• No results found

Van wapen naar pen: West-Europese anticommunistische propaganda (1959-1971)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Van wapen naar pen: West-Europese anticommunistische propaganda (1959-1971)"

Copied!
63
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Van wapen naar pen

West-Europese anticommunistische

propaganda: 1959-1971

Master scriptie A C van Haren Begeleider: dhr. Dr. S.F.Kruizinga Datum: 9 mei 2018

(2)

2

Inhoudsopgave

Inleiding ... 3

1: De toepassing van Propaganda ... 9

1.1 Definiëren van propaganda ... 9

1.2 Van psychologische oorlogvoering naar public diplomacy ... 12

1.3 Technieken ... 16

Conclusie ... 19

2.Geschiedenis en Strategie ... 20

2.1 Kenteringen ... 20

2.2 Westerse reactie op vreedzame co-existentie ... 26

Conclusie ... 29

3.Interdoc... 30

3.1 De visie van Interdoc ... 30

3.1.1 Overtuigingen van het Interdoc netwerk ... 32

3.2 Strategie van Interdoc ... 35

4.Inhoudelijke analyse Interdoc Documenten ... 41

4.1Het Oost-West instituut ... 42

4.2 Interdoc conferenties ... 47 4.3 Speciale uitgaves ... 53 4.3 Conclusie ... 54 5.Conclusie ... 55 Literatuurlijst ... 58 Bijlage I ... 63 Bijlage II ... 63

(3)

3

Inleiding

“…since wars begin in the minds of men, it is in the minds of men that the defences of peace

must be constructed”.1

Gedurende de jaren zestig en begin jaren zeventig nam de spanning relatief af in de ideologische strijd tussen het kapitalisme en het communisme. Met name nieuwe ontwikkelingen zoals de bouw van de Berlijnse muur en de Amerikaanse troepen die voet aan wal zetten in Vietnam, versterkten de Westerse wereld in hun overtuiging dat een infiltratie van communistisch gedachtegoed een wezenlijk gevaar vormde. Tegelijkertijd propagandeerden de Sovjets relatief vredelievende concepten zoals détente en vreedzame co-existentie. Daarom bekeek West-Europa de mogelijkheden van psychologische tactieken binnen de context van een conflict en internationale relaties. Deze interesse naar psychologische oorlogvoering werd gedreven door het offensief van de Sovjet-Unie ten overstaan van de Westerse wereld. West-Europa zag de toepassing van een psychologische strategie in de strijd tegen de communisten als een mogelijkheid om onafhankelijk van de Verenigde Staten te kunnen opereren. Terwijl tegelijkertijd de Europese eenheid werd bevorderd door de verspreiding en promotie van Westerse waarden en saamhorigheid.

In een speech van 1973 stelt de Amerikaanse politicus Henry Kissinger dat Europa geen eenheid kent, behalve een collectieve weerzin om als pion gebruikt te worden in de strijd tussen

de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie om geopolitieke macht.2 Deze uitspraak schetst een te

nauwe invulling van de samenwerking tussen West-Europese staten. Immers, door verminderde spanningen na de intrede van vreedzame co- existentie vond er niet alleen culturele en economische uitwisseling plaats tussen Oost en West, maar ook een uitwisseling gebaseerd op

public diplomacy. Dus in de periode na de intrede van vreedzame co-existentie werd er niet

langer gevochten met wapens, maar met woorden.

De strijd om de geest van de burger werd niet alleen in Amerika of grote Europese landen zoals Frankrijk gevoerd. Een Nederlands voorbeeld van propaganda tijdens de Koude Oorlog is het International Documentation and Information Center (Interdoc, 1963-1971). Interdoc was opgezet ter promotie van de uitwisseling van informatie tussen inlichtingendiensten binnen Europa door intellectuelen. Het netwerk omschreef zichzelf als: een internationaal netwerk van instituten gericht op de analyse van veranderingen of trends op het gebied van communistische

ideologie.3 Deze uitwisseling van studies en informatie over het doen en laten van de Russen was

met name gebaseerd op public diplomacy om zo hun publiek ontvankelijk te maken voor het Europees perspectief op de Koude Oorlog.

De Engelse historicus Giles Scott-Smith heeft uitvoerig onderzoek gedaan naar het Interdoc netwerk in zijn boek Western anti-communism and the Interdoc network (2012). In zijn werk ligt de focus op een volledige en gedetailleerde beschrijving van het ontstaan en ontwikkelingen binnen het Interdoc netwerk. Maar een analyse van de gebruikte methodes of strategieën van het netwerk ontbreekt. In deze scriptie zal de communicatiestrategie van het Interdoc netwerk worden onderzocht.

Het Interdoc netwerk opereerde van 1963-1986. Het was een geheim samenwerkingsverband tussen onder andere de Nederlandse, Franse en Duitse inlichtingendiensten in een poging om de maatschappelijke sentimenten en publieke opinie te

1 Nationaal Archief (NA) 2.13.188/111, Ministerie van Defensie: Kleine archiefbestanden (DefKa), ‘East-West

confrontation: a psychological strategy’.

2 Jussi M. Hanhimäki, The Flawed Architect: Henry Kissinger and American Foreign Policy (New York:

Oxford University Press, 2004), 275–77.

3 Giles Scott-Smith, Western Anti-Communism and the Interdoc Network: Cold War Internationale. (New

(4)

4 beïnvloeden. De Nederlandse en Duitse tak van het internationale netwerk stonden aan de wieg van de organisatie. Met name Louis Einthoven en Cees van den Heuvel (beiden voormalig BVD) speelden een sleutelrol bij Interdoc-Nederland. Binnen de landsgrenzen had Interdoc-Nederland nauwe relaties met onder andere het Defensiestudiecentrum (DSC) en het Oost-West instituut.

Met name dit laatste instituut leidde alleen op papier een gescheiden bestaan van Interdoc-Nederland. In 1959 werd de Stichting voor Onderzoek van Ecologische Vraagstukken (SOEV), onder toezicht van de BVD, opgezet als dekmantel waaronder psychologische operaties

zouden worden ontwikkeld tegen het communisme, voornamelijk gericht op de CPN.4 Deze

stichting, gecombineerd met het startkapitaal gekregen van prins Bernard, zou de basis vormen

voor het latere Interdoc-Nederland.5 In 1965 werd de SOEV samengevoegd met de redactie van

het tijdschrift Oost-West in een poging de reputatie van de stichting te verbeteren. Dit resulteerde in het Oost-West instituut, welke zich meer ging richtten op détente in plaats van openlijke

psychologische oorlogvoering en de bestudering van menselijke ecologie. 6 Er vond dus niet

alleen een naamsverandering plaats, maar ook een verandering van beleid.

Interdoc-Nederland onderhield ook een nauwe relatie met het Defensiestudiecentrum (DSC). Het DSC maakte gretig gebruik van de colleges gegeven door leden van

Interdoc-Nederland, met name Cees van den Heuvel.7 Het centrum bood geen financiële steun aan het

netwerk. Maar mogelijk was de indirecte steun van de rijksoverheid via het DSC van grotere waarde. Net zoals Interdoc-Nederland maakt ook het DSC een ontwikkeling door in de informatie aangeboden via de colleges. Met name in de tweede helft van de jaren zestig vindt een verschuiving in focus plaats van communisme naar internationale politiek en Oost-West

relaties/verhoudingen.8

De historiografie van de Benelux tijdens de Koude Oorlog kent enkele grote thema’s met daaruit voortvloeiende pijnpunten. Allereerst het breed gedragen idee dat de Benelux-landen ten

alle tijden loyaal waren aan de Verenigde Staten gedurende deze periode.9 Dit is een te homogeen

beeld, wat weinig ruimte biedt voor nuances. Ook de Benelux landen ervaarden anti-Amerikaanse sentimenten in deze periode.

West-Europese landen zoals Frankrijk kenden sterke anti-Amerikaanse sentimenten, en zijn daarmee het voorbeeld van een onafhankelijk, en daarmee afzijdig, Europa in deze periode. Zo stelt de Finse historicus Jussi M. Hanhimäki dat détente een voornamelijk Europese

aangelegenheid was.10 Hanhimäki benoemd hierbij een belangrijke veronderstelling. Namelijk

dat Europa, als pion tussen de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten, zich in een uitzonderlijke en daarmee zeer interessante situatie bevond.

Daarnaast benadrukken de auteurs het gevolg van de nadruk in de historiografie op de unieke positie van o.a. Nederland als klein land tussen de grootmachten. Nederland wordt in de historiografie geprezen als gidsland door de hoge morele standaard en de positie als voorvechter van internationale mensenrechten. Maar, de nadruk op de deze bijzondere positie, voorkomt dat

Nederland in een groter comparatief kader kan worden geplaatst.11 En dat terwijl een

transnationale vergelijking, zeker in het geval van de toepassing van propaganda, vele nieuwe

inzichten kan brengen.

Een derde observatie bouwt voort op het vorige punt, namelijk dat de historiografie van

4 Dick Engelen, Frontdienst: de BVD in de Koude Oorlog (Amsterdam: Boom, 2007) 50. 5 Ibidem, 51.

6 Giles Scott-Smith, Western Anti-Communism and the Interdoc Network, 91.

7 NA 2.13.188/230 (DefKa), een korte biografie van CC van den Heuvel opgesteld door het DSC. 8 Giles Scott-Smith, Western Anti-Communism and the Interdoc Network, 94/97.

9Kim Christiaens, Frank Gerits, Idesbald Goddeeris and Giles Scott-Smith, The Low Countries and Eastern Europe

during the Cold War: Introduction, (Dutch Crossing, vol. 39 No. 3, November 2015), 222.

10Jussi M. Hanhimaki, “Détente in Europe, 1962–1975” in Melvyn P. Leffler (ed.), The Cambridge History of

the Cold War, volume 2: crisis and detente., 198.

(5)

5 de Koude Oorlog de traditionele politieke en diplomatieke scheidslijnen relatief langzaam afbreekt.12 Dit resulteert in een beperkt verbondenheid tussen de internationale historiografie,

terwijl de historiografie zelf zeer diver

s is.

Bovendien pleitten historici zoals John Gaddis voor

een minder hiërarchisch gestructureerd historisch perspectief.13 Ook binnen de literatuur over West-Europese strategieën tijdens de Koude Oorlog is een duidelijk hiërarchie aanwezig. Zo is er aantoonbaar meer onderzoek gedaan naar landen zoals Engeland, Frankrijk en Duitsland, dan naar de ervaringen of strategieën van bijvoorbeeld Nederland. Deze scriptie zal een bijdrage leveren aan een meer genuanceerd beeld van propaganda in Nederland tijdens de Koude Oorlog, opdat in later onderzoek een groter en meer genuanceerd comparatief kader kan worden gevormd.

Een grotere mate van nuance binnen de historiografie is van groot belang. Immers ondanks zekere unieke aspecten stond Nederland stond niet op zichzelf, het land was ook onderhevig aan globale ontwikkelingen. Dit brengt het volgende pijnpunt in de historiografie naar boven. Namelijk dat de Koude Oorlog wordt gezien als een conflict wat door West-Europese

landen werd ondergaan en verdragen, maar waar weinig interactie mee plaatsvond.14

Hierdoor worden landen zoals Frankrijk, met sterke anti-Amerikaanse sentimenten, vaak het voorbeeld van een onafhankelijk, en daarmee afzijdig, Europa in deze periode. Terwijl Amerikaanse politieke ontwikkelingen en de Koude Oorlog in het geheel wel degelijk invloed uitoefenden op binnenlandse maatschappelijke en politieke aangelegenheden. Zo stelt de Finse

historicus Jussi M. Hanhimäki dat détente een voornamelijk Europese aangelegenheid was.15

Hanhimäki benoemd hierbij een belangrijke veronderstelling. Namelijk dat Europa, als pion tussen de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten, zich in een uitzonderlijke en daarmee zeer interessante situatie bevond.

In het geval van Nederland wordt geacht dat de dekolonisatie van Indonesië een vele malen grotere impact had op de binnenlandse politiek en maatschappelijke sentimenten dan het

atoomgevaar vanuit de Koude Oorlog.16 Voor de historiografie heeft dit de volgende gevolgen:

Allereerst een focus op interne ontwikkelingen zoals dekolonisatie, en sociaaldemocratische groeperingen.17 Daarnaast beslaat een groot gedeelte van de historiografie de opstap naar Europese integratie en het belang van Nederland in de internationale geschiedenis. Dit denkkader kan onder andere worden verklaard door de hoogtijdagen van Joseph Luns (1911-2002). Echter dit kader werd ook toentertijd toegepast in propaganda.

Daarnaast wordt in de historiografie nadruk gelegd op buitenlands beleid en traditionele diplomatie. Door dit eenzijdige perspectief mist men individuele en transnationale activiteiten,

en activiteiten uitgevoerd door onder andere sociale bewegingen en het bedrijfsleven. 18 Allen

verschillende actoren die wel degelijk hun invloed uitoefenden op onder andere het Nederlands anticommunistisch en propaganda beleid.

Het Interdoc netwerk behoort tot deze blinde vlek in de historiografie. Dit blijkt uit de financiële steun die Interdoc-Nederland verkreeg van grote multinationals zoals Philips. De oliemagnaat Shell was de voornaamste financiële leverancier van de SOEV, welke later overging in het Oost-West instituut. Het DSC leverde nagenoeg geen financiële bijdrage aan Interdoc-Netwerk. Maar het studiecentrum maakte wel gretig gebruik van de verschillende colleges en

12 Kim Christiaens ed., ‘The Low Countries and Eastern Europe during the Cold War: Introduction’, 223.

13 John Gaddis, “A Naïve Approach to Studying the Cold War,” in Odd Arne Westad (ed.), Reviewing the Cold War:

Approaches, Interpretations, Theory (London: Frank Cass, 2000).

14 Kim Christiaens, Frank Gerits, Idesbald Goddeeris and Giles Scott-Smith, ‘The Benelux and the Cold War:

Re-interpreting West-West Relations’, (Dutch Crossing, vol. 40 No. 1, januari 2016), 3

15Jussi M. Hanhimaki, “Détente in Europe, 1962–1975” (in Melvyn P. Leffler (ed.), The Cambridge History of

the Cold War, volume 2: crisis and détente), 198.

16 Kim Christiaens ed., ‘The Benelux and the Cold War’, 3.

17 Kim Christiaens ed., ‘The Low Countries and Eastern Europe during the Cold War: Introduction’, 225. 18 Kim Christiaens ed., ‘The Benelux and the Cold War’, 2.

(6)

6

lezingen aangeboden door het netwerk.19

Bovendien worden grote thema’s zoals Atlantisme, anticommunisme te homogeen weergegeven in de literatuur. Zo word onder andere de leiding van Louis Einthoven van een

anticommunisme beleid beschreven als de Nederlandse McCartney.20 In recente publicaties is

een langzame kentering merkbaar van het oude denkbeeld dat anticommunisme en Atlantisme terug te brengen is tot een homogene vertegenwoordiging. Of dat Oost en West een ondoorgrondelijke scheidslijn kende. Het feit dat het hierbij gaat om een langzame ontwikkeling blijkt uit artikelen zoals Bart van der Boom: ‘ the choice between East and West was for the

average Dutchman perfectly simple.’21

Maar uit documenten van het Interdoc-Netwerk als geheel, en het Oost-West instituut in het bijzonder blijkt het zeker geen uitgevochten zaak. Over het algemeen was men in Nederland gedurende de jaren zestig en vroege jaren zeventig veel genuanceerder ten over staan van het communisme. Met name vroege handelsbetrekkingen en public diplomacy zorgde voor een breder en milder denkkader. Dit zal uitvoeriger worden uiteengezet in hoofdstuk drie en vier.

Tenslotte zucht het academische onderzoek naar de Koude Oorlog onder een te nauwe definiëring van het conflict als geheel, resulterend in een onderzoeksveld met clichés waarbij alles al uitvoerig lijkt te zijn onderzocht.22 Dit uit zich onder andere in titels zoals Public

Diplomacy: USA Versus USSR van Richard F. Staar (1986) tot aan Propaganda, psychological warfare and communication research in the USA and the Soviet Union during the Cold War van Benno Nietzel (2016). Zij getuigen van een lange traditie van een eenzijdig perspectief op de

toepassing van propaganda gedurende de Koude Oorlog.

In deze scriptie zal meer licht worden geschenen op de gemaakte keuzes van het Interdoc netwerk op het gebied van communicatie en propaganda. Wat was hun doelgroep? Wat was de centrale boodschap? En uit welke doelstellingen bestond hun communicatiestrategie? Daarom zal ik in deze thesis de volgende hypothese onderzoeken: Waaruit bestond de communicatiestrategie gebaseerd op propaganda van het Interdoc netwerk in de periode 1959-1971? Uit de analyse in lijn van deze hypothese zal blijken dat de communicatiestrategie van het netwerk bestond uit meerdere niveaus, variërend van een publieke boodschap tot aan besprekingen onder ingewijden. Voornamelijk gericht op het doorgeven van objectieve kennis, zowel voor als door de Europese elite, over het communisme. Maar door een zwakke maatschappelijke aansluiting, en een constante zoektocht naar een Europese alliantie, bleef de nalatenschap van het Interdoc netwerk beperkt tot een ideologisch streven. De periodisering is afgebakend door enerzijds de opstartende gespreken

in aanloop naar het Interdoc netwerk in 1959.23 En anderzijds eindigt de periodisering bij de 1971

omdat in dat jaar de laatst gebruikte bron is gepubliceerd namelijk: Russia and China: a guide to

the Sino-Soviet conflict.

De primaire bronnen uit de archieven van het Nationaal Archief (NA) zijn beperkt tot die Giles Scott-Smith benoemt in zijn bibliografie. Het gaat hierbij om de volgende archieven:1) Cees Cornelis van den Heuvel 2) Kabinet van de Minister-President 3)Defensie Studie Centrum en tenslotte 4) Bilderberg vergaderingen. In het Nationaal Archief (NA) waren geen exemplaren van Interdoc publicaties te vinden. Maar de Universiteit van Amsterdam heeft wel enkele exemplaren in haar bezit te weten The New left: Interdoc Conference (Zandfoort, 27-28 Sept 1968) en National

Views on Neutralism and East-West détente. (Interdoc conference 19-20 sept 1969). Daarnaast had

de universiteit van Amsterdam ook enkele gebonden boeken van verschillende jaren van het

19 Giles Scott-Smith, Western Anti-Communism and the Interdoc Network, 94.

20 Kim Christiaens ed., ‘The Low Countries and Eastern Europe during the Cold War: Introduction’, 225. 21 Bart van der Boom, Atoomgevaar? Dan zeker B. B. De geschiedenis van de Bescherming Bevolking (Den Haag: SDU

Uitgevers, 2000), 22.

22 Kim Christiaens ed., ‘The Benelux and the Cold War’, 3.

(7)

7 tijdschrift Oost-West in haar bezit.

De primaire bronnen voor de tekstanalyse bestaan voornamelijk uit congresbundels van het Interdoc netwerk en uitgaves van het tijdschrift Oost-West. Deze bronnen worden aangevuld met verschillende collecties uit het Nationaal Archief (NA, Den Haag). Allereerst Louis Einthoven, voormalig hoofd van de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) en initiatiefnemer voor Interdoc. Daarnaast het archief van het Ministerie van Defensie: kleine archiefbestanden, voor informatie over de methodes gebruikt door het Defensie studiecentrum (DSC). De informatie uit deze bronnen zal worden vergeleken met de gebruikte methodes door het Interdoc netwerk, en eventuele aanvullende informatie van Giles Scott-Smith en de United States Information Agency (USIA). Deze analyse wordt aangevuld met een historische kader over idealistische tendensen en feitelijke gebeurtenissen gedurende de 23 jaar dat het Interdoc Netwerk actief was, om zo de feiten van fictie uit de rapporten te kunnen scheiden.

Het gebruik van primaire bronnen voor onderzoek naar de toepassing van propaganda kent velen haken en ogen. Het grootste bezwaar is het feit dat de basis van het onderzoek inherent subjectief is. Immers het doel van propaganda is het verbergen, dan wel verzwakken, van negatieve aspecten van een ideologie of beleid.

Echter propaganda als primaire bron brengt ook de unieke mentaliteiten en denkwijzen van een maatschappij over bepaalde onderwerpen naar voren. Enerzijds beschrijft de propaganda de voordelen van een ideologie of beleid. Maar anderzijds, toont de propaganda de focuspunten binnen de maatschappij. Bijvoorbeeld: In Nederland bleek vrijheid van mening, en algemene maatschappelijke stabiliteit van groot belang. Terwijl in Frankrijk de infiltratie van het communisme in de vakbonden en de Amerikaanse bemoeienis een meer centrale plaats innamen in de propaganda.

Bovendien kunnen vele zogeheten feitelijke of objectieve beweringen naast de geschiedschrijving worden gelegd. Doordat de Koude Oorlog inmiddels 30 jaar tot zijn einde kwam, kan met de kennis van nu de situatie worden uiteengezet om de verschillende perspectieven vertegenwoordigd in de propaganda eruit te filteren.

Tenslotte blijft propaganda een ideaalbeeld projecteren op de burgers in binnen en buitenland. Alhoewel dit ideaal nagenoeg nooit word behaald, verteld het ideaal wel veel over de thema’s en waarden die van groot belang worden geacht in een samenleving. Zoals bijvoorbeeld het ideaal van de homo universalis tijdens de Renaissance. Het is aan de onderzoeker van public diplomacy, om de waarheid te onderscheiden van de stereotypering en opzettelijke misleiding.

In hoofdstuk één wordt het concept propaganda uiteengezet en gedefinieerd door onder andere het bespreken van de reeds bestaande historiografie. Daarnaast wordt een onderscheid gemaakt tussen het gebruik van propaganda als onderdeel van psychologische oorlogvoering en

public diplomacy: een vorm van propaganda waarbij cultuur een centrale rol speelt.11 In hoofdstuk twee worden twee vormende tendensen voor de ontwikkeling van het Interdoc netwerk besproken: allereerst de veranderende positie van West-Europa ten overstaan van het Oostblok. Daarnaast de reactie van West-Europa op de introductie van de theorie van vreedzame co-existentie.

Hoofdstuk drie analyseert en definieert de visie en methode van Interdoc-Nederland en het Oost-West instituut. Daarnaast wordt de relatie tussen Interdoc-Nederland en de overtuigingen van het Defensiestudiecentrum (DSC) uiteengezet, om een relatief genuanceerd

(8)

8 beeld te vormen van Nederlandse propaganda tijdens de Koude Oorlog. Hoofdstuk vier bouwt voort op het vorige hoofdstuk door middel van een uiteenzetting van de doelgroep en het publiek, en de strategie van het Interdoc netwerk. Het hoofdstuk beslaat een analyse van publicaties van zowel het Oost-West instituut als Interdoc-Nederland, om zo tot de communicatiestrategie van het informatienetwerk te komen.

Wetenschappelijk onderzoek naar West-Europese toepassing van propaganda binnen de Koude Oorlog is schaars. Met deze thesis wordt het Interdoc netwerk in context geplaats van andere samenwerkingsverbanden van inlichtingen in de strijd tegen het communisme tijdens de Koude Oorlog. Bovendien biedt een analyse van de communicatiestrategie van Interdoc-Nederland (inclusief het Oost-West instituut) nuances aan het huidig wetenschappelijk debat over het gebruik van psychologische oorlogvoering door democratische staten in het algemeen. Als ook over kleinere West-Europese landen tijdens de Koude Oorlog. Door de beweegredenen en methodes van het Interdoc netwerk bloot te leggen, wil ik onderzoek naar de Europese propaganda tijdens de Koude Oorlog uit de schaduw van zijn Amerikaanse tijdgenoot halen.

Tenslotte zal een onderzoek naar de Nederlandse toepassing van propaganda wellicht een groter besef brengen van de huidige toepassing van desinformatie zoals fake news door Westerse

democratische landen.24

24https://journalistsresource.org/studies/society/internet/fake-news-conspiracy-theories-journalism-research.

(9)

9

1:

De toepassing van Propaganda

Dit hoofdstuk bespreekt propaganda als concept, evenals verscheidenen manieren waarop propaganda kan worden toegepast en verspreid. Op deze manier kan de communicatiestrategie van Interdoc in een historisch en theoretisch kader worden geplaatst.

Hoe definieer je een containerterm zoals ‘propaganda’? Het woord propaganda wordt gebruikt als een overkoepelende term voor allerlei teksten en afbeelden waarbij een verborgen agenda wordt nagestreefd. Echter in de loop van de geschiedenis is de interpretatie van dit concept veranderd, en dus de toepassing ervan. Bovendien wordt er onderscheid gemaakt tussen de verschillende vormen van propaganda door de manier waarom de informatie wordt doorgegeven, de interne debatten en de wijze waarop de informatie eigen wordt gemaakt door de ontvanger.

Propaganda is aan de orde van de dag. Tegenwoordig worden de technieken subtieler toegepast opdat de associatie met oudere sentimenten over propaganda wordt vermeden. Sinds de Tweede Wereldoorlog is het gebruikelijk om propaganda niet als zodanig te benoemen. Bovendien was het, in de periode van détente in de jaren zestig en vroeg jaren zeventig, juist belangrijk om het gebruik van propaganda te ontkennen. Men verspreide slechts ‘informatie’ of objectieve argumenten vanuit een bepaald standpunt. Dit was met name in West-Europa het geval waar anticommunistische propaganda relatief rationeel werd benaderd in tegenstelling tot het sterk emotioneel geladen ideologisch offensief vanuit de Verenigde Staten. De United States

Information Agency (USIA) schilderde het communisme af als een inherent agressieve

ideologie, waarbij veelvoudig vergelijkingen werden getrokken met succesvolle infiltraties uit het verleden.25

Daarentegen poogden Europese propaganda campagnes, zoals het Interdoc netwerk, de voordelen van een democratische- ten overstaan van een communistische samenleving met

geïnformeerde argumenten naar voren te brengen.26 De ontwikkeling van de historische

beeldvorming van een concept als propaganda brengt inzichten in de onderliggende motivatie en culturele en tijdsgebonden aannames voor het gebruik van propaganda gedurende de Koude Oorlog. In dit geval gaat het om een overgang van psychologische oorlogvoering naar public

diplomacy. Door middel van positieve culturele associaties werd een democratische staatsvorm

geprezen, in plaats van het zwart maken van alternatieven staatsvormen. Deze overgang naar een positief geladen benadering van propaganda is ook terug te vinden bij Interdoc-Nederland.

Met als voornaamste voorvechter Cees van den Heuvel.27

1.1 Definiëren van propaganda

Propaganda kan over een breed spectrum worden toegepast. Het kan onder andere worden toegepast in de vorm van literatuur, kunst, krimi’s, radio, muziek, film en architectuur. Zo beschrijft Hans Jurgen Schroder dat de identiteit van West-Europa mede geconstrueerd is in propagandafilms over het Marshall plan. Hieruit blijk het effect van propaganda in elke laag en op elk niveau binnen een maatschappij zijn uitwerking had.

Elisabeth Kolleritsch stelt vast dat Duitsland Jazz muziek gebruikte als een vorm van

25 Leo Bogart, Cool Words, Cold War: a new look at USIA’s premises for propaganda (Washington: The American

University Press, 1995) 72.

26 Giles Scott-Smith, Western Anti-Communism and the Interdoc Network, 25. 27 Ibidem, 86.

(10)

10

culturele propaganda tijdens de beginjaren van de Koude Oorlog.28 Niet alleen het gebruik van

culturele uitingen zoals film of muziek, ook het gebruik van de radio was tijdens de Koude Oorlog in opkomst als een medium voor het verspreiden van propaganda. Een voorbeeld van Britse propaganda gebruik van de radio was BBC Eternal services, of Radio Free Europe in handen

van de CIA.29 De radio was een media platform dat per uitstek moeiteloos landsgrenzen kon

overbruggen en het IJzeren Gordijn kon penetreren. Het medium werd daarom veelvoudig

toegepast tijdens de Koude Oorlog.30

Elk media-platform vergt een andere stijl van propaganda. Zo benadrukt de USIA het belang van ingetoomde emoties tijdens de radio-uitzendingen van de Voice of America (VOA). Het doel van de uitzendingen was door middel van logische argumentatie een wig te drijven tussen de onderdrukte communistische bevolking en de vertegenwoordigers van de staat door het zaaien van twijfel. Deze toepassing van propaganda was voornamelijk geschikt voor de armere en minder geïndustrialiseerde regio’s. Zowel de arbeiders als de intellectuelen luisterden naar de

radio, waardoor een groter publiek werd bereikt dan alleen bij geschreven propaganda.31

Naast een focus op minder geïndustrialiseerde regio’s, werd de radio als medium van propaganda voornamelijk buiten de eigen landsgrenzen toegepast. Dit blijkt uit de initiatieven van onder andere de BBC en Radio Free Europe.32 Voor het gebruik van intern gerichte propaganda bleef het geschreven woord populair. Dit verklaard ook mede de keuze van het Interdoc voor het gebruik van het geschreven woord in plaats van bijvoorbeeld radio- uitzendingen. Bovendien was dit relatief nieuwe medium kostbaar in gebruik. Daarnaast geeft dit blijk van een beoogd publiek welke zich binnen de landsgrenzen van de regio bevonden, of binnen de West-Europese informatie alliantie. Voor buiten de landsgrenzen organiseerde Interdoc voornamelijk uitwisselingsprogramma’s voor studenten uit het Oostblok naar

Nederland.33 Echter particuliere organisaties of individuele acties moesten het doen met teksten

of lezingen. Zo ook het Interdoc Netwerk.

Geschreven of gesproken, aan het concept van propaganda kleefde een sterk negatieve connotatie na de Tweede Wereldoorlog. In de periode van 1945 tot aan 1989 zijn daarom verschillende benamingen gebruikt voor het gebruik van propaganda. Enkele voorbeelden van alternatieve benamingen zijn psychologische oorlogvoering, soft power, public diplomacy en het eufemistische ‘informatie’ of ‘voorlichting’. Met name de benaming public diplomacy werd

veelvoudig gebruikt en is ook heden ten dage vaak een pseudoniem voor propaganda. 24

Alhoewel de benaming van ‘propaganda’ vele veranderingen heeft ondergang, blijft de essentie van het concept in grote delen gelijk, namelijk door het manipuleren van informatie een boodschap te creëren met als doel het motiveren van een bepaald publiek ten behoeve van politieke, ideologische of militaire frictie.

Het eenzijdige en negatieve beeld van propaganda, zowel op maatschappelijk niveau als

in de historiografie, kan worden gezien als een onderdeel van de politieke nasleep van de Tweede

Wereldoorlog. Joseph Goebbels had onder Nazi-Duitsland een indrukwekkende

28Emma Robertson en Gordon Johnston, ‘Mass media & propaganda in the making of Cold War Europe’ (Social

History vol. 32 no.4) 447.

29William A. Pelz. A peoples History of Modern Europe (Pluto Press, 2016) 176.

30 Emma Robertson en Gordon Johnston, ‘Mass media & propaganda in the making of Cold War Europe’, 448. 31Leo Bogart, Cool Words, Cold War: 76/78.

32 William A. Pelz. A peoples History of Modern Europe, 176.

(11)

11 propagandacampagne gevoerd. Dit resulteerde in een beeld van propaganda als ‘…deceptive claims of decidedly non-ethical sort, especially in wartime context, and always by a despised

enemy’.34 En dus kozen democratische staten ervoor in de decennia na de Tweede Wereldoorlog

de toepassing van propaganda subtieler uit te voeren35.

Tegenwoordig wordt propaganda, als vorm van opzettelijk misleiding, nog steeds gezien als een techniek welke bij uitstek wordt gebruikt door ‘de vijand’. Democratische staten zouden zich niet verlagen tot zulke bezigheden, noch onderling noch tegen niet-democratische staten. Immers propaganda zou alleen een middel zijn in handen van leiders met een dubieus moreel

kader van bij voorkeur communistische of dictatoriale regimes.36 Terwijl propaganda door elk

land gebruikt als middel voor het behalen van economisch dan wel politieke doeleinden.

Ook in de historiografie van de Koude Oorlog is het beeld van propaganda weinig genuanceerd. De aanwezigheid van een sterk moreel denkkader maakt dat een definitie van propaganda weinig nuance brengt aan het concept. De meeste definities blijven dan ook algemeen in hun bewoordingen.

Volgens Thomas M. Steinfatt behelst propaganda het volgende: ‘a form of persuasion usually distinguished by a mass persuasion campaign, often none-sided and fear-based, designed at least in part as an emotional appeal which attempts to subvert rational processes in creating

desired opinions often by hiding relevant information’.37

Deze definitie beslaat het gros van de vormen van propaganda. Echter bijvoorbeeld public

diplomacy is hierop niet van toepassing. Immers de verspreiding van informatie vind wederzijds

plaats bij public diplomacy, er is interactie met de doelgroep. De gegeven informatie heeft als doel het oproepen van een debat ten overstaan van meer rooskleurig geïnterpreteerde ideeën. Eventuele negatieve aspecten van een staat worden verzwegen terwijl andere elementen zoals vrijheid van mening worden benadrukt. De definitie van Steinfatt sluit uit dat propaganda teksten

meerder perspectieven van een kwestie of beleid kan bevatten.38 Terwijl propaganda van

democratische landen vaak, ogenschijnlijk, het debat aangaat met verschillende perspectieven. De aanwezigheid van meerdere berichten voor verschillende doelgroepen is daarom geen garantie voor de afwezigheid van propaganda. In eenzelfde tekst kunnen aanvankelijke voorstanders, tegenstanders en twijfelaars worden aangesproken door meerdere lijnen van argumentatie aan te bieden.

De definitie van propaganda van communicatiewetenschapper Jo Bardoel biedt ruimte

voor de toepassing van public diplomacy. Hij definieert propaganda als inherent aan de communicatie tussen een leiderschap en zijn burgers, in een poging de onderdanen bij de doelstellingen van de natie te betrekken. Hij stelt dat public diplomacy onvermijdelijk is voor

elke natie, wanneer men de ideologie van een maatschappij wil kunnen overdragen.39 J.

Driencourt neemt het standpunt een stap verder door de stelling te positioneren dat de propaganda

van de twintigste eeuw onderdeel is van een nieuwe vorm van beschaving is.40

Jaques Ellul bouwt hierop voort door de functie van propaganda binnen een

34Brian Anse Patrick, The Ten Commandments of Propaganda (Londen: Arktos, 2013) 172. 35 Ted J. Smith, Propaganda: a pluralistic perspective. (Londen: Preager Publishers, 1989) 24. 36Leo Bogart, Cool Words, Cold War, 71.

37 Thomas M. Steinfatt, ‘Propaganda’ (in The SAGE Encyclopedia of Communication Research Methods), 1340. 38 Ibidem, 1342.

39 Jo Bardoel, Informatie in Nederland: Theorie, achtergronden.(Wolters-Noordhoff, Groningen: 1989) 174. 40 J. Driencourt. ‘La propaganda nouvelle force politique’. Uit F.A Hoogendijk, Partijpropaganda in Nederland

(12)

12 ideologisch kader te plaatsen ‘Ce que cherche la propagande, c’est obtenir une action exacte, correcte dans le sens voulu, sans faire intervenir l’élément délibération, choix, décisionn.’ Oftewel propaganda heeft tot doel het teweegbrengen van een bepaalde handeling, zonder hierbij af te doen aan democratische waarden zoals keuzevrijheid. Het Interdoc netwerk en verbonden organisaties, legden daarom de focus op ‘opvoeding’ van de burgers opdat ze meer kennis en verbondenheid zouden hebben van democratische waarden. Hierdoor behielden de ontvangers van de propaganda een vorm van geestelijke zelfbeschikking, terwijl tegelijkertijd hun handelingen wel degelijk werden beïnvloed door propaganda.

1.2 Van psychologische oorlogvoering naar public diplomacy

In de loop van de twintigste eeuw heeft het concept propaganda een civiele betekenis gekregen in de vorm van public diplomacy. Tot en met de Tweede Wereldoorlog was propaganda een traditioneel onderdeel van oorlogvoering. Maar in de overgang van de Tweede Wereldoorlog naar de Koude Oorlog vond een transitie plaats van het gebruik van openlijke psychologische oorlogvoering naar een meer verborgen gebruik van propaganda gericht op ‘the mens’s mind and

soul’ van een groep mensen, veelal afgebakend naar politieke of levensovertuiging.41 Na het gebruik van propaganda door met name Nazi-Duitsland waren vele West-Europese staten overtuigd van de kracht en macht van psychologische oorlogvoering. Maar tegelijkertijd hadden deze recente ervaringen ook geresulteerd in een relatief zelfbewuste burger die niet langer

gevoelig zou zijn voor openlijk gemanipuleerde informatie.42 En dus waren theoretische

aanpassingen noodzakelijk, waarbij oude tradities van psychologische oorlogvoering werden omgevormd tot civiel gebruik in de vorm van public diplomacy.

1.2.2. Psychologische oorlogvoering.

De militaire toepassing van propaganda, gaat voornamelijk om de mate van betrouwbaarheid van de geleverde informatie in de tekst of afbeelding. Zogeheten zwarte propaganda is geheel gebaseerd op misleiding en leugens, waarbij de informatie niet of amper te herleiden is naar de bron. Een

voorbeeld hiervan.43 Een voorbeeld hiervan is de tekst die de Atheense generaal Themistocles liet

hakken in steen, vragend om de hulp van de Ionische Grieken voorafgaand aan de slag bij Salamis. ‘Men of Ionia, you do wrong in fighting against your fathers and helping to enslave Greece. Rather, therefore come over to us or if you cannot do that, withdraw your forces from the contest…But if neither of these things is possible, and you are bound by too strong necessity, yet in action, when we are engaged, behave ill on purpose, remembering that you are descended

from us and that the enmity of the barbarians against us originally sprang from you’.44

De tekst spreekt de verwantschapsbanden aan, de eer van Ionische stammen als ook de optie om passief verzet te plegen. Op deze manier zou elke slecht presterende Ionische man voor de Perzen een teken zijn dat hij een sympathisant van Athene was. Ongeacht of hij dat in werkelijkheid ook was of niet.

41

Leo Bogart, Cool Words, Cold War, xvii.

42Brian Anse Patrick, The Ten Commandments of Propaganda (Londen: Arktos, 2013) 173.

43 Gareth S. Jowett and Victoria O’Donnell, Propaganda and Persuasion (SAGE Publications: Londen, 2006) 16. 44 Ibidem, 19.

(13)

De militaire toepassing van propaganda werd ook door bevriende landen toegepast in een poging elkaar zo te beïnvloeden. Zo probeerde de Britse inlichtingendiensten de Verenigde Staten te dwingen tot deelname aan de Tweede Wereldoorlog, reeds 2 jaar voor Pearl Harbor. De Britten stuurden berichten naar de New York Harold Tribune met geruchten over Nazi-spionnen die zich schuil zouden houden in Amerika.45.Echter deze vorm van propaganda werkt alleen onder bijzondere omstandigheden. Ten eerste moet de ontvanger in sterke mate ontvankelijk zijn voor de validiteit van het te ontvangen bericht en diens bron. Ten tweede, in samenhang met de eerste factor, moet de bron en inhoud van de propaganda passen binnen een specifiek sociaal,

cultureel en politiek kader toegespitst op de ontvanger.29 Wanneer deze twee factoren niet goed

zijn onderzocht, of niet aansluiten op het denkkader van de ontvanger zal de boodschap achterdocht wekken en zijn doel voorbij schieten. Het is daarom van groot belang dat de propaganda naadloos aansluit bij de perceptie en denkbeelden van het beoogd publiek.

Alhoewel de militaire toepassing voornamelijk gebruikt maakt van misleiding en inspeelt op bestaande angsten, vindt de toepassing niet alleen plaats binnen de context van een conflict of oorlog. Het punt binnen de ontwikkeling van een conflict, e.g. escalatie of de-escalatie zal de intensiteit en openlijk gebruik van de propaganda bepalen. Maar vaak zal de propagandist zich niet zo duidelijk identificeren als bij de inscripties van Themistocles.

Eerder zal de tekst of beeld worden verborgen onder een sluier van religie (e.g. stem van God of de kerk) of in naam van de vriendelijke pers of de geboorteplaats.30 Het beroep op religieuze of regionaal gefundeerde loyaliteit is bij uitstek geschikt voor non-conventionele oorlogvoering. Deze toepassing van zwarte propaganda is terug te zien in de Koude Oorlog, in zowel de proxy-oorlogen tussen de twee grootmachten, als in de secundaire strijd om de geest en wilskracht van het volk.

Ten tijde van de Koude Oorlog vond een mengeling plaats tussen technieken toegepast in psychologische oorlogvoering en geestelijke beïnvloeding gebaseerd op cultuur of regionale loyaliteit in de vorm van public diplomacy. Binnen Nederlandse context is dit te zien bij het Defensie Studiecentrum (DSC) en Interdoc-Nederland. Zij hadden een gematigde interpretatie

van psychologische oorlogvoering.46 Zij wilden zich toeleggen op het verzwakken van de

aantrekkingskracht van het communisme door een ‘goede, zakelijke en objectieve

voorlichting’.47 Deze strategie werd veelvoudig toegepast binnen West-Europa.

Toch is over het algemeen weinig onderzoek gedaan naar de West-Europese strategieën binnen psychologische oorlogvoering. Historicus Walter Hixon stelt in Parthing the Curtian, dat psychologische oorlogvoering ondergeschikt is, aan economisch, militaire of politieke zaken

welke van grotere invloed waren op buitenlands beleid van o.a. Eisenhouwer.48 De Amerikaanse

president voerde een psychologische oorlog tegen de Russen om te bewijzen dat hun streven naar vrede, een farce was. Hij benadrukte de flexibiliteit van de Verenigde Staten in tegenstelling tot

de conservatieve houding van de Russen.49 Ondanks dat bovenstaand genoemd werk voornamelijk

gaat over Eisenhouwers toepassing van psychologische oorlogvoering, geeft het wel een bepaalde tendens aan binnen de literatuur. Namelijk dat het effect van psychologische oorlogvoering, en daarmee het belang ervan, ondergeschikt wordt geacht aan meer conventionele

45 Paul Linebarger, Psychological Warfare:1913-1966, (Coachwhip Publications, 1948), 7

46S. W. Couwenberg, Oost en West op de drempel van een nieuw tijdperk: van Koude Oorlog naar vreedzame

wedijver en samenwerking (Den Haag: PAX, 1966), 219.

47NA 2.13.188/102 (DefKa), ‘syllabus’ (11e cursus 1958-1959). 48

Kenneth A. Osgood, From before substance: Eisenhouwer’s commitment to psychological warfare, 407.

(14)

vormen van oorlogvoering. Dit komt mede omdat het effect van eventuele psychologische operaties lastige te meten is en het bovendien pas veel later het effect kan zien.50

Bovendien wordt psychologische oorlogvoering binnen de Amerikaanse literatuur gezien als een externe dreiging, niet als een intern sociaal-politiek proces. Sociale conditionering achtte men wel mogelijk, niet alleen in de context van een ondervraging maar vaak werd het ook gezien als een natuurlijk verschijnsel binnen een maatschappij onder de invloed van massa media of

religie.51 Sociale conditionering kan worden gezien als een mildere versie van psychologische

oorlogvoering. Het is daarom vaker toegepast door Europese landen gedurende de Koude Oorlog. Het idee van public diplomacy past ook goed binnen deze context, gezien het feit dat deze techniek gebruik maakt van het Europese cultureel erfgoed zonder signalen van manipulatie af te geven.

Cultureel historicus Timothy Melley suggereert dat brainwashing de kern vormde van de Koude Oorlog als conflict in het algemeen. Hij definieert de Koude Oorlog als een conflict van ideeën, en overtuigingen uitgevochten door middel van propaganda en psychologische oorlogvoering.52 In grote lijnen zijn deze uitspraken in lijn met het verloop van de geschiedenis. De vorming van propaganda en een strategie van psychologische oorlogvoering ten over staan van het communisme, dan wel het kapitalisme, speelde een grote rol binnen het conflict. Maar dit blijft voornamelijk beperkt tot de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie.

Met name de West-Europese landen hielden zich meer bezig met interne aangelegenheden in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog waarbij de positionering binnen dit debat de financiële steun van de Verenigde Staten kon opleveren, dan wel politieke en sociale stabiliteit van de regio.

Het tweede thema staat in het verlengde van duaal gestructureerde verhoudingen. Namelijk dat propaganda slechts afkomstig zou zijn van ofwel de Verenigde Staten ofwel de Sovjet-Unie. Particuliere initiatieven zoals Interdoc bieden hierbij een kanttekening. West-Europe onderging niet de ontwikkelingen binnen de Koude Oorlog, zij nam een uitzonderlijke positie in. Ideologie of politieke overtuiging werd in deze periode een drijvende kracht achter oorlogvoering. ‘Wars became more serious and less gentlemanly: the enemy must be taken into

account not merely as a man, but as a fanatic’.53 Echter West-Europese sentimenten waren niet

zozeer fanatische als lichtelijk opportunistisch. Na de Tweede Wereldoorlog moest Europe de rangen sluiten door gemeenschappelijke thema’s zoals mensenrechten, anticommunisme en Westerse waarden. Interdoc gaf ook blijk van deze tijdsgeest, door trainingen aan te bieden waarbij het besef van Westerse waarden een centrale rol speelden in het offensief tegen het

communisme.54

1.2.3. Public diplomacy

Public diplomacy ook wel soft power genoemd is de ‘ability to get what you want through

attraction rather than coercion or payments’.55 In essentie draait public diplomacy om het maximaal benutten van om de aantrekkingskracht van de cultuur, het beleid en de politieke

50 Paul Linebarger, Psychological Warfare:1913-1966, 1. 51 Timothy Melley, ‘Brain Warfare’, 26.

52 Ibidem, 21.

53 Paule Linebarger, Psychological Warfare, 10.

54 Giles Scott-Smith, Western Anti-Communism and the Interdoc Network, 47. 55

(15)

idealen van een bepaald land. Wanneer een andere natie of haar inwoners jouw idealen bewonderd en jouw doelen ook wil nastreven, is er aanzienlijk minder geweld of pressie nodig om deze doelen te verwezenlijken. Propaganda is hiervoor zeer geschikt, omdat de Europese cultuur werd benijd door een groot gedeelte van de wereld. Bovendien warden de Europese normen en waarden waren tijdens de Koude Oorlog al wijdverspreid. Het opstellen van de universele declaratie van de rechten van de mens was een onderdeel van deze verspreiding en

codificering van Westerse waarden als cultureel erfgoed. 56

Public diplomacy kent ook een meer agressieve component toegespitst op het verkrijgen

van de medewerking en het overtuigen van de opponent. Bij traditionele diplomatiek vond een uitwisseling plaats tussen twee vertegenwoordigers van staten. Echter na de Tweede Wereldoorlog werd een ontwikkeling in gang gezet waarbij public diplomacy ook werd bedreven door private instituten of randgroeperingen. Door deze ontwikkeling werd de definitie van public diplomacy aangepast tot; een uitwisseling van informatie en ideeën door zowel de staat als private organisaties en groepen individuen waarbij de publieke opinie en sentimenten strategisch worden beïnvloed. Deze toename van het gebruik van public

diplomacy door niet-statelijke actoren, als ook de toename van niet-statelijke actoren als

‘doelwit’ van public diplomacy, werd ondersteund door de snelle ontwikkelingen van

communicatiemiddelen zoals kranten, de radio en later ook de televisie.57

In de historiografie is tot op heden de rol van Nederland in ontwikkelingen van public

diplomacy tijdens de Koude Oorlog onderbelicht gebleven. Dit kan verklaard worden door de

omvang van een conflict als de Koude Oorlog. Door een overvloed aan mogelijke onderwerpen en bijbehorende informatie kozen vele onderzoekers voor een sterk regionaal georiënteerde focus voor hun werk. Vervolgens heeft deze keuze geresulteerd in een focus op de grotere actoren binnen de context van de Koude Oorlog; zoals de Verenigde Staten, de Sovjet-Unie, Groot-Brittannië, Frankrijk en Duitsland.58 Deze actoren kenden allen een sterke politieke machtspositie gedurende de Koude Oorlog. Dit uitte zich met name in het feit dat zij allen zich toelegden op het uitbreiden van hun culturele macht door middel van public diplomacy deze

periode (1945-1973).59

Ook kleinere, maar strategisch minder belangrijke staten, hebben zich ingezet voor public

diplomacy tegen het communisme voor Europese stabiliteit en ten behoeve van een

Amerikaanse alliantie. De rol van deze Europese staten in het intrinsieke web van allianties en

public diplomacy tijdens de Koude Oorlog is onderbelicht. In het geval van Nederland wordt

meestal een nadruk gelegd op economische motieven ten overstaan van Oost-Europa en de postkoloniale positie van Nederland tijdens Koude Oorlog. Dit kan worden geplaatst in het grotere debat, dat zich focust op het idee dat tijdens de Koude Oorlog Europese staten zich voornamelijk bezighielden met interne aangelegenheden. De Koude Oorlog zou alleen van

invloed zijn geweest op het Europees buitenlands beleid in relatie met de Verenigde Staten.60

Echter de Koude Oorlog had wel degelijk invloed op de Europese maatschappijen. Doordat het conflict in elke laag van de samenleving was doorgedrongen gold dit ook voor de toepassing van public diplomacy. Ik zal hier later op terugkomen.

Er zijn duidelijke verschillen in de doelstellingen voor het gebruik van public diplomacy

56

Nancy Snow en Philip M. Taylor, Routledge Handbook of Public Diplomacy (New York:Routledge , 2009) 3.

57 Ibidem, 6.

58 Kim Christiaens ed., ‘The Low Countries and Eastern Europe during the Cold War: Introduction’, 223. 59 Nancy Snow (ed.), Routledge Handbook of Public Diplomacy, 3.

(16)

door Europa ten overstaan van de Verenigde Staten. De meeste West-Europese landen wilden voornamelijk hun binnenlandse aangelegenheden stabiliseren en verbeteren. Het communisme was hierbij één van de dreigingen, een alliantie met de Verenigde Staten een aantrekkelijke voorzorgsmaatregel. Zo spreekt Van den Heuvel, namens de Nederlandse tak van Interdoc, zich uit voor Amerikaanse deelname door de mogelijkheden van politieke en materiele steun die deze alliantie met zich mee zou brengen.61

Daarentegen wilde de Verenigde Staten de publieke opinie binnen Europa voor hen laten werken, om van daaruit de strijd tegen het Oostblok voort te zetten. Deze strategie stuitte op veel weerstand door anti-Amerikaanse sentimenten. Enerzijds waren West-Europese staten afhankelijke van militaire en materiele steun van de Verenigde Staten, anderzijds wilden zij een

zelfstandige anticommunistisch offensief uitvoeren.62 Voor Interdoc-Nederland betekende dit

offensief voornamelijk uit de verspreiding van informatie en ideeën over democratie en Westerse waarden. Dit is ook een fundamenteel onderdeel van de toepassing van public

diplomacy. Eind jaren zeventig verschoof de betekenis van propaganda naar de overzeese

communicatie tussen landen, voornamelijk via ambassades en consulaten.63 Echter het

propaganda element bleef bestaan, en de verspreiding van informatie en ideeën bleef een fundamenteel onderdeel bij de toepassing van public diplomacy.

1.3 Technieken

Bovendien verschilt per bron en methode in welke mate propaganda is toegepast. Er zijn verschillende elementen waarmee de mate van propaganda kan worden aangetoond. Allereest de bron van de gegeven informatie. Is deze bron gegeven, of is de bron van de informatie op enige manier verborgen? Wanneer de bron of niet word genoemd, of bewust is verborgen vergroot dit de kans op propaganda in de gegeven tekst of afbeelding. De oorsprong van de gegeven informatie kan door de volgende technieken worden verborgen.

Allereerst, informatie uit witte propaganda is duidelijk terug te leiden tot een betrouwbare bron. De informatie is daarentegen wel in goed daglicht geplaatst om de ontvanger te overtuigen dat het standpunt vertegenwoordigd in de propaganda, de juiste is. Voorbeelden van witte propaganda zijn bijvoorbeeld te vinden tijdens nationale feestdagen of sportwedstrijden. Zwarte propaganda is nagenoeg alleen gebaseerd op gemanipuleerde informatie en wordt voornamelijk

gebruikt binnen de context van psychologische oorlogvoering.64

Grijze propaganda zit, zoals de naam al suggereert, tussen witte en zwarte propaganda in. De bron kan wel of niet bevestigd zijn, en het waarheidsgehalte van de gegeven informatie is niet duidelijk. Het gebruik van deze vorm van propaganda is ook niet gelimiteerd tot de staat. Men kan bijvoorbeeld denken aan jaarverslagen van bedrijven, valse advertenties (dieetpillen) of Instagram. Een aparte form van grijze propaganda is ‘disinformatie’, een term afgeleid van de propaganda-afdeling van de KGB: dezinformatsia. Shultz en Godson, definiëren disinformatie als; ‘false, incomplete, or misleading information that is passed, fed or confirmed to a targeted individual, group or country’.65

61

Giles Scott-Smith, Western Anti-Communism and the Interdoc Network, 42.

62

William A. Pelz. A peoples History of Modern Europe, 177.

63 Carnes Lord, Losing Hearts&Minds? Public Diplomacy and Strategic Influence in the age of Terror (Preager

Security International: Londen, 2006), 1.

64 Gareth S. Jowett and Victoria O’Donnell, Propaganda and Persuasion, 16. 65 Gareth S. Jowett and Victoria O’Donnell, Propaganda and Persuasion, 22.

(17)

Het gaat bij dezinformatsia specifiek om het verbergen van de originele maker van de propaganda door een andere afkomst te suggereren. Dit kan op twee manieren 1) deflecteren of 2) legitimatie van de bron. Allereerst de ‘deflectie’ techniek, zoals afgebeeld in figuur 1.4.66 In dit geval creëert de propagandist (P) een deflectieve bron (P1), welke de ogenschijnlijke bron is van de gegeven informatie (M). De ontvanger (R) meent dat de informatie direct afkomstig is van P1, zonder associaties met de oorspronkelijke propagandist (P). De tweede techniek heeft betrekking op de legitimatie van de vermeende afkomst van het propaganda bericht, zoals afgebeeld in figuur 1.5. In dit model plaatst de propagandist heimelijk het oorspronkelijke bericht (M) in een andere, meer vertrouwde, bron (P2). Het nieuwe bericht (M2), wordt ‘opgepikt’ door de propagandist (P) en door gecommuniceerd naar de ontvanger (R) in de vorm van M3, alsof het bericht afkomstig is van P2. ‘Propaganda thus runs the gamut from truth to deception. It is

always value and ideology laden, varying from slanting of information to outright deception’.67

Bovendien is de vermeende legitimatie van de bron altijd ten bate van de propagandist.

Giles Scott-Smith suggereert dat het Interdoc netwerk van deze techniek gebruik maakte. Hij stelt vast dat er meerdere publicaties zijn waarin de herkomst van de publicaties niet wordt

benoemd.64 Deze mysterieuze publicaties kunnen worden toegeschreven aan de USIA, als

onderdeel van hun disinformatie campagne. Echter niet elke informatie waarvan de bron niet duidelijk wordt vermeld is een teken van propaganda. Het verhoogd slechts de kans op de

aanwezigheid van propaganda.68

Echter de Amerikaanse socioloog Leo Bogart heeft vastgesteld dat de USIA gebruik maakte van lokale organisaties of instituten om de boodschap van de Amerikaanse

informatiedienst wereldwijd te verspreiden.65 Gezien de nauwe banden die Louis Einthoven,

voormalig BVD-hoofd en Interdoc lid, onderhield met het voormalig hoofd van de CIA; Allan Dulles (1953-1961) is het waarschijnlijk dat het Interdoc netwerk zo aan de specialistische informatie van de Verenigde Staten kon komen, zonder direct met de grootmacht te worden geassocieerd. 69

Na de Tweede Wereldoorlog werd propaganda met een andere doel toegepast.Jacques

Ellul maakte als eerste een onderscheid tussen opruiende (agitative) en integratieve

propaganda.70 Allereerst kan propaganda opruiend zijn, wanneer het als doel heeft het aanzetten

tot acties vaak ter bevordering van een verandering. Het United States Information Agency (USIA) maakte, met name in de jaren vijftig, veelvoudig gebruik van opruiende propaganda in reactie op de agressieve psychologische oorlogvoering van de Sovjet-Unie. De organisatie benadrukte het gevaar dat uitging vanuit de communistische grootmacht, niet alleen voor

democratische landen, maar ook zeker voor de onderdrukte communistische bevolking.71

Hiermee was de berichtgeving van de USIA sterk reactief en defensief. Het instituut reageerde voornamelijk op anti-Amerikaanse berichten vanuit de Sovjet-Unie. Een felle reactie op een nieuwe propagandacampagne vergrote de kans op een escalatie van het conflict. Idealiter zou de Verenigde Staten geen discussie aanging die zij niet kon winnen, in praktijk liep dit vaak anders omdat de propaganda strategie inherent op emoties en morele waarden berustte. Zo reageerde Frankrijk met afschuw op de executie van het Rosenberg echtpaar, die waren veroordeeld voor

66 Zie bijlage I.

67 Gareth S. Jowett and Victoria O’Donnell, Propaganda and Persuasion, 25/26. 68 Thomas M. Steinfatt, ‘Propaganda’, 1342.

69 Giles Scott-Smith, Western Anti-Communism and the Interdoc Network, 6.

70Willam G. Scott, Organisational Values in America (Transaction Publishers: Londen, 1995) 106. 71

(18)

het stelen van nucleaire geheimen van de Verenigde Staten. Nadat meerdere verwijzingen naar de Dreyfus-affaire waren gemaakt besloot de USIA om alleen ‘documenten’ op te sturen ter

verklaring, met een beperkte mondelinge toelichting.72 Deze negatieve geladen vorm van

propaganda door de Verenigde Staten is minder effectief in een niet-communistisch land. In dat geval zouden de mogelijkheden voor vooruitgang onder een democratische staatsvorm moeten worden benadrukt. Een communicatiestrategie gebaseerd op opruiende propaganda, kan ook een andere laag bevatten bestaande uit mildere vormen van propaganda voor landen die ideologisch dichter bij de propagandist staan. Het kan dan gaan om integratieve propaganda. Deze vorm heeft als doel het suggereren van acceptatie door- of het passief houden van het publiek. Deze vorm van propaganda heeft voornamelijk tot doel dat een bevolking de doeleinden van propaganda lijdzaam ondergaat onder invloed van sterk leiderschap.

Integratieve propaganda is gericht op het creëren van consensus. De boodschap wordt

daarom gebaseerd op heersende dominantie waarden en is hierdoor nagenoeg niet traceerbaar.73

Het Interdoc netwerk maakte voornamelijk gebruik van deze vorm van propaganda. Het netwerk wilde niet langer vanuit de verdediging reageren op Sovjet public diplomacy. En dus schreven zij voornamelijk boodschappen die specifiek Westerse waarden moesten aanspreken, ter bevordering van een West-Europees gevoel van eenheid. Het netwerk wilde dus een ideologische consensus bereiken om van daaruit de democratische staat te promoten, in plaats van de communistische staat te bekritiseren. Einthoven noemde deze strategie ‘positief

anti-communisme’.74 Immers de propaganda had hierbij niet tot doel het communisme in een zwart

daglicht te zetten, maar om de voordelen van een democratische staatsvorm te benadrukken.’ Het Interdoc netwerk hield zich voornamelijk bezig met zogeheten ‘sub-propaganda’, een vorm van propaganda waarvan de bron van de gegeven informatie in het midden wordt gelaten. Bij deze vorm van propaganda is het aan propagandist om een nog onbekende doctrine te verspreiden. De ontvanger zal de onbekende doctrine pas accepteren wanneer, over een langere tijdsperiode, het denkkader is aangepast aan de nieuwe doctrine:‘to gain the target audience’s favor, various stimuli are used to arouse attention of the audience and the related encoders and

agents who mediate communication.’75

Bij public diplomacy wordt sub-propaganda toegepast om zo de boodschap aan te laten sluiten bij de doelgroep. Hiervoor moet de boodschap cultureel onderschreven factoren zoals, normen en waarden, en overtuigingen bevatten. Met terugwerkende kracht kunnen deze factoren ook uit een propagandistische boodschap worden gefilterd. Wanneer een propaganda bericht resoneert bij de ontvanger, zal de boodschap niet overkomen als zijnde afkomstig van een buitenstaander. En dus zal de ontvanger minder geneigd zijn de feitelijke boodschap van de propaganda automatisch te weerleggen.‘ De ontvangers van de boodschap ervaren het alsof het

bericht door één van hen is voortgebracht.76 Het moet immers nagenoeg naadloos aansluiten bij

het gewenste publiek, en relatief subtiel worden overgebracht.

Dit maakt dat sub-propaganda, met name als onderdeel van public diplomacy ,de kern vormt van de moderne toepassing van propaganda. Het uiteindelijke doel van deze propaganda is het manipuleren van gedrag, of een denkkader wat resulteert in bepaalde gewenste

72 Leo Bogart, Cool Words, Cold War, 84/85. 73

Willam G. Scott, Organisational Values in America, 106.

74 NA 2.21.231/1, Louis Einthoven (LE), concept memoires Louis Einthoven, 2. 75Gareth S. Jowett and Victoria O’Donnell, Propaganda and Persuasion, 26. 76 Gareth S. Jowett and Victoria O’Donnell, Propaganda and Persuasion, 37.

(19)

gedragingen. Er wordt hierbij niet alleen naar interne maar ook naar externe uitingen van een overtuiging gezocht. Men kan hierbij denken aan lidmaatschap van bepaalde verenigingen,

donaties, stemgedrag of specifieke productkeuzes.77 Het gaat hierbij dus om gedrag dat in de

publieke sfeer geuit wordt door zowel verbale als non-verbale reacties.

Conclusie

Er zijn vele toepassingen van het gebruik van propaganda. Allereerst psychologische oorlogvoering, de militaire toepassing van propaganda. Ten tweede public diplomacy, een voornamelijk civiele toepassing van propaganda. Binnen de context van de Koude oorlog is elke vorm van propaganda wel eens toegepast. Het moge dan ook duidelijk zijn dat het gebruik van propaganda niet beperkt is tot tijden van oorlog, conventioneel dan wel onconventioneel. Bovendien is de toepassing van propaganda niet beperkt tot de staat. Met name de intellectuelen hebben door de geschiedenis heen veelvoudig gebruik gemaakt van propagandistische technieken om hun vaak toentertijd radicale overtuigingen te verspreiden en te verklaren.

Bij het Interdoc netwerk, zowel op nationaal als internationaal niveau, komen vele eigentijdse factoren van de toepassing van propaganda samen. Allereerst het feit dat Interdoc één van de vele particuliere diensten was, die zich toelegden op het verspreiden van propaganda. De Overheid bezat niet langer een monopolie als opdrachtgever voor propagandistische boodschappen.

Daarnaast maakte het netwerk voornamelijk gebruik van integratieve sub-propaganda in het kader van public diplomacy. Dit resulteerde onder andere in specifieke set van Westerse waarden en een nadruk op de voordelen van de democratische staatsvorm. Echter dit alles zonder het communisme negatief af te schilderen. Immers debat is de fundering van het Europees politiek klimaat. En dus werd, in de door het netwerk gepubliceerde documenten en tijdschriften, een nadruk gelegd op verschillende perspectieven. Na een ogenschijnlijk objectieve afweging zou de voordelen van de democratie altijd de boventoon voeren, zowel

voor medestanders als twijfelaars.

(20)

2. Geschiedenis en Strategie

De jaren vijftig tot en met de vroege jaren zeventig vormen een rumoerige periode waarin vele maatschappelijk en politieke ontwikkelingen in gang zijn gezet die vandaag de dag nog een uitwerking hebben. Voor Interdoc was met name de groeiende welvaart belangrijk voor het succes van het netwerk. Omdat dit onder andere resulteerde in een groter politiek besef en protesten. Hierdoor nam de traditionele autoriteit van met name politici af. Met name de middenklasse vroeg zich af hoe verder moest met de relatie tussen de Verenigde Staten en Europa, terwijl de politieke elite voornamelijk een gevoel van saamhorigheid in stand

probeerden te houden.78 Te midden van deze ontwikkelingen is een duidelijk onderscheid te

zien tussen de beleving van de Koude Oorlog in de Verenigde Staten en in West-Europa. Nederland onderging gedurende deze periode een kentering van neutraliteit naar bondgenootschap, een constante strijd tussen saamhorigheid en individualiteit en een herpositionering binnen de Internationale wereld na het verlies van Indonesië in 1962. Echter in de literatuur ligt de nadruk op de Amerikaanse beleving van de Koude Oorlog, waarbij eenzijdige concepten, omstandigheden en opvattingen met weinig nuance op West-Europa worden toegepast. Een duidelijk onderscheid tussen de verschillende niveaus: de Verenigde Staten, West-Europa en Nederland, laat meer licht schijnen op de cruciale regionale en lokale nuances van de communicatiestrategieën in strijd tegen Sovjet propaganda en het communisme.

2.1 Kenteringen

Tijdens de Koude oorlog wilden zowel de Verenigde Staten als de Sovjet-Unie de wereld zo veranderen dat de respectievelijke ideologieën van de grootmachten aantoonbaar universeel toepasbaar waren. Het in stand houden van een vijandbeeld nam een centrale plaats in de strijd tussen de ideologieën om zo de wereldwijde aanhang te consolideren.

Philip Taylor noemt dit the war on the mind.79 Deze strijd uitte zich met name in psychologische oorlogvoering en information warfare. De kern van deze vorm van oorlogvoering bestond uit het ontkrachten van alle uitspraken en eventuele positieve aspecten van het communisme door met name feitelijke informatie binnen een subjectief kader te plaatsen.

Op het Europese vasteland vond ook een ideologische strijd plaats, maar deze was voornamelijk gericht tegen het communisme als ondermijning van de democratische orde en stabiliteit van de samenleving. In de nasleep van de Tweede Wereldoorlog hechtten West-Europese staten veel belang aan saamhorigheid en sociaaleconomische stabiliteit. Het conflict met het communisme, en zelfs het socialisme, werd lange tijd gekenmerkt door een grote verdeeldheid in het gebruik van anticommunistische strategieën. Deze verscheidenheid in aanpak tussen West-Europese staten is te verklaren door het feit dat het communisme in de verschillende natiestaten andere vormen aannam. In Nederland was het communisme een uiting van protest door jonge intellectuelen, terwijl in Frankrijk de communisten stevig verankerd

waren in de vakbonden.80

78Joost Divendal etc., Nederland, links en de Koude Oorlog: breuken en bruggen. (Amsterdam: de Populier, 1982)

14.

79Giles Scott-Smith, Western Anti-Communism and the Interdoc Network, 1.

80 Bob de Graaff en Cees Wiebes, Hun crisis was de onze niet: Internationale crises en binnenlandse veiligheid

(21)

Europa bevond zich in een permanent reactieve positie ten overstaan van de Sovjet-Unie, door de afwezigheid van een overkoepelende anticommunistische strategie. De intentie om deze verstandhouding te veranderen was aanwezig bij Willi Münzenberg. Als toenmalig lid van de Komintern had hij in de jaren twintig reeds een techniek ontwikkeld voor het onderwijzen van de maatschappij, door het gebruik van organisaties met een dekmantel voor het creëren van draagvlak en het vaststellen van een morele superioriteit, gefundeerd op het Leninisme.81 De Russen hadden deze technieken enkele decennia eerder toegepast dan vele Europese landen, waardoor dezen voornamelijk vanuit een defensieve positie reageerden. Het Interdoc netwerk is een voorbeeld van de pogingen vanuit West-Europa om het tij op het gebied van de inzet van propaganda te laten keren, en West-Europese staten een meer offensieve positie in te laten nemen.

2.1.2 Anti-Amerikaanse sentimenten

Na de Tweede Wereldoorlog wilde de Verenigde Staten direct invloed uitoefenen op de aangelegenheden van het Europese vasteland. De oprichting van de NAVO in 1949 was grotendeels gefinancierd door de Verenigde Staten, en maakte langdurige militaire en politiek inmenging mogelijk.

Aanvankelijk werd de inmenging in politieke aangelegenheden voornamelijk financieel gestut. Zo huurde de Verenigde Staten een groep Corsicaanse maffiosa in om een opstand van havenarbeiders in Marseille neer te slaan. Daarnaast is er ook bewijs opgedoken dat de CIA- verkiezingen in Frankrijk en Italiaanse gemeentes heeft gemanipuleerd in een poging de politieke

vertegenwoordiging van de communisten sterk te verminderen.82 De inmenging in de

binnenlandse aangelegenheden van autonome staten moest vanzelfsprekend overkomen als een zelfstandige actie van respectievelijk Frankrijk dan wel Italië.

Het was dus reeds in de jaren vijftig dat de Verenigde Staten intensieve propagandacampagnes opzette op het Europese vasteland. Het meest succesvol van deze campagnes was het Marshallplan. Vanaf 1948 pompte de Verenigde Staten ruim 12 miljard dollar in de wederopbouw van de Verenigde Staten. Dit zorgde voor hogere lonen voor met name de arbeiders. Door de betere levensomstandigheden van de lagere maatschappelijke klasse, zou de aantrekkingskracht van het communisme afnemen. Voor Nederland hield dit in dat zij zich relatief in schuld achtten bij de Westerse grootmacht. De meeste andere West- Europese landen kenden niet zo’n nederig sentiment, wat ruimte gaf voor sterk anti-Amerikaans sentimenten. Een voorbeeld van deze sentimenten is de introductie van Coca-Cola in Frankrijk:

Deputy: “Monsieur le minister, they are selling a drink on the boulevards of Paris called Coca-

Cola.”

Health Minister: “I know it.”

Deputy: “What’s serious, is that you know it and you are doing nothing about it.” Health Minister: “I have, at the moment, no reason to act…”

Deputy: “This is not simply an economic question, nor is it even a question of public health –

it’s also a political question. We want to know if for some political reasons, you’re going to

permit them to poison Frenchmen and Frenchwomen.” 83

81 Bob de Graaff en Cees Wiebes, Hun crisis was de onze niet: 3. 82

William A. Pelz. A peoples History of Modern Europe, 177.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Maar, waarschuwt Döpfner, ze zullen niet zo vriendelijk en in een goede bui zijn als voorheen, ze zullen niet luisteren naar e-mails en mobiele telefoongesprekken, zelfs niet die

Daarvoor is niet alleen noodig, dat zij betrokken worden in de bevelvoering van het onderdeel, waaraan zij zijn toegevoegd, maar bovenal dat zij bezield van dezelfde idee, die

een jongere collega die de opleiding aan de Koninklijke Militaire Academie had gevolgd en daarna nog wat studies had gedaan – welke wist hij eigenlijk niet precies – kon het

D e nieuwe werkwijze van extremisten heeft rechtstreekse gevolgen voor Nederlandse militairen; van operational awareness in missiegebieden tot veiligheid in Nederland.. Ten

2 De auteur kiest er voor om het over hybride oorlogvoering te hebben omdat, ondanks de nominale vrede tijdens hybride operaties, de doelen van zo een campagne lijken op die

Voor Nederland zijn in dit artikel specifiek de voor- bereidingen door het Nederlands stay-behind- netwerk Inlichtingen en Operatiën bekeken en is geprobeerd deze te plaatsen

Hybride oorlogvoering is een simultane (blurred) mix van conventionele en irreguliere oorlogvoering op de grens van oorlog en vrede (ambigue oorlogvoering) door een mix

Legitimiteit bij het streven naar meer veiligheid vormt mijn verbinding met het recht.Als derde wil ik het digitale domein voor u toelichten: cyberspace.. Het vierde onderwerp,