• No results found

Actieve vaderbetrokkenheid in Amsterdam : het perspectief van professionals, ervaringen met en behoeften omtrent actieve vaderbetrokkenheid

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Actieve vaderbetrokkenheid in Amsterdam : het perspectief van professionals, ervaringen met en behoeften omtrent actieve vaderbetrokkenheid"

Copied!
73
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

___________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________

Actieve vaderbetrokkenheid in Amsterdam

Het perspectief van professionals, ervaringen met en behoeften omtrent actieve vaderbetrokkenheid.

Masterscriptie Opvoedingsondersteuning

Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen

Universiteit van Amsterdam Naam: K.H.E Kieviet Studentnummer: 5921589

Begeleider UvA: Dr. H.M.W. Bos

Tweede beoordelaar: Dr. Channah Zwiep

Instelling & begeleider: Stichting Vizyon – Perihan Utlu Amsterdam, 2 juli 2013

(2)
(3)

- 3 -

Voorwoord

Voor u ligt mijn masterscriptie die ik heb geschreven in het kader van de master

Opvoedingsondersteuning. Het hele jaar heb ik er met veel plezier aan gewerkt en het is een zeer leerzaam proces geweest.

Tijdens de presentaties van de instellingen aan het begin van het masterjaar viel de vraag ‘Hoe bereik je vaders?’ van Stichting Vizyon meteen op. Het grote thema hierachter was actieve vaderbetrokkenheid en hoe je dit kan bevorderen. Ik werd aan het denken gezet. Natuurlijk zijn vaders betrokken bij de opvoeding en ontwikkeling van hun kinderen. Dat is wat je denkt en waar je vanuit gaat, maar is dat ook echt zo? Tijd om te onderzoeken hoe het werkelijk in elkaar steekt!

Dankzij dit onderzoek ben ik zelf tot bepaalde inzichten gekomen met betrekking tot de opvoeding van kinderen, door de interviews met 31 bereidwillige professionals die met ouders en kinderen werken in Amsterdam. Allemaal droegen ze op hun eigen manier bij aan het onderzoek. Het was erg leuk om alle ideeën en verhalen te horen. Ik wil alle professionals hartelijk danken voor hun enthousiaste medewerking aan dit onderzoek. Daarnaast wil ik Perihan Utlu van Stichting Vizyon bedanken voor haar begeleiding en voor het aandragen van enkele professionals. Het was ook erg leuk om met het thema ‘social media’ (bijlage K) een bijdrage te mogen leveren aan de workshop ‘SUPER!’. Alle lof voor de opzet van de training gaat naar Tugce Saydam, medestudent die onderzoek deed naar actieve vaderbetrokkenheid bij vaders. Door mijn zwangerschap werd het ontwikkelen van een leuke en leerzame training net een beetje te veel in dit hele proces van afstuderen. Ik wil Tugce ook graag bedanken voor de steun en gezellig die we bij elkaar konden vinden. Een grote dank gaat uit naar Henny Bos voor haar goede begeleiding, flexibiliteit en het vertrouwen dat ze in mij had. Ten slotte wil ik natuurlijk mijn vriend, familie en vrienden bedanken voor hun steun, interesse en de nodige afleiding tijdens het schrijven van mijn scriptie. Bedankt iedereen!

Hopelijk leest u met veel plezier mijn scriptie!

Kim Kieviet

(4)

- 4 -

Active father involvement in Amsterdam: The perspectives of professionals, their experiences with and requirements on active father involvement.

Abstract

Fathers play an important role in the social, emotional, cognitive and physical development of their children. They should participate positively in their interaction with their children and in school and they should show affection to their children. However, they show less involvement at institutions for the welfare and development of their children. This study examined 32 professionals in Amsterdam on their perspectives, experiences and requirement on active father involvement. Semi-structured interviews were used to measure the perspectives, experiences and requirements of 12 professionals who work outside schools and 19 professionals who work at schools. Results show that professionals think fathers should participate actively in the parenting and development of their child by taking tasks. This is considered as important for a positive and healthy social, emotional and cognitive development of the child. The degree of active father involvement was almost evenly divided. In cases where fathers were not active the problems lie at the initiative of organization or the school, the cultural background of the father and his attitude towards fatherhood. In cases where fathers were active the success lies in de socioeconomic situation of the fathers. The majority of the professionals would like to see improvement regarding active father involvement. This should be achieved if organizations and professionals show more initiative regarding fathers, by the use of important persons and fathers should change their attitude regarding parenting and fatherhood.

(5)

- 5 -

Inhoudsopgave

Voorwoord 3 Abstract 4 Hoofdstuk 1 Inleiding 6 1.1 Stichting Vizyon 6 1.2 Actieve vaderbetrokkenheid 6

1.3 Bio-ecologisch model van Bronfenbrenner 8

1.4 Invloed van de vader 10

1.5 Gedrag van vaders met betrekking tot actieve vaderbetrokkenheid 11

1.6 Vaders en opvoedingsondersteuning 13

1.7 Onderzoek naar actieve vaderbetrokkenheid in Amsterdam 14

Hoofdstuk 2 Studie 1: Opvoeddeskundigen 17

2.1 Methode 17 2.1.1 Onderzoeksgroep 17 2.1.2 Wervingsbronnen en procedure 17 2.1.3 Dataverzameling 18 2.1.4 Analyse 19 2.2 Resultaten 19

2.2.1 Betekenis begrip actieve vaderbetrokkenheid 19 2.2.2 Huidige manier van actieve vaderbetrokkenheid bevorderen 21 2.2.3Beleving huidige mate van actieve vaderbetrokkenheid 21 2.2.4 Succesfactoren met betrekking tot actieve vaderbetrokkenheid 22 2.2.5 Knelpunten met betrekking tot actieve vaderbetrokkenheid 22 2.2.6 Redenen voor het achterblijven van actieve vaderbetrokkenheid 23 2.2.7 Bevorderen van actieve vaderbetrokkenheid 23

2.3 Conclusie 25

Hoofdstuk 3 Studie 2: Onderwijskundige beroepskrachten 26

3.1 Methode 26 3.1.1 Onderzoeksgroep 26 3.1.2 Wervingsbronnen en procedure 26 3.1.3 Dataverzameling 27 3.1.4 Analyse 27 3.2 Resultaten 28

(6)

- 6 -

3.2.1 Betekenis begrip actieve vaderbetrokkenheid 28 3.2.2 Huidige manier van actieve vaderbetrokkenheid bevorderen 29 3.2.3Beleving huidige mate van actieve vaderbetrokkenheid 29 3.2.4 Succesfactoren met betrekking tot actieve vaderbetrokkenheid 31 3.2.5 Knelpunten met betrekking tot actieve vaderbetrokkenheid 31 3.2.6 Redenen voor het achterblijven van actieve vaderbetrokkenheid 32 3.2.7 Bevorderen van actieve vaderbetrokkenheid 33

3.3 Conclusie 34

Hoofdstuk 4 Discussie en conclusie 35

4.1 Discussie 35

4.1.1 Overeenkomsten en verschillen in de uitkomsten van beide studies 35 4.1.2 Betekenis begrip actieve vaderbetrokkenheid 37 4.1.3 Mate van actieve vaderbetrokkenheid 38 4.1.4 Bevordering actieve vaderbetrokkenheid 40

4.2 Conclusie 42

4.3 Aanbevelingen 43

Samenvatting 45

Literatuurlijst 46

Bijlagen 50

A Theory of Planned Behavior 50

B Interviewvragenlijst opvoeddeskundigen 53

C Interviewvragenlijst onderwijskundige beroepskrachten 55

D Informatiefolder Ouder- en Kindcentra 57

E Informatiefolder welzijnsorganisaties 58

F Informatiefolder scholen 59

G Analyseschema Studie 1 60

H Analyseschema Studie 2 62

I Tabel 1 bij Studie 1 64

J Tabel 2 bij Studie 2 66

(7)

- 7 -

Hoofdstuk 1 Inleiding

Hoe wordt er in de huidige samenleving gedacht over actieve vaderbetrokkenheid? Hoe is het gesteld met de actieve vaderbetrokkenheid van Amsterdamse mannen? Wat zijn

succesfactoren en knelpunten als je vaders wilt bereiken? Hoe kun je actieve

vaderbetrokkenheid stimuleren? Dit zijn enkele voorbeelden van vragen waarop in dit onderzoek antwoord wordt gegeven met als doel dat organisaties en scholen actieve vaderbetrokkenheid bij de opvoeding, ontwikkeling en de school, waar gewenst, naar een hoger niveau kunnen tillen. Daarnaast is dit onderzoek belangrijk voor de maatschappelijke positie van zowel de vader als van zijn kind(eren) en het versterken van de band tussen vader en kind, waarvoor Stichting Vizyon zich inzet

1.1 Stichting Vizyon

Het huidige onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van Stichting Vizyon. Deze stichting zet zich sinds 2007 in voor de ontwikkeling van emancipatie, betrokkenheid en

verantwoordelijkheid van kwetsbare mannen en vaders in de cultureel diverse samenleving van Amsterdam. Seksegelijkheid, persoonlijke ontwikkeling van mannen in een sociaal maatschappelijke kwetsbare positie en werken aan positieve verbindingen tussen mensen staan centraal voor haar. Om dit te realiseren wordt er in samenwerking met gespecialiseerde maatschappelijke organisaties en de wetenschap op een vraaggestuurde manier gewerkt aan het initiëren en ontwikkelen van sociaal maatschappelijke projecten. Stichting Vizyon gaf te kennen moeilijk vaders te kunnen bereiken voor projecten en workshop voor vaders en kinderen. Het huidige onderzoek is daarom opgezet als onderdeel van het onderzoek dat kijkt naar hoe Amsterdamse vaders gestimuleerd kunnen worden om actieve vaderbetrokkenheid bij de opvoeding, ontwikkeling en de school van hun kinderen in de basisschoolleeftijd te vergroten.

1.2 Actieve vaderbetrokkenheid

Actieve vaderbetrokkenheid betreft positieve participatie en het toekennen van sensitiviteit, affectie en warmte in de interactie tussen vader en kind (Lamb, 1997). Daarnaast wordt van de vader verwacht dat hij financiële ondersteuning aan het gezin geeft en toezicht houdt op zijn kinderen. Een betrokken vader is een vader die kostwinner, metgezel, verzorger, beschermer, rolmodel, moreel leidsman en leraar in één is (Lamb, 2004). Betrokkenheid bij het onderwijs van zijn kinderen is ook een belangrijk aspect van het vaderschap. Schoolbetrokkenheid kan

(8)

- 8 -

uitgelegd worden aan de hand van de thuissituatie en de school. Betrokkenheid in de thuissituatie betreft het aansluiten op wat kinderen op school leren, door bijvoorbeeld te helpen met sommen, en meemaken, door bijvoorbeeld hierover te praten. Hierbij is het van belang dat ouders het een en ander weten over het pedagogisch klimaat van de school en wat de school aanbiedt. Betrokkenheid op school betreft het aanwezig zijn bij speciale

gebeurtenissen op school in het belang van het kind, bijvoorbeeld aanwezigheid bij rapportbesprekingen en gesprekken met de docent over de ontwikkeling van het kind (Beekhoven, Ince, Kalthof, & van der Vegt, 2008). De betrokkenheid die de vader toont, wordt beïnvloed door zijn sociaaleconomische status, maar ook door hoe gemotiveerd hij is, zijn competenties, mate van zelfvertrouwen en de mate van ondersteuning (Lamb, 2004).

Deze huidige denkbeelden omtrent actieve vaderbetrokkenheid staan in contrast met de van oudsher traditionele rolverdeling in het gezin waarbij de moeder voor de kinderen zorgt en vader de kostwinner is. Deze traditie komt voort uit het feit dat de moeder als

belangrijkste schakel in de opvoeding en ontwikkeling van het kind werd gezien. Over vaders werd dan ook tot het begin van de tachtiger jaren weinig gesproken als het ging over de opvoeding en het ouderschap (Van Dijken & Tavecchio, 1998). In 1975 noemde Lamb vaders zelfs ‘de vergeten medewerker aan de ontwikkeling van het kind’. In de pedagogische

wetenschap werden moeders gezien als de verzorgers van het kind en was de rol van de vader die van kostwinner (Connel & Goodman, 2002). De aanname was zelfs dat vaders geen belangrijke invloed hadden op de ontwikkeling van hun kinderen (Distelbrink, Geense, & Pels, 2005). Volgens Parke (1996) en Gelles (1995) is de Freudiaanse theorie, waarin moeders als belangrijkste persoon worden gezien, hier medeverantwoordelijk voor. Van Dijken en Tavecchio (1998) voegen het werk van Bowlby (1969), waarin de moeder als belangrijkste gehechtheidfiguur wordt neergezet en de vader in de hechting buiten beschouwing wordt gelaten, hieraan toe. Vaders die zich wel interesseerden voor de

opvoeding van hun kinderen en het ouderschap en zich hierin wilden verdiepen, hadden vaak moeite met het vinden van relevante informatie. De laatste jaren is deze kijk op de rol van de vader veranderd (Van Dijken & Tavecchio, 1998) doordat vrouwen meer zijn gaan

participeren in het arbeidsleven en hierdoor gezinstaken anders werden, de politiek-maatschappelijke discussie over het welzijn van kinderen en door de opkomst van

genderstudies die zich richten op vragen rondom mannelijkheid. Tegenwoordig weten we ook dat kinderen zich aan ieder persoon die er consequent is, kunnen hechten (Paquette, 2004).

(9)

- 9 -

Volgens het bio-ecologisch model van Bronfenbrenner (1986) wordt de opvoeding en ontwikkeling van kinderen beïnvloedt door mensen, gebeurtenissen en ontwikkelingen in de omgeving van het kind. Het kind staat hierbij centraal en daar omheen bevindt zich een viertal hiërarchische systemen, te weten het microsysteem, mesosysteem, exosysteem en

macrosysteem, zoals hieronder te zien is in figuur 1.1 (Lightfoot, Cole, & Cole, 2009).

Figuur 1.1Bio-ecologisch model

Een microsysteem bestaat uit verschillende settings waarin een kind dagelijks participeert, bijvoorbeeld face-to-face settings thuis, op school en in de buurt (Lightfoot et al., 2009). Het is het geheel van relaties tussen een kind en zijn omgeving. Een setting is een locatie waarin de betreffende participanten activiteiten uitvoeren en rollen bekleden voor een bepaalde tijdsperiode. Het belangrijkste microsysteem dat het kind kent, is het gezin waarin het kind opgroeit. Het geheel van deze verschillende microsystemen waarvan het kind deel uitmaakt, wordt het mesosysteem genoemd (Eldering, 2006). Het mesosysteem verbindt de face-to-face settings met elkaar, bijvoorbeeld de betrokkenheid van ouders bij de school van hun kind. De sterkte en aard van deze verbindingen zijn van belang voor de ontwikkeling van het kind. De microsystemen worden beïnvloed door het exosysteem bestaande uit formele en informele sociale structuren rond het gezin, bijvoorbeeld het werk van de ouders. Dit exosysteem heeft effect op de ontwikkeling van het kind, maar het kind maakt er meestal geen onderdeel van uit (Lightfoot et al., 2009). Tot slot onderscheidt Bronfenbrenner (1986) het macrosysteem dat betrekking heeft op waarden, gewoonten en bronnen van de grotere cultuur waarin het kind opgroeit. Het vormt de gebeurtenissen die plaatsvinden in alle settings van de systemen. Alle

(10)

- 10 -

vier te onderscheiden systemen zijn onderling van elkaar afhankelijk en beïnvloeden elkaar voortdurend waardoor ook het kind als participant zich ontwikkeld (Lightfoot et al., 2009). Het gezin is dus het belangrijkste microsysteem dat het kind kent. Vaders horen bij het gezin en zijn daarmee onderdeel van een microsysteem. Interesse in de opvoeding, ontwikkeling en schoolcarrière van je kind, met andere woorden actieve betrokkenheid, voor een optimale ontwikkeling van het kind, brengt een samenwerking met de school te weeg (Beekhoven et al., 2008). Deze samenwerking is het mesosysteem (Lightfoot et al., 2009).

1.4 Invloed van de vader

Uit literatuuronderzoek van Tavecchio en Bos (2011) blijkt dat vaders een belangrijke en unieke rol spelen in de ontwikkeling van kinderen. Waar de moeder vooral ondersteuning biedt en lief is en daarmee zorgt voor een gevoel van welbevinden en veiligheid (Borghouts, 2010), kan de relatie tussen vader en kind omschreven worden als activerend. Deze

activerende relatie ontstaat door een fysiek spel tussen vader en kind en het ondernemen van activiteiten. De vader zorgt er op deze manier voor dat het kind kennismaakt met de

buitenwereld (Parke, Dennis, Flyr, Morris, Killian, McDowell, & Wild, 2004). Echter, niet allen is de relatie tussen vader en kind belangrijk, maar de persoonlijkheid van de vader en zijn functioneren als rolmodel spelen ook een belangrijke rol (Parke, 1996). Betrokkenheid van de vader bij de opvoeding, ontwikkeling en school van zijn kind kan resulteren in een positieve invloed op de cognitieve, emotionele, sociale en fysieke ontwikkeling van kinderen. Te denken valt aan IQ-scores, prestaties op school, stress coping, zelfacceptatie, hechting, sociale vaardigheden en pro-sociaal gedrag. Vaders kunnen daarnaast een positieve autonomieontwikkeling van hun kind stimuleren (Pels, Ketner, & Naber, 2012).

Kinderen blijken te profiteren van een autoritatieve opvoedingsstijl van hun vader (Marsiglio, Amato, Day, & Lamb, 2000) en samen activiteiten ondernemen (Young, Miller, Norton, & Hill, 1995). Een autoritatieve opvoedingsstijl houdt in dat ouders zowel liefde en warmte geven aan het kind als duidelijke regels en grenzen stellen (Marsiglio et al., 2000). De vrienden van je kind kennen en contacten met de school en andere belangrijke organisaties voor de ontwikkeling van het kind onderhouden, blijken ook nuttig te zijn voor het kind om het leven buiten het gezin te ontdekken en een eigen sociaal netwerk op te bouwen

(Furstenberg, 1998; Pels et al., 2012). Ten slotte houden kinderen, jongens meer dan meisjes, wiens vader actief betrokken is bij de opvoeding er minder seksestereotiepe vooroordelen op na, waarschijnlijk ten gevolge van het feit dat hun ouders er minder stereotiepe rolverdelingen op nahouden (Parke, 1996). Een gebrek aan vaderbetrokkenheid wordt tegenwoordig door

(11)

- 11 -

enkele onderzoekers gekoppeld aan een vergrootte kans op het ontwikkelen van risicogedrag, als externaliserend probleemgedrag, crimineel gedrag en problemen op school (Pels et al., 2012). Daarentegen zijn er ook onderzoekers die van mening zijn dat kinderen die geen betrokkenheid van de vader genieten helemaal geen negatieve gevolgen hiervan ondervinden (Bos, Goldberg, van Gelderen, & Gartrell, 2012).

De positieve invloed die vaders kunnen hebben, komt tot zijn recht als vaders

competent zijn in hun ondersteunende en (ver)zorgende relatie met alle kinderen uit het gezin en als zij zich geslaagd voelen in de verschillende rollen die ze vervullen, zoals die van vader en partner (Lamb, 1995). Er moet daarbij wel opgemerkt worden dat niet alleen vaders verantwoordelijk zijn voor deze ontwikkelingskenmerken van kinderen. Opvoeding is

namelijk niet alleen een transactioneel proces tussen ouder en kind (Hermanns, 2007; Prinsen, L'Hoir, de Ruiter, Oudhof, Kamphuis, de Wolff, & Alpay, 2012), maar de beide ouders beïnvloeden elkaar ook (Dekovic & Rispens, 1998). Bögels (2007) voegt daaraan toe dat de aanwezigheid van zowel een vader als moeder zorgt voor een betere ontwikkeling van kinderen. Kinderen hebben namelijk enerzijds behoefte aan de beschermende rol van moeder en anderzijds hebben ze de uitdagende en grensverleggende vaderrol nodig (Bögels, 2007). Het versterken van actieve vaderbetrokkenheid kan dus belangrijk zijn voor een gezonde en positieve ontwikkeling (Veendrick, Tavecchio, & Doornenbal, 2004) en de schoolprestaties van kinderen (Bronsveld, 2008).

1.5 Houding van vaders met betrekking tot actieve vaderbetrokkenheid

De laatste jaren zijn vrouwen meer gaan participeren in het arbeidsleven. Mede hierdoor is de taakverdeling in de opvoeding en het huishouden tussen vader en moeder minder traditioneel geworden en lijken de taken eerlijker verdeeld te worden (Distelbrink e.a., 2005). Volgens Cloïn en Hermanns (2008) vindt het merendeel van de Nederlandse ouders de opvoeding van de kinderen een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Echter, Doornenbal (1998) spreekt over twee ouderschapsstijlen. Ten eerste wordt met name binnen gezinnen uit het arbeidersmilieu de traditionele verdeling, zoals eerder genoemd, in de taakverdeling onderscheiden. Binnen deze gezinnen voert een hiërarchische bevelstructuur met de vader als gezagsdrager de boventoon. Ten tweede wordt de moderne stijl, die vooral binnen hoogopgeleide gezinnen wordt gevonden, onderscheiden. De gezinsleden zijn binnen deze stijl elkaars gelijken en de arbeid- en zorgverdeling zijn niet per definitie seksegebonden.

Ondanks de veranderingen in het gezinsleven de afgelopen jaren geven vaders aan meer voor hun kinderen te willen zorgen (Duindam & Spruijt, 1998) en open te staan voor een eerlijkere

(12)

- 12 -

taakverdeling (Distelbrink et al., 2005). Actieve betrokkenheid van zowel inwonende als uitwonende vaders is dan ook niet altijd vanzelfsprekend in de diverse culturele gezinnen in Nederland. Vaak is het de moeder die, geheel volgens traditie, de meeste tijd in de opvoeding en zorg van de kinderen steekt (Pels et al., 2012). Daartegenover moet wel worden gezet dat in gezinnen waar de moeder ook werkt, de betrokkenheid van de vader groter is dan in

gezinnen waar de moeder niet werkt. Deze betrokkenheid vertaalt zich naar bepaalde taken in het huishouden en de verzorging van de kinderen (Distelbrink et al., 2005). In het weekend blijkt deze vaderbetrokkenheid meer te zijn dan doordeweeks (Yeung, Sandberg, Davis-Kean, & Hofferth, 2001). Echter, ook in deze gezinnen blijft de vaderbetrokkenheid minder actief dan de betrokkenheid van de moeder (Distelbrink et al., 2005). Redenen hiervoor zijn de werktijden van de vader (Yeung et al., 2001) en de ambivalentie van de moeder ten opzichte van het afstaan van taken. Moeders geven de vader soms niet genoeg ruimte om een zorgende ouderrol uit te oefenen (Buysse & Nienhuis, 2007; Distelbrink et al., 2005). Vaders blijken naarmate het kind ouder wordt meer betrokkenheid te tonen, vooral met betrekking tot het ondernemen van activiteiten. Schoolbetrokkenheid en het huishouden blijven ook hier achter (Yeung et al., 2001).

Vaders die meer betrokkenheid tonen hebben een moderne perceptie met betrekking tot de rolverdeling binnen het gezin. Daarnaast hechten deze vaders belang aan de participatie van hun partner in het arbeidsleven. Vaders die actieve betrokkenheid tonen, schijnen vaker hoogopgeleid te zijn. Dit komt mogelijk doordat ze zich door hun hoge niveau bewuster zijn van het belang van de betrokkenheid bij de opvoeding en ontwikkeling van hun kinderen (Duindam & Spruijt, 1998). Tevens beschikken deze vaders over een goede motivatie om te willen opvoeden (Davis- Kean, 2005; Bradley & Crown, 2002)

Autochtone Nederlandse vaders blijken over het algemeen meer betrokkenheid te tonen in het gezin dan migrantenvaders. Migrantenvaders richten zich namelijk meer op het kostwinnerschap (Cloïn & Hermans, 2008; Distelbrink et al., 2005). Dit betreft met name vaders met een Marokkaanse achtergrond. Tegelijkertijd verschillen de opvattingen over de invulling van het vaderschap bij deze vaders ook het sterkst (Distelbrink et al., 2005). Een deel van deze vaders vindt eigenlijk dat ze dezelfde taken als de moeder zouden moeten uitoefenen, maar zeggen tegelijkertijd dat de moeder hier veel handiger in is. Bij Turkse vaders schijnt de leeftijd van het kind een belangrijke rol te spelen in hun mate van

betrokkenheid. Vooral bij de kleine kinderen is hun betrokkenheid groter en daarnaast nemen ze meer afstand bij de opvoeding van hun zoons. Echter, het leeuwendeel van de Turkse vaders evenals de Surinaamse en Antilliaanse vaders geeft aan de opvoeding van de kinderen

(13)

- 13 -

en het kostwinnerschap te willen delen met de moeder, maar in de praktijk is hier nog geen sprake van. Surinaams-Creoolse en Chinese ouders delen vaak het kostwinnerschap, maar tegelijkertijd voedt meer dan de helft van de Surinaams-Creoolse moeders haar kinderen op zonder man. Chinese vaders geven daarnaast aan dat ze vooral als moreel leidsman optreden, oftewel ze willen een rolmodel zijn voor hun kinderen door zich deugdzaam en rechtvaardig op te stellen (E-Quality, 2011)

1.6 Vaders, opvoedingsondersteuning en school

Onder de meeste vaders heerst er tevredenheid en positiviteit ten opzichte van de opvoeding van hun kinderen. Ze geven aan dat de opvoeding zwaarder uitvalt dan ze van te voren dachten, maar desondanks ervaren ze het niet als bijzonder belastend. Echter, een kwart van de vaders geeft wel aan meer kennis met betrekking tot opvoeden, zoals de ontwikkeling van kinderen, omgaan met emoties, op gelijke voet communiceren met kinderen en gezonde voeding, te willen (MarketResponse, 2010). Vaders uit etnische minderheidsgroeperingen leven vooral met vragen over opvoeden in twee culturen. Dit komt voort uit de schaarste aan rolmodellen op het gebied van modern vaderschap en moderne rolverdelingen in de

opvoeding. Enkele opvoedingstaken zijn daarnaast ook vrij nieuw voor deze vaders en dit zou de kunnen bijdragen aan de ervaren onzekerheid over hun zorgcapaciteiten (Buysse &

Nienhuis, 2007; Distelbrink et al., 2005).

Opvoedingsondersteuning voor vaders moet aan een aantal factoren voldoen om de aandacht van vaders te krijgen. Allereerst is het belangrijk om vaders actieve interventies aan te bieden, omdat vaders graag willen ‘doen’. Vaders staan daarnaast positief tegenover het discussiëren met andere vaders in groepsverband. Sommige vaders hebben ook behoefte aan voorlichting en informatieverstrekking mits het een vrijblijvende vorm van informatieve steun betreft (Distelbrink et al., 2005). Verder blijken vaders mannelijke medewerker te verkiezen boven vrouwelijke medewerker (Mak & Pels, 2005). Bij het voeren van intieme gesprekken voelen ze zich meer op hun gemak bij een man. Tevens worden mannelijke medewerkers als rolmodel gezien waardoor vaders aangespoord kunnen worden om op een positieve en zorgzame manier betrokkenheid te tonen bij de opvoeding en ontwikkeling van hun kinderen (Raikes & Bellotti, 2006). Flexibiliteit in het tijdstip waarop activiteiten voor vaders worden aangeboden is ook een belangrijke factor (Van Bergen, 2003). Ten slotte is het belangrijk om aan te sluiten bij vaders om ze te interesseren voor opvoedingsondersteuning. Dit kan gedaan worden door interesse te tonen in de vader en hem bewust te maken van het feit dat het

(14)

- 14 -

belangrijk is zijn taak als vader serieus te nemen. Dit kan gedaan worden door het te promoten middels posters met betrekking tot vaders en opvoedingsondersteuning (Fletcher, 2004).

Ondanks deze belangrijke factoren, het feit dat de vaderbetrokkenheid steeds belangrijker wordt gevonden en dat zowel autochtone Nederlandse vaders als migrantenvaders een balans proberen te zoeken tussen wat ze van huis uit hebben meegekregen en wat de maatschappij verwacht, blijkt, zoals eerder aangehaald, dat deze betrokkenheid en opkomst van vaders bij initiatieven rondom opvoedingsondersteuning nog niet vanzelfsprekend is (Pels et al., 2012; E-Quality, 2011). Vaders blijken het moeilijk te vinden hulp te zoeken voor hun opvoedvragen en de stap naar de formele

opvoedingsondersteuning te zetten. Zij zoeken deze ondersteuning liever in de informele sfeer van hun omgeving (Buysse & Nienhuis, 2007). De opkomst van vaders, met name uit etnische minderheidsgroepen, bij projecten, initiatieven betreffende opvoedingsondersteuning en educatie en op school blijkt nihil. Het blijkt moeilijk te zijn vaders bij het onderwijs van zijn kind te betrekken, bijvoorbeeld bij rapportbesprekingen en ouderavonden. Volgens het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap blijkt de betrokkenheid van beide ouders hierbij echter wel belangrijk te zijn, evenals de betrokkenheid bij de opvoeding, voor het vergroten van de onderwijskansen van met name kinderen uit gezinnen met een lage sociaaleconomische status (Bordewijk, Dries, Harkink, & Visser, 2007). Instellingen voor opvoedingsondersteuning, zoals de Ouder- en Kindcentra in Amsterdam (Centrum voor Jeugd en Gezin genoemd in de rest van Nederland) kunnen vaders, met name uit etnische

minderheidsgroepen, vooralsnog ook moeilijk bereiken. Dit terwijl deze instellingen juist laagdrempelige opvoedingsinformatie en – ondersteuning aanbieden (Kalthof, 2009). Het gaat daarbij om preventie van problemen, informatie, hulp en ondersteuning bieden en ouders adviseren. De visie dat er nog veel meer kan worden ingezet op het versterken van de opvoeding en afstappen van ‘zorg overnemen’ sluit hierbij aan. Oftewel het herstel van het gewone leven en het versterken van de eigen kracht en autonomie van kinderen en hun ouders, dus ook vaders, moet centraal komen te staan (Van Yperen & Woudenberg, 2011).

1.7 Onderzoek naar actieve vaderbetrokkenheid in Amsterdam

Samenvattend kan gezegd worden dat vaders weinig actieve betrokkenheid tonen voor de opvoeding, ontwikkeling en de school van hun kinderen, maar dit misschien wel meer zouden willen. Zowel op scholen als bij instellingen voor opvoedingsondersteuning als de Ouder- en Kindcentra blijft hun aanwezigheid beperkt. Echter, door de unieke rol die vaders hebben in de ontwikkeling van kinderen is hun actieve betrokkenheid wel belangrijk. De vraag is nu hoe

(15)

- 15 -

deze vaders aangemoedigd kunnen worden om deze betrokkenheid wel te tonen. Door in gesprek te gaan met professionals, opvoeddeskundigen en onderwijskundige beroepskrachten, wordt getracht hier antwoord op te vinden. Het is de bedoeling te achterhalen hoe het

mesosysteem, vaders die betrokkenheid tonen bij de opvoeding, ontwikkeling en school van hun kind, rond het kind versterkt kan worden.

Naast het besef van het belang van actieve vaderbetrokkenheid komt er ook steeds meer besef dat de manier waarop de vader zijn rol als vader invult niet los kan worden gezien van de culturele, etnische, sociaaleconomische context (Distelbrink et al., 2005). Om deze reden is ervoor gekozen het huidige onderzoek een vorm van Community-based Research te laten zijn. Dit is een onderzoeksvorm dat de gemeenschap als een identiteitseenheid ziet. Het onderzoek bouwt op de krachten en bronnen binnen deze gemeenschap en integreert de kennis uit de verschillende bronnen om hier zijn voordeel mee te doen. Samenwerking en empowerment nemen een belangrijke plaats in, evenals positieve en ecologische

perspectieven (Israel, Schulz, Parker, & Becker, 1998). In het huidige onderzoek is dit terug te zien in het gebruik van de kennis en ideeën van professionals (opvoeddeskundigen en

onderwijskundige beroepskrachten) die zich in de gemeenschap van de vader en het kind bevinden.

De centrale vraag in het huidige onderzoek is wat het perspectief is van professionals (opvoeddeskundigen en onderwijskundige beroepskrachten) in Amsterdam op actieve vaderbetrokkenheid bij de opvoeding, ontwikkeling en de school. Hoe het gaat met deze vaderbetrokkenheid, of er behoefte is om deze vaderbetrokkenheid te vergroten en zo ja wat hiervoor nodig is.

Deze onderzoeksvraag is onderverdeeld in twee deelstudies waarbij studie 1 zicht richt op de opvoeddeskundigen. Deze opvoeddeskundigen zijn professionals die werkzaam zijn binnen Ouder- en Kindcentra en welzijnsorganisaties. Voor deze studie zijn de volgende

onderzoeksvragen geformuleerd:

 Wat is actieve vaderbetrokkenheid bij de opvoeding en ontwikkeling volgens opvoeddeskundigen en welk belang hechten zij hieraan?

 Wat doen opvoeddeskundigen om actieve vaderbetrokkenheid bij de opvoeding en ontwikkeling te bevorderen?

 Zijn opvoeddeskundigen tevreden over actieve vaderbetrokkenheid bij de opvoeding en ontwikkeling?

(16)

- 16 -

 Wat zijn de succesfactoren volgens opvoeddeskundigen waar sprake is van actieve vaderbetrokkenheid bij de opvoeding en ontwikkeling? Wat doen zij anders dan andere organisaties?

 Wat zijn de knelpunten volgens opvoeddeskundigen waar geen sprake is van actieve vaderbetrokkenheid bij de opvoeding en ontwikkeling?

 Wat is volgens opvoeddeskundigen de reden dat actieve vaderbetrokkenheid bij de opvoeding en ontwikkeling achterblijft?

 Wat achten opvoeddeskundigen van belang om actieve vaderbetrokkenheid bij de opvoeding en ontwikkeling te bevorderen?

Studie 2 richt zich op de onderwijskundige beroepskrachten. Dit zijn professionals die werkzaam zijn binnen scholen. Voor deze studie zijn de volgende onderzoeksvragen geformuleerd:

 Wat is actieve vaderbetrokkenheid bij de opvoeding, ontwikkeling en school volgens onderwijskundige beroepskrachten en welk belang hechten zij hieraan?

 Wat doen onderwijskundige beroepskrachten om actieve vaderbetrokkenheid bij de opvoeding, ontwikkeling en school te bevorderen?

 Zijn onderwijskundige beroepskrachtenprofessionals tevreden over actieve vaderbetrokkenheid bij de opvoeding, ontwikkeling en school?

 Wat zijn de succesfactoren volgens onderwijskundige beroepskrachten waar sprake is van actieve vaderbetrokkenheid bij de opvoeding, ontwikkeling en school en zien zij zichzelf als rolmodel voor andere scholen?

 Wat zijn de knelpunten volgens onderwijskundige beroepskrachten waar geen sprake is van actieve vaderbetrokkenheid bij de opvoeding, ontwikkeling en school?

 Wat is volgens onderwijskundige beroepskrachten de reden dat actieve vaderbetrokkenheid bij de opvoeding, ontwikkeling en school achterblijft?  Wat achten onderwijskundige beroepskrachten van belang om actieve

vaderbetrokkenheid bij de opvoeding, ontwikkeling en school te bevorderen?

Dit hoofdstuk heeft een beeld geschetst van het doel van het onderzoek en de theorie met betrekking tot actieve vaderbetrokkenheid. De volgende twee hoofdstukken gaan in op de onderzoeksmethode en de resultaten van de deelstudies en de bijbehorende conclusie op basis van de resultaten.

(17)

- 17 -

Hoofdstuk 2 Studie 1: Opvoeddeskundigen

Dit hoofdstuk behandelt de vraag wat het perspectief is van opvoeddeskundigen in

Amsterdam op actieve vaderbetrokkenheid bij de opvoeding, ontwikkeling en de school. Hoe het gaat met deze vaderbetrokkenheid, of er behoefte is om deze vaderbetrokkenheid te vergroten en zo ja wat hiervoor nodig is.

2.1 Methode

2.1.1 Onderzoeksgroep

Voorafgaand aan de uitvoering van het onderzoek werd getracht 20 opvoeddeskundigen in Amsterdam te interviewen. Hierbij was het streven dat de meerderheid werkzaam was binnen Ouder- en Kindcentra en welzijnsorganisaties in Amsterdam West en Nieuw-West op verzoek van Stichting Vizyon. In totaal hebben 12 opvoeddeskundigen meegewerkt aan deze studie. De opvoeddeskundigen waren werkzaam in Amsterdam West (n=6), Zuid (n=2), Centrum (n=3), Noord (n=1) en Zuid-Oost (n=1). Van deze opvoeddeskundigen was één op twee locaties werkzaam.

2.1.2 Wervingsbronnen en procedure

De werving van de respondenten is op verschillende manieren verlopen. Allereerst zijn alle Ouder- en Kindcentra (n=20) in Amsterdam en bijna alle welzijnsorganisaties gericht op ouders en/of kinderen telefonisch of per mail benaderd. Deze werving leverde drie respondenten op. Uit het kennissenbestand van Stichting Vizyon bleken zes

opvoeddeskundigen bereid om mee te werken. Ten slotte zijn er drie opvoeddeskundigen via het kennissenbestand van de onderzoeker geworven. Zeven opvoeddeskundigen waren werkzaam op Ouder- en Kindcentra (n=3) en vijf opvoeddeskundigen waren werkzaam binnen welzijnsorganisaties (n=4). Bij de werving is gebruik gemaakt van actief informed consent en een informatiebrief, één voor de opvoeddeskundigen van Ouder- en Kindcentra (bijlage D) en één voor opvoeddeskundigen van welzijnsorganisaties (bijlage E). In deze informatiebrief kregen opvoeddeskundigen een korte en globale uitleg van de inhoud van het onderzoek. Daarnaast werden de afname (interview) en de tijdsduur (30 tot 45 minuten) genoemd. Opvoeddeskundigen werd gevraagd, indien ze toestemming gaven voor deelname, een toestemmingverklaring met persoonlijke gegevens in te vullen. Met de

opvoeddeskundigen werd telefonisch dan wel via de mail contact opgenomen voor het maken van een afspraak voor het interview.

(18)

- 18 -

2.1.3 Methode voor dataverzameling en instrumenten

Dataverzameling vond plaats aan de hand van een zelf ontwikkeld semigestructureerde interview (bijlage B). De vragen van het interview waren erop gericht zicht te krijgen op het perspectief van de opvoeddeskundigen met betrekking tot actieve vaderbetrokkenheid van Amsterdamse mannen, wat ze als succesfactoren en knelpunten zien en hoe actieve

vaderbetrokkenheid bevordert kan worden. Voorbeelden zijn‘Wat verstaat u onder actieve vaderbetrokkenheid?’ en ‘Wat is volgens u nodig om de huidige situatie naar een hoger niveau te tillen?’. Naast de set van standaardvragen werd er dieper ingegaan op de visies en de waarden die de opvoeddeskundigen aangaven te hebben om zo de onderzoeksvragen mogelijk beter te kunnen beantwoorden. Deze interviewvragen zijn gestructureerd aan de hand van de Theory of Planned Behavior (bijlage A). Binnen deze theorie wordt het gewenste gedrag, actieve vaderbetrokkenheid in dit onderzoek, bepaald door de intentie die iemand heeft om bepaald gedrag te laten zien. Deze intentie wordt beïnvloed door drie voorspellers, te weten de attitude die iemand heeft ten opzichte van het gewenste gedrag, de subjectieve normen en standaarden omtrent het gedrag vanuit de sociale omgeving en de waargenomen gedragscontrole ofwel de moeilijkheidsgraad voor het veranderen van het gedrag. De

waargenomen gedragscontrole kan echter ook het gewenste gedrag afzonderlijk beïnvloeden en de drie voorspellers kunnen elkaar ook onderling beïnvloeden (Ajzen, 1991).

Opvoeddeskundigen werkten geheel vrijwillig mee aan het onderzoek. Ze waren daarbij vrij om te stoppen met het onderzoek als ze dit aangaven. Als medewerking zou worden gestaakt of achteraf, binnen 24 uur, besloten zou worden dat er toch geen gebruik van de gegevens gemaakt mocht worden, dan zouden de gegevens worden verwijderd uit het bestand en worden vernietigd. Echter, dit is niet voorgekomen. De interviews hebben in de maanden maart, april en mei plaatsgevonden. De interviews werden op de werkplaats van de opvoeddeskundigen afgenomen en met één opvoeddeskundige werd afgesproken op een neutrale locatie. De tijdsduur van de interviews varieerden van 25 minuten tot een uur en vijf minuten. Van de interviews zijn geluidsopnamen gemaakt. Voorafgaand aan het interview werd hiervoor toestemming gevraagd door middel van actief informed consent. Om de anonimiteit van de opvoeddeskundigen te bewaken, werden de interviews na afloop gecodeerd en anoniem bewaard zonder identificatie van persoonlijk gegevens van de respondenten. De interviews werden bewaard op een beveiligde computer waar alleen de uitvoerend onderzoeker toegang tot had. De persoonlijke gegevens werden niet beschikbaar gesteld aan derden.

(19)

- 19 -

2.1.4 Analyse

De geluidsopnamen van het interview werden uitgetypt en gecodeerd met het

softwareprogramma MAXqda 11 (2012). Voor de codering van de open antwoorden op de interviewvragen werd gebruik gemaakt van een vooraf opgesteld analyseschema die op twee manieren is vormgegeven, namelijk op basis van theorie, theory-driven, en data, data-driven (bijlage G). De kernthema’s hierbij zijn ‘attitude ten opzichte van het gedrag’, ‘subjectieve normen/standaarden’, ‘waargenomen gedragscontrole’, ‘intentie’ en ‘gedrag’ van de Theory of Planned Behavior (Ajzen, 1991).De kernthema’s bevatten één of meerdere thema’s die opgesteld zijn aan de hand van de ontworpen interviewvragen, zoals ‘term’ en ‘huidige situatie’. Elk thema kende daarnaast enkele labels die ontstaan zijn door de gegeven antwoorden van de respondenten, bijvoorbeeld ‘houding vader’ en ‘kennis ontwikkeling’.

Van deze studie is de codering van één interview samen besproken met een

medestudent die ook onderzoek verricht voor Stichting Vizyon. De codering kwam overeen en op basis daarvan hebben geen aanpassingen in de codering plaatsgevonden. Na de codering van de interviews werd bruikbare informatie geselecteerd voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen.

2.2 Resultaten

In deze paragraaf worden de resultaten uit de interviews beschreven, waarbij de structuur van de thema’s van de onderzoeksvragen aangehouden wordt voor een gestructureerde opbouw van de resultaten. De termen ‘geen' (0), 'enkele' (1 tot 4), 'een klein deel' (4 tot 6), 'de helft' ( 6), 'een groot deel' (7 tot 10), 'het merendeel' (10 of 11) en 'alle' (12) zullen gebruikt worden om het aantal respondenten dat een bepaald antwoord heeft gegeven aan te duiden. In bijlage I zijn in tabel 1 de resultaten schematisch weergegeven.

2.2.1 Betekenis begrip actieve vaderbetrokkenheid

Op de vraag wat opvoeddeskundigen verstaan onder actieve vaderbetrokkenheid bij de opvoeding en ontwikkeling noemde het merendeel van de respondenten het hebben van een actieve houding. Hieronder werd in alle gevallen verstaan dat vaders daadwerkelijk

meedenken over en meedraaien in de zorgtaken binnen het gezin. Aandacht geven en tijd besteden aan je kind, het zoeken naar oplossingen voor problemen en het zorgen voor materiële zaken vallen hier ook onder. In het kader van hun beroep vonden

opvoeddeskundigen ook dat een actieve houding het vrijwillig meehelpen bij het initiëren van projecten en initiatieven voor vaders inhoudt. Daarnaast werd door een groot deel van de

(20)

- 20 -

respondenten meegaan naar organisaties die van belang zijn voor de ontwikkeling en het welzijn van het kind gezien als een onderdeel van actieve vaderbetrokkenheid. Een opvoeddeskundige zei hierover:

‘Nou dat ze eigenlijk mee doen en mee gaan naar de dingen waar hun kind mee bezig is. Dat zijn verschillende dingen. Dat is natuurlijk school, dat zijn de clubjes, maar ook de andere dingen zoals meegaan naar de GGD.’

Dit houdt in dat vader zich laat zien op school, de kinderopvang, het consultatiebureau, de GGD, instellingen voor opvoedingsondersteuning, zwangerschapscursussen en dat hij meegaat naar de verloskundige. Interesse in de opvoeding en ontwikkeling van je kind werd door de helft van de professionals als taak binnen actieve vaderbetrokkenheid genoemd. Openstaan voor kennis met betrekking tot de ontwikkeling en opvoeding, weten wat je kind bezighoudt en je kind sturen werd hieronder verstaan. Een klein deel van de respondenten gaf aan dat het ondernemen van activiteiten ook belangrijk is, als voorbeeld werden uitstapjes en een boek lezen gegeven. Ten slotte werd het kind ondersteunen ook door een klein deel als taak voor een actief betrokken vader gezien. In alle gevallen werd hieronder verstaan dat een vader zijn kind begeleidt in wie hij is en wat hij uiteindelijk wil worden. Emotionele steun werd ook genoemd.

Eén ondervraagde gaf als verbeterpunt op het begrip actieve vaderbetrokkenheid dat er beter gesproken kan worden over partnerschap, omdat vaderbetrokkenheid neigt naar een negatieve en belerende lading.

Op de vraag welk belang opvoeddeskundigen aan actieve vaderbetrokkenheid hechten geeft het merendeel aan dat het belangrijk is voor een gezonde ontwikkeling van het kind. De helft benoemde evenwicht en balans in het gezin en dan gaat het met name om wat een kind van zijn vader en zijn moeder afzonderlijk meekrijgt. Een klein deel van de respondenten gaf aan dat de betrokkenheid van vader belangrijk is voor het fungeren als rolmodel, vooral voor jongens. Verder haalde een klein deel een positieve invloed op het gedrag van het kind en voor het ondersteunen van je kind aan. Daarnaast werd door enkelen het ontwikkelen van een goede relatie tussen vader en kind, leerprestaties van het kind, de rolverdeling binnen het gezin en omdat het de verantwoordelijkheid van de vader is genoemd. Eén opvoeddeskundige gaf dat er te geforceerd over het belang van actieve vaderbetrokkenheid werd gedacht. Dit werd als volgt verwoord:

(21)

- 21 -

‘Ja belangrijk, maar ik vind het wel erg uitvergroot en geforceerd allemaal. Natuurlijk is het heel belangrijk en in sommige gevallen is het ook nodig om er extra aandacht aan te

besteden, maar dat moet je dan heel goed aanpakken en niet op een belerende manier.’

2.2.2 Huidige manier van actieve vaderbetrokkenheid bevorderen

Op de vraag wat opvoeddeskundigen al doen om actieve vaderbetrokkenheid te bevorderen geeft een groot deel van de respondenten aan dat ze speciale activiteiten voor vaders organiseren of meedoen aan initiatieven rondom het vaderschap. Voorbeelden zijn workshops, debatten, vaderavonden en cursussen. Een opvoeddeskundige zei hierover:

‘Op school kunnen ze het ABC leren,. Qua opvoeden kunnen ze niet leren, maar wel via discussiëren. Met een goede boodschap en op een vertrouwelijke manier. Ik speel nooit ik ben de docent of de voorlichter.’

Een groot deel geeft daarnaast aan dat de vader persoonlijk te benaderen en te vragen om te komen als ze een vader een keer gezien hebben. Er wordt door een klein deel geprobeerd om vaders via de moeders te werven. Enkele opvoeddeskundigen geven ook aan dat ze rekening houden met de promotie van vaderbetrokkenheid door bijvoorbeeld een vader en kind af te beelden op een poster of folder. Organisaties benaderen, ouders informeren over het belang van vaderbetrokkenheid en dan het liefst zo vroeg mogelijk beginnen en verdiepen en aansluiten op de behoeften van de vader werden ook door enkelen genoemd als huidige manieren om actieve vaderbetrokkenheid te bevorderen.

Echter, de helft van de ondervaagden gaf aan geen speciale aanpak te hebben om vaders bij de opvoeding en ontwikkeling te betrekken te hebben. Vaders en moeders werden hierin als gelijken gezien.

2.2.3 Beleving huidige mate van vaderbetrokkenheid

Opvoeddeskundigen werd gevraagd of ze tevreden waren over de huidige mate van actieve vaderbetrokkenheid. De helft gaf aan ontevreden te zijn over de huidige situatie, een klein deel was tevreden en enkele professionals hadden geen duidelijke mening hierover.

Een klein deel gaf aan dat ze vaders actief en wisselend actief vonden. Met wisselend actief bedoelden ze dat het per cursus en workshop verschilt of dat sommige vaders heel actief zijn en sommigen totaal niet. Enkelen vonden de vaders niet actief.

(22)

- 22 -

Het merendeel vond de huidige situatie omtrent actieve vaderbetrokkenheid

verbeterbaar. Als reden hiervoor gaven ze dat vaders of totaal niet betrokken waren of dat een situatie altijd ruimte laat voor verbetering. Een opvoeddeskundige verwoordde dit als volgt:

‘Ja natuurlijk kan het altijd nog beter en merk je gewoon dat als ik naar mijn eigen spreekuren kijk, is het toch nog wel vaker een moeder dan een vader die komt.’

De enkele opvoeddeskundigen die de situatie niet verbeterbaar vonden, gaven als reden dat soms een goed genoeg situatie soms voldoende is.

2.2.4 Succesfactoren met betrekking tot actieve vaderbetrokkenheid

Van het kleine deel van de opvoeddeskundigen dat aangaf de vaderbetrokkenheid actief te vinden, gaf niemand aan een speciale aanpak te hebben wat tot succes leidt. Wel gaf een klein deel aan dat het puur afhangt van het opleidingsniveau van de vader. Als de vader

hoogopgeleid is, ziet hij sneller het belang in van zijn betrokkenheid bij de opvoeding en ontwikkeling van zijn kind. Daarnaast werd in enkele gevallen de werktijden van de vader genoemd. Deze factor hangt samen met het opleidingsniveau, omdat de ondervaagden aangaven dat de vaders die actief en hoogopgeleid zijn in veel gevallen zelfstandig ondernemer zijn en zelf hun tijden in kunnen delen. Dit werd als volgt door een opvoeddeskundige genoemd:

‘De ouders die we nu hebben, zijn toevallig bijna allemaal zelfstandig ondernemers. Die kunnen dan zelf hun tijden makkelijker inplannen. Zijn ook van een redelijk niveau, zeg maar. Zie zien vrij goed in hoe belangrijk het is en doen daar dan ook echt moeite voor om het dan voor elkaar te krijgen.’

Een eerlijke rolverdeling tussen de ouder en een positieve perceptie van de professional werd ook door enkele opvoeddeskundigen genoemd als reden dat de vaderbetrokkenheid actief word gevonden.

2.2.5 Knelpunten met betrekking tot actieve vaderbetrokkenheid

Van de enkele opvoeddeskundigen die aangaven de vaders niet actief betrokken te vinden, gaf één respondent aan geen duidelijke reden te kunnen aanduiden voor de minder actieve

(23)

- 23 -

tijdens workshop moeilijk bij hun creativiteit en oplossingsvermogen konden komen en hierdoor niet actief participeerden in de workshop. De ander gaf als knelpunt dat er binnen de organisatie nog te weinig aandacht was voor het bevorderen van vaderbetrokkenheid en een gebrek aan flexibiliteit in tijden.

2.2.6 Redenen voor het achterblijven van actieve vaderbetrokkenheid

Op de vraag wat opvoeddeskundigen als de reden zien voor het, over het algemeen,

achterblijven van de actieve vaderbetrokkenheid bij de opvoeding, ontwikkeling en de school geeft de helft de werktijden van de vader aan. Een klein deel zegt dat de afgesproken

rolverdeling tussen ouders daar aan bijdraagt. Een klein deel geeft daarnaast aan dat de maatschappij en haar ideeën rondom mannelijke en vrouwelijke rollen, de cultuur van de vader en de houding van de professionals de reden is voor het achterblijven van actieve vaderbetrokkenheid. Verder zegt een klein deel dat ze zelf of andere professionals minder alert en gefocust zijn op de vader. De gezinssituatie en het ontbreken van de behoefte aan opvoedingsondersteuning bij vaders worden door enkele professionals genoemd. Een opvoeddeskundige zei hierover:

‘Misschien omdat moeders zich wat sneller zorgen maken en sneller contact opnemen met een deskundige. Hierin zou ik nog wel meer vaders willen zien zeg maar. Ik vraag er ook wel naar hoor bij moeders van goh hoe zit dat nou. Dan blijkt inderdaad wat ik net zei dat moeders zich soms wat meer zorgen maken. Vaders denken van joh dat komt wel goed, dat loopt wel los, maak je niet te druk.’

Ten slotte gaven enkele opvoeddeskundigen aan dat het aanbod vaak niet gericht is op vaders, dat vader bewust de keuze maken om niet actief betrokken te zijn en dat het tijd kost voordat vaders actieve betrokkenheid gaan tonen.

2.2.7 Bevorderen van actieve vaderbetrokkenheid

Opvoeddeskundigen werd gevraagd wat ze dachten dat ervoor nodig was om actieve vaderbetrokkenheid naar een hoger niveau te kunnen tillen en wat er ideaal gezien moest gebeuren. De gezamenlijke antwoorden geven een duidelijk beeld voor het bevorderen van actieve vaderbetrokkenheid. Een groot deel gaf aan dat organisaties hun initiatieven moeten veranderen en/of vergroten. Zo moet er meer aangesloten worden op de behoeften van vaders, ouders en professionals moeten geïnformeerd worden over het belang van vaderbetrokkenheid

(24)

- 24 -

en er moet aangesloten worden bij de taal en cultuur van vaders. Een groot deel gaf daarnaast aan dat het initiatief van professionals bijgeschaafd kan worden. Opvoeddeskundigen moeten zich bewuster worden van hun houding ten opzichte van vaders en vaderbetrokkenheid, ze moeten vraaggericht te werk gaan, vaders persoonlijker benaderen, ouders beter informeren en misschien zelf een project opstarten. Hierover werd gezegd:

‘Ja, ik denk dus inderdaad ze net zo benaderen en ze aanspreken op hun ouderrol als je bij moeders doet.’

Een groot deel gaf ook aan dat personen, bijvoorbeeld de kinderen zelf, de moeder,

mannelijke professionals, docenten en bekende rolmodellen zouden moeten opstaan. De helft van de respondenten gaf aan dat vaders hun houding moeten veranderen. Zij moeten zich bewuster worden van hun rol als vader en hier ook naar handelen. Een klein deel dacht dat middelen als flyers, posters en website zouden kunnen bijdragen aan het bevorderen van actieve vaderbetrokkenheid. Ten slotte gaven enkelen aan dat er meer mogelijkheden vanuit het werk van de vader gecreëerd moeten worden, dat het aanbod vergroot moet worden voor vaders, de behoeften van vaders achterhalen en dat ouders meer met elkaar zouden moeten communiceren. Eén opvoeddeskundige wist niet hoe actieve vaderbetrokkenheid bevorderd zou kunnen worden en ook gaf één persoon aan dat je actieve vaderbetrokkenheid niet moet willen vergroten.

Volgens een klein deel ligt de uitdaging vooral bij de houding van de vader. Vaders moeten zich bewust worden van hun verantwoordelijkheid en hier ook naar handelen. Een eerlijke rolverdeling, de houding van de professionals, ouders meer informeren over het belang van vaderbetrokkenheid, de behoeften van vaders achterhalen en de moeders die moeten leren loslaten werden door enkele opvoeddeskundigen gezien als een uitdaging. Een opvoeddeskundige verwoorde dit als volgt:

‘Ik denk echt in de moeders. Moeders moeten gewoon het vertrouwen krijgen dat de vaders het kunnen. Ik zeg altijd je man houdt ook van je kind, die laat je kind heus niet zomaar vallen, verdrinken, verongelukken ofzo. Die let heus wel goed op. Het is echt een valkuil van moeders. Ik denk dat daar gewoon heel veel te halen valt. Die vrouwen die moeten gewoon wat relaxter worden. Ja, want die vaders willen echt wel, maar het is niet dat bij vaders al het bij moeders is dat het vanzelf gaat. Ze hebben een duwtje nodig en op het moment dat ze een

(25)

- 25 -

hobbel tegenkomen of in de vorm van hun eigen vrouw of iets anders haken ze denk ik eerder af. Dan hebben ze zoiets van laat maar, laat maar’.

Enkelen benoemden modernere denkbeelden over mannen en vrouwen binnen de cultuur als uitdaging en een actief en leuk uitje tijdens een cursus.

2.3 Conclusie

Actieve vaderbetrokkenheid bekent voor het merendeel van de opvoeddeskundigen dat de vader een actieve houding heeft. Dit vindt het merendeel belangrijk voor een gezonde ontwikkeling van het kind. Er worden speciale activiteiten voor vaders georganiseerd binnen een groot deel van de Ouder- en Kindcentra en welzijnsorganisaties en vaders worden voor een groot deel persoonlijk benaderd. De mate waarin vaders actieve vaderbetrokkenheid tonen, is gelijk verdeeld wat betreft actief en wisselend actief, slechte enkele

opvoeddeskundigen noemen vaders niet actief. Echter, de helft is ontevreden over deze

huidige mate, een klein deel tevreden en enkelen hadden geen duidelijke mening hierover. Het merendeel vond de situatie verbeterbaar. De succesfactoren liggen puur bij de vaders, deze zijn vaak hoogopgeleid. Knelpunten waren lastig te benoemen, maar te weinig aandacht binnen de organisatie voor vaderbetrokkenheid zou de oorzaak kunnen zijn. Ongunstige werktijden en de rolverdeling binnen het gezin worden gezien als de reden voor het achterblijven van actieve vaderbetrokkenheid. Actieve vaderbetrokkenheid zou bevorderd kunnen worden als organisaties en professionals hun initiatieven rondom dit onderwerp aanpassen en belangrijke personen ingezet worden.

(26)

- 26 -

Hoofdstuk 3 Studie 2: Onderwijskundige beroepskrachten

Dit hoofdstuk behandelt de vraag wat het perspectief is van onderwijskundige

beroepskrachten in Amsterdam op actieve vaderbetrokkenheid bij de opvoeding, ontwikkeling en de school. Hoe het gaat met deze vaderbetrokkenheid, of er behoefte is om deze

vaderbetrokkenheid te vergroten en zo ja wat hiervoor nodig is.

3.1 Methode

3.1.1 Onderzoeksgroep

Voorafgaand aan de uitvoering van het onderzoek werd getracht 20 onderwijskundige beroepskrachten in Amsterdam te interviewen. Hierbij was het streven dat de meerderheid werkzaam was binnen scholen in Amsterdam West en Nieuw-West op verzoek van Stichting Vizyon. In totaal hebben 19 onderwijskundige beroepskrachten meegewerkt aan deze studie, werkzaam als docent (n=10), schoolleider (n=18) en onderwijsassistent (n=1). Deze

beroepskrachten zijn werkzaam op tien verschillende scholen in Amsterdam West (n=6 beroepskrachten, n=4 scholen), Zuid-Oost (n=6 beroepskrachten , n=2 scholen), Oud-Zuid (n=3 beroepskrachten, n=1 school), Nieuw-West (n=2 beroepskrachten, n=1 school), Noord (n=1 beroepskracht, n=1 school) en Zuid (n=1 beroepskracht, n=1 school).

3.1.2 Wervingsbronnen en procedure

De werving van de respondenten is op verschillende manieren verlopen. Allereerst zijn alle scholen in Amsterdam West, Nieuw-West, Noord, Zuid-Oost en Centrum zowel telefonisch als per mail benaderd. Deze werving leverde 13 respondenten op. Uit het kennissenbestand van Stichting Vizyon bleek één onderwijskundige beroepskracht bereid om mee te werken. Ten slotte wilden twee onderwijskundige beroepskrachten uit het kennissenbestand van de onderzoeker meewerken. Via één van deze respondenten zijn via de sneeuwbalmethode (Bryman, 2012) nog vier respondenten bereid gevonden. Bij de werving is gebruik gemaakt van actief informed consent en een informatiebrief (bijlage F). In deze informatiebrief kregen onderwijskundige beroepskrachten een korte en globale uitleg van de inhoud van het

onderzoek. Daarnaast werden de afname (interview) en de tijdsduur (30 tot 45 minuten) genoemd. Onderwijskundige beroepskrachten werd gevraagd, indien ze toestemming gaven voor deelname, een toestemmingverklaring met persoonlijke gegevens in te vullen. Met de onderwijskundige beroepskrachten werd telefonisch dan wel via de mail contact opgenomen voor het maken van een afspraak voor het interview.

(27)

- 27 -

3.1.3 Methode voor dataverzameling en instrumenten

Dataverzameling vond plaats aan de hand van een zelf ontwikkeld semigestructureerde interview (bijlage C). De vragen van het interview waren erop gericht zicht te krijgen op het perspectief van de onderwijskundige beroepskrachten met betrekking tot actieve

vaderbetrokkenheid van Amsterdamse mannen, wat ze als succesfactoren en knelpunten zien en hoe actieve vaderbetrokkenheid bevorderd kan worden. Voorbeelden zijn‘Wat verstaat u onder actieve vaderbetrokkenheid?’ en ‘Wat is volgens u nodig om de huidige situatie naar een hoger niveau te tillen?’. Naast de set standaardvragen werd er dieper ingegaan op de visies en de waarden die de onderwijskundige beroepskrachten aangaven te hebben om zo de onderzoeksvragen mogelijk beter te kunnen beantwoorden. Deze interviewvragen zijn gestructureerd aan de hand van de Theory of Planned Behavior (zie bijlage A of hoofdstuk 2 paragraaf 2.1.3 voor meer informatie). Binnen deze theorie wordt het gewenste gedrag, actieve vaderbetrokkenheid in dit onderzoek, bepaald door de intentie die iemand heeft om bepaald gedrag te laten zien (Ajzen, 1991).

Onderwijskundige beroepskrachten werkten geheel vrijwillig mee aan het onderzoek. Ze waren daarbij vrij om te stoppen met het onderzoek als ze dit aangaven. Als medewerking zou worden gestaakt of achteraf, binnen 24 uur, besloten zou worden dat er toch geen gebruik van de gegevens gemaakt mocht worden, dan zouden de gegevens worden verwijderd uit het bestand en worden vernietigd. Echter, dit is niet voorgekomen. De interviews werden op de werkplaats van de onderwijskundige beroepskrachten afgenomen en in twee gevallen werd afgesproken op een neutrale locatie. De tijdsduur van de interviews varieerden van 25 minuten tot 55 minuten. Van de interviews zijn geluidsopnamen gemaakt. Voorafgaand aan het interview werd hiervoor toestemming gevraagd aan de respondenten door middel van actief informed consent. Om de anonimiteit van de respondenten te bewaken, werden de interviews na afloop gecodeerd en anoniem bewaard zonder identificatie van persoonlijk gegevens van de professionals. De interviews werden bewaard op een beveiligde computer waar alleen de uitvoerend onderzoeker toegang tot had. De persoonlijke gegevens werden niet beschikbaar gesteld voor derden.

3.1.4 Analyse

De geluidsopnamen van het interview werden uitgetypt en gecodeerd met het

softwareprogramma MAXqda 11 (2012). Voor de codering van de open antwoorden op de interviewvragen werd gebruik gemaakt van een vooraf opgesteld analyseschema die op twee manieren is vormgegeven, namelijk op basis van theory, theory-driven, en data, data-driven

(28)

- 28 -

(bijlage G). De kernthema’s bij de theory-driven interviewvragen zijn ‘attitude ten opzichte van het gedrag’, ‘subjectieve normen/standaarden’, ‘waargenomen gedragscontrole’, ‘intentie’ en ‘gedrag’ van de Theory of Planned Behavior (Ajzen, 1991).De kernthema’s bevatten één of meerdere thema’s die opgesteld zijn aan de hand van de ontworpen

interviewvragen, zoals ‘term’ en ‘huidige situatie’. Elk thema kende daarnaast enkele labels die ontstaan zijn door de gegeven antwoorden van de respondenten, bijvoorbeeld ‘houding vader’ en ‘kennis ontwikkeling’.

Van deze studie is de codering van één interview samen besproken met een

medestudent die ook onderzoek verricht voor Stichting Vizyon. De codering kwam overeen en op basis daarvan hebben geen aanpassingen in de codering plaatsgevonden. Na de codering van de interviews werd bruikbare informatie geselecteerd voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen.

3.2 Resultaten

In deze paragraaf beschrijven we de resultaten uit de interviews waarbij de structuur van de thema’s van de onderzoeksvragen aangehouden worden voor een gestructureerde opbouw van de resultaten. De termen ‘geen' (0 respondenten), 'enkele' (1 tot 5 respondenten), 'een klein deel' (6 tot 9 respondenten), 'de helft' (9 of 10 respondenten), 'een groot deel' (11 tot 15 respondenten), 'het merendeel' (15 of 19 respondenten) en 'alle' (19 respondenten) zullen gebruikt worden om het aantal respondenten die een bepaald antwoord hebben gegeven aan te duiden. In bijlage J zijn de resultaten in tabel 2 terug te vinden.

3.2.1 Betekenis begrip actieve vaderbetrokkenheid

Van de onderwijskundige beroepskrachten zei het merendeel schoolparticipatie op de vraag wat actieve vaderbetrokkenheid bij de opvoeding, ontwikkeling en school volgens hen is. Hiermee werd gedoeld op het bijwonen van rapportbesprekingen, themabijeenkomsten, informeren bij de leerkracht hoe het gaat met je kind, meegaan met uitstapjes en helpen met huiswerk. Daarnaast vond een groot deel van de respondenten dat het ondersteunen van je kind, psychologisch, emotioneel en in wie hij wil worden, en activiteiten ondernemen een taak is dat hoort bij actieve vaderbetrokkenheid. Een onderwijskundige beroepskracht zegt over het ondersteunen van je kind het volgende:

(29)

- 29 -

Door een klein deel werd het belang van een eerlijke rolverdeling aangekaart. Zij vonden dat ook de vader daadwerkelijk taken heeft, wil en deze ook uitvoert. Enkelen benoemden interesse in de opvoeding en ontwikkeling van je kind, dat wil zeggen dat je interesse hebt in het welbevinden van je kind. Verder werd door enkele onderwijskundige beroepskrachten partnerschap met de school en dan met name het delen van de schoolvisie genoemd. Het werd belangrijk gevonden dat je samen hetzelfde doel met het kind hebt en dat het contact goed is. Enkelen vond eerlijkheid een belangrijk thema met betrekking tot actieve vaderbetrokkenheid.

Op de vraag of actieve vaderbetrokkenheid belangrijk werd gevonden en waarom gaven alle onderwijskundige beroepskrachten aan dat het belangrijk is voor de kinderen. Een groot deel gaf aan dat ze denken dat het belangrijk is voor de houding en het gedrag van de kinderen. Hiermee werd bedoeld dat kinderen het leuk vinden en trots zijn als hun vader betrokkenheid toont en dat met name jongentjes een stuk rustiger en gehoorzamer zijn als er een betrokken vader in het spel is. De helft benoemde evenwicht in het gezin als belang van actieve vaderbetrokkenheid, zodat beide ouders, of het nu vader en moeder, moeder en

moeder, vader en vader is dat maakte bij het merendeel niet uit, invloed hebben en beiden dus iets meegeven aan het kind. Een onderwijskundige beroepskracht zei hierover:

‘It takes a village to raise a child, zeggen ze wel eens. Dus een vader en een moeder en een vriendenkring en een familiekring. Ja iedereen die betrokken is bij het kind is heel belangrijk. Ja, in een gezinsituatie is dat natuurlijk de vader. Die insteek van zowel de moeder als de vader in het gezin vind ik wel heel belangrijk.’

Een klein deel gaf aan het belangrijk te vinden dat ouders samen opvoeden en een eerlijke rolverdeling hebben, omdat er tegenwoordig ook samen voor een kind gekozen wordt, moet de vader zijn verantwoordelijkheid hier ook in nemen. Een klein deel vond actieve

vaderbetrokkenheid ook belangrijk voor een gezonde ontwikkeling van het kind en voor de functie van de vader als rolmodel voor zijn kind, met name voor de jongentjes. Actieve vaderbetrokkenheid werd door enkelen gezien als het opbouwen van een goede relatie tussen vader en kind. Ten slotte zeiden enkele onderwijskundige beroepskrachten dat ze hier lastig uitspraken over konden doen, omdat ze vonden dat het geheel van de situatie en het kind afhangt of actieve vaderbetrokkenheid belangrijk is en waarom het dan zo belangrijk zou moeten zijn.

(30)

- 30 -

Op de vraag wat onderwijskundige beroepskrachten al deden om actieve vaderbetrokkenheid bij de opvoeding, ontwikkeling en de school te bevorderen zei een groot deel dat ze vaders persoonlijk benaderen en aanspreken als ze hem zien, soms gebeurd dit ook telefonisch. Een onderwijskundige beroepskracht geeft dat als volgt aan:

‘Kom maar weet je. Kom. Ik zeg het ook bij ieder gesprek. Als er iets is kom, als je iets hoort, kom!. Als de kinderen met verhalen komen waar jij van fronst of waar je blij van wordt, kom het me zeggen.’

De helft gaf aan dat er activiteiten op school georganiseerd worden waar vaders aan deel kunnen nemen. Echter gaf het merendeel daarbij ook aan dat deze activiteiten niet speciaal voor vaders zijn en ze zich richten op ouderbetrokkenheid. Vaders horen daar ook bij vonden ze. Daarbij werd ook de promotie door enkele onderwijskundige beroepskrachten aangehaald, bijvoorbeeld door middel van nieuwsbrieven en een leuk muziekje in de school als de

kinderen gebracht worden. Enkele onderwijskundige beroepskrachten informeren ouders over het belang van vaderbetrokkenheid en enkelen spelen in op de taal en cultuur van de vader door middel van oudercontactpersonen die vaak de taal spreken van de vader. Ten slotte werd door enkelen geprobeerd in te spelen op de behoeften van vaders, bijvoorbeeld door bepaalde thema’s of klusjes aan te bieden.

Van de 19 geïnterviewde onderwijskundige beroepskrachten, gaf één beroepskracht aan te denken een speciale aanpak te hebben voor het bereiken van vaders. Op deze school werd geprobeerd door middel van klusjes in en om de school vaders op school te krijgen.

3.2.3 Beleving huidige mate van actieve vaderbetrokkenheid

Onderwijskundige beroepskrachten werd gevraagd of ze tevreden waren over de huidige mate van actieve vaderbetrokkenheid. Een groot deel gaf aan ontevreden te zijn, enkelen waren tevreden en enkelen hadden hier geen duidelijke mening over. De ontevredenheid werd door één beroepskracht als volgt verwoord:

‘Nou, ik zou het wel leuk vinden als er wat meer vaders zouden komen. Met uitjes bijvoorbeeld, omdat je nu meer vrouwen of moeders ziet.’

Het bleek dat de helft van de onderwijskundige beroepskrachten de vaders niet actief vonden bij de opvoeding, ontwikkeling en school van zijn kinderen. Een klein deel vond de vaders

(31)

- 31 -

wel actief betrokken, drie professionals waren werkzaam binnen dezelfde school en twee professionals waren werkzaam binnen dezelfde school. Enkelen zeiden het wisselend te vinden. Dit was afhankelijk van de gezinssituatie en de kinderen die op dat moment op school zitten.

Van deze onderwijskundige beroepskrachten vond een groot deel dat de situatie verbeterbaar is. De onderwijskundige beroepskrachten die de vaders wel actief vonden, vonden ook dat er geen verbetering hoefde plaats te vinden. Van één iemand kon geen duidelijk antwoord achterhaald worden voor verbetering van de huidige situatie.

3.2.4 Succesfactoren met betrekking tot actieve vaderbetrokkenheid

Van de zes onderwijskundige beroepskrachten die aangaven vaders wel actief betrokken te vinden, gaf niemand aan een speciale aanpak voor het bevorderen van actieve

vaderbetrokkenheid te hanteren. Succesfactoren moesten dan ook niet bij de professional of de school gezocht worden, maar volgens de helft bij het opleidingsniveau van de vader. Dit bepaalt volgens onderwijskundige beroepskrachten in zekere mate of de vader het belang van actieve vaderbetrokkenheid inziet. Dit werd door een onderwijskundige beroepskracht als volgt uitgelegd:

‘Ik denk omdat we hier een hoogopgeleide populatie hebben en ik denk dat je dit meer ziet bij hoger opgeleide mensen dan bij lageropgeleiden. Dat denk ik. Omdat mensen het belang er van inzien. Dat ze boeken lezen. Ze verdiepen zich erin en ze weten het en misschien zijn ze zelf ook wel door hun vader opgevoed.’

Hierbij aansluitend werd aangegeven dat de werktijden, of de vader zelfstandig ondernemer is of op vaste tijden voor een baas moet werken, zeer bepalend zijn voor de mate van

betrokkenheid van de vader. Verder werd zowel de rolverdeling, vader heeft ook taken, binnen het gezin en de gezinssituatie, überhaupt de aanwezigheid van de vader, door enkelen aangehaald als reden dat vaders wel komen.

3.2.5 Knelpunten met betrekking tot actieve vaderbetrokkenheid

Tien onderwijskundige beroepskrachten gaven aan de vaders niet betrokken te vinden. Enkelen hiervan gaven aan dat het knelpunt hiervan bij het initiatief van de school ligt. Een groot deel wees op de cultuur van de vaders en de helft gaf aan dat het knelpunt vooral in de houding van de vaders lag. Dit werd als volgt verwoord door een beroepskracht:

(32)

- 32 -

‘Ik denk ook een groot grote portie gemakzucht. Ik bedoel jij en ik zouden allebei toch wel op onze oren gaan staan als je ziet dat je kind drie keer vier keer een onvoldoende heeft. Als je een briefje meegeeft naar huis van het gaat niet goed. Laat hem leren. De keer erop weer een vier en de keer erop weer een vier. Het is doen. Het is actie ondernemen. Doe er wat mee, pik de signalen op.’

Ten slotte werd zowel de gezinssituatie, maatschappij en een laag opleidingsniveau van de vaders door enkele onderwijskundige beroepskrachten aangehaald.

3.2.6 Redenen voor het achterblijven van actieve vaderbetrokkenheid

Op de vraag wat onderwijskundige beroepskrachten denken dat de reden is voor het, over het algemeen, achterblijven van actieve vaderbetrokkenheid gaf de helft aan dat de oorzaak hiervoor in de culturele achtergrond van de ouders gezocht moet worden. Onderwijskundige beroepskrachten gaven aan dat er in de culturen die op hun school vertegenwoordigd worden de rolverdelingen nog traditioneel zijn en dat er in sommige culturen opgekeken wordt tegen het instituut school en vaders daarom thuisblijven uit respect. De houding van de vader, waarmee een gebrek aan bewustzijn als zijn rol als vader of andere prioriteiten stellen werd bedoeld, werd door een klein deel van de professionals genoemd. Daarnaast werd een traditionele rolverdeling binnen het gezin en de onmogelijkheden of tijdgebrek wegens de baan van de vader en de werktijden die daarbij horen aangehaald. Een klein deel vond ook dat de school een bepaald aandeel had in het achterblijven van actieve vaderbetrokkenheid, zo zou de houding van de school tegenover vaders en het aanbod van de school voor vaders mogen veranderen als ze meer vaders willen bereiken. Een onderwijskundige beroepskracht zei hierover:

‘Ik merk ook dat als we dus een onderwijskundig rapport hebben dat een ouder kan tekenen en dat die dan ook tekent voor de andere ouder. Al heb je bijvoorbeeld niet de voogdij dan kan je toch tekenen voor de andere ouder. Dat vind ik best wel raar, want dan denk ik ja op die manier zet je vaders in principe ook mogelijk buiten spel.’

Enkelen gaven aan dat de maatschappij ook haar steentje bijdraagt aan de minder dan gewenste mate van actieve vaderbetrokkenheid, omdat er mogelijk onbewust nog steeds onderscheid wordt gemaakt tussen vrouwen en mannen en hun rollen. Tenslotte werd zowel

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Om de werkzaamheid van het medicijn te onderzoeken, meet men hoe lang het duurt tot 99% van de hoeveelheid medicijn in passieve vorm is omgezet naar medicijn in actieve vorm..

[r]

Op deze vraag worden verschillende antwoorden gehoord. Vooreerst klinkt daar nog het oude antwoord van het liberalisme en de daaraan verwante staats- en

En niet alleen het aantal is van tel, ook veel meer aandacht voor de kwaliteit en voor de doorstro- ming naar het normaal economisch circuit is ver- eist. Ondanks de zeer

Door onder meer de gemeente Maastricht wordt hierbij opgemerkt dat in het kader van de GSB afspraken de aantallen zeer actieve veelplegers (zowel het aantal dat is aangemeld

• wanneer een neerslag wordt waargenomen, bevatte de actieve kool nog zwavelzuur / wanneer geen neerslag ontstaat, bevatte de actieve kool. geen zwavelzuur

Niet alle eilanden in de oceanen zijn geschikt voor het bestuderen van een midoceanische rug...

In dit onderzoek zal het gaan over burgerinitiatieven in de zorg voor ouderen, de grootste groep die onder de Wmo vallen (SCP, 2015). Met een uiteenzetting van de