoe goed informatie wordt verwerkt hangt sterk af van of de informatie wordt ontvangen in de geprefereerde modaliteit van de ontvanger (Zapalska & Dabb, 2002).

Naast het generiek aanbieden van gezondheidsinformatie bestaat de mogelijkheid om informatie op maat aan te bieden. Dit wordt tailoring genoemd. Tailoring wordt gedefinieerd als elke combinatie van informatie of strategieën gericht aan een specifiek individu, gebaseerd op eigenschappen die uniek zijn voor dat individu, en zijn verkregen door een individueel assessment (Kreuter & Skinner, 2000). Door de jaren heen is gebleken dat tailoring van boodschappen voor individuen effectiever kan zijn in het verbeteren van gezondheidsgedrag dan het aanbieden van generieke informatie (Lustria, Cortese, Noar, & Glueckauf, 2009). Vergeleken met generieke informatie wordt informatie op maat eerder gelezen, beter

onthouden en beschouwd als persoonlijk relevant. Volgens Dijkstra en De Vries (1999) leidt een boodschap op maat tot een betere verwerking en beter onthouden van informatie. Daarom wordt verwacht dat tailoring van het format leidt tot verbeterde verwerking van informatie, wat leidt tot een hogere recall. Dit leidt tot de volgende hypothese:

H3: Tailoring van medicijninstructies op basis van persoonlijke voorkeur voor

format leidt tot een hogere recall van informatie dan instructies aangeboden in een willekeurig format.

Tevredenheid met medische informatievoorziening

Een literatuur review naar tevredenheid van patiënten met medische zorg biedt inzicht in de ervaren tevredenheid met specifieke zorgaspecten. Patiënten zijn over het algemeen zeer tevreden over de menselijke benadering door hulpverleners en de technische en algehele

(11)

kwaliteit van de zorg. Een aspect waar patiënten aangaven minder tevreden over te zijn is de voorziening van informatie (Hall & Dornan, 1988). Patiënten zijn vaak ontevreden over de kwaliteit of de hoeveelheid informatie die wordt aangeboden door medisch professionals. Vaak hebben patiënten het gevoel dat ze niet genoeg informatie krijgen. Maar het simpelweg geven van méér informatie is niet de oplossing.

Een belangrijke maatstaf bij het meten van de kwaliteit van medische

informatievoorziening is de mate waarin patiënten het gevoel hebben dat het hun behoeften vervult en of ze tevreden zijn met de gegeven informatie (Horne et al., 2001). De

tevredenheid van patiënten met de voorziening van informatie kan mogelijk variëren afhankelijk van het format waarmee instructies over medicijnen wordt gebracht.

De invloed van het format op tevredenheid

Ong, De Haes, Hoos en Lammes (1995) beschrijven twee doelen in het communicatieproces tussen arts en patiënt. Het eerste doel is de uitwisseling van informatie. Het tweede doel is het creëren van een interpersoonlijke relatie. Het tweede doel wordt als minstens zo belangrijk beschouwd als het eerste. Voor het creëren van een interpersoonlijke relatie zijn bepaalde gedragingen van medische professionals gewenst, zoals het begrijpelijk verwoorden van informatie, goed luisteren en het gebruik van non-verbale communicatie (Comstock, Hooper, Goodwin & Goodwin, 1982). Een bijsluiter kan enkel aan het eerste doel voldoen, namelijk het verschaffen van informatie. Het interpersoonlijk-format bevat naast informatie over medicijnen bijvoorbeeld ook non-verbale communicatie. Hierdoor kan het interpersoonlijk-format mogelijk beter voldoen aan de behoeften van de patiënt waardoor de tevredenheid met de informatievoorziening hoger is. Daarnaast vergt een bijsluiter waarschijnlijk meer van de cognitieve capaciteit van de ontvanger dan een interpersoonlijke instructie (Mayer & Moreno, 2003). Een hogere cognitieve belasting kan mensen ontmoedigen, wat interfereert met het proces van informatieverwerking (Merriënboer & Sweller (2005). Een lichtere cognitieve belasting betekent gemakkelijkere verwerking, wat mogelijk leidt tot een verhoogde tevredenheid met de informatievoorziening.

Daarentegen heeft een patiënt met een voorkeur voor self-paced, dus de mogelijkheid om zelf het tempo te bepalen, waarschijnlijk het sterkst het gevoel dat zijn/haar behoeften worden vervuld wanneer de instructie wordt gepresenteerd in de vorm van een bijsluiter (Byrne & Curtis, 2000).

(12)

geen uitsluitsel te geven over welk format zal leiden tot een grotere tevredenheid met de informatievoorziening. Dit leidt tot de tweede onderzoeksvraag.

RQ2: Wat leidt tot een hogere mate van tevredenheid: tekstuele instructies of instructies gecommuniceerd door een arts?

De effecten van tailoring op tevredenheid

Uit onderzoek blijkt dat voorkeuren van patiënten wat betreft de wijze waarop zij worden voorgelicht over een behandeling of medicijngebruik uiteen lopen. Sommigen luisteren liever naar een arts of apotheker, terwijl anderen liever een bijsluiter lezen (Foltz & Sullivan, 1996). Een voorbeeld van een studie die deze uiteenlopende voorkeuren laat zien is uitgevoerd onder kankerpatiënten. De patiënten werd gevraagd in welke vorm zij een samenvatting van een consult wilden ontvangen. 46% van de patiënten gaf aan een voorkeur te hebben voor een audio-opname en 21% gaf aan een eerste voorkeur te hebben voor een geschreven

samenvatting (Tattersall et al., 1994). Een belangrijke maatstaf van de kwaliteit van medische informatievoorziening is de beoordeling van patiënten (Horne et al., 2001). Door het format af te stemmen op de voorkeur van de patiënt wordt aan hun behoeften beantwoord. Daarom wordt verwacht dat tailoring zal leiden tot een grotere tevredenheid met de

informatievoorziening. Dit leidt tot de volgende hypothese:

H4: Tailoring van medicijninstructies op basis van persoonlijke voorkeur voor

format leidt tot een hogere tevredenheid met de informatievoorziening dan instructies aangeboden in een willekeurig format.

Medische geletterdheid en betrokkenheid

Tot slot twee aspecten die zeer van belang zijn gebleken bij het verwerken, onthouden en begrijpen van informatie over medicijnen. Ten eerste de medische geletterdheid van de patiënt en ten tweede de betrokkenheid van de patiënt bij een instructie.

Medische geletterdheid wordt gedefinieerd als de mate waarin een individu de vaardigheden beheerst om medische informatie te verkrijgen en te begrijpen om zo juiste gezondheidsbeslissingen te nemen (Ishikawa, Takeuchi & Yano, 2008). Door Nutbeam (2000) worden drie niveaus van medische geletterdheid onderscheiden: (1) functionele geletterdheid, het basale niveau van lezen en schrijven waardoor iemand kan functioneren in dagelijkse situaties; (2) communicatieve geletterdheid, gevorderde vaardigheden die maken dat iemand betekenis aan informatie kan onttrekken en informatie kan toepassen in

(13)

veranderende omstandigheden; en (3) kritische geletterdheid, vergevorderde vaardigheden voor het kritisch analyseren en boordelen van informatie. Een lage medische geletterdheid kan leiden tot beperkt begrip en daardoor een beperkte kennis over eigen medicatie (Powell, Hill & Clancy, 2007).

Daarnaast is de betrokkenheid van de patiënt bij een instructie van invloed op hoe goed informatie wordt verwerkt en onthouden. Volgens het elaboration likelihood model van Petty en Cacioppo (1986) zijn er twee routes van informatieverwerking: de centrale route en de perifere route. Informatie wordt verwerkt via de centrale route wanneer de motivatie om informatie te verwerken en de ervaren relevantie hoog is. Informatie wordt verwerkt via de perifere route wanneer de mogelijkheid of motivatie om de informatie te verwerken relatief laag is. Informatie dat wordt verwerkt via de centrale route wordt grondiger verwerkt en beter onthouden in vergelijking tot de perifere route (Kreuter & Holt, 2001). Een hoge

betrokkenheid van de patiënt bij een instructie leidt eerder tot verwerking via de centrale route. Lage betrokkenheid leidt eerder tot verwerking via de perifere route (Petty, Cacioppo & Schumann, 1983).

Bij het testen van de onderzoeksvragen en hypothesen zal rekening worden gehouden met de mogelijke invloed van medische geletterdheid en de betrokkenheid van de ontvanger bij de instructie.

Methode

Design en stimulusmateriaal

Dit onderzoek bestaat uit twee delen. Voor het eerste deel is gebruik gemaakt van een

between-subjects (tekst, interpersoonlijk) experimenteel design. De participanten (N= 77) zijn willekeurig verdeeld over één van de twee experimentele condities: tekst (N= 37) of

interpersoonlijk (N= 40). Voor het tweede deel is gebruik gemaakt van een between-subjects (tailoring, niet-tailoring) experimenteel design. Hier zijn de participanten (N = 113)

willekeurig verdeeld over één van de twee experimentele condities: tailoring (N = 36) of niet-tailoring (N = 77). In de niet-tailoring-conditie kozen 12 participanten voor de bijsluiter en 24 participanten voor de arts waarmee de instructies werden gecommuniceerd. Participanten in de niet-tailoring-conditie zijn willekeurig blootgesteld aan de bijsluiter (N= 37) of de interpersoonlijk instructie (N= 40).

Zoals besproken, is in dit onderzoek onderscheid gemaakt tussen twee formats: een tekst en interpersoonlijke instructie over medicijnen. Het medicijn dat gebruikt is voor de instructies is het antibioticum amoxicilline. De participanten werd daarbij gevraagd zich in te

(14)

beelden dat er een longontsteking bij hen is gediagnosticeerd en dat zij daarvoor amoxicilline voorgeschreven hebben gekregen. Er is gekozen voor een casus met amoxicilline omdat het de juiste mate van ernst oproept en naar verwachting bij weinig mensen bekend is.

De informatie waaraan de participanten zijn blootgesteld is een selectie uit de Nederlandse amoxicilline-bijsluiter. De selectie bevat informatie over (1) hoe het gebruikt dient te worden, (2) de frequentie en duur van gebruik, (3) mogelijke bijwerkingen, (4) wanneer het niet gebruikt mag worden en (5) gebruik in combinatie met andere

geneesmiddelen. Inhoudelijk zijn de tekst en de interpersoonlijke instructie gelijk aan elkaar. In de tekst-conditie was de informatie gerangschikt onder drie koppen: (1) wat u moet weten voordat u amoxicilline inneemt, (2) hoe u amoxicilline dient in te nemen en (3) de mogelijke bijwerkingen (zie Appendix A). De participanten kregen zo veel tijd als ze nodig hadden om de informatie in zijn geheel te lezen. Als ze de instructie hadden bekeken, konden ze doorklikken en mochten ze de instructie niet meer bekijken. De interpersoonlijk-conditie kreeg een video te zien met daarin een huisarts die op de spreekkamer uitleg geeft over het gebruik van het middel (zie Appendix B). De boodschap is speciaal opgenomen voor deze studie in een huisartsenpraktijk in Lelystad. De duur van de video was drie minuten. De participant kreeg de mogelijkheid om de video zelf te pauzeren en/of terug te spoelen. Als ze de instructie hadden bekeken, konden ze doorklikken en mochten ze de instructie niet meer bekijken.

Participanten en procedure

In totaal hebben 183 participanten deelgenomen aan het onderzoek, waarvan 47 (25.7%) participanten het experiment niet hebben afgerond. Uit de data bleek dat 4 (3.4%) participanten het experiment wel hadden afgerond maar niet op serieuze wijze waren doorlopen, welke zijn verwijderd. Daarnaast is door middel van twee vragen achterhaald in welke mate participanten bekend waren met het medicijn alvorens blootstelling aan de stimulus (bijvoorbeeld: ‘In hoeverre bent u bekend met de wijze van gebruik van

amoxicilline?’ 1 = totaal niet bekend, 5 = uiterst bekend). Negentien (10.4%) participanten bleken te bekend met het medicijn en zijn uitgesloten van verdere analyse. Na deze uitsluiting bestond de sample uit 113 (61.7%) participanten. De gemiddelde leeftijd was 27.8 jaar (SD= 10.6) en 60.2% van de participanten was vrouw. Het opleidingsniveau (afgerond of huidig) was als volgt verdeeld: 0.9% voorbereidend of kort middelbaar onderwijs, 4.4%

middelbaarberoepsonderwijs, 2.7% voortgezet algemeen onderwijs, 36.3% hoger

(15)

redelijk hoog (zie Tabel 1).

Tabel 1. Demografische variabelen

Eigenschappen Aantal (N = 113) % ! Geslacht Vrouw 68 60.2 Leeftijd M (SD) 27.8 (10.6) Opleidingsniveau Laag 9 8.0 Hoog 104 92.0 Medische geletterdheid Laag 4 3.5 Gemiddeld 79 69.9 Hoog 30 26.5

De werving van participanten heeft plaatsgevonden in de directe sociale omgeving van de onderzoeker met gebruik van verschillende sociale netwerksites (zoals Facebook). De werving was gericht op mogelijke participanten van 18 jaar of ouder. De inschakeling van derden voor de werving van participanten wordt ook wel snowballing genoemd, en is hier toegepast om voldoende variatie in de demografie van de sample te verzekeren (Atkinson & Flint, 2001). De benadering bestond uit een verzoek om deel te nemen aan een onderzoek naar de effectiviteit van medische instructies. In het verzoek werd vermeld dat deelname ongeveer 10 minuten in beslag zou nemen en dat onder de deelnemers een taart zou worden verloot. Er is gebruik gemaakt van een experiment dat online heeft plaatsgevonden. Hiervoor is gebruik gemaakt van het surveyprogramma ‘Qualtricts’ (zie Appendix C voor vragenlijst).

Bij aanvang van het experiment werd eerst kort toegelicht waar het onderzoek over ging, de tijd die het in beslag zou nemen en werd genoemd dat de privacy zou worden gewaarborgd. Nadat de studie was uitgelegd en de participanten akkoord waren gegaan met deelname, werden ze willekeurig verdeeld over één van de drie experimentele condities. Voor de blootstelling aan de stimulus werd door middel van een drietal vragen de demografische gegevens (geslacht, leeftijd en opleidingsniveau) verkregen. Vervolgens werd de casus gepresenteerd. De tailoring-conditie kreeg een extra vraag waaruit de persoonlijke voorkeur voor format duidelijk werd. De vraag was ‘Hoe wilt u de instructies over het gebruik van amoxicilline het liefst ontvangen?’. De antwoordopties waren ‘Door de uitleg van een huisarts’ of ‘Door het lezen van de bijsluiter’. Participanten in tailoring-conditie werden op basis hiervan vervolgens blootgesteld aan hun geprefereerd format. Na de blootstelling

(16)

beantwoordden de respondenten een serie vragen die de recall van informatie, betrokkenheid bij de instructie, tevredenheid met informatievoorziening en de intentie tot medicijngebruik in kaart brachten. Tot slot is de medische geletterdheid getest. Gemiddeld kostte het tien

minuten om het experiment af te ronden. Na afronding kregen de respondenten een debriefing over het doel van het experiment en werden ze bedankt voor hun deelname.

Metingen

Medische voorkennis. Voor de blootstelling aan de stimulus is de medische voorkennis over

het gebruik van amoxicilline gemeten met twee vragen. Vraag één met een ja/nee-optie: ‘Heeft u in de afgelopen vijf jaar het antibioticum amoxicilline voorgeschreven gekregen?’ (0 = nee, 1 = ja). Participanten die vraag één met ‘ja’ beantwoordden kregen de tweede vraag op een vijfpunts Likert schaal: ‘In hoeverre bent u bekend met de wijze van gebruik van

amoxicilline?’ (1 = totaal niet bekend, 5 = uiterst bekend). Voor participanten (N = 19) die te bekend waren met het medicijn is het experiment vroegtijdig beëindigd.

Recall van informatie. Recall van informatie werd gemeten met behulp van een voor

deze studie aangepaste versie van de Netherlands Patient Information Recall Questionnaire (NPIRQ: Jansen, van Weert, van der Meulen, van Dulmen, Heeren & Bensing, 2008). Om content relevantie te verzekeren (Messick, 1995), bevat de vragenlijst vragen die

representatief zijn voor de belangrijkste onderwerpen uit de instructie die tegelijk ook relevant zijn voor patiënten in de omgang met de behandeling. Totaal zijn er zes vragen gesteld. Een voorbeelditem is als volgt: ‘Wat moet u doen als u een dosis vergeten bent in te nemen?’. De antwoorden van de patiënten zijn gescoord als 0 (geen correct antwoord gegeven), 1

(gedeeltelijk correct antwoord gegeven), of 2 (compleet correct antwoord gegeven). Voor het bepalen van de intercodeurbetrouwbaarheid is een extern persoon ingeschakeld die de

codering heeft uitgevoerd met gebruik van het recall-beoordelingsformulier (zie Appendix D) voor 24 (21%) van de participanten. De betrouwbaarheid is bepaald met gebruik van Cohen’s Kappa. De betrouwbaarheid bleek zeer hoog, Kappa = .95, (p < .001), 95% CI (0.91, 1.00), wat een wijst op een bijna perfecte overeenstemming. De scores op de zes vragen zijn opgeteld tot een totale recall-score die uiteenloopt van 1 (zeer lage recall) tot 10 (zeer hoge recall) (zie Tabel 2).

(17)

Tabel 2. Recall-scores per vraag

Tekst Interpersoonlijk Tailoring Niet-Tailoring

Vraag M SD M SD M SD M SD 1. Frequentie inname 0.62 0.49 0.80 0.41 0.61 0.49 0.71 0.45 2. Wanneer NIET nemen 0.68 0.75 0.88 0.69 0.75 0.60 0.78 0.72 3. Rijvaardigheid 0.38 0.49 0.90 0.30 0.67 0.48 0.65 0.48 4. Vergeten dosis 0.73 0.90 1.30 0.72 1.11 0.85 1.03 0.86 5. Combinatiegebruik 0.84 0.60 0.78 0.70 0.75 0.55 0.81 0.65 6. Bijwerkingen 0.81 0.52 1.19 0.64 1.04 0.55 1.01 0.61 Totaalscore 4.05 2.07 5.84 2.04 4.93 1.82 4.98 2.23 Maximumscores per vraag: vraag 1 (1 punt), vraag 2 (2 punten), vraag 3 (1 punt), vraag 4 (2 punten), vraag 5 (2 punten), vraag 6 (2 punten).

Betrokkenheid bij de instructie. Door vier items op een zevenpunts Likertschaal is de

betrokkenheid bij de instructie gemeten om te achterhalen of de respondenten in de verschillende condities verschilden in de mate van informatieverwerking (α = 0.85 ; M = 19.10; SD = 4.72) (Dutta‐Bergman, 2004). Een voorbeelditem is als volgt: ‘Ik heb de instructies uit de tekst goed gelezen (voor het format tekst) of: ‘Ik heb de instructies uit de video aandachtig beluisterd (voor het format interpersoonlijk)’ (1 = in het geheel niet, 7 =

zeker wel).

Tevredenheid met de informatievoorziening. Door middel van zeven items met vier

antwoordopties is de tevredenheid met de informatievoorziening gemeten. De participanten werden gevraagd per onderwerp aan te geven hoeveel informatie zij hadden ontvangen. Een voorbeelditem is als volgt: ‘Wilt u aangeven hoeveel informatie u kreeg over of het medicijn bijwerkingen heeft’ (1 = te veel, 2 = voldoende, 3 = te weinig, 4 = niet gekregen). Wanneer een participant tevreden was met de informatie over een specifiek onderwerp (‘voldoende’) kreeg dit een score van 1. Wanneer en participant niet tevreden was met de informatie over een bepaald onderwerp (‘te veel’, ‘te weinig’ of ‘is niet gegeven’), is dit gescoord als 0 (zie Appendix E voor tevredenheid-scores per onderwerp). Een totale tevredenheids-score is vastgesteld door een opsomming van de scores op ieder item. Eindscores lopen uiteen van 2 tot en met 7, waarbij hoge scores een hoge tevredenheid met informatievoorziening betekenen (zie Tabel 3) (Horne et al., 2001).

(18)

Tabel 3. Totaalscores tevredenheid per conditie

Tekst Interpersoonlijk Tailoring Niet-tailoring

M SD M SD M SD M SD

Totaalscore 4.68 1.38 5.03 1.37 4.97 1.30 4.86 1.37

Intentie tot medicijngebruik. Door middel van twee items op een vijfpunts Likert

schaal is de intentie tot medicijngebruik gemeten (α = 0.88; M = 7.73; SD = 2.12) (Farmer, Kinmonth & Sutton, 2006). Een voorbeelditem is als volgt: ‘Als u voor uw longontsteking de antibiotica-pillen voorgeschreven hebt gekregen, is het waarschijnlijk dat u deze zal gaan nemen’ (1 = zeer oneens, 5 = zeer eens).

Medische geletterdheid. Tot slot is de medische geletterdheid gemeten met drie

sub-schalen. De subschalen meten de drie eerder gedefinieerde vormen van geletterdheid:

functioneel, communicatief en kritisch (Ishikawa et al., 2008; Van Der Vaart, Drossaert, Taal, Ten Klooster, Hilderink-Koertshuis, Klaase & Van De Laar, 2012). Door middel van vijf items op een vierpunts Likert schaal is de functionele geletterdheid gemeten (α = 0.80; M = 10.25; SD = 3.04). Een voorbeelditem is als volgt: ‘Als u bijsluiters of folders van uw

huisarts/het ziekenhuis/de apotheek krijgt, hoe vaak komt het voor dat er woorden of tekens in staan die u niet kent?’ (1 = nooit, 4 = vaak). Door middel van vijf items op een vierpunts Likert schaal is de communicatieve geletterdheid gemeten (α = 0.78; M = 10.23; SD = 2.53). Een voorbeelditem is als volgt: ‘Als u zelf op zoek gaat naar gezondheidsinformatie, hoe moeilijk vindt u het om uw gedachten over uw ziekte goed te verwoorden aan anderen? (zoals familie, vrienden en zorgverleners)’ (1 = makkelijk, 4 = moeilijk). Door middel van vier items op een vierpunts Likert schaal is de kritische geletterdheid gemeten (α = 0.81; M = 10.85, SD = 2.63). Een voorbeelditem is als volgt: ‘Als u zelf op zoek gaat naar gezondheidsinformatie, hoe moeilijk vindt u het om te beoordelen of de informatie wel juist en betrouwbaar is?; (1 =

makkelijk, 4 = moeilijk). De veertien items samengenomen omvatten het volledige spectrum

van medische geletterdheid (α = 0.86; M = 31.33, SD = 6.43). Om ervoor te zorgen dat een hoge score hoge geletterdheid betekent zijn alle items omgescoord.

Statistische analyse

Ten eerste is de betrouwbaarheid van de schalen voor betrokkenheid, medische geletterdheid en intentie tot medicijngebruik getest door middel van een betrouwbaarheidsanalyse. Ten tweede is gecheckt of de achtergrond- en controlevariabelen van invloed waren op de

(19)

gecontroleerd. Voor de het testen van de hypothesen en onderzoeksvragen zijn allereerst twee dummyvariabelen (format en format-tailoring) aangemaakt. Vervolgens is voor H1 en H2 een meervoudige regressieanalyse uitgevoerd met recall en tevredenheid als onafhankelijke variabelen en intentie als afhankelijke variabele. Voor het beantwoorden van RQ1 is een hiërarchische meervoudige regressieanalyse uitgevoerd met recall als afhankelijke variabele. De controlevariabelen en afhankelijke variabele zijn in het model ingevoerd met gebruik van twee afzonderlijke blokken: (blok 1) betrokkenheid en leeftijd, (blok 2) format. Om RQ2 te beantwoorden is een hiërarchische meervoudige regressieanalyse uitgevoerd met tevredenheid als afhankelijke variabele. De overige variabelen zijn als volgt ingevuld in de blokken: (blok 1) leeftijd en (blok 2) format. Voor H3 is een hiërarchische meervoudige regressieanalyse uitgevoerd met recall als afhankelijke variabele. De overige variabelen zijn hier als volgt ingevuld in de blokken: (blok 1) leeftijd en betrokkenheid, (blok 2) format-tailoring. Voor H4 is een hiërarchische meervoudige regressieanalyse uitgevoerd met tevredenheid als

afhankelijke variabele. De overige variabelen zijn hier als volgt ingevuld in de blokken: (blok 1) leeftijd, (blok 2) format-tailoring. Tot slot is een aanvullende analyse uitgevoerd om te testen op mediatie. Hiervoor is gebruik gemaakt van een Sobel-test met intentie als afhankelijke variabele, format als onafhankelijke, recall als mediator en leeftijd en betrokkenheid als controlevariabelen.

Resultaten

Randomisatie

Om te controleren of de achtergrondvariabelen gelijk zijn verdeeld over de twee condities is een randomisatiecheck gedaan. Voor leeftijd en geletterdheid is een Levene’s test voor gelijkheid in variantie uitgevoerd, welke voor geen van de experimentele variabelen

significante effecten liet zien (p = n.s). Voor geslacht en opleiding is een Chi-kwadraat toets uitgevoerd. Zowel geslacht als opleiding bleek juist gerandomiseerd voor beide experimentele variabelen (p = n.s).

Invloed van achtergrond- en controlevariabelen

Om te checken of de achtergrond- en controlevariabelen invloed hadden op de afhankelijke variabelen zijn correlaties berekend en is een variantieanalyse uitgevoerd. Voor leeftijd, betrokkenheid en geletterdheid is een correlatieanalyse uitgevoerd met recall, tevredenheid en intentie, waarin drie significante relaties zijn gevonden. Leeftijd correleert met recall, r = .24,

(20)

recall van informatie en grotere tevredenheid met de informatievoorziening. Betrokkenheid correleert ook met recall, r = .50, p < .001. Een hogere betrokkenheid ging gepaard met een hogere recall van informatie. Geletterdheid correleert niet met tevredenheid, recall of intentie. Tot slot is voor geslacht en opleidingsniveau een variantieanalyse uitgevoerd waarin geen significante uitkomsten zijn gevonden (p = n.s). In de verdere analyse wordt dus alleen voor leeftijd en betrokkenheid gecontroleerd.

Het effect van recall en tevredenheid op intentie tot medicijngebruik

H1 stelde dat een hogere recall van informatie leidt tot een sterkere intentie tot

medicijngebruik. H2 stelde dat een hogere tevredenheid met de informatievoorziening leidt tot een sterkere intentie tot medicijngebruik. Een meervoudige lineaire regressieanalyse is uitgevoerd voor het testen van de hypothesen.

Het regressiemodel met intentie tot medicijngebruik als afhankelijke variabele en recall van informatie en tevredenheid met de informatievoorziening als onafhankelijke variabelen is significant. Maar alleen recall van informatie heeft een significant, matig sterke samenhang met intentie tot medicijngebruik. Participanten die de informatie beter onthielden, hadden ook een sterkere intentie om de medicijnen te gaan gebruiken. Tevredenheid met de informatievoorziening heeft geen significant samenhang en is dus niet bruikbaar om de intentie tot medicijngebruik te voorspellen. Dit betekent dat H1 is aangenomen en H2 wordt verworpen (zie Figuur 1).

Tabel 4. De invloed van recall en tevredenheid op de intentie tot medicijngebruik (N = 113)

Intentie tot medicijngebruik

B SE β p ! Constant 3.07 0.41 Recall 0.15 0.05 0.30 0.001 Tevredenheid 0.01 0.07 0.01 0.902 Participanten 113 0.09 Gecorrigeerde R² 0.07 P 0.005

(21)

Figuur 1. Effecten H1 en H2, **p < .01 Het effect van format op recall van informatie

De centrale vraag in RQ1 is welk format (bijsluiter of interpersoonlijke instructies) leidt tot een hogere recall van informatie. Voor het beantwoorden van de onderzoeksvraag is een hiërarchische meervoudige regressieanalyse uitgevoerd. Hierbij zijn betrokkenheid en leeftijd meegenomen als controlevariabelen.

Het regressiemodel laat zien dat betrokkenheid en format een significante, redelijk sterke samenhang hebben met recall van informatie, leeftijd is niet significant (zie Tabel 5). De gemiddelde recall voor participanten die de instructie gepresenteerd kregen in het interpersoonlijk-format (M = 4.05, SD = 2.07) was hoger dan voor participanten die de bijsluiter kregen (M = 5.84, SD = 2.04) (zie Figuur 2). De uitkomsten van de analyse zijn bruikbaar voor het beantwoorden van RQ1: instructies gecommuniceerd door een arts leiden tot een hogere recall van informatie dan instructies gecommuniceerd in tekstvorm (zie Figuur 3). Recall Tevredenheid Intentie tot medicijngebruik 0,30** n.s

(22)

Tabel 5. Relatie tussen het format en recall van informatie (N = 77)

Recall van informatie Recall van informatie

Model 1 Model 2 B SE β p B SE β p Constant -0.47 1.18 -0.43 1.12 Leeftijd 0.04 0.02 0.17 0.107 0.03 0.02 0.16 0.113 Betrokkenheid 0.95 0.22 0.44 < 0.001 0.80 0.21 0.37 < 0.001 Format 1.38 0.44 0.31 0.002 Participanten 77 77 0.23 0.32 Gecorrigeerde R² 0.21 0.30 P < 0.001 < 0.001

Waarden format: 0 = bijsluiter en 1 = interpersoonlijk. Significante uitkomsten zijn dikgedrukt weergegeven.

Figuur 2. Gemiddeld percentage recall per format. Standaardfouten zijn weergegeven

met de aan beide columns bevestigde foutbalken.

Het effect van format op tevredenheid met de informatievoorziening

RQ2 tracht meer inzicht te bieden in het effect van het format (bijsluiter of interpersoonlijke instructie) op de tevredenheid met de informatievoorziening. Voor het beantwoorden van de

0! 10! 20! 30! 40! 50! 60! 70! 80! 90! 100! Bijsluiter Interpersoonlijk Re ca ll ge m idde ld (%) Format

(23)

onderzoeksvraag is een hiërarchische meervoudige regressieanalyse uitgevoerd. Hierbij is leeftijd meegenomen als controlevariabele.

Het regressiemodel met tevredenheid met de informatievoorziening als afhankelijke variabele en leeftijd en format als onafhankelijke variabelen is significant. Maar de relatie tussen het format en tevredenheid is niet significant. Het effect wordt verklaard door leeftijd, dat een significant, zwakke samenhang heeft met tevredenheid (zie Tabel 6). Op basis van de uitkomsten kan worden geconcludeerd dat in deze studie het format niet van invloed is op de tevredenheid met de informatievoorziening (zie Figuur 3).

Tabel 6. Relatie tussen het format en tevredenheid met de informatievoorziening (N = 77)

Tevredenheid Tevredenheid Model 1 Model 2 B SE β p B SE β p Constant 3.72 0.42 3.59 0.44 Leeftijd 0.04 0.01 0.32 0.005 0.04 0.01 0.31 0.006 Format 0.30 0.30 0.11 0.315 Participanten 77 77 0.10 0.11 Gecorrigeerde R² 0.09 0.09 P 0.005 0.012

Waarden format: 0 = bijsluiter en 1 = interpersoonlijk. Significante uitkomsten zijn dikgedrukt weergegeven.

Figuur 3. Effecten RQ1 en RQ2, **p < .01

Het effect van tailoring van format op recall van informatie

Volgens H3 leiden instructies gepresenteerd in het geprefereerde format van de ontvanger tot een hogere recall van informatie dan instructies gepresenteerd in een willekeurig format. Voor

Format (tekst vs. interpersoonlijk) Recall Tevredenheid 0,31** n.s

(24)

het beantwoorden van de hypothese is een hiërarchische meervoudige regressieanalyse uitgevoerd. Leeftijd en betrokkenheid zijn meegenomen als controlevariabelen.

Het regressiemodel met recall van informatie als afhankelijke variabele en leeftijd, betrokkenheid en format-tailoring als onafhankelijke variabelen is significant. Echter is de relatie tussen format-tailoring en recall niet significant. Het effect wordt enkel verklaard door betrokkenheid dat een significant effect heeft op recall (zie Tabel 7). Dit betekent dat H3 niet wordt aangenomen: tailoring van instructies op basis van persoonlijke voorkeur voor format leidt niet tot een hogere recall van informatie dan instructies gepresenteerd in een willekeurig format.

Tabel 7. Relatie tussen format-tailoring en recall van informatie (N = 113)

Recall van informatie Recall van informatie

Model 1 Model 2 B SE β p B SE β p Constant 0.85 0.81 0.88 0.82 Leeftijd 0.03 0.02 0.15 0.10 0.03 0.02 0.15 0.095 Betrokkenheid 0.69 0.16 0.39 < 0.001 0.70 0.16 0.39 < 0.001 Format-tailoring -0.20 0.39 -0.05 0.600 Participanten 113 113 0.20 0.20 Gecorrigeerde R² 0.18 0.18 P < 0.001 < 0.001

Waarden format-tailoring: 0 = niet-tailoring en 1 = tailoring. Significante uitkomsten zijn dikgedrukt.

Het effect van tailoring van format op tevredenheid met de informatievoorziening

Volgens H4 leidt tailoring van instructies op basis van persoonlijke voorkeur voor format tot een hogere tevredenheid met de informatievoorziening dan instructies aangeboden in een willekeurig format. Voor het beantwoorden van de hypothese is een hiërarchische

meervoudige regressieanalyse uitgevoerd. Leeftijd is meegenomen als controlevariabele. Het regressiemodel met tevredenheid met de informatievoorziening als afhankelijke variabele en leeftijd en format-tailoring als onafhankelijke variabelen is significant. Echter is format-tailoring niet significant. Het effect wordt enkel verklaard door leeftijd (zie Tabel 8). Format-tailoring kan dus niet worden gebruikt om tevredenheid met de informatievoorziening

(25)

te voorspellen. H4 wordt niet aangenomen: tailoring van instructies op basis van persoonlijke voorkeur voor format leidt niet tot een hogere tevredenheid met de informatievoorziening dan instructies gepresenteerd in een willekeurig format.

Tabel 8. Relatie tussen format-tailoring en tevredenheid (N = 77)

Tevredenheid Tevredenheid Model 1 Model 2 B SE β p B SE β p Constant 3.74 0.34 3.72 0.35 Leeftijd 0.04 0.01 0.33 < 0.001 0.04 0.01 0.33 < 0.001 Format-tailoring 0.09 0.26 0.03 0.741 Participanten 113 113 0.11 0.11 Gecorrigeerde R² 0.10 0.09 P < 0.001 0.002

Waarden format-tailoring: 0 = niet-tailoring en 1 = tailoring. Significante uitkomsten zijn dikgedrukt.

De mogelijk mediërende rol van recall van informatie

Aanvullende analyse. Uit de analyse voor H1 is gebleken dat recall van informatie significant

positief correleert met intentie tot medicijngebruik (zie Figuur 1). Uit de analyse voor RQ1 is gebleken dat een interpersoonlijk instructie leidt tot een hogere recall van informatie dan een bijsluiter (zie Figuur 3). Op basis van deze uitkomsten kan worden voorondersteld dat er sprake is van een mediatie-effect van recall van informatie tussen format en intentie tot medicijngebruik. Dit is getest met gebruik van Baron en Kennney’s (1986) procedure.

Allereerst is een regressieanalyse uitgevoerd om na te gaan of er sprake is van een hoofdeffect tussen het format en intentie tot medicijngebruik. Deze relatie bleek niet significant, b* = 0.11, t = 0.44, p = .659, 95% CI [-0.38, 0.60]. Vervolgens is een Sobel-test uitgevoerd met intentie als afhankelijke variabele, format als onafhankelijke variabele en recall als mediator. Leeftijd en betrokkenheid zijn meegenomen als controlevariabelen. Het effect was significant,

z = 2.13, p = .033, wat wijst op een mediërend effect van recall van informatie tussen format

(26)

Discussie

In dit onderzoek zijn de effecten van recall van informatie en tevredenheid met de

informatievoorziening en de rol van het format onderzocht. Het eerste doel van de studie was om de invloed van recall van informatie en tevredenheid met de informatievoorziening op de intentie tot medicijngebruik te onderzoeken. Er werd verwacht dat een hogere recall van informatie (H1) en een hogere tevredenheid met de informatievoorziening (H2) voorspellend is voor een sterkere intentie tot medicijngebruik. De resultaten laten zien dat een hogere recall van informatie inderdaad significant positief correleert met intentie tot medicijngebruik. Deze bevinding sluit aan bij eerdere studies waar de relatie tussen recall en therapietrouw ook is aangetoond (Ley, 1988; Linn et al., 2013). De tevredenheid met de informatievoorziening is in deze studie niet van invloed op de intentie tot medicijngebruik. Deze bevinding is niet in lijn met de studie van Horne et al. (2001) waarin een hogere mate van tevredenheid met medische informatie gepaard ging met een grotere mate van therapietrouw. Een reden voor de contradictie in resultaten is mogelijk de methode die gehanteerd is. Een belangrijk

methodologisch verschil tussen de studies is de wijze waarop therapietrouw is gemeten. In plaats van werkelijke therapietrouw is in dit onderzoek enkel de intentie tot medicijngebruik gemeten. Mogelijkerwijs is de operationalisatie van therapietrouw en de experimentele setting waarin dit is gemeten een verklaring voor de tegenstrijdigheid met eerder onderzoek (Levitt & List, 2007).

Het tweede doel van deze studie was om de rol van het format waarin

medicijninstructies worden aangeboden te onderzoeken. De centrale vraag was welk format, een bijsluiter of interpersoonlijke instructies, leidt tot de hoogste recall van informatie (RQ1) en hoogste tevredenheid met informatievoorziening (RQ2). Er is gevonden dat een

interpersoonlijke instructie leidt tot een hogere recall van informatie dan een bijsluiter. Een mogelijke verklaring voor het feit dat de interpersoonlijke instructie beter worden onthouden kan gevonden worden in het multimediaprincipe. Het multimediaprincipe stelt dat bij een combinatie van zien en luisteren de cognitieve lading lager is waardoor leren wordt bevorderd (Mayer, 2003; Mousavi et al., 1995). De uitkomst is in lijn met eerdere studies waarin

audiovisuele presentaties ook leidde tot een hogere recall van informatie ten opzichte van tekstuele informatie (Bol et al., 2013; Penney, 1989).

Verder is er gevonden dat het format niet van invloed is op de tevredenheid met de informatievoorziening. Omdat een interpersoonlijke boodschap meer menselijke aspecten bevat zoals non-verbale communicatie werd verwacht dat dit format de behoeften van de patiënt beter zou vervullen wat zou kunnen leiden tot grotere tevredenheid (Ong et al, 1995).

(27)

De gemiddelde tevredenheid in de interpersoonlijk-conditie (M = 5.03, SD = 1.37) was wel hoger dan in de bijsluiter-conditie (M = 4.68, SD = 1.38), maar dit verschil was niet

significant. Bij de interpretatie van de uitkomsten moet rekening worden gehouden met de wijze waarop tevredenheid is gemeten. Er is gemeten of participanten het gevoel hadden voldoende, te veel of te weinig informatie te hebben ontvangen (Horne et al., 2001). In feite is dus de tevredenheid met de hoeveelheid informatie gemeten. Een suggestie voor

vervolgonderzoek is om de tevredenheid met de wijze waarop informatie wordt versterkt te meten in plaats van de tevredenheid met de hoeveelheid informatie.

Het derde doel van deze studie was het in kaart brengen van de effecten van tailoring van het format op basis van voorkeur. Er werd verwacht dat het aanbieden van instructies in het geprefereerde format zou leiden tot een hogere recall van informatie (H3) en grotere tevredenheid met de informatievoorziening (H4) dan instructies aangeboden in een

willekeurig format. De hypothesen worden niet ondersteund door de resultaten. Tailoring van het format op basis van voorkeur leidt niet tot een hogere recall van informatie en ook niet tot een hogere tevredenheid met de informatievoorziening. In eerdere studies naar gerelateerde vormen van tailoring, bijvoorbeeld design-tailoring van gezondheidsberichten, zijn wel effecten gevonden op recall van informatie (Dijkstra & De Vries, 1999). Daarnaast wordt volgens de leerstijlen theorie leren bevorderd wanneer instructies worden afgestemd op individuele leerstijlen (Harrison et al., 2003). Een mogelijke oorzaak voor het uitblijven van significante effecten kan echter ook liggen aan de beperkte samplegrootte van de tailoring-conditie. Door de samplegrootte was de variatie binnen de conditie beperkt en verschilden de condities onderling mogelijke te weinig van elkaar.

Uit de tailoring-conditie, waar participanten zelf een format mochten kiezen, bleek dat het merendeel van de participanten (N = 24) een voorkeur had voor de interpersoonlijke instructie in plaats van voor de bijsluiter (N = 12). Dit is opmerkelijk gezien het feit dat medicijninstructies in de praktijk vrijwel altijd tekstueel zijn. Het uitblijven van een significant effect van tailoring op tevredenheid kan ook hier mogelijk liggen aan de wijze waarop tevredenheid is gemeten.

Ten slotte twee overige limitaties waar bij het interpreteren van de uitkomsten rekening mee gehouden moet worden. Ten eerste de meting van recall van informatie. In de literatuur wordt onderscheid gemaakt tussen directe recall en recall na verloop van tijd. In deze studie heeft er enkel een recall-meting plaatsgevonden direct na blootstelling aan de stimulus. Over het algemeen hangt het geheugen op korte termijn sterk samen met geheugen na verloop van tijd (Craik & Watkins, 1973). Echter is het ook mogelijk dat er gunstig effect

(28)

van een boodschap wordt gevonden op het kortetermijngeheugen, terwijl er op het langetermijngeheugen geen effect wordt waargenomen (Penny, 1989).

Ten tweede de samenstelling van de sample. De gemiddelde leeftijd was 27.8 jaar (SD= 10.7) en 92% van de sample gaf aan een opleiding te volgen (of te hebben gevolgd) aan een hogeschool of universiteit. De gemiddelde leeftijd was dus vrij laag, het opleidingsniveau zeer hoog en daarmee ook de medische geletterdheid hoog. De uitkomsten zijn daardoor mogelijk niet te generaliseren naar een populatie van ouderen, laagopgeleiden en

laaggeletterden (Peterson, 2001). In deze studie had geletterdheid geen invloed op de

afhankelijke variabelen. In populaties waar niveaus van geletterdheid verder uiteenlopen kan dit mogelijk wel een rol spelen.

Een suggestie voor vervolgonderzoek is om te onderzoeken hoe een interpersoonlijke (video-)boodschap nog meer verbeterd kan worden. In dit onderzoek is voor de

interpersoonlijk-conditie gebruik gemaakt van een opgenomen video van een huisarts, waar geen aanvullende informatie aan is toegevoegd. Het gebruik van een video voor

medicijninstructies bied echter meer mogelijkheden. Naast de uitleg van een arts is het mogelijk om aanvullende visuele informatie toe te voegen in de vorm van afbeeldingen, grafieken of tabellen. Een vergrote recall van informatie door aanvullende afbeeldingen is al eens aangetoond voor bijsluiters (Houts et al., 2006). Vervolgonderzoek moet uitwijzen of de toevoeging van afbeeldingen, tabellen of grafieken het gunstige effect van een

interpersoonlijke instructie op recall nog meer kan versterken.

Uit de bevindingen van deze studie zijn een aantal praktische implicaties

voortgekomen. Het is van belang dat medisch zorgverleners erop gericht zijn dat informatie over medicijnen op dusdanige wijze wordt gecommuniceerd dat het onthouden van informatie wordt gestimuleerd. Beter onthouden van informatie leidt namelijk tot verhoogde

therapietrouw. Verder toont deze studie dat het communiceren van instructies in de vorm van een interpersoonlijke boodschap bevorderlijk werkt voor het onthouden van informatie ten opzichte van een bijsluiter. Daarom wordt een interpersoonlijke (video-)boodschap

(29)

Literatuur

Arts helpt patiënt met informatie (2014, mei 29). NOS. Opgehaald van: http://nos.nl/artikel/654178-arts-helpt-patient-met-informatie.html

Atkinson, R., & Flint, J. (2001). Accessing hidden and hard-to-reach populations: Snowball research strategies. Social research update, 33(1), 1-4.

Baron, R. M., & Kenny, D. A. (1986). The moderator–mediator variable distinction in social psychological research: Conceptual, strategic, and statistical considerations. Journal of

Personality and Social Psychology, 51(6), 1173.

http://dx.doi.org/10.1037/0022-3514.51.6.1173

Bol, N., Smets, E., Rutgers, M. M., Burgers, J. A., de Haes, H. C., Loos, E. F., & van Weert, J. (2013). Do videos improve website satisfaction and recall of online cancer-related information in older lung cancer patients?. Patient education and counseling, 92(3), 404-412. http://dx.doi.org/10.1016/j.pec.2013.06.004

Byrne, M., & Curtis, R. (2000). Designing health communication: Testing the explanations for the impact of communication medium on effectiveness. British Journal of Health

Psychology, 5(2), 189-199. http://dx.doi.org/10.1348/135910700168856

Comstock, L. M., Hooper, E. M., Goodwin, J. M., & Goodwin, J. S. (1982). Physician behaviors that correlate with patient satisfaction. Academic Medicine, 57(2), 105-12. http://dx.doi.org/10.1097/00001888-198202000-00005

Cooper, G. (1998). Research into cognitive load theory and instructional design at UNSW. Verkregen 8 April, 2014, van http://webmedia.unmc.edu/leis/birk/CooperCogLoad.pdf Craik, F. I., & Watkins, M. J. (1973). The role of rehearsal in short-term memory. Journal of

verbal learning and verbal behavior, 12(6), 599-607.

http://dx.doi.org/10.1016/S0022-5371(73)80039-8

Dijkstra, A., & De Vries, H. (1999). The development of computer-generated tailored interventions. Patient Education and Counseling, 36(2), 193-203.

http://dx.doi.org/10.1016/S0738-3991(98)00135-9

DiMatteo, M.R., Giordani, P.J., Lepper, H.S., & Croghan, T.W. (2002). Patient adherence and medical treatment outcomes: a meta-analysis. Medical Care, 40(9), 794-811. http://dx.doi.org/10.1097/00005650-200209000-00009

Dutta‐Bergman, M. J. (2004). The impact of completeness and web use motivation on the credibility of e‐Health information. Journal of Communication, 54(2), 253-269. http://dx.doi.org/10.1111/j.1460-2466.2004.tb02627.x

(30)

Farmer, A., Kinmonth, A. L., & Sutton, S. (2006). Measuring beliefs about taking

hypoglycaemic medication among people with Type 2 diabetes. Diabetic medicine,

23(3), 265-270. http://dx.doi.org/10.1111/j.1464-5491.2005.01778.x

Foltz, A., & Sullivan, J. (1996). Reading level, learning presentation preference, and desire for information among cancer patients. Journal of Cancer Education, 11(1), 32-38. http://dx.doi.org/10.1080/08858199609528389

Hall, J. A., & Dornan, M. C. (1988). What patients like about their medical care and how often they are asked: a meta-analysis of the satisfaction literature. Social Science &

Medicine, 27(9), 935-939. http://dx.doi.org/10.1016/0277-9536(88)90284-5

Harrison, G., Andrews, J., & Saklofske, D. (2003). Current perspectives on cognitive learning styles. Education Canada, 43(2), 44–47.

Horne, R., Hankins, M., & Jenkins, R. (2001). The satisfaction with information about medicines scale (SIMS): a new measurement tool for audit and research. Quality in

Health Care, 10(3), 135-140. http://dx.doi.org/10.1136/qhc.0100135

Houts, P. S., Doak, C. C., Doak, L. G., & Loscalzo, M. J. (2006). The role of pictures in improving health communication: a review of research on attention, comprehension, recall, and adherence. Patient Education and Counseling, 61(2), 173-190.

http://dx.doi.org/10.1016/j.pec.2005.05.004

Ishikawa, H., Takeuchi, T., & Yano, E. (2008). Measuring functional, communicative, and critical health literacy among diabetic patients. Diabetes Care, 31(5), 874-879. http://dx.doi.org/10.2337/dc07-1932

Jacoby, J., Hoyer, W. D., & Zimmer, M. R. (1983). To read, view, or listen? A cross-media comparison of comprehension. Current Issues and Research in Advertising, 6(1), 201-217.

Jansen, J., van Weert, J., van der Meulen, N., van Dulmen, S., Heeren, T., & Bensing, J. (2008). Recall in older cancer patients: measuring memory for medical information.

The Gerontologist, 48(2), 149-157. http://dx.doi.org/10.1093/geront/48.2.149

Kessels, R. P. (2003). Patients' memory for medical information. Journal of the Royal

Society of Medicine, 96(5), 219-222. http://dx.doi.org/10.1258/jrsm.96.5.219

Kreuter, M. W., & Holt, C. L. (2001). How do people process health information? Applications in an age of individualized communication. Current Directions in

Psychological Science, 10(6), 206-209. http://dx.doi.org/10.1111/1467-8721.00150

Kreuter, M. W., & Skinner, C. S. (2000). Tailoring: what's in a name?. Health Education

(31)

Lang, A. (2000). The limited capacity model of mediated message processing. Journal of

Communication, 50(1), 46-70. http://dx.doi.org/10.1111/j.1460-2466.2000.tb02833.x

Lehane, E., & McCarthy, G. (2007). Intentional and unintentional medication non-adherence: A comprehensive framework for clinical research and practice? A discussion paper.

International journal of nursing studies, 44(8), 1468-1477.

http://dx.doi.org/10.1016/j.ijnurstu.2006.07.010

Levitt, S. D., & List, J. A. (2007). Viewpoint: On the generalizability of lab behaviour to the field. Canadian Journal of Economics, 40(2), 347- 370.

http://dx.doi.org/10.1111/j.1365-2966.2007.00412.x

Ley, P. (1988). Communicating with patients: Improving communication, satisfaction and

compliance. Croom Helm.

Linn, A.J., Dijk, L. van, Smit, E.G., Jansen, J. & Weert, J.C.M. van (2013). May you never forget what is worth remembering: The relation between recall of medical

information and medication adherence in patients with inflammatory bowel disease. Journal of Crohn's and Colitis, 7(11), 543-550.

http://dx.doi.org/10.1016/j.crohns.2013.04.001

Liu, Y., & Ginther, D. (1999). Cognitive styles and distance education. Online Journal of

Distance Learning Administration, 2(3).

Lustria, M. L. A., Cortese, J., Noar, S. M., & Glueckauf, R. L. (2009). Computer-tailored health interventions delivered over the Web: review and analysis of key components.

Patient Education and Counseling, 74(2), 156-173.

http://dx.doi.org/10.1016/j.pec.2008.08.023

Mayer, R. E. (2005). Cognitive theory of multimedia learning. The Cambridge handbook of

multimedia learning, 31-48. http://dx.doi.org/10.1017/CBO9780511816819.004

Mayer, R. E., & Moreno, R. (2003). Nine ways to reduce cognitive load in multimedia learning. Educational Psychologist, 38(1), 43-52.

http://dx.doi.org/10.1207/S15326985EP3801_6

Mcguire, L. C. (1996). Remembering what the doctor said: organization and adults' memory for medical information. Experimental aging research, 22(4), 403-428.

http://dx.doi.org/10.1080/03610739608254020

Messick, S. (1995). Validity of psychological assessment: validation of inferences from persons' responses and performances as scientific inquiry into score meaning.

American Psychologist, 50(9), 741. http://dx.doi.org/10.1037/0003-066X.50.9.741

(32)

capacity for processing information. Psychological review, 63(2), 81. http://dx.doi.org/10.1037/h0043158

Mousavi, S. Y., Low, R., & Sweller, J. (1995). Reducing cognitive load by mixing auditory and visual presentation modes. Journal of educational psychology, 87(2), 319. http://dx.doi.org/10.1037/0022-0663.87.2.319

Nutbeam, D. (2000). Health literacy as a public health goal: a challenge for contemporary health education and communication strategies into the 21st century. Health

promotion international, 15(3), 259-267. http://dx.doi.org/10.1093/heapro/15.3.259

Ong, L. M., De Haes, J. C., Hoos, A. M., & Lammes, F. B. (1995). Doctor-patient

communication: a review of the literature. Social science & medicine, 40(7), 903-918. http://dx.doi.org/10.1016/0277-9536(94)00155-M

Penney, C. G. (1989). Modality effects and the structure of short-term verbal memory.

Memory & Cognition, 17(4), 398-422. http://dx.doi.org/10.3758/BF03202613

Peterson, R. A. (2001). On the use of college students in social science research: Insights from a second order meta analysis. Journal of consumer research, 28(3), 450-461. http://dx.doi.org/10.1086/323732

Petty, R. E., & Cacioppo, J. T. (1986). The elaboration likelihood model of persuasion.

Advances in experimental social psychology, 19, 123-205.

http://dx.doi.org/10.1016/S0065-2601(08)60214-2

Petty, R. E., Cacioppo, J. T., & Schumann, D. (1983). Central and peripheral routes to advertising effectiveness: The moderating role of involvement. Journal of consumer

research, 135-146. http://dx.doi.org/10.1086/208954

Powell, C. K., Hill, E. G., & Clancy, D. E. (2007). The relationship between health literacy and diabetes knowledge and readiness to take health actions. The Diabetes Educator,

33(1), 144-151. http://dx.doi.org/10.1177/0145721706297452

Schreuder, A. (2014, februari 20). Pas op: niet goed lezen kan dodelijk zijn. NRC Next, pp. 11.

Shikiar R. & Rentz A.M. (2004). Satisfaction with medication: an overview of conceptual, methodologic, and regulatory issues. Value Health, 7(2), 204–215.

http://dx.doi.org/10.1111/j.1524-4733.2004.72252.x

Shrank, W. H., & Avorn, J. (2007). Educating patients about their medications: the

potential and limitations of written drug information. Health Affairs, 26(3), 731- 740. http://dx.doi.org/10.1377/hlthaff.26.3.731

(33)

physician behaviors in primary care. Journal of general internal medicine, 23(9), 1487-1490. http://dx.doi.org/10.1007/s11606-008-0597-x

Sweller, J. (2004). Instructional design consequences of an analogy between evolution by natural selection and human cognitive architecture. Instructional science, 32(1-2), 9-31. http://dx.doi.org/10.1023/B:TRUC.0000021808.72598.4d

Tattersall, M. H., Butow, P. N., Griffin, A. M., & Dunn, S. M. (1994). The take-home message: patients prefer consultation audiotapes to summary letters. Journal of

Clinical Oncology, 12(6), 1305-1311.

Van Der Vaart, R., Drossaert, C. H., Taal, E., ten Klooster, P. M., Hilderink-Koertshuis, R. T., Klaase, J. M., & Van De Laar, M. A. (2012). Validation of the Dutch functional, communicative and critical health literacy scales. Patient education and

counseling, 89(1), 82-88. http://dx.doi.org/10.1016/j.pec.2012.07.014

Van Merriënboer, J. J., & Sweller, J. (2005). Cognitive load theory and complex learning: Recent developments and future directions. Educational psychology review, 17(2), 147-177. http://dx.doi.org/10.1007/s10648-005-3951-0

Zapalska, A. M., & Dabb, H. (2002). Learning styles. Journal of Teaching in International

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

VERBAL

je sterke voet, en tel het aantal ballen dat direct in het doel is geland en zonder de kegels te

Concreet houdt dit in dat bijvoorbeeld de risicomitigatie niet per risico of ri- sicocategorie beschreven hoeft te worden – wat nu door- gaans gebeurt (Van Daelen, 2012, p. 229 e.v.)

233573 9/15/2021 8:40 AM UTC ontmoeting met SRSG Afghanistan Bescherming persoonlijke levenssfeer;Informatie van of over (maatschappelijke) organisaties die door openbaarmaking

3) Oorzakelijk verband tussen de schending van een resultaats- verbintenis met betrekking tot de medische behandeling en de lichamelijke schade. Bestaan van een oorzakelijk

De zesde hypothese ‘Het aantal commercials binnen een reclameblok heeft een negatief effect op recall.’ is op basis van het experiment niet te bevestigen, omdat de verkregen

Mean performance scores on recall and recognition tasks of banner ads for novice and experienced players in the skill game and brain game condition.. Maximum score = 12, * p

‘Faux-pas’ betekent een overtreding van de sociale regels of etiquette door het niet waarnemen van bepaalde signalen, verkeerd interpreteren van de sociale regels en cultuur of