• No results found

Methode Triple P: Perfect, passend, probleemoplossend??

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Methode Triple P: Perfect, passend, probleemoplossend??"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

o

Methode Triple P:

(2)

Methode Triple P:

Perfect,

Passend,

Probleemoplossend??

Avans Hogeschool Projectleden:

Academie voor Sociale Studies Bianca de Wit

Docentbegeleider: 009951523

Ria Kauffman Marloes Vellinga

009951981 Oosterpoort

Regionale instelling voor Jeugdzorg

Praktijkbegeleider: Inleverdatum: 2 juni 2008

(3)

Voorwoord

In het voorwoord willen wij iedereen bedanken die een bijdrage hebben geleverd aan ons onderzoek. Allereerst willen wij Margit van Doorn bedanken voor de betrokken begeleiding. Zij heeft ons een kans gegeven om een afstudeeronderzoek bij Triple P Oosterpoort te Oss uit te voeren. Daarnaast was zij onze afstudeerbegeleider. In deze functie was zij ondersteunend en gaf duidelijke feedback op ons rapport. Haar kennis en ervaringen hebben een positieve invloed gehad op ons product.

Daarnaast willen wij ook nog Ria Kauffman bedanken voor haar adviezen en nieuwe invalshoeken op ons onderzoek. Zij bracht duidelijkheid en structuur aan.

Als laatste willen we de respondenten bedanken voor het invullen van onze enquête. Aan de hand van hun suggesties hebben wij een advies kunnen ontwikkelen.

(4)

Inhoudsopgave

Samenvatting

Inleiding 6

Hoofdstuk 1 De instelling 7

1.1 Zorgvisie van Oosterpoort 7

1.2 Uitgangspunt van Oosterpoort 7

1.3 Werkvormen 8

Hoofdstuk 2 De opdracht 9 – 10

2.1 Visie op het probleem 10

2.2 De specifieke opdracht 11

2.3 De probleemstelling 11

2.4 Subvragen 11

2.5 Doelstelling 11

2.6 Definiëring van de begrippen 12

Hoofdstuk 3 Het programma Triple P 13

3.1 Achtergrond 13 – 15 3.2 Doelstelling 15 3.3 Doelgroep 15 3.4 Interventieniveaus 16 Hoofdstuk 4 Doelgroepanalyse 17 Hoofdstuk 5 Onderzoeksactiviteiten 18

5.1 Kenmerken van het onderzoek 18

5.2 Onderzoeksbegrippen 19

Hoofdstuk 6 Onderzoeksmethode 20

6.1 Surveyonderzoek 20 – 21

6.2 De geschikte analyse voor dit onderzoek 21 – 24

Hoofdstuk 7 Resultaat 25 – 30

Hoofdstuk 8 Conclusie 31

8.1 Conclusie 31

(5)

Hoofdstuk 9 Verantwoording uitvoering 34 – 35

Bronnenlijst 36

Bijlagen

Bijlage 1 Triple P 37 – 38

Bijlage 2 Enquête 39 – 42

Bijlage 3 Kruistabellen van alle meerkeuze vragen uit de enquête 43 – 46

(6)

Samenvatting

Triple P is een laagdrempelig, integraal programma met als doel (ernstige) emotionele en gedragsproblemen bij kinderen te voorkomen door het bevorderen van competent ouderschap, wat aangeboden wordt binnen de regionale jeugdzorgorganisatie Oosterpoort in noordoost Noord-Brabant. Dit programma bestaat uit tien bijeenkomsten waarna het hulpaanbod stopt.

Oosterpoort heeft signalen vanuit de doelgroep ontvangen omtrent de nazorg. Veel ouders geven aan het einde van het programma aan dat het hulpaanbod niet voldoende is geweest. De instelling wil onderzoek doen naar dit signaal en komt tot de volgende probleemstelling:

“Hebben ouders behoefte aan meer hulp of ondersteuning, of andere wensen, na het afronden van het programma Triple P?”

Om antwoord te geven op deze probleemstelling zijn 75 ouders benadert die, tussen 2005 en 2008 het programma Triple P hebben gevolgd. Zij zijn benadert middels een enquête die zij via de post hebben ontvangen. Hiervan zijn er 30 enquêtes terug gekomen.

Uit het onderzoek blijkt dat 40% van de respondenten geen behoefte heeft aan extra ondersteuning. Maar daartegen geeft 36,67% aan, dat ze hier wel behoefte aan hebben. Zo geeft 46,67% aan dat ze het prettig vinden als er na drie maanden een bijeenkomst is, vanuit Oosterpoort, om te bespreken hoe het nu gaat met de opvoeding.

De projectleden adviseren dan ook om na drie maanden een extra bijeenkomst in te lassen. Tijdens deze bijeenkomst is er de mogelijkheid om na te bespreken hoe de opvoeding gaat na afronding van Triple P. Tevens kunnen de ouders dan terecht met hun opvoedingsvragen en kan er bekeken worden in hoeverre Oosterpoort nog iets voor de ouders kan betekenen. De kritische kantnoot daarbij is dat de extra ondersteuning vanuit Oosterpoort georganiseerd moet worden.

Er moet verder onderzoek gedaan worden naar de precieze vormgeving van deze extra hulp of ondersteuning.

(7)

Inleiding

Oosterpoort is een regionale jeugdzorgorganisatie in noordoost Noord-Brabant. Zij richten zich op kinderen en jongeren van 0 tot 18 jaar, met een uitloop naar 23 jaar.

Oosterpoort heeft opdracht gegeven om een rapport te ontwikkelen waarin de resultaten staan van een onderzoek die antwoord geeft op de volgende hypothese;

Na het volgen van het programma Triple P, wat bestaat uit tien bijeenkomsten, zijn ouders competent om de opvoedingsstrategieën van Triple P zelfstandig in praktijk te brengen.”

Een hypothese houdt in dat men iets als waarheid aanneemt, maar dat het bewijs nog moet worden geleverd1.

Uit de hypothese is de volgende probleemstelling ontwikkeld;

“Hebben ouders behoefte aan meer hulp of ondersteuning, of andere wensen, na het afronden van

het programma Triple P?”

Het doel van het onderzoek luidt dan als volgt;

“Onderzoeken in hoeverre ouders behoefte hebben aan meer hulp/ondersteuning, of eventuele andere wensen hebben, na het volgen van Triple P, en hoe dit dan eventueel vormgegeven zou kunnen worden.”

In het rapport worden de volgende stappen ondernomen; - De instelling Oosterpoort

- De opdracht

- De methode Triple P, achtergrond en algemene informatie - Doelgroepanalyse

- Onderzoeksmethode - Resultaat

- Eindconclusie

In het begin van dit rapport wordt er aandacht besteed aan de instelling. Hierna komt de opdrachtomschrijving vanuit Oosterpoort, waar ook tevens de probleem- en doelstelling staan geformuleerd. Hierna volgt een uitgebreide omschrijving van het programma Triple P. Deze antwoorden zijn gebaseerd op de antwoorden vanuit een enquête. Onder onderzoeks- methode en activiteiten wordt er aandacht besteed aan de enquête. In het hoofdstuk Resultaat staan de resultaten beschreven die uit de enquête naar voren is gekomen. In de eindconclusie wordt het totale rapport en het onderzoek geëvalueerd. Hierin wordt er antwoord gegeven op de probleemstelling.

(8)

Hoofdstuk 1

De instelling

Oosterpoort is een regionale jeugdzorgorganisatie in noordoost Noord-Brabant. Zij richten zich op kinderen en jongeren van 0 tot 18 jaar, met een uitloop naar 23 jaar. Zij komen bij Oosterpoort na een indicatie die is afgegeven door Bureau Jeugdzorg. Voordat Oosterpoort kan beginnen met de hulpverlening, moet er een hulpverleningsplan zijn. Dit plan wordt in overleg gemaakt door de verwijzer, de cliënt en Oosterpoort.

Oosterpoort werkt nauw samen met andere organisaties in de regio Noord-Brabant, zowel binnen als buiten de jeugdzorg. Ze hebben afspraken met Bureau Jeugdzorg, het speciaal onderwijs en instellingen op het terrein van kinder- en jeugdpsychiatrie, verslavingszorg en het voortraject richting school en arbeid.

1.1 Zorgvisie van Oosterpoort

Kinderen en jongeren zijn voor hun ontwikkeling afhankelijk van de zorg van volwassenen. Opvoeden brengt dan ook een grote verantwoordelijkheid met zich mee en is zeker niet altijd even gemakkelijk. In elk gezin komen af en toe problemen voor. Meestal lossen die zich na verloop van tijd vanzelf op. Maar er kunnen ook moeilijkheden ontstaan die hardnekkig en langdurig van aard zijn. Bij sommige kinderen uit zich dat in gedragsproblemen, bij andere in gevoelens van onzekerheid, verwarring of neerslachtigheid. Ouders gaan daardoor vaak twijfelen aan hun manier van opvoeden. Soms blijkt de bron van de problemen in het kind zelf te liggen, soms in de thuissituatie en soms in de maatschappelijke omgeving. Omdat het vaker een combinatie van factoren is, kan hulp het beste via ‘zorg op maat’ aangeboden worden. Samen verantwoordelijk zijn voor het slagen van de hulpverlening stelt niet alleen eisen aan Oosterpoort, maar ook aan de cliënt. Wij gaan er vanuit dat die gemotiveerd meewerkt aan de geboden hulp.2

1.2 Uitgangspunt van Oosterpoort

Het uitgangspunt van de organisatie is ‘zorg op maat voor elke cliënt’. Dit houdt in dat Oosterpoort samen met het kind/de jongere en zijn ouders bekijkt welke hulpvorm wenselijk is. Daarbij wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de capaciteiten van de ouders en de eigen kracht en vitaliteit van de jeugdige. Er wordt voortdurend bekeken of de aangeboden zorg nog wel past bij de vraag. Om zorg op maat mogelijk te maken, kan de cliënt gebruik maken van meerdere zorgmogelijkheden3. Door

de komst van de Wet van de Jeugdzorg4 moet Bureau Jeugdzorg voor alle jeugdhulpverlening een

indicatie afgeven.

2 www.oosterpoort.org 3 www.oosterpoort.org

(9)

1.3 Werkvormen

Oosterpoort maakt gebruik van de volgende werkvormen:

- Crisisinterventie - Oudercursus

- Dagbehandeling Boddaert - Overbruggingsgroep

- Pleegzorg (algemeen, starmodule, ouderbegeleiding) - Triple P, niveau 4 en 5 - Individueel ambulante hulpverlening Oudere Jeugd - Kromland

- Project ervarend leren (PEL) - Match

- Leef- en behandelgroepen - Trajecthuis Ouder Jeugd

- Sociale Vaardigheidstraining (individueel/groepsmatig) - Gezinstraining - Observatie en oriëntatie

(10)

Hoofdstuk 2

De opdracht

In Australië is Triple P inmiddels uitgebreid onderzocht in twaalf wetenschappelijke effectonderzoeken waarbij de proefpersonen willekeurig over de experimentele en controlegroepen waren verdeeld (randomized control trials). Op grond daarvan kan het programma als bewezen effectief (evidence based) worden beschouwd. Dit geldt in het bijzonder voor de interventies op niveau 2, 3 en 4: de voorlichtingsgesprekken en de gerichte adviezen en ondersteuning bij gedragsproblemen. De effecten van Triple zijn positief, vaak ook nog na enkele maanden of zelfs jaren. Op verschillende tijdstippen en uit verschillende studies is steeds gebleken dat de gedragsproblemen van de kinderen verminderen en de betrokkenheid van de ouders, vooral de moeders, bij de opvoeding en ontwikkeling van hun kind toeneemt. Het programma wordt nog steeds bijgesteld op basis van onderzoek en praktijkervaringen5.

In 2005 is het programma Triple P, als proefimplementatie, van start gegaan binnen Oosterpoort. Triple P wordt gezien als een veelbelovend programma om de opvoedingsondersteuning in de JeugdGezondheidsZorg (JGZ) een wetenschappelijke basis te geven en als effectieve strategie voor de preventie van psychosociale problematiek bij jeugdigen.

Er wordt in Nederland onderzoek naar de effectiviteit van Triple P uitgevoerd. Ouders vullen voor- en na afloop van het programma Triple P vragenlijsten in waarmee het resultaat van het programma wordt gemeten. De vragenlijsten screenen op kindgedrag, competentie/beleving en opvoedingsstijl ouders, kwaliteit partnerrelatie en het psychisch welbevinden van de ouders (angst/ stress). Deze vragenlijsten geven een duidelijk beeld van de effectiviteit en tevredenheid van het programma. De trainers vullen vragenlijsten over de uitvoering in en hebben 1 maal in de maand een supervisie bijeenkomst waar geëvalueerd wordt.

Het programma Triple P wordt met een eindgesprek afgesloten. Dit gesprek heeft de ouder met de plaatser (case manager van Bureau Jeugdzorg) en de trainer om te kijken of er voldoende hulp geboden is met het Triple P programma. Wanneer er nog meer hulp nodig is wordt er gekeken welke zorg geboden kan worden. Daarnaast vullen de ouders nogmaals een vragenlijst in (dezelfde lijst zoals eerder is genoemd) en ook die wordt besproken tijdens het eindgesprek met het gezin en de plaatser. Wanneer de ouders aangeven dat de ondersteuning voldoende is geweest, kan de trainer aanbieden om telefonisch bereikbaar te zijn voor eventuele vragen. Dit laatste valt onder de huidige nazorg.

De opdrachtgever was, naast de resultaten uit de bovenstaande vragenlijsten, benieuwd naar de tevredenheid omtrent de nazorg vanuit Oosterpoort na het volgen van het programma Triple P. Het programma pretendeert namelijk, dat 10 bijeenkomsten voldoende zijn, om ouders de juiste opvoedingsstrategieën aan te leren zodat zij competent zijn in het zelfstandig uitvoeren van deze

(11)

opvoedingsstrategieën. Ouders zouden, na het doorlopen van het programma, geen hulp of ondersteuning meer nodig hebben. Maar de trainers vangen hierover andere signalen op en Oosterpoort wil deze signalen laten onderzoeken. Zij gaan uit van de zorgvisie ‘zorg op maat’ en willen dit bereiken door aan te sluiten om de vraag vanuit de ouder.

2.1 Visie op het probleem

Triple P pretendeert dat ouders voldoende hebben aan de tien bijeenkomsten waar Triple P uit bestaat. Het gaat hier veelal om kinderen met gedragsproblemen welke al geruime tijd een rol spelen in het gezin. Volgens de ontwikkelaars van het programma zouden zij na tien bijeenkomsten competenter zijn om hun kinderen op te voeden. Uit de onderzoeken en de evaluaties blijkt dat ouders weliswaar meer handvaten hebben gekregen maar dat de problemen veelal nog niet opgelost zijn. Naar de mening van de projectleden is dit ook niet haalbaar. In het werkveld is te zien dat professionals veelal maanden tot jaren bezig zijn met het veranderen van bepaald gedrag. Nemen we het voorbeeld van een woongroep voor verstandelijk gehandicapte kinderen met gedrags- en/of ontwikkelingsproblemen. De kinderen wonen hier ‘fulltime’. De teamleden zijn hier veelal, met zijn allen, geruime tijd bezig om problemen en/of gedrag van kinderen te veranderen. Aangezien zij dat met een geheel team doen is niet te verwachten van ouders dat zij binnen tien bijeenkomsten alle handvaten hebben om met hun kinderen aan de slag te gaan. Daarnaast is er nog een ander probleem aan de orde. Triple P wordt namelijk afgesloten met een eindgesprek waarin gekeken wordt of het hulpaanbod passend was. Wanneer dit wel zo was, biedt de trainer de mogelijkheid aan om telefonisch bereikbaar te zijn na afsluiten het programma. Maar wanneer ouders aangeven dat er meer hulp gewenst is, wordt er gekeken hoe dit vormgegeven moet worden. Trainers hebben gesignaleerd dat er vaak meer behoefte is aan meer hulp of ondersteuning. Door hier een gericht onderzoek naar te laten doen, kunnen de signalen bevestigd worden of weerlegd. Hierna kan gekeken worden wat er eventueel veranderd moet worden. Het bovenstaande gaat tegen het programma in. Het programma pretendeert namelijk dat 10 bijeenkomsten voldoende is, om ouders alle opvoedingsstrategieën aan te leren, zodat ze competent zijn om de opvoeding zelfstandig aan te kunnen. Maar omdat dit programma uit maximaal 10 bijeenkomsten bestaat, kan het voorkomen dat de vraag niet beantwoord wordt in deze korte tijd. Voor de ene ouder(s) is het aantal bijeenkomsten voldoende maar voor een ander kan het niet voldoende zijn. Dat heeft als gevolg dat sommige ouders na het programma zich opnieuw moeten aanmelden bij

Bureau Jeugdzorg voor extra ondersteuning.

Het programma ligt geheel vast waardoor het niet altijd aansluit bij de wensen en vragen van de ouders. Dit terwijl het uitgangspunt van Oosterpoort “zorg op maat” is. Dit druist dus in tegen het uitgangspunt van Triple P. Triple P is een vaststaand programma waarin weinig tot niets veranderd kan worden. Het sluit dus aan bij de cliënt of niet.

(12)

2.2 De specifieke opdracht

Het verzoek is om onderzoek te doen naar de eventuele wensen en behoefte van de ouders na het volgen van de training Triple P niveau 4 en hoe dit dan eventueel vormgegeven zou moeten worden. De opdracht luidt dan ook als volgt:

“De afstudeeropdracht behelst een rapport waarin de resultaten staan van een onderzoek die antwoord geeft op de volgende hypothese;

Na het volgen van het programma Triple P , wat bestaat uit tien bijeenkomsten, zijn ouders competent om de opvoedingsstrategieën van Triple P zelfstandig in praktijk te brengen.”

2.3 De probleemstelling

Uit de hypothese is de volgende probleemstelling ontwikkeld;

“Hebben ouders behoefte aan meer hulp of ondersteuning, of andere wensen, na het afronden van

het programma Triple P?” 2.4 Subvragen

1) Bij welke ouders was het volbrengen van het programma Triple P voldoende als hulpaanbod? 2) Welke ouders hebben na het volgen van Triple P extra ondersteuning of hulpverlening gehad? 2.5 Doelstelling

Er wordt in het rapport een antwoord gegeven op de vraag of ouders meer hulp/ondersteuning of eventuele andere wensen nodig hebben. Het doel van het onderzoek luidt dan als volgt;

“Onderzoeken in hoeverre ouders behoefte hebben aan meer hulp/ondersteuning, of eventuele andere wensen hebben, na het volgen van Triple P, en hoe dit dan eventueel vormgegeven zou kunnen worden.”

Het project richt zich op Triple P niveau 4, waardoor het van belang is om dit programma te verhelderen. Hier wordt aandacht aan besteed in het volgende hoofdstuk.

(13)

2.6 Definiëring van de begrippen

Om duidelijkheid te geven over de gebruikte begrippen in de probleemstelling, wordt er hieronder een gedetailleerde begripsdefiniëring weergeven. Hierin zijn ook begrippen uit de enquête verwerkt.

- Behoefte

Het nodig zijn.6 Vinden ouders de opvoedprogramma’s nodig of niet?

- Competent

Competentie wordt gezien als een evenwichtstoestand waarvan sprake is als iemand over voldoende vaardigheden beschikt om taken te vervullen waarvoor hij in het dagelijks leven gesteld wordt. (Slot, 1996)7 Het gaat hier om de vraag of de ouders na het volgen van Triple P

over voldoende vaardigheden beschikken, zodat de opvoeding van hun kind evenwichtig verloopt aan de hand van de aangeleerde opvoedingsstrategieën.

- Hulpaanbod

De verschillende hulpverleningsmogelijkheden vanuit Oosterpoort. Hieronder vallen: korte trainingen en cursussen, pleegzorg, hulp aan huis, dagbehandeling voor schoolgaande jeugd, crisisopvang en diverse opnamemogelijkheden onder meer voor specifieke doelgroepen8.

- Hulpvraag

Het vastgelegde probleem, in de eigen bewoordingen van de persoon met een handicap omschreven. Datgene wat deze persoon ervaart en wat zijn wensen zijn ten aanzien van een oplossing9.

- Lotgenotencontact

Contacten van hulpvragers met andere hulpvragers met soortgelijke problemen of hulpvragen10.

- Nazorg

Controle op en begeleiding van patiënten na ontslag uit een ziekenhuis of inrichting11.

- Ondersteuning

Steun, bijstand.12 Het gaat hier om de vraag of ouders steun, hulp of bijstand nodig na

afronding van het programma Triple P. - Ongewenst gedrag

Gedrag is de wijze waarop iemand zich gedraagt13. Ongewenst gedrag is gedrag waarop men

geen prijs stelt. - Opvoedingsstrategieën

Zie bijlage 1

6www.vandale.nl/opzoeken/woordenboek

7Slot, W.H. Spanjaard (1996) Ontwikkelingstaken voor ouders van jonge kinderen. Tijdschriftjeugd en samenleving. Januari.

3-19

8www.oosterpoort.org

9http://home.wanadoo.nl/ziekenverzorgende/wat-betekend-hulpvraag-voor-een-verpleeghuis.htm 10Festen, T. en Verburg, H (2003), Passende hulp bij opvoedings- en ontwikkelingsproblemen. P. 135 11www.vandale.nl/opzoeken/woordenboek

12 www.vandale.nl/opzoeken/woordenboek 13www.vandale.nl/opzoeken/woordenboek

(14)

Hoofdstuk 3

Het programma Triple P

3.1 Achtergrond

Sinds begin jaren ’90 van de vorige eeuw stimuleert de landelijke overheid opvoedingsondersteuning14. In 2003 is het Trimbos Instituut gestart met, het op zoek gaan in het

buitenland, naar een interventie op het gebied van opvoedingsondersteuning. Uit deze zoektocht kwam Triple P uit Australië naar voren.

Triple P is gebaseerd op eerdere onderzoeken naar het Australische programma Behavioral Family Intervention. Daaruit bleek dat deze interventie positieve effecten heeft op de vermindering van gedragsstoornissen bij kinderen, in het bijzonder bij kinderen met een oppositionele gedragsstoornis (opstandigheid en agressiviteit). Ook bleek uit onderzoek dat de Behavioral Family Intervention positieve effecten heeft op de vermindering van andere klinische problemen en stoornissen, zoals ADHD, angststoornissen, ontwikkelingsstoornissen en eetproblemen. Op basis van onderzoeksgestuurde uitbreidingen van deze interventie ontstond het programma Triple P.

Verschillende onderdelen van Triple P geven positieve onderzoeksresultaten, zoals de 'standaardvorm' van Triple P (individuele ondersteuning bij ernstige gedragsproblemen, niveau 4), de zelfhulpgroep (met telefonische steun, niveau 4), de Triple P in groepsverband (niveau 4), en de gezinsinterventie van Triple P (niveau 5). De effecten van de kortdurende interventies door eerstelijnhulpverleners worden momenteel onderzocht (niveau 2 en 3). De deelnemers van zowel de groepssessies als de individuele interventies lijken tevreden.

De naam 'Triple P' staat voor Positive Parenting Programm, een in Australië ontwikkeld programma. Het programma is ontwikkeld door professor Matthew R. Sanders. Sanders is hoogleraar klinische psychologie en directeur van “The Parenting and Family Support Centre at the University of Queensland” in Australië. Hij heeft een internationale reputatie op grond van zijn wetenschappelijk onderzoek naar gedragsproblemen bij kinderen en gezinsinterventie, en kreeg in 1996 een prijs van de Australische Associatie van Cognitieve gedragstherapie15. Triple P heeft in Nederland de naam

‘Positief Pedagogisch Programma’ gekregen.

Positief opvoeden volgens de methode Triple P is gebaseerd op vijf basisprincipes:

- Kinderen een veilige en stimulerende omgeving bieden (zowel fysiek als emotioneel). Kinderen die lekker spelen, vervelen zich niet en lopen minder kans gedragsproblemen te ontwikkelen.

- Kinderen laten leren door positieve ondersteuning. Positieve aandacht en aanmoediging motiveert een kind om nieuwe dingen te leren en vaardigheden te ontwikkelen.

14www.nji.nl

(15)

- Een aansprekende discipline hanteren. Heldere instructies geven en snel reageren als een kind zich niet goed gedraagt.

- Realistische verwachtingen hebben. Ieder kind is uniek en ontwikkeld zich in zijn eigen tempo. Ouders moeten niet verwachten dat hun kind perfect is; ieder kind maakt fouten en doet dat meestal niet met opzet.

- Goed voor jezelf zorgen. Ouders moeten niet te veel van zichzelf als opvoeder verwachten, want ook ouders maken fouten. Wanneer ouders hun eigen behoeften vervullen, kunnen ze veel makkelijker geduldig, consequent en beschikbaar zijn voor hun kinderen.

De bovenstaande principes zijn gebaseerd op de volgende zes theoretische benaderingen16:

De eerste benadering is de volksgezondheidbenadering. Deze benadering houdt in dat de media het gedrag van mensen kan beïnvloeden (Taylor & Biglan, 1998). Als we het gedrag van kinderen willen veranderen, moet die gedragsverandering in een brede maatschappelijke context plaatsvinden (Biglan, 1995 in Sanders e.a., 2000). Deze benadering is terug te koppelen aan het eerste interventieniveau van Triple P, de massamediale campagne. Via de media wordt er ingespeeld op de acceptatie van de maatschappij dat ouders om hulp en advies vragen bij de opvoeding van hun kind. Triple P speelt hier op in door het benadrukken dat opvoeden een moeilijke taak is en dat het normaal is dat ouders hier ondersteuning bij vragen.

De tweede benadering is de sociale-leertheorie, gebaseerd op de theorie van Patterson (1982). Deze benadering benadrukt dat kinderen leren van consequenties die ouders stellen aan hun gedrag. In het Triple P programma leren ouders welke consequenties ze het beste kunnen stellen aan het gedrag van hun kinderen.

De derde benadering is de gedragstheorie. Deze benadering geeft informatie over verschillende technieken om gedrag van kinderen te veranderen, zoals het belonen bij gewenst gedrag en het geven van positieve aandacht (Lange, 2000). Triple P leert ouders opvoedingsstrategieën aan om gedragveranderingen bij hun kind te bevorderen.

De vierde benadering is de ontwikkelingspsychologie van opvoeden in de alledaagse context. Deze benadering beschrijft het beschermende en risicofactoren bij het ontstaan van gedrags- en ontwikkelingsproblemen van kinderen (Carr, 1999). De hulpverleners van Triple P programma zijn van deze factoren op de hoogte en proberen de beschermende factoren te versterken en de risicofactoren te verminderen.

De vijfde benadering is sociale-informatietheorie. Deze theorie benadrukt de belangrijke rol van gedachten (verwachtingen, attributies, geloof) die ouders hebben en de invloed daarvan op bijvoorbeeld hun besluitvaardigheid, zelfbekwaamheid en concrete gedrag (Bandura, 1977, 1995, in Sanders e.a., 2000) In Triple P worden ouders aangemoedigd om ondermijnend en disfunctioneel

(16)

denken en doen bij zichzelf of bij hun kind om te zetten in 'helpende gedachten' en een positieve aanpak van het opvoeden. Dit gebeurt onder meer door het oefenen van de 17 opvoedstrategieën. De zesde benadering is de ontwikkelingspsychopathologie. Deze theorie gaat over de risico- en beschermende factoren voor de ontwikkeling van psychopathologie bij kinderen en adolescenten. (e.g. Emery, 1982; Grych & Fincham, 1990; Hart & Risley, 1995; Rutter, 1985; in Sanders e.a., 2000) Risicofactoren waarop Triple P zich richt zijn bijvoorbeeld gebrekkig 'opvoedingsmanagement', relatieproblemen en stress of depressie bij de ouders. Ouders krijgen inzicht in het belang van positieve en affectieve relatieopbouw en adequate disciplineringstrategieën die niet schadelijk zijn. Triple P is in Nederland gekomen omdat het Trimbos Instituut in 2004 een aanvraag bij Zorg Onderzoek Nederland (ZonMW) ingediend heeft om het project te financieren. Dit is goedgekeurd en is er gekeken in welke regio’s een proefimplementatie van start zou kunnen gaan. Dit zijn de regio’s Leiden en Den Bosch geworden omdat er in deze regio’s sprake is van een goede samenwerkingstructuur tussen instellingen die zich bezighouden met opvoedingsondersteuning. In 2005 is de proefimplementatie gestart met in totaal 62 hulpverleners, die getraind zijn door trainers van Triple P Internatonal uit Australië.

3.2 Doelstelling

Opvoedingsondersteuning is de verzamelnaam voor interventies en activiteiten die als doel hebben de opvoedingscompetentie van ouders te vergroten en het gezinsfunctioneren te verbeteren (Janssens,1998). De aanpak van Triple P is gericht op het veranderen of verminderen van opvoedingsgedrag dat bijdraagt aan het ontstaan van emotionele en gedragsproblemen bij kinderen. Ouders leren gebruik te maken van de dagelijkse communicatie in het gezin om hun kinderen adequaat emotioneel te ondersteunen en hun sociale competentie en probleemoplossend vermogen te stimuleren. De positieve krachten in een gezin en de competentie van ouders worden zo versterkt en risicofactoren verminderd. De interventies zijn gericht op het bevorderen van de competenties en zelfvertrouwen van de ouders in de opvoeding van hun kinderen17.

3.3 Doelgroep

Het programma voor opvoedingsondersteuning is bedoeld voor ouders met kinderen van 0 tot 18 jaar. Binnen Oosterpoort is Triple P op dit moment voor ouders met kinderen van 0 tot 12 jaar maar na zomer 2008 wordt de leeftijdsgrens opgetrokken tot 16 jaar. Triple P is een laagdrempelig, integraal programma met als doel (ernstige) emotionele en gedragsproblemen bij kinderen te voorkomen door het bevorderen van competent ouderschap.

(17)

3.4 Interventieniveaus

Triple P onderscheidt vijf niveaus van ondersteuning, afgestemd op de behoeften van gezinnen. Samen bieden zij een samenhangend systeem van interventies dat ouders voorziet van de door hen gewenste informatie en steun bij de opvoeding. De vijf verschillende niveaus zijn als volgt;

Niveau 1: een (beperkte) mediacampagne over opvoeden en het aanbod van Triple P Niveau 2: voorlichtingsgesprekken en eenmalige groepsbijeenkomsten

Niveau 3: individuele advisering aan ouders

Niveau 4: ondersteuning bij ernstige gedragsproblemen Niveau 5: gezinsinterventie bij ernstige gedragsproblemen

Binnen Oosterpoort wordt Triple P niveau 4 en 5 aangeboden. Niveau 4 is bedoeld voor de doelgroep; ouders met kinderen met ernstige gedragsproblemen die een gerichte training in opvoedingsvaardigheden nodig hebben. Het programma bestaat uit 3 varianten:

- individuele sessies (10 bijeenkomsten) - groepstraining (9 sessies)

- zelfhulpprogramma

De individuele sessies duren per keer anderhalf uur en vinden plaats in de thuissituatie of eventueel op Oosterpoort. De groepstraining start met 5 bijeenkomsten waarin de ouders de basisprincipes van opvoeden en de verschillende opvoedingsstrategieën aanleren. Hierna volgt 3 maal een telefonische consultatie en dit wordt afgesloten met 1 maal een individueel eindgesprek.

Het zelfhulpprogramma is bedoeld voor ouders die individueel en in hun eigen tempo met minimale coaching dezelfde stof doornemen.

In bijlage 1 zijn de 17 opvoedingsstrategieën waar de ouders aan werken tijdens het programma terug te vinden.

(18)

Hoofdstuk 4

Doelgroepanalyse

Een doelgroepanalyse gaat om een complete, maar algemene beschrijving van de deelnemers of de doelgroep. In de doelgroepanalyse worden diverse gegevens opgenomen; persoonsgegevens, bijzondere kenmerken, persoonlijke vaardigheden, systeem en sociale omgeving, wonen en leven, sociale kaart, netwerkanalyse, maatschappelijke positie, culturele omgeving, sociale omgeving, ontwikkeling en scholing en financiën18.

De doelgroep bestaat uit alle ouders die vanaf 2005 tot 2008 het individuele hulpaanbod van Triple P hebben gevolgd via Oosterpoort. Dit houdt dus in dat het project zich enkel richt op Triple P niveau 4. Het gaat hier om gezinnen die doorverwezen zijn door Bureau Jeugdzorg. De gezinnen bestaan uit ouders van kinderen die thuis en/of op school, en/of in clubs, en/of bij vrienden meerdere gedragsproblemen vertonen. De ouders beschikken veelal duidelijk over te weinig opvoedingsvaardigheden. Tevens gaat het om ouders die algemeen geïnteresseerd zijn in opvoedingsinformatie of die algemene opvoedingsvragen hebben.

De gezinnen kunnen verschillen van samenstelling. Zo kan er sprake zijn van één-ouder gezin of een gezin waarvan de ouders bij elkaar zijn. Oosterpoort benadert de gezinnen vervolgens om te vragen of de ouders mee willen doen aan het Triple P programma.

Het project heeft ook te maken met de 26 trainers, van Triple op Oosterpoort, die het programma geven aan de ouders. Zij vallen echter niet onder doelgroep voor dit project omdat de projectleden zich richten op de tevredenheid van de ouders. De meningen van de trainers worden dan ook niet betrokken bij het onderzoek.

(19)

Hoofdstuk 5

Onderzoeksactiviteiten

5.1 Kenmerken van het onderzoek

De kenmerken met betrekking tot het onderzoek, zijn: - Praktijkgericht

Het onderzoek heeft te maken met de dagelijkse praktijk, uit de maatschappij. Problemen kunnen, aan de hand van een praktijkgericht onderzoek, opgelost worden. De antwoorden uit het onderzoek zijn primair gericht op toepassing in de praktijk.

- Vraagtype evalueren

Het onderzoek is gericht op de mening van de ouders, de ervaringen die de ouders tot nog toe hebben met het volgen van het Triple P programma worden geëvalueerd.

- Onderzoeksmethode enquête

De onderzoeksmethode om de tevredenheid onder de ouders, die deel hebben genomen aan Triple P, te onderzoeken, is middels een enquête. Hiermee zijn de vragen en antwoordmogelijkheden afgebakend, waardoor de onderzoekers specifiek antwoord krijgen op datgene wat zij wilden weten, om te kunnen meten hoe het met de tevredenheid is gesteld. Een enquête wordt ook wel een surveyonderzoek genoemd, wat valt onder een kwantitatief onderzoek.

- Schriftelijke enquête

De enquête krijgen de respondenten (ouders) thuis opgestuurd, om deze in te vullen op een moment dat het hun goed uit komt. Hiermee wordt voorkomen dat de enquête snel ingevuld wordt, op een tijdstip dat het eigenlijk niet uitkomt. Het risico hiervan is dat de enquête op de stapel belandt en vervolgens helemaal niet meer ingevuld word. De projectleden hebben de enquêtes via de post verstuurd met bijgevoegde antwoordenveloppen. Dit heeft als voordeel dat de respondenten op een gemakkelijke manier antwoord kunnen geven. De antwoordenveloppen waren allen genummerd, zodat duidelijk was van wie de vragenlijsten terug gestuurd werden.

- Zowel open als gesloten vraagstelling

De enquête bestaat grotendeels uit gesloten vragen, waarbij er gewerkt wordt met een antwoordschaal in de vorm van een vijfpuntsschaal. Hiermee blijven de antwoordmogelijkheden beperkt en is het resultaat meetbaar. Er zijn enkele open vragen opgenomen in de enquête, waarbij de ouders zelf de ruimte hebben om hun op- of aanmerkingen weer te geven.

(20)

5.2 Onderzoeksbegrippen

De onderzoeksbegrippen die aan de orde komen, zijn: - Eenheden

Het onderzoek wordt gedaan onder de ouders die deel hebben genomen aan Triple P, wat betekent dat 75 gezinnen worden benaderd.

- Onderzoeksdomein

Het gehele onderzoek heeft betrekking op methode Triple P binnen stichting Oosterpoort. Het onderzoek richt zich enkel op Triple P niveau 4.

- Variabelen

De ouders hebben verschillende kenmerken of ook wel variabelen, zoals leeftijd, burgerlijke staat en mening. Echter is alleen de mening van de eenheid in dit onderzoek relevant.

- Categorieën en scores

Zoals hierboven is benoemd, is alleen de variabele mening relevant in het onderzoek. Deze wordt aangeduid met zeer oneens tot aan zeer eens.

- Betrouwbaarheid

Er zitten geen toevallige fouten in de enquête. De enquête is geschikt om het onderzoek te herhalen. Echter dient daar wel bij opgemerkt te worden, dat er grote kans is dat de resultaten dan anders zullen zijn. Dit vanwege het feit dat het onderzoek gericht is op de mening van de ouders die het programma al afgerond hebben. Een mening kan door iets kleins, als bijvoorbeeld een ervaring, veranderen waardoor de resultaten van het onderzoek ook anders zouden zijn. Ouders die momenteel het programma volgen kunnen daarom een andere mening hebben na afloop van het programma. Daarnaast is een mening iets persoonlijks, waardoor de resultaten ook anders kunnen zijn als de enquête onder andere ouders wordt uitgevoerd.

- Validiteit

De enquête meet, wat er gemeten wil worden. Met andere woorden, Oosterpoort wil weten in hoeverre de ouders tevreden zijn met de nazorg. De enquête is op een dusdanige manier opgesteld dat er op verschillende aspecten de tevredenheid wordt gemeten. Door de analyse van de resultaten uit te voeren kan er aan de hand daarvan een goede eindconclusie over de resultaten van de enquêtes getrokken worden. De conclusie uit het onderzoek kan niet toegepast worden op een grote groep personen, de resultaten zijn dus niet generaliseerbaar. Dit vanwege het feit dat het gaat om een persoonlijke mening, die voor elk persoon anders zal (kunnen) zijn.

- Bruikbaarheid

Het onderzoek dat is opgesteld, de enquête, is bruikbaar voor stichting Oosterpoort. Het onderzoek is voortgekomen uit een vraag van Oosterpoort en daar is het dan ook opgericht. De conclusies die uit het onderzoek komen zijn dan ook bruikbaar en werkbaar voor de instelling.

(21)

Hoofdstuk 6

Onderzoeksmethode

6.1 Surveyonderzoek

Het onderzoek richt zich op de vraag naar de eventuele behoeften en/of wensen van de ouders na afronding van Triple P. Het gaat hier om een tevredenheidsonderzoek waarbij het vraagtype ‘evalueren’ aansluit. Om antwoord te kunnen geven op de probleemstelling is de keus dan ook gemaakt om dit door middel van een surveyonderzoek te bewerkstelligen.

“De meest gebruikte methode om meningen, opinies, houdingen en kennis bij grote groepen personen te meten, is die van survey, ook wel enquête of vragenlijstonderzoek genoemd. Het is een gestructureerde dataverzamelingsmethode.”19

Een enquête is een manier van onderzoek doen, waarbij gebruik wordt gemaakt van een vragenlijst, die aan meerdere personen wordt voorgelegd. Deze personen kunnen de hele doelgroep vormen, of zijn gehaald uit een representatieve steekproef. Het onderzoek kan gaan om zowel feiten als meningen (zoals bijvoorbeeld bij een opiniepeiling). De uitslag van een enquête kan op zichzelf gehouden worden, maar dient meestal ter ondersteuning van andere gegevens.

Een enquête is meestal anoniem en het resultaat is een gemiddelde van meningen. Een al dan niet geslaagd resultaat is afhankelijk van de mate waarin de steekproef van een doelgroep representatief is, en in hoeverre de antwoorden op de enquêtevragen bijdragen aan het onderzoek.20

De enquête die naar de respondenten is gestuurd bestaat uit meerdere stellingen waarbij de keuzemogelijkheden beperkt zijn door middel van een antwoordschaal. Deze antwoordschaal is gebaseerd op de volgende theorie van Likert;

“De Likertschaal is een doorgaans schriftelijke methode om moeilijk te kwantificeren gegevens toch te kunnen ondervragen en te kunnen voorzien van een ordinaal meetniveau.

Aan de respondent wordt gevraagd de mate van instemming met een bepaalde uitspraak aan te geven door middel van een meerkeuze antwoordmodel. De extremen van het antwoordmodel geven de mate van instemming met, danwel afwijzing van, de uitspraak aan. Veel gebruikte extremen zijn "volledig mee eens" en "volledig mee oneens", hoewel andere varianten ook tot de mogelijkheden behoren.

Veel gebruikte schaallengten zijn 5- en 7-punts Likertschalen, maar ook langere schalen worden soms gebruikt. Wel zijn er aanwijzingen uit experimenten op basis van de meettheorie dat mensen over het algemeen voor de meeste psychometrische constructen geen zinnig onderscheid tussen meer dan 5 verschillende antwoordcategorieën maken.”21

19Verhoeven, N., Wat is onderzoek? Uitgeverij Boom Onderwijs, Amsterdam 2007. (p. 103) 20 http://nl.wikipedia.org/wiki/Enqu%C3%AAte_%28onderzoek%29

(22)

Er is gekozen om gebruik te maken van een vijfpuntsschaal omdat uit bovenstaande blijkt dat men binnen deze schaal duidelijk onderscheid kan maken tussen de antwoordmogelijkheden. Hierdoor kan er beter antwoord worden gegeven op de probleemstelling. Tevens is het voordeel van het gebruik maken van een enquête met keuzemogelijkheden dat de antwoorden geturfd kunnen worden en daarna overzichtelijk in een grafiek kunnen worden weergegeven.

De enquête begint, na de inleiding, met enkele statistieke vragen omtrent algemene gegevens. Hieronder valt; het geslacht van de respondent, het jaar waarin Triple P is gevolgd, de hulpvraag bij aanmelding en of er daarnaast nog extra ondersteuning is geweest. Deze gegevens dragen niet bij aan de te onderzoeken tevredenheid, maar wel aan de beeldvorming van de onderzoekers, zodat helder is wat de hulpvraag was en of er extra ondersteuning is geweest.

De enquête is verder opgesteld aan de hand van drie belangrijke onderwerpen; Triple P in het algemeen, begeleiding tijdens Triple P en de nazorg na Triple P. Bij ieder onderwerp zijn er stellingen genoemd waar de ouders de keuze hebben uit de vijfpuntsschaal.

De enquête zal afsluiten met de mogelijkheid en ruimte om nog dingen te noteren die de respondent belangrijk vindt die niet/te weinig aan de orde zijn gekomen in de enquête. Hiermee wordt de respondent niet teveel beperkt in zijn antwoordmogelijkheden.

6.2 De geschikte analyse voor dit onderzoek

Aangezien een enquête een surveyonderzoek is, wat kwantitatief22 is, zal er ook gebruik worden

gemaakt van een kwantitatieve analyse. Bij een kwantitatieve analyse kan er een keuze gemaakt worden tussen een univariate analyse of een bivariate analyse.

Een univariate analyse23 is een beschrijving van telkens één variabele. Het gaat hier om een

meetniveau van één variabele, waarvan de waarden uit het onderzoek gebruikt kunnen worden om er mee te rekenen. Er kan een gemiddelde, een mediaan of een modus van de verschillende waarden worden uitgerekend en aan de hand daarvan kan een tabel of grafiek opgesteld worden.

Een bivariate analyse24 is een beschrijving van twee variabelen. Er kan gebruik gemaakt worden van

een kruistabel, die twee frequentieverdelingen in één tabel weergeeft. Het ene kenmerk wordt in kolommen (van boven naar beneden) weergegeven, het andere kenmerk in de rijen (van links naar rechts).

Aangezien de opgestelde enquête uit verschillende aspecten bestaat en er onder elk aspect een aantal stellingen worden gesteld waarbij de antwoordschaal, een vijfpuntsschaal, loopt van zeer oneens tot aan zeer eens, wordt het moeilijk om daar een gemiddelde, een mediaan of een modus uit te rekenen.

22 Verhoeven, N., Wat is onderzoek? Uitgeverij Boom Onderwijs, Amsterdam 2007. (p. 102) 23Verhoeven, N., Wat is onderzoek? Uitgeverij Boom Onderwijs, Amsterdam 2007. (p. 212) 24 Verhoeven, N., Wat is onderzoek? Uitgeverij Boom Onderwijs, Amsterdam 2007. (p. 232)

(23)

Voorbeeld hiervan is:

Aan elke antwoordmogelijkheid wordt een code toegekend. 1= zeer oneens, 2= oneens, 3=eens nog oneens, 4= eens, 5= zeer eens. In de enquête is een aspect Begeleiding tijdens Triple P, waarbij er drie stellingen worden gesteld. Wanneer de stellingen als volgt beantwoord zouden worden kunnen we bekijken in hoeverre de bivariate analyse hierop van toepassing is:

Stelling 5: zeer oneens code 1 Stelling 6: eens nog oneens code 3 Stelling 7: zeer eens code 5

Het gemiddelde zou uitkomen op 3 (1+3+5=9/3=3), de mediaan, de middelste waarde, zou uitkomen op 3 en de modus, de meest voorkomende waarde, is onbekend aangezien alles maar één keer voorkomt.

Aan de hand van bovenstaand voorbeeld en de uitgerekende gegevens, wordt duidelijk dat er geen conclusie kan worden getrokken over de uitkomst met betrekking op de begeleiding tijdens Triple P. Wel kan er een gemiddelde, een mediaan en een modus berekend worden over alle stellingen, die voorkomen in de enquête. Echter, er wordt dan een gemiddelde tevredenheid uitgerekend, waarmee niet duidelijk is op welke aspecten er aanpassingen nodig zijn in het vervolg van Triple P.

Zodoende blijkt een univariate analyse niet geschikt voor het analyseren van de resultaten uit de opgestelde enquête voor de nazorg van Triple P. Hierdoor zal er dus, wanneer de resultaten geanalyseerd worden, gewerkt worden met de bivariate analyse.

Hoe zou de bivariate analyse uitgevoerd kunnen worden?

Bij een bivariate analyse wordt gebruik gemaakt van een kruistabel. Een kruistabel die beeld weergeeft van de resultaten uit de enquête, kan er als volgt uit komen te zien.

Stelling: Ja, wel extra

ondersteuning

Nee, geen extra ondersteuning

Niet ingevuld Totaal aantal enquêtes Heeft u na het volgen van

Triple P nog extra opvoedingsondersteuning gehad?

13 14 3 30

Van de 75 uitgegeven enquêtes zijn er 30 bruikbare enquêtes teruggekomen. Alle antwoorden van de 30 enquêtes worden gebruikt.

Het kruistabel hierboven bestaat uit de stelling, de antwoordmogelijkheden en de aantal niet ingevulde enquêtes. In de laatste kolom staat het totaal aantal enquêtes die terug ontvangen zijn.

Om duidelijk te maken hoe de kruistabel ingevuld dient te worden, volgt er een voorbeeld.

Van iedere enquête wordt er geturfd wat het antwoord is op de stelling: heeft u na het volgen van Triple P nog extra opvoedingsondersteuning gehad. Deze aantallen worden genoteerd in het kruistabel. In totaal zijn er dus 30 antwoorden gegeven, waarvan 13 keer ‘ja, wel extra ondersteuning’, 14 keer ‘nee, geen extra ondersteuning’ en 3 personen die het niet ingevuld hebben.

(24)

Om het bovenstaande overzichtelijk in een grafiek weer te kunnen geven is het van belang om de cijfers om te zetten in procenten. Dit gaat als volgt:

Er zijn in totaal 30 antwoorden gegeven en dat staat gelijk aan 100%. 1% is dan 0,3. In onderstaande kruistabel worden alle antwoorden in procenten weergeven.

Stelling: Heeft u na het volgen van Triple P nog extra ondersteuning gehad?

Antwoordmogelijkhede n

Aantal antwoorden Som Procenten

Ja 13 13 / 0,3 = 43,33 %

Nee 14 14 / 0,3 = 46,67 %

Niet ingevuld 3 3 / 0,3 = 10 %

Totaal 30 1% = 0,3 100%

(25)

Antwoord op de stelling:

Uit de procesevaluatie25, blijkt dat de proefimplementatie van Triple P succesvol is.

Zoals terug te zien is, in de grafiek, heeft 43,33% wel extra ondersteuning gehad na het afronden van Triple P. Daartegenover staat dat 46,67% van de respondenten geen extra ondersteuning heeft gehad. Het is dan ook opvallend dat deze procenten dicht bij elkaar liggen. Hieruit kan gesteld worden dat Triple P, binnen Oosterpoort, minder effectief is dan uit de procesevaluatie blijkt.

In het volgende hoofdstuk worden gestart met de analyse van de stellingen die antwoord geven op de probleemstelling.

(26)

Hoofdstuk 7

Resultaat

De probleemstelling:

“Hebben ouders behoefte aan meer hulp of ondersteuning, of andere wensen, na het afronden van

het programma Triple P?”

De stellingen uit de enquête zijn geformuleerd om antwoord te kunnen geven op bovenstaande probleemstelling. De projectleden richten zich voornamelijk op de stellingen omtrent Triple P en de nazorg. Om een conclusie te kunnen trekken is er een drietal stellingen gekozen uit het onderdeel “Triple P en nazorg” van het surveyonderzoek. Zij geven antwoord op de probleemstelling. Echter zijn er ook twee stellingen gekozen uit de andere onderdelen van de enquête om zo een beter beeld te krijgen van de tevredenheid van de respondenten. Met deze twee stellingen word dan ook de analyse gestart.

Elke gekozen stelling wordt vooraf uitgelegd waardoor duidelijk wordt, waarom voor deze stelling gekozen is. Vervolgens worden de antwoorden van de respondenten weergegeven in een kruistabel, waarna deze antwoorden omgezet worden in een grafiek. In de grafiek komen dan duidelijk de overeenkomsten en de verschillen in de antwoorden naar voren. Hierna zal een kort antwoord gegeven worden op de stelling.

(27)

Stelling 1: Ik heb het volgen van Triple P als prettig ervaren.

Deze stelling is gekozen om zo in beeld te krijgen in hoeverre de respondenten Triple P, in het algemeen, als prettig hebben ervaren. Wanneer dit duidelijk is, ontstaat er een beter beeld van de tevredenheid van de respondenten.

Kruistabel:

Antwoordmogelijkhede n

Aantal antwoorden Som Procenten

Zeer mee oneens 0 - 0 %

Mee oneens 1 1 / 0,3 = 3,33 %

Mee oneens noch eens 4 4 / 0,3 = 13,33 %

Mee eens 17 17 / 0,3 = 56,67 %

Zeer mee eens 8 8 / 0,3 = 26,67 %

Totaal 30 30 / 100 = 0,3 = 1% 100%

Antwoord op de stelling:

Uit de grafiek blijkt dat de meerderheid het volgen van Triple P als prettig heeft ervaren. 56,67% heeft namelijk geantwoord met ‘mee eens’ en 26,67% met ‘zeer mee eens’. Bij elkaar kunnen we hier dan spreken over 83,34% van de respondenten welke tevreden zijn over het programma.

(28)

Stelling 4: Triple P bestaat uit tien bijeenkomsten, dit is voor mij voldoende.

Het programma Triple P pretendeert dat, tien bijeenkomsten voldoende is, om de ouders de competenties en vaardigheden aan te leren die nodig zijn om hun kind positief op te voeden. De projectleden willen nu weten in hoeverre de ouders zélf ook voldoende hebben aan tien bijeenkomsten. Vandaar ook de keuze om deze stelling uit te werken.

Kruistabel

Antwoordmogelijkhede n

Aantal antwoorden Som Procenten

Zeer mee oneens 1 1 / 0,3 = 3,33 %

Mee oneens 8 8 / 0,3 = 26,67 %

Mee oneens noch eens 7 7 / 0,3 = 23,33 %

Mee eens 12 12 / 0,3 = 40 %

Zeer mee eens 2 2 / 0,3 = 6,67 %

Totaal 30 30 / 100 = 0,3 = 1% 100%

Antwoord op de stelling:

De meningen zijn enigszins verdeeld betreffende deze stelling. 46,67% (40% + 6,67%) van de respondenten geeft aan tien bijeenkomsten voldoende te vinden. 30% (26,67% + 3,33%) geeft aan dat zij tien bijeenkomsten niet voldoende vinden. Er blijft dan nog 23,33% van de respondenten over welke aangeven het mee eens noch oneens te zijn met de stelling. Het is dan ook niet duidelijk of zij de tien bijeenkomsten wel of niet voldoende vinden. Aangezien Triple P pretendeert dat tien bijeenkomsten voldoende is, zou je aan de antwoorden van de respondenten kunnen aflezen dat de

(29)

ouders zélf het hier niet allemaal mee eens zijn. 30% van de respondenten heeft namelijk niet voldoende aan tien bijeenkomsten.

Stelling 10: Ik zou het prettig vinden als er na drie maanden een bijeenkomst is, vanuit Oosterpoort, om te bespreken hoe het nu gaat met de opvoeding.

Momenteel wordt het programma afgesloten met een eindgesprek. Hierin geeft de trainer aan dat hij/zij telefonisch bereikbaar blijft voor de ouder. De projectleden wilden echter weten of de ouders het wellicht prettig zouden vinden als er nogmaals een bijeenkomst georganiseerd wordt. Op deze manier kan geëvalueerd worden hoe de opvoeding ná Triple P verder is gegaan en of de ouders nog behoefte hebben aan extra ondersteuning. Voor het onderzoek is het dan ook van belang om dit te weten om zo te kunnen achterhalen in hoeverre ouders behoefte heeft aan deze vorm van nazorg.

Kruistabel

Antwoordmogelijkhede n

Aantal antwoorden Som Procenten

Zeer mee oneens 1 1 / 0,3 = 3,33 %

Mee oneens 4 4 / 0,3 = 13,33 %

Mee oneens noch eens 11 11 / 0,3 = 36,67 %

Mee eens 10 10 / 0,3 = 33,33 %

Zeer mee eens 4 4 / 0,3 = 13,33 %

Totaal 30 30 / 100 = 0,3 = 1% 100%

Antwoord op de stelling:

In bovenstaande grafiek komt naar voren dat 46,67% (33,33% + 13,33%) graag een extra bijeenkomst zouden hebben na drie maanden. 36,67% heeft hier geen duidelijke mening over. Echter is hier uit op

(30)

te maken dat de meeste ouders het prettig zouden vinden om nog een extra bijeenkomst te hebben, waarin zij hun ervaringen kunnen delen en wellicht extra vragen kunnen stellen.

(31)

Stelling 11a: Na het volgen van Triple P heb ik behoefte aan extra ondersteuning.

Deze stelling vormt de kern van de probleemstelling. Aan de hand van de antwoorden op deze stelling word in één keer duidelijk of de ouders behoefte hebben aan extra ondersteuning.

Kruistabel

Antwoordmogelijkhede n

Aantal antwoorden Som Procenten

Zeer mee oneens 2 2 / 0,3 = 6,67 %

Mee oneens 12 12 / 0,3 = 40 %

Mee oneens noch eens 5 5 / 0,3 = 16,67 %

Mee eens 8 8 / 0,3 = 26,67 %

Zeer mee eens 3 3 / 0,3 = 10 %

Totaal 30 30 / 100 = 0,3 = 1% 100%

Antwoord op de stelling:

Een opvallende 46,67% (6,67% + 40%) geeft aan geen behoefte te hebben aan extra ondersteuning. Dit is opvallend omdat eerder duidelijk werd dat 43,33% van de respondenten wél extra ondersteuning heeft gehad. 36,67% geeft aan dat ze wel graag extra ondersteuning zouden hebben na afronding van Triple P. Een aantal van de respondenten hebben ook al aangegeven op welke manier zij deze extra ondersteuning zouden willen zien. Dit wordt besproken in de conclusie.

(32)

Stelling 12: Hoeveel tijd zou u eventueel per maand willen besteden aan extra ondersteuning?

Wanneer deze stelling duidelijk is, is het overzichtelijk aan hoeveel uur Oosterpoort zou moeten denken wanneer ze hiermee aan de slag gaan. Voor het onderzoek is deze stelling van belang om adviezen te kunnen geven aan Oosterpoort. Hierbij is het belangrijk dat de wensen en behoeften van de ouders aansluiten op de mogelijkheden binnen Oosterpoort.

Kruistabel

Antwoordmogelijkhede n

Aantal antwoorden Som Procenten

0 uur 4 4 / 0,3 = 13,33% 1 uur 6 6 / 0,3 = 20 % 2 uur 5 5 / 0,3 = 16,67 % 3 uur 2 2 / 0,3 = 6,67 % 4 uur of meer 3 3 / 0,3 = 10 % Niet ingevuld 10 10 / 0,3 = 33,33 % Totaal 30 30 / 100 = 0,3 = 1% 100% Antwoord op de stelling:

Helaas heeft 33,33% van de respondenten geen antwoord gegeven op deze vraag. Tevens verschillen de gegeven antwoorden wezenlijk van elkaar. Hierdoor wordt het moeilijk om een eenduidig antwoord te geven op deze stelling. 13,33% geeft aan 0 uur te willen besteden aan extra ondersteuning. Samen met de 33,33% die geen antwoord heeft gegeven, zou er gesteld kunnen worden dat 46,67% van de respondenten geen tijd wil besteden aan extra ondersteuning. Echter is het ook mogelijk dat enkele respondenten dit niet ingevuld hebben omdat zij hier geen idee van hadden. Het aantal uur dat de ouders willen besteden aan extra ondersteuning blijft dan ook onduidelijk. Dit verschilt teveel van elkaar om hier een duidelijke eenduidige conclusie uit te trekken.

(33)

Hoofdstuk 8

Conclusie

8.1 Conclusie

Het procesevaluatie verslag (2006) van het Trimbos-Instituut ligt ten grondslag aan dit project. Deze evaluatie ging over de proefimplementatie in de gemeentes Leiden, Boxtel en Schijndel. Uit dit onderzoek is gebleken dat de proefimplementatie van Triple P succesvol is. Zowel ouders als professionals zijn tevreden over de kwaliteit en inhoud van het programma.

Dit onderzoek richt zich op Triple P niveau 4 binnen Oosterpoort. Van de 75 verstuurde vragenlijsten zijn er 30 teruggekomen. Uit de analyse is gebleken dat 83,34% tevreden tot zeer tevreden is over het programma Triple P. Dit sluit aan bij de uitkomst van de procesevaluatie.

In dit onderzoek is bekeken of ouders behoefte hebben aan meer hulp of ondersteuning, of andere wensen, na het afronden van het programma Triple P bij Oosterpoort. De probleemstelling is onder te verdelen in de volgende vragen:

1) Welke ouders hebben na het volgen van Triple P extra ondersteuning of hulpverlening gehad? 2) Bij welke ouders was het volbrengen van het programma Triple P voldoende als hulpaanbod? Welke ouders hebben na het volgen van Triple P extra ondersteuning of hulpverlening gehad?

Van de 30 gezinnen heeft 46,67% wel extra ondersteuning gehad na Triple P. Dit percentage staat ongeveer gelijk aan de groep die geen extra ondersteuning (43,33%) heeft gehad. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de ongeveer de helft van de 30 gezinnen na Triple p extra hulp nodig had. Bij welke ouders was het volbrengen van het programma Triple P voldoende als hulpaanbod?

Het programma bestaat uit 10 bijeenkomsten en ongeveer de helft (46,67%) van de respondenten vinden dit voldoende. Maar daartegen zegt 30% dat 10 bijeenkomsten niet voldoende is. Dit is een hoog aantal omdat het programma pretendeert dat het aantal bijeenkomsten voldoende moet zijn. Uit het bovenstaande kan de probleemstelling ‘Hebben ouders behoefte aan meer hulp of ondersteuning, of andere wensen, na het afronden van het programma Triple P?’ beantwoordt worden. Voor 40% waren 10 bijeenkomsten voldoende en ditzelfde percentage geeft aan geen behoefte te hebben aan meer hulp of ondersteuning, of andere wensen. Maar daartegen geeft 36,67% aan, dat ze hier wel behoefte aan hebben. Zo geeft 46,67% aan dat ze het prettig vinden als er na drie maanden een bijeenkomst is, vanuit Oosterpoort, om te bespreken hoe het nu gaat met de opvoeding. Er kan geconcludeerd worden dat er behoefte is naar extra ondersteuning. Maar ouders zijn terughoudend in de tijd, die ze daar in willen investeren. De kritische kantnoot daarbij is dat de extra ondersteuning vanuit Oosterpoort georganiseerd moet worden en er verder onderzoek gedaan moet worden naar de precieze vormgeving van deze extra hulp of ondersteuning.

(34)

8.2 Aanbevelingen en adviezen

Uit de open vraag: ‘Hoe zou deze extra ondersteuning er uit kunnen zien?’ komen de volgende adviezen vanuit de ouders:

- Het zou goed zijn om een soort nabespreking te hebben (bijv. na 3 maanden) om te

bespreken hoe het gaat en terug te blikken op Triple P. Dan zouden mensen ook meteen aan kunnen geven of er nog behoefte is aan nazorg

- Huisbezoek van de begeleider - Contact via internet

- Lotgenotencontact levert mijn inziens meer ondersteuning door lotgenoot - Extra bijeenkomst bij Oosterpoort

- Meer coaching via e-mail

De projectleden adviseren dan ook om na drie maanden een extra bijeenkomst in te lassen. Het merendeel van de ouders zou het prettig vinden wanneer zij, in plaats van een vragenlijst of telefonisch contact, na een aantal maanden nogmaals bij elkaar kunnen komen. Tijdens deze bijeenkomst is er de mogelijkheid om na te bespreken hoe de opvoeding is ervaren na afronding van Triple P. Tevens kunnen de ouders dan terecht met hun opvoedingsvragen en kan er bekeken worden in hoeverre Oosterpoort nog iets voor de ouders kan betekenen. Met deze extra bijeenkomst kan voorkomen worden dat ouders tussen wal en schip raken wanneer zij toch nog veel problemen ervaren en weer opnieuw naar Bureau Jeugdzorg terug moeten. Wanneer tijdens deze bijeenkomst blijkt dat ouders meer ondersteuning en/of andere ondersteuning nodig hebben dan is de weg naar de hulpverlening makkelijker voor de ouders en de drempel dus lager. Een extra bijeenkomst heeft voor de trainers als voordeel dat voor hen in één keer duidelijk word in hoeverre Triple P effectief is geweest voor de ouders.

Algemene adviezen

Aan het einde van de enquête was ruimte voor de ouders om extra op- en aanmerkingen te geven. Hier kwamen adviezen en aanbevelingen naar voren die niet zozeer gericht waren op de nazorg maar wel degelijk op Triple P zelf:

- “Betracht meer discretie; post met logo en tekst ‘jeugdzorg’ (heeft imagoprobleem, niet iedereen weet hoe jeugdzorg echt werkt) kan wel eens leiden tot zeer ongewenste sociaal-maatschappelijke gevolgen voor het kind alsmede het gezin. Stg. Jeugdzorg doet dit ook, ik acht dit volkomen onbegrijpelijk!”

- “Het programma vraagt wel om een startniveau + begrip en niveau van opvoeder/ouder. De DVD is wel nodig voor inzicht! Als je als ouder moeilijk leest is het zeker géén eenvoudig opvoedplan/ begeleiding. Het is wel hard werken, wat meer tijd is welkom bijvoorbeeld 12 bijeenkomsten.”

- “Mijn kind was eigenlijk te oud voor sommige dingen die in het boek stonden dus zochten we andere manieren.”

(35)

- “Vooral op jonge leeftijd met Triple P beginnen.”

- “In de filmpjes van de DVD zijn voornamelijk jonge kinderen te zien terwijl het toch voor kinderen t/m 12 jaar is. Na de zomer van 2008 wil Oosterpoort starten met Triple P tot en met de leeftijd van 16 jaar. De DVD en de filmpjes zullen hierop aangepast moeten worden.”

(36)

Hoofdstuk 9

Verantwoording uitvoering

Het plan van aanpak was het startpunt voor het project. Aangezien het plan van aanpak direct goedgekeurd werd door de afstudeerbegeleiders was dit voor de projectleden een aangenaam begin

van het project.

In het plan van aanpak waren alle activiteiten planmatig en stapsgewijs weergegeven waardoor het een handzaam plan was om mee te werken. Het was namelijk duidelijk welke activiteiten wanneer en op welke manier ondernomen moesten worden. De projectleden zijn dan ook niet tegen moeilijkheden aangelopen tijdens het werken met het plan van aanpak.

De tijdsplanning was dusdanig goed en volledig dat alle activiteiten precies in de planning pasten en het gedurende het project ook steeds goed uitpakte. Tijdens de uitvoering van de enquête bleek echter wel dat de projectleden geen rekening hadden gehouden met de meivakantie van de ouders. Dit zorgde voor problemen met het terugsturen van de vragenlijsten en het bereiken van respondenten. De ouders ontvingen de enquête namelijk net voor de meivakantie, waardoor de enquête mogelijk op een grote stapel terecht kwam en vergeten werd. Vervolgens is getracht de respondenten telefonisch te benaderen. Aangezien het meivakantie was, leverde dit weinig reactie op. In het vervolg is het dan ook belangrijk dat er rekening gehouden wordt met de vakanties en eventuele feestdagen van de te benaderen respondenten.

Op het gebied van de inzet van mensen is er gedurende het project getracht zoveel mogelijk gebruik te maken van de kennis en informatie die beschikbaar was binnen Oosterpoort. Zo beschikt Margit van Doorn, coördinator Triple P en onze begeleider, over veel kennis en informatie over Triple P. Op deze manier was het mogelijk om snel aan informatie te komen.

Tevens is er gebruik gemaakt van de middelen die er binnen de organisatie waren om de enquêtes te vermenigvuldigen en te verspreiden. Dit is mede tot stand gekomen door medewerking van de administratie. Zo hebben zij een deelnemerslijst opgesteld en gezorgd voor de materialen om de enquêtes te vermenigvuldigen, zoals enveloppen en retourenveloppen. De projectleden hebben zoveel mogelijk geprobeerd de beschikbare middelen en mensen efficiënt in te zetten.

In het plan van aanpak is een risicoanalyse gemaakt. Welke hieronder weergegeven word: Interne risico’s:

- Het project moet binnen 4 maanden afgerond zijn. De definitieve deadline ligt op 2 juni 2008. De tijd is krap ingepland om de deadline te halen.

- Onervarenheid door 1 projectlid met het werken in projecten. Het andere projectlid heeft wel ervaring met het werken in een project door een ervaring in het tweede studiejaar.

- Onvoldoende kennis door projectleden. Voor de projectleden is het programma Triple P totaal nieuw en moeten zich verdiepen in het programma.

(37)

- Eén projectlid moet van ver komen om te vergaderen. Deze heeft te maken met file of vertraging.

- De projectleden hebben niet eerder met elkaar samengewerkt Externe risico:

- Wellicht is het moeilijk om informatie te vergaren van de ouders. Sommige ouders hebben moeite met het invullen van een enquête. Eventueel is het nodig dat de enquêtes opgehaald moeten worden.

Alle interne risico’s zijn niet ondervonden. Het externe risico daarentegen bleek wel degelijk aanwezig. Na versturen van de enquêtes was de respons in eerste instantie minimaal. Nadat de ouders nogmaals nagebeld waren is er nog extra respons gekomen. Het was dus niet zo gemakkelijk om informatie te vergaren van de ouders. Dit had echter ook weer te maken met de, al eerder genoemde, tijdsplanning. De ouders hadden namelijk meivakantie.

(38)

Bronnenlijst

Literatuur

- Aussems, S. (2007). Opvoedingsondersteuning onderzocht: de effectiviteit van Triple P. SWP Amsterdam

- Bandura, A. (1977). Self-efficacy: Toward a unifying of behaviour change. Psychological Review, 84, 191-215

- Carr, A. (1999). The handbook of child and adolescent clinical psychology. Brunner-Routledge - Festen, T. en Verburg, H (2003), Passende hulp bij opvoedings- en ontwikkelingsproblemen.

P. 135

- Graaf, I. de en E. Bohlmeijer (2006) Triple P: Positief Pedagogisch Programma: procesevaluatie. Trimbos Instituut.

- Greene, W. (2004), Goed gezien; onderzoeksvaardigheden in het onderwijs. Uitgeverij Pak. - Haaster. K.J.M., (2003), Denken en doen, ontwerpen en programmeren in het sociale domein,

Uitgeverij Coutinho. P. 185

- Hogeweg, R. (2004), Een goed rapport. Uitgeverij Thieme Meulenhoff te Utrecht/Zutphen - Janssens, J.M.A.M. (1998) Opvoedingshulp: doel, methoden en effecten. Tijdschrift voor

Orthopedagogiek, 33, 432-442

- Lange, A. (2000) Gedragsverandering in gezinnen. Groningen: Wolters-Noordhoff - Likert, Rensis (1932), "A Technique for the Measurement of Attitudes", Archives of

Psychology 140: p 1-55

- Patterson, G.R. (1982) Coervice family process. Eugene, OR: Castalia Publishing Company - Sanders, M.R., Markie-Dadds, C., Tully, L.A. & Bor, W. (2000). The Triple P-Positive

Parenting Program: A comparison of enhanced, standard and self-directed family intervention for parents of children with early onset conduct problems. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 68, 624-640

- Slot, W.H. Spanjaard (1996) Ontwikkelingstaken voor ouders van jonge kinderen. Tijdschriftjeugd en samenleving. Januari. 3-19

- Verhoeven, N., Wat is onderzoek? Uitgeverij Boom Onderwijs, Amsterdam 2007. (p. 102, 103, 212, 232) Internet - http://home.wanadoo.nl/ziekenverzorgende/wat-betekend-hulpvraag-voor-een-verpleeghuis.htm - http://nl.wikipedia.org/wiki/Enqu%C3%AAte_%28onderzoek%29 - http://www.minvws.nl/images/fo-wet-jeugdzorg_tcm19-96761.pdf - http://www.nji.nl/eCache/DEF/37/990.cmVjb3JkbnI9NjY.html - www.nji.nl - www.oosterpoort.org - www.triplep-nederland.nl

(39)

- www.vandale.nlopzoeken/woordenboek

Bijlage 1: Triple P

Opvoedingsstrategieën26;

De ouders kunnen gebruik maken van 17 opvoedstrategieën, verdeeld over vier groepen: Positief contact bevorderen:

- Tijd en aandacht geven - Praten met kinderen - Genegenheid tonen

Nieuwe vaardigheden en gedrag leren: - Voorbeeldgedrag vertonen

- Gebruik maken van spontane leermomenten - Vragen, vertellen, voordoen

- Gedragskaarten' gebruiken (beloningsprogramma op papier) Gewenst gedrag bevorderen:

- Complimentjes geven en prijzen - Positieve aandacht geven

- Boeiende activiteiten verrichten met het kind Omgaan met ongewenst gedrag:

- Duidelijke basisregels hanteren

- Het kind direct aanspreken op z’n gedrag - Het gedrag gepast negeren

- Heldere instructies geven

- Logische consequenties verbinden aan het gedrag - Het kind laten stilzitten

- Een time-out geven

- Rekening houden met de leeftijd van het kind. Zelfregulatie

Het zelfregulatie staat binnen Triple P centraal. Dit houdt in dat ouders vaardigheden leren die hen in staat stellen om een onafhankelijke probleem oplosser te worden. De training geeft de ouders zelfvertrouwen om problemen op te lossen en de regie weer terug in handen krijgen.

(40)

Onderscheid Triple P en andere preventie programma’s

- Triple P is wetenschappelijk onderbouwd (evidence-based) waarbij de onderscheiden interventies voortdurend op effect worden gemeten;

- Interventies zijn goed beschreven en geprotocolleerd zodat de kwaliteit van de uitvoering is gegarandeerd;

- Training en accreditatie dat professionals de gelegenheid biedt om zich te scholen;

- Flexibele aanpak waardoor ouders niet meer of minder steun krijgen dan wat zij nodig hebben op een bepaald moment, ouders bepalen hierin mee;

- Triple P bestaat uit verschillende niveaus die nauwlettend op elkaar aansluiten in de aanpak en gericht is op kinderen in verschillende ontwikkelingsfasen;

- Multidisciplinaire benadering omdat het door verschillende organisaties en professionals aangeboden;

- Contextueel model in de zin van verschillende contexten met verschillende ouders; - Preventie van problemen in de ontwikkeling van kinderen;

- Triple P richt zich niet enkel op risicogroepen maar richt zich op alle ouders en opvoeders; - Extra modules voor specifieke ontwikkelingsproblemen of gezinsproblemen;

- Verschillende aanbiedingsvormen; - Zelfregulatie als leidend principe.

(41)

Bijlage 2: Enquête

Oss, 11 april 2008 Geachte heer/mevrouw,

Allereerst hartelijk dank voor het invullen van eerdere vragenlijsten naar aanleiding van het volgen van het programma Triple P.

Wij zijn twee studenten van de Avans Hogeschool. Momenteel zijn wij aan het afstuderen aan de opleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH). Hiervoor voeren wij voor Stichting Oosterpoort een onderzoek uit waarbij we uw hulp nodig hebben.

De enquête is bedoeld om te onderzoeken in hoeverre, u als ouder, behoefte heeft aan meer hulp of ondersteuning en/of misschien andere wensen na het volgen van Triple P. Aan de hand van uw antwoorden kunnen er punten ter verandering of verbetering naar voren komen waar Oosterpoort altijd voor open staat.

De enquête begint met enkele algemene open vragen, waarna er meerkeuze vragen zullen volgen. Het antwoord dat voor u van toepassing is dient u aan te kruisen, waarbij steeds maar één keuze mogelijk is.

Het invullen van de enquête neemt ongeveer 10 minuten in beslag.

Na het invullen van de enquête kunt u deze terugsturen met gebruik van de antwoordenvelop, welke bijgevoegd is. Graag uiterlijk voor maandag 21 april 2008.

Wij zullen u eind mei een verslag sturen. Wij danken u voor uw tijd en inzet. Met vriendelijke groet,

Marloes Vellinga Bianca de Wit

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

determine the contribution of polysaccharides in the aloe materials on their drug absorption enhancing properties by comparing the effect of precipitated polysaccharides to that

It is for this reason that it remains necessary to identify how the health problems of communities can be resolved as well as how health care personnel can be

~Staat•Gemid, Insk, 'tSkole:Gemid, Skoolbeso (Onder- Gemid.. swak skoolbesoek.van die Indi~rkinders. Hierdie inkomstes is- verkry ui t skoolgelde. en privaan bydraes. Oak

informed decisions and choices in the omission of certain tenets that are regarded as essential to Td. Such a choice would only be made if it was the last resort; this

I, as co-author, give my consent to Johan Francois Brand, candidate for the degree Philosophiae Doctor in Chemical Engineering at the Potchefstroom Campus of

Methods In 991 healthy black (N = 457) and white (N = 534) adults, aged 20–30 years, with complete data for 24-h urinary sodium and K + , we analysed blood samples for

[r]

3p 15  Beredeneer met behulp van figuur 9 of de weerstand van de gloeidraad van de lamp groter wordt, kleiner wordt, dan wel gelijk blijft als de spanning vanaf 60 V toeneemt..