• No results found

Leven in een gentrificerende buurt : een onderzoek naar de beleving van gentrification in de Van der Pekbuurt

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Leven in een gentrificerende buurt : een onderzoek naar de beleving van gentrification in de Van der Pekbuurt"

Copied!
44
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

LEVEN IN EEN

GENTRIFICERENDE

BUURT

Een onderzoek naar de beleving van gentrification in de Van der

Pekbuurt

Tineke Belder - 10588612 Bachelorscriptie Algemene Sociale Wetenschappen Universiteit van Amsterdam

Eerste lezer: Dorine Greshof Tweede lezer: Hylke de

Vries Stagebegeleider Ymere:

Peter Blonk 23 januari 2017

(2)

Inhoudsopgave

1. Inleiding ... 5

1.1 Introductie ... 5

1.2 Theoretisch Kader ... 6

1.2.1 Overhoeks als flagship ... 6

1.2.2 Kritieken op flagships ... 7

1.2.3 Gentrification ... 8

Verschillende vormen van gentrification ... 8

1.2.4 Negatieve gevolgen van gentrification: verdringing. ... 9

1.2.5 Positieve gevolgen van gentrification ... 9

Bridging als gevolg van sociale menging ... 11

1.2.6. De spatial triad als aanvulling op bridging en bonding ... 12

2. Probleemstelling ... 14

2.1 Doel van het onderzoek ... 14

2.2 Onderzoeksvragen ... 14 2.3 Interdisciplinariteit en relevantie ... 15 3. Methoden ... 16 3.1 Onderzoeksstrategie ... 16 3.2 Onderzoeksdesign ... 16 3.3 Methode ... 17 3.4 Operationalisering ... 17 3.5 Populatie en respondentengroep... 17 3.6 Dataverwerking en –analyse ... 18 3.7 Ethische verantwoording ... 18 4. Resultaten ... 19 4.1 Onderzoeksproces ... 19

(3)

Gebruik van de buurt door de bewoners van de Van der Pekbuurt ... 22

Binding met de Van der Pekbuurt ... 23

Gebruik van de Van der Pekbuurt door bewoners van Overhoeks ... 25

4.4 Sociale ruimte ... 26

Verhoudingen tussen de bewoners in de Van der Pek ... 27

Verhoudingen Van der Pek met Overhoeks ... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Contact met Van der Pekbuurt door Overhoeks ... 28

5. Conclusie ... 31

5.1 Conclusie ... 31

5.1.1. Beleidsperspectief ... 31

5.2.2 de geleefde en beleefde ruimte ... 32

5.2.3. De sociale ruimte ... 33 5.2.4. Beantwoording hoofdvraag ... 33 5.5 Discussie ... 34 5.6 Reflectie ... 35 6. Literatuurlijst ... 37 7. Bijlagen ... 39 7.1 Operationaliseringsschema ... 39

7.2 Tabel achtergrondgegevens respondenten ... 40

(4)

Voorwoord

Daar ligt het dan, het eindresultaat van mijn bachelor Algemene Sociale Wetenschappen, waarin alles wat ik geleerd heb de afgelopen drie jaar samenkomt in een onderzoek. Van literatuur zoeken tot interviewen, van schrijven tot data analyseren. En zoals de scriptiehandleiding al aangaf, voelde het soms als een grote proeve van bekwaamheid. Desalniettemin heb ik het scriptieproces als heel leerzaam, maar vooral als heel leuk ervaren. Vooral aan het afnemen van interviews heb ik veel plezier beleefd en sommige mensen bij wie ik thuis ben geweest zal ik nooit meer vergeten. Ik wil daarom alle bewoners die ik heb geïnterviewd van harte bedanken voor hun openheid en gastvrijheid.

Ook mijn eerste begeleider Dorine Greshof wil ik bedanken. Vooral in de laatste paar weken stond ze altijd klaar om mijn stukken door te lezen en van leerzame feedback te voorzien. Daarnaast wil ik Peter Blonk, mijn stagebegeleider bij Ymere, bedanken. Het enthousiasme waarmee hij zijn werk doet, en nadenkt over de vergroting van leefbaarheid in sommige buurten, is voor mij heel erg inspirerend geweest. Tot slot wil ik Ferdinand Ploegman bedanken, die van grote dienst is geweest bij het vinden van respondenten. Nu rest mij niets dan u veel leesplezier te wensen.

Tineke Belder Amsterdam, 22 januari 2017

(5)

Samenvatting

Overhoeks, een nieuwe flagship project in Amsterdam Noord, past met haar strakke uiterlijk niet goed bij het karakter van Amsterdam Noord, dat voornamelijk bestaat uit zogenaamde

volkswijken. De komst van Overhoeks heeft dan mogelijk ook een proces van gentrification in de gang gezet in de aangelegen Van der Pekbuurt. Omdat de buurten zo sterk van elkaar verschillen brengt dit mogelijk een spanningsveld mee tussen de oude bewoners van de Van der Pekbuurt en de nieuwe bewoners van Overhoeks. In de literatuur worden zowel positieve als negatieve gevolgen van gentrification benoemd. In dit onderzoek wordt er gekeken in hoeverre de ontwikkelingen als gevolg van gentrification in de Van der Pekbuurt een brug kunnen slaan tussen de oude en nieuwe bewoners. Er wordt gekeken naar de binding met de buurt op zowel sociaal vlak als binding met de fysieke buurt.

Uit 15 interviews met bewoners van de Van der Pekbuurt, Overhoeks en beleidsmakers is gebleken dat er met name op fysiek niveau een brug is geslagen tussen Overhoeks en de Van der Pekbuurt, aangezien beide groepen regelmatig gebruik maken van de voorzieningen in de Van der Pekbuurt, en tevreden zijn met de komst van de nieuwe voorzieningen. Op sociaal niveau is er minder sprake van een brug, aangezien er volgens de bewoners van Overhoeks wel contact is met mensen van de Van der Pekbuurt, maar dit contact oppervlakkig is. Een groot deel van de geïnterviewde bewoners van de Van der Pekbuurt geeft echter aan nooit contact te hebben met bewoners van Overhoeks, en daar ook niet de behoefte toe te voelen.

(6)

1. Inleiding

1.1 Introductie

In Juni 2016 werd in de Van der Pekbuurt in Amsterdam-Noord de zogeheten “Volksopera” opgevoerd. De opera is geschreven op de melodie van 23 bekende operaliederen en werd uitgevoerd door bewoners van de oude “volkswijk” de Van der Pekbuurt en inwoners van het aangelegen nieuwgebouwde Overhoeks. Op de site van Stichting Volksopera staat het volgende geschreven “De wijk is de laatste tijd vaak in het nieuws als voorbeeld van “gentrification”: de langzame verhipping van een oude buurt door toestroom van een nieuw type bewoner en een bijbehorend winkel- en horecabestand. De Volksopera speelt rond dit gegeven: het spanningsveld tussen ‘Oud’ en ‘Nieuw’, eigen identiteit versus de vooruitgang” (z.d.).

De afgelopen tijd is er veel veranderd in de Van der Pekstraat. Door het vernieuwen van het winkel- en horeca-aanbod en het verplaatsen van de markt in de Van der Pekstraat, wordt er gepoogd een connectie te leggen tussen de Van der Pekbuurt en Overhoeks, waar belangrijke toeristische attracties zoals het Eye Filmmuseum en de vernieuwde A’DAM toren zijn gevestigd (Gemeente Amsterdam, 2016). De veranderingen hebben volgens de gemeente als doel om kapitaalkrachtige mensen van Overhoeks aan te trekken in de Van der Pekbuurt. Dit is goed voor het winkelbestand, aangezien er meer mensen met meer geld worden aangetrokken tot de Van der Pekbuurt. Tegelijkertijd zou het moeten zorgen voor sociale cohesie tussen mensen van de Van der Pekbuurt en Overhoeks. De vraag is echter in hoeverre dit daadwerkelijk plaatsvindt. Zoals bovenstaand citaat weergeeft, kan gentrification een spanningsveld met zich mee brengen, tussen het “eigen oude” en de “het nieuwe betere”. In dit onderzoek zal er gekeken worden naar het spanningsveld dat er mogelijk is in de Van der Pekbuurt. Dit wordt onderzocht door te kijken naar in hoeverre de recente opwaardering van de Van der Pekbuurt een brug kan slaan tussen de oude en nieuwe bewoners.

Op wetenschappelijk gebied is gentrification een onderwerp waarover veel debat gaande is. Dit onderzoek gebruikt een invalshoek die voor onderzoek naar gentrification vrij uniek is. Door een integratie van verschillende theoretische perspectieven, wordt er inzicht gegeven in de belevenis van gentrification door zowel de bewoners van een gentrificerende buurt, als door gentrifiers zelf. Hiermee wordt er gekeken hoe er een brug geslagen kan worden tussen de bewoners van de Van der Pek en nieuwe bewoners van Overhoeks. Tevens is dit onderzoek van maatschappelijke waarde, de uitkomsten kunnen inzicht bevorderen in de beleving van gentrification.

Om de data te verzamelen, zullen er in dit onderzoek drie groepen mensen geïnterviewd worden, de bewoners van Overhoeks, de bewoners van de Van der Pekbuurt en beleidsmakers. Uit de interviews met bewoners van Overhoeks zal blijken in hoeverre zij gebruik maken van de

(7)

Van der Pekbuurt en in hoeverre zij in contact komen met de bewoners van de Van der Pekbuurt. Uit de interviews met de bewoners van de Van der Pekbuurt zal blijken hoe zij de buurt beleven, wat zij vinden van de veranderingen en of ze contacten leggen met de bewoners van Overhoeks. Door de interviews met beleidsmakers wordt er een extra perspectief toegevoegd. Er gekeken wat de beleidsplannen zijn met de Van der Pekbuurt en wat daar de achterliggende gedachtes voor zijn. Samen kan er antwoord gegeven worden op de vraag in hoeverre de gentrification in de Van der Pekbuurt een brug kan slaan tussen het “oude” en ‘nieuwe” Amsterdam Noord.

1.2 Theoretisch Kader

In dit hoofdstuk zal worden ingegaan op een aantal begrippen en concepten die relevant zijn voor dit onderzoek naar de functie die de Van der Pekstraat zou moeten hebben om een brug te slaan tussen het “oude” en “nieuwe” in Amsterdam Noord. Ten eerste zal in paragraaf 1.2.1 tot en met 1.2.3 de context van gentrification in de Van der Pekbuurt besproken worden. Er zal in worden gegaan op Overhoeks als “flagship project” en de gentrification die de bouw van Overhoeks met zich mee heeft gebracht. Er bestaat een uiteenlopend debat over gentrification dat uiteengezet zal worden in paragraaf 1.2.3 tot en met 1.2.5. Nadat de context van gentrification is beschreven, zal er in paragraaf 1.2.6 worden ingegaan op het begrip dat centraal staat in dit onderzoek: “bridging”. Vervolgens wordt het concept bridging uitgebreid aan de hand van de “spatial-triad” van Henri Lefebvre.

1.2.1 Overhoeks als flagship

Tegenover het Centraal Station, aan de overkant van het IJ, is in 2007 de hand gelegd aan de bouw van Overhoeks. Op de site over de ontwikkelingen van Overhoeks (www.overhoeks.nl) staat het volgende vermeld over de plannen en doelen van Overhoeks:

“Overhoeks wordt een complete en gevarieerde stadswijk aan het IJ. Een wijk om te wonen, te werken, uit te gaan, te winkelen, en op adem te komen. Overhoeks ligt tegenover het centrum, slechts gescheiden door het machtige IJ. En biedt het beste van twee werelden. Want op de ene oever ligt het eigenzinnige en rustgevende noorden; op de andere het bruisende centrum van Amsterdam.” (z.d.) Overhoeks, met als eyecatchers de A’DAM-toren en het EYE Filmmuseum kan worden omschreven als een “flagship”. Flagship projecten zijn van oorsprong prestigieuze bouwprojecten die een tweeledig doel hebben. Enerzijds wordt met flagships gepoogd de aandacht te vestigen op spectaculaire architectuur en anderzijds om een positief en machtig imago van de plek neer te zetten waarbij politieke en economische macht tentoon wordt gespreid. Een voorbeeld van een klassiek flagship project is de bouw van wolkenkrabbers in Manhattan in het begin van de 20e eeuw (Andersson, 2014:230).

Tegenwoordig dienen flagships een groter doel. Ze worden niet slechts ingezet om macht tentoon te spreiden, maar ze moeten zorgen voor een economische boost (Grodach, 2009). Doucet

(8)

(2009:101) definieert Flagships als “self-contained, consumption-orientated, mixed-use, iconic, large-scale projects involving both private and public sectors, which aim to become catalysts for further economic regeneration”. Door middel van “place-branding” wordt er gepoogd om een plek een positief imago te geven, en zo aantrekkelijk te maken voor toeristen (Smith, 2006). Deze tactiek wordt ook wel “Guggenheiming” genoemd, vernoemd naar het architectonisch prestigieuze Guggenheim Museum in Bilbao. Met de komst van het Guggenheim Museum in 1997 veranderde Bilbao, eerst een industriële stad in verval, in een belangrijke culturele stad, waar elk jaar duizenden bezoekers op af komen. De uitkomst van dit project wordt ook wel het “Guggenheim effect” genoemd (Andersson, 2014). Flagships dienen dus als het ware als visitekaartje voor een stad, en laten zien dat een stad een welvarend creatief of cultureel klimaat heeft. Overhoeks is een prestigieus bouwproject in Amsterdam, dat kan worden gekenmerkt als flagship. Vooral het EYE Filmmuseum en de A’DAM toren als toeristische trekpleisters, kunnen een belangrijke rol spelen in het geven van een imagoboost aan Amsterdam Noord. Er zijn echter ook keerzijden van flagships te noemen. Deze zullen in de volgende paragraaf worden behandeld.

1.2.2 Kritieken op flagships

Er zijn kritieken te noemen met betrekking tot flagships. De eerste kritiek wordt geleverd op basis van Jane Jacobs. Zij heeft een kritiek geschreven op het hoog-modernisme, en deze kritieken zijn mogelijk ook van toepassingen op flagships (Jacobs in Scott, 1998). In tegenstelling tot het hoog-modernisme, waar bouwplannen top-down worden gemaakt, benadert Jacobs het gebruik van ruimte op een bottom-up manier, waarbij er gekeken wordt naar de praktische kant van de ruimte. Ze benadert de ruimte op straatniveau, en kijkt hoe de ruimte door bijvoorbeeld voetgangers praktisch wordt gebruikt. Jacobs stelt dat er met het ontwerpen van hoog-modernistische bouwwerken te veel gefocust wordt op het uiterlijk, en dat er te weinig rekening wordt gehouden met de functionele waarde van een bouwproject (Jacobs in Scott, 1998). Deze kritiek is mogelijk ook van toepassing op sommige flagships, aangezien het de bedoeling is dat flagships er architectonisch mooi eruit zien. Met de functionele waarde in verhouding tot de plek waar deze gesitueerd is, wordt echter minder rekening gehouden, zo blijkt uit Doucet (2009). Hij noemt dat er met het ontwerpen van de flagship projecten nauwelijks rekening wordt gehouden met de lokale cultuur en geschiedenis.

Als tweede kritiek wordt gesteld dat flagships soms worden ingezet als tactiek om de inwoners van een stad af te leiden van grotere problematiek waarmee de stad te maken heeft. Wanneer de stad weliswaar er van buiten uitziet als welvarend, dynamisch en klaar om in geïnvesteerd te worden, maar in feite te kampen heeft met armoede en achteruitgang, dient de flagship als het ware als afleidingsmanoeuvre Doucet (2009).

(9)

Als derde kritiek wordt genoemd dat flagships kunnen leiden tot grote socio-economische scheidingen binnen een stad. Stedelijke vernieuwing kan tevens zorgen voor sociale uitsluiting van inwoners met een lager inkomen. Ze kunnen de restaurants, winkels en attracties en elitaire cultuur niet meer betalen of voelen zich vervreemd (Doucet, 2009).

Ten vierde wordt er gesteld dat de socio-economische impact ook ruimtelijke vormen aanneemt, waarbij het contrast tussen flagship gebieden en de aangrenzende gebieden groter wordt Doucet (2009).

Bovengenoemde perspectieven tonen aan dat flagships katalysatoren kunnen zijn voor een proces van “gentrification” in aangrenzende gebieden. Deze theorie lijkt van toepassing op Amsterdam Noord, waar een flagshipontwikkeling gaande is. In de volgende paragraaf wordt uiteengezet wat gentrification is en wat de mogelijke gevolgen van gentrification zijn.

1.2.3 Gentrification

In 1964 gebruikte Ruth Class voor het eerst de term “gentrification”. Hiermee beschreef ze het proces waarin een gebied dat bewoond werd door de arbeidersklasse onder invloed van de instroom van mensen uit de middenklasse veranderde en wat uiteindelijk zorgde voor de verdringing van de arbeidersklasse. Tegenwoordig wordt het concept gentrification gebruikt om uiteenlopende processen te beschrijven, variërend van de klassieke verandering in bewonerssamenstelling tot gentrification als revitaliseringsstrategie (Van der Land, Curley & van Eijk, 2012:276). In deze paragraaf wordt er ingegaan op verschillende vormen, waarna wordt er en de gevolgen van gentrification.

Verschillende vormen van gentrification

Rérat et al. (2010) stellen dat er verschillende vormen van gentrification zijn. Zij onderscheiden klassieke gentrification van “nieuwe”, niet-klassieke gentrification. Klassieke gentrification wordt beschreven als het proces dat begint met de instroom van pioniers die zich niet bewust zijn van de risico’s -meestal mensen uit de creatieve sector- en eindigt met de instroom van mensen uit de middenklasse, wat zorgt voor verdringing van bewoners uit de lagere klasse.

Naast klassieke gentrification bestaat er ook super-gentrification, waarbij er gentrification plaatsvindt in een buurt die eerder ook al gegentrificeerd is. Er volgt hier dus gentrification op gentrification. Als tweede vorm wordt new-build gentrification onderscheiden, waarbij er geen renovatie plaatsvindt, maar er nieuwe huizen worden gebouwd. Tot slot wordt er state-led gentrification genoemd, waarbij gentrification niet spontaan plaatsvindt maar wordt ingezet als overheidsbeleid (Rérat, 2010).

De gentrification die plaatsvindt als gevolg van de komst van Overhoeks als flagship kan worden gedefinieerd als new-build gentrification, aangezien er gentrification optreedt door nieuw gebouwde huizen op Overhoeks. Van der Land, Curley en Van Eijk (2012) doen een waardevolle

(10)

toevoeging aan het concept gentrification. Ze stellen dat gentrification niet slechts te maken heeft met veranderingen in de bewonerssamenstelling, maar ook de voorzieningen, sfeer en aantrekkelijkheid in een buurt veranderen. Dit is van toepassing is op de Amsterdam Noord, aangezien de uitstraling is veranderd door de komst van Overhoeks als flagship.

Nu er een definitie van gentrification is benoemd, zal er ingegaan worden op de gevolgen van gentrification. Over de gevolgen van gentrification bestaat een uiteenlopend debat. In de volgende paragrafen zal er ingegaan worden op de mogelijk negatieve en positieve gevolgen van gentrification.

1.2.4 Negatieve gevolgen van gentrification: verdringing.

Verdringing is een gevolg van gentrification dat kan zorgen voor een spanningsveld tussen oud en nieuw. Bij verdringing draait het erom dat veranderingen in de buurt ervoor zorgen dat oude bewoners zich genoodzaakt voelen om weg te verhuizen. In het wetenschappelijk debat worden er voornamelijk twee vormen van verdringing onderscheiden, sociale en emotionele verdringing. Sociale verdringing houdt in dat door een verhoging van de prijzen van de voorzieningen en de woningen, de inwoners van een lagere inkomensklasse gedwongen worden om weg te verhuizen, en dat de buurt voornamelijk gaat bestaan uit bewoners van de middenklasse (Lees, 2008).

De tweede vorm van verdringing, die mogelijk wel op zou kunnen treden in de Van der Pekbuurt, is emotionele verdringing, Deze subtielere vorm van verdringing heeft er mee te maken dat de oude bewoners zich niet meer thuis voelen in hun buurt, nadat er herstructurering heeft plaatsgevonden. Zukin (2010) beschrijft hoe gentrification ten koste kan gaan van de authenticiteit van een buurt. Oude bewoners kunnen het gevoel krijgen dat door de komst van de nieuwe bewoners de “ziel” uit de buurt wordt gehaald. De voorzieningen waar de oude bewoners voorheen gebruik van maakten verdwijnen of veranderen en worden aangepast aan de wens van de nieuwe bewoners. De oorspronkelijke bewoners kunnen het gevoel krijgen dat ze politieke en culturele macht verliezen. Dit in combinatie met het verdwijnen van de voorzieningen waar de oorspronkelijke bewoners ooit gebruik van maakten kan ervoor zorgen dat bewoners hun banden met de plek en met de gemeenschap verliezen (Van der Land, Curley & van Eijk, 2012:279).

Bij emotionele verdringing neemt de “place attachment” af. Place attachment is de positieve verbondenheid van een individu met een specifieke plek (Hidalgo & Hernández, 2001). Place attachment kan worden opgedeeld in twee onderdelen. Enerzijds “social attachment” en anderzijds “physical attachment”. Social attachment heeft te maken met de sociale binding met de buurt, hierbij is de binding met de buurt vooral een gevolg van de verbinding met de mensen die in de buurt wonen. Hidalgo en Hernández (2001) stellen dat er naast social attachment ook physical attachment, de binding aan de fysieke omgeving, bestaat en dat deze vormen van attachment inherent aan elkaar verbonden zijn. Samen zijn deze vormen van binding

(11)

verantwoordelijk voor een positieve belevenis van een buurt. Wanneer bewoners zich niet meer kunnen identificeren met de buurt omdat de buurt in hun beleving te erg veranderd is, fysiek of sociaal, wordt de place attachment als gevolg hiervan minder (Hidalgo en Hernández, 2001).

1.2.5 Positieve gevolgen van gentrification

Hierboven is aandacht geschonken aan verdringing als mogelijk negatief gevolg van de komst van Overhoeks en de daarmee gepaarde gentrification. Echter, gentrification kan ook positieve gevolgen hebben voor de Van der Pekbuurt. De gemeente Amsterdam stelt het volgende:

“Van de gebiedsontwikkeling aan de Noordelijke IJ-oever kunnen ook de aangrenzende oudere buurtcombinaties profiteren, mits er een goede verbinding tussen de nieuwe en oude buurtcombinaties wordt gemaakt, zowel fysiek als sociaal. Door de ontwikkeling van de Van der Pekstraat tot een levendige winkelstraat maakt Noord aansluiting met de stad. Door nieuwe horeca, een toename van ambachtelijke ondernemers en na herinrichting en verplaatsing van de markt, wordt de straat een verbinding tussen het ‘oude’ Mosveld en de stad en de nieuwbouw op Overhoeks.” (gemeente Amsterdam, 2016:2).” De gemeente geeft dus aan dat het belangrijk is dat er een verbinding komt tussen de Van der Pekbuurt en Overhoeks, met de Van der Pekstraat als katalysator. De Van der Pekstraat moet dienen als plek waar zowel de nieuwe bewoners van Overhoeks en de oude bewoners van de Van der Pekbuurt samen komen.

Binnen de wetenschappelijke literatuur aangaande gentrification wordt er vaak gewezen op het belang van een sociale mix in de buurt. Sociale menging wordt veelal geduid als diversiteit in het woningaanbod. Het gaat dan om een mix van sociale huur, koopwoningen en woningen in de vrije sectorhuur (Van der Graaf & Veldboer, 2009. Hoewel er in dit onderzoek niet wordt gekeken naar de diversiteit in woningaanbod in de Van der Pekbuurt, speelt sociale menging een belangrijke rol.

Om een verbinding te kunnen maken tussen Overhoeks en de Van der Pekbuurt is het van belang dat de Van der Pekstraat zowel aantrekkelijk is voor bewoners van Overhoeks als voor bewoners van de Van der Pekbuurt, zodat beide groepen in de Van der Pekstraat zullen komen. Als gevolg hiervan treedt er, zij het niet op residentieel niveau, alsnog een sociale mix op in de Van der Pekbuurt.

Deze sociale mix kan positieve gevolgen hebben voor de Van der Pekbuurt. Een belangrijk gehoord argument voor sociale menging is het “money-go-round” argument. Dit argument houdt in dat mensen met een hogere sociaal-economische status beter de lokale economie kunnen ondersteunen dan de oude bewoners (Schoon in Lees, 2008). In de Van der Pekbuurt is dit zeker van toepassing, aangezien bewoners van Overhoeks over het algemeen meer te besteden hebben dan bewoners van de Van der Pekbuurt, en hierdoor beter de lokale economie kunnen ondersteunen.

(12)

Tevens zou de fysieke kwaliteit van de ruimte omhoog moeten gaan als gevolg van de opwaardering van de woningvoorraad en de voorzieningen in de buurt (Van der Graaf & Veldboer, 2009). Ook dit argument is van toepassing op de Van der Pekbuurt, aangezien er vernieuwingen plaatsvinden om een brug te slaan tussen “oud” en “nieuw”, in lijn met het hierboven gestelde beleidsperspectief van de gemeente. Het laatste belangrijke argument voor sociale menging heeft te maken met het centrale concept in dit onderzoek: bridging. Hierop zal hieronder worden ingegaan.

Bridging als gevolg van sociale menging

Het argument waarom sociale menging positieve gevolgen kan hebben, kan worden verklaard vanuit de theorie van politicoloog Robert Putnam. Putnam (2001) beschrijft in zijn boek Bowling alone de waarde van sociaal kapitaal voor de samenleving. Sociaal kapitaal is een concept dat bedacht is door Bourdieu, en het heeft te maken met het netwerk van een individu. Hoe groter het netwerk, hoe meer sociaal kapitaal een individu heeft. Sociaal kapitaal heeft betrekking op de connecties die iemand heeft en de netwerken waarin hij zich begeeft. Hoe meer sociaal kapitaal iemand heeft, hoe meer hij zijn netwerk kan gebruiken voor het vergaren van hulpbronnen zoals informatie of economische middelen (Bourdieu, 1979). Putnam stelt als aanvulling op Bourdieu dat sociaal kapitaal niet alleen zorgt voor individueel gewin, maar dat het ook kan bijdragen aan de sociale cohesie in een samenleving. Putnam (2001) voegt twee dimensies toe aan het concept sociaal kapitaal, namelijk “bonding” en “bridging”. Bonding beschrijft de relatie tussen leden van dezelfde gemeenschap, die verbonden zijn vanwege een gedeelde maatschappelijke positie en daarmee gepaarde normen en waarden. Bridging heeft te maken met het overbruggen van verschillenden maatschappelijke posities. Bridging vindt plaats wanneer mensen van verschillende maatschappelijke posities met elkaar in aanraking komen. De gevormde “bridges” dragen bij aan het sociaal kapitaal van beide groepen. Bonding en bridging zijn nauw aan elkaar verbonden volgens Putnam, en versterken of verzwakken elkaar.

Het is echter de vraag in hoeverre er daadwerkelijk bridging plaatsvindt tussen de bewoners van Overhoeks en de Van der Pekbuurt. Uit onderzoek naar de gevolgen van “gemengd wonen” blijkt namelijk dat de oorspronkelijke bewoners nauwelijks contact hebben met de nieuwe bewoners (Lees, 2008). Beckhoven en van Kempen (2002) beschrijven de relatie tussen nieuwe en oude buurtbewoners na een herstructurering:

“Hoewel bewoners over het algemeen tevreden zijn over de fysieke ingrepen die in het kader van de herstructurering hebben plaatsgevonden, is gebleken dat het beleid niet automatisch een nieuwe, intensieve verstandhouding tussen verschillende inkomensgroepen tot stand brengt; afgezien van een aantal invloedrijke factoren, leidt gemengd wonen dus niet automatisch tot gemengd leven” (Beckhoven en van Kempen, 2002: 79).

(13)

Hoewel er niet gekeken wordt naar sociale menging op residentieel niveau in de Van der Pekbuurt, zou de conclusie van Beckhoven en van Kempen wel interessant kunnen zijn voor de mogelijke brugfunctie die de Van der Pekstraat moet hebben. Mogelijk geldt dat de inwoners van Overhoeks en de Van der Pekbuurt beiden gebruik maken van de voorzieningen van de Van der Pekstraat, maar dat het contact tussen beide groepen uitblijft. Bovendien blijkt uit onderzoek uitgevoerd door Van der Graaf & Veldboer (2009) dat “meeting”, het in contact komen met mensen met een andere sociaal economische status, zeer zelden leidt tot “mating”, het opbouwen van duurzame relaties. Het contact tussen de verschillende bevolkingsgroepen is dus mogelijk gering en heeft waarschijnlijk nauwelijks positieve invloed. Sterker nog, Uitermark, Duyvendak en Kleinhans (2007:138) stellen dat het contact tussen de verschillende inkomensgroepen zelfs vijandig kan worden, bijvoorbeeld doordat oorspronkelijke bewoners de place attachment verliezen en de nieuwe bewoners als oorzaak daarvan aanwijzen.

1.2.6. De spatial triad als aanvulling op bridging en bonding

Omdat dit onderzoek zich richt op de “brugfunctie” die de Van der Pekbuurt kan hebben tussen het “oude” en “nieuwe”, zijn bonding en bridging waardevolle concepten, omdat zij de essentie grijpen van contact leggen tussen verschillende mensen. De concepten gehanteerd door Putnam, zijn echter voornamelijk gefocust op sociale interacties tussen mensen, terwijl zoals is gebleken uit Hidalgo & Hernández (2001), de binding met een buurt afhankelijk is van zowel een fysieke als een sociale component.

Socioloog Henri Lefebvre (1991) heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de conceptualisering van de beleving van fysieke ruimte. Hij heeft de spatial triad ontworpen om de relatie weer te geven tussen de ‘geplande’ (conceived), ‘geleefde’ (lived) en ‘beleefde’ (perceived) ruimte. Lefebvre kwam met dit concept in een tijd waarin er veel werd nagedacht over de beleving van ruimte. Waar ruimte eerst werd gezien als iets statisch en begrensd, kwam Lefebvre met de notie dat ruimte onderhevig is aan een dialectisch proces.

Lefebvre (1991) onderscheidt in zijn conceptuele driehoek, de spatial triad, drie dimensies van ruimte:

1. De representations of space, ook wel de ‘geplande ruimte’, staan voor alle theorieën en modellen die gebruikt worden door beleidmakers, planners, geografen et cetera. De geplande ruimte wordt geconstrueerd in beleid

2. De spatial practices, ook wel de ‘geleefde ruimte’ gaat over alle materiele

aspecten van ruimte. Het gaat over wat gedaan kan worden en wordt gedaan binnen de fysieke ruimte zoals die ervaren wordt. Spatial practices structureren de dagelijkse routines (Merrifield, 1993:524). Met andere woorden komt het erop neer hoe de ruimte er fysiek uitziet en hoe er gebruik wordt gemaakt van de ruimte.

(14)

3. De spaces of representations, ook wel de ‘beleefde ruimte’, is de ruimte die wordt ervaren door de gebruikers. Het gaat over de ruimte zoals die in het alledaagse leven wordt gebruikt en hoe alledaagse objecten symbolische waarde krijgen. (Lefebvre, 1991; Thompson, Rusell & Simmons, 2014). Er bestaan veel raakvlakken tussen de representations of space en de lived space. De beleving van de ruimte is een resultaat van de ‘geleefde’ ruimte.

In dit onderzoek worden de concepten bridging en bonding van Putnam (2001) uitgebreid met de spatial triad van Lefebvre om de “brugfunctie” van de Van der Pekstraat tussen “oud” en “nieuw” te onderzoeken. De brugfunctie die de Van der Pekstraat heeft, gaat namelijk niet alleen om interacties, maar het gaat ook over de belevenis van de fysieke buurt. Met dit perspectief wordt een aanvulling gegeven op het debat over gentrification. Door bridging en bonding te integreren met de spatial triad kunnen er inzichten worden gegenereerd over de beleving van gentrification.

(15)

2. Probleemstelling

2.1 Doel van het onderzoek

Dit onderzoek bekijkt in hoeverre een brug tussen zowel de oude als nieuwe bewoners, op zowel fysiek als sociaal niveau geslagen kan worden. Uit het theoretisch kader is gebleken dat de ontwikkeling van Overhoeks als flagship mogelijk een proces van gentrification in werking heeft gezet in de Van der Pekbuurt, wat kan zorgen voor een spanningsveld tussen de oude en nieuwe bewoners. De recente ontwikkelingen in de Van der Pekbuurt zouden echter ook een brug kunnen slaan tussen de oude en nieuwe bewoners, wanneer beide groepen bewoners zich verbonden voelen met elkaar en met de plek. Om dit te onderzoeken is er naast de wetenschappelijke verklaringen over gentrification ingegaan op de belevingswerelden en de percepties van de bewoners in een gentrificerende buurt en de gentrifiers zelf. Aan de hand van Putnams concepten bonding en bridging wordt er ingegaan op de sociale interacties tussen oude en nieuwe bewoners. Door de beleving van sociale interacties te koppelen aan Lefebvre’s spatial triad (1991), kan er inzicht worden gegeven in de place attachment van beide groepen, waarmee de “brug” tussen Overhoeks en de Van der Pek een interpreteerbaar concept wordt.

2.2 Onderzoeksvragen

Aan de hand van de dimensies van Lefebvre’s spatial triad worden de onderzoeksvragen geformuleerd. De hoofdvraag luidt:

In hoeverre kan de beleving van de geplande, beleefde, geleefde en sociale ruimte een brug vormen tussen de bewoners van de Van der Pekbuurt en van Overhoeks?

Om deze vraag te beantwoorden zijn de volgende deelvragen opgesteld:

1. Hoe kijken beleidsmakers aan tegen de vernieuwingen in de Van der Pekbuurt?

Het antwoord op deze vraag biedt inzicht in wat de plannen zijn met betrekking tot de Van der Pekbuurt. De antwoorden op de volgende vragen kunnen worden afgezet tegen het antwoord van deze vraag en op die manier wordt duidelijk in hoeverre er spanning zit tussen de geplande ruimte en de ruimte zoals die gebruikt en ervaren wordt door de bewoners.

2. Hoe wordt de ruimte in de Van der Pekbuurt geleefd en beleefd?

Aangezien de geleefde en beleefde ruimte nauw aan elkaar verbonden zijn is ervoor gekozen deze vormen van de spatial triad samen te nemen. Het antwoord op deze vraag laat zien in hoeverre en hoe er gebruik gemaakt wordt van de ruimte in de Van der Pekbuurt, en in hoeverre de winkels en horecagelegenheden aansluiten bij de wensen van de bewoners van Overhoeks en de bewoners

(16)

van de Van der Pekbuurt. Het antwoord op deze vraag kan meer laten zien over de binding die een individu heeft met de fysieke ruimte, de physical attachment. Physical attachment is samen met social attachment verantwoordelijk voor de binding met een plek. Naar social attachment wordt gekeken in de volgende vraag:

3. In hoeverre is er sprake van sociale interacties in de Van der Pekbuurt?

Deze vraag geeft inzicht in hoeverre er contacten zijn in de Van der Pekbuurt en in hoeverre er sprake is van bonding en bridging. Dit geeft inzicht in de social attachment in de buurt. Social attachment is samen met physical attachment verantwoordelijk voor een positieve binding met een plek.

2.3 Interdisciplinariteit en relevantie

Dit onderzoek heeft een interdisciplinaire invalshoek. Dit betekent dat er gebruik is gemaakt van verschillende disciplines. De integratie van deze disciplines biedt ruimte om sommige bevindingen te doen die met het gebruik van een invalshoek niet naar boven gekomen zouden zijn (Menken & Keestra, 2016). Door een integratie van de omgevingspsychologische theorie over place attachment, met het politicologische concepten bridging en bonding en het stadssociologische concept spatial triad van Lefebvre is er een invalshoek ontstaan die meer inzicht kan bieden in de gevolgen van gentrification en met name de brugfunctie die het kan hebben. Dit geeft tevens de wetenschappelijke relevantie aan. Er wordt gekeken naar de belevenis van de bewoners in de een gentrificerende buurt en tegelijkertijd wordt dit gekoppeld aan de belevenis van gentrifiers. Dit is een invalshoek die ruimte biedt om meer te weten te komen over de verbindingsmogelijkheden tussen de oude en nieuwe bewoners in een gentrificerende buurt. Ook op maatschappelijk niveau kennen deze inzichten relevantie, aangezien de uitkomsten meer inzichten bieden in sociale cohesie in de context van een gentrificerende buurt. Tevens biedt het vanuit een beleidsperspectief relevantie, aangezien aan de hand van de vergaarde inzichten de beleidsvorming beter toegespitst kan worden op de mogelijke gevolgen van gentrification.

(17)

3. Methoden

3.1 Onderzoeksstrategie

Om de mogelijke brugfunctie van de ontwikkelingen van de Van der Pekstraat te onderzoeken, is er gekozen voor een kwalitatieve benadering. Dit past het beste bij de onderzoeksvraag omdat kwalitatief onderzoek de mogelijkheid biedt om achter de ervaringen en achterliggende gedachtes van de onderzoekspopulatie te komen. Een kwalitatieve onderzoeksstrategie biedt in tegenstelling tot kwantitatief onderzoek waarbij de nadruk ligt op generalisatie, veel meer de mogelijkheid om de diepte in te gaan en door te vragen, wat van belang is wanneer ervaringen gemeten worden.

De epistemologie die gehanteerd wordt in dit onderzoek is het interpretivisme. Het interpretivisme gaat ervan uit dat mensen en instituties fundamenteel verschillen van natuurwetenschappen. Interpretivisme staat in contrast met het positivisme en het verschil is dat bij het positivisme de nadruk ligt op verklaren, waar bij het interpretivisme de nadruk ligt op het begrijpen van sociaal gedrag (Bryman, 2012).

Dit onderzoek heeft een constructivistische ontologie. Het constructivisme gaat er van uit dat de sociale realiteit constant in beweging is door sociale actoren in plaats van iets wat extern is aan de sociale factoren wat hen beperkt (Bryman, 2012)

De aard van dit onderzoek is inductief. Er wordt gepoogd vanuit de verzamelde data een lacune in de literatuur te vullen en nieuwe theorie te vormen (Bryman, 2012)

3.2 Onderzoeksdesign

Het onderzoeksdesign dat gehanteerd wordt in dit onderzoek is een cross-sectioneel onderzoeksontwerp voor kwalitatief onderzoek. Typerend voor een cross-sectioneel onderzoeksdesign is dat er gekeken wordt naar verschillende groepen op een moment in de tijd. (Bryman, 2012). Vaak wordt een cross-sectioneel design geassocieerd met kwantitatief onderzoek, echter hier wordt cross-sectioneel onderzoek gebruikt met een kwalitatieve onderzoeksstrategie.

Het voordeel vaan een kwalitatieve onderzoeksstrategie bij een cross-sectioneel design is dat het onderzoek meer ecologisch valide is. Ecologische validiteit heeft er mee te maken dat de gevonden resultaten toepasbaar zijn op de alledaagse levens en de natuurlijke sociale omgeving (Bryman, 2012). Door het houden van interviews kan er namelijk meer ingegaan worden op de ervaringen van mensen en wordt er meer gekeken naar de context waarin vragen beantwoord worden. Een nadeel van een kwalitatieve onderzoeksstrategie is dat de resultaten worden geïnterpreteerd door de onderzoeker en daarom subjectief zijn. Daarnaast is een kwalitatief onderzoek vanwege de kleine sample niet generaliseerbaar (Bryman, 2012).

(18)

3.3 Methode

Als onderzoeksmethode is er gekozen voor semigestructureerde interviews. Interviews bieden de ruimte om door te vragen en zo achter de ervaringen van de geïnterviewde te komen. Er is gekozen voor een semigestructureerd interview. Dit houdt in dat er wel een kader is om te hanteren tijdens de interviews zodat de onderzoeker alle onderwerpen die relevant zijn aan kan snijden, maar er tegelijkertijd wel ruimte is voor probing, het doorvragen op bepaalde antwoorden (Bryman, 2012)

3.4 Operationalisering

Om de brugfunctie van de ontwikkelingen in de Van der Pekbuurt te onderzoeken is het belangrijk om de belangrijke concepten die hiermee te maken hebben, meetbaar te maken. Uit het theoretisch kader is gebleken dat de spatial triad van Lefebvre (1991) een concept is dat inzicht kan bieden in de beleving van de buurt. De spatial triad kijkt naar de geplande, geleefde en beleefde ruimte. Echter is gebleken aan de hand van Hernandez en Hidalgo (2001) dat voor de beleving niet alleen de beleving van de fysieke ruimte belangrijk is, maar ook de sociale interacties die plaatsvinden in de buurt. Daarom is er aan de spatial triad een extra dimensie toegevoegd, namelijk de sociale interacties in een ruimte.

Bij het onderzoeken van de geplande ruimte zal er aan beleidsmakers worden gevraagd wat de plannen zijn met de Van der Pekbuurt en naar de achterliggende gedachtes. Door naar de geleefde en beleefde ruimte te kijken, wordt er meer bekend over de beleving met de fysieke buurt. De fysieke beleving in de buurt zal worden gemeten aan de hand van het gebruik van de voorzieningen en in hoeverre deze aansluiten bij de wensen van de bewoners. Daarnaast wordt er gekeken in hoeverre er sprake is van emotionele verdringing, door te vragen of men weg zou willen uit de buurt en of de buurt erop achteruit is gegaan.

Bij het onderzoeken naar de beleefde sociale interacties in een buurt zal er ten eerste worden gekeken naar het concept bonding. De indicator die hierbij horen is contacten met buurtbewoners. Het tweede concept is bridging. De indicator die hierbij hoort is het contact dat er is tussen bewoners met andere maatschappelijke achtergronden. Tot slot wordt er gekeken naar mating, indien er contact heeft plaatsgevonden, in hoeverre dit contact duurzaam is. Zie bijlage 1 voor het operationaliseringsschema.

3.5 Populatie en respondentengroep

De populatie die onderzocht wordt bestaat uit de inwoners van de Van der Pekbuurt en bewoners van Overhoeks en beleidsmakers. Er is gekozen om beide bewonersgroepen te interviewen omdat het alleen interviewen van de Van der Pekbuurt een eenzijdig beeld kan geven. Het streefaantal respondenten is 15. Deze respondenten uit de van der Pekbuurt zullen mede geworven worden met medewerking van woningcorporatie Ymere die intensief contact heeft met de inwoners van

(19)

de Van der Pekbuurt. Voor deze sample zal er gebruikgemaakt worden van convenience sampling. Er wordt opportunistisch omgegaan met de sampling, omwille van de haalbaarheid van het onderzoek. Inwoners van de Van der Pekbuurt worden vaak benaderd door allerhande organisaties en voor allerlei soorten onderzoeken en zijn daarom moeilijker te bereiken. Voor de inwoners van Overhoeks geldt dat ze ook worden benaderd aan de hand van convenience sampling. Tevens zullen er expertinterviews worden gehouden met medewerkers van Ymere die actief zijn in de Van der Pekbuurt.

3.6 Dataverwerking en –analyse

De verzamelde data zal worden getranscribeerd en gecodeerd aan de hand van grounded theory model (Bryman, 2012). Dit wil zeggen dat er basis van de antwoorden van respondenten categorieën worden genoemd die iets kunnen zeggen over de belevenis van gentrification. Deze

categorieën worden gekoppeld aan thema’s die naar voren zijn gekomen uit het theoretisch

kader en zijn verwerkt in het operationaliseringsschema (zie bijlage 1).

3.7 Ethische verantwoording

De inwoners van Overhoeks en Van der Pekbuurt worden gevraagd naar het gebruik van de voorzieningen en de contacten die zij hebben met de bewoners van de Van der Pekstraat. Dit onderwerp is niet omstreden en ligt ook niet gevoelig. Er komen echter misschien onderwerpen aan bod die gevoeliger liggen. Het zou kunnen zijn dat de inwoners van de Van der Pek het gevoel dat er een stigma op hun rust, aangezien de buurt in 2007 is aangemerkt als probleemwijk. Omdat er door alle bewoners over hun belevenis wordt gepraat is het van belang te allen tijde een respectvolle en open houding aan te nemen. De medewerkers van Ymere praten wellicht niet graag over hoe het beleid anders uit kan pakken dan hun werkgevers het bedoeld hebben. Omwille van de privacy van alle respondenten worden alle resultaten volledig geanonimiseerd.

(20)

4. Resultaten

4.1 Onderzoeksproces

Voor het verzamelen van de data zijn er vijftien mensen geïnterviewd. Voor de behandeling van de geleefde en beleefde ruimte zijn er twaalf respondenten gevonden; acht uit de Van der Pekbuurt en vier van Overhoeks. Daarnaast werden er drie beleidsmakers geïnterviewd.

Het werven van respondenten was lastiger dan van te voren gedacht. Om respondenten te werven in de Van der Pekbuurt is er geprobeerd door middel van flyers in de Van der Pekbuurt om bewoners aldaar te benaderen. Daarnaast is er bij mensen aangebeld en zijn er mensen op straat aangesproken. Deze pogingen tot het vinden van respondenten leverden niets op. Daarna is ervoor gekozen om iemand van Ymere in te schakelen, die wellicht mensen kende. Dit heeft vier respondenten opgeleverd. Een van deze respondenten kende iemand die mogelijk ook geïnterviewd zou willen worden. Bij deze persoon is aangebeld. Daarnaast is er via Facebook iemand van buurtwinkel Elythé benaderd voor een interview. Tevens zijn er vergeefs via Facebook berichten gestuurd naar bewoners van de Van der Pekbuurt. Tot slot zijn er uiteindelijk via Facebookgroep “Amsterdam Durft te Vragen” twee respondenten gevonden.

Voor het werven van respondenten op Overhoeks is er eerst geprobeerd mensen aan te spreken op straat, maar er waren zelden mensen te vinden op straat. Uiteindelijk is een respondent gevonden via de scriptiebegeleider, en twee via Ymere. Een respondent is gevonden als gevolg van snowball sampling.

Voor het onderzoeken van de eerste deelvraag, over de geplande ruimte, zijn er drie respondenten gevonden. De eerste respondent werkt bij “projectbureau Wonen en Leven” van Ymere, de woningcorporatie die verantwoordelijk is voor de renovaties in de Van der Pekbuurt, en houdt zich bezig met de wijkeconomie in de Van der Pekbuurt. De tweede respondent is werkzaam voor Ymere in de Van der Pekbuurt, op het wijkbureau waar de bewoners naar toe kunnen komen voor vragen en klachten. Deze respondent maakt mee hoe het beleid gevormd wordt enerzijds en ziet de uitwerking ervan in de praktijk zich voltrekken. De derde geïnterviewde is “gebiedsmakelaar” van de gemeente Amsterdam in de Van der Pekbuurt en Overhoeks. Een van de dingen waarmee zij zich bezighoudt zijn de spanningen tussen ‘’oud” en “nieuw” in Amsterdam Noord.

In de volgende paragrafen zullen de resultaten besproken worden per deelvraag, met per paragraaf een korte samenvatting aan het einde.

4.2 Perspectief van beleidsmakers

Bij het interviewen van deze respondenten is er voornamelijk gevraagd naar de plannen met de Van der Pekbuurt en de achterliggende gedachtes. Er is geprobeerd zo min mogelijk vragen te stellen en voornamelijk de beleidsvormers te laten vertellen over het beleid met betrekking tot de

(21)

Van der Pekbuurt. Alle respondenten zijn zoals hier boven beschreven betrokken bij de Van der Pekbuurt, en hebben te maken met beleid dat er gevormd is omtrent de Van der Pekbuurt. Uit alle interviews is gebleken dat een van de belangrijkste beoogde doelen in de Van der Pekbuurt het creëren van een sociale mix is.

Een sociale mix werpt vooral de vruchten af bij mensen met lagere inkomens, zo stellen alle respondenten. De gebiedsmakelaar noemt dat mensen met meer inkomen kunnen als “spiegel” dienen voor mensen met minder inkomsten. Hiermee bedoelt ze dat nieuwe bewoners oude bewoners op “sleeptouw kunnen nemen”. Daarnaast kunnen nieuwe bewoners activiteiten organiseren waaraan mensen met minder middelen mee kunnen doen en ze bieden meer financiële draagkracht.

Om mensen uit andere milieus aan te trekken in de Van der Pekbuurt en niet achter te laten blijven bij Overhoeks zijn er plannen geweest om winkels te maken die als aanvulling konden dienen bij het Mosplein. Deze winkels moesten zowel als voor mensen van de Van der Pekbuurt als mensen van Overhoeks aantrekkelijk zijn, aldus de projectmanager van Ymere.

De Gebiedsmakelaar bevestigt dit. Zij stelt dat de renovaties in de Van der Pekbuurt en het veranderende winkelaanbod fysieke en sociale segregatie tegen moet gaan. Hiermee bedoelt ze dat de winkels voor zowel bewoners van Overhoeks als de Van der Pekbuurt aantrekkelijk moeten zijn. Op deze manier komen beide groepen bij elkaar, in plaats van dat beide groepen niet met elkaar in aanraking komen. Zij merkt echter iets interessants op. Ze stelt dat de winkels op het eerste gezicht mogelijk niet aansluiten bij de wensen van de bewoners van de Van der Pekbuurt. Echter, zo stelt zij, is er weldegelijk oog voor de oude bewoners. Ze stelt:

“En er zijn nu dingen die mensen met kleine beurs minder aanspreken, maar aan de andere kant zit daar ook Elythe bij Petra en een grote visboer met grote klantenkring: Marokkanen en andere bewoners, grote of kleine beurs. Dan heb je Smaaqt, kun je zeggen, is beetje een hip iets, maar is de zoon van de eigenaar van de Bult, dus er is nog steeds een connectie met de buurt, en zij verzorgen ook de koffie en thee voor op de markt, dus, dat zie je niet misschien, maar er zit ook een link naar het oude bekende. De schoenmaker kan gympen tot en met Chanel schoenen maken, en mensen moeten daar natuurlijk aan wenen, maar dat is ook aan de ondernemer zelf. De Soepboer heeft bijvoorbeeld heel erg bijgedragen aan de opera, die heeft een heel groot netwerk in de buurt, dus misschien op t eerste gezicht is het wat minder, omdat er best wel vele mensen in de straat, de ondernemers er wel oog voor hebben.” (Gebiedsmakelaar, persoonlijke communicatie, 2016)

Uit het theoretisch kader is gebleken dat er bij oude bewoners na herstructurering verdringing kan optreden, doordat oude bewoners het leven niet meer kunnen betalen, of zich niet meer verbonden voelen met de buurt. Sociale verdringing om economische redenen wordt door Ymere, de woningbouwcorporatie die verantwoordelijk is voor de bebouwing in de Van der Pek, tegengegaan Dit blijkt uit de interviews, omdat de oorspronkelijke bewoners nauwelijks tot

(22)

geen hogere huur hoeven te betalen na de verbouwingen. Door een deel van de oude winkels te behouden en de nieuwe winkels een –zoals de gebiedsmakelaar het stelt- “connectie” met de buurt te laten hebben, wordt er gepoogd emotionele verdringing tegen te gaan. Sterker nog, blijkende uit het citaat, moeten de winkels en de markt zorgen voor een verbinding tussen de bewoners van Overhoeks en de Van der Pekbuurt. Daarnaast worden er volgens de gebiedsmakelaar allerhande activiteiten georganiseerd om verbinding te brengen tussen de bewoners van Overhoeks en de Van der Pekbuurt, zoals de in de inleiding genoemde “Volksopera”.

Alle respondenten stellen dat het onmogelijk is om met iedereen “bevriend” te zijn, maar wijzen wel op het belang van interactie. Interactie zou moeten zorgen voor meer wederzijdse waardering, dat mensen elkaar zien staan, in plaats van langs elkaar heen leven. De beleidsmakers zijn zich dus bewust van het onderscheid tussen meeting en mating. Ze zijn zich ervan bewust dat mating in de praktijk vaak niet gebeurt. Ze willen wel ruimte maken voor meeting.

De werknemer van Ymere die werkt op het wijkkantoor geeft aan dat de winkels vooral bedoeld zijn om mensen naar de buurt te trekken. Hij geeft aan cynisch te zijn tegenover het idee dat sociale interactie mensen met een kleiner inkomen kan helpen. Hij zegt:

“De winkels zijn meer een middel om mensen te trekken naar de Van der Pekbuurt, dat het weer gaat leven, maar niet zo zeer één op één dat de mensen die het minder hebben daardoor beter gaan krijgen. Meer wel in de woongenot, van hé het is leuk, het is vrolijk, dat ze meer buiten zullen zijn. Maar niet dat ze daardoor geen huurachterstand meer gaan hebben ofzo, of dat ze misschien een baan gaan krijgen, nee daar geloof ik niet in.” (Medewerker Ymere, persoonlijke communicatie, 2016). Hij geeft dus aan niet te geloven in het argument dat een sociale mix kan zorgen voor sociale gelijkheid. Hij brengt echter aan het licht dat het “woongenot” in de buurt wel omhoog kan gaan, onder invloed van nieuwe voorzieningen. Met woongenot bedoelt hij dat er een positievere binding met de buurt ontstaat.

Uit bovenstaande komt naar voren dat er in de Van der Pekbuurt voornamelijk geprobeerd wordt om mensen van mensen met hogere inkomens aan te trekken in de Van der Pekbuurt, zodat er een sociale mix ontstaat in de buurt. Een sociale mix wordt nagestreefd omdat het kan zorgen voor extra economisch kapitaal in de buurt en tevens goed kan zijn voor de sociale interacties in de buurt, wat volgens de beleidsmakers kan zorgen voor meer “wederzijdse waardering”. De voorzieningen in de Van der Pekstraat spelen een belangrijke rol in het creëren van een sociale mix. Door het winkelaanbod aan te passen aan de wensen van mensen met hogere inkomens wordt geprobeerd om de buurt zo aantrekkelijker te maken voor mensen met hogere inkomens. Tevens wordt er gepoogd sociale en emotionele verdringing tegen te gaan door de winkels ook aan te doen sluiten bij de oude bewoners.

(23)

4.3 Beleefde en geleefde ruimte

De tweede deelvraag luidt: hoe wordt de ruimte in de Van der Pekbuurt geleefd en beleefd? Hierbij wordt er gekeken naar van welke voorzieningen er gebruik wordt gemaakt, in welke frequentie, in hoeverre de voorzieningen aansluiten bij de wensen en welke voorzieningen missen. Ook wordt er gekeken naar eventuele emotionele verdringing. De beantwoording van deze vraag werpt een licht op in hoeverre er bindingen zijn met de fysieke ruimte in de Van der Pekbuurt. Ten eerste zal er ingegaan worden op de bewoners van de Van der Pekbuurt en hun gebruik van de Van der Pekbuurt. Tevens wordt er ingegaan op de bindingen van de bewoners met de Van der Pekbuurt. Vervolgens wordt er ingegaan op de bewoners van Overhoeks, en hoe zij gebruik maken van de Van der Pekbuurt, en de buurt ervaren.

Gebruik van de buurt door de bewoners van de Van der Pekbuurt

Als eerste wordt er ingegaan op de bewoners van de Van der Pek. Respondent 4, 7, 9 en 10, 11 en 12 stellen regelmatig op de markt te komen. Respondent 4 en 7, 11 stellen ze dat sinds de markt niet meer op het Mosplein is, deze achteruit is gegaan. Respondenten 4 en 11 stellen dat hij te krap en te druk is geworden. Een andere respondent vindt dat het aanbod verslechterd is ten opzichte van vroeger:

“Maar de markt is een beetje achteruit gegaan. Het is allemaal tweedehands kleding, en al die wijven staan erin te graaien en dat fruit, zitten ze ook allemaal in te graaien met die vieze bruine geschilderde vingers, weet je wel. Hoe was de markt vroeger dan? Er was veel meer sortering eigenlijk. Ook kleding, maar ook nieuwe kleding. En ook huishoudelijke spullen en speelgoed voor kinderen en alles” (Respondent 7, persoonlijke communicatie, 2016).

Met betrekking tot de winkels in de Van der Pekstraat lopen de meningen uiteen. Respondent 4 geeft aan slechts gebruik te maken van de apotheek en de schoenmaker, aangezien de andere winkels niet “haar ding zijn”. Ze geeft aan behoefte te hebben aan meer grote ketens, zoals de H&M en HEMA, omdat ze niet zo van het kleinschalige houdt. Ook respondent 10 geeft aan dat de winkels niet “zijn ding” zijn. Respondent 6 daarentegen geeft aan zeer tevreden te zijn met het winkelaanbod. Ze miste voor de renovatie een goede boekwinkel, een goede bakker en een fietsenwinkel, en geeft aan het fantastisch te vinden dat deze winkels er nu wel zijn. Ze geeft aan dat ze niet meer het IJ over hoeft te steken voor de winkels.

Respondent 7 geeft ook aan zeer tevreden te zijn met de winkels. Het is van belang om aan te geven dat deze bewoonster afhankelijk is van zuurstofflessen en haar scootmobiel en om deze reden niet ver kan reizen. Zij geeft aan dat ze het fijn vindt dat er een brillenwinkel is gekomen, zodat ze niet ver hoeft te reizen voor een opticien. Verder geeft ze aan dat ze een gehoortoestellenwinkel mist. Nu moet ze hiervoor naar Buikslotermeerplein reizen, wat veel moeite kost. Ze geeft tegelijkertijd aan dat veel winkels te smal zijn voor haar scootmobiel of dat ze niet naar binnen mag in verband met haar hond, en dat dat de reden is dat ze van veel winkels

(24)

geen gebruik maakt. Respondent 8 en 10 geven aan gebruik te maken van een paar winkels in de Van der Pekstraat, maar het aanbod te summier te vinden. Respondent 8 stelt:

“Nee, het is geen winkelstraat. Het zijn gewoon kleine winkeltjes, waarin je kleine dingetjes kan halen. Ik kan hier geen kleding kopen voor de kinderen. Ook niet rendabel voor de winkeliers. Eentje wel aan de overkant weet niet hoe dat komt. Wel schoenenzaak, waar je je schoenen kan repareren. Dat is wel handig, maar verder weinig winkels. Dus ik ga gewoon de stad in, veel meer keus zegmaar, of ik ga gewoon naar het winkelcentrum, Buikslotermeerplein.” (Respondent, 8, persoonlijke communicatie, 2016)

Alle bewoners geven aan blij te zijn met de nieuwe winkels op Mosplein. Opvallend is dat respondent 9 vertelt dat zij bewust zo veel mogelijk koopt in de Van der Pekbuurt, om de lokale economie te stimuleren en de kleine ondernemers wil helpen.

Wat betreft de horeca geven respondenten 6, 7, 8, en 10,12 aan nauwelijks gebruik te maken van de horecavoorzieningen in de Van der Pekbuurt, veelal om economische redenen. Respondent 4 en 9 geven aan soms gebruik te maken van horecavoorzieningen. Beiden hebben een “stamkroeg” waar ze samen komen met andere bewoners.

Binding met de Van der Pekbuurt

Om te kijken in hoeverre mensen zich fysiek verbonden voelen aan de buurt is er gevraagd naar hun ervaring met het wonen in de buurt. Alle bewoners geven aan blij te zijn om in de Van der Pekbuurt te wonen. Alle bewoners geven aan zich veilig te voelen in de buurt. Als reden hiervoor geven respondent 4, 9 en 11 dat ze de mensen in de buurt kennen. Een van de bewoners, respondent 8, geeft aan veiligheid heel erg belangrijk te vinden voor zijn kinderen. Opvallend vaak valt het woord “trots” in de interviews. Twee van de werknemers van Ymere geven aan dat zij gehoord hebben dat veel bewoners van de Van der Pekbuurt trots zijn op de buurt. Respondent 4 geeft aan trots te zijn op de buurt als deze helemaal gerenoveerd is en dat sommige delen er nu nog “asociaal” uit zien. Hiermee doelt ze op sommige tuinen en huizen die er verwaarloosd uitzien. Een andere bewoner, respondent 6 geeft aan nu al trots te zijn op de buurt, en de buurt “prachtig” te vinden. Op de vraag waarom ze de buurt prachtig vindt antwoordt ze:

“De verschillende soorten mensen die er wonen, vooral dat. En de bouw, en de ruimte en het groen en de variatie aan pleintjes en straten, het is niet allemaal recht toe recht aan, en nu vooral vind ik het leuk dat er allemaal verschillende soorten winkeltjes en bedrijfjes en dat soort dingetjes komen. En ja, hier zit je zo patsboem op de pont, op het station, dus je kunt alle kanten op, en het bedrijventerrein vind ik ook geweldig. Je zit zo bereikbaar hier, je zit zo in het Waterland, geweldig om hier te wonen. Echt.” (Respondent 6, persoonlijke communicatie, 2016)

Alle bewoners geven aan zich thuis te voelen in de buurt, zich op hun plek te voelen en niet meer weg te willen. Respondent 4 geeft aan dat zij zich niet zo heeft gevoeld in de buurt. Ze geeft

(25)

aan dat ze zich eerst niet op haar gemak voelde in de buurt, maar dat ze naar mate ze meer mensen begon te kennen ze zich steeds meer thuis begon te voelen.

Alle bewoners geven aan tevreden te zijn met de nieuwe winkels in de Van der Pekstraat, of er in ieder geval geen winkels te missen ten opzichte van vroeger. Opvallend is dat respondent 6 aangeeft dat er renovaties zijn geweest in de buurt waar ze niet onverdeeld gelukkig mee is. Ze geeft aan “verknocht” te zijn geweest aan haar “plekje”. Toen ze een nieuw huis toegewezen kreeg was deze kleiner dan haar oude woning, wat ze “erg jammer” vond. Daarnaast vond ze het zwaar twee keer in een jaar te moeten verhuizen. Tegelijkertijd geeft ze aan dat ze Ymere heel goed geluisterd heeft naar de wensen van de bewoners, en er de mogelijkheid is geweest voor oude bewoners om samen met een architect te beslissen over de indeling van het huis. Ook met betrekking tot het winkel- en horeca-aanbod heeft deze bewoonster het gevoel dat er geluisterd is naar de wensen van de bewoners van de buurt, wat van positieve invloed is geweest op haar beleving van de buurt:

“Er is heel veel in de, voor de renovatie, ja voordat er echt definitief werd gerenoveerd is er heel veel met bewoners gecommuniceerd van, hoe zie jij de buurt, wat zou je van de bewoners willen. Wat zou je fijn vinden als er was, ik heb het idee, ik weet niet of ze daar naar geluisterd hebben, maar er is zoveel gekomen van dingen die genoemd zijn, en daardoor voelt het eigenlijk nog fijner dan hier, toen ik er in eerste instantie kwam wonen.” (Respondent 6, persoonlijke communicatie, 2016)

Opvallend is dat door de geïnterviewde bewoners zelf nauwelijks gesproken wordt over een mogelijke angst voor verdringing. Slechts een bewoners, respondent 10, geeft aan niet blij te zijn met de komst van “yuppen”. Hij stelt:

“Noord is Noord niet meer. Dat merkte ik al bij mij in de buurt, op het moment dat ze de eerste wijk hadden gesloopt kwamen daar yuppen wonen en kwamen er dure woningen. En toen was het in een keer drastisch veranderd, die mensen hebben een hele andere levensstijl. Ze komen in een buurt wat best wel berucht is op tv, mensen houden wel afstand. Ik heb er geen last van gelukkig, maar je merkt het wel dat het veranderd, het is niet meer Noord Noord. Aan de ene kant heeft het wel zijn voordelen, want Noord moet wel weer een keer een update krijgen zeg maar, dat is wel weer goed aan Noord.” (Respondent 10, persoonlijke communicatie, 2017)

Tegelijkertijd stelt hij dat de komst van nieuwe bewoners ook kan zorgen voor positieve veranderingen. Dit geldt ook voor respondent 9, die niet zelf de nieuwe bewoners als dreiging ziet, maar het hoort van andere mensen. Zij zegt:

“En toen was er ook eentje van “ja, dat daarzo” [wijzend naar Overhoeks] en toen was het ook van ja, wat daar woont zijn ook gewoon mensen en wij hebben ze wel nodig want de buurtbewoners die geld nodig hebben, die bij mij hun spullen komen brengen, ja dan heb ik wel klanten nodig die dingen komen kopen zodat zij weer geld kunnen hebben. En ik zeg, en als die mensen nu in de buurt gaan

(26)

investeren, dan kan ik die mensen weer helpen. ‘ja, daar heb je gelijk in’” (Respondent 9, persoonlijke communicatie, 2017).

Gebruik van de Van der Pekbuurt door bewoners van Overhoeks

In deze paragraaf zal er ingegaan worden op de bewoners van Overhoeks en hun gebruik van de Van der Pekbuurt. Uit de interviews met beleidsmakers en uit de literatuurstudie is naar voren gekomen dat een sociale mix in een buurt kan zorgen voor meer economisch kapitaal in de buurt (Schoon in Lees: 2008). Een voorwaarde hiervoor is dat mensen met hogere inkomens dan de gemiddelde “oude” buurtbewoner, daadwerkelijk gebruik maken van de horeca en winkels in de gentrificerende buurt.

Alle gesproken bewoners van Overhoeks geven aan zeer regelmatig in de Van der Pekbuurt te komen, met uiteenlopende redenen. De markt wordt door alle bewoners genoemd als plek die bezocht wordt in de Van der Pekbuurt. Respondent 3 geeft aan de markt een “briljante toevoeging” te vinden aan de Van der Pekbuurt. Hij stelt dat hij er nooit kwam toen de markt op Mosplein zat, maar er nu minstens een keer per week komt.

“De grap is, de markt was er al op Mosplein. Waarom werkte het toen niet en nu wel. Het is een hele mooie allee geworden, de Van der Pek. De visboer en kaasdingen, en het is gezellig. Maar het is ook een leuke samenkomst van verschillende buurten bij elkaar. Nu kom ik er om kaas, nootjes en vis te halen en ga ik niet echt zitten maar ik kan me voorstellen dat de volgende stap, bijvoorbeeld in de zomer, dat je dan wel even gaat zitten.” (Respondent 3, persoonlijke communicatie, 2016)

Respondent 5 geeft aan dat de markt niet helemaal aansluit bij haar wensen. Ze vertelt dat ze voor sommige dingen, zoals bepaalde groenten, niet op de markt terecht kan, omdat de marktlieden de producten die zij wil hebben niet kwijtraakt aan de bewoners in de Van der Pekbuurt omdat ze te kostbaar zijn. Om deze reden steekt ze regelmatig het IJ over om op de Haarlemmerdijk haar boodschappen te doen.

Wat betreft gebruik van het winkel- en horeca-aanbod zijn er verschillen te zien tussen de gesproken bewoners. Alle respondenten maken regelmatig gebruik van de winkels in de Van der Pekbuurt, om boodschappen te doen, en dan met name van de winkels op het Mosplein. Meerdere bewoners geven aan dat vooral sinds de ontwikkelingen in de Van der Pekstraat het winkel- en horeca aanbod erg vooruit gegaan is, en nu beter aansluit op hun wensen. Respondent 1 geeft aan behalve van de markt en het Mosplein, ook gebruik te maken van de schoenmaker en de fietsenmaker in de Van der Pekstraat.

Echter, er zijn ook negatieve geluiden te horen. Respondent 2 geeft aan dat ze het Mosplein te ver weg vindt, en liever winkels dichterbij zou zien. Daarnaast geeft ze aan het erg te vinden dat er geen arts en apotheek in Overhoeks zijn. Respondent 3 geeft aan dat hij behalve van de supermarkten en de markt, geen gebruik maakt van de winkels in de Van der Pekbuurt. Hij noemt hierbij als voorbeeld de fietsenmaker, waarover hij stelt dat de kwaliteit veel slechter is dan de

(27)

fietsenmakers in het centrum en daarom de pont oversteekt. Hij geeft aan dat hij de winkels “een beetje te amateuristisch” vindt. Wat betreft horeca lopen zijn de geïnterviewden over het algemeen tevreden. Zoals hierboven genoemd vindt een aantal bewoners dat het horeca-aanbod verbeterd is sinds de renovaties. Respondent 1 geeft aan dat de renovaties niet moeten zorgen voor meer “yuppificatie”. Ze stelt:

“Horeca, ja naar de kroeg ga ik niet echt. Er zitten wel echt van die klassieke kroegjes, dat vind ik wel interessant om te zien of om soms een blik in te werpen, maar ik zou er niet zo snel naar binnen gaan. De restaurants, hele grote diversiteit, van plekjes waar ik niet doodgevonden zou willen worden, tot leuke restaurants, tot alles er tussen in, het moet niet verder geyuppificeerd worden, het is goed zo.” (Respondent 1, persoonlijke communicatie, 2016) Met “yuppificatie” bedoelt ze dus dat winkels niet verder gericht moeten worden op mensen met hogere inkomens, maar dat de diversiteit moet blijven.

Respondent 3 en 5 geven aan niet echt toe te komen aan het bezoeken van de horecagelegenheden in de Van der Pekbuurt. De gesproken bewoners komen niet alleen maar in de Van der Pekbuurt voor hun boodschappen maar geven ook aan gebruik te maken van de kinderspeeltuinen, van de bibliotheek, van de sportschool en er te komen voor familiebezoek.

Uit bovenstaande kan opgemaakt worden dat de voorzieningen in de Van der Pekstraat niet per se aansluiten bij de wensen van de bewoners van de Van der Pekstraat, hoewel niemand winkels mist die er eerst wel waren en nu niet meer. Daarnaast geven de bewoners van de Van der Pekbuurt aan zeer tevreden te zijn met de komst van de winkels van Mosplein. Tegelijkertijd geven alle bewoners van de Van der Pekbuurt aan zich thuis te voelen in de Van der Pekbuurt en niet weg te willen verhuizen. Ook geven alle bewoners zich veilig te voelen en geeft een deel aan zelfs trots te zijn op de wijk.

Op basis van deze antwoorden kan gesteld worden dat er sprake is van een toegenomen fysieke binding met de buurt. Voor de bewoners van Overhoeks geldt dat zij allemaal regelmatig gebruik maken van de Van der Pekbuurt, en dat vooral de markt door alle bewoners van Overhoeks wordt bezocht. Echter, de meningen lopen uiteen over de kwaliteit van het aanbod in de Van der Pekbuurt. Enerzijds wordt er gesteld dat het aanbod te summier is, anderzijds wordt gesteld dat het aanbod niet zou moeten veranderen. Ook hier geldt dat er sinds de ontwikkelingen sprake is van een toegenomen fysieke binding met de buurt, aangezien de bewoners van Overhoeks de Van der Pekbuurt nu vaker bezoeken dan voor de ontwikkelingen.

4.4 Sociale ruimte

De derde en laatste deelvraag heeft te maken met de sociale ruimte en luidt: in hoeverre vinden er sociale interacties plaats in de Van der Pekbuurt? Er wordt hier gekeken naar de concepten bonding, bridging, mating en meeting. In deze paragraaf zal er eerst ingegaan worden op de sociale

(28)

interacties die er plaatsvinden in de Van der Pekbuurt tussen de bewoners onderling. Vervolgens wordt er gekeken naar de relatie tussen de bewoners van de Van der Pekbuurt en Overhoeks.

Verhoudingen tussen de bewoners in de Van der Pek

Alle geïnterviewde bewoners van de Van der Pekbuurt geven aan contacten te hebben met andere bewoners in de wijk. Respondent 9 en 10, 11 en 12 beschrijven de Van der Pekbuurt allebei als sociale buurt. Alle bewoners stellen goed contact te hebben met mensen in de straat. Respondent 9 vertelt:

“Want ik heb nog nooit ergens gewoond waar ik zo veel contact heb met mijn buren onderling. ik vind het echt wel een heel erg volksbuurtje zeg maar, dat is wel een groot verschil met andere buurten.” (Respondent 9, persoonlijke communicatie, 2017)

Respondent 7 geeft aan heel goed contact te hebben met al haar buren. Deze helpen haar regelmatig met boodschappen doen, en bellen regelmatig om te vragen hoe het met haar gaat. Ze heeft oppervlakkig contact met andere buurtbewoners, met wie ze wel eens een babbeltje maakt op de markt. Daarnaast heeft ze ook goed contact met sommige winkeliers en marktkooplieden die regelmatig informeren naar haar gezondheid en artikelen voor haar apart houden.

Ook respondent 9 geeft aan veel contact te hebben met zowel de buren als met andere mensen in de buurt. Deze respondent is werkzaam in buurtwinkel Elythe, waar ze regelmatig mensen over de vloer krijgt voor een kopje koffie of thee. Hierdoor kent ze veel mensen en heeft ze ook het idee dat er altijd mensen voor haar klaarstaan.

Voor een andere buurtbewoner, respondent 6, geldt dat zij zeer regelmatig contact heeft met veel buren in haar straat. Daarnaast maakt ze regelmatig praatjes met mensen op straat. Ze geeft aan de renovaties ervoor hebben gezorgd dat er veel meer contact is gekomen. Ze vertelt: “Nou, wat het makkelijker maakt om elkaar te leren kennen is dat iedereen nieuw is, en iedereen kreeg op dezelfde dag een sleutel, dus en Ymere had een kennismakingsdag georganiseerd en dat er afspraken gemaakt moesten worden, dat vond ik heel goed gedaan. En er waren nog geen tuinen, dus het was een soort van camping hier. Dus je liep eens bij elkaar naar binnen, echt fantastisch, dus dat heeft wel gezorgd voor het gevoel dat je iedereen kent, je weet gezichten, en iedereen zegt elkaar gedag. Dus ja, dat is echt goed.” (Respondent 6, persoonlijke communicatie, 2016).

Tegelijkertijd geeft ze aan dat toen zij net in de buurt kwam wonen, vijftien jaar geleden, de Van der Pekkers een sterke afwachtende houding aannamen, en dat het initiatief van haar kant moest komen. De afwachtende houding wordt bevestigd door respondent 4. Toen zij net in de buurt kwam wonen voelde ze zich niet veilig in de buurt, pas later toen ze stopte met werken en mensen begon te herkennen voelde ze zich meer thuis. Respondenten 10 en 12 echter, die pas enkele maanden in de Van der Pekbuurt wonen, geven aan goede contacten in de straat te hebben.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De illusie van transparantie: een onderzoek naar het gebruik van eigen medische gegevens onder chirurgische patiënten.. van den Broek, Elmira; Sergeeva, A.;

Op haar beurt is een dergelijk goed zoogdierenbestand een ecologische vereiste voor de overleving van een sterk bedreigde uilensoort (namelijk de ‘Northern spotted owl’) die

In de nieuwe constellatie was kortom de persoonlijke normatieve motivatie dominant en werd deze ondersteund door de economische motivatie (de angst voor meer boetes).. Ook wat

Designing and applying SAIAS Structured Approach to Identify Automotive Security Functions SAIAS is based on collaboration of two methods from crime science Situational Crime

We beoordelen de eerste norm als voldaan: in de gesprekken is aangegeven dat alle relevante organisaties (VluchtelingenWerk, de afdeling inkomen, Werkkracht en werkgevers) door

Maatregel Om de aanvoercapaciteit van zoetwater voor West-Nederland te vergroten wordt gefaseerd de capaciteit van de KWA via zowel Gouda als Bodegraven uitgebreid.. Dit

Het bevat een brede waaier aan rechten die vaak al in andere mensenrechtenverdra- gen voorkwamen, maar die nu voor het eerst met een specifi eke focus op personen met een

Ook voor andere personen worden deze gegevens in de RNI bijgehouden, het is echter niet altijd duidelijk waar deze wijzigingen doorgegeven kunnen worden.. Oplossingen met