• No results found

Effect van bezetting en bijstrooien op resultaten bij kalkoenen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Effect van bezetting en bijstrooien op resultaten bij kalkoenen"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Effect van bezetting en bijstrooien

kalkoenen

T. Veldkamp, technisch medewerker kalkoenhouderij

op resultaten bij

Op ‘Het Spelderholt’ zijn twee proefronden afgesloten waarin is nagegaan wat het

effect van bezettingsdichtheid en bijstrooien is op de strooiselkwaliteit. Zowel een

lage bezetting als veel bijstrooien had een positief effect op de strooiselkwaliteit. Op

droog en rul strooisel waren de technische resultaten beter. Dit resulteerde bij een

bezetting van 3,5 hanen/m* in een hoger saldo per vierkante meter. De uitwendige

kwaliteit werd noch door de bezettingsdichtheid noch door het bijstrooien beïnvloed.

Inleiding

Het effect van bezettingsdichtheid en hoeveel-heid bijstrooien op de strooiselkwaliteit is in een proef in de klimaatstal onderzocht.

De bezettingen waren een lage bezetting (2,5 hanen/m2) en een gangbare bezetting (3,5 ha-nen/m2). De hoeveelheden die per keer bijge-strooid werden, waren 2, 1 of 0,5 kg per m2. In dit artikel worden de resultaten van de proef, die uit twee ronden bestond, kort samengevat.

Strooisel

In alle afdelingen is gestart met 6 kg/m2. Bij 2 kg per keer bijstrooien is 28 kg strooisel bijge-strooid; bij 1 kg per keer 14 kg en bij 0,5 kg per keer 7 kg. In de gehele mestperiode is bij beide bezettingen evenveel strooisel bijgestrooid. Het strooisel was bij lage bezetting en/of meer bij-strooien droger en ruller dan bij de gangbare bezetting en minder bijstrooien.

Ammoniak

In de afdelingen waar per keer 2 kg is bijge-strooid was de ammoniakconcentratie 30% ho-ger dan in de afdelingen waar per keer 1 kg is bijgestrooid. Bij 0,5 kg was de ammoniakcon-centratie 20% lager dan bij 1 kg bijstrooien. In de afdelingen met een gangbare bezetting was de ammoniakconcentratie gemiddeld 15% hoger dan bij de lage bezetting.

Voor broei is zuurstof nodig en een goede voe-dingsbodem voor bacteriën.

Veel bijstrooien leidde tot een dikke, rulle strooi-sellaag. Dit strooisel broeide het meest waar-door meer ammoniak ontstond dan bij een dun-ne dichtgeslagen strooisellaag.

Bij een de gangbare bezetting was de ammo-niakconcentratie hoger omdat de verhouding mest/strooisel ruimer was. Er was dus een goede voedingsbodem voor bacteriën aanwezig.

(2)

Tabel 1: technische resultaten bij een bezetting van 3,5 hanen/m* (leeftijd 139 dagen).

Hoeveelheid bijstrooien (kg/m*)

Behandeling x 2,o 1,o 015

Gewicht (g) 16902 17656 17041 16010

Vc 2,76 2,61 2,73 2,94

Vc gecorrigeerd’) 2,82 2,59 2,78 3,09

Uniformiteit + /-10% 73,9 79,3 71,2 71,2

‘) Voederconversie gecorrigeerd naar een eindgewicht van 17500 gram met 0,Ol per 100 gram gewichtsverschil.

Technische resultaten

Bij de kalkoenen op droog en rul strooisel kwa-men minder afwijkingen aan de voetzolen voor dan bij kalkoenen op nat of korstig strooisel. De dieren met beschadigde voetzolen waren minder actief. Het verschil in technische resultaten is hierdoor gedeeltelijk te verklaren.

In tabel 1 zijn de technische resultaten per strooiselbehandeling weergegeven bij de bezet-ting 3,5 hanen/m2 (gemiddelde van 2 ronden). In tabel 2 zijn de technische resultaten per strooiselbehandeling weergegeven bij de bezet-ting 2,5 hanen/m* (gemiddelde van 2 ronden).

De kalkoenen waren bij de lage bezetting zwaar-der dan bij de gangbare bezetting en hadden een betere voederconversie.

Naarmate per keer meer is bijgestrooid waren de kalkoenen bij beide bezettingen zwaarder. Meer bijstrooien had bij de gangbare bezetting echter meer effect op het eindgewicht en de voedercon-versie dan bij de lage bezetting. Na correctie van de voederconversie voor het verschil in eindge-wicht was het verschil tussen de voederconver-sies bij de verschillende behandelingen nog gro-ter. Er is een tendens dat het koppel uniformer is bij een lage bezetting. Er was weinig verschil in

Tabel 2: technische resultaten bij een bezetting van 2,5 hanen/m* (leeftijd 139 dagen).

Hoeveelheid bijstrooien (kg/m*) Behandeling 2 2,o 110 0,5 Gewicht (g) 17935 18618 17905 17281 vc 2,63 2,57 2,66 2,67 Vc gecorrigeerd’) 2,59 2,46 2,62 2,69 Uniformiteit +/-10% 78,9 79,l 82,3 75,4

‘) Voederco nversie gecorrigeerd naar een eindgewicht van 17500 gram met 0,Ol per 100 gram gewichtsverschil.

(3)

uitval tussen de verschillende behandelingen. De verschillen worden voornamelijk veroorzaakt De bezettingsdichtheid en de strooiselbehande- door verschil in eindgewicht, voederconversie ling hadden geen effect op de uitwendige kwali- en strooiselkosten. De extra arbeid wordt bij

teit. deze saldoverschillen goedgemaakt.

Meer bijstrooien leidde bij de lage bezetting niet of nauwelijks tot hogere saldo’s.

Economie

Uitgangspunten voor de saldoberekeningen zijn overgenomen uit de IKC-publikatie KWIN 91/92. Het saldoverschil per vierkante meter per ronde is berekend in deze proef. Opgemerkt dient te worden dat de proef is uitgevoerd met kalkoen-hanen.

Uit de berekeningen bleek dat bij de gangbare bezetting 0,5 kg in plaats van 1 kg per keer bijstrooien leidde tot een verlies aan saldo per vierkante meter per ronde van f 9,30. 2 kg bij-strooien in plaats van 1 kg bijbij-strooien leidde bij de gangbare bezetting tot een saldo-toename van f 0,80 per vierkante meter per ronde.

Conclusies

Een lage bezetting enlof meer bijstrooi-en leidde tot:

- droger en ruller strooisel - betere technische resultaten

Meer bijstrooien bij 3,5 hanen/m2 leidde tot:

- beter economisch resultaat

- hogere ammoniakuitstoot.

Uitwendige kwaliteit werd door geen van de factoren beïnvloed.~

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De voor onderzoek aanbevolen doseringen bedragen bij toepassing vóór de op- komst van peen 9 à, 12 kg geformuleerd produkt per hectare en bij aanwending over het gewas 6 à 9 kg«

In september en oktober bleef de groei van deze groep duidelijk achter bij de groep die op etgroen weidde zonder bijvoeding, met als resultaat dat gewicht van deze beide groepen

De plantenopkweek in de 4 cm perspotten gaf, door een te lange _ opkweekduur van de planten, een betrouwbaar lager kropgewicht dan de 5 en 6 cm perspot. Gesteld kan worden dat

Bezoekers worden via smartphones met mini filmpjes (ook wel augmented reality genoemd) door de expositie heen geleid.. Augmented reality op tablet of smartphone bij

De Duitsers zagen deze verdeeldheid aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog als een kans om België tijdens of na de oorlog te beïnvloeden en om de meerderheid van de Belgen

Different solutions have been advanced, but McCarthy (1978:100) still states in the second edition of his book· on the treaties of the Ancient Near East that the

Clausen (note 1) 126 and 175, goes as far as to assert that Eclogue 4 was not originally conceived as an Eclogue (hence the brief apology prefixing the poem) and reminds us

De resultaten van de enquête bevestigden wat velen binnen de chu al hadden gevreesd of gehoopt: van de kiezers die ook vóór 1940 hadden gestemd, waren veel chu’ers weinig