Logistiek en Transport: oefeningencollege
Vraag 1: Wachttijd (H4) /4p
Op een traject tussen twee havens waren twee containerlijnen actief, zodat de tussentijd tussen twee afvaarten afwisselend 12 dagen en 4 dagen bedroeg. Als men een afvaart had op de eerste dag van de maand, was er ook op de 13de, 17de, 29ste enz.
Nu gaan de twee containerlijnen een fusie aan en wordt de dienstregeling hervormd met een afvaart om de 8 dagen. De gemiddelde tussentijd blijft dus dezelfde, maar in plaats van afwisselend 12 en 4 dagen wordt hij steeds 8 dagen. Hoeveel wachttijd bespaart de gemiddelde verzender? De goederen bieden zich aan voor verzameling op toevallige tijdstippen, onafhankelijk van de geplande
vertrektijden. Ze wachten dan op de volgende afvaart en kunnen steeds mee. Het schip is nooit volledig bezet.
Gev: besparing v.d. wachttijd Geg: - twee situaties:
1. uitgangssituatie voor fusie:
Dag 1 dag 13 dag 17
12 dagen 4dagen
2. uitgangssituatie na fusie:
Dag 1 dag 9 dag 17
8 dagen 8 dagen
- goederen onafh. van vertrektijden - schip nooit volledig bezet
Soorten wachttijden-model: - standaard wachtlijnmodel - Pollaczek-Khintchine correctie - Parallelle dienstkanalen - Monte Carlo simulatie - speciale gevallen
- geregelde vervoersdiensten
- schepen die moeten wachten op getij Opl:
Wachttijden bij geregelde vervoersdiensten:
- indien voertuigen volledig vol zijn, wacht klant
(HIER MOET NOG EEN DEEL KOMEN)
Uitgangssituatie voor fusie:
Dag 1 dag 13 dag 17
12 dagen 4dagen
- indien vervoerder tussen dag 1 en 13 aankomt, is de gemiddelde wachttijd 6 dagen (12dagen/2)
- indien vervoerder tussen dag 13 en dag 17 aankomt, is de gemiddelde wachttijd 2 dagen (4dagen/2)
- MAAR: kans dat de vervoerder tussen dag 1 en 13 aankomt, is 12/16 en kans dat hij tussen dag 13 en 17 aankomt, is 4/16
- DUS: gemiddelde wachttijd is: (12/16)*6 + (4/16)*2 = 5 dagen Gemiddelde wachttijd voor fusie: 5 dagen
Gemiddelde wachttijd na fusie: 4 dagen
de vervoerder bespaart gemiddeld 1 dag wachttijd
Vraag 2: Veiligheidsstock (H8) /5p
Een voorraadbeheerder legt een veiligheidsvoorraad aan die hij ongeveer als correct beschouwt. Hij zou, gegeven de schommelingen van de vraag, het risico op stockbreuk bij elke bevoorrading kunnen terugdringen met 1 promille als hij 50kg extra in veiligheidsvoorraad zou houden, maar hij doet dat niet. Hij bouwt de voorraad ook niet af. Hij vindt zijn voorraadbeleid juist. De jaarlijkse holding cost voor 1 kg is €2. Per jaar wordt er een omzet van 750kg gerealiseerd, aangevoerd in partijgrootten van steeds 150kg. Hoe groot is, afgaande op het gedrag van de voorraadbeheerder, de kostprijs van een stockbreuk? Licht uw antwoord toe in ongeveer een halve bladzijde. (als u symbolen gebruikt, definieer ze)
Gev: kostprijs van een stockbreuk (z)
Geg: - 50kg extra veiligheidsstock zou risico terugdringen met 1 promille - jaarlijkse holding cost voor 1 kg is €2
- jaarlijkse omzet: 750kg
- partijgrootte van bestelling; 150kg
- voorraadbeheerder vindt voorraadbeleid optimaal Opl 1:
Bij optimaal voorraadbeleid zijn de baten van de bijkomende veiligheidsvoorraad gelijk aan de kosten van de bijkomende veiligheidsvoorraad!
1) baten van bijkomende veiligheidsvoorraad:
= kosten stockbreuk * aantal bevoorradingen * teruggedrongen risico op stockbreuk = z * N * teruggedrongen risico op stockbreuk
- N = 750kg/150kg = 5 bevoorradingen
- Teruggedrongen risico op stockbreuk is 1 promille = 1/1000 = 0,001 = z * 5 * 0,001
2) kosten van bijkomende veiligheidsvoorraad:
- als men het risico op stockbreuk met 1 promille zou willen terugdringen, moeten er 50kg meer in stock liggen
- holding cost van 1 stuk is €2 = €2 * 50
3) gelijkstellen van de baten van bijkomende veiligheidsvoorraad met kosten van bijkomende veiligheidsvoorraad:
z = €20.000 opl 2:
h * k * = 0,0001 * N * z (p.232)
- 0,0001 = percentage waarmee het risico op voorraadtekort is teruggedrongen, in voorbeeld is percentage 1 promille = 0,0001 z= h∗k∗ ¿ 0,0001∗N ¿ = €20.000 - N = 5
- h * k * : bijkomende jaarlijkse kosten als men de veiligheidsvoorraad verhoogt met k * - k * = 50
- h: kostprijs om één eenheid gedurende één jaar in voorraad te houden = €2 kostprijs van een stockbreuk (z) is €20.000
Vraag 3: Tijdskosten en afstandkosten (H3) /4p
Vervoerders A en B hebben een verschillend beleid voor de vervanging van hun vrachtwagens. Vervoerder A vervangt ze steeds na 1 miljoen kilometer, vervoerder B vervangt ze bij de eerste herstelling die meer kost dan de herverkoopwaarde van de herstelde vrachtwagen op de
tweedehandsmarkt. Hoe moeten nu, voor kostprijsberekening, de afschrijvingen behandeld worden bij vervoerder A: als kilometer-kosten, als tijdskosten of gesplitst over beide? Hoe moeten ze behandeld worden bij vervoerder B? (Kort antwoord, u hoeft geen toelichting te geven) Gev: Hoe moeten afschrijvingen worden behandeld?
Geg: - beleid vervoerder A: vervanging na 1 miljoen kilometer
- beleid vervoerder B: vervanging bij de eerste herstelling die leer kost dan de herverkoopwaarde van de herstelde tweedehandsvrachtwagen
Opl:
Behandeling afschrijvingen voor kostberekening hangt af van vervangingsbeleid vervoerder Vervoerder A:
- vervangt steeds na 1 miljoen kilometer
- DUS: afschrijvingen behandeld als tijds- en kilometerkosten (gesplitst over beide) Vervoerder B:
- vervangt bij de eerste bestelling die meer kost dan de herverkoopwaarde van de herstelde vrachtwagen op de tweedehandsmarkt
- DUS: afschrijvingen als tijds- en kilometerkosten (gesplitst over beide)
Vraag 4: Rondrit methode (H5) /3p
U koopt een computerprogramma dat rondritten indeelt op basis van het Clarke-Wright Savings Algoritme. Welke opgaven zal dit programma het best aankunnen:
A. Herindeling van ritten na verandering van openingsuren bij een klant. B. Herindeling van ritten na invoering van eenrichtingsverkeer op een weg. C. herindeling van ritten ne de toevoeging van nieuwe klanten
Rangorden deze opgaven van 1 tot 4, de taak die het best vervuld wordt op 1, die waarvoor het programma het minst geschikt is op plaats 4. Uiterst kort antwoord. Schrijf alleen een vijfer, geen commentaar.
Gev: wat kan het Clarke-Wright Savings Algoritme het best? Opl:
C: herindeling van ritten na de toevoeging van nieuwe klanten
D: herindeling van ritten na een verlaging van de maximale dagelijkse rijtijd van de chauffeurs A: herindeling van ritten na verandering van openingsuren bij een klant
B: herindeling van ritten na invoering van eenrichtingverkeer op een weg
(OPMERKINGEN PER PUNTJE: ZIE LES OP 24/12 – 31/12)
Vraag 5: Veiligheidsvoorraad (H8) /4p
Een hersteldienst voor elektrische apparaten gevestigd in Brussel heeft van een bepaald soort onderdeken 20 stuks nodig op een gemiddelde dag? Dat verbruik schommelt sterk. Men heeft de variatie van het aantal stuks gemeten. Zij bedraagt 200. Er wordt rechtstreeks per vliegtuig geïmporteerd vanuit de fabriek in Engeland met een gemiddelde aanvoertijd van 2 dagen. Bij die aanvoer kunnen toevallige vertragingen of tijdswinsten optreden. Het aantal dagen aanvoertijd blijkt te schommelen met een variantie van 1. Wegens al de onzekerheden wordt een veiligheidsvoorraad aangelegd van 100 stuks.
De Engelse producent van de onderdekens heeft nu plannen om de bestellingen voor alle
hersteldiensten in de Benelux te groeperen tot een volle container is bereikt en ze dan per zeeschip aan te leveren via een verdeelcentrum in Rotterdam, dat zelf geen voorraad aanhoudt. Het centrum herverdeelt alleen de pakketjes, die nu gegroepeerd zullen binnenkomen. Bij die wijziging loopt de aanvoertijd naar onze hersteldienst in Brussel op van gemiddeld 2 naar 15 dagen, met een variantie die groeit van 1 naar 10.
De hersteldienst zal wel zijn risico op stockbreuk ongewijzigd houden. Met hoeveel stuks loopt dan zijn veiligheidsvoorraad op? Leg uw antwoord uit. Als u daarbij symbolen gebruikt, definieer ze dan. Neem voor uw berekening aan dat de vraag tijdens aanvoertijd normaal verdeeld is. Gev: Met hoeveel stuks loopt de veiligheidsvoorraad op, dus hoe groot is de nieuwe veiligheidsvoorraad?
Geg: - gemiddelde vraag (V) = 20 - variantie van de vraag (v) = 200 - veiligheidsvoorraad (S) = 100
- gemiddelde aanvoertijd uitgangssituatie (T) = 2 - gemiddelde aanvoertijd nieuwe situatie (T) = 16 dagen - variantie van de aanvoertijd bij uitgangssituatie (t) = 1 - variatie van de aanvoertijd bij nieuwe situatie (t) = 10 Opl:
S = K *
- K: constante, afhankelijk van het stock-out risico dat men tolereert - Risico op stock-out blijft hetzelfde, dus K ook
= standaardafwijking van de vraag tijdens order lead time =
√
T∗v +V
2∗
t
uitgangssituatie =√
2∗200+20
2∗1
=√
800
nieuwe situatie =√
16∗200+20
2∗10
=√
7200
=√
800∗9
=√
800∗
√
9
= 3 *√
800
- de standaardafwijking van de vraag tijdens de order lead time is in de nieuwe situatie 3 keer zo groot
= 3 * Suitgangssituatie = 3 * 100 = 300