• No results found

Nationaal hydrologisch instrumentarium

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Nationaal hydrologisch instrumentarium"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Het Nationaal Hydrologisch Instrumentarium (NHI) is een geïntegreerd landsdekkend grond- en oppervlaktewatermodel van Nederland. Het doel van het NHI is om hydrologische ondersteuning te bieden aan beleids- en operationele studies op landelijk (en zoveel mogelijk regionaal) niveau. Dit

meerjarige project wordt uitgevoerd door het NHI-projectteam (Alterra, Deltares, PBL, RWS-Waterdienst) en groeiend aantal partners (ingenieursbureaus en regionale waterbeheerders).

Met het NHI kunnen grond- en oppervlaktewaterstro mingen op landelijke schaal berekend worden; daarmee biedt het NHI hydrologische ondersteuning aan operationele en strategische vragen van PBL en de Waterdienst op landelijke schaal.

Gekoppelde modellen

In de eerste ontwikkelfase (2005-2008) zijn bestaande landelijke instrumentaria naar het nieuwe

instrumentarium (NHI) gemigreerd. Het NHI bestaat uit de volgende gekoppelde modellen:

1. MODFLOW (verzadigde zone) 2. MetaSWAP (onverzadigde zone) 3. MOZART (regionaal oppervlaktewater)

4. Distributiemodel (DM, landelijk oppervlaktewater) De ondergrond is in NHI geschematiseerd met 7 watervoerende pakketten en 6 scheidende lagen en heeft een modelgrid met celgroottes van 250 x250 meter. In het topsysteem (de bovenste modellaag) vindt de koppeling tussen MODFLOW en MetaSWAP plaats. De ondergrondmodellen berekenen

bijvoorbeeld grondwaterstanden en verdamping, en doen dat op dagbasis. De vraag en aanbod van landelijk oppervlaktewater wordt berekende met MOZART en DM. De modellen berekenen bijvoorbeeld waar water beschikbaar is en of aan de vraag van een regio kan worden voldaan. Deze berekeningen worden vooralsnog op decade basis uitgevoerd.

Drie doelstellingen

Het NHI heeft een drieledige doelstelling: 1. Een landelijk model

Het NHI heeft als doel om de grond- en

oppervlaktewaterstroming op landelijke schaal in beeld te brengen. Het instrumentarium moet geschikt zijn voor:

- strategische en operationele vragen van PBL en Rijkswaterstaat Waterdienst op landelijke schaal

berekende gemiddelde grondwaterstand voor een 30-jarige periode.

>10000 cm 9001-10000 7501-9000 5001-7500 3001-5000 2001-3000 1501-2000 1201-1500 901-1200 601-900 401-600 351-400 301-350 281-300 261-280 241-260 221-240 201-220 181-200 161-180 141-160 121-140 101-120 81-100 61-80 41-60 21-40 1-20 above surface level

Nationaal Hydrologisch

Instrumentarium

Het initiatief om een gezamenlijk landelijk

hydrologisch instrumentarium te ontwikkelen is in 2005 begonnen. Dit initiatief sloot aan bij een pleidooi voor meer bundeling van kennis in de watersector (commissie Wijffels) en bij eerdere initiatieven van TNO, Alterra en WL|Delft Hydraulics voor samenwerking op het gebied van model-ontwikkeling. Dit nieuwe instrumentarium moest de oude landelijke instrumentaria LGM-SWAP (van MNP) en NAGROM-MOZART (van RWS-RIZA) ver-vangen en goed aansluiten bij modelontwikkeling voor de regionale markt.

(2)

- ondersteuning van het beleid bij de ministeries VenW, VROM en LNV en strategisch onderzoek - hydrologische ondersteuning ten behoeve van

waterkwaliteit zoals het nutriënten emissiemodel STONE en het bestrijdingsmiddelenmodel PEARL - operationele ondersteuning bij de landelijke

waterverdeling (RWS, LCW) 2. Een toegankelijk model

Een tweede doel van het NHI is om het

modelinstrumentarium op een dusdanige open manier op te zetten en te onderhouden, dat het reproduceerbaar is en inzichtelijk voor anderen. Externe betrokkenen kunnen hun kennis en gegevens inbrengen, om samen te werken aan een goed model.

3. Breed gedragen en aansluitend bij regionale ontwikkelingen

Daarnaast streeft het NHI-projectteam dat het instrumentarium ook regionaal breed gedragen wordt. Het NHI dient door waterbeheerders in Nederland gebruikt te kunnen worden als raamwerk voor regionale studies. De in regionale studies verkregen inzichten dienen terug in het NHI gekoppeld te worden. Recent is daarvoor een actie met STOWA gestart, waarbij het NHI gevalideerd wordt met de regionale waterbeheerders. En in samenspraak met waterbeheerders wordt gekeken hoe NHI beter regionaal toepasbaar gemaakt kan worden.

Ontwikkelingen

Het NHI ontwikkelt zich continu. In april 2010 is de versie 2.0 aan Rijkswaterstaat Waterdienst

opgeleverd. Deze versie is door een intensieve

verbeterslag compleet vernieuwd ten opzichte van de

vorige (1.1) versie. De ondergrond in MODFLOW is gewijzigd van 4 lagen naar 7 lagen en de drainage- en infiltratieweerstanden zijn op verschillende locaties aangepast. Ook is de nieuwste versie van MetaSWAP geïmplementeerd. Het NHI heeft nu een betere onderbouwing van de gewasparameters en een nauwkeurigere schematisatie van het

hoofdwatersysteem in het distributiemodel. De berekeningen van NHI kosten veel tijd, daarom is NHI-light in ontwikkeling. Deze versie rekent

ca. 20 keer sneller dan NHI, zij het op grovere schaal. Effectmodellen

Een deel van de uitkomsten van NHI worden

doorvertaald naar aangrenzende werkterreinen. Hier worden effectmodellen voor gebruikt. Voor de landbouw kan bijvoorbeeld de landbouw schade aan gewassen voor een specifiek jaar in beeld gebracht worden. De natuur effectmodule geeft aan welke gevolgen een ingreep heeft voor de

natuur-ontwikkeling in een gebied. Zo is er een heel scala van effectmodellen die de hydrologische uitkomsten van NHI vertalen naar andere beleidsvelden.

www.nhi.nu

De resultaten van NHI tot nu toe – inclusief modeldatabestanden en rapportages – zijn via het NHI-portaal (www.nhi.nu) beschikbaar gemaakt. Door het delen van deze bestanden wil het NHI-projectteam bijdragen aan een efficiënt gebruik van de best beschikbare basisinformatie en kennis van het hydrologische systeem in Nederland. Bovendien is de ontwikkeling van het model zichtbaar en transparant voor iedereen, het projectteam staat open voor commentaren en suggesties. Contact Neno Kukuric (088) 335 77 28 info@nhi.nu schematisatie van de hoofd waterlopen. berekende en gemeten watervraag van Friesland aan het IJselmeer. berekende watervraag voor beregening.

>=-15 m3/s >=-7 m3/s >=-6 m3/s >=-5 m3/s >=-4 m3/s >=-3 m3/s >=-2 m3/s >=-1 m3/s >=-0,5 m3/s >=0 m3/s >=0,5 m3/s >=1 m3/s >=2 m3/s >=5 m3/s >=10 m3/s >=15 m3/s >=20 m3/s >=30 m3/s >=40 m3/s

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In Tabel 5.2 is een overzicht gegeven van de afvoer en aanvoer zoals is gemeten en berekend voor de Drentse kanalen voor het groeiseizoen april – september en het hele kalenderjaar

De figuren laten zien dat het model de dynamiek, het uitputtingsverloop en de range goed reproduceert, indien voor 2006 voor de 9/11 hik wordt gecorrigeerd. Ook

De figuur geeft aan dat het model de dynamiek in het begin van het jaar iets onderschat, maar dat het uitputtingsverloop zeer goed wordt gereproduceerd.. De

2 De aanvoer van water naar de districten 54 (Land van Heusden en Altena) en 114 (Bloemers/Quarles van Ufford) wordt door het model sterk onderschat, maar elders ook

1 De resultaten voor het oppervlaktewater in het waterschap Aa en Maas tonen aan dat zowel voor 2003 als voor 2006 de verschillen tussen meting en model nog te groot zijn om

De figuur geeft aan dat de neerslag voor Zuiderzeeland vrijwel geheel wordt bepaald door de waarden gemeten op de meteorologische stations Marknesse en Lelystad.. Deze

De afwijking is een direct gevolg van te laag berekende chloride concentraties op de Hollandsche IJssel in augustus 2003, waardoor in het model geen overstap is

De afvoer van de Dommel bij de grens in vergelijking met de Dommel bij Eindhoven (Beatrixkanaal (P05) + Verdeelwerk (S07)), zie Figuur 3.5, toont aan dat voor