• No results found

Tridonta borealis, het begin.....?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Tridonta borealis, het begin.....?"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

67 AFZETTINGEN WTKG20(4). 1999

Tridonta

borealis,

het

begin...?

Anton Janse*

De

put

is

uitgediept

tot28 monder

NAP,

tot op de daar

aanwezige kleilaag.

Van het uitkomende materiaal is de

ringdijk gemaakt

en het grovere materiaal onder uit de put isaande

strandzijde

gebruikt.

Dit materiaal bevatte veel interessante zaken. o.a.vertebratenrestenende

no-dige

mollusken.

Merkwaardig

feit: op eengegevenmoment

lag

het hele strand vol

puimsteen,

hetmeeste

fijnkorrelig (een

paar

mm),

maar ook groterebrokken

(een

paar

cm). Op

de

vloedlijn

vormde diteen

pakket

vanenkele centimeters

dik en somsweleen meterbreed.

Ik neemaandat diteendoorde rivier

aangevoerd

restant isvande laatste

vulkaanuitbarsting

in het

Eifel-gebergte.

De molluskenvondsten uit Brielse Gaten

baggerberging

vertonen geengroteverschillen. Wat

mij

wel

opvalt

is het relatief

grote

aantal Tertiaire fossielen.

Wat de Pliocene

(zoals

Astarte incerta en

Scaphella

lamberti),

Miocene

(zoals

Anadara diluvii

)

en Laat

Oligocene

zaken

(zoals

Laevicardium tenuisulcatumen

Antalis

geminata)

betreft, herkomstgebieden

als het Brabantseen noord

Limburgse

en

aangrenzende

Duitse

Rijnslenkgebied zijn mogelijk.

Enorme hoeveelheden

se-diment, aangevoerd

door het

smeltwater,

hebbentoen de

ondergrond

vandit

gebied opgebouwd.

Vondstenvan

Rupelien (Astarte kickxi)

enEocene

ouder-dom

(zoals Megacardita

planicosta

en Haustator

solanderi)

maken eenanderefilosofie los. Deze

lagen

dagzomen

in het

huidige Nederlands-Belgische

grensge-bied. Daarvandaan is geenrivieraanvoer noordwaarts be-kend. Wel is bekenddatnadelaatste koude

periode

de

landbrug

tussen

Frankrijk

en

Engeland

is

doorgebroken.

Wellichthebben de

stromingen

uit die

tijd

dit Tertiaire

materiaalzover

noordelijk meegevoerd.

Ofwas er toch een

oerschelde,

met

noordelijke monding?

Komenwe nu

bij

de

Eurogeul,

wathet

volgende

herkomst-gebied

wasvanhet materiaalwaarmeede

huidige

Maas-vlakte werd

opgehoogd.

Eerst wilik

historisch-geografisch

even

terugblikken.

Tot de 17eeeuwvormde het Brielse Gat de

toegang

tot het

achterland,

eerstwasDordrechtenlaterRotterdam de aanvoerhavenvan overzee.

Door

verzanding

van deMaasmond,wat we nu

vorming

vande voordeltanoemen,moestenallerlei omwegen

wor-den bewandelden

kunstgrepen

wordentoegepastom de

bestemmingshavens

tebereiken.

Hetbankensysteem

voor

het Brielse Gat werd de Maasvlakte

genoemd,

eenberucht

scheepskerkhof.

In de 19eeeuwis met de

aanleg

vande

huidige Waterweg

begonnen

doorde

landtong

vande hoekvanHolland.

Hier-door werd het latere

natuurgebied

“De Beer”

afgeschei-denvanhet vastelandvanHolland. Inmiddels bestaat dit ook al nietmeer.Momenteelstaathier de BP

raffinaderij.

Na de

doorgraving

van de

Waterweg

naarzee is ereen

hoop gesukkel

geweest

omde

haventoegang

op

diepte

te

krijgen.

Het heeft zeker 25

jaar baggeren

en

stroomge-leiding gekost

voordenunog

aanwezige havenmond,

voor

Rotterdam omstreeks 1880 de

gewenste diepte

had.

Vervolgens

washeteenzorgvoorWaterstaatomde

toen-malige lange kustlijnen

van het

eilandgebied

tenzuiden

van de

Waterweg

tebeschermen

tegen

de steeds toene-mendeoverlastvan stormvloeden.

Najarenlange

studie resulteerdeditin 1920 ineen

staats-rapportwaarin

afdamming

vande Brielse Maas werd

voor-gesteld. Geldgebrek

en

kruidenierspolitiek

hebben dit

plan

tot1950

uitgesteld.

Pasnade

watersnoodramp

van 1953 is hierin

verandering gekomen.

De

naoorlogse expansie

vanRotterdam op industrieel-en

havengebied

heefttot de

ontwikkeling

van de

huidige

Maasvlakte

geleid.

Aan de basishiervan

ligt

een

plan

uit

1948,

ontwikkeld door

prof. Thijsse

vande Delftse TH.

In de

zestiger jaren

ishiermee aangevangen,eerst met ma-teriaal uit het Brielse Gaten

vervolgens

metzand,

afkom-stig

uit hetnaar

diep

water

verlengen

vande

geul

vande

Nieuwe

Waterweg.

De inmiddels

gegroeide

scheepsvolu-mesvereisteneen

diepte oplopend

van23 naar25naar28 meter. Steedsmaarverder inzee

baggeren

was

nodig

om een

goede aanvaardiepte

totde havente

verkrijgen.

Een grootdeelvan het uitkomende zand is in deeerste

uitbreiding

van watnude Maasvlakte

heet,

terechtgeko-men.

Metgrote interesse heb ik in de

vorige Afzettingen

de

verhandelingen

van

Cacjée

en

Bastenmeijer gelezen

die als

onderwerp

Tridontaborealis hadden. Dit heeft

mij

ge-ïnspireerd

tothet makenvandit

opstel,

om zo

mijn eigen

waarnemingen

op dit

gebied

enfilosofieën

dienaangaande

eensop een

rij

te zetten.

Gezien

mijn woonplaats:

Brielle,

is het strand ‘om de

hoek’,

de

Maasvlakte, afgelopen

30

jaar

een

prima plaats

geweestom eens uittewaaienente

hobbyen.

In november 1987 heb ik samen met Leen

Hordijk

een

verslagje

met

soortenlijst gepubliceerd,

o.a. overde Maas-vlakte. Heteerste

herkomstgebied

vanhet

ophoogzand

uit het Brielse Gat is hierin behandeld. Ook het

Engelse

zee-grind

is

genoemd, gelukkig

is dit daarnadie

tijd

nietmeer

gebruikt.

Een andere

ontsluiting

is de

grootschalige

bag-gerbergingslocatie

geweest,

in de volksmond “Slufter”

genoemd.

Ik kan deze

benaming

voor dit

gebied

slecht uit destrot

krijgen

enikweetook niet welke onbenul op het idee is

gekomen

om dezenaamtemisbruiken. Voor

mij

ligt

de

enige

echteSlufteropTexelenisheeliets anders dandezeovermaatse

baggerput.

(2)

AFZETTINGEN WTKG 20 (4), 1999 68

Hier komt de Tridonta borealis in beeld.

Op

de opgespo-ten terreinen uit voomoemd

gebied

vond ik een aantal

merkwaardige

“Astarte ’s”. Toen Arie Janssenvoor het

makenvande Fossielenatlasommonstersvandeze groep

vroeg heb ik dit materiaal

bij

hem

gedeponeerd. Op

en-kele bekendeAstarte -soortenuithet Plioceennableef de

restonbekend. De collectievanhet Natuurhistorisch Mu-seumbood uitkomst. In mooiemonsters uit noord Noor-wegenen IJsland zat: Tridontaborealis

(Schumacher,

1817).

SamenmetYoldia lanceolataeen

getuige

van

kou-dere

tijden.

Het

volgende probleem

dient zich

vervolgens

aan; vele

warme soorten

vergezellen

dit

materiaal,

de hoofdmoot doetaanEemien ouderdom

denken,

een

duidelijke

warme

periode,

met de

daarbijbehorende transgressie.

Het pro-bleemvoor

mij

is

dus, zijn

deze koudesoorten vanvóór de

Eemtransgressie,

of

zijn

ze

afkomstig

uiteen terug-trekkendezee van de Weichselien

periode?

Een

(uitge-breid) stratigrafisch

onderzoek ter

plaatse

vande zandwin-locaties kan hieroveruitsluitsel geven. Ook kan de

boven-liggende

recente fauna hierdoor

gescheiden

worden. Evident is datzover vande

huidige kustlijn

nog zoetwater-mollusken voorkomen. Na het eindevande Weichselien

periode lag

de

toenmalige

riviermondverin de nu be-staande Noordzee.

Nog

enkele

opmerkingen

totbesluit:

Venerupsis

aurea scenescenskomt in het Maasvlakte materiaal

regelmatig

voor, ook

zijn

eendrietal

waarne-mingen

vanBittium reticulatum

vastgesteld.

• Feit is dat sinds de

zeventiger jaren

eengrootaantal

strandsuppleties

hebben

plaatsgevonden.

Het fossiele materiaal

desintegreert vrij

snel inde

getijdenzone

en

ziet er, zoaleriets van over

is,

erg versleten uit.

• Gezien het tekortaanbouwzand op het

vasteland,

wordt

erzeker in de Randstad steeds meer

gebruik gemaakt

vandit zeezand. Kleineengrote

bouwprojecten,

zoals de

Veilingroute

in het

Westland,

de

zuidelijke

rand-wegvanDen

Haag, vergroting

vanhet Beneluxtunnel-tracéworden metzeezand

opgehoogd.

Dus weesals alerte verzamelaar

gespitst

op

mogelijkheden

‘rond de deur’.

De soorten

genoemd

in detwee

voorgaande

artikelen stemmen

goed

overeen met

mijn

Maasvlakte

waarne-mingen.

Ik houd

mij

aanbevolenvoorverdere

aanvul-lingen

ter

completering

van de nieuwe Fossielenatlas

in

wording!

Geraadpleegde

literatuur

Hordijk,

Leen & Anton Janse 1987. Molluskenuit het Plioceenvanhet

Waterweggebied.

-

Afzettingen

8

(4),

68-74.

Cadée,

Martin 1999. Tridonta borealis in bouwzand in de Randstad.

-Afzettingen

20

(2),

33-35.

Wesselingh

Frank 1999. Enkele

opmerkingen

naar

aan-leiding

vanTridontaborealis in bouwzandin de Rand-stad.-

Afzettingen

20

(2),

36.

Wetsteijn, Bert,

1999. Voluta.

Werkgr.

Geol.

Koninklijk

Zeeuwsch

Genootschap

der

Wetenschappen.

Maas-vlakte 5

(2),

8-12.

*AntonJanse,G. v. Voomestraat

165,

3232 BE

Brielle,

tel. 0181-416238

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De Griekse stad Byzantion, een stichting van Megara uit de 7de eeuw v.Chr., lag op de punt van het schiereiland dat door de Zee van Marmora, de Bosporus en de Gouden Hoorn

In de uitspraak van 16 maart 2011 heeft de Afdeling de instandhoudingsdoelstelling voor de bruinvis in het Natura 2000-gebied Noordzeekustzone (007) vernietigd, omdat onvoldoende

Waddenzee (001), Noordzeekustzone (007) 11 , Drentsche Aa-gebied (025), Hollands Diep (111), Biesbosch (112), Voordelta (113), Westerschelde & Saeftinghe (122), Grensmaas (152)

bestaande bebouwing en verhardingen meestal geen deel uitmaken van het aangewezen gebied (zie verder Nota van toelichting bij het besluit).. tot aanwijzing als

bestaande bebouwing en verhardingen meestal geen deel uitmaken van het aangewezen gebied (zie verder Nota van toelichting bij het besluit).. tot aanwijzing als

bestaande bebouwing en verhardingen meestal geen deel uitmaken van het aangewezen gebied (zie verder Nota van toelichting bij het besluit).. tot aanwijzing als

Saeftinghe (122), Grensmaas (152) en Vlakte van de Raan (163) wijken op de aspecten omvang en kwaliteit leefgebied af van de landelijke doelstelling, omdat de landelijke matig

This study revealed three areas of concern: the sale of antibiotics without a prescription; prescription of antibiotics especially for self-limiting upper respiratory