• No results found

De invloed van zelfregulerende controle op work overload en stress

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De invloed van zelfregulerende controle op work overload en stress"

Copied!
20
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

De Invloed van Zelfregulerende Controle op Work Overload

en Stress

Axel Willemse

Universiteit van Amsterdam Studentnummer: 10532463 Vak: Bachelorthese Begeleider: Robert Renes Aantal woorden: 3875

(2)

2

Inhoudsopgave:

Inleiding

4

Methoden

7

Resultaten

9

Discussie

11

Literatuurlijst

14

Bijlage I

18

Bijlage II

19

Bijlage III

20

(3)

3

Abstract

Studenten hebben tegenwoordig een druk leven door de studie, extracurriculaire activiteiten en bijbanen. Deze druk kan leiden tot stress. In dit onderzoek is gekeken naar de samenhang tussen work overload en stress bij studenten. Verwacht werd dat meer work

overload samenhangt met meer stress. Daarnaast is de rol van zelfregulerende controle bij

deze relatie onderzocht. Verwacht werd dat de relatie tussen work overload en stress wordt gemodereerd door zelfregulerende controle, waarbij hoge zelfregulerende controle de relatie verzwakt in vergelijking met lage zelfregulerende controle. Aan het onderzoek deden 123 studenten mee. Uit de resultaten bleek dat meer work overload samenhangt met meer stress. De verwachte moderatie werd niet gevonden, de resultaten wezen op een tegenovergesteld effect. De bufferende rol van zelfregulerende controle kan hierdoor niet bevestigd worden. Op basis van de gevonden resultaten is het van belang dat onderwijsinstellingen rekening houden met de weerbaarheid van studenten tegen work overload en stress.

(4)

4

Inleiding

Studenten hebben het tegenwoordig erg druk. Naast de steeds grotere

maatschappelijke en financiële druk om snel af te studeren, is het van belang dat studenten door extracurriculaire activiteiten hun toegevoegde waarde aan bedrijven kunnen tonen. Daarnaast hebben studenten tegenwoordig vaak een bijbaan. Studeren, werken en het

ondernemen van extracurriculaire activiteiten zorgen ervoor dat studenten een overvol en druk leven hebben. Uit onderzoek blijkt dan ook dat bijna de helft van de studenten aangeeft dat de studiedruk te hoog is (Studentenmonitor, 2014). Dit maakt het aannemelijk om te stellen dat er onder studenten sprake is van een hoge werkdruk. Verder blijkt uit onderzoek van de Landelijke Studenten Vakbond dat 49% van de studenten last heeft of heeft gehad van psychische klachten zoals stress (Schmidt & Simons, 2013). Stress is vervelend en gevaarlijk voor studenten, aangezien dit een belangrijke component is van burn-out (Maslach & Jackson, 1981). In dit onderzoek zal gekeken worden naar de relatie tussen werkdruk en stress bij studenten. Daarnaast speelt mogelijk het managen van het eigen gedrag van studenten een rol bij deze relatie. Mogelijk kan het uitoefenen van deze zelfregulerende controle een effect hebben op hoe studenten omgaan met een te hoge werkdruk en stress. Het onderzoek zal zorgen voor meer inzicht in deze relaties waardoor studenten in de toekomst beter voorgelicht kunnen worden over deze factoren.

Het blijkt dat studeren een te hoge werkdruk met zich meebrengt. Bij een te hoge werkdruk is er sprake van work overload. Work overload wordt gedefinieerd als de hoeveelheid werk die de capaciteiten van een individu te boven gaan in een bepaalde

tijdsperiode (Perrewe & Ganster, 1989). Work overload kan zowel een objectief gegeven, als een subjectieve ervaring zijn. Uit onderzoek blijkt dat work overload leidt tot darmproblemen, hoofdpijn, rugpijn, duizeligheid (Nixon et al., 2011) en verhoogde bloedruk (Illies,

Dimontakis & de Pater, 2010). Verder blijkt dat subjectieve work overload, onder andere bij studenten, leidt tot emotionele vermoeidheid, depersonalisatie, spanning (Ortqivst & Wincent, 2006; Jacobs & Dodds, 2003) en langdurige stress (Chen et al., 2011). Daarnaast komt uit onderzoek naar voren dat subjectief waargenomen academische work overload positief

correleert met burn-out (Jacobs & Dodds, 2003). Als laatste blijkt verder nog dat academische

work overload gerelateerd is aan waargenomen stress onder studenten (Ford, Olotu, Thach,

(5)

5

consequenties heeft voor een individu. Daarnaast duiden de onderzoeken op een relatie tussen

work overload en stress.

De relatie tussen work overload en stress is al vaak onderzocht. Deze onderzoeken hebben geleid tot het Job Demand-Control (JD-C) model (Karasek, 1979). Het JD-C model bestaat uit twee dimensies: taakeisen en baanautonomie (ook wel baancontrole genoemd). Het begrip taakeisen komt overeen met en wordt geoperationaliseerd als werkdruk (Karasek, 1985; in van der Doef en Meas, 1999). Baanautonomie is de mate waarin een persoon controle heeft over zijn eigen werkzaamheden (van der Doef en Maes, 1999). Volgens het model kunnen hoge taakeisen leiden tot leergedrag of een stressreactie. Een persoon kan namelijk actief worden of juist een stressreactie vertonen door de hoge taakeisen. Het model verwacht dat een individu een stressreactie zal vertonen op het moment dat het individu, naast de hoge taakeisen, een lage baanautonomie ervaart. In deze situatie ervaart het individu namelijk veel druk, maar weinig beslissingscontrole. Deze factoren dragen op dat moment bij aan de stressreactie en de uiteindelijke langdurig ervaren stress die hieruit voortvloeit. Deze langdurige stress kan leiden tot een lager welzijn van het individu. Het model verwacht verder dat als een individu een hoge baanautonomie ervaart, dit de negatieve effecten van de hoge taakeisen op de gezondheid en het welzijn kan bufferen (van der Doef en Meas, 1999). Een individu zal zich dan namelijk minder angstig en meer tevreden voelen (Perrewe & Ganster, 1989). De verwachtingen van het model worden onder andere ondersteund door onderzoek van Landisberger (1988) en De Witte, Verhofstadt en Omey (2007). Het JD-C model

verklaart op deze wijze hoe taakeisen en baanautonomie interacteren en hoe dit kan leiden tot een stressreactie of leergedrag.

Uit de beschrijving van het JD-C model blijkt dat baancontrole als een moderator op

work overload kan werken. De mate van baancontrole die een werknemer heeft, wordt

meestal bepaald door de omgeving waarin de werknemer zich bevindt. De werknemer heeft hier maar een kleine invloed over. Er bestaat naast baanautonomie echter nog een andere belangrijke vorm van controle: zelfregulerende controle. Zelfregulerende controle is een dispositionele karaktertrek (Smit & Barber, 2015). Hierdoor hebben werknemers een veel grotere invloed over de mate waarin ze zelfregulerende controle toepassen tijdens hun werkzaamheden. Door deze grotere invloed is het interessant om te onderzoeken hoe zelfregulerende controle kan bijdragen aan de relatie tussen work overload en stress.

Zelfregulerende controle is echter nog weinig belicht en onderzocht in de bestaande literatuur met betrekking tot werk en stress. Zelfregulerende controle is een breed begrip wat uit

(6)

6

helpen bij het managen van hun emoties, gedachtes en gedrag in relatie tot een doel of normatieve standaard (Vohs & Baumeister, 2004; in Smit & Barber, 2015). Daarnaast verwijst zelfcontrole naar de mate waarin individuen opzettelijk hun reacties veranderen in relatie tot doelen (Baumeister, Vohs, & Tice, 2007). Verder is een belangrijk onderdeel van zelfregulerende controle dat het individuen vereist om terughoudendheid te tonen richting dwingende impulsen zodat de huidige handelswijze wordt aangehouden (Smit & Barber, 2015).

Een individu kan controle behouden over een situatie, doordat de individu door middel van zelfregulerende controle opzettelijk eigen acties kan veranderen. Om deze controle te behouden is het echter wel van belang dat de zelfregulerende controle succesvol wordt toegepast. Bij mislukte zelfregulatie is dit niet het geval. Een individu handelt bij mislukte zelfregulatie namelijk vanuit impulsen en overschrijdt hierdoor zijn persoonlijke standaard (Baumeister & Heatherton, 1996). Mislukte zelfregulatie kan vervelende consequenties hebben voor een individu omdat het uiteindelijke probleem niet wordt opgelost. Zo kan het voorkomen dat een student bijvoorbeeld prioriteit geeft aan het reguleren van korte termijn gevoelens ten opzichte van een avondje stappen ten koste van andere lange termijn doelen zoals studeren voor een belangrijk tentamen. Door deze misregulatie zal de student op de lange termijn meer nadelen ondervinden doordat hij minder goed gestudeerd heeft. Daarnaast voelt de student zich uiteindelijk ook slechter (Baumeister & Heatherton, 1996). Het is aannemelijk dat deze consequenties stress kunnen opleveren bij de student. Echter, als zelfregulerende controle succesvol wordt toegepast, dan kan dit leiden tot positieve consequenties voor een student. Dit komt doordat zelfregulerende controle het mogelijk maakt om ongewenste gedragspatronen te onderbreken en niet naar deze gedragspatronen te handelen (Tangney, Baumeister & Boone, 2004). Daarnaast kan zelfregulerende controle de wilskracht vergroten en lijkt het hierdoor succes in het leven te faciliteren (Baumeister, Vohs & Tice, 2007).

Het al dan niet succesvol toepassen van zelfregulerende controle blijkt verschillende consequenties te hebben. Aangenomen kan worden dat studenten met een hoge mate van zelfregulerende controle vaker succesvol deze zelfregulerende controle kunnen toepassen, dan studenten met een lage mate van zelfregulerende controle. Onderzoek van Tangney et al. (2004) ondersteunt deze aanname. Het blijkt namelijk dat studenten met een hoge mate van zelfregulerende controle hogere cijfers halen, minder impuls controle problemen hebben, over een betere psychologische aanpassing beschikken, minder familieconflicten hebben en minder schaamte vertonen in vergelijking met studenten met een lage mate van zelfregulerende

(7)

7

controle. Hieruit kan geconcludeerd worden dat een hoge mate van zelfregulerende controle tal van positieve uitkomsten heeft voor een individu en zijn welzijn.

Het blijkt dat zelfregulerende controle gunstig is voor het welzijn van een individu. De vraag is nu of en hoe zelfregulerende controle kan bijdragen aan de relatie tussen work

overload en stress. Er zijn aanwijzingen dat work overload gerelateerd is aan zelfregulerende

controle. Zo blijkt het dat werkdruk verbonden is met uitstelgedrag (DeArmond, Matthews en Bunk, 2014), een vorm van misregulatie (Baumeister & Heatherton, 1996). Daarnaast

suggereert onderzoek van DeArmond et al. (2014) dat situaties die leiden tot een verhoogde werkdruk, bronnen van zelfregulerende controle kunnen uitputten waardoor toekomstig zelfregulerende controle lager zal zijn. Verder blijkt uit onderzoek van Muraven & Baumeister (2000) ook een relatie tussen stress en zelfregulerende controle. Het blijkt namelijk dat blootstelling aan meerdere achtereenvolgende stressvolle en oncontroleerbare situaties leidt tot een afname van zelfregulerende controle.

Uit al het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat er zowel een relatie is tussen

work overload en stress, work overload en zelfregulerende controle en zelfregulerende

controle en stress. Echter is er nog steeds onduidelijkheid over de relatie tussen de drie constructen. De relaties worden namelijk in de onderzoeken in verschillende richtingen onderzocht. Daarnaast blijkt er onduidelijkheid over hoe deze drie constructen met elkaar interacteren doordat ze in de verschillende onderzoeken niet samen zijn onderzocht. Een compleet beeld over de relaties ontbreekt dan ook en hierdoor kan geen duidelijke conclusie gemaakt worden. Dit artikel zal meer duidelijkheid geven over de drie constructen door ze samen te onderzoeken. Allereerst zal gekeken worden naar de relatie tussen work overload en stress. Op basis van de onderzochte literatuur wordt verwacht dat meer work overload

samenhangt met meer stress (H1). Daarnaast zal gekeken worden hoe de mate van zelfregulerende controle deze relatie beïnvloedt. De verwachting hierbij is dat de relatie tussen work overload en stress wordt gemodereerd door zelfregulerende controle, zodat bij hoge zelfregulerende controle de relatie tussen work overload en stress zwakker is dan bij lage zelfregulerende controle (H2).

Methoden

Deelnemers

In totaal deden 173 deelnemers mee aan het onderzoek. Vanwege het niet volledig invullen van de vragenlijst zijn 44 deelnemers uitgesloten. Daarnaast zijn vier deelnemers uitgesloten omdat ze op dit moment geen opleiding volgen. Verder zijn twee deelnemers

(8)

8

uitgesloten omdat ze bekend waren met het onderzoek. Uiteindelijk zijn de resultaten van 123 deelnemers in het onderzoek verwerkt. Uit de gegevens bleek dat 69.1 procent van de

deelnemers vrouwelijk was. De gemiddelde leeftijd was 23.8 jaar (SD = 6.465) en 51.2 procent van de deelnemers volgden een HBO opleiding. Als beloning voor deelname aan het onderzoek werden twee bioscoopbonnen ter waarde van 25 euro verloot onder de deelnemers. Procedure

Studenten zijn zowel online als offline benaderd en gevraagd om via het online programma Qualtrics (Qualtrics LCC, 2016) de vragenlijst te beantwoorden. De studenten werden er daarnaast op gewezen dat, bij het volledig invullen van de vragenlijst, de student kans maakt op een bioscoopbon. De hypotheses zullen getoetst worden door middel van een hiërarchische regressie.

Materialen

Work overload is gemeten met een verkorte Vragenlijst Beleving en Beoordeling van

de Arbeid uit Janssen (2001), gemaakt door van Veldhoven en Meijnman (1994). Uit eerdere onderzoeken bleek namelijk dat deze vragenlijst een hoge interne consistentie heeft (Janssen, 2001; Illies et al., 2007). De test bestaat uit acht items en kan worden beantwoord op een vierpunts-Likertschaal. De schaal loopt van 1 (‘nooit’) tot 4 (‘altijd’). Een voorbeelditem is: ‘Moet u extra hard werken om iets af te krijgen?’.

Waargenomen stress is gemeten door een Nederlandse vertaling van de Percieved

Stress Scale van Cohen, Kamarck en Mermelstein (1983). Ook deze vragenlijst wordt

gekenmerkt door een hoge interne consistentie (α ≈ 0.85). De vragenlijst bestaat uit 10 items. Antwoorden kunnen gegeven worden op een vijfpunts-Likertschaal die loopt van 1 (‘nooit’) tot 5 (‘heel vaak’). Een voorbeelditem is: ‘Hoe vaak hebt u zich in de voorbije maand zenuwachtig en gestresseerd gevoeld?’.

Als laatste is zelfregulerende controle gemeten door een Nederlandse vertaling van de

Brief Self-Control Scale (BS-CS) van Tangney, Baumester & Boone (2004), gemaakt door

Verweijen (2012). Deze vragenlijst is al in meerdere studies gebruikt en gevalideerd (Smit en Barber, 2015; Tangney et al., 2004). De vragenlijst bestaat uit 13 items en kan beantwoord worden op een vijfpunts-Likertschaal die loopt van 1 (‘helemaal niet op mij van toepassing’) tot 5 (‘heel erg op mij van toepassing’). Een voorbeelditem is: ‘Ik kan verleidingen goed weerstaan’.

(9)

9

Resultaten

Voordat de hypotheses onderzocht kunnen worden, zijn eerst de ruwe data bewerkt. Zo zijn een aantal vragen bijvoorbeeld omgescoord. Als eerste is daarna gekeken naar de betrouwbaarheid van de drie schalen door middel van een betrouwbaarheidsanalyse. De betrouwbaarheid bleek voor zowel work overload, zelfregulerende controle en waargenomen stress ruim voldoende, respectievelijk α = .873, α = .716 en α = .878. Verder zijn de

beschrijvende statistieken en de correlaties tussen de drie constructen onderzocht. Deze zijn te zien in Tabel 1.

Tabel 1

Gemiddelden (M), Standaarddeviaties (SD) van en Correlaties tussen de Variabelen van de Drie Constructen

M SD 1 2 3 1. Work overload 1.339 0.562 - 2. Zelfregulerende Controle 3.121 0.556 -.075 - 3. Waargenomen Stress 1.718 0.728 .509** -.170* - *P < .05, **P < .001

In de volgende analyse zijn de hypotheses onderzocht. Om hypothese 1 te toetsen is gekeken naar het eerste model van de hiërarchische regressie. Uit het model bleek dat er een significante positieve relatie is tussen work overload en waargenomen stress β = .499, t(120) = 6.407, p < .001. Uit deze gegevens blijkt dat naarmate de work overload toeneemt, ook de waargenomen stress toeneemt. Door dit resultaat wordt hypothese 1 dan ook bevestigd.

Om hypothese 2 te toetsen is eerst gekeken naar de interactie tussen zelfregulerende controle en work overload. Uit de analyse kwam naar voren dat de interactie marginaal

significant is β = .147, t(119)= 1.909, p = .059. Uit dit resultaat kan geconcludeerd worden dat hypothese 2 niet wordt bevestigd. In Tabel 3 is een samenvatting van de gegevens van de twee hypotheses zichtbaar en daarnaast geeft Figuur 1 een grafische weergave van het

interactie-effect. Opvallend is dat de weergave van het interactie-effect niet overeenkomt met hypothese 2. Bij hoge zelfregulerende controle is de waargenomen stress namelijk ook hoger. Om dit opvallende resultaat verder te onderzoeken en aangezien de interactie marginaal significant is, is de richting van de interactie door middel van een simple slopes analyse geanalyseerd.

(10)

10

Tabel 3

Samenvattig van de Hierarchische Regressie van de Voorspellers Work Overload, Zelfregulerende Controle en hun Interactie voor de Uitkomstmaat Waargenomen

Stress Variabelen β t- waarde Significantie niveau F-waarde ∆R 2 Significantie niveau ∆F Stap 1 22.925 .276 <.001 Work overload .499 6.407 <.001 Zelfregulerende controle -.133 -1.706 .091 Stap 2 3.644 .021 .059 Work overload .496 6.441 <.001 Zelfregulerende controle -.129 -1.667 0.096 Interactie van work overload en

zelfregulerende controle .147 1.909 0.059

Figuur 1. Het interactie-effect van work overload en zelfregulerende controle op waargenomen stress.

De simple slopes analyse bevestigt dat de resultaten niet overeenkomen met hypothese 2. Uit de resultaten blijkt namelijk het tegenovergestelde van hypothese 2. Bij lage

zelfregulerende controle is het effect van work overload op waargenomen stress namelijk lager ( β = .357, t(119) = 3.327 p = .001), dan bij hoge zelfregulerende controle (β = .636,

t(119) = 6.042, p < .001). Hierdoor kan op basis van de patronen die naar voren komen,

(11)

11

controle geen moderator is tussen work overload en waargenomen stress. De moderatie werkt echter tegenovergesteld ten opzichte van de hypothese.

Naast de hypotheses zijn ook nog enkele exploratieve analyses uitgevoerd om te kijken of geslacht of opleidingsniveau een invloed hebben op de voorspelde relaties. Deze exploratieve analyses leverden echter geen verschillen op.

Discussie

In dit onderzoek werd gekeken naar de relatie tussen work overload en waargenomen stress. Daarbij is onderzocht of deze relatie gemodereerd word door zelfregulerend controle. Verwacht werd namelijk dat bij een hoge mate van zelfregulerende controle de relatie zwakker is dan bij een lage mate van zelfregulerende controle. Uit de resultaten blijkt dat meer work overload samenhangt met meer waargenomen stress waardoor hypothese 1 bevestigd wordt. Dit betekent dat deelnemers met een hoge work overload meer stress rapporteerden dan deelnemers met een lage work overload. Verder blijkt op basis van de gevonden patronen dat bij hoge zelfregulatie de relatie tussen work overload en waargenomen stress niet zwakker is dan bij lage zelfregulerende controle. Hierdoor wordt hypothese 2 niet bevestigd. Echter blijkt wel uit de resultaten dat de relatie tussen work overload en

waargenomen stress gemodereerd wordt door zelfregulerende controle. De resultaten duiden er namelijk op dat bij hoge zelfregulerende controle de relatie tussen work overload en waargenomen stress sterker is dan bij lage zelfregulerende controle.

De gevonden positieve samenhang tussen work overload en stress komt overeen met het JD-C model van Karasek (1979). Het blijkt namelijk dat work overload leidt tot een stressreactie bij individuen. Deze stressreactie kan uiteindelijk leiden tot een lager welzijn van het individu, fysieke en mentale klachten, een lagere werktevredenheid en mogelijk burn-out (De Witte, Verhofstadt en Omey 2007; Iacovides, Fountoulakis, Kaprinis & Kaprinis 2003). Uit de resultaten kan geconcludeerd worden dat deze positieve samenhang ook geld voor studenten, aangezien aan het onderzoek enkel studenten hebben deelgenomen. Daarnaast wordt onderzoek van Hauck, Anderson Snyder & Cox-Fuenzalida (2008), dat stelt dat meer

work overload leidt tot meer waargenomen stress, verder bevestigd.

Volgens het JD-C model komt een stressreactie vaker voor bij een individu als deze, naast de hoge taakeisen, een lage baanautonomie ervaart. In dit onderzoek is gekeken hoe zelfregulerende controle, een persoonlijke vorm van baanautonomie, invloed had op de stressreactie. De resultaten waren echter niet in lijn met de theorie, aangezien studenten met een hoge mate van zelfregulerende controle geen lagere waargenomen stress rapporteerden bij

(12)

12

work overload. Uit de resultaten kwam verassend het tegenovergestelde naar voren. Het bleek

dat studenten met een hoge mate van zelfregulerende controle, marginaal meer waargenomen stress rapporteerden bij zowel veel als weinig work overload.

Een mogelijke verklaring voor dit onverwachte resultaat is dat sommige studenten zich schaamden bij het beantwoorden van de BS-CS. Deze vragenlijst bevatte namelijk een aantal confronterende persoonlijke vragen zoals “ik ben lui”. Mogelijk hebben de studenten ná het beantwoorden van deze vragen, wegens schaamte, de behoefte gevoeld om te

compenseren voor deze ‘slechte’ antwoorden. Dit kan er toe geleid hebben dat deze studenten bij de vragenlijst over stress zichzelf expres beter hebben laten overkomen door minder stress te rapporteren. Onderzoek van Tangney et al (2004) maakt deze alternatieve verklaring aannemelijk, aangezien zij vonden dat individuen met een hoge mate van zelfregulerende controle minder schaamte vertonen dan individuen met een lage mate van zelfregulerende controle. Specifiek gericht op de gevonden data zou dit inhouden dat deelnemers met een lage mate van zelfregulerende controle veel schaamte vertonen over hun gegeven antwoorden, waardoor ze uiteindelijk, als compensatiemiddel, een lager stressniveau rapporteren dan deelnemers met een hoge mate van zelfregulerende controle. Deze verklaring is echter niet direct te onderzoeken. Mogelijk kan bij vervolgonderzoek expliciet de schaamte van deelnemers gemeten worden en kan er eventueel voor de schaamte van deelnemers gecontroleerd worden.

Een tweede alternatieve verklaring zou kunnen zijn dat deelnemers met een hoge mate van zelfregulerende controle meer stress ervaren doordat ze ook daadwerkelijk vaker de zelfregulerende controle toepassen. Uit onderzoek van Muraven, Tice & Baumeister (1998) is namelijk gebleken dat het achtereenvolgend meermaals toepassen van zelfregulerende

controle kan leiden tot vermoeidheid en uitputting. Dit zou betekenen dat het voor deelnemers die over een hoge mate van zelfregulerende controle beschikken, het makkelijker is om deze bron aan te spreken en toe te passen. Doordat deze deelnemers veel gebruik maken van deze bron, is het mogelijk dat ze door vermoeidheid en uitputting meer stress rapporteerden. Deze verklaring lijkt echter niet erg aannemelijk, aangezien de BS-CS vooral gericht is op het meten van de capaciteit van zelfregulerende controle van een individu (Schmidt & Diestel, 2015).

Naast deze mogelijke verklaring over de onverwachte resultaten zijn er ook nog een aantal beperkingen bij het onderzoek te plaatsen. Een beperking van het onderzoek is dat enkel gebruik gemaakt is van vragenlijsten. Hierdoor is het niet mogelijk om vanuit dit artikel een causaal verband vast te stellen van work overload naar waargenomen stress, zoals Glaser,

(13)

13

Tatum, Nebeker, Sorenson & Aiello (1999) vinden. Het is namelijk ook mogelijk dat stressklachten kunnen leiden tot work overload (De Lange, Taris, Kompier, Houtman & Bongers, 2005). Deze tegenstrijdigheid kan vanwege het gebruik van de vragenlijsten niet opgehelderd worden. Het onderzoek bevestigd echter wel dat deze constructen met elkaar verbonden zijn.

Een tweede beperking is dat de enquête vooral verspreid is via de Facebookpagina’s van de onderzoekers. Dit kan leiden tot een tweetal ongewenste effecten. Allereerst is het mogelijk dat sommige deelnemers al bekend waren met het onderwerp, doordat hier per ongeluk in persoonlijke gesprekken al over gesproken is, voorafgaand hun deelname. Hierdoor hebben sommige deelnemers mogelijk kennis gehad van de constructen, wat hun antwoordenresponses kan hebben beïnvloed. Een tweede ongewenst effect dat mogelijk ontstaan is door de verspreidingsmethode, is dat het generaliseren van de conclusies lastiger wordt. Facebook is namelijk een medium waarin soortgelijke en gelijk denkende elkaar opzoeken. Doordat de onderzoekers de enquête grotendeels verspreid hebben via dit medium, is het mogelijk dat er een convenience sample ontstaan is van vrienden van de onderzoekers dat niet representatief is voor de algemene studentenpopulatie in Nederland. Dit zou

betekenen dat de conclusies niet direct generaliseerbaar zijn naar alle studenten binnen Nederland. Vervolgonderzoek kan deze beperking ondervangen door de enquête op een andere manier te verspreiden.

Een derde kanttekening is dat per abuis item zeven van de BS-CS ontbrak op de enquête. Hierdoor kon niet het gehele construct goed gemeten worden waardoor conclusie over zelfregulerende controle niet met volledige zekerheid gemaakt kunnen worden. Het is echter aannemelijk dat het ontbreken van één item niet het volledige te verwachten patroon kan omdraaien. Daarnaast bleek de betrouwbaarheid van de BS-CS nog steeds voldoende. Het is echter belangrijk om bij vervolgonderzoek het volledige construct te meten.

Ondanks de aangevoerde beperkingen kan geconcludeerd worden dat meer work

overload samenhangt met meer stress bij studenten. Naast deze conclusie kan ook

geconcludeerd worden dat zelfregulerende controle de relatie tussen work overload en stress modereert. De bufferende rol van zelfregulerende controle tussen work overload en stress wordt echter niet bevestigd. De resultaten wijzen namelijk op een tegenovergestelde werking van zelfregulerende controle. Dit zou betekenen dat zelfregulerende controle de relatie tussen

work overload en stress zou versterken en verergeren. Deze aanname spreekt echter veel

eerdere onderzoeken op verschillende domeinen tegen, waaruit blijkt dat zelfregulerende controle leidt tot tal van belangrijke positieve uitkomsten zoals verbeterde prestatie (Smit &

(14)

14

Barber, 2015; Tangney et al., 2004) en verminderd drugsgebruik (Hagger, Wood, Stiff & Chatzisarantis, 2010). Om dit opvallende gegeven te verklaren en omdat zelfregulerende controle nog een relatief nieuw en weinig onderzocht construct is in een werksetting, is meer onderzoek naar de werking van zelfregulerende controle wenselijk.

Op basis van de resultaten van dit onderzoek is als laatste af te leiden dat

universiteiten en onderwijsinstellingen er rekening mee moeten houden dat studenten door onder andere de financiële en maatschappelijke prestatiedruk steeds meer work overload en stress zullen ervaren. Onderwijsinstellingen kunnen, om de weerbaarheid van studenten tegen

work overload en stress te vergroten, hulp aanbieden bij het maken van een planning zodat

studenten op slimme en adequate wijze leren hun werk te verdelen. Op deze wijze zal de kans kleiner worden dat studenten burn-out raken en wordt daarnaast de kans groter dat studenten effectief leren omgaan met work overload en stress. Verder blijkt uit het onderzoek dat er nog steeds onduidelijkheid is over de rol van zelfregulerende controle bij de relatie tussen work

overload en stress. Aangezien eerdere onderzoeken op verschillende domeinen echter wijzen

op de positieve rol van zelfregulerende controle bij verschillende processen, blijft het aannemelijk dat zelfregulerende controle een positieve bijdrage kan leveren aan de relatie tussen work overload en stress. Hierdoor blijft vervolgonderzoek naar de werking van zelfregulerende controle in een werksetting, samen met deze relatie noodzakelijk.

Literatuurlijst

Baumeister, R. F., & Heatherton, T. F. (1996). Self-regulation failure: an overview.

Pscycological Inquiry, 7(1), 1–15.

Baumeister, R. F., Vohs, K. D., & Tice, D. M. (2007). The strength model of self-control.

Current Directions in Psychological Science, 16, 351–355.

http://dx.doi.org/10.1111/j.1467-8721.2007.00534.x

Bowling, N. A., Alarcon, G. M., Bragg, C. B., & Hartman, M. J. (2015). A meta-analytic examination of the potential correlates and consequences of workload. Work & Stress,

29(2), 95–113.

Chen J., Davis L. S., Davis K. G., Pan W., & Daraiseh N.M. (2011). Physiological and behavioural response patterns at work among hospital nurses. Journal of Nursing

Management, 19, 57–68.

Cohen, S., Kamarck, T., and Mermelstein, R. (1983). A global measure of perceived stress.

(15)

15

Cohen, S., & Williamson, G. (1988). Perceived stress in a probability sample of the United States. In S. Spacapam & S. Oskamp (Eds.), The social psychology of health:

Claremont Symposium on applied social psychology. Newbury Park, CA: Sage.

DeArmond, S., Matthews, R. A., & Bunk, J. (2014). Workload and procrastination: The roles of psychological detachment and fatigue. International Journal of Stress Management,

21(2), 137–161.

De Lange, A., Taris, T., Kompier, M., Houtman, I., & Bongers, P. (2005). Different

mechanisms to explain the reversed effects of mental health on work characteristics. Scandinavian Journal of Work, Environment and Health, 31(1), 3–14.

Ford, K., Olotu, B., Thach, A., Roberts, R., & Davis, P. (2014). Factors contributing to perceived stress among doctor of pharmacy (PHARMD) students. College Student

Journal, 48(2), 189–198.

Glaser, D. N., Tatum, B. C., Nebeker, D. M., Sorenson, R. C., & Aiello, J. R. (1999).

Workload and social support: Effects on performance and stress. Human Performance,

12(2), 155–176.

Hagger, M. S., Wood, C., Stiff, C., & Chatzisarantis, N. L. (2010). Ego depletion and the strength model of self-control: a meta-analysis. Psychological bulletin, 136(4), 495– 525.

Hauck, E. L., Snyder, L. A., & Cox-Fuenzalida, L. (2008). Workload variability and social support: effects on stress and performance. Current Psychology, 27, 112–125.

Hofmann, W., Friese, M., & Strack, F. (2009). Impulse and self-control from a dual-systems perspective. Perspectives on Psychological Science, 4(2), 162–176.

Iacovides, A., Fountoulakis, K. N., Kaprinis, S., & Kaprinis, G. (2003). The relationship between job stress, burnout and clinical depression. Journal of Affective

Disorders, 75(3), 209–221.

Ilies, R., Dimotakis, N., & De Pater, I. E. (2010). Psychological and physiological reactions to high workloads: implications for well-being. Personnel Psychology, 63(2), 407–436. Ilies, R., Schwind, K. M., Wagner, D. T., Johnson, M. D., DeRue, D. S., & Ilgen, D. R.

(2007). When can employees have a family life? The effects of daily workload and affect on work-family conflict and social behaviors at home. Journal of Applied

Psychology, 92(5), 1368–1379.

Janssen, O. (2001). Fairness perceptions as a moderator in the curvilinear relationships between job demands, and job performance and job satisfaction. Academy of

(16)

16

Jacobs, S. R., & Dodd, D. (2003). Student burnout as a function of personality, social support, and workload. Journal of College Student Development, 44(3), 291–303.

Karasek, R. A. (1979). Job demands, job decision latitude and mental strain: Implications for job design. Administrative Science Quarterly, 24, 285-308.

Landsbergis, P. A. (1988). Occupational stress among health care workers: A test of the job demands‐control model. Journal of Organizational behavior, 9(3), 217–239.

Maslach, C. & Jackson, S. E. (1981). Maslach Burnout Inventory (2nd ed.). Palo Alto, CA: Consulting Psychologists Press.

Muraven, M., & Baumeister, R. F. (2000). Self-regulation and depletion of limited resources: Does self-control resemble a muscle?. Psychological bulletin, 126(2), 247–259. Muraven, M., Tice, D. M., & Baumeister, R. F. (1998). Selfcontrol as limited resource:

Regulatory depletion patterns. Journal of Personality and Social Psychology, 74, 774– 789.

Nixon, A. E., Mazzola, J. J., Bauer, J., Krueger, J. R., & Spector, P. E. (2011) Can work make you sick? A meta-analysis of the relationships between job stressors and physical symptoms. Work & Stress, 25(1), 1–22.

OCW Studentenmonitor hoger onderwijs 2001–2014.

Ortqvist, D., Wicent, J. ( 2006). Prominent consequences of role stress: a meta-analytic review. International Journal of Stress Management, 13(4), 399–422.

Perrewe, P. L., & Ganster, D. C. (1989). The impact of job demands and behavioral control on experienced job stress. Journal of Organizational Behavior, 10, 213–229.

Qualtrics LCC. (2016).

Schmidt, E., & Simons, M. (2013). Psychische klachten onder studenten. Landelijke Studenten Vakbond.

Schmidt, K. H., & Diestel, S. (2015). Self-Control Demands. Journal of Personnel

Psychology, Vol. 14(1), 49–60.

Smit, B. W., & Barber, L. K. (2015). Psychologically Detaching Despite High Workloads: The Role of Attentional Processes. Journal of Occupational Health Psychology. Advance online publication. http://dx.doi.org/10.1037/ocp0000019

Tangney, J. P., Baumeister, R. F., & Boone, A. L. (2004). High self‐control predicts good adjustment, less pathology, better grades, and interpersonal success. Journal of

(17)

17

Van der Doef, M., & Maes, S. (1999). The job demand-control (-support) model and psychological well-being: a review of 20 years of empirical research. Work &

Stress, 13(2), 87–114.

Van Veldhoven, M., & Meijman, T. 1994. Het meten van psychosociale arbeidsbelasting [(The measurement of psychosocial job demands)]. Amsterdam: NIA.

Verweijen, E. H. S. (2012). Ongezond snackgedrag Plannen uitvoeren of uitstellen?. Universiteit van Utrecht.

Witte, H. D., Verhofstadt, E., & Omey, E. (2007). Testing Karasek's learning and strain hypotheses on young workers in their first job. Work & Stress, 21(2), 131–141.

(18)

18

Bijlage I

De verkorte Vragenlijst Beleving en Beoordeling van de Arbeid:

De volgende vragen gaan over de beleving en beoordeling van de studie. Kies de optie die de beste schatting geeft van je beleving.

1. Moet je de laatste maand erg snel werken? 2. Heb je de laatste maand te veel werk te doen?

3. Moet je de laatste maand extra hard werken om iets af te krijgen? 4. Werk je de laatste maand onder tijdsdruk?

5. Kan je de laatste maand je werk op je gemak doen?

6. Heb je de laatste maand te maken met een achterstand in je werkzaamheden? 7. Heb je de laatste maand problemen met het werktempo?

8. Heb je de laatste maand problemen met de werkdruk?

(19)

19

Bijlage II

De Brief Self Controle Scale:

De volgende vragen gaan over jezelf. Kies, naar jouw mening, de beste optie 1. Ik kan verleidingen goed weerstaan

2. Ik vind het moeilijk om met slechte gewoontes te stoppen 3. Ik ben lui

4. Ik zeg ongepaste dingen

5. Ik doe wel eens dingen die slecht voor me zijn als ze leuk zijn 6. Ik weiger dingen die slecht voor me zijn

7. Ik zou willen dat ik meer zelfdiscipline had

8. Mensen zeggen dat ik een ijzeren zelfdiscipline heb

9. Pleziertjes weerhouden me er soms van mijn (huis)werk af te krijgen 10. Ik heb moeite met concentreren

11. Ik kan goed werken aan lange termijn doelen

12. Soms kan ik mezelf er niet van weerhouden iets te doen, zelfs als ik weet dat het verkeerd is 13. Ik doe vaak dingen zonder goed na te denken over mogelijke alternatieven

(20)

20

Bijlage III

De Percieved Stress Scale:

De volgende vragen peilen je gevoelens en gedachten van de laatste maand. Duid het antwoord aan wat zo goed mogelijk overeenkomt met jouw gedachten.

1. Hoe vaak ben je de voorbije maand overstuur geweest door iets dat onverwacht gebeurde?

2. Hoe vaak heb je de voorbije maand gevoeld dat je niet in staat was de belangrijke dingen in je leven te controleren?

3. Hoe vaak heb je jezelf in de voorbije maand zenuwachtig en gestressed gevoeld?

4.Hoe vaak heb je jezelf de voorbije maand zelfverzekerd gevoeld over jouw mogelijkheid om je persoonlijke problemen aan te pakken?

5. Hoe vaak heb je de voorbije maand gevoeld dat het goed met je ging?

6. Hoe vaak vond je de voorbije maand dat je het hoofd niet kon bieden aan al de dingen die je moest doen?

7. Hoe vaak kon je de voorbije maand ergernissen in je leven onder controle houden? 8. Hoe vaak had je de voorbije maand het gevoel dat je de dingen onder controle had?

9. Hoe vaak ben je de voorbije maand boos geworden door zaken die gebeurden en waar je zelf niets aan kon doen?

10. Hoe vaak heb je de voorbije maand gevoeld dat problemen zich zo sterk opstapelden, dat je ze niet meer te boven kon komen?

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

A sample analysis has been performed on South Africa to explore whether variables such as sales quantities, net revenue and margin contribution have improved after

The Parliament is now to be informed about a wider field of Frontex’ actions than it was the case beforehand. 2016/1624 ensures that the European Parlia- ment is to be informed

Wel heeft exploratief onderzoek aangetoond dat sociale normen een sterke positieve relatie hebben met XTC gebruik (r=0.62), attitude ten aanzien van testgedrag (r=0.52) en

The p.Arg183Trp mutation in the beta-actin gene is associated with the clinical presentation of dystonia-deafness syndrome, even with only minimal or no developmental abnormalities of

Figuur 4.3 Ontleding van medisyneverspillingskoste volgens die siektebeeld, kardiovaskulgr en sentraalwerkende middels vir die distriks- kliniek, Bloemhof gedurende September 1990

This data from Table 1 above, are used to determine the optimal number of channels (employees) that can handle the workload at the service desk in order to

It consists of four different positive sense RNAs encapsulated in three capsids of the same structure, made from 90 homodimers of the capsid proteins CP, which form the protein

This pilot study explores the perception of parents and teachers of the influence of yoga on the concentration and some co-existing behaviour of learners diagnosed with