De N
ederlandse Unie
als antwoord op de
Dui
tse bezetting
Ger Verrips bespreekt:Wichert ten Have: De Nederlandse Unie.
Aanpassin9, vernieuwin9 en corifrontatie in
bezettinastijd, 1940-1941. Amsterdam: Prometheus, 1999.
Op 24 juli 2 ooo waren op de dag af zestigjaar verstreken sinds de Ne-derlandse Unie werd opgericht, de meest massale politieke forma-tie die ons land ooit heeft gekend. Er sloten zich in het kort tevoren door Duitse troepen overwel-digde Nederland, met een totale bevolking van acht miljoen men-sen, in een half jaar tijd negenhon-derdduizend, merendeels manne-lijke volwassenen bij aan. De Unie heeft amper een jaar kunnen be-staan en eind 1 941 werd ze ook formeel opgeheven.
Na de oorlog bleef de stelling-name van de Unie een politiek ge-voelig onderwerp, in het bijzon-der omdat de oprichters - een driemanschap bestaande uit de Rotterdamse hoofdcomrnissaris van politie, mr. L. Einthoven, de commissaris van de koningin in Groningen, ]. Linthorst Homan, en de hoogleraar psychologie,
J.
E. de Quay-werd verweten to en-tertijd in feite verregaande colla-boratie en onderschikking van N e-derland aan Duitsland te hebben beoogd. Thans, rneer dan een halve eeuw na de oorlog, is pas de eerste grondige studie met een af-staildelijk, nuchter oordeel over dit opmerkelijke fenomeen in onze vaderlandse geschiedenis verschenen. De auteur, Wichert ten Have, koos ervoor deNeder-s &.o 9 2ooo
B O E K E N
landse Unie te bezien 'als organi-satie die ontstond en zich ontwik-kelde in de specifieke omstandig-heden van het eerste jaar van de bezetting. Centraal staan de stand-punten en overwegingen van de betrokkenen zelf'.
De oprichting van de Neder-landse Unie hield een keuze in voor een openbaar en legaal optre-den onder het gezag van de Duitse bezetters en daarmee een erken-ning van de bevoegdheden van de bezettende overheid. 'Met een pro-Duitse opstelling had dat op zichzelf niets te maken,' merkt Ten Have op. 'Vanuit een erken-ning van de realiteit van de situatie diende afgetast te worden welke speelruimte er nog bestond. Het overgrote dee) van de leidingge-vende functionarissen in het land nam deze positie in. Zij versterk-ten daarmee de neiging van de be-volking het Ieven 'zo normaal mo-gelijk' voort te zetten.' Het leidde tot een mate van aanpassing aan het bezettingsregiem waarvoor men in de naoorlogse terugblik weinig begrip kon of wilde op-brengen.
Het idee van samenwerking met de Duitse overheid deelde de Unieleicling met de secretarissen-generaal van de departementen in Den Haag die het bestuur van het Nederlandse ambtelijke apparaat voor hun rekening bleven nemen nadat de koningin en de ministers waren uitgeweken naar Londen, met de pers en met een groot dee I van de bevolking. 'Tegenstanders van de Nederlandse Unie en later ook critici van de secretarissen-generaal, zoals de politici Colijn, Drees en Telders, hadden in dit opzicht geen andere mening,' schrijft Ten Have. De Nederlandse
Unie sloot aan bij een breed ver· Iangen te vermijden dat de Duitse bezetting zou lei den tot 'blijvende ingrepen in de Nederlandse sa· menleving of tot een blijvend ver· lies van de onafhankelijkheid, ook in de toekomst.' Stil wantrouwen ten spijt, werd door de meeste lei· ders van de traditionele politieke partijen, met inbegrip van de SO·
cialisten en de liberalen, de op· richting van de Unie aanvankelijk dan ook gestimuleerd, wat aan de snelle toeloop heeft bijgedragen.
Onuitgesproken hield men zich vrij algemeen aan wat Ten Have 'de beschermingshypothese' noemt. Men hoopte nazificatie van de samenleving te voorkomen en herstel van een zo groot moge· lijke zelfstandigheid te bevorde-ren na de in die tijd verwachte af. loop van de oorlog.
Cruciale decennia
De belangrijkste veranderingen in de vertrouwde internationale po· sitie en in de binnenlandse ver· houdingen van Nederland in de laatste honderdvijftig jaar vindt men in de periode 1930-19So:tij· dens de diepe sociaaleconomische crisis in de jaren dertig, de Duitse bezetting in de jaren 1 940-194) en de bijna vijfjaar durende oorlog tegen de Republik Indonesia die er op volgde. In deze twintig jaar waren het de internationale ver· houdingen die tel kens de doorslag gaven bij wat Nederland over· kwam.
De zelden als zodanig publiek besproken maar in feite vrijwel a]. gemeen aanvaarde uitgangspun· ten van het buitenlandse beleid waren tot dan toe het behoud van de nationale zelfstandigheid en een ver doorgevoerde neutraliteit
hi zi V( OJ de w de d; sr de ki ni
z
V< lij E1 N lij te tc w h; ve ko Ia \1 01 VI k! pi h ai Zl d 0' zi p nt b 0ver-uitse en de ~ sa- ver-ook twen e lei-tieke e so- op-:elijk m de ~en. men Ten 1ese' catie •men t oge- >rde-:e af-en in ~ po- ver-n de vindt ) : tij-ische uitse 1945 Jrlog lie er jaar ver-•rslag Jver-bliek el al- :pun-eleid ;Ivan 3 en tliteit
bij internationale conflicten. Af-zijdigheid leek de voornaamste voorwaarde voor een blijvende,
optin1ale deelname aan het inter-nationale handelsverkeer, wat als doorslaggevend nationaal belang werd gezien.
Het overrompelend succes van de Nederlandse Unie was, meer dan een reactie op de situatie na de snelle Nederlandse capitulatie en
de Ouitse bezetting, de uitdruk-king van een behoefte aan een
nieuwe vorm van saamhorigheid. Ze was ook een antwoord op het
vooruitzicht van een onvermijde-lijk door Duitsland gedomineerd Europa en de wens daarin voor
Nederland opnieuw zo vee! moge-lijk zelfstandigheid en afzijdigheid te bewerkstelligen. Ten Haves be-toog zou aan kracht hebben ge-wonnen als hij wat meer aandacht had besteed aan deze toekomst-verwachting in de zomer van 1 940
- ze is naar mijn inschatting van
vee! meer gewicht geweest dan men op grond van zijn schets van
de situatie zou aannemen. 'Tot samenwerking bereid' kopte bet weekblad van de Neder-landse Unie op 5 oktober 1940. Wie dit in het Iicht van de na de
oorlog gehanteerde normen en verzetslegenden onder ogen kreeg, las er al gauw een verwer-pelijke collaboratiekoers in. Met het oog op de internationale situ-atie op dat moment zagen de
keu-zen waar men voor stond er an-ders uit dan toen de afloop van de
oorlog bekend was. Hitler had na
zijn overwinningen in de Duitse politiek en in de Europese diplo-matic in de jaren dertig een
Groot-Duitsland tot stand
ge-bracht, dat zijn machtsontplooiing
op het continent in het voorjaar
s &.o 9 2ooo
B 0 E K E N
van 1940 bekroonde met een mili-taire zegetocht, die niet aileen tot de verovering van Noorwegen en Denemarken, Nederland en
Bel-gie leidde, maar ook 'de erfvijand'
Frankrijk op de knieen dwong met als klap op de vuurpijl een Duitse overwinningsparade in Parijs. Heel de Westkust van het Euro-pese vasteland, vanaf de Pyre-neeen tot aan de Noordpunt van Noorwegen, was in Duitse han-den.
Duitse overwinning?
De panische vlucht in juni 1940 van het driehonderdduizend man sterke Britse Ieger, via Duinker-ken en Het Kanaal en met achter-lating van a! het zwaar materieel, betekende dat Groot-Brittannie militair voor vele jaren was
uitge-schakeld. Het was reeel te ver-wachten dat in Britse regerings-kringen sterke neigingen zouden opborrelen om toe te geven aan Hitlers eisen. Na de oorlog is ge-bleken dat het Britse kabinet in de dagen na de Franse capitulatie ook een paar maal bijeen is geweest
zonder premier Churchill, die van geen toegeven aan Hitler wilde weten, om uit vermeend nationaal
eigenbelang een schikking en een
vredesakkoord met Berlijn te overwegen. Daarbij komt dat Duitsland een sterk
bondgenoot-schap had met Italie en Japan en
bovendien een verdrag met de Sovjet-Unie voor het verder ont-wikkelen van wederzijds voorde-lige betrekkingen. De Verenigde Staten stelden zich neutraal op, de publieke opinie was er allerminst
voorbereid op betrokkenheid bij
conflicten in Europa.
Vanuit Nederlands perspectief
zag het er naar uit dat Duitsland
het in Europa vele jaren voor het
zeggen zou hebben. Overtuigende alternatieven waren op dat mo-ment niet in zicht.
De snelle en omvangrijke mo-bilisatie door de Nederlandse Unie was echter niet alleen een
gevolg van sterke nationale re-flexen op de onvoorwaardelijke overgave aan de Duitse invallers,
van oplevende verlangens naar be-houd van zelfstandigheid en van het zich afzetten tegen de Neder-landse nationaal-socialisten in de
N s B die zich door de Duitse
bezet-ting in bevoorrechte posities wis-ten. Er speelde ook een a! voor de
oorlog sterk toegenomen be-hoefte mee. 'Specifiek voor de Unie was, dat de beweging open-lijk en actief opkwam voor het Ne-derlandse karakter en tegelijk pleitte voor daadkrachtige her-vormingen in politiek en maat-schappij ,' benadrukt Ten Have. Hij wijdt er een groot dee! van zijn
studie aan.
De Nederlandse Unie vormde een bedding voor vel en die afkeer hadden van de 'hokjesgeest' in de Nederlandse samenleving, van de godsdienstige en maatschappe-lijke verdeeldheid en van het ver-zuilde politieke bestel waaraan vooral het falen bij de bestrijding
van de sociaaleconomische crisis
werd geweten. Ten Have geeft een gedetailleerd beeld van het optre-den van de toen doorgaans nog jonge 'vernieuwers' die v66r
1 940 hun ideeen over politieke en
sociale hervormingen presenteer-den. Zij deelden, ondanks hun verschillende opvattingen een streven naar 'volkseenheid', so-ciaaleconomische ordening en een
sterker gezag.
kringen in de jaren dertig op gang waren gekomen werd deelgeno-men door socialisten onder wie Banning, Wiardi Beckman, Bron-gersma, Brugmans, Drees, Van der Goes van Naters, Schermer-horn, Scheps, Suurhoff, Thomas-sen en Vorrink. De !eiders van de Nederlandse Unie hechtten zeer
aan ondersteuning en deelname
van vooraanstaande sociaal-
demo-craten aan de Unie. Zij vond die
vooral bij een groep rond Van der Goes van Naters. Vee! terughou-dender bleven partijvoorzitter Vorrink en Drees, in 1939 voor-zitter van de Kamerfractie van de
SOAP geworden. Drees achtte 'de
kans op het inslaan van een
ver-keerde weg' te groot. Scheps be-pleitte de Nederlandse Unie
voor-lopig met vertrouwen tegemoet te treden vanwege haar nationale karakter en haar moed om 'het maatschappelijk vraagstuk' aan de orde te stellen. Het autoritaire ka-rakter van de organisatie, waar het leidinggevend driemanschap een
stichtingsvorm had gekozen,
moest volgens Scheps door de
so-ciaaldemocraten wei worden bes-treden, maar was onder de
gege-ven omstandigheden geen
be-zwaar.
De felste socialistische oppo-nent van de koers van de Neder-landse Unie was Frans Goedhart, die in diezelfde maanden onder de
schuilnaam Pieter 't Hoen het
ini-tiatief nam voor de verschijning
van het verzetsblad Het Parool.
Ten Have geeft ook de factoren aan die tot de ondergang van de Nederlandse Unie leidden. 'In het voorjaar van 1941 , tussen de fe-bruaristaking (tegen de jodenver-volging) en de aanval op de Sovjet-Unie voltrok zich de breuk tussen
s &..o 9 2ooo
BOEKEN
de bezetter en de Nederlandse
be-volking. De Duitsers gaven de illu-sie over een vrijwillige nazificatie
van Nederland op. Aan de
Neder-landse kant had de beschermings
-hypothese vee! van zijn overtui-gingskracht verloren. De norm werd de algehele confrontatie met de bezetter.' De Unie deelde in haar weekblad publiekelijk mee
ook in de oorlog tegen de Sovjet
-Unie niet aan Duitse kant te kun
-nen staan. 'Deze confrontatie be
-zegelde de ondergang van het
tweesporen beleid van de Unie',
concludeert Ten Have. 'Door de
verscherping van het bewind van
de Duitse bezetter werd het on
-mogelijk de twee sporen tegelijk te volgen. Het beschermen van
het 'Nederlands karakter' bracht
steeds meer het risico met zich
mee dat dit karakter door het doen van concessies verloren ging. De
opheffmg van de Nederlandse
Unie door de bezetter maakte een eind aan dit dilemma.'
Duitse nederlaag bespoedigen
De toestand in de wereld was
radi-caal gewijzigd. Vaststond dat Groot-Brittannie de strijd niet zou
opgeven. De conservatieve poli-tieke en militaire elites in Duits-land hadden zich door hun steun
aan Hiders aanval op de
Sovjet-Unie opnieuw in een tweefronten
-oorlog gemanoeuvreerd die, in elk
geval na de Duitse oorlogsverkla-ring aan de Verenigde Staten, vol-strekt uitzichtloos was geworden. Vanuit elke gezichtshoek op elk
nationaal Nederlands belang bleef maar een politieke conclusie open: de Duitse nederlaag bespoedigen.
Ten Have spreekt in zijn genu-anceerde slotbeschouwingen van 'een dubbelzinnig effect' van het
optreden van de Unie en hij gaat aan de schaduwzijden ervan niet
voorbij: 'De Unie was door haar pluriforme samenstelling en mas·
sale aanhang ondanks aile aanpas
-sing uiteindelijk een factor bij het
frustreren van de pogingen van de bezetter een geleidelijke zelfnazi·
flcatie tot stand te brengen. ( ... ]
Het meest radicaal (in haar aan
-passing aan Duitse eisen), want ook de eigen gestelde grenzen overschrijdend, was het opstellen van de regel dat joden geen wer·
kend lid mochten worden. Dit
was een verregaande maatregel,
omdat de Unie juist tegen het anti· semitisme van de bezetter had
stelling genom en. [ ... ) Daarnaast heeft de Unie, op eigen verant·
woordelijkheid, tijdens de bezet·
ting opvattingen verbreid die bij toepassing een aantasting van de
parlementaire democratic of ten.
minste van het stelsel van politieke partijen konden betekenen. [ ... ]
Hetzelfde gold voor het gebruik van een aan het nationaal-socia·
lisme verwante terminologie. Tenslotte maakte de Unie met haar succes een loyale samenwer·
king met de bezetter respectabel.'
In de reacties op Ten Haves stu·
die ging vee! aandacht uit naar diens overtuigende correcties op
het na de oorlog, mede door toe·
doen van L. de Jong, geschapen beeld als zouden de !eiders van de
Unie 'fout' zijn geweest. Ten Have: 'De later 'uitgevonden cor·
rectheid' werd als meetlat over de
gedragingen in het onzekere eer.
ste oorlogsjaar gelegd. Vooral de openlijk actieve Nederlandse
Unie was in deze periode een op· vallend verschijnsel en kreeg zo 'het verkeerde verleden' toege·
speeld.' Cl ri
h
c
rtz
dv
g h n 0 h b vp
I. sl Ec
vgaat niet haar mas-t pas-j het m de nazi-(
...
) aan-want nzen ~lien wer-Dit ~gel, anti-had 1aast ~ant ~zet e bij n de ten-jeke [...
) oruik )Cia-lgie. met wer-bel.' · stu-naar sop toe-lpen nde Ten cor-!r de eer-tl de ndsetop-g
zoege-Het is overigens duidelijk dat
een en ander de na-oorlogse
car-rieres van het drietal weinig kan
hebben geschaad. Zo voerde De
Quay in het najaar van 1 944,
on-middellijk na de bevrijding van het
Zuiden, in Londen al
verschei-dene besprekingen met koningin
Wilhelmina bij wie hij 'persona
gratissima' was en adviseerde hij
haar over de samenstelling van een
nieuwe regering; in het laatste
oorlogskabinet-Gerbrandy werd
hij minister van Oorlog en na de
bevrijding werd hij benoemd tot
commissaris van de koningin in
Noord-Brabant. Vijftien jaar later
volgde ruj Drees op als minister-president. Einthoven werd in het
laatste oorlogsjaar adviseur van de
regering in Londen; tot zijn
pen-sionering was hij Hoofd van de Binnenlandse Veiligheids Dienst.
Ook aan Linthorst Homan, die
verder aan Duitse eisen tegemoet
S &._o 9 2ooo
B 0 E K E N
had will en komen dan de twee
ge-noemden, werden na de oorlog
belangrijke bestuursposten
aange-boden.
Ten Have wordt soms een te
minitieuze aandacht voor de
on-vrede met de verzuiling en te
ge-detailleerde beschrijvingen
ver-weten. AI is niet elk finesse
verras-send, sprekend en van belang, vele zijn het wei, ook voor wie al veel
langer skeptisch en kritisch
reage-ren op zwart-wit contrasten in
gangbare denkbeelden over de
be-zettingstijd. Juist Ten Haves
preci-sie laat weinig ruimte voor twijfel
aan het realiteitsgehalte van zijn
schildering of aan de beperkte
maar weloverwogen en
zorgvul-dig onder woorden gebrachte
conclusies. De Nederlandse Unie is
verplichte lektuur bij elke studie
over de verzuiling en over de
aan-zetten tot doorbraken in de
scheidsmuren die uit
godsdien-stige en andere aangescherpte
ideologische geschillen waren
op-getrokken.
Het is jammer dat Ten Have een
paar belangrijke zaken - zoals de
verwachtingen en beleidsoverwe
-gingen met betrekking tot de Unie
aan Duitse kant, de problem en die
rezen voor de
Nationaal-Socialis-tische Beweging in Nederland
door het bestaan van de Unie, en
de reacties binnen de Nederlandse ambtenarij- vrijwel geheel buiten
beschouwing laat. Daar staat
te-genover dat de nuchtere kijk van
Ten Have op de toestand in ons
land aan het begin van de Duitse
bezetting een stimulerend
voor-beeld kan zijn voor afstandelijker
onderzoek en geschiedschrijving over de cruciale decennia in de
twintigste eeuw.
GER VERRIPS