• No results found

Handreiking Bedrijfshulpverlening

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Handreiking Bedrijfshulpverlening"

Copied!
37
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

handreiking

Bedrijfshulpverlening

(2)

handreiking

Bedrijfshulpverlening

Uitgave: Stichting van de Arbeid

Mei 2008

(3)

Colofon

De in 1945 opgerichte Stichting van de Arbeid is een (privaatrechtelijk) lande-lijk overlegorgaan van de centrale organisaties van werkgevers en werknemers in Nederland. Thans zijn in de Stichting vertegenwoordigd de Vereniging VNO-NCW (VNO-VNO-NCW), de Koninklijke Vereniging MKB-Nederland (MKB), de Federa-tie Land- en Tuinbouw-organisaFedera-tie Nederland (LTO), de FederaFedera-tie Nederlandse Vakbeweging (FNV), het Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV), de Vakcentrale voor Middengroepen en Hoger Personeel (MHP).

Uitgave:

Stichting van de Arbeid Bezuidenhoutseweg 60 Postbus 90405 2509 LK DEN HAAG tel.: 070 -  499 577 fax: 070 -  499 796 e-mail: info@stvda.nl http://www.stvda.nl

Tekst: Frans de Kruif, Wim Korteweg (Orbis) en Frits Schut (NVB) Ontwerp en druk: Huisdrukkerij SER

Projectleider: drs. J.H. Hooiveld MSc

e-mail: j.hooiveld@stvda.nl tel.: 070 -  499 585 mobiel: 06 - 10 175 56

© 2008, Stichting van de Arbeid

Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt

Inhoudsopgave

Voorwoord 5

1. Inleiding 7

1.1 Doel van de handreiking 7

1.2 Doelgroep 7

1. Werkingssfeer 8

1.4 Leeswijzer 8

2. Het wettelijk kader 9

2.1 Arbeidsomstandighedenwet 9

2.2 Andere wettelijke bepalingen 11

3. BHV als onderdeel van het veiligheidsbeleid 1

4. BHV is maatwerk 15

4.1 Maatgevende factoren 15

4.2 Splitsing en specialisatie van BHV-taken 17

5. Van R I&E naar BHV 19

5.1 Inventariseer restrisico’s en maatgevende factoren in de RI&E 19

5.2 Het opstellen van scenario’s 21

5. Invulling van de BHV-organisatie 22

5.4 Leg de organisatie van de BHV vast in een plan 25

5.5 Borg de BHV in de organisatie 27

6. BHV in de arbocatalogus 29

6.1 Beslissing over het opnemen van BHV in de arbocatalogus 0

6.2 Stappen en afwegingen bij de invulling van de BHV-module 0

Bijlagen 

Bijlage 1: Relevante wet- en regelgeving BHV 5

Bijlage 2: Relevante documenten en websites over BHV 45

Bijlage : Checklist voor opzet BHV-organisatie 47

Bijlage 4: BHV-functies 51

(4)

Voorwoord

Deze handreiking is geschreven in opdracht van de Commissie Begeleiding Ar-bocatalogi (CBA) van de Stichting van de Arbeid. Deze handreiking is bedoeld voor werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers van sectoren en branches die een arbocatalogus willen maken. Deze handreiking ondersteunt die verte-genwoordigers.

In deze handreiking worden de doelvoorschriften die van toepassing zijn inzich-telijk gemaakt en ingevuld met mogelijke maatregelen. En er worden verschil-lende afwegingen voorgelegd die kunnen helpen bij het opstellen van de arbo-catalogus.

Bij het lezen van deze handreiking en bij het vaststellen van de maatregelen geldt een centrale spelregel: op branche- of sectorniveau moet een beslissing worden genomen over de vraag

of er in “ hun” arbocatalogus aandacht geschonken moet worden aan het thema van deze handreiking en vervolgens

in hoeverre zij daarbij gebruik willen maken van het materiaal dat hier voor-ligt.

Dat geeft ook de werkelijke status van deze handreiking aan: het is niet meer en niet minder dan een advies aan genoemde vertegenwoordigers. Dat betekent ook dat sociale partners op decentraal niveau ten allen tijde zelf verantwoorde-lijk zijn en blijven voor de invulling van de arbocatalogus. Ook wat betreft het onderwerp dat in deze handreiking wordt behandeld.

We hopen met deze handreiking voor diezelfde branche- of sectorvertegen-woordigers de nodige tijd te kunnen besparen. Voor het vervaardigen van deze a.

b.

Bijlage 7: De veiligheidsketen 61

Bijlage 8: Voorbeelden van BHV-invulling in de praktijk 6

(5)

1. Inleiding

van uit mag worden gegaan dat afspraken die binnen het kader van deze hand-reiking worden gemaakt, geen problemen zullen opleveren bij toetsing door de Arbeidsinspectie.

De handreiking is ontwikkeld in samenspraak met een groot aantal vertegen-woordigers van diverse branches. Dat geeft ons het vertrouwen dat het in de handreiking gepresenteerde materiaal veel weerklank zal ondervinden in diver-se branches.

Rest ons niets anders dan de hoop uit te spreken dat deze handreiking zal bijdra-gen aan het tot stand komen van een arbocatalogus in uw branche. We wensen u daarbij veel succes.

Namens de CBA Robin Linschoten Voorzitter CBA

Dit is de handreiking bedrijfshulpverlening (BHV), opgesteld in opdracht van de Commissie Begeleiding Arbocatalogi (CBA) van de Stichting van de Arbeid.

1.1. Doel van de handreiking

Deze handreiking biedt ondersteuning aan branches en sectoren bij de invulling van de doelvoorschriften uit de Arbowet en het Arbobesluit over van bedrijfs-hulpverlening (BHV) in een arbocatalogus.

De invulling van de BHV vraagt om maatwerk per branche en bedrijf. Deze hand-reiking biedt geen standaardmaatregelen en –normen. Het beschrijft de aanpak om te komen tot maatwerkafspraken in branches en een invulling op maat in bedrijven.

De handreiking richt zich met name op branches in het MKB en op branches met relatief lage brand- en ongevalsrisico’s.

De BHV van grote organisaties met relatief grote risico’s vereist meer maat-werk. Zij kunnen de (niet verplichte) norm NEN-4000 en het Arbo-informatie-blad Bedrijfshulpverlening (AI-10) raadplegen voor meer gedetailleerde infor-matie.

1.2. Doelgroep

Deze handreiking richt zich op vertegenwoordigers van werkgevers- en werk-Voorwoord

(6)

Hoofdstuk 1 - Inleiding

1.3. Werkingssfeer

De handreiking gaat niet in op branches, bedrijven en werkzaamheden waar-voor specifieke omstandigheden en specifieke waar-voorschriften gelden waar-voor BHV, te weten:

bouw;

mijnbouw en winningsindustrie; defensie;

bedrijven die vallen onder Besluit Risico’s Zware Ongevallen 1999 (BRZO); bedrijven met een verplichte bedrijfsbrandweer. Bedrijven kunnen door de gemeente worden aangewezen om een bedrijfsbrandweer te hebben (Brandweerwet art. 1);

werk op vaartuigen en in luchtvaartuigen.

1.4. Leeswijzer

Hoofdstuk 2 bevat het wettelijke kader waarbinnen de BHV dient te worden georganiseerd.

In hoofdstuk  wordt BHV beschreven als onderdeel en sluitstuk van het veilig-heidsbeleid van de onderneming.

Hoofdstuk 4 gaat in op de aspecten van BHV die om maatwerk vragen, in de branche en in de onderneming.

Hoofdstuk 5 beschrijft het proces van RI&E tot een parate BHV-organisatie in de onderneming.

Hoofdstuk 6 geeft aanwijzingen over de keuze om een BHV-module op te ne-men in de arbocatalogus en de stappen om aon’n BHV-module vorm te geven. In bijlagen 1 t/m 8 is relevante detailinformatie over aspecten van BHV te vinden. • • • • • •

2.1. Arbeidsomstandighedenwet

Basis van deze handreiking zijn de wettelijke doelvoorschriften in artikel  en artikel 15 van de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) en in diverse artikelen in het Arbeidsomstandighedenbesluit (Arbobesluit). Artikel  van de Arbowet omschrijft de beleidsverplichting tot BHV. Artikel 15 omschrijft de taken van BHV-ers.

Hoofdpunten van deze wettelijke bepalingen zijn:

De werkgever heeft de verplichting om maatregelen te treffen voor zijn werknemers en andere werknemers binnen zijn bedrijf ten aanzien van:

eerste hulp bij ongevallen;

het bestrijden van brand en het beperken van de gevolgen van ongeval-len;

alarmering en ontruiming;

communicatie en verbindingen met externe hulpdiensten.

De laatstgenoemde taak is geen basistaak voor de bedrijfshulpverlener, maar kan wel bij bedrijfshulpverleners belegd worden.

Er dienen tijdens de bedrijfstijd voldoende BHV-ers beschikbaar te zijn voor een effectieve inzet bij eerste hulp, brandbestrijding en het alarmeren en evacueren van de aanwezige werknemers.

De risico-inventarisatie en –evaluatie (RI&E) vormt de basis voor de maat-werkinvulling van de BHV. In de RI&E worden de brand- en ongevalsrisico’s geinventariseerd. Op basis daarvan wordt het aantal, de opleiding en uitrus-ting van BHV-ers vastgesteld.

• • • • • • •

(7)

bij risico’s op zware ongevallen met gevaarlijke stoffen (waaronder ver-plichte scenariobeschrijving van ongevallen in de RI&E) (Arbobesluit, art. 2.5b.);

bij werk in ruimten waar gevaar bestaat voor verstikking, bedwelming of vergiftiging dan wel brand of explosie (Arbobesluit, art. .5g. en Arbo-beleidsregels, art. .5g-2).

Als de organisatie beschikt over een eerste-hulppost, worden daar nadere eisen aan gesteld (Arbobesluit, art. .25).

In bijlage 1 zijn de relevante bepalingen uit de Arbowet en het Arbobesluit op-genomen.

Verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid

De werkgever is in het kader van de Arbowet primair verantwoordelijk voor de BHV binnen het eigen bedrijf. De Arbowet verplicht werkgevers bovendien om rekening te houden met de aanwezigheid van werknemers van een ande-re werkgever, zoals werknemers van een schoonmaak-, beveiligings- of onder-houdsbedrijf. Het is aan de samenwerkende werkgevers om afspraken te maken over de BHV-inzet.

Samenwerking en uitbesteding

De verantwoordelijkheid van de werkgever kan niet uitbesteed worden aan een andere werkgever. Iedere werkgever dient de BHV binnen de eigen organisatie te organiseren. Dat kan door het aanwijzen en opleiden van een of meer werk-nemers of door de BHV-taak zelf op zich te nemen.

Daarnaast kunnen met andere ondernemingen afspraken worden gemaakt over de praktische inzet van BHV-ers in elkaars bedrijven. Denk bijvoorbeeld aan een winkelstraat of bedrijventerrein. De afspraken over bijvoorbeeld alarmering en de inzet van externen worden schriftelijk vastgelegd.

Suggestie voor de arbocatalogus

Geef werkgevers en werknemers in MKB-branches voorlichting over de noodzaak en mogelijkheid om samen te werken met bedrijven in de direc-te omgeving. En facilidirec-teer werkgevers met formats van samenwerkingsaf-spraken met andere werkgevers. Een voorbeeld is te vinden op de websi-te van het Hoofdbedrijfsschap Detailhandel (HBD): www.hbd.nl . Dat gaat over de samenwerking van winkeliers in een winkelstraat over BHV.

• •

2.2. Andere wettelijke bepalingen

Deze handreiking geeft invulling aan de doelvoorschriften van de Arbowet, maar in samenhang daarmee zijn ook andere wettelijke voorschriften die van invloed kunnen zijn op de BHV, van belang.

Dit zijn:

De zorgplicht van de werkgever voor de veiligheid en gezondheid van een werknemer (art. 7:658 Burgerlijk Wetboek).

De zorgplicht die in diverse wetten in vastgelegd voor derden (zoals gede-tineerden, TBS-ers, ziekenhuis- en psychiatrische patiënten en schoolkinde-ren, etc.).

De zorgplicht die wettelijk is vastgelegd om schade aan mens en milieu bin-nen en buiten het bedrijf te voorkomen en te beperken, zoals in de Wet milieubeheer (Wm), de Wet milieugevaarlijke stoffen (Wms) en de Wet ge-wasbestrijdingsmiddelen en biociden (Wgb). Milieuvergunningen kunnen bovendien voorschriften bevatten ter voorkoming en beperking van milieu-schade in geval van calamiteiten.

Het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (Gebruiksbesluit) verplicht een aantal categorieën van bedrijven tot het opstellen van ontruimings- plannen, die – indirect – van invloed kunnen zijn op de BHV-organisatie. Het Gebruiks-besluit is begin 2008 aangenomen in de Tweede Kamer en wordt van kracht medio 2008.

De categorieën die een gebruiksvergunning nodig hebben, zijn:

gebouwen waar bedrijfsmatig of in het kader van verzorging nacht-verblijf wordt gegeven aan meer dan 10 personen (zoals penitentiaire inrichtingen, ziekenhuizen, verpleeg- en verzorgingshuizen, hotels, pensions);

gebouwen waarin dagverblijf wordt gegeven aan meer dan 10 per-sonen jonger dan 12 jaar of meer dan 10 lichamelijk of verstandelijk gehandicapte personen (zoals dagopvang gehandicapten, kinderopvang en basisscholen).

Andere gebouwen waarin meer dan 50 personen tegelijk aanwezig kun-nen zijn, hoeven geen vergunning aan te vragen. Zij hebben wel een mel-dingsplicht en dienen zich ook te houden aan de bepalingen in het Gebruiks- besluit. De aan BHV gerelateerde artikelen in het Gebruiksbesluit worden genoemd in bijlage 1.

De Wet op de Ondernemingsraden (WOR) geeft instemmingsrecht aan de ondernemingsraad (OR) en Personeelsvertegenwoordiging (PVT) bij de rege-lingen op het gebied van BHV. De Arbowet bepaalt voor bedrijven die geen OR of PVT hebben, dat over de organisatie van de BHV overleg dient plaats te vinden met belanghebbende werknemers.

• • • • • • • Hoofdstuk 2 - Het wettelijk kader

(8)

De brandbeveiligingsconcepten van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (BZK) geven onder andere aanwijzingen over BHV in verband met brandveiligheid. De inhoud van deze visiedocumenten is echter verouderd door veranderde wetgeving, maar kunnen soms nog wel nuttige aanwijzingen bevatten. De brandbeveiligingsconcepten zijn geschreven voor een aantal type gebouwen:

− gezondheidszorggebouwen; − cellen en cellengebouwen;

− gebouwen met een publieksfunctie; − industriegebouwen;

− kantoorgebouwen en onderwijsgebouwen; − logiesgebouwen en bijzondere woongebouwen.

Meer informatie over de brandbeveiligingsconcepten is te vinden op de website van het Nederlands Instituut voor Fysieke Veiligheid (zie bijlage 2).

Suggesties voor de arbocatalogus

Ga na of specifieke wetgeving van invloed is op de BHV in de branche. Het kan gaan om een specifieke zorgplicht (zoals in de gezondheidszorg, onder-wijs en penitentiaire inrichtingen), specifieke milieuwetgeving (zoals in de landbouw) of verplichtingen op grond van het Gebruiksbesluit.

BHV is onderdeel van het arbobeleid en draagt bij tot de beheersing van veilig-heidsrisico’s in de onderneming.

Het beleid en de organisatie van de BHV vloeit voort uit de risico-inven-tarisatie en –evaluatie (RI&E). De RI&E beschrijft de veiligheids- en ge-zondheidsrisico’s in de onderneming. Op basis daarvan wordt een Plan van aanpak gemaakt, waarin de maatregelen worden beschreven om on-der anon-dere de risico’s op brand en ongevallen weg te nemen of te beperken. Bij het nemen van maatregelen wordt de arbeidshygiënische strategie gevolgd, die de prioriteit van aanpak aangeeft:

1e bestrijding aan de bron 2e afscherming van de bron

e collectieve bescherming (waaronder organisatorische maatregelen) 4e individuele bescherming (waaronder voorlichting en instructie) 5e persoonlijke beschermingsmiddelen

Door voorzieningen te treffen (zoals branddetectie, blusinstallaties, compar-timentering, brandvertragende toegangsdeuren en nooduitgangen) kunnen brand- en ongevalsrisico’s verder worden verminderd.

De risico’s die overblijven na het uitvoeren van de RI&E en het maken en uitvoe-ren van het Plan van aanpak heten ‘restrisico’s’. Voor het beheersen van deze restrisico’s is een doeltreffende BHV-organisatie nodig.

3. BHV als onderdeel van

het veiligheidsbeleid

(9)

Voorbeelden van restrisico’s die niet volledig uit te sluiten zijn door arbomaatregelen

(afhankelijk per branche en bedrijf, vast te stellen in de RI&E): risico’s van natuurlijke aard: blikseminslag, storm, wateroverlast, overstroming;

risico’s van technische aard: explosie, stroomuitval, elektrocutie, blootstelling aan gevaarlijke stoffen, brand, snijden;

risico’s van sociale aard: overval, bommelding, terrorisme;

risico’s van externe aard: vallen, uitglijden, aanrijding, verdrinking, bedelving, verstikking;

risico’s van medische aard: hartinfarct, onwel worden, epilepsieaanval.

Als meer nadruk op preventie wordt gelegd, kan met een eenvoudiger BHV-or-ganisatie worden volstaan en nemen ook de risico’s voor de BHV-ers in hun taak-uitoefening af.

Ook na een verhuizing, verbouwing of bij een belangrijke wijziging in het be-drijfsproces dient de BHV opnieuw afgestemd te worden op de nieuwe situa-tie.

BHV is een essentieel element en completeert het veiligheidsbeleid van de on-derneming. Dit wordt ook beschreven in de veiligheidsketen BHV, die wordt toegelicht in bijlage 7.

Op basis van de RI&E werkt de werkgever, in overleg met vertegenwoordigers van het personeel, de wettelijke BHV-taken uit. Het BHV-beleid moet passen bij de aard van de bedrijfsvoering, de gebouwgebonden factoren en risico’s vanuit de omgeving van het bedrijf.

Een aantal maatwerkfactoren is op brancheniveau vast te stellen.

4.1. Maatgevende factoren

De volgende factoren zijn maatgevend voor de taken, competenties, opleiding, uitrusting en omvang van de BHV-organisatie:

Specifieke risico’s in de bedrijfsvoering

Naast de algemene restrisico’s op brand en ongevallen – hoe klein ook – kunnen in een bedrijf specifieke veiligheidsrisico’s aanwezig zijn, bijvoorbeeld vanwege het werken met machines, gereedschap-pen en voertuigen (bijvoorbeeld heftrucks), gevaarlijke stoffen, biolo-gische agentia of vanwege mogelijke agressie en geweld van klanten.

Het aantal aanwezigen

De BHV moet afgestemd zijn op het aantal aanwezige werkne-mers: de eigen werknemers en werknemers van andere werkgevers. De BHV moet ook rekening houden met aanwezige bezoekers, zo-als klanten, patiënten en scholieren. Dit is met name van belang in verband met ontruiming, bijvoorbeeld bij brand of bommeldingen.

1.

1.

4. BHV is maatwerk

(10)

3. Het aantal niet-zelfredzame personen

De BHV moet extra rekening houden met aanwezigen die zich-zelf moeilijk kunnen redden bij calamiteiten. Hierbij valt te den-ken aan bedgebonden patiënten, minder-validen en kleine kinderen.

4. De aard, grootte en complexiteit van het gebouw

Een groot, complex en oud gebouw met meerdere verdiepingen heeft meer risico’s dan een klein, eenvoudig, nieuw en brandveilig laagbouw-pand. Zo dient de BHV rekening te houden met het aantal verdiepingen, de vuurbelasting van het gebouw en het aantal mogelijke vluchtroutes.

5. De beschikbaarheid en opkomsttijd van professionele hulpverlenings- diensten

De BHV treedt op totdat externe hulpverleners de inzet bij ongevallen, brand en ontruiming overnemen. Wanneer een bedrijf vlak bij een ambulan-cepost en brandweerkazerne ligt, is de opkomsttijd van professionele hulp-verleners korter dan wanneer het bedrijf in het buitengebied is gehuisvest.

6. Risico’s uit de externe omgeving

Bij de organisatie van de BHV dient rekening te worden gehouden met risico’s uit de onmiddellijke omgeving, bijvoorbeeld als het be-drijf gelegen is in de buurt van een risicovol industrieel complex, waar-bij externe calamiteiten een risico kunnen vormen voor het eigen bedrijf.

Suggesties voor de arbocatalogus

Per branche kunnen specifieke maatgevende factoren uitgewerkt worden, zoals:

veel voorkomende ongevals- of brandrisico’s zijn, op grond van de aard van de bedrijfsvoering in de branche;

de aanwezigheid van bezoekers (zoals klanten, gedetineerden, studenten);

de aanwezigheid van niet-zelfredzame personen (zoals minderva-liden, kleine kinderen, patiënten).

Wijs in de arbocatalogus op de factoren die niet branchespecifiek zijn en vragen om maatwerk op bedrijfsniveau, zoals:

de complexiteit en de brandveiligheid van het gebouw; de opkomsttijd van professionele hulpverleners; externe risico’s uit de omgeving.

4.2. Splitsing en specialisatie van BHV-taken

Een klein bedrijf met weinig risico’s heeft meestal genoeg aan de parate be-schikbaarheid van één BHV-er. Grotere bedrijven en bedrijven met meer risico’s en complicerende factoren dienen meer inzet te plegen om tot een doeltreffen-de BHV-organisatie te komen.

De Arbowet verplicht niet dat alle BHV-ers competent zijn voor alle BHV-taken en over een volledige (basis)opleiding beschikken. Het is voorstelbaar dat in een bedrijf met relatief weinig risico’s, meer verdiepingen of veel andere aanwe-zigen dan werknemers, een beperkt aantal BHV-ers beschikbaar is voor eerste hulp of brandbestrijding. In zo’n situatie kunnen meer BHV-ers zijn aangewezen en geïnstrueerd worden in het begeleiden van een ontruiming.

BHV-ers kunnen ook gespecialiseerd zijn voor eerste hulp bij ongevallen met be-paalde gevaarlijke stoffen of machines. In die zin mogen alle BHV-taken gecom-bineerd of gesplitst worden.

Het is raadzaam de opleiding van BHV-ers te laten aansluiten bij de BHV-taak-verdeling in de organisatie (zie bijlage 5).

(11)

Welke stappen moeten gezet worden om te komen tot een effectieve BHV-or-ganisatie?

1. Inventariseer restrisico’s en maatgevende factoren in de RI&E; 2. Bepaal de benodigde BHV-organisatie;

. Leg de BHV-organisatie vast in een plan; 4. Borg de BHV.

5.1. Inventariseer restrisico’s en maatgevende factoren

in de RI&E

Bepaal op grond van de RI&E de restrisico’s en de maatgevende factoren.

(12)

Vragen voor de RI&E

a. Wat zijn de ongevals- en brandrisico’s in het bedrijf, waarvoor preven-tieve maatregelen niet mogelijk of haalbaar zijn, of die kunnen plaats-vinden ondanks preventieve maatregelen?

b. Welke maatgevende factoren zijn van belang voor de BHV:

de aard van de bedrijfsprocessen (gevaarlijke stoffen, machines, gereedschappen, voertuigen);

aard, grootte en complexiteit van het gebouw; de aanwezigheid van bezoekers;

de aanwezigheid van niet-zelfredzame personen; de opkomsttijd van professionele hulpverleners; risico’s uit de omgeving.

c. Is de BHV-organisatie (gericht op eerste hulp, brandbestrijding, ontrui-ming en alarmering) voldoende afgestemd op de realistische restrisi-co’s en maatgevende factoren in het bedrijf?

d. Zijn werknemers voldoende voorgelicht over de risico’s op calamitei-ten en over wat ze moecalamitei-ten doen in geval van calamiteicalamitei-ten?

e. Zijn BHV-ers voldoende opgeleid en geïnstrueerd om hun taken ade-quaat uit te voeren?

f. Vinden er met enige regelmaat oefeningen plaats?

g. Zijn er voldoende maatregelen genomen om de veiligheids- en gezond-heidsrisico’s van BHV-ers te voorkomen en te beperken?

h. Zijn samenwerkingsafspraken over BHV met anderen vastgelegd? i. Voldoet de BHV aan de bepalingen in het Gebruiksbesluit?

Suggesties voor de branche-RI&E

Neem in het branche-RI&E-instrument vragen op, om te komen tot een adequate BHV. Pas de vragen aan op de specifieke omstandighe-den in de branche en maak deze zo concreet mogelijk. Geef met name in de toelichting praktische, concrete suggesties over passende maat-regelen.

Houd in de vraagstelling rekening met de meest voorkomende onge-vallen, zoals die terug te vinden zijn in branche-onderzoeken of statis-tieken van het CBS en de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA). Deze statistieken geven overigens ook nuttige informatie over de ongevalsrisico’s per sector, zoals die door werknemers worden beleefd (relevante websites: zie bijlage 2).

Houd in het branche-RI&E-instrument rekening met specifieke wette-lijke regels die gelden in geval van:

bij het werken met gevaarlijke stoffen in het algemeen (Arbobe-sluit, art. 4.7) en voor thuiswerkers in het bijzonder (Arbobe(Arbobe-sluit, art. 4.115);

bij werk in ruimten waar gevaar bestaat voor verstikking, bedwel-ming of vergiftiging dan wel brand of explosie (Arbobeleidsregels, art. 3.5.g-2: zie bijlage 1).

Kijk eventueel naar relevante aspecten in de (weliswaar verouderde) brandbeveiligingsconcepten.

5.2. Het opstellen van scenario’s

Op basis van de geïnventariseerde risico’s, de maatgevende factoren die daarin een rol spelen en informatie over de meest voorkomende ongevallen wordt de BHV nader uitgewerkt. Daarbij kunnen op het bedrijf toegesneden ongevals- en brandscenario’s worden opgesteld. Deze scenario’s beschrijven mogelijke situaties die zich kunnen voordoen, zoals een brand, ongeval of ontruiming. Vervolgens wordt nagegaan wat er moet gebeuren om tot snel en effectief ingrijpen te komen.

Aandachtspunten bij het opstellen van scenario’s zijn:

Van welke responsetijd wordt uitgegaan om tot een actieve inzet van BHV te komen?

• Hoofdstuk 5 - Van RI&E naar BHV

(13)

Van welke tijd wordt uitgegaan om tot ontruiming van een gebouw te ko-men?

Wie moeten worden gealarmeerd in geval van calamiteiten en wat is daar-voor de procedure? Denk daarbij aan de alarmering van BHV-ers, externe hulpverleners, personeel en bezoekers.

Wat is de taak- en verantwoordelijkheidsverdeling binnen de BHV-organisa-tie? Bijvoorbeeld: wie alarmeert, wie ontruimt, wie verleent eerste hulp, wie coördineert, wie vangt mensen op na ontruiming?

Responsetijden

BHV-ers moeten zo snel mogelijk na de melding van een brand of ongeval kunnen optreden. Hun inzet duurt tot het moment dat professionele hulp-verleners arriveren en zij de BHV-inzet overnemen.

De Arbeidsinspectie hanteerde tot 2007 als norm, dat de BHV binnen 3 mi-nuten na melding van een calamiteit in actie komt. Sinds die tijd is de res-ponsetijd, voor wat betreft de Arbeidsinspectie, een kwestie van maatwerk, die afhankelijk is van de stand van de techniek en maatgevende factoren (zie paragraaf 4.1).

Op basis daarvan wordt bepaald hoe de BHV is georganiseerd:

Wat is het aantal benodigde BHV-ers en wat zijn hun taken en specialisa-ties?

Welke voorzieningen zijn nodig om de BHV-taken te kunnen uitvoeren, zo-als EHBO-materialen, blusmiddelen, persoonlijke beschermingsmiddelen en communicatiemiddelen?

Welke procedures moeten worden opgesteld voor alarmering, ontruiming en hulpverlening?

Wat is de benodigde instructie en voorlichting aan werknemers en bezoe-kers in het bedrijf?

Betrek zo mogelijk de preventiemedewerker en de OR of PVT bij het opstellen van scenario’s.

In bijlage 6 worden een aantal relevante scenario’s genoemd die uitgewerkt kunnen worden.

5.3. Invulling van de BHV-organisatie

• • • • • • •

Aandachtspunten bij de BHV-organisatie Algemeen

Houd rekening met de reeds aanwezige competenties van werknemers, die inge-zet kunnen worden voor BHV-taken, zoals toezichthouders in zwembaden en ver-pleegkundigen met eerste-hulpcompetenties en receptionisten die een rol kun-nen spelen bij alarmering.

Zorg dat er altijd voldoende BHV-ers zijn, en houd dus rekening met afwezigheid vanwege verlof, verzuim en het werken in roosters.

Houd bij opleiding en instructie rekening met de risico’s die BHV-ers zelf kunnen lopen in geval van inzet.

Stem de BHV-inzet af op de voorschriften in de Gebruiksvergunning of de bepalin-gen in het Gebruiksbesluit.

Zorg dat werknemers worden voorgelicht over wat zij moeten doen bij brand of ongevallen, hoe zij een ongeval of incident kunnen melden, hoe zij moeten han-delen bij een ontruiming en wie de BHV-ers zijn;

Voorbeelden van instructies aan werknemers zijn te vinden op de arbo-website van MKB-Nederland: www.arbo.mkb.nl.

Informeer werknemers van andere bedrijven die binnen de inrichting aanwezig zijn over de BHV-organisatie.

• • • • • • Gevaarlijke stoffen

Leid een of meer BHV-ers op die competent kunnen handelen bij calamiteiten met de betreffende stoffen en oefen daar ook mee.

Houd rekening met de specifieke BHV-bepalingen in het Arbobesluit bij het wer-ken met gevaarlijke stoffen (art. 4.7, 4.114 en 4.115).

• •

Stem de BHV zo nodig af op de voorschriften in de milieuvergunning (of de alge-mene zorgplicht in de Wet milieubeheer) ter voorkoming en beperking van mi-lieuschade.

Machines,gereedschappen en voertuigen.

Leid een of meer BHV-ers op die competent kunnen handelen bij calamiteiten die kunnen ontstaan met de specifieke machines, voertuigen of gereedschappen, en oefen daar ook mee.

• Hoofdstuk 5 - Van RI&E naar BHV

(14)

Complexiteit van het gebouw

Laat de BHV aansluiten bij de bouwtechnische situatie en de brandveiligheids-voorzieningen van het gebouw.

Als er sprake is van meerdere verdiepingen en/of vleugels: zorg dat er per verdie-ping en vleugel één of meer mensen zijn aangewezen voor het ontruimen. Zorg voor procedures van alarmering in verband met:

het melden van de calamiteit;

het oproepen van externe hulpverleners; het oproepen van BHV-ers;

en het alarmeren van het personeel. • • • • • • •

Aantal aanwezigen (inclusief bezoekers)

Zorg dat bezoekers kunnen zien en horen wat ze moeten doen in geval van cala-miteiten.

Stem het aantal benodigde BHV-ers (in veel gevallen met name ontruimers) af op het aantal aanwezigen inclusief bezoekers, verdeeld over de dag.

• •

Aanwezigheid niet-zelfredzame personen

Stel vast in hoeverre niet-zelfredzame personen zelf kunnen handelen bij calami-teiten en hoe zij daar zo goed mogelijk over worden voorgelicht.

Stem het aantal benodigde BHV-ers (met name ontruimers) af op het aantal aan-wezige niet-zelfredzame personen en de mate waarin die geholpen moeten wor-den om in veiligheid te brengen. Het kan soms noodzakelijk zijn om alle perso-neelsleden op te leiden of te instrueren als ontruimer.

• •

Externe risico’s

Maak afspraken met het bedrijf waar de externe risico’s vandaan kunnen komen: over de risico’s, de benodigde BHV en de samenwerking tussen BHV-ers van de be-trokken bedrijven.

Suggesties voor de arbocatalogus

Afhankelijk van de risico’s en maatgevende factoren in de branche: Maak zo nodig formats voor branchespecifieke brand- of ongevalsce-nario’s (zie bijlage 6).

Neem aandachtspunten uit deze paragraaf – al dan niet nader gecon-cretiseerd – op in de arbocatalogus.

Maak afspraken over een branchespecifiek BHV-opleidingsprofiel, zo nodig modulair opgebouwd naar de afzonderlijke BHV-taken, dat aansluit bij

het soort letsel en schade die kan optreden; het aantal en type bezoekers;

het aantal en type niet-zelfredzame personen. Meer informatie is te vinden in bijlage 5.

Geef zo mogelijk aanwijzingen over het aantal benodigde BHV-ers in verband met het aantal aanwezigen, het aantal externe bezoekers en het aantal niet-zelfredzame personen, afgestemd op de situatie in de branche.

Een aantal rekenmethoden die gebruikt kunnen worden voor het be-palen van het aantal BHV-ers, is te vinden in bijlage 6.

Relevante bijlagen:

bijlage : checklist voor de opzet van een BHV-organisatie; bijlage 4: BHV-functies;

bijlage 5: opleidingsprofielen BHV;

bijlage 6: indicatieve rekenmethodes voor de vaststelling van het aantal BHV-ers;

bijlage 8: voorbeeldbedrijven.

5.4. Leg de organisatie van de BHV vast in een plan

Stel een noodplan op waarin de BHV-organisatie en de afspraken binnen het be-drijf bij calamiteiten zijn vastgelegd.

De Arbeidsinspectie wil dat de volgende BHV-aspecten worden vastgelegd in een noodplan of RI&E:

• • • • • Hoofdstuk 5 - Van RI&E naar BHV

(15)

In grote organisaties en organisaties met grote risico’s, is het wenselijk een BHV-beleidsplan op te stellen, waarin de BHV beleidsmatig wordt beschreven en onderbouwd.

Voorbeeldinhoudsopgave BHV-beleidsplan Ondernemingsdoelen BHV

Relatie naar milieu- en gebruiksvoorschriften Conclusies ten aanzien van BHV in de RI&E Beschrijving scenario’s

BHV-organisatie structuur

aantallen (uitgesplitst naar afdelingen, plaatsen en competenties) Opleiding en instructie

Voorzieningen

Instructie aan het personeel

Afspraken over borging, audit en evaluatie • • • • • • • • • • • Voorbeeldinhoudsopgave noodplan Algemene informatie bedrijf:

adresgegevens;

belangrijke telefoonnummers (intern en extern); alarmnummers (intern en extern);

informatie over gevaarlijke stoffen (opslagplaats, veiligheidsbladen) Korte onderbouwing:

de specifieke risico’s waarop de BHV is gebaseerd; de wijze waarop aantallenen BHV-opleiding zijn bepaald; borging van de BHV-organisatie (oefenen en evalueren). BHV-organisatie

namen, BHV-functie, BHV-taken, BHV-opleiding, bereikbaarheid opleidingsafspraken

BHV-voorzieningen (wat, waar, controle en onderhoud) alarmering;

EHBO-middelen; blusmiddelen; ontruimingsmiddelen; bluswatervoorziening;

persoonlijke beschermings- en herkenningsmiddelen BHV-er. Instructies medewerkers bij calamiteiten

Noodkaarten en plattegronden Afspraken over oefeningen

Registratieformulieren van calamiteiten • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •

Een format van een noodplan, bedoeld voor kleinere ondernemingen met wei-nig specifieke risico’s is te downloaden van de arbo-website van MKB-Neder-land: www.arbo.mkb.nl.

Betrek de preventiemedewerker bij de opstelling van het noodplan en BHV-be-leidsplan.

De vaststelling van het noodplan of BHV-beleidsplan is instemmingsplichtig voor de OR en PVT. Als een bedrijf geen OR of PVT heeft, dient de invulling van de BHV te worden overlegd met de belanghebbende werknemers (Arbowet, artikel 12, lid).

Suggesties voor de arbocatalogus

Geef in de arbocatalogus een branchespecifiek format dat werkge-vers en werknemers op bedrijfsniveau kunnen gebruiken voor de in-vulling van het BHV-plan, eventueel met gebruikmaking van het voor-beeldformat van MKB-Nederland.

Houd rekening met het instemmingsrecht van OR en PVT (of bij af-wezigheid daarvan: overleg met betrokken werknemers) bij de maat-werkinvulling op bedrijfsniveau.

5.5. Borg de BHV in de organisatie

Voor de borging van de BHV zijn de volgende aspecten van belang: De BHV dient tijdens bedrijfstijd altijd paraat te zijn.

Een regelmatige evaluatie en bijstelling van de BHV op basis van een actu-ele RI&E.

De BHV-organisatie wordt bijgesteld in geval van veranderingen aan gebou-wen en inrichting, bedrijfsprocessen en het personeelsbestand.

Er worden structureel oefeningen gehouden, op basis van de beschreven scenario’s .

De competenties van BHV-ers worden op peil gehouden door een regelma-tige herhalingscursus, regelmatig oefenen en eventuele bijscholing. Het personeel en andere aanwezigen krijgen structureel instructie en voor-lichting over wat ze moeten doen in geval van calamiteiten.

Bedrijven die gebruik maken van een kwaliteits- of arbozorgsysteem, kunnen er voor kiezen de BHV-organisatie en –procedures daarin opnemen, zodat ze • • • • • • Hoofdstuk 5 - Van RI&E naar BHV

(16)

6. BHV in de arbocatalogus

Betrek de preventiemedewerker en OR of PVT bij de resultaten van de audit en de bijstellingen die op grond daarvan plaatsvinden in de BHV-beleid en het noodplan.

Voor de borging van de BHV-organisatie is een regelmatige audit belangrijk. In bijlage  is een checklist opgenomen die daarbij gebruikt kan worden.

Wil de branche een BHV-module in de

arbocatalogus?

Par. 6.1:

Is er behoefte in de branche? Zijn er veel kleine bedrijven? Zijn er weinig brand- en ongeval-risico’s?

Zijn er specifieke brancherisico’s? • • • • BHV-module Par. 6.2:

Overzicht van relevante •

Geen BHV-module

ja

nee

Dit hoofdstuk bevat de stappen om te komen tot een BHV-module in de arbo-catalogus. In de eerste plaats wordt ingegaan op de vraag of een BHV-module noodzakelijk is. Vervolgens worden de stappen besproken die de partijen kun-nen zetten om een BHV-module op te stellen. In onderstaand schema wordt het beslisproces visueel gemaakt.

In dit hoofdstuk wordt verwezen naar de toelichting die elders in de hand- reiking is te vinden.

(17)

6.1. Beslissing over het opnemen van BHV in de

arbocatalogus

De beslissing om al dan niet een BHV-module op te nemen in de arbocatalogus kan worden genomen door de volgende vragen te stellen en afwegingen te ma-ken:

a. bestaat er behoefte bij werkgevers en werknemers in de branche om na-dere aanwijzingen te krijgen over de invulling van de wettelijke BHV-voor-schriften? Deze behoefte kan worden onderzocht of gepeild in de branche. b. zijn er in de branche relatief veel kleine bedrijven of kennen bedrijven

wei-nig specifieke brand- en ongevalsrisico’s?

Vooral in kleinere bedrijven of bedrijven met weinig specifieke brand- en ongevalsrisico’s komt het nog wel eens voor dat BHV weinig prioriteit heeft, omdat het te ver af staat van de corebusiness van de onderneming. Deze bedrijven zijn vaak geholpen met concrete aanwijzingen over de wij-ze waarop zij invulling kunnen geven aan de globale doelvoorschriften over BHV.

c. zijn er specifieke brand- en ongevalsrisico’s en omstandigheden? Specifieke omstandigheden kunnen zijn:

specifieke ongevals- en brandrisico’s, bijvoorbeeld vanwege het werken met gevaarlijke stoffen, vanwege het werken met specifieke machines, gereedschappen of voertuigen of vanwege verdrinkingsgevaar (zie ook wettelijke BHV-verplichtingen in par. 2.1).

het aantal aanwezige bezoekers;

het aantal aanwezige niet-zelfredzame personen;

de mate waarin bedrijven vergunningplichtig zijn voor het Besluit brand-veilig gebruik bouwwerken (Gebruiksbesluit) (par. 2.2);

risico’s op milieuschade bij calamiteiten.

Maak zo mogelijk gebruik van informatie en (CBS-)statistieken op de meest voorkomende brand- en ongevalsrisico’s in de branche (par. 5.1).

6.2. Stappen en afwegingen bij de invulling van

de BHV-module

De volgende stappen kunnen gezet worden om te komen tot een nadere invul- ling van BHV-afspraken. In de vorige hoofdstukken worden de onderdelen nader toegelicht: • • • • •

1. Maak een overzicht van relevante maatgevende factoren in de branche, in verband met BHV:

specifieke risico’s die voortvloeien uit de bedrijfsprocessen; het aantal en de aard van de bezoekers;

het aantal en de aard van de niet-zelfredzame personen (zoals kleine kinderen, patiënten, mindervaliden)

(zie par. 4.1)

b. Leg de doelen van de BHV-afspraken vast. De doelen kunnen te maken hebben met:

het invullen van wettelijke doelvoorschriften in de Arbowet;

het invullen van de zorgplicht voor schade en letsel van aanwezigen en bezoekers;

het invullen van de zorgplicht om milieuschade te voorkomen en te be-perken;

het waarborgen van continuïteit van de bedrijfsvoering;

de wens om werkgevers en werknemers te ondersteunen bij de organi-satie van de BHV en het afleiden van de BHV uit de RI&E.

c. Geef invulling aan de BHV-module De BHV-module kan bestaan uit:

1. Vragen voor de (branche-)RI&E waarmee een onderneming: de BHV-organisatie kan afleiden;

zicht heeft op de risico’s van BHV-ers; (zie par. 5.1)

2. Een stappenplan om:

vanuit de RI&E de BHV-organisatie nader op maat in te vullen (zie hoofdstuk 5);

rekening te houden met de ontruimingsvoorschriften in de gebruiksvergunning en andere relevante wetgeving (zie par. 2.2); . Indicaties voor gewenste responsetijden van BHV (zie par. 5.2).

4. Indicatieve aanwijzingen van het aantal BHV-ers, al dan niet uitgesplitst naar afzonderlijke BHV-taken (zie bijlage 6);

5. Aanwijzingen over de competenties van BHV-ers en de taakverdeling (bijv. speciale ontruimers bij veel bezoekers en niet-zelfredzame perso-nen) (zie par. 4.2);

6. Een BHV-opleidingsprofiel. Dat kan bestaan uit:

een branchespecifiek basisopleidingsprofiel (al dan niet modulair op-gebouwd, naar de afzonderlijke basis-BHV-taken);

specialistische opleidingsmodules.

Eventueel kunnen hierover afspraken worden gemaakt met BHV-oplei-• • • • • • • • • • • • • • Hoofdstuk 6 - BHV in de arbocatalogus

(18)

7. Aanwijzingen over BHV-voorzieningen en –middelen.

8. Aanwijzingen voor voorlichting en instructie aan werknemers en ande-re aanwezigen, over wat zij moeten doen in geval van calamiteiten. 9. Een overzicht van keuzes en afwegingen die werkgevers en werk-

nemers op bedrijfsniveau moeten en kunnen nemen, i.v.m.:

factoren en omstandigheden die per bedrijf kunnen verschillen, doelen op bedrijfsniveau die tot extra maatregelen in het bedrijf kunnen leiden.

10. Een format voor een BHV- of noodplan van de organisatie (zie par. 5.4). •

Bijlagen

1. Relevante wet- en regelgeving BHV

2. Relevante documenten en websites over BHV . Checklist voor opzet BHV-organisatie

4. BHV-functies en –taken 5. Opleidingsprofielen BHV

6. Rekenmethodes voor aantal BHV-ers 7. De veiligheidsketen BHV

8. Voorbeelden van BHV-invulling in de praktijk 9. Adressenlijst

(19)

Bijlage 1: Relevante wet- en

regelgeving BHV

Arbeidsomstandighedenwet

(van kracht sinds 1 januari 2007) Artikel 3

e. doeltreffende maatregelen worden getroffen op het gebied van de eerste hulp bij ongevallen, de brandbestrijding en de evacuatie van werknemers en andere aanwezige personen, en doeltreffende verbindingen worden onder-houden met de desbetreffende externe hulpverleningsorganisaties; f. elke werknemer moet bij ernstig en onmiddellijk gevaar voor zijn eigen

vei-ligheid of die van anderen, rekening houdend met zijn technische kennis en middelen, de nodige passende maatregelen kunnen nemen om de gevolgen van een dergelijk gevaar te voorkomen, waarbij artikel 29, eerste lid, derde zin, van overeenkomstige toepassing is.

Artikel 6

1. De werkgever neemt bij het voeren van het arbeidsomstandighedenbeleid de maatregelen die nodig zijn ter voorkoming en beperking van zware on-gevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken en de gevolgen daarvan voor de veiligheid en de gezondheid van de in het bedrijf, de inrichting, of een deel daarvan werkzame werknemers. Bij of krachtens algemene maat-regel van bestuur worden maat-regels gesteld met betrekking tot:

a. de categorieën van bedrijven, inrichtingen of delen daarvan ten aanzien waarvan de werkgever die maatregelen neemt;

b. de gegevens die de werkgever met betrekking tot de bedrijven, inrich-tingen of delen daarvan, bedoeld onder a, op schrift stelt of verstrekt aan de toezichthouder of aan de werknemers en de andere deskundige Bijlagen

(20)

c. de maatregelen die de werkgever neemt ten aanzien van de bedrijven, inrichtingen of delen daarvan, bedoeld onder a;

d. het tijdstip waarop en de frequentie waarmee wordt voldaan aan de verplichtingen, bedoeld onder b en c;

e. een verbod op de exploitatie van het bedrijf, de inrichting of een deel daarvan, indien niet of niet voldoende is voldaan aan een of meer ver-plichtingen krachtens dit artikel;

f. het toezicht op de naleving van het bij of krachtens dit artikel bepaal-de.

Artikel 8

2. De werkgever zorgt ervoor dat de werknemers doeltreffend worden inge-licht over de te verrichten werkzaamheden en de daaraan verbonden risi-co’s, alsmede over de maatregelen die erop gericht zijn deze risico’s te voor-komen of te beperken.

Tevens zorgt de werkgever ervoor dat de werknemers doeltreffend worden ingelicht over de wijze waarop de deskundige bijstand, bedoeld in de artike-len 1, 14, 14a en 15, in zijn bedrijf of inrichting is georganiseerd.

Artikel 10

. Indien bij of in rechtstreeks verband met de arbeid die de werkgever door zijn werknemers doet verrichten in een bedrijf of een inrichting of in de on-middellijke omgeving daarvan gevaar kan ontstaan voor de veiligheid of de gezondheid van andere personen dan die werknemers, neemt de werkgever doeltreffende maatregelen ter voorkoming van dat gevaar.

Artikel 11

De werknemer is verplicht om in zijn doen en laten op de arbeidsplaats, over-eenkomstig zijn opleiding en de door de werkgever gegeven instructies, naar vermogen zorg te dragen voor zijn eigen veiligheid en gezondheid en die van de andere betrokken personen. Met name is hij verplicht om:

1. mede te werken aan het voor hem georganiseerde onderricht bedoeld in ar-tikel 8;

2. de door hem opgemerkte gevaren voor de veiligheid of de gezondheid ter-stond ter kennis te brengen aan de werkgever of degene die namens deze ter plaatse met de leiding is belast;

Artikel 12

. De werkgever voert in ondernemingen waarin in de regel minder dan 10 personen werkzaam zijn, bij het ontbreken van een ondernemingsraad of

Artikel 15

1. De werkgever laat zich ten aanzien van de naleving van zijn verplichtingen op grond van artikel , eerste lid, onder e, van deze wet bijstaan door een of meer werknemers die door hem zijn aangewezen als bedrijfshulpverleners. 2. Het verlenen van de bijstand houdt in elk geval in:

b. het verlenen van eerste hulp bij ongevallen;

c. het beperken en het bestrijden van brand en het beperken van de gevol-gen van ongevallen;

d. het in noodsituaties alarmeren en evacueren van alle werknemers en andere personen in het bedrijf of de inrichting.

. De bedrijfshulpverleners beschikken over een zodanige opleiding en uitrus-ting, zijn zodanig in aantal en zodanig georganiseerd dat zij de in het twee-de lid genoemtwee-de taken naar behoren kunnen vervullen.

Toelichting art. 15 in Memorie van Toelichting bij wetswijziging Arbowet per 1 januari 2007

Naast algemene verplichtingen voor de werkgever op het terrein van veiligheid en gezondheid van werknemers worden, op grond van Richtlijn nr. 89/91/EEG, specifieke verplichtingen opgelegd op het terrein van eerste hulp, brandbestrij-ding en evacuatie van werknemers bij ernstig en onmiddellijk gevaar. De werk-gever moet maatregelen nemen om te zorgen dat deze crisissituaties op een goede manier worden beheerst. Deze maatregelen zijn een kwestie van maat-werk; de werkgever moet ze afstemmen op de aard en de grootte van de acti-viteiten van zijn bedrijf. Bij het nemen van maatregelen zal de werkgever reke-ning moeten houden met de normaliter in het bedrijf of instelling aanwezige werknemers. Zo vragen mensen met verstandelijke of fysieke beperkingen een andere inzet van de bedrijfshulpverlening dan een groep doorsnee werknemers zonder beperkingen.

Om de maatregelen uit te voeren moet de werkgever zich laten bijstaan door een of meer werknemers, de bedrijfshulpverleners. Bedrijfshulpverleners moe-ten zijn opgeleid voor hun taken op het terrein van eerste hulp, brandbestrij-ding en evacuatie van personen. Bovendien moeten ze kunnen beschikken over het nodige materieel om hulpverlenende taken uit te kunnen voeren. Het juiste voorzieningenniveau zal moeten worden bepaald op basis van de ri&e. Om in noodsituaties adequaat te kunnen opereren zal het nodig zijn het opleidingsni-veau van de bedrijfshulpverleners op peil te houden. Dit betekent (afhankelijk van onder meer de complexiteit van de bedrijfsactiviteiten) dat er regelmatig na- of bijscholing van bedrijfshulpverleners zal moeten plaatsvinden. Ook kun-nen de vaardigheden op peil worden gehouden door het regelmatig organiseren van oefeningen in het bedrijf.

(21)

drijfshulpverleners aangewezen en opgeleid moeten worden zodat, rekening houdend met ziekte, vakanties of ploegendiensten op elk moment voldoende hulpverleners binnen het bedrijf aanwezig zijn. Het is denkbaar dat in kleine be-drijven de werkgever zelf de hulpverleningstaken op zich neemt, mits hij ook de vervanging heeft geborgd.

Artikel 15a

De werkgever zorgt ervoor dat de deskundige werknemers en de andere des-kundige personen, bedoeld in artikel 1, de personen, bedoeld in artikel 14, eer-ste lid, de bedrijfshulpverleners, bedoeld in artikel 15, en de arbodienst kennis kunnen nemen van:

a. de ongevalsrapportages en de lijst van arbeidsongevallen, bedoeld in artikel 9; 10

b. een eis als bedoeld in artikel 27, eerste lid; c. een bevel als bedoeld in artikel 28, eerste lid;

d. een verzoek om ontheffing als bedoeld in artikel 0, tweede lid;

e. een beschikking tot toepassing van bestuursdwang of tot oplegging van een dwangsom als bedoeld in artikel 28a;

f. een rapport als bedoeld in artikel 6, eerste lid; g. een beschikking als bedoeld in artikel 7, eerste lid.

Artikel 29

1. Een werknemer is bevoegd het werk te onderbreken en de onderbreking voort te zetten, indien en zolang naar zijn redelijk oordeel ernstig gevaar voor personen als bedoeld in artikel 28 aanwezig is en naar zijn redelijk oor-deel het gevaar zo onmiddellijk dreigt dat een toezichthouder niet tijdig kan optreden. Voor de duur van de onderbreking behoudt de werknemer zijn aanspraak op het naar tijdruimte vastgesteld loon. De werknemer mag als gevolg van de werkonderbreking niet worden benadeeld in zijn positie in het bedrijf of in de inrichting.

Arbeidsomstandighedenbesluit

(van kracht sinds 1 januari 2007)

Hoofdstuk 2. Arbozorg en organisatie van de arbeid

Afdeling 2: Aanvullende voorschriften risico-inventarisatie en -evaluatie ter voorkoming en beperking van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen

Artikel 2.5b. Aanvullende voorschriften risico-inventarisatie en -evaluatie 1. In de risico-inventarisatie en -evaluatie, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van

de wet, worden:

a. de risico’s van ongevallen met gevaarlijke stoffen systematisch geïden-tificeerd en geëvalueerd aan de hand van daartoe door de werkgever vastgestelde procedures, zowel bij normale werking als bij abnorma-le werking van de installatie of het industrieel chemisch proces. Hier-bij wordt tevens rekening gehouden met de aanwezigheid van andere stoffen die in een specifieke situatie bij kunnen dragen aan het risico van een zwaar ongeval;

b. de scenario’s voor mogelijke zware ongevallen beschreven. Bij de keuze van de scenario’s wordt rekening gehouden met externe gevaren voor de installatie. De kans op het ontstaan van een zwaar ongeval en het ef-fect van een plaatsgevonden zwaar ongeval worden in de scenario’s zo-veel mogelijk gekwantificeerd.

. Een beschrijving van de maatregelen, bedoeld in het tweede lid, wordt op-genomen in de scenariobeschrijvingen, bedoeld in het eerste lid, onder b. 4. Met de beschrijving van de scenario’s, bedoeld in het eerste lid, onder b,

en de beschrijving van de getroffen maatregelen, bedoeld in het derde lid, wordt aangetoond dat de risico’s met betrekking tot zware ongevallen op adequate wijze worden beheerst.

Artikel 2.5c. Intern noodplan

1. Ten behoeve van de planning voor noodsituaties wordt een intern noodplan opgesteld dat wordt gebaseerd op de risico-inventarisatie en -evaluatie, be-doeld in artikel 2.5b, eerste lid, en de op grond hiervan getroffen maatrege-len, bedoeld in artikel 2.5b, tweede lid.

2. Bij het opstellen of wijzigen van het intern noodplan wordt, bij het ont-breken van een ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging, over-leg gevoerd met de belanghebbende werknemers. Over het intern noodplan Bijlage 1: Relevante wet- en regelgeving BHV

(22)

en de wijziging daarvan wordt tevens overleg gevoerd met de werknemers van andere werkgevers, die op basis van een langlopende overeenkomst tot aanneming van werk mede in het bedrijf of de inrichting werkzaam zijn. . Het intern noodplan wordt ten minste eenmaal per drie jaar beproefd,

ge-evalueerd en indien nodig gewijzigd.

4. De werkgever zorgt ervoor dat de werknemers, de bedrijfshulpverleners en de hulpverleningsorganisaties, bedoeld in artikel 15 van de wet, de deskun-digen, genoemd in artikel 1 van de wet, de deskundigen of arbodiensten, genoemd in de artikelen 14 en 14a van de wet, en de werknemers van ande-re werkgevers, die mede in het bedrijf of de inrichting werkzaam zijn, des-gewenst kennis kunnen nemen van het intern noodplan.

5. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld met betrekking tot de gegevens die in het noodplan worden opgenomen. (Redactie: Nadere uit-werking in Arbeidsomstandighedenregeling, bijlage II)

Hoofdstuk 3. Inrichting arbeidsplaatsen

§ 5. Ontspanningsruimten en andere voorzieningen

Artikel 3.25. Eerste-hulpposten

1. Indien de aard van de arbeid of de daaraan verbonden gevaren dit noodza-kelijk maken, zijn, in aanvulling op artikel 15 van de wet, in het bedrijf of de inrichting voldoende eerste-hulpposten aanwezig.

2. In de eerste-hulpposten zijn duidelijk zichtbare instructies voor eerste hulp bij ongevallen aanwezig.

. In de eerste-hulpposten is een alarmnummer duidelijk zichtbaar aange-bracht.

4. De eerste-hulpposten zijn voorzien van de noodzakelijke eerste-hulpuitrus-ting.

5. De eerste-hulpposten zijn gemakkelijk met brancards bereikbaar.

6. De eerste-hulpposten en de eerste-hulpuitrusting zijn voorzien van een sig-nalering die voldoet aan het bij of krachtens afdeling 2 van hoofdstuk 8 be-paalde.

Artikel 2.5f. Naburige bedrijven of inrichtingen

Indien een zwaar ongeval gevolgen kan hebben voor de veiligheid van werkne-mers in naburige bedrijven of inrichtingen verstrekt de werkgever uit eigen be-weging aan de betreffende bedrijven of inrichtingen algemene gegevens die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van het risico voor de veiligheid van de

Hoofdstuk 4. Gevaarlijke stoffen en biologische agentia Afdeling 1. Gevaarlijke stoffen

§ 2. Zorgplicht, maatregelen en nadere voorschriften risico-inventarisatie en -evaluatie

Artikel 4.2. Nadere voorschriften risico-inventarisatie en -evaluatie, beoor-delen

6. Indien werknemers worden of kunnen worden blootgesteld aan gevaarlijke stoffen, ongeacht of met deze stoffen daadwerkelijk arbeid wordt of zal worden verricht, worden, in het kader van de risico-inventarisatie en -eva-luatie, bedoeld in artikel 5 van de wet, de aard, de mate en de duur van die blootstelling beoordeeld teneinde de gevaren voor de werknemers te bepa-len.

Artikel 4.7. Maatregelen bij ongewilde gebeurtenissen

1. Voor zover uit de resultaten van de beoordeling, bedoeld in artikel 4.2, blijkt dat er gevaar voor de veiligheid of de gezondheid van de werknemers be-staat, zijn in aanvulling op artikel 15 van de wet doeltreffende procedu-res opgesteld die in werking treden indien zich een ongewilde gebeurtenis voordoet.

2. Op grond van de procedures, bedoeld in het eerste lid, zijn zodanige techni-sche of organisatoritechni-sche maatregelen genomen, dat wanneer zich een on-gewilde gebeurtenis voordoet de gevolgen hiervan zoveel mogelijk worden beperkt.

. Ter naleving van het tweede lid worden in ieder geval de volgende maatre-gelen genomen:

a. er worden onmiddellijk doeltreffende maatregelen genomen om de ge-volgen van een ongewilde gebeurtenis zoveel mogelijk te beperken en er wordt zo spoedig mogelijk zorg gedragen voor het herstel van de vei-lige toestand;

b. de werknemers worden onverwijld ingelicht over de ongewilde gebeur-tenis en er wordt zorg voor gedragen dat zij zich verwijderen uit de ge-troffen zone;

c. uitsluitend de werknemers of andere personen, belast met het uitvoe-ren van de noodzakelijke herstelwerkzaamheden, betreden, met ge-bruik van doeltreffende middelen en persoonlijke beschermingsmidde-len, de getroffen zone;

d. de werknemers en andere personen, bedoeld in onderdeel c, zijn niet Bijlage 1: Relevante wet- en regelgeving BHV

(23)

e. er zijn in aanvulling op artikel 15 van de wet doeltreffende waarschu-wings- en andere communicatiesystemen beschikbaar ten behoeve van de signalering van een toegenomen risico voor de veiligheid en gezond-heid en die voldoen aan het bepaalde bij of krachtens afdeling 2 van hoofdstuk 8;

f. er wordt voorkomen dat anderen dan de werknemers en andere perso-nen, bedoeld in onderdeel c, de getroffen zone betreden.

4. De werkgever zorgt ervoor dat de bedrijfshulpverleners, bedoeld in artikel 15 van de wet, en de externe hulpverleningsorganisaties desgewenst ken-nis kunnen nemen van de maatregelen, bedoeld in het derde lid.

5. De informatie over de maatregelen, bedoeld in het vierde lid, omvat in ieder geval:

a. een beschrijving van de gevaren op grond van de beoordeling, bedoeld in artikel 4.2;

b. een beschrijving van de redelijkerwijs voorzienbare specifieke gevaren op grond van de beoordeling, bedoeld in artikel 4.2, die kunnen ontstaan bij een ongewilde gebeurtenis;

c. een beschrijving van de maatregelen die zijn getroffen ter naleving van artikel 4.6, eerste en tweede lid;

d. een omschrijving van de procedures, bedoeld in het eerste lid.

Afdeling 10. Bijzondere sectoren en bijzondere categorieën werknemers § 4. Thuiswerkers

Artikel 4.114. Brandbestrijdingsmiddelen

Indien met brandgevaarlijke stoffen wordt gewerkt, zijn in aanvulling op artikel 15 van de wet, aan de thuiswerker deugdelijke en doelmatige middelen voor het blussen of doven van een brand ter beschikking gesteld.

Artikel 4.115. Voorkomen, beperken van ongewilde gebeurtenissen

1. Indien stoffen aanwezig zijn die gevaar voor de veiligheid en de gezondheid van thuiswerkers kunnen opleveren, zijn zodanige maatregelen getroffen dat het gevaar, dat zich met betrekking tot die stoffen een ongewilde ge-beurtenis voordoet, zoveel mogelijk is vermeden.

2. Bij het verrichten van arbeid met stoffen als bedoeld in het eerste lid zijn zodanige maatregelen getroffen, dat het gevaar, dat zich bij die arbeid een ongewilde gebeurtenis voordoet, zoveel mogelijk is vermeden.

. Voorts zijn in aanvulling op artikel 15 van de wet zodanige maatregelen getroffen dat in geval zich een ongewilde gebeurtenis als bedoeld in het

Arbeidsomstandighedenregeling

Bijlage II. , behorend bij artikel 2.0c

Het intern noodplan als bedoeld in artikel 2.5c van het besluit bevat de volgende gegevens en beschrijvingen:

a. de naam en functie van de personen die bevoegd zijn om noodprocedures in werking te laten treden en van de persoon die belast is met de leiding en coördinatie van de maatregelen ter bestrijding van een ongeval binnen het bedrijf of inrichting;

b. de naam en functie van de persoon die verantwoordelijk is voor de contac-ten met de voor het externe noodplan verantwoordelijke autoriteicontac-ten; c. voor voorzienbare omstandigheden of gebeurtenissen die een

doorslagge-vende rol kunnen spelen bij het ontstaan van een zwaar ongeval, een be-schrijving van de te nemen maatregelen ter beheersing van de toestand of de gebeurtenis en ter beperking van de gevolgen daarvan, met inbegrip van een beschrijving van de beschikbare veiligheidsuitrusting en middelen; d. de maatregelen ter beperking van het risico voor personen binnen het

be-drijf of de inrichting, waaronder het alarmsysteem en de gedragsregels bij het afgaan van het alarm;

e. de regelingen om de autoriteit die verantwoordelijk is voor het in werking laten treden van het externe noodplan bij een ongeval snel in te lichten, de inlichtingen die onmiddellijk moeten worden verstrekt en de regelingen voor het verstrekken van uitvoeriger inlichtingen, wanneer deze beschik-baar komen;

f. de regelingen om de werknemers op te leiden voor het vervullen van de ta-ken die van hen verwacht worden en indien nodig de coördinatie hiervan met de externe hulpdiensten;

g. de regelingen voor de verlening van steun aan externe bestrijdingsmaatre-gelen.

Arbobeleidsregels

(Geldig tot 1 januari 2010 of tot er afspraken zijn vastgelegd in een arbo- catalogus)

Beleidsregel 3.5g -2 Maatregelen in ruimten waar gevaar bestaat voor verstik-king, bedwelming of vergiftiging dan wel brand of explosie

Grondslag: Arbobesluit artikel .5g, tweede en vierde lid, juncto artikel 8.4. Maatregelen gericht op het veilig kunnen betreden en kunnen verlaten van een ruimte als bedoeld in artikel .5g, tweede en vierde lid, van het Arbeidsomstan-dighedenbesluit worden als doeltreffend aangemerkt indien daarbij rekening is Bijlage 1: Relevante wet- en regelgeving BHV

(24)

4. Bij het werken in bedoelde ruimte is een persoon buiten de ruimte aanwe-zig die meteen kan optreden wanneer de gevaren zich daadwerkelijk voor-doen.

5. De werkgever beschikt over een noodprocedure in het kader van de bedrijfs-hulpverlening als bedoeld in artikel 15 van de Arbeidsomstandighedenwet voor het geval zich in bedoelde ruimten de in artikel .5g, eerste lid, ge-noemde gevaren daadwerkelijk voordoen. In deze procedure worden nood-maatregelen, verantwoordelijkheden en taken vastgelegd. Als een onder-deel van deze procedure geldt in ieder geval dat bij het werken in bedoelde ruimte altijd een persoon buiten de ruimte aanwezig is die ter plekke toe-zicht houdt en meteen kan optreden wanneer de gevaren zich voordoen.

Besluit brandveilig gebruik Bouwwerken

(Gebruiksbesluit)

(Algemene Maatregel van Bestuur op basis van de Woningwet) Artikel 2..6 Ontruimingsalarminstallatie en ontruimingsplan

6. Een gebruiksfunctie met een brandmeldinstallatie als bedoeld in artikel 2.2.1 heeft een ontruimingsplan.

Artikel 2.10.1 Logboek

1. In een bouwwerk waarop voorschriften uit dit hoofdstuk van toepassing zijn, is een logboek aanwezig. Dit logboek ligt evenals een afschrift van de gebruiksvergunning en een afschrift van een op grond van dit besluit geda-ne schriftelijke melding ter inzage van degegeda-nen die belast zijn met het toe-zicht op de naleving van de voorschriften van dit besluit.

. Een logboek als bedoeld in het eerste lid, bevat voorts: b. het ontruimingsplan, bedoeld in artikel 2..6, zesde lid en c. het verslag van ontruimingsoefeningen.

Documenten

BHV

Arbo-informatieblad Bedrijfshulpverlening en –noodorganisatie (AI-10), R. Gallis en J. van der Vorm (TNO), Sdu-uitgevers, Den Haag e herziene druk, 2007.

(te bestellen via www.sdu.nl)

NB: De inhoud van de AI-bladen werden tot 200 afgestemd met het minis-terie van SZW en de Arbeidsinspectie. Sindsdien komt de inhoud van de AI-bladen geheel voor verantwoording van de uitgever en de schrijvers. NEN-4000 Bedrijfshulpverlening, NEN, Delft (te bestellen via www.nen.nl). NB: Gebruik van deze NEN-norm is vrijwillig, is voor niemand verplicht op g rond van de Arbowet, maar kan soms wel verplicht gesteld worden op basis van andere wetgeving.

EHBO-middelen

Arbothemacahier Middelen voor eerste hulp op het werk (ATC-11), E. van de Vorle, S. van der Minne, Sdu-uitgevers, Den Haag, 2e herziene druk, 2005 Ontruimingsplannen

Serie NTA 8112 Leidraad voor een ontruimingsplan (NEN, Delft): NTA 8112 – deel 1 Kantoorgebouwen

NTA 8112 – deel 2 Onderwijsgebouwen NTA 8112 – deel  Kinderdagopvanggebouwen NTA 8112 – deel 4 Gebouwen met een publieksfunctie • • • • • • • •

Bijlage 2: Relevante documenten

en websites over BHV

(25)

In deze bijlage wordt een overzicht gegeven van factoren die van belang zijn voor de opzet en de interne audit van de BHV-organisatie.

Factoren Onvoldoende/ actiepunt Schriftelijk vastgelegd Niet van toepassing Wettelijke eisen

1 Zijn er buiten de Arbowet nog andere wetten, besluiten of branchespecifieke eisen van toe-passing?

2 Zijn er eisen vanuit het gebruiksbesluit of de milieuvergunning?  Is de BHV gebaseerd op de uitkomsten uit een actuele RI&E? 4 Zijn de maatgevende factoren geïnventari-seerd? 5 Zijn de doelstellingen van de BHV in overeen-stemming met de actuele wet- en regelgeving? 6 Zijn de restrisico’s beschreven?

Organisatiemodel

7 Zijn er altijd een of meer BHV-ers paraat enbeschikbaar? 8 Werken bedrijven in de directe omgevingsamen met één BHV-organisatie? BHV beleid

9 Is vastgelegd wat de doelstelling en reikwijdte van de BHV is?

Bijlage 3: Checklist voor opzet

BHV-organisatie

NB: Gebruik van de NTA is vrijwillig en heeft geen basis in de Arbowet. Gebruik van de NTA’s kan echter in sommige gevallen wel verplicht worden gesteld in de vergunning in het kader van het Gebruiksbesluit. Dit geldt met name voor NTA 8112- die wordt voorgeschreven in de gebruiksvergunning voor kinder-dagverblijven.

Websites

www.szw.nl: website van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegen-heid, met basisinformatie over BHV voor werkgevers en werknemers; www.veiligheid.nl: website van de stichting Consument & Veiligheid, met informatie over brandveilig ondernemen en veiligheidsmanagement in de zorg, kinderopvang, peuterspeelzalen, basisscholen en voortgezet onder-wijs.

www.cbs.nl: website van het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS), met statistische informatie over brand en ongevallen, waaronder de statistie-ken van de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA).

www.tno.nl: website van TNO van waar de meest actuele versie van de NEA-rapportage is te downloaden.

www.arbo.nl: Arboportaal met algemene informatie over BHV en specifieke informatie over de invulling van BHV in een aantal branches.

www.arbo.mkb.nl: de arbowebsite van MKB-Nederland, met veel informatie over BHV voor MKB-bedrijven.

www.fnv.nl: website van de vakcentrale FNV, met informatie over diverse aspecten van arbeidsomstandigheden.

www.veiligengezondwerken.nl: de arbowebsite van de vakcentrale CNV, met informatie over diverse aspecten van arbeidsomstandigheden.

www.nen.nl: de website waar NEN-normen en NTA’s kunnen worden be-steld.

www.nifv.nl: de website van het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (voorheen Nibra) waar de brandbeveiligheidsconcepten te vinden zijn (on-der “werken voor veiligheid” en vervolgens “documenten online”).

www.nvb-bhv.nl: website van de Federatie Nederlandse Vereniging voor be-drijfshulpverlening, waar opleidingsmateriaal kan worden besteld;

www.nibhv.nl: website van het Nederlands Instituut voor BHV, waar diverse handleidingen, voorlichtingsmateriaal en opleidingsmateriaal kunnen wor-den besteld. • • • • • • • • • • • •

(26)

Factoren Onvoldoende/ actiepunt Schriftelijk vastgelegd Niet van toepassing

 Is een aanvullende EHBO-opleiding noodzake-lijk? 4 Is er een BHV-materiaalbeheerder?

5 Beschikt de BHV over een geschikte uitrusting en persoonlijke beschermingsmiddelen? 6 Zijn de risico’s die BHV-ers lopen tijdens huninzet voldoende beschreven? 7 Weten werknemers wie BHV-ers zijn? 8 Hoe worden BHV-ers gealarmeerd? 9 Zijn er communicatiemiddelen? 40 Heeft de BHV haar eigen blusmiddelen? Operationaliteit

41 Kan de BHV binnen  minuten na eerste alarm operationeel zijn? 42 Kunnen BHV-ers altijd en snel worden opgeroe-pen? 4 Is de vervanging van BHV-ers bij hun afwezig-heid geregeld? 44 Is opvang en gidsen externe hulpverlenersgeorganiseerd? Hulpmiddelen/uitrusting

45 Zijn er geschikte en voldoende hulpmiddelen aanwezig om de hulpverlening naar behoren te kunnen uitvoeren?

46 Worden BHV-hulpmiddelen periodiek gecontro-leerd? 47 Is er een BHV-materiaalbeheerder?

48 Beschikt de BHV over geschikte persoonlijkebeschermingsmiddelen? 49 Dragen BHV-ers herkenbare kleding? 50 Zijn er communicatiemiddelen? 51 Heeft de BHV haar eigen blusmiddelen? 52 Zijn er EHBO-middelen en zo nodig brancards? 5 Moeten er opgeleide ademluchtdragers zijn?

Factoren Onvoldoende/ actiepunt Schriftelijk vastgelegd Niet van toepassing

10 Is het BHV-plan schriftelijk door de directie vastgesteld? 11 Als bij calamiteiten samengewerkt wordt met andere bedrijven, is de BHV-samenwerking dan

goed beschreven?

12 Heeft het BHV-plan en de BHV-organisatie deinstemming van de OR, PVT of het personeel? 1 Zijn er de benodigde faciliteiten en budgetten beschikbaar gesteld? BHV-plan

14 Is er een vastgesteld BHV-plan?

15 Wordt het BHV-plan regelmatig geactuali-seerd? 16 Worden de plattegronden regelmatig bijge-werkt? 17 Zijn de taken, bevoegdheden en verantwoorde-lijkheden van ers opgenomen in het

BHV-plan?

18 Is er een overzicht van BHV-ers, hun functie en opleiding?

19 Zijn er brand- en ongevalsscenario’s opge-maakt? 20 Is er een intern en extern alarmeringsschema? 21 Is er een oefenprogramma?

22 Zijn er afspraken over deskundige bijstand bij calamiteiten? 2 Is er een ontruimingsplan opgenomen in het BHV-plan? 24 Zijn er verzamelplaatsen aangewezen voor op-vang van de geëvacueerden? Organisatie van de BHV

25 Is een aanvullende opleiding Brandbestrijding noodzakelijk? 26 Heeft de BHV-organisatie voldoende mandaat om haar taken goed uit te voeren? 27 Is de risico’s die BHV beschreven?

28 Weten werknemers wie BHV-ers zijn?

29 Weet ieder hoe de interne alarmeringsprocedu-re werkt? 0 Is er een beheerder van de BHV-documenten? 1 Hebben bedrijfshulpverleners een schriftelijke aanwijzing?

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wethouder Raja Fick Moussaoui en groenbeheerder René Camp zijn boomambassadeur voor Gleditsia triacanthos ‘Skyline’... 27 www.boomzorg.nl Vijftien jaar geleden besloot de raad van

Het gaat hier om een ruwe schatting, omdat gemeenten geen eenduidige kostentoerekeningsmethode voor de publieke gezondheidszorg hanteren, waardoor kosten van deze taken ook

Lastly, the remedial actions would call upon institutions of higher learning in South Africa to pursue intentionally and very vigorously internationalisation

Het gaat dan om het toezicht op de naleving van de (kwaliteits-)eisen zoals gesteld in de wet- en regelgeving van de geleverde zorg in natura en pgb’s. De wet maakt het mogelijk

Door de Geest groeit de liefde voor elkaar steeds meer.. Daarom bidden we samen dat die eenheid

N u doet zich dikwijls het geval voor, d at er aan de verantw oording en controle van de eigenlijke m agazijngoederen veel kosten en moeite be­ steed w ordt,

Ondanks het feit dat dit de algemene regel is, lijkt het mij toch nuttig om te discussiëren over de toepassing ervan in dit geval, gezien de problemen bij

* Duidelijke (deel)instructies voor de uitvoerende afdelingen gereed liggen. * Noodhulpmiddelen, van goede kwaliteit en in voldoende mate, op vaste goed bereikbare