• No results found

'Voor het leven geketend' : Seksuele en gender gerelateerde misdaden bij het ICC: ‘Forced marriage’ als misdaad tegen de menselijkheid

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "'Voor het leven geketend' : Seksuele en gender gerelateerde misdaden bij het ICC: ‘Forced marriage’ als misdaad tegen de menselijkheid"

Copied!
48
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

‘Voor het leven geketend’

Seksuele en gender gerelateerde misdaden bij het ICC: ‘Forced marriage’

als misdaad tegen de menselijkheid

Universiteit van Amsterdam Master Publiekrecht: Strafrecht

Naam: Abeltje Nuijens Studentnummer: 10431489

Thesis supervisor: Prof. Göran Sluiter Inleverdatum: 10-07-2017

(2)

Abstract

Maart 2016, de Pre-Trial Chamber van het ICC erkent, in de zaak tegen Ongwen, de status van forced marriage als misdaad tegen de menselijkheid en vervolgt de voornoemde misdaad als ‘other inhumane act’. Hiermee neemt zij uitdrukkelijk afstand van de eerdere uitspraak in The Prosecutor v. Katanga en Ngudjolo, waarin forced marriage als onderdeel van sexual slavery (seksuele slavernij) werd gezien en zoekt zij aansluiting bij het beleid van het Speciale Hof voor Sierra Leone (SCSL) en de Buitengewone Kamers van de Rechtbanken van

Cambodja (ECCC).

Ondanks overeenstemming tussen het ICC, SCSL en de ECCC laat de forced marriage-jurisprudentie zich kenmerken door grote onduidelijkheden en wordt hierover vanuit de internationale gemeenschap veel kritiek geuit. Verschillende auteurs beargumenteren dat forced marriage onderdeel is van seksuele slavernij en dat het gedwongen opleggen van een huwelijk bovendien niet ernstig genoeg is om van een aparte misdaad tegen de menselijkheid te spreken. Deze kritiek roept vragen op over de juistheid van het beleid van de Pre-Trial Chamber in de zaak Ongwen. In deze thesis wordt dientengevolge getracht om antwoord te geven op de volgende onderzoeksvraag: ‘Is forced marriage door het Internationaal Strafhof, in de zaak Ongwen, juistelijk als misdaad tegen de menselijkheid aangemerkt in de zin van artikel 7 (1) (k) van het Statuut van Rome of dient forced marriage te worden gezien als vorm van seksuele slavernij of als andere vorm van seksueel geweld?’

Geconcludeerd kan worden dat de vervolging van forced marriage als onderdeel van seksuele slavernij of andere vorm van seksueel geweld niet op zijn plaats is. Hoewel seksueel geweld kan plaatsvinden binnen een forced marriage, betreft het geen louter seksuele misdaad, maar meer een gender gerelateerde misdaad. Bovendien kan het enkel aangaan van een ‘forced conjugal relationship’ ingrijpende gevolgen hebben voor het slachtoffer, waardoor forced marriage van voldoende ernst is om van een other inhumane act te spreken. In de schrijvers optiek heeft het ICC dan ook juist heeft gehandeld door forced marriage aan te merken als misdaad tegen de menselijkheid. Het ICC dient er echter voor te waken dat het instituut van het huwelijk de seksuele en gender gerelateerde misdaden die hierbinnen plaatsvinden niet legitimeert. Hetgeen te vermijden is door forced marriage apart te vervolgen van de misdaden die binnen het huwelijk plaatsvinden. Ook zijn er de nodige tekstuele problemen in Ongwen die geadresseerd moeten worden. Desondanks blijft de erkenning van forced marriage als misdaad tegen de menselijkheid een grote stap richting genderrechtvaardigheid.

(3)

Inleiding...3

Hoofdstuk 1 – Seksueel geweld in tijden van oorlog...6

1.1 Historie seksueel geweld...6

1.2 Criminalisering seksueel geweld bij de ad hoc tribunalen (ICTY en ICTR)...8

1.3 Jurisprudentiële ontwikkelingen ICTY en ICTR...11

Hoofdstuk 2 –‘Drafting history’ seksueel geweld ICC...12

2.1 De Women’s Caucus for Gender Justice en genderrechtvaardigheid...12

2.2 Seksuele en gender gerelateerde misdaden in het Statuut van Rome...15

Hoofdstuk 3 – Forced marriage als misdaad tegen de menselijkheid...17

3.1 Het Speciale Hof voor Sierra Leone...17

3.2 De Buitengewone Kamers van de rechtbanken van Cambodja...22

3.3 Het International Criminal Court...23

3.3.1 Katanga en Ngudjolo...23

3.3.2 Ongwen...24

Hoofdstuk 4 – De gewenste status van forced marriage in het internationaal strafrecht...27

4.1 Forced marriage als internationale misdaad...27

4.2 Kritiek op de kwalificatie van forced marriage als other inhumane act ...29

4.2.1 Forced marriage als onderdeel van seksuele slavernij...29

4.2.2 De Aanklager tegen Ongwen: tekstuele problemen...31

4.3 Nullum crimen sine lege...33

Hoofdstuk 5 – Evaluatie en aanbevelingen...34

Conclusie ...40

(4)

Inleiding

Op 27 september 2016 werd Ahmad Al Faqi Al Mahdi (Mahdi) schuldig bevonden door het Internationaal Strafhof (ICC) aan het vernietigen van historische monumenten en religieuze gebouwen, waaronder verscheidene mausoleums en een, van het cultureel erfgoed deel uitmakende, moskee in Timboektoe.1 De veroordeling van het ICC was niet alleen de eerste

terechtstelling van een islamitisch extremist, maar markeerde daarnaast de eerste veroordeling voor een cultureel misdrijf.2 Bovendien was het de eerste keer dat een, voor het ICC

terechtstaande, verdachte schuld bekende.3 Toch is deze historische uitspraak bekritiseerd en

met gemengde gevoelens ontvangen.

Bovengenoemde kritieken zagen vooral op hetgeen ontbrak in de aanklacht tegen Mahdi. Naast het vernietigen van historische monumenten wordt Mahdi er namelijk van verdacht betrokken te zijn bij systematische verkrachtingen, seksuele slavernij en andere vormen van seksueel geweld die plaatsvonden in Mali tussen 2012 en 2013.4 Alimata, wiens naam is

veranderd om haar identiteit te beschermen, was één van de slachtoffers van het tien maanden durende schrikbewind in Mali.5 Zij werd door jihadisten gevangen genomen, uitgehuwelijkt

en een maand lang dagelijks verkracht door haar echtgenoot.6 Alimata was destijds slechts 15

jaar oud.7

“He was beating me all the time. Especially when I tried to resist him, he punched me and kicked me.” (….) “I want reparation, and I want to open a shop. I need to be self-sufficient because no one wants to marry me since I was married by force to a jihadi.”8

Het gebruik van seksueel geweld ten tijde van conflict- en oorlogssituaties is geen

ontwikkeling van de laatste jaren.9 Verkrachtingen en andere seksuele misdrijven waren in de

Tweede Wereldoorlog al een veelvoorkomend fenomeen. Toch zijn er door het Neurenberg

1 Case Information Sheet van het Internationaal Strafhof (7 oktober 2016), ICC-PIDS-CIS-MAL-01-08/16_Eng.

2 Sedee, NRC 27 september 2016.

3 ICC 27 september 2016, ICC-01/12-01/15, (The Prosecutor v. Ahmad Al Faqi Al Mahdi), par. 30, 42.

4 Forestier, ICC to War Criminals: Destroying Shrines Is Worse Than Rape 2016.

5 Forestier, ICC to War Criminals: Destroying Shrines Is Worse Than Rape 2016. 6 Forestier, ICC to War Criminals: Destroying Shrines Is Worse Than Rape 2016.

7 Forestier, ICC to War Criminals: Destroying Shrines Is Worse Than Rape 2016. 8 Forestier, ICC to War Criminals: Destroying Shrines Is Worse Than Rape 2016.

(5)

Tribunaal geen vervolgingen ingesteld wegens het begaan van misdaden van seksueel geweld en werden seksuele en gender gerelateerde misdaden bovendien niet genoemd in het statuut.10

Gedurende de Neurenbergprocessen heerste namelijk de opvatting dat gender gerelateerde misdaden onvermijdelijk waren in oorlogstijd en deze misdaden waren dan ook onstrafbaar.11

Een verandering in de houding ten opzichte van gender gerelateerde misdaden kwam met de oprichting de ad hoc tribunalen in Joegoslavië (ICTY) en Rwanda (ICTR). Deze tribunalen ontwikkelden belangrijke jurisprudentie met betrekking tot de vervolging van misdaden van seksueel geweld. Ook het ICC gaf op 10 juni 2014 aan serieus te zijn over het aanpakken van seksuele en gender gerelateerde misdaden als seksuele slavernij, gedwongen prostitutie, gedwongen zwangerschap en gedwongen sterilisatie.12 Hetgeen strafbaar is gesteld in de

artikelen 7 (1) (g), 8 (2) (b) (xxii) en 8 (2) (e) (vi) van het Statuut van Rome.13

Wat echter opvalt is dat het Statuut van Rome ‘forced marriage’ niet noemt als aparte vorm van seksueel geweld, waardoor het lange tijd de vraag bleef hoe het ICC dit misdrijf zou gaan vervolgen. In de eerste zaak waar het ICC seksuele en gender gerelateerde misdaden in de tenlastelegging opnam, de zaak tegen Germain Katanga (Katanga) en Mathieu Ngudjolo Chui (Ngudjolo), maakte forced marriage geen deel uit van de aanklacht, terwijl er wel voldoende bewijs was om het plaatsvinden van dit misdrijf aan te tonen.14 Reden hiervoor zou het gebrek

aan internationale jurisprudentie en onafhankelijke erkenning van forced marriage als crime against humanity (misdaad tegen de menselijkheid) zijn.15

Afgezien van Katanga en Ngudjolo zijn er nog meer voorbeelden te noemen van zaken waarbij er aanwijzingen waren voor het plaatsvinden van forced marriages, maar dit niet terugkwam in de uiteindelijke veroordeling. Zo werd Thomas Lubanga Dyilo (Lubanga) enkel schuldig bevonden aan het verwerven en inlijven van kindsoldaten.16 Deze kindsoldaten, en

dan met name de meisjes, werden echter ook uitgehuwelijkt aan leden van de Unie van

10 Balthazar, Gonz. J. Int’l L. 2006/10, p. 44.

11Balthazar, Gonz. J. Int’l L. 2006/10, p. 44.

12Evans-Pritchard, ICC Restates Commitment on Crimes of Sexual Violence 2014.

13 Statuut van Rome, A/CONF.183/9. (Vanaf heden: Statuut van Rome)

14 Gekker, Hastings Women’s L.J. 2004/25, p. 106. Zie ook: Women’s Initiatives for Gender Justice 2010, p. 161, 171, 174.

15 Gekker, Hastings Women’s L.J. 2004/25, p. 106.

(6)

Congolese patriotten en onderworpen aan seksuele slavernij.17 Daarnaast kan ook de zaak

Mahdi illustreren dat het ICC lange tijd weinig aandacht heeft geschonken aan het onderwerp forced marriage, tot frustratie van de slachtoffers.

Aangezien de effectiviteit van het ICC al langere tijd ter discussie staat en het uittreden van verschillende Afrikaanse landen uit het ICC daarbij vragen oproept over zijn voortbestaan, is het van groot belang dat het ICC duidelijkheid creëert over de vervolging van seksuele en gender gerelateerde misdaden. "Slachtoffers van internationale misdrijven waar dan ook ter wereld verdienen gerechtigheid. Als een land deze misdrijven zelf niet kan of wil vervolgen, dan is het Internationaal Strafhof een belangrijk laatste redmiddel om straffeloosheid te voorkomen", aldus minister Koenders van Buitenlandse Zaken.18

Pas in maart 2016, meer dan tien jaar na de oprichting van het ICC, creëerde het

internationale strafhof duidelijkheid over de problematiek rondom het vervolgen van de misdaad forced marriage. In de zaak tegen Dominic Ongwen (Ongwen) bestempelde de Pre-Trial Chamber van het ICC deze misdaad namelijk als misdaad tegen de menselijkheid onder artikel 7 (1) (k) van het Statuut van Rome (‘other inhumane acts’).19 De verdediging was het

echter niet eens met de aanmerking van forced marriage als other inhumane act en beargumenteerde dat forced marriage onder seksuele slavernij zou moeten vallen.20 Deze

positie van de verdediging vindt ook steun in de literatuur.21 Derhalve zal in deze scriptie zal

de volgende onderzoeksvraag worden beantwoord:

‘Is forced marriage door het Internationaal Strafhof (ICC), in de zaak Ongwen, juistelijk als misdaad tegen de menselijkheid aangemerkt in de zin van artikel 7 (1) (k) van het Statuut van Rome of dient forced marriage te worden gezien als vorm van seksuele slavernij of als andere vorm van seksueel geweld?’

Om deze onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden is het van belang eerst een duidelijk beeld te hebben van seksueel geweld en dan met name de historie van seksueel geweld in conflict- en oorlogssituaties. Welke definitie wordt hieraan verbonden en hoe is criminalisering van

17Inder, Reflection: Gender Issues and Child Soldiers – The Case of Prosecutor v Thomas Lubanga Dyilo 2011. 18 NOS, Koenders: vertrek Afrikaanse landen uit Strafhof zorgelijk 2016.

19 ICC 23 maart 2016, ICC-02/04-01/15, (The Prosecutor v. Dominic Ongwen), par. 87.

20 ICC 23 maart 2016, ICC-02/04-01/15, (The Prosecutor v. Dominic Ongwen), par. 87. Zie hiervoor ook: ICC 3 maart 2016, ICC-02/04-01/15, Defence Brief for the Confirmation of Charges Hearing, par. 128-130.

(7)

misdaden van seksueel geweld tot stand gekomen bij de ad hoc tribunalen (het ICTY en ICTR). Vervolgens komt de ‘drafting history’ (ontstaansgeschiedenis) van seksuele en gender gerelateerde misdaden aan bod. Centraal staat de vraag hoe de criminalisering van seksueel geweld bij het ICC tot stand is gekomen. Hoe is er uiteindelijk vormgegeven aan

strafbaarstelling van seksueel geweld in het Statuut van Rome?

Na deze twee voornamelijk beschrijvende hoofdstukken verschuift de aandacht naar het onderwerp forced marriage. In hoofdstuk drie zal allereerst de rechtspraak van het Speciale Hof voor Sierra Leone (SCSL) met betrekking tot forced marriage worden besproken. Hierbij komen de AFRC- en de RUF-zaak, waarin het SCSL het beleid omtrent de vervolging van forced marriage uiteenzet, achtereenvolgens aan bod. Hierna wordt kort ingegaan op de Buitengewone Kamers van de Rechtbanken van Cambodja (ECCC) en de manier waarop forced marriage plaatsvond in Cambodja. Aansluitend hierop volgt een bespreking van de vervolging van forced marriage bij het ICC, waarbij de zaak Ongwen wordt vergeleken met de zaken Katanga en Ngudjolo.22 Hoewel het ICC nu eindelijk duidelijkheid schept over de

vervolging van forced marriage blijft het de vraag hoe de definitie, die het ICC aan forced marriage heeft gegeven, in de praktijk zal uitwerken. Hoofdstuk vier zal de verschillende standpunten uiteenzetten over forced marriage en de vervolging hiervan. Welke problemen zijn er met de huidige definitie van forced marriage als misdaad tegen de menselijkheid? Tenslotte volgt een evaluatie waarin betoogd zal worden dat het ICC, op wat kritiekpunten na, juist heeft gehandeld door forced marriage als other inhumane act aan te merken.

Hoofdstuk 1 – Seksueel geweld in tijden van oorlog

1.1 Historie seksueel geweld

Het plaatsvinden van seksueel geweld in oorlogstijd is geen recente ontwikkeling. “Rape during wartime is as old as war itself, and so is sexual enslavement, in which women were treated as the booty of war”, aldus Peggy Kuo in haar lezing op de Case Western Reserve University School of Law in 2001.23 Toch heeft het lang geduurd voordat er daadwerkelijk

mensen werden vervolgd voor misdaden betreffende seksueel geweld. De eerste

gedocumenteerde veroordeling door een internationaal straftribunaal stamt uit het jaar 1474

22 ICC 23 maart 2016, ICC-02/04-01/15, (The Prosecutor v. Dominic Ongwen), par. 87.

(8)

en betrof het proces van ‘Sir Hagenbach’.24 Hagenbach werd veroordeeld voor verkrachtingen

begaan door zijn troepen, maar enkel omdat de oorlog op dat moment niet officieel verklaard was en daarom als illegaal en onrechtvaardig werd gezien.25

In de Tweede Wereldoorlog waren seksuele en gender gerelateerde misdaden geen

uitzondering. Toentertijd heerste echter de opvatting dat verkrachting en andere vormen van seksueel geweld als onvermijdelijke aspecten van oorlog beschouwd moesten worden en dat het bovendien te onaangenaam was voor openbare aanklagers om deze misdaden te

adresseren.26 Het statuut van het Neurenberg Tribunaal, waar kopstukken van het naziregime

terecht stonden, bevatte dan ook geen expliciete strafbaarstelling voor misdaden van seksueel geweld. 27 Daarom is het niet verwonderlijk dat vaak gesteld wordt dat seksueel geweld geheel ongestraft is gebleven.28 Desondanks gaan er ook geluiden op dat, hoewel verkrachting niet

expliciet naar voren kwam in de veroordelingen, het wel een rol speelde bij de beoordeling van oorlogsmisdaden en een aanwijzing vormde voor het aannemen van onder andere ‘ill treatment’.29

Ook bij het Tokyo Tribunaal (officieel: International Military Tribunal for the Far East) werd verkrachting niet strafbaar gesteld in het statuut, maar in tegenstelling tot het Neurenberg Tribunaal werd verkrachting wel bestraft. 30 Toch werd ook hier verkrachting niet expliciet

behandeld door de rechters die terughoudend waren en werd er aan moord en massadeportatie meer aandacht geschonken.31

Uit het voor overwogene kan deswege worden geconcludeerd dat, alhoewel de inzet van seksueel geweld veelvoorkomend was in de Tweede Wereldoorlog, de vervolging van deze misdaden niet de hoogste prioriteit had. Van strafbaarstelling of een definitie van verkrachting en andere vormen van seksueel geweld was dan ook nog geen sprake. Misdaden betreffende seksueel geweld werden niet expliciet besproken door rechters en kregen daarnaast weinig 24 Luping, Am. U. J. Gender Soc. Pol'y & L. 2009/17, P. 436.

25 Luping, Am. U. J. Gender Soc. Pol'y & L. 2009/17, P. 436-437. 26 Balthazar, Gonz. J. Int’l L. 2006/10, p. 44.

27 Luping, Am. U. J. Gender Soc. Pol'y & L. 2009/17, P. 439 en 440. Zie ook: Balthazar, Gonz. J. Int’l L. 2006/10, p. 44.

28 Zoals gedaan wordt door Balthazar in: Balthazar, Gonz. J. Int’l L. 2006/10, p. 44. 29 Luping, Am. U. J. Gender Soc. Pol'y & L. 2009/17, P. 441.

30 Luping, Am. U. J. Gender Soc. Pol'y & L. 2009/17, P. 437. 31 Kuo, Case W. Res. J. Int’l L 2002/34, p. 307.

(9)

internationale aandacht. Een passend voorbeeld hiervan zijn de ‘comfort women’ van het Japanse leger. Gedurende de Tweede Wereldoorlog werden 100.000 tot 200.000 vrouwen gedwongen de seksuele lusten van de Japanse soldaten te bevredigen.32 Pas in 1991, meer dan

45 jaar na het eindigen van de Tweede Wereldoorlog, kwam er voor hen erkenning en spraken steeds meer slachtoffers zich uit over het misbruik dat zij hadden meegemaakt.33

In december 1974 benadrukte de Algemene Vergadering der Verenigde Naties het belang van het strafbaar stellen van:

All forms of repression and cruel and inhuman treatment of women and children, including imprisonment, torture, shooting, mass arrests, collective punishment,

destruction of dwellings and forcible eviction, committed by belligerents in the course of military operations or in occupied territories.34

Uiteindelijk zou pas in de jaren ’80 verandering komen in de enigszins veronachtzaamde houding van de internationale gemeenschap tegenover misdaden van seksueel geweld.35 De

massa-verkrachtingen in Rwanda en het voormalig Joegoslavië maakten al te meer duidelijk dat strafbaarstelling en vervolging van seksueel geweld noodzakelijk was.36

1.2 Criminalisering seksueel geweld bij de ad hoc tribunalen (ICTY en ICTR)

Het Joegoslavië Tribunaal (ICTY) en het Rwanda Tribunaal (ICTR) werden, respectievelijk, in 1993 en 1994 middels een Resolutie van de Veiligheidsraad van de VN opgericht.37 In

Resolutie 827 erkende de VN dat er binnen het grondgebied van het voormalig Joegoslavië aanwijzingen te vinden waren voor het plaatsvinden van ‘massive, organized and systematic detention and rape of women, and the continuance of the practice of “ethnic cleansing”’.38

Strafbaarstelling van seksueel geweld in de statuten van het ICTY en het ICTR kon dan ook niet langer uitblijven. Het bleef echter wel de vraag hoe er vorm gegeven zou worden aan 32 Hsu, Pacific Rim Law & Policy Journal 1993/2, p. 97-99.

33 Hsu, Pacific Rim Law & Policy Journal 1993/2, p. 98.

34 UNGA, Declaration on the Protection of Women and Children in Emergency and Armed Conflict (14 december 1974), A/RES/29/3318, p. 2.

35 Gabriel, Eyes on the ICC 2004/1, p. 43. 36 Gabriel, Eyes on the ICC 2004/1, p. 43.

37 UNSC, Resolution 827 (25 mei 1993), S/RES/827 en UNSC, Resolution 955 (8 november 1994), S/RES/955. Zie verder: United Nations 2010, p. 4.

(10)

deze strafbaarstelling en het begrip seksueel geweld.

Uiteindelijk is seksueel geweld, zowel bij het ICTY als het ICTR, op drie mogelijke manieren te vervolgen. Als eerste kunnen misdaden van seksueel geweld worden gezien als vorm van genocide. Het ICTY en ICTR hanteren in hun Statuten hieromtrent nagenoeg dezelfde bepaling:

2. Genocide means any of the following acts committed with intent to destroy, in whole or in part, a national, ethnical, racial or religious group, as such:

(a) killing members of the group;

(b) causing serious bodily or mental harm to members of the group;

(c) deliberately inflicting on the group conditions of life calculated to bring about its physical destruction in whole or in part;

(d) imposing measures intended to prevent births within the group; (e) forcibly transferring children of the group to another group.39

Aangezien uit onderzoek van de afdeling Vredesoperaties van de Verenigde Naties (VN) is gebleken dat misdaden van seksueel geweld kunnen worden vervolgd onder artikel 2 sub b is deze bepaling dikgedrukt.40 Ook in het vervolg van deze paragraaf zullen de dikgedrukte

delen wijzen op bepalingen, waaronder seksueel geweld vervolgd kan worden.

Uitingen van seksueel geweld kunnen in de tweede plaats worden gezien als misdaad tegen de menselijkheid. In het statuut van de beide ad hoc tribunalen worden negen misdaden

opgesomd, die onder bepaalde omstandigheden kunnen worden aangemerkt als misdaad tegen de menselijkheid. (a) murder; (b) extermination; (c) enslavement; (d) deportation; (e) imprisonment;

39 Artikel 4 Statuut voor het Internationaal Strafhof voor voormalig Joegoslavië (vanaf heden: Statuut ICTY) en artikel 2 Statuut voor het Internationaal Straftribunaal voor Rwanda (vanaf heden: Statuut ICTR).

(11)

(f) torture; (g) rape;

(h) persecutions on political, racial and religious grounds; (i) other inhumane acts.41

De omstandigheden waaronder deze misdaden zich voor dienen te doen, voordat er gesproken kan worden van een misdaad tegen de menselijkheid, zijn bij beide tribunalen echter anders.42

Bij het ICTY dient er sprake te zijn van een ‘armed conflict’, terwijl het ICTR vereist dat de misdaden deel uitmaken van een ‘widespread or systematic attack against any civilian population on national, political, ethnic, racial or religious grounds’.43

Tenslotte kunnen misdaden betreffende seksueel geweld vervolgd worden als ‘war

crime’(oorlogsmisdaad). Noch in het Statuut van het ICTY, noch in het Statuut van het ICTR wordt echter expliciet verwezen naar oorlogsmisdaden.44 Wel heeft het ICTY jurisdictie over

‘grave breaches of the Geneva Conventions of 1949’, zoals: ‘torture or inhuman treatment’ en ‘wilfully causing great suffering or serious injury to body or health’.45 Ook het ICTR verwijst

naar de Geneva Conventions. Zij benoemt echter meer specifiek: ‘serious violations of Article 3 common to the Geneva Conventions of 12 August 1949 for the Protection of War Victims, and of Additional Protocol II thereto of 8 June 1977’.46 Onder deze schendingen vallen:

a) Violence to life, health and physical or mental well-being of persons, in particular murder as well as cruel treatment such as torture, mutilation or any form of corporal punishment;

b) Collective punishments; c) Taking of hostages; d) Acts of terrorism;

e) Outrages upon personal dignity, in particular humiliating and degrading treatment, rape, enforced prostitution and any form of indecent assault; f) Pillage;

g) The passing of sentences and the carrying out of executions without previous 41 Artikel 5 Statuut ICTY en artikel 3 Statuut ICTR.

42 United Nations 2010, p. 20.

43 Artikel 5 Statuut ICTY en artikel 3 Statuut ICTR. Zie verder: United Nations 2010, p. 21. 44United Nations 2010, p. 21.

45 Artikel 2 (b) en (c) Statuut ICTY. 46 Artikel 4 Statuut ICTR.

(12)

judgement pronounced by a regularly constituted court, affording all the judicial guarantees which are recognised as indispensable by civilised peoples;

h) Threats to commit any of the foregoing acts.47

1.3 Jurisprudentiële ontwikkelingen ICTY en ICTR

Aan de definities die de ad hoc tribunalen in hun statuten hadden opgenomen werd nadere invulling gegeven in de jurisprudentie. Zowel het ICTY als het ICTR ontwikkelden belangrijke jurisprudentie met betrekking tot seksuele en gender gerelateerde misdaden en deze uitspraken werden uiteindelijk ‘the legal standard for prosecution and conviction of sexual violence crimes in the ICC’.48

Allereerst was er het ICTR met The Prosecutor v. Akayesu, welke omwille van twee aspecten zeer belangrijk is gebleken.49 Ten eerste erkent het ICTR hierin dat misdaden van seksueel

geweld, zoals verkrachting, kunnen worden vervolgd als genocide zolang ze gepleegd worden met ‘specific intent to destroy, in whole or in part, a particular group’.50 Het was voor het eerst

dat dit door een internationaal tribunaal werd geadresseerd en was dan ook een ongekende ontwikkeling in het internationaal recht.51

Het tweede belangrijke aspect van The Prosecutor v. Akayesu was het feit dat het ICTR voor het eerst een definitie verbond aan verkrachting. Het omschreef verkrachting als een ‘physical invasion of a sexual nature, committed on a person under circumstances which are coercive’.52

Daarnaast definieerde het ICTR seksueel geweld:

The Tribunal considers sexual violence, which includes rape, as any act of a sexual nature which is committed on a person under circumstances which are coercive. Sexual violence is not limited to physical invasion of the human body and may include acts which do not involve penetration or even physical contact.53

47 Artikel 4 Statuut ICTR.

48 Gekker, Hastings Women’s L.J. 2004/25, p. 107.

49 ICTR 2 september 1998, ICTR-96-4-T, (The Prosecutor v.Jean-Paul Akayesu) (vanaf heden: The Prosecutor v. Akayesu). Zie ook: Koenig, Lincoln & Groth, Sexual Violence & Accountability Project Working Paper Series 2010, p. 9.

50 The Prosecutor v. Akayesu, par. 731.

51 Koenig, Lincoln & Groth, Sexual Violence & Accountability Project Working Paper Series 2010, p. 9. 52 The Prosecutor v. Akayesu, Par. 598.

(13)

Om coercive circumstances aan te kunnen nemen was het voldoende dat er sprake was van bedreiging, intimidatie of andere vormen van dwang en was het niet noodzakelijk dat er sprake was van daadwerkelijk fysieke dwang.54

Niet lang na The Prosecutor v. Akayesu kwam het ICTY in The Prosecutor v. Furundžija met haar eigen definitie van verkrachting, welke betrekkelijk minder breed een meer toegespitst was dan die van het ICTR.55 Het definieerde verkrachting als:

(i) the sexual penetration, however slight: of the vagina or anus of the victim by the penis of the perpetrator or any other object used by the perpetrator; or of the mouth of the victim by the penis of the perpetrator;

(ii) by coercion or force or threat of force against the victim or a third person.56

Het ICTY benadrukte bovendien dat onder bepaalde omstandigheden ‘rape can amount to torture.57 In The Prosecutor v. Kunarac werd nog een belangrijke zinsnede toegevoegd aan de

definitie van verkrachting: ‘where such sexual penetration occurs without the consent of the victim’.58 Bovendien was dit de eerste zaak waarin seksuele slavernij werd vervolgd.59

Hoofdstuk 2 –‘Drafting history’ seksueel geweld ICC

2.1 De Women’s Caucus for Gender Justice en genderrechtvaardigheid Na jarenlange onderhandelingen stemden, op 17 juli 1998, 120 landen voor de

overeengekomen tekst van het Statuut van Rome.60 Vier jaar later, nadat 60 landen het Statuut

van Rome hadden geratificeerd, was de oprichting van het ICC een feit.61 Het ICC werd belast

met het vervolgen van daders voor de meest ernstige misdrijven die voor de internationale 54 The Prosecutor v. Akayesu, par. 598.

55 Gekker, Hastings Women’s L.J. 2004/25, p. 116.

56 ICTY 10 december 1998, IT-95-17/1-T, (The Prosecutor v. Furundžija), par. 185. (Vanaf heden: The Prosecutor v. Furundžija)

57 The Prosecutor v. Furundžija, par. 171.

58 ICTY 22 februari 2001, IT-96-23-T& IT-96-23/1-T, (The Prosecutor v. Kunarac), par. 460. 59 Mannix, James Cook U. L. Rev. 2014-2015/21, p. 9.

60 Pas vier jaar later, nadat het Statuut van Rome door 60 landen was geratificeerd, opende het ICC zijn deuren. ICC, Understanding the International Criminal Court,

https://www.icc-cpi.int/iccdocs/PIDS/publications/UICCEng.pdf, p. 1. 61 Combs, Int'l L.F. D. Int'l 2003/5, p. 77.

(14)

samenleving van belang zijn, waaronder genocide, misdaden tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden en misdaden van agressie.62

Het ontwerpen en opstellen van het Statuut van Rome nam meerdere jaren in beslag. Al vroeg in de onderhandelingen werd duidelijk dat zowel mensenrechtenorganisaties als landelijke overheden genderproblematiek niet als hoogste prioriteit zagen.63 In reactie hierop begon een

groep vrouwelijke mensenrechtenactivisten in 1997 met het lobbyen bij verschillende overheidsdelegaties om meer aandacht te vragen voor gender gerelateerde misdaden.64

Vervolgens richtte dezelfde groep activisten de ‘Women's Caucus for Gender Justice in the ICC’ (Women’s Caucus) op met als doel het incorporeren van het beginsel van

genderrechtvaardigheid in het Statuut van Rome.65

De Women’s Caucus werd in korte tijd zeer succesvol en kreeg al snel de steun van grofweg tweehonderd vrouwenorganisaties verspreid over de hele wereld.66 Deze steun was onder

andere het gevolg van de massaverkrachtingen die kort daarvoor hadden plaatsgevonden in Rwanda en het voormalig Joegoslavië en die de internationale gemeenschap diep hadden geschokt.67 Hierdoor bereikte de Women’s Caucus al snel één van haar doelen, seksueel

geweld als wapen in conflict- en oorlogssituaties stond weer op de agenda.

Desalniettemin stuitte de Women’s Caucus ook op tegenstand dat werd geuit door onder andere het Vaticaan, de Arabische Liga en Noord-Amerikaanse rechtse groeperingen.68 Deze

landen waren bang dat wanneer gender gerelateerde misdaden, zoals gedwongen

zwangerschap, werden opgenomen in het Statuut ook abortus zou worden toegestaan door de internationale gemeenschap.69 Daarnaast waren er een aantal islamitische staten die het

streven van de Women’s Caucus om genderrechtvaardigheid in het Statuut van Rome op te nemen als bedreiging zagen voor de uitoefening van hun geloofsovertuiging.70 Deze

62 Artikel 5 Statuut van Rome.

63 Bedont & Martinez, Brown J. World Aff. 1999/6, p. 66.

64 Preambule en artikel 17 van het Statuut van Rome. Bedont & Martinez, Brown J. World Aff. 1999/6, p. 66. 65 Bedont & Martinez, Brown J. World Aff. 1999/6, p. 66 en Women’s initiative for gender justice,

http://www.iccwomen.org/aboutus/history.html. 66 Bedont & Martinez, Brown J. World Aff. 1999/6, p. 67. 67 Bedont & Martinez, Brown J. World Aff. 1999/6, p. 67. 68 Gabriel, Eyes on the ICC 2004/1, p. 50.

69 Gabriel, Eyes on the ICC 2004/1, p. 50.

70 Zie hiervoor zowel: Bedont & Martinez, Brown J. World Aff. 1999/6, p. 67, als Gabriel, Eyes on the ICC 2004/1, p. 50.

(15)

tegenstand bemoeilijkte de totstandkoming van gender gerelateerde strafbepalingen in het Statuut van Rome. Een factor die hierbij een grote rol speelde was het feit dat men consensus wilde bereiken over de bepalingen in het Statuut van Rome.71 Zodoende hadden de

tegenstemmende landen de mogelijkheid om bepaalde bewoordingen tegen te houden, waardoor veel bepalingen over misdaden van seksueel geweld afgezwakt werden.72

In de eerste conceptversies van het Statuut van Rome werden naast verkrachting geen andere vormen van misdaden betreffende seksueel geweld genoemd. Mede dankzij intensief lobbyen door de Women’s Caucus, voor én tijdens de ‘Preparatory Committee’ (PrepCom) van december 1997, werd de concepttekst aangepast en werden verkrachting, seksuele slavernij, gedwongen prostitutie, gedwongen zwangerschap, gedwongen sterilisatie en andere vormen van seksueel geweld apart opgenomen in het Statuut.73 Het Vaticaan probeerde de

strafbaarstelling van gedwongen zwangerschap nog tegen te gaan door ‘forcible

impregnation’ als vervangende term voor te stellen, maar slaagde hierin niet.74 Desalniettemin

is er wel gehoor gegeven aan de kritiekpunten en mag volgens artikel 7 (2) (f) van het Statuut van Rome de definitie van gedwongen zwangerschap niet worden uitgelegd als aantasting van nationale wetgeving met betrekking tot zwangerschap.75

Het tweede punt dat hevig werd bediscussieerd was het gebruik van de term gender in het Statuut van Rome en tegenstanders opperde voor het gebruik van de term ‘sex’.76 De term

gender houdt namelijk rekening met maatschappelijk geconstrueerde verschillen tussen man en vrouw in de samenleving, terwijl de term ‘sex’ enkel naar biologische en fysieke

eigenschappen verwijst.77 Een aantal Arabische staten beweerden bovendien dat de term

gender seksuele oriëntatie zou omvatten en stelden daarom tegen het gebruik hiervan te zijn.78

In feite probeerden zij echter op alle mogelijke manieren de promotie van vrouwenrechten in het Statuut van Rome tegen te houden.79 Het Vaticaan ging zelf zo ver dat het weigerde te

onderhandelen met de Women’s Caucus en enkel met overheden, waar vrouwen 71 Bedont & Martinez, Brown J. World Aff. 1999/6, p. 67.

72 Bedont & Martinez, Brown J. World Aff. 1999/6, p. 67. 73 Bedont & Martinez, Brown J. World Aff. 1999/6, p. 76. 74 Bedont & Martinez, Brown J. World Aff. 1999/6, p. 73. 75 Artikel 7 (2) (f) Statuut van Rome.

76 Bedont & Martinez, Brown J. World Aff. 1999/6, p. 68. 77 Gabriel, Eyes on the ICC 2004/1, p. 46.

78 Bedont & Martinez, Brown J. World Aff. 1999/6, p. 68. 79 Bedont & Martinez, Brown J. World Aff. 1999/6, p. 68.

(16)

ondervertegenwoordigd waren, in gesprek wilde gaan. 80

Uiteindelijk werd er gekozen voor het gebruik van de termen ‘gender’ en ‘gender crimes’, welke ruimer zijn dan de bewoordingen ‘sex’ en ‘sexual violence’.81 Toch is ook het gebruik

van de term gender in het Statuut van Rome niet geheel onproblematisch. Gender wordt in artikel 7 sub 3 van het Statuut van Rome gedefinieerd als: ‘the two sexes, male and female, within the context of society.82 Verschillende auteurs wijzen op het gevaar dat er is nu gender,

in tegenstelling tot andere identificeerbare groepen als etniciteit, nationaliteit, ras en religie, apart wordt genoemd in het Statuut van Rome. Dit zou volgens hen een negatieve invloed hebben op de vervolging van gender gerelateerde misdaden, aangezien hierdoor wordt geïmpliceerd dat deze zou verschillen van non-gender gerelateerde groepen.83

Daarnaast is er ook de nodige kritiek op de zinsnede ‘within the context of society’. Deze zinsnede zou problematisch zijn voor de vervolging van gender gerelateerde misdaden door het ICC, daar een aangeklaagde zich kan verdedigen door een beroep te doen op lokale opvattingen, die mysoginistisch of homofobisch kunnen zijn.84 Op deze wijze vormt de

toevoeging ‘within the context of society’ een beperking en zwakt het de definitie van gender af. Het ICC dient bepalingen echter uit te leggen in het licht van het internationaal recht, dus is het maar de vraag of zo’n beroep daadwerkelijk zou opgaan.85

2.2 Seksuele en gender gerelateerde misdaden in het Statuut van Rome

In artikel 7 (l) (g) van het Statuut van Rome worden ‘rape, sexual slavery, enforced

prostitution, forced pregnancy, enforced sterilization, or any other form of sexual violence of comparable gravity’ aangemerkt als misdaden tegen de menselijkheid.86 Deze handelingen

moeten echter wel uitgevoerd zijn ‘as part of a widespread or systematic attack directed against any civilian population, with knowledge of the attack’.87 Wat precies bedoelt wordt

met een aanval gericht tegen een burgerlijke bevolking wordt geëxpliceerd in lid 2 van artikel 7:

80 Bedont & Martinez, Brown J. World Aff. 1999/6, p. 73. 81 Bedont & Martinez, Brown J. World Aff. 1999/6, p. 68. 82 Artikel 7 (3) Statuut van Rome.

83 Penfold, the student journal of law 2012/3.

84 Penfold, the student journal of law 2012/3. Zie ook: Oosterveld, Harv. Hum. Rts. J. 2005/18, p. 74-75. 85 Artikel 21 (3) Statuut van Rome. Zie verder: Oosterveld, Harv. Hum. Rts. J. 2005/18, p. 76.

86 Artikel 7 (l) (g) Statuut van Rome. Zie verder Mannix, James Cook U. L. Rev. 2014-2015/21, p. 10. 87 Artikel 7 (1) Statuut van Rome.

(17)

'‘Attack directed against any civilian population’ means a course of conduct involving the multiple commission of acts referred to in paragraph 1 against any civilian

population, pursuant to or in furtherance of a State or organizational policy to commit such attack;88

Overigens is niet vereist dat elk gepleegd feit, zoals bijvoorbeeld verkrachting, wijdverspreid en systematisch moet zijn, zolang als deze handelingen maar deel uitmaken van een

‘widespread or systematic attack against a civilian population’.89

Afgezien van artikel 7 (g) van het Statuut van Rome kunnen ook de andere handelingen die als misdaad tegen de menselijkheid worden bestempeld, waaronder bijvoorbeeld foltering en slavernij, seksuele elementen bevatten.90 Dientengevolge behoeven misdaden van seksueel

geweld niet exclusief te worden vervolgd onder artikel 7 (g) van het Statuut van Rome, maar kan het ook voorkomen dat seksueel geweld wordt vervolgd als bijvoorbeeld vorm van foltering.91

Eveneens kunnen misdaden van seksueel geweld vervolgd worden als oorlogsmisdaad in zowel een internationaal gewapend conflict als een niet-internationaal gewapend conflict.92

Het dient hier te gaan om ‘acts of rape, sexual slavery, enforced prostitution, forced

pregnancy, enforced sterilisation, and other forms of sexual violence also constituting a grave breach of the Geneva Conventions or a serious violation of Common Article 3’.93 Het ICC

heeft jurisdictie over oorlogsmisdaden en dan specifiek wanneer deze gepleegd worden als ‘part of a plan or policy or as part of a large-scale commission of such crimes’.94 Hoewel de

artikelen 8 (2) (b) (xxii) en 8 (2) (e) (vi) van het Statuut van Rome expliciet verwijzen naar misdaden van seksueel geweld kunnen ook andere vormen van oorlogsmisdaden seksuele

88 Artikel 7 (2) (a) Statuut van Rome.

89 ICC, Policy Paper on Sexual and Gender-Based Crimes 2014, https://www.icc-cpi.int/iccdocs/otp/OTP-Policy-Paper-on-Sexual-and-Gender-Based-Crimes--June-2014.pdf, p. 18-19. Zie ook ICTY 15 juli 1999, IT-94-1-A, (The prosecutor v. Duško Tadic), par. 248.

90 ICC, Policy Paper on Sexual and Gender-Based Crimes 2014, https://www.icc-cpi.int/iccdocs/otp/OTP-Policy-Paper-on-Sexual-and-Gender-Based-Crimes--June-2014.pdf, p. 19-20.

91 Artikel 7 (f) Statuut van Rome.

92 Artikel 8 (b) (xxii) en (e) (vi) Statuut van Rome.

93 ICC, Policy Paper on Sexual and Gender-Based Crimes 2014, https://www.icc-cpi.int/iccdocs/otp/OTP-Policy-Paper-on-Sexual-and-Gender-Based-Crimes--June-2014.pdf, p. 20. Zie ook artikel 8 (2) (b) (xxii) en (2) (e) (vi). 94 Artikel 8 (1) Statuut van Rome.

(18)

aspecten bevatten.95 Seksueel geweld kan deswege op meerdere manieren worden vervolgd.

Naast de mogelijkheid om misdaden van seksueel geweld te vervolgen als misdaad tegen de menselijkheid of als oorlogsmisdaad bestaat er bij het ICC, net als bij het ICTY en ICTR, de possibiliteit om seksueel geweld te vervolgen als vorm van genocide. Artikel 6 van het Statuut van Rome benoemt 5 handelingen die, mits er aan bepaalde voorwaarden is voldaan,

beschouwd kunnen worden als genocide: (a) Killing members of the group;

(b) Causing serious bodily or mental harm to members of the group;

(c) Deliberately inflicting on the group conditions of life calculated to bring about its physical destruction in whole or in part;

(d) Imposing measures intended to prevent births within the group; (e) Forcibly transferring children of the group to another group. 96

Al deze onderliggende handelingen zouden in theorie gender gerelateerde of seksuele aspecten kunnen bevatten, aldus de Office of the Prosecutor in een beleidsnota uit 2014.97

‘Rape and other forms of sexual violence may, depending on the evidence, be an integral component of the pattern of destruction inflicted upon a particular group of people, and in such circumstances, may be charged as genocide’.98 Om als genocide aangemerkt te kunnen

worden moeten de handelingen moeten wel gepleegd worden met de intentie om een nationale, etnische of godsdienstige groep, dan wel een bepaald ras, als zodanig geheel of gedeeltelijk te vernietigen.99

Hoofdstuk 3 – Forced marriage als misdaad tegen de menselijkheid

3.1 Het Speciale Hof voor Sierra Leone

Het SCSL besteedde ook aandacht aan de vervolging van seksueel geweld als misdaad tegen 95 ICC, Policy Paper on Sexual and Gender-Based Crimes 2014, https://www.icc-cpi.int/iccdocs/otp/OTP-Policy-Paper-on-Sexual-and-Gender-Based-Crimes--June-2014.pdf, p. 20. Zie ook artikel 8 Statuut van Rome.

96 Artikel 6 a t/m e Statuut van Rome.

97 ICC, Policy Paper on Sexual and Gender-Based Crimes 2014, https://www.icc-cpi.int/iccdocs/otp/OTP-Policy-Paper-on-Sexual-and-Gender-Based-Crimes--June-2014.pdf, p. 18.

98 ICC, Policy Paper on Sexual and Gender-Based Crimes 2014, https://www.icc-cpi.int/iccdocs/otp/OTP-Policy-Paper-on-Sexual-and-Gender-Based-Crimes--June-2014.pdf, p. 18.

(19)

de menselijkheid en oorlogsmisdaad.100 In tegenstelling tot de ad hoc tribunalen noemt het

SCSL seksueel geweld echter wel expliciet in het Statuut evenals de misdaden die hieronder vallen: ‘rape, sexual slavery, enforced prostitution, forced pregnancy and any other form of sexual violence’.101 Deze misdaden kunnen vervolgd worden als misdaad tegen de

menselijkheid, zolang ze deel uitmaken van een ‘widespread or systematic attack against any civilian population’.102

Hoewel het Statuut van het SCSL misdaden van seksueel geweld uitgebreider heeft

omschreven dan de ad hoc tribunalen, werd ook hier forced marriage niet expliciet genoemd. Het conflict in Sierra Leone liet zich echter wel kenmerken door duizenden gevallen, waarin meisjes en vrouwen ontvoerd werden om vervolgens vrouw te worden van leden van

rebellengroeperingen.103 Veel van deze vrouwen hadden geen officiële huwelijksceremonie,

maar kregen simpelweg het label ‘bush- of rebel wife’.104 Deze vrouwen moesten vervolgens

koken, schoonmaken, zich seksueel onderwerpen aan hun nieuwe echtgenoot en zijn kinderen dragen.105

Aangezien het SCSL forced marriage niet expliciet als misdaad had opgenomen in het Statuut moest in de jurisprudentie bepaald worden hoe dit vervolgd zou worden. Het SCSL

ontwikkelde zijn forced marriage-jurisprudentie in de volgende twee zaken: The Prosecutor v. Brima, Kamara and Kanu, ook wel de AFRC-zaak (Armed Forces Revolutionary Council) en The Prosecutor v. Sesay, Kallon and Ghao, bekend als de RUF-zaak (Revolutionary United Front). 106 De AFRC voerde in samenwerking met de RUF van 1997 tot 1999 een

schrikbewind in Sierra Leone dat werd gekenmerkt door aanvallen op de burgerlijke bevolking.107

In de AFRC-zaak trachtte de Aanklager van het SCSL forced marriage te kwalificeren als misdaad tegen de menselijkheid en dan specifiek onder artikel 2 (i) ‘other inhumane acts’.108

Volgens de Aanklager moest forced marriage apart worden gezien van andere seksuele 100 Het SCSL had namelijk geen jurisdictie over genocide. Zie: United Nations 2010, p. 20, par. 31. 101 Artikel 2 (g) Statuut SCSL.

102 Artikel 2 Statuut SCSL.

103 Human Rights Watch 2003, p. 43.

104 Toy-Cronin, Colum. J. Gender & L. 2010/19, p. 557. 105 Toy-Cronin, Colum. J. Gender & L. 2010/19, p. 558. 106 Gekker, Hastings Women’s L.J. 2004/25, p. 128.

(20)

handelingen: ‘it has its own distinctive features and is sufficiently serious to qualify as an inhumane act’.109 Forced marriage werd uitgelegd als:

words or other conduct intended to confer a status of marriage by force or threat of force or coercion, such as that caused by fear of violence, duress, detention,

psychological oppression or abuse of power against the victim, or by taking advantage of a coercive environment, with the intention of conferring the status of marriage.110

De meerderheid van de Trial Chamber was echter een andere mening toebedeeld: ‘the evidence adduced by the Prosecution is completely subsumed by the crime of sexual slavery and that there is no lacuna in the law which would necessitate a separate crime of “forced marriage” as an ‘other inhumane act’’.111 De Trial Chamber zag geen noodzaak in het

vervolgen van forced marriage als ‘other inhumane act’, omdat artikel 2 (g) van het Statuut van het SCSL al een uitputtende lijst bevatte van misdaden van seksueel geweld en artikel 7 (i) deswege alleen van toepassing kon zijn op niet-seksuele handelingen.112

In hoger beroep was de Appeals Chamber het echter met de Aanklager eens dat forced marriage niet enkel een seksuele misdaad is, maar dat de daders daarnaast de intentie hebben om een ‘forced conjugal association’ op te leggen en dat het niet zozeer gaat om het

uitoefenen van ‘ownership interest’ zoals bij seksuele slavernij wel het geval is.113 Ondanks

dat er overeenkomsten zijn tussen forced marriage en seksuele slavernij (niet-vrijwillige seks en vrijheidsberoving) zijn er ook onderscheidende factoren:

First, forced marriage involves a perpetrator compelling a person by force or threat of force, through the words or conduct of the perpetrator or those associated with him, into a forced conjugal association with a another person resulting in great suffering, or serious physical or mental injury on the part of the victim. Second, unlike sexual slavery, forced marriage implies a relationship of exclusivity between the “husband” 108 Artikel 2 (i) Statuut SCSL. Zie verder: SCSL 20 juni 2007, SCSL-04-16-T, (The Prosecutor v. Brima, Kamara and Kanu), par. 701. (Vanaf heden: The Prosecutor v. Brima, Kamara and Kanu – Trial Chamber).

109 The Prosecutor v. Brima, Kamara and Kanu – Trial Chamber, par. 701. 110 The Prosecutor v. Brima, Kamara and Kanu – Trial Chamber, par. 701. 111 The Prosecutor v. Brima, Kamara and Kanu – Trial Chamber, par. 713. 112 Gong-Gershowitz, Nw. J. Int'l Hum. Rts, 2009/8, p. 61.

113 Gekker, Hastings Women’s L.J. 2004/25, p. 129. Zie voor deze overweging: The Prosecutor v. Brima, Kamara and Kanu – Trial Chamber, par. 189-190.

(21)

and “wife,” which could lead to disciplinary consequences for breach of this exclusive arrangement.114

Vervolgens was het aan de Appeals Chamber om aan te tonen dat de ernst (gravity) van forced marriage voldoende was om van een aparte misdaad tegen de menselijkheid te spreken. Van ‘other inhumane acts’ is sprake wanneer er aan drie vereisten is voldaan. Ten eerste moet het gaan om handelingen die ‘great suffering, or serious injury to body or mental or physical health’ veroorzaken115 Daarnaast moeten deze handelingen ‘sufficiently similar in gravity’

zijn in verhouding tot artikelen 2 (a) tot en met 2 (h) van het Statuut van het SCSL.116 Als

laatste moet de dader wetenschap hebben van de ‘factual circumstances that established the character of the gravity of the act’.117

Alle omstandigheden bij elkaar genomen was het oordeel van de Appeals Chamber dat forced marriage aangemerkt kon worden als misdaad tegen de menselijkheid en other inhumane act.118 Deze uitspraak zorgde daarentegen wel voor de nodige verwarring. De Appeals

Chamber gebruikte namelijk bewijs van ‘physical and sexual violence’ om haar conclusie te onderbouwen, terwijl het eerder in de uitspraak juist benadrukte dat dit niet noodzakelijk was voor de vaststelling van ‘forced marriage’.119 Hierdoor bleef het onduidelijk wat nu precies de

elementen van forced marriage als aparte misdaad tegen de menselijkheid waren.120

Bovendien ging de Appeals Chamber niet in op de vraag of het enkel bestempelen van een slachtoffer als ‘wife’, zonder dat er sprake was van seksueel geweld, van voldoende ernst zou zijn om van een aparte misdaad tegen de menselijkheid te spreken.121

Niet lang na de AFRC-zaak werd in de RUF-zaak forced marriage voor het eerst toegepast als aparte misdaad tegen de menselijkheid.122 In de onderhavige zaak richtte de Trial Chamber

zich vooral op de vraag of het bewijs van forced marriage voldoende was om aan de vereisten 114 SCSL 22 februari 2008, SCSL-2004-16-A (The Prosecutor v. Brima, Kamara and Kanu), par. 195. (Vanaf heden: The Prosecutor v. Brima, Kamara and Kanu – Appeal Chamber)

115 The Prosecutor v. Brima, Kamara and Kanu – Appeal Chamber, par. 198. 116 The Prosecutor v. Brima, Kamara and Kanu – Appeal Chamber, par. 198. 117 The Prosecutor v. Brima, Kamara and Kanu – Appeal Chamber, par. 198. 118 The Prosecutor v. Brima, Kamara and Kanu – Appeal Chamber, par. 197-203. 119 Gong-Gershowitz, Nw. J. Int'l Hum. Rts, 2009/8, p. 69.

120 Gekker, Hastings Women’s L.J. 2004/25, p. 130. 121 Gong-Gershowitz, Nw. J. Int'l Hum. Rts, 2009/8, p. 69. 122 Gong-Gershowitz, Nw. J. Int'l Hum. Rts, 2009/8, p. 73.

(22)

van een other inhumane act te voldoen en ging hierbij niet expliciet in op de elementen die de term forced marriage zouden definiëren.123 De Trial Chamber benoemde slechts verschillende

omstandigheden die als bewijs konden dienen voor het bestaan van forced marriage en centraal stond de ‘forced conjugal relationship’.124 Problematisch bij deze handelswijze was

het feit dat de Trial Chamber dezelfde bewijsstukken gebruikte bij het aantonen van enerzijds forced marriage en anderzijds seksuele slavernij, waardoor het onderscheid tussen

voornoemde misdaden onduidelijk bleef.125 Aan de andere kant kan ook worden betoogd dat

de verwevenheid van deze misdaden juist de werkelijke ervaringen van de slachtoffers in Sierra Leone reflecteert.126

De Trial Chamber benadrukte dat het opleggen van een ‘forced conjugal relationship’ de actus reus vormt van forced marriage.127 Zij liet echter na om precies uit te leggen wat het begrip

forced conjugal relationship precies inhoudt.128 Wel was er volgens haar voldaan aan deze

actus reus:

that rebels captured women and “took them as their wives” in Koidu and Wendedu satisfies the actus reus of ‘forced marriage,’ namely the imposition of a forced conjugal association. We consider that the phenomenon of “bush wives” was so widespread throughout the Sierra Leone conflict that the concept of women being “taken as wives” was well-known and understood.129

Hierna ging de Trial Chamber in op de context waarbinnen de handelingen van seksueel geweld plaatsvonden, een ‘hostile and coercive war environment’ waardoor van ‘genuine consent’ van de slachtoffers geen sprake kon zijn.130 Bovendien werden de ‘bush wives’ niet

enkel gedwongen tot ‘exclusive conjugal sexual relationships but were also expected to perform domestic chores and to bear children’.131 Daarbij benadrukte zij ook dat het gebruik

123 Oosterveld, Int'l Human. Legal Stud, 2011/2, p.136. Zie ook: SCSL 2 maart 2009, SCSL-04-15-T, (The Prosecutor v. Sesay, Kallon and Gbao), par. 167-168. (Vanaf heden: The Prosecutor v. Sesay, Kallon and Gbao). 124 The Prosecutor v. Sesay, Kallon and Gbao, p. 136.

125 Gong-Gershowitz, Nw. J. Int'l Hum. Rts, 2009/8, p. 73. 126 Oosterveld, Cornell Int'l L.J, 2011/44, p. 72-73. 127 The Prosecutor v. Sesay, Kallon and Gbao, par. 1295. 128 Gong-Gershowitz, Nw. J. Int'l Hum. Rts, 2009/8, p. 73. 129 The Prosecutor v. Sesay, Kallon and Gbao, par. 1295. 130The Prosecutor v. Sesay, Kallon and Gbao, par. 1466. 131 The Prosecutor v. Sesay, Kallon and Gbao, par.1472.

(23)

van de benaming ‘wife’ door leden van de rebellengroeperingen opzettelijk en strategisch was.132 De rebellengroeperingen hadden hiermee de specifieke bedoeling om angst te zaaien

onder de burgerbevolking (in zijn geheel) en hen te onderwerpen aan het gezag van de AFRC/RUF.133 De Trial Chamber concludeerde dan ook dan aan alle elementen van forced

marriage als other inhumane act was voldaan, hetgeen later door de Appeals Chamber werd geaffirmeerd.134

3.2 De Buitengewone Kamers van de rechtbanken van Cambodja

Van 1974 tot 1979 voerde de Rode Khmer een schrikbewind in Cambodja waarbij duizenden Cambodjanen werden gedwongen te trouwen.135 In tegenstelling tot de situatie in Sierra

Leone, waar de daders van deze forced marriages leden van rebellengroeperingen waren en dus niet-statelijke actoren, was in Cambodja de staat zelf de drijvende kracht achter de forced marriages.136 De Rode Khmer wilde van Cambodja een communistische landbouwstaat maken

zonder geld, privébezittingen of godsdienst en om dit te bereiken moesten de traditionele familiebanden worden doorbroken en verzwakt.137 Alleen op deze manier kon de Rode Khmer

volledige en onvoorwaardelijke loyaliteit van de burgers ten opzichte van de staat garanderen.138 De forced marriages waren bedoelt als ‘method of obtaining control over

people's sexuality’ en moesten er tevens voor zorgen dat ‘the reproductive function was managed by the state to produce more workers for the revolution’.139

De misdaad van forced marriage zoals deze plaatsvond in Cambodja verschilt dan ook in grote mate van de forced marriages in Sierra Leone. Niet alleen was in Cambodja de staat verantwoordelijk voor de huwelijken, maar daarnaast werden in Cambodja ook mannen slachtoffer van forced marriages.140 Dit in tegenstelling tot de burgeroorlog in Sierra Leone,

waar het vooral vrouwelijke slachtoffers betrof. In Sierra Leone was het dan ook gebruikelijk dat leden van de rebellengroeperingen trouwden met jonge meisjes en vrouwen ‘as their 132 The Prosecutor v. Sesay, Kallon and Gbao, par. 1466.

133 The Prosecutor v. Sesay, Kallon and Gbao, par. 1348.

134 The Prosecutor v. Sesay, Kallon and Gbao, par. 1473. Voor de uitspraak van de Appeals Chamber: SCSL 26 oktober 2009, SCSL-04-15-A, (The Prosecutor v. Sesay, Kallon and Gbao), par. 740, 861 en 972.

135 Christensen, BYU L. R. 2015/6, p. 1825. 136 Nguyen, Goettingen J. Int'l L. 2014/6, p. 18. 137 Toy-Cronin, Colum. J. Gender & L. 2010/19, p. 544. 138 Jain, JICJ 2008/6, p. 1024.

139 Jain, JICJ 2008/6, p. 1024.

(24)

reward for fighting in combat’.141 Dientengevolge is forced marriage, zoals deze plaatsvond in

Sierra Leone, veel meer een gender gerelateerde misdaad.142 Aangezien deze scriptie zich

primair richt op seksuele en gender gerelateerde misdaden en de ontwikkeling hiervan binnen het internationaal strafrecht zal de vorm van forced marriage waarbij de staat hiervoor

verantwoordelijk is verder buiten beschouwing worden gelaten.

Het is echter wel belangrijk om te onthouden dat de situatie in Cambodja aantoont dat forced marriage op verschillende manieren geïnterpreteerd kan worden en dat deze misdaad zich onder verschillende omstandigheden kan voordoen.143 Hoewel er in Cambodja sprake was van

een andere vorm van forced marriage is de mate waarin de daders controle uitoefenden over de slachtoffers van vergelijkbare aard.144 Beide vormen van forced marriage hebben dan ook

ingrijpende gevolgen voor de slachtoffers en illustreren ‘the universal brutality of forced marriage’.145 Nguyen maakt gebruik van deze omstandigheden om te beargumenteren dat

forced marriage niet onder de restcategorie other inhumane acts zou moeten vallen, maar dat zij als aparte en separate misdaad tegen de menselijkheid zou moeten worden gezien.146 De

ECCC, dat werd opgericht om de misdaden van het regime van de Rode Khmer te vervolgen, heeft forced marriage echter enkel strafbaar gesteld als other inhumane act en volgt hiermee de jurisprudentie van het SCSL.147

3.3 Het International Criminal Court

3.3.1 Katanga en Ngudjolo

In de (samengevoegde) zaak tegen Katanga en Ngudjolo maakte forced marriage, ondanks voldoende aanwezig bewijs, geen deel uit van de aanklacht.148 De Pre-Trial Chamber was van

mening dat forced marriage onderdeel was van seksuele slavernij:

141 Nguyen, Goettingen J. Int'l L. 2014/6, p. 31. 142 Nguyen, Goettingen J. Int'l L. 2014/6, p. 31. 143 Nguyen, Goettingen J. Int'l L. 2014/6, p. 18. 144 Nguyen, Goettingen J. Int'l L. 2014/6, p. 18. 145 Nguyen, Goettingen J. Int'l L. 2014/6, p. 18. 146 Nguyen, Goettingen J. Int'l L. 2014/6, p. 33 en 41.

147 Nguyen, Goettingen J. Int'l L. 2014/6, p. 33. Zie hiervoor: ECCC 15 september 2010, 002/19-09-2007-ECCC-OCIJ, Closing Order, par. 1442-1447.

(25)

In the view of the Chamber, sexual slavery also encompasses situations where women and girls are forced into "marriage", domestic servitude or other forced labour

involving compulsory sexual activity, including rape, by their captors. Forms of sexual slavery can, for example, be "practices such as the detention of women in 'rape camps' or 'comfort stations', forced temporary 'marriages' to soldiers and other practices involving the treatment of women as chattel, and as such, violations of the peremptory norm prohibiting slavery. 149

Een problematisch aspect in de zaak tegen Katanga en Ngudjolo was het feit dat er niet werd ingegaan op de relatie tussen forced marriage en seksuele slavernij en dat overeenkomsten en verschillen tussen de misdaden niet aan bod kwamen. Elena Gekker wijt dit aan ‘fear of muddling of the elements’ van seksuele slavernij enerzijds en forced marriage anderzijds.150

Hoewel het begrijpelijk is dat het ICC vanwege deze reden de relatie tussen seksuele slavernij en forced marriage niet adresseerde bleef er hierdoor wel onduidelijkheid over de vervolging van deze misdaden bestaan.

Volgens Gekker kan de keuze van het ICC verklaard worden door gebrek aan internationale jurisprudentie, waarin forced marriage werd erkend als aparte misdaad tegen de

menselijkheid.151 Hier heeft zij wel degelijk een punt. De AFRC-zaak van het SCSL was op

dat moment de enige uitspraak van een internationaal tribunaal waarin forced marriage vervolgd werd als other inhumane act en vergelijkbare uitspraken waren er bij het ICTY en ICTR niet.152 Toch zou ook het ICC in de zaak tegen Dominic Ongwen een andere weg

inslaan en de jurisprudentie van het SCSL volgen, hetgeen in de volgende paragraaf aan bod zal komen.

3.3.2 Ongwen

Op 14 jarige leeftijd werd Dominic Ongwen ontvoerd en gedwongen ingelijfd als kindsoldaat voor het Lord’s Resistance Army (LRA), een rebellengroepering in Noord Uganda.153

Niemand had op dat moment kunnen weten dat hij zou uitgroeien tot één van de meest 149 ICC 30 september 2008, ICC-01/04-01/07, (The Prosecutor v. Katanga and Ngudjolo), decision on the confirmation of charges, par. 431. (Vanaf heden: The Prosecutor v. Katanga and Ngujolo).

150 Gekker, Hastings Women’s L.J. 2004/25, p. 127-128. 151 Gekker, Hastings Women’s L.J. 2004/25, p. 106. 152 Gekker, Hastings Women’s L.J. 2004/25, p. 127.

(26)

gevreesde en barbaarse leiders binnen het LRA.154 In januari 2015, tien jaar nadat het ICC een

arrestatiebevel tegen hem uitvaardigde, gaf Ongwen zich over.155 Hij werd aangeklaagd voor

maar liefst 70 oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid begaan in Uganda tussen 1 juli 2002 en 31 december 2005.156

Aanklacht 50 richt zich op de misdaad forced marriage en wordt onder andere onderbouwd door de verklaringen van zeven slachtoffers.157 Deze vrouwen werden allemaal ontvoerd door

het LRA om vervolgens als de ‘wives’ van Ongwen te functioneren en werden gedwongen ‘sexual intercourse’ met hem te hebben.158 De Pre-Trial Chamber oordeelde dat er hierdoor

‘substantial grounds’ zijn om aan te nemen dat Ongwen schuldig is aan de misdaad forced marriage.159

Opvallend genoeg wordt in de zaak Ongwen forced marriage door de Aanklager als other inhumane act aangemerkt.160 Hetgeen niet in overeenstemming is met de eerdere

jurisprudentie van het Hof. Artikel 21 (2) van het Statuut van het Statuut van Rome bevat hieromtrent een belangrijke bepaling: ‘The Court may apply principles and rules of law as interpreted in its previous decisions’.161 Schabas benadrukt dat deze bepaling nauwelijks

nodig lijkt aangezien de toepassing van dezelfde wettelijke bepalingen in andere gevallen een vergelijkbare uitkomst zal hebben.162 Artikel 21 (2) is dan ook bedoelt om de doctrine van

‘stare decisis’ te verwerpen.163 Bovendien lijkt het gebruik van het woord ‘may’ te duiden op

een discretionaire bevoegdheid van het Hof.

De Pre-Trial Chamber benadrukt in de zaak tegen Ongwen dat het Statuut van Rome forced marriage niet expliciet noemt als misdaad die binnen de jurisdictie van het Hof valt, waardoor allereerst beoordeeld zal moeten worden of forced marriage als other inhumane act gezien kan 154 NOS, Hoe een ontvoerd Ugandees kind rebellenleider werd 2016.

155 Case Information Sheet van het Internationaal Strafhof (update januari 2017), ICC-PIDS-CIS-UGA-02-012/16_Eng.

156 ICC 23 maart 2016, ICC-02/04-01/15, (The Prosecutor v. Ongwen), Decision on the confirmation of charges par. 3. (Vanaf heden: The Prosecutor v. Ongwen)

157 The Prosecutor v. Ongwen, par. 104. 158 The Prosecutor v. Ongwen, par. 104. 159 The Prosecutor v. Ongwen, par. 110. 160 The Prosecutor v. Ongwen, par. 87. 161 Artikel 21 (2) Statuut van Rome. 162 Schabas 2010, p. 394.

(27)

worden.164 Hierbij dient het te gaan om een handeling in ernst vergelijkbaar met andere

misdaden tegen de menselijkheid zoals beschreven in artikel 7 (1) (a) tot (j) van het Statuut van Rome, die bovendien opzettelijk ernstig lijden, ernstig lichamelijk letsel of schade aan de geestelijke of lichamelijke gezondheid veroorzaakt.165

Om de conclusie dat forced marriage als other inhumane act aangemerkt kan worden te ondersteunen verwijst de Pre-Trial Chamber naar de jurisprudentie van zowel het SCSL als de ECCC.166 De Pre-Trial Chamber is het met de voornoemde tribunalen eens dat het dwingen

van een persoon om als een ‘conjugal partner’ te fungeren net zo ernstig is als de andere misdaden tegen de menselijkheid genoemd in artikel 7 (1) (a) tot (j) van het Statuut van Rome.167 Daarna gaat de Pre-Trial Chamber in op het onderscheid tussen forced marriage en

seksuele slavernij:

the Chamber considers that forced marriage as an other inhumane act differs from the other crimes with which Dominic Ongwen is charged, and notably from the crime of sexual slavery, in terms of conduct, ensuing harm, and protected interests.168

Hoewel er overeenkomsten zijn tussen forced marriage en seksuele slavernij en er bij forced marriage vaak ook sprake is van seksueel misbruik, vrijheidsberoving, gedwongen

zwangerschap en gedwongen arbeid, zijn deze omstandigheden op zichzelf niet voldoende om van forced marriage te spreken.169

the central element of forced marriage is the imposition of “marriage” on the victim, i.e. the imposition, regardless of the will of the victim, of duties that are associated with marriage, as well as of a social status of the perpetrator’s “wife”.170

Onderscheidend aspect van forced marriage is dan ook het gedwongen opleggen van het huwelijk zonder toestemming van het desbetreffende slachtoffer. Een ander belangrijk aspect 164 The Prosecutor v. Ongwen, par. 88.

165 The Prosecutor v. Ongwen, par 88. Zie ook artikel 7 (1) (k) Statuut van Rome.

166 The Prosecutor v. Ongwen, par. 89-90. Allebei deze tribunalen erkenden dat forced marriage aangemerkt kan worden als other inhumane act.

167 The Prosecutor v. Ongwen, par. 91. 168 The Prosecutor v. Ongwen, par. 92. 169 The Prosecutor v. Ongwen, par. 92. 170 The Prosecutor v. Ongwen, par. 93.

(28)

van forced marriage, dat ontbreekt bij alle andere misdaden waarvoor Ongwen is aangeklaagd, is volgens de Pre-Trial Chamber ‘the element of exclusivity’:

As held by the SCSL, unlike sexual slavery, forced marriage implies a relationship of exclusivity between the “husband” and “wife”, which could lead to disciplinary consequences for breach of this exclusive arrangement and, therefore, is “not predominantly a sexual crime”.171

De Pre-Trial Chamber benadrukt tevens dat de misdaad van forced marriage inbreuk maakt op het recht om vrijwillig te trouwen en een familie te stichten.172 Dit recht wordt niet beschermd

door de andere misdaden tegen de menselijkheid en hierdoor acht de Chamber het noodzakelijk dat forced marriage als aparte misdaad tegen de menselijkheid wordt beschouwd.173

forced marriage as defined above violates the independently recognised basic right to consensually marry and establish a family. This basic right is indeed the value (distinct from e.g. physical or sexual integrity, or personal liberty) that demands protection through the appropriate interpretation of article 7(1)(k) of the Statute.174

Hoofdstuk 4 – De gewenste status van forced marriage in het internationaal strafrecht

4.1 Forced marriage als internationale misdaad

Zoals uit het voorgaande hoofdstuk is gebleken heeft het ICC na de zaak Katanga en Ngudjolo het roer omgegooid en heeft het er voor gekozen om forced marriage te

kwalificeren als other inhumane act en misdaad tegen de menselijkheid. Hiermee volgt het de lijn die het SCSL eerder in de jurisprudentie uiteenzette en welke later ook door de ECCC werd gevolgd.175 Deze beslissing van de Pre-Trial Chamber heeft niet alleen positieve

gevolgen voor het internationaal strafrecht, maar ook voor de slachtoffers van gedwongen

171 The Prosecutor v. Ongwen, par. 93.

172 Dit recht is terug te vinden in o.a. artikel 16 (2) Universele Verklaring van de Rechten van de mens, UN Doc A/810 91 (vanaf heden UVRM) en artikel 23 (3) Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke rechten, GA Res. 2200 A (XXI) 999 UNTS 171 (vanaf heden IVBPR).

173 The Prosecutor v. Ongwen, par 94-95. 174 The Prosecutor v. Ongwen, par. 94.

(29)

huwelijken.176

Gezien het feit dat forced marriage toch meer een gender gerelateerde misdaad is dan een seksuele misdaad is de erkenning hiervan als aparte misdaad tegen de menselijkheid een grote stap richting genderrechtvaardigheid.177 De ontstaansgeschiedenis van het ICC leert ons

namelijk dat de incorporatie van gender gerelateerde bepalingen in het Statuut van Rome op veel tegenstand stuitte en van alle kanten werd bemoeilijkt.178 Door forced marriage aan te

merken als other inhumane act erkent het ICC de zelfstandige status van forced marriage als internationale misdaad, hetgeen in de literatuur wordt aangemerkt als aanzienlijke

ontwikkeling van en binnen het internationale strafrecht.179

Bovendien onderscheidt het ICC in de zaak Ongwen forced marriage van seksuele slavernij. Hoewel hier ook de nodige kritiek op is geuit, hetgeen in de volgende paragraaf aan bod zal komen, zijn er ook auteurs die dit als positieve ontwikkeling zien. Zo wijst Valeria Oosterveld op het speciale karakter van forced marriage: ‘"forced marriage" captures a specific harm or set of harms not captured by other terms within international criminal law’.180 Forced

marriage maakt namelijk inbreuk op het recht om vrijwillig/in vrijheid te trouwen en een gezin te stichten en onderscheid zich hierdoor van seksuele slavernij.181

De erkenning van forced marriage als aparte misdaad tegen de menselijk is bovendien van groot belang voor de slachtoffers van gedwongen huwelijken. Nu forced marriage gescheiden is van seksuele slavernij zou het in theorie mogelijk moeten zijn om een gedwongen huwelijk te vervolgen, waarbinnen geen seksueel geweld plaatsvindt. De Pre-Trial Chamber heeft in Ongwen namelijk aangegeven dat het bij forced marriage vooral gaat om het gedwongen opleggen van het huwelijk (zonder toestemming van het slachtoffer), waarbij bovendien sprake moet zijn van ernstig lijden, lichamelijk letsel of schade aan de geestelijke of lichamelijke gezondheid.182 Het plaatsvinden van seksueel geweld is dan ook geen

noodzakelijk vereiste voor de misdaad van forced marriage. Hierdoor genieten slachtoffers 176 Bellelli 2016, p. 318.

177

De Vos, ICC trial against Dominic Ongwen commences – some thoughts on narratives 2016.

178 Zie hoofdstuk 2 voor deze ontstaansgeschiedenis. 179 Bellelli 2016, p. 318.

180 Oosterveld, Harv. Hum. Rts. J. 2005/18, p. 129. 181 Artikel 16 (2) UVRM en 23 (3) IVBPR.

(30)

van gedwongen huwelijken meer bescherming.

Tenslotte dient nog te worden opgemerkt dat forced marriage lange tijd niet geadresseerd werd in het internationale strafrecht. Hier kwam pas verandering in met de oprichting van het SCSL en de AFRC-zaak in 2008. Zoals gebleken besteedt ook de ECCC, ondanks het feit dat het daar gaat om een andere vorm van forced marriage, aandacht aan de vervolging van hiervan als other inhumane act. Nu de Pre-Trial Chamber van het ICC in de zaak Ongwen de jurisprudentie van het SCSL en tevens van de ECCC heeft bekrachtigd is er eindelijk de erkenning waar de slachtoffers van gedwongen huwelijken zo lang op hebben gewacht.183 Er

bestaat echter nog steeds veel onduidelijkheid over forced marriage als other inhumane act en is het maar de vraag of de visie van de Pre-Trial Chamber, ondanks de bovengenoemde positieve gevolgen, wel de juiste is.

4.2 Kritiek op de kwalificatie van forced marriage als other inhumane act

4.2.1 Forced marriage als onderdeel van seksuele slavernij

De verdediging van Dominic Ongwen beargumenteert in de ‘Defence Brief’ dat de aanklacht van forced marriage tegen hem geen stand kan houden. ‘Since forced marriage is not

recognised as a crime before the ICC or in the Statute, it is submitted that forced marriage does not amount to a category of other inhumane acts since it is subsumed in the crime of sexual slavery’, aldus de verdediging.184 Hiermee hanteert zij hetzelfde standpunt als het ICC

in de zaak tegen Katanga en de Trial Chamber van het SCSL in de AFRC-zaak. Ook in de literatuur gaan er geluiden op dat forced marriage niet beschouwd zou moeten worden als op zichzelf staande misdaad tegen de menselijkheid.185 Maar wat zijn dan precies de argumenten

om forced marriage als onderdeel te zien van seksuele slavernij?

Ten eerste zijn er de nodige overeenkomsten tussen forced marriage en seksuele slavernij. Volgens het ICC is sprake van seksuele slavernij wanneer:

183 Zie bijvoorbeeld Bellelli 2016, p. 318.

184 ICC 3 maart 2016, ICC-02/04-01/15, Further Redacted Version of “Defence Brief for the Confirmation of Charges Hearing” filed on 18 January 2016, par. 128.

185 Zie bijvoorbeeld: Gekker, Hastings Women’s L.J. 2004/25, p. 131 en Nguyen, Goettingen J. Int'l L. 2014/6, p. 36.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Eerlijk is eerlijk, de Nederlandse overheid ziet wel degelijk dat niet iedere situatie op dezelfde wijze moet worden beoordeeld en aangepakt: ‘De regering deelt de mening van

gedragingen door het Internationaal Strafhof strafbaar worden gesteld en dat het Internationaal Strafhof verregaande bevoegdheden heeft het internationaal strafrecht uit te

The goal of this chapter is to broaden the discussion about the links be- tween marriage systems and economic development by 1) Redefining the EMP in ethnographic terms as a

 Fully equipped congress centre with clearly defined areas: congress room, break- out rooms, exhibition area & coffee break, registration desks, poster sessions, VIP-

Family name Given name(s) Date of birth Address, postcode, place and country Social security number (if known). Family name Given name(s) Date of birth

Achilli (2015), Dolan (2002), Hart (2008), Payne (1998) and Turner (2004), for example, highlight some of the ways in which men’s status and productive activities can be

This transna- tional space is important for Thai women not only in terms of social support, but also because their class mobility only exists in their home community and not in

Toward the Marriage Code of 1920 – Relevant Enactments and Nordic Legal Cooperation.. Civil Marriage as an Option to