• No results found

Interpoleren op basis van verwantschap

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Interpoleren op basis van verwantschap"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

9.

.1* 3

Interpoleren op basis van

verwantschap

JACO VAN DER GAAST, ALTERRA HENK VROON, ALTERRA

I G O R S T A R I T S K Y , A L T E R R A

In het kader van de actualisatie van degrondwaterrrappen voor het beheersgebied van Waterschap Rfgge en Dinkel LS besloten omgcbruik te maken van recentgekarteerde detailkarteringen. Om com-binatie van Gd-informatie in de vorm vangridinformarie met een resolutie van 25 meter en informa-tie vangrondwatertrappen uit detailkartcnngen in de vorm van bodemGt-vlakken mogelijk te maken is een nieuwe interpolatietechniek ontwikkeld. Hiermee moet zo min mogelijk detailinforma-tie verlorengaan. De techniek maakt het mogelijk om verschillende vanabelen die een verwantschap hebben, op een lokale wijze mee te nemen. Op deze manier isgetracht de interpolatietechniek zo veel mogelijk aan te laten sluiten bij hetgeen een karteerder in het veld vastlegt.

De Stichting voor Bodemkartering (STIBOKA), één van de voorlopers van Alterra, heeft in de tweede helft van de vorige eeuw een groot aantal bodemkarteringen uitgevoerd. Het doel hiervan was meestal het vervaardigen van een gebiedsdekkende bodem- en grondwa-tertrappenkaart (schaal 1:5.000 tot 1:50.000). Deze kaarten worden nog steeds voor veel doel-einden gebruikt, zoals voor het vervaardigen van bodemgeschiktheidskaarten, ruilwaarden-kaarten voor landinrichtingsprojecten en

vlak-kenkaarten voor droogteschadeberekeningen van landbouwgewassen. Door deze karterin-gen heeft Alterra in de loop der jaren een groot archief opgebouwd met veel gebiedsdekkende vlak- en puntinformatie over de bodemge-steldheid in Nederland. Het gaat hierbij meestal om informatie uit bodemkarteringen die zijn uitgevoerd met een boorpuntdichtheid van gemiddeld één beschreven boorpunt per hectare (1:10.000) tot één beschreven boorpunt per drie tot vier hectare (1:25.000).

Ajb. 1: Schemaasche weergave van het landschap, waarbij de bodtmtypf n via inttrvallm zijn ingedeeld.

Dergelijke karteringen bevatten een schat aan informatie die bijvoorbeeld belangrijk kan zijn voor de invoer in modellen. Een nadeel is dat een groot deel van de bodemkundige infor-matie niet digitaal beschikbaar is. De introduc-tie van veldcomputers bij karteringswerk-zaamheden kwam pas vanaf het midden van de jaren 80 op gang, waardoor op dit moment slechts een relatief klein deel van de bodem-kundige informatie digitaal beschikbaar is. Het laten digitaliseren van het analoge materi-aal is een tijdrovende en kostbare zaak. Om toch op een snelle en goedkope wijze gebieds-dekkende informatie uit de analoge en digitale bodemkarteringen te kunnen halen en deze beter aan te laten sluiten op de modellen is een nieuwe ruimtelijke interpolatietechniek ont-wikkeld. Bij deze techniek wordt gebruik gemaakt van verwantschap.

Ruimtelijke interpolatie

Bij interpolatietechnieken wordt meestal een onderlinge samenhang tussen punten ver-ondersteld die groter is naarmate de afstand tussen de punten kleiner is1'. Zowel bij gewogen interpolatie ('inverse distance') als bij kriging wordt uitgegaan van dit principe. Het principe is gebaseerd op een verwantschap of samenhang tussen puntlocaties. De mate waarin deze verwantschap bestaat, wordt vast-gesteld op basis van puntinformatie in relatie tot hun onderlinge afstand. Indien gebruik wordt gemaakt van trendanalyse door middel van (multiple) regressie, dan is het mogelijk om bij interpolatie hulpinformatie mee te nemen. Ook bij 'co-kriging' is het mogelijk een verwantschap met een andere variabele mee te nemen. Afgezien van gewogen interpolatie of 'moving window kriging' wordt bij dit soort interpolatietechnieken de samenhang voor het gehele gebied of voor van te voren gedefi-nieerde strata vastgesteld. Vooral bij puntgege-vens die met een hoge resolutie beschikbaar zijn, is het wenselijk de verwantschap of samenhang tussen puntlocaties lokaal vast te stellen. Daarnaast is het gebruik van strata over het algemeen niet wenselijk, aangezien dit kan leiden tot scherpe overgangen.

In dit artikel wordt een nieuwe techniek voorgesteld die gebruik gemaakt van de gewogen interpolatie-techniek, waarbij er van wordt uitgegaan dat de onderlinge samenhang tussen punten toeneemt naarmate de afstand tussen de punten kleiner is. De verwantschap, welke bij gewogen interpolatie normaal gesproken een functie is van uitsluitend de onderlinge afstand, wordt in dit geval verfijnd door andere factoren mee te nemen, bijvoor-beeld de hoogte van het maaiveld. Vooral bij het interpolercn van de freatische grondwater-stand mag men immers verwachten dat de ver-wantschap met een nabijgelegen andere locatie

(2)

»

0 1000 2000 3000 Meters GHG bodemkaart

• I A

^ 7 *

.i

0 1000 2000 3000 Meters GLG b o d e m k a a r t GLG geïnterpoleerd M GMG • 25 GL G « » K OHG > 19 GIG • SO M GMG * » GLG 30-tO « GMG 2S40 GLG 5040 fc GHG - 40 OLG SO-« «a GMG * 29 OLG *>-1» Wk GMG H-40 OLG 10-120 rvu GMG 4O40 GLG «O-1» N t GMG » » OLG 10-120 Wo GMG < 25 GLG «20-1» VM GHG • 25 OLG * 1 » * > GMG 25-« OLG 120-1» Aa > * , . - . * U • '»t A> GMG « - » OLG 120-m wWGHG4040OLG» I M VHo GMG my 140 OLG 120-wo VM GHG » • 140 GLG * IK) vwo GHG - 140 OLG 140- I K

.• rt M l «e M - M

Gt bodemkaart Gt geïnterpoleerd

A/b. r GHG- tn GLG-koarKn op basis von d* tiituwc mttrpolotutechmck vtrsus dV GHG- rn GLG-kaarttn uit at dnailianmngtn.

(3)

l u w t

f

• T L

>.

1000 2000 3000 Meters » _ • * • : '

Ajb. 3: Gcbiedsde\tkcndf bodemkaart (a)M organisch«stojklasstnlcaan (b) van hclgcbitd Enter.

groter is naarmate de hoogteligging van het maaiveld meer overeenkomsten vertoont. Bij het interpoleren met gebruikmaking van de hoogte van het maaiveld wordt de afstand tussen twee punten gezien als het hoogtever-schil tussen de punten. Nog een stap verder is het gebruik van bodemtypen. Indien wederom de grondwaterstand als voorbeeld wordt gebruikt dan kan men zich voorstellen dat, mits gekeken wordt binnen een voldoende kleine straal, de grondwaterstand binnen een bodem type meestal meer overeenkomst ver-toont dan die tussen bodemtypen. Omdat bodem type een categorische variabele is, kunnen afstanden tussen bodemtypen met direct worden bepaald. Het is echter wel moge-lijk om bodemtypen op basis van hun land-schappelijke ligging om te zetten naar een schaal (afbeelding 1). Van bodemtypen die zijn gevormd in dezelfde landschappelijke eenheid (bijvoorbeeld podzolgronden in een dekzan-drug) mag men verwachten dat de onderlinge samenhang en verwantschap in de meeste situaties gtoter is dan bij bodemtypen die zijn gevormd in andere landschappelijke eenheden (bijvoorbeeld podzolgronden in dekzandrug-gen versus beekeerdgronden in beekdalen). Het opdelen van bodemtypen op basis van hun landschappelijke ligging in de vorm van inter-vallen en het toekennen van afstanden tussen naast elkaar liggende bodemtypen maakt het mogelijk om afstanden tussen bodems te bepalen.

Door deze benadering en door gebruik te maken van verschillende afstanden is het mogelijk te interpoleren op basis van

verschil-lende verwantschappen. Naast de afstand geeft deze benadering nu ook de mogelijkheid om te interpoleren op basis van zowel de hoogte van het maaiveld als het bodemtype. Combinatie van dergelijke verwantschapsparameters is eenvoudig te realiseren door gebruik te maken van weging. Doordat de verschillende afstan-den die wotafstan-den gebruikt in het algemeen een verschillende schaal hebben (bijvoorbeeld cen-timeters en meters), waardoor onderling ver-gelijk lastig is, is er voor gekozen de afstand te normaliseren alvorens een weging toe te passen.

Toepassing

In eerste instantie is de techniek gebruikt om informatie over grondwatertrappen, die is geschat op puntlocaties, in detailkarteringen

te interpoleren:. Daarnaast is het door gebruik

te maken van de nieuwe interpolarietechniek mogelijk analoge kaarten op een snellere en goedkopere wijze digitaal te maken. Door gebruik te maken van deze techniek hoeven immers alleen de brongegevens (de puntgege-vens) te wotden gedigitaliseerd. Vervolgens wordt de gebiedsdekkende kaart gemaakt op basis van een verwantschap met de afstand tussen punten en de hoogte van het maaiveld dat als 25 meter grid beschikbaar is. Indien de bodem niet als co-vanabele (interval) wordt meegenomen, treedt enig kwaliteitsverlies op. Dit is te ondervangen door gebruik te maken van de bodemkaart schaal 1:50.000. Deze kaart dient echter wel op een intervalschaal geor-dend te worden. Een andere mogelijkheid om het hierboven genoemde kwaliteitsverlies te ondervangen, is de bodemkaart (indien

beschikbaar) van het betreffende gebied te digitaliseren en vervolgens op een interval-schaal te ordenen. Hierdoor nemen echter wel de kosten toe.

De hiervoor beschreven interpolatietech-niek is in eerste instantie ontwikkeld en toege-past voor het maken van gebiedsdekkende kaarten van de gemiddeld hoogste en gemid-deld laagste grondwaterstand op basis van geschatte waarden op puntlocaties in het land-inrichtingsgebied Enter Rijssen. In 1990 is in dit gebied een detailkartering (schaal 1:10.000) uitgevoerd'.

Voor het toepassen van de nieuwe interpo-latiemethode in het onderhavige gebied is gebruik gemaakt van de co-variabelen booraf-stand, de hoogte van het maaiveld (AHN-grid-bestand van 25 bij 25 meter) en het bodemtype (bodemkaart Enter Rijssen). Het bodemtype is op basis van haar landschappelijke ligging in de vorm van intervallen opgedeeld. Bij het opdelen wordt naast het bodemtype (land-schap) ook rekening gehouden met de aanwe-zigheid van storende lagen in het bodempro-fiel. Deze lagen hoeven niet herkenbaar in het landschap voor te komen. Het gevolg hiervan is dat de ordinale afstand tussen het wel of niet voorkomen van bijvoorbeeld lossleemlagen in een zelfde gtoep van bodemtypen in dit geval niet groot is, maar wel onderscheidend. De interpolatietechniek houdt ook rekening met de gevoeligheid van co-variabelen op de uit-komsten van de interpolatieresultaten in een bepaald gebied. Deze gevoeligheid kan worden gestuurd middels het toekennen van een wegingsfactor aan elk van de gebruikte

(4)

Lulum-<Ma*an»nng

0 300 1000 1900 2000 2900 M M « »

A/b. +' Gebiedsdekkende bodemkaart (a) en lutumklassenkaan (b) van het landmnchtmgsgebicd Opheusden.

variabelen. De gevoeligheid hiervan op de GxG-uitkomsten is voor Enter Rijssen uitge-breid getest. Voor de controle en bijsturing (middels weging) is de bodem- en Gt-kaart schaal 1:10.000 gebruikt. Uit de analyse bleek dat de gevoeligheid (verwantschap) van de bodem op de geïnterpoleerde GxG-resultaten voor dit gebied het grootst was. Uit analyse van de testresultaten bleek verder dat de uitkom-sten goed overeen komen met de Gt-polygonen op de Gt-kaart van Enter Rijssen schaal 1:10.000 (zie afbeelding 2), wanneer bij de interpolatie-techniek de volgende weging voor de co-varia-belen werd gebruikt: de hoogte van het maai-veld (inverse kwadratische machtfunctic), de ordinale bodemgegcvens (lineaire functie) en de afstand tussen de boringen (inverse kubi-sche machtfunctic).

Naast het in kaart brengen van de grond-watersituatie kunnen met behulp van de

nieuwe techniek ook andere bodemkundige parameters in kaart worden gebracht. Op deze manier kunnen bodemkaarten, gekarteerd in de vorm van een correlarief complex, relatief eenvoudig omgezet worden in thematische kaarten, zoals bij digitale bodemkartering veelal gebeurd.

Om meer inzicht te krijgen in de mogelijkheden van deze techniek zijn twee voorbeelden uitgewerkt Het eerste voorbeeld betreft een gebiedsdekkende organische stof-klassenkaart (afbeelding 3) van het landinrich-tingsgebied Enter (schaal 1:10.000) met een resolutie van 25x25 meter. Deze kaart kan onder meer worden gebruikt voor het toeken-nen van bodemfysische bouwstetoeken-nen aan de bovengrond, die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van modelberekeningen (onder andere voor het berekenen van vochttckorten). Verder kan deze kaart worden gebruikt voor

het onderzoek naar draagkracht van de toplaag bij diverse soorten van landgebruik.

De puntinformatie van het organische stofgehalte is afkomstig uit het digitale boor-puntenbestand van het onderhavige gebied'l Voorts zijn de bodemtypen die voorkomen op de bodemkaart, op basis van hun landschappe-lijke ligging op basis van intervallen opge-deeld. Met behulp van de hoogte van het maai-veld (kwadratische machtfunctie), de ordinale bodemgegevens (lineaire machtfunctie) en de afstand tussen de boringen (kubische macht-functie) is met behulp van de nieuwe interpo-latietechniek een gebiedsdekkende organische stofkaart gemaakt.

Op de bestaande bodemkaart (afbeelding 3a) van het landinrichtingsgebied Enter!' komt het onderscheid tussen matig humeus en humusrijk niet tot uiting. De matig en uiterst humusarme bovengronden die naar voren komen op de nieuwe kaart (afbeelding 3b), zijn ontstaan door diepe verwerking. Daarnaast komen de zeer humeuze gronden op deze kaart veelal voor op het grensvlak naar de veengron-den. Dergelijke aspecten zijn bijvoorbeeld van belang voor bodemgeschiktheidsbeoordelin-gen onder andere met betrekking tot draag-kracht.

Het tweede voorbeeld betreft een detail-kartering in de buurt van de gemeente Opheusden (schaal 1:10.000). Van dit gebied is een gebiedsdekkende lutumklassenkaart (afbeelding 4) gemaakt met een resolutie van 5x5 meter. De puntinformatie van het lutum-gehalte is afkomstig uit het digitale boorpun-tenbestand van het onderhavige gebied4. Voor het maken van een gebiedsdekkende lutum-klassenkaart zijn dezelfde covariabelen gebruikt als in het eerste voorbeeld.

De continue weergave van het lutumge-halte maakt het mogelijk om voor iedere wille-keurige klassegrens kaarten te genereren. Dit is bijvoorbeeld van belang bij kleiwinning voor de steenbakkerij ofdijkverbetering. Het is ook mogelijk om de laagdiktes van een voor de steenbakkerij geschikte kleilaag te interpole-ren. In dit geval is het mogelijk om in combi-natie met de voorgaande kaart het aantal kubieke meters winbare klei voor de baksteen industrie te berekenen.

Conclusies en aanbevelingen Door gebruik te maken van de beschreven interpolatietechniek is het mogelijk om de bodemkundige- en/of hydrologische variatie, die in een kaartvlak is vastgesteld, ruimtelijk continu weer te geven. In de huidige bodem-en grondwatertrappbodem-enkaart is dit niet moge-lijk, omdat men uitgaat van een gemiddelde bodemtype en GHG- en GLG-waarde, die geldt voor het gehele kaartvlak. Als gevolg hiervan

(5)

kunnen in de geïnterpoleerde kaarten ruimte-lijke structuren tot uiting komen die niet zichtbaar zijn op de reeds bestaande bodem-en grondwatertrappbodem-enkaartbodem-en. Door de inter-polatie op de beschreven manier is het dus mogelijk meer informatie uit detailkaarten te genereren.

Tot op heden is gebruik gemaakt van een beperkt aantal co-vanabelen. Binnen de tech-niek is het mogelijk veel meer variabelen mee te nemen, bijvoorbeeld slootdichtheden. Ook de mogelijkheid om ordinale variabelen mee te nemen geeft uitgebreide mogelijkheden bij interpolatie. De manier waarop gegevens in de vorm van intervallen worden geordend in relatie tot de gebruikte techniek en het effect van de onderlinge weging van variabelen behoeft echter meer onderzoek.

Een vlakdekkende benadering op deze wijze maakt het ook mogelijk om relatief goedkoop analoog kaartmateriaal om te zetten naar digitale kaarten (gridbestanden). Het voordeel van de werkwijze is dat primair

gebruik wordt gemaakt van de brongegevens (boorpunten). Indien de interpolatietechniek wordt gebruikt voor het digitaal maken van analoge gegevens, is het wel van belang om te bekijken in hoeverre de analoge informatie verouderd is.

Met de gebruikte gewogen interpolatie-techniek is het helaas niet mogelijk om de onzekerheid te kwantificeien. Een validatie door bijvoorbeeld de puntinformatie op te delen in een validatie en een interpolaties« zou meer inzicht in de nauwkeurigheid van de resultaten kunnen geven. Daarnaast is verge-lijking met andere interpolatietechnieken wenselijk.

Vooralsnog zijn alleen kaarten op basis van de gegevens van de bovengrond gemaakt. Een mogelijke volgende sup is het vergelijken van de gegevens per horizont om bijvoorbeeld de ruimtelijke verbreiding van bodemkundige lagen of horizonten in kaart te brengen. In de toekomst zijn wellicht driedimensionale toe-passingen mogelijk. Hierbij zal voornamelijk

nog onderzoek gedaan moeten worden naar de mogelijkheid om verticale opeenvolging van bodemhorizonten ruimtelijk te kunnen kop-pelen, f

L I T E R A T U U R

I] Burrouah F. en R. McDonnell (1998). Principles of Geographical Information Systems. Oxford University Press.

2) Gaast], van der, H. Vroon en M. Pletjter (2006). De orond-warerdynamiek in het waterschap Kegge en Dinkel. Alterra-rapport 1335.

3] Dodewaard E. van en E. Kiestra (1990). De bodemgesteld-heid van de landtnuchtinasgebicden Rijsscn en Enter. DLO-Startnsj Centrum. Rapport nr. 88.

4! Mulder J en F. Brouwer (1901;. De bodemgesteldheid van het landinrichnnasaebicd Ochten Opheusden. DLO-Stanncj Centrum. Rapport nr. ie?5.

advertentie

K E L L E R GRONDWATER

De DCX22-AA van KELLER is op dit moment niet voor niets de meest

verkochte niveau-datalogger. De vernuftige real-time luchtdrukcompensatie

maakt hem stukken nauwkeuriger en economischer in gebruik dan andere

producten.

De specificaties zijn uitmuntend en de software* is uiterst compleet en

gebruiksvriendelijk. Zo heeft u de geregistreerde stijghoogten in minder

dan 1 minuut tot uw beschikking en kunt u de grondwaterstanden direct

naar de DINO Database van TNO exporteren!

Programmeren en uitlezen kan met een LapTop of WindowsCE based

handheld computer zoals de Husky of Compaq Ipaq .

Alle KELLER dataloggers kunt u overigens draadloos uitlezen en

programmeren met het DCX-GSM1 modem.

• Nauwkeurigheid 0.5cmWK, batterijlevensduur 10 jaar

Windows en WindowsCE Software en uitleeskabel worden kosteloos meegeleverd.

keller-holland.nl

KELLER Meettechniek BV Postbus 210 -2810AE REEUWIJK

REGISTRATIE

.*

- • •

" # t

A

- *

H20 • 17 200« 6 l

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

3p 13 Noem nog drie andere aspecten die bijdragen aan de imponerende werking en die ook kenmerkend zijn voor de barok.. Op afbeelding 8 zie je een schilderij uit 2003 van de

Relevant aspects that will be addressed in this study include: What developments took place in the Chaplain General’s office in the course of the war years (i.e. 1966- 1989)? What

and vegetables; Memorandum with reference to the Provisions of the Canned Fruit and Vegetable Export Control Act 66 of 1956, Empangeni 2/5/1957; Memorandum for consideration by the

Rather, those most likely to be affected by environmental problems are more likely to view them as problems, a scenario that is in line with the environmental deprivation theory In

In general it can be stated that with respect to MC, B/M, Momentum and Y/B the regression analysis corroborates the results from the correlation analysis as

De gemiddelde FVG tabel 5 ligt voor de strata 4 zeeklei, 7 natuur in de klasse ‘niet verzadigd' en voor het stratum 2 beekdal in de klasse ‘verzadigd’.. Mediaan en gemiddelde

◦ Principal subjects &lt;List of the major subjects&gt;. ◦ Minor subjects &lt;List of

[r]