• No results found

Archeologische prospectie met ingreep in de bodem Rotselaar - Sint-Annastraat

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Archeologische prospectie met ingreep in de bodem Rotselaar - Sint-Annastraat"

Copied!
20
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

A

RCHEOLOGISCHE PROSPECTIE MET INGREEP IN DE BODEM

R

OTSELAAR

S

INT

-A

NNASTRAAT

J.

C

LAESEN

,

A.

D

EVROE

,

&

B.

V

AN

G

ENECHTEN

J

UNI

2015

ARCHEBO-RAPPORT 2014/020

(2)

C

OLOFON

Opgraving Prospectie

Vergunningsnummer: 2015/200

Datum aanvraag: 6 mei 2015

Naam aanvrager: Jan Claesen

Naam site: Rotselaar, Sint-Annastraat

Project

Archeologische prospectie met ingreep in de bodem – Rotselaar, Sint-Annastraat.

Opdrachtgever DUROBOUW bvba Tremelobaan 115 3140 Keerbergen Opdrachtnemer ARCHEBO bvba +32 (0)499/24.65.89 Merelnest 5 info@archebo.be B-3470 Kortenaken, België BE 0834.280.172 Projectuitvoering

Jan Claesen, ARCHEBO bvba Ben Van Genechten, ARCHEBO bvba Annika Devroe, zelfstandig archeologe

Wetenschappelijke begeleiding: Veerle Lauwers, WinAr

ARCHEBO-rapport 2015/020 ISSN 2034-5615

© 2015 ARCHEBO bvba

ARCHEBO aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag vermenigvuldigd of aangepast worden, opgeslagen worden in een geautomatiseerd gegevensbestand, en/of openbaar gemaakt worden in enige vorm of wijze ook, elektronisch, mechanisch, door fotokopie of enige andere wijze, zonder voorafgaandelijke toestemming van de opdrachtgever.

(3)

Inhoud

ADMINISTRATIEVE FICHE ... i

1. INLEIDING ... 1

2. PROJECTBESCHRIJVING ... 1

3. SITUERING VAN HET ONDERZOEKSGEBIED ... 2

4. BODEMKUNDIGE SITUERING EN EVALUATIE ... 3

5. GEPLANDE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING ... 5

6. ARCHEOLOGISCHE VERWACHTING ... 6

7. METHODE ... 6

8. RESULTATEN PROEFSLEUVEN ... 7

8.1. ARCHEOLOGISCHE NIVEAUS ... 7

8.2. ARCHEOLOGISCHE SPOREN EN STRUCTUREN ... 7

8.3. ARCHEOLOGISCHE VONDSTEN ... 9

9. EVALUATIE, WAARDERING EN AANBEVELINGEN ... 9

9.1. Evaluatie en beantwoording onderzoeksvragen ... 9

9.2. Waardering ... 10

9.3. Aanbevelingen ... 10

10. BIBLIOGRAFIE ... 11

(4)

A

DMINISTRATIEVE FICHE

Opdrachtgever DUROBOUW bvba

Uitvoerder ARCHEBO bvba

Vergunninghouder Jan Claesen

Bewaarplaats archief DUROBOUW bvba

Bewaarplaats vondsten DUROBOUW bvba

Vergunningsnummer 2015/200

Projectcode ROSA

Vindplaatsnaam Rotselaar, Sint-Annastraat

Locatie Provincie Vlaams-Brabant

Gemeente Rotselaar Deelgemeente Rotselaar Plaats Sint-Annastraat Lambertcoördinaten A x 174636 Y 182642 B x 174599 Y 182690 C x 174652 Y 182721 D x 174691 Y 182685

Kadaster (CadGIS 2014) Afd.1, sec. B percelen : 656K, 656A2, 656Z4, 666R (partim), 667C en 665K (partim).

(5)

Kaart onderzoeksgebied

Begin- en einddatum terreinwerk 11/06/2015 Grootte projectgebied 4741,89 m² Grootte onderzochte oppervlakte 461,00 m²

A B

C

(6)

1. I

NLEIDING

Binnen de stedenbouwkundige vergunning voor een verkaveling werd een archeologische prospectie met ingreep in de bodem opgelegd door het Agentschap Onroerend Erfgoed aan de bouwheer. De opdracht werd door de bouwheer, DUROBOUW bvba, toegekend aan ARCHEBO bvba op 14 november 2014.

De prospectievergunning werd afgeleverd op 13 mei 2015. Dit document vormt het eindrapport van deze opdracht.

2. P

ROJECTBESCHRIJVING

Doel van het onderzoek is een archeologische evaluatie van het terrein. Dit houdt in dat het archeologisch erfgoed opgespoord, geregistreerd, gedetermineerd en gewaardeerd wordt en dat de potentiële impact van de geplande werken op de archeologische resten wordt bepaald. Onderdeel van de evaluatie is dat er mogelijkheden gezocht worden om in situbehoud te bewerkstellingen en, indien dit niet kan, er aanbevelingen worden geformuleerd voor vervolgonderzoek (ruimtelijke afbakening, diepteligging, strategie, doorlooptijd, te voorziene natuurwetenschappelijke onderzoeken en conservatietechnieken, voorstel onderzoeksvragen). Hierbij moeten minimaal volgende onderzoeksvragen beantwoord worden:

- Welke zijn de waargenomen horizonten, beschrijving + duiding? - Waardoor kan het ontbreken van een horizont verklaard worden? - Zijn er tekenen van erosie?

- In hoeverre is de bodemopbouw intact?

- Is er sprake van een of meerdere begraven bodems?

- Zijn er sporen aanwezig? Zo ja, geef een beknopte omschrijving. - Zijn de sporen natuurlijk of antropogeen?

- Hoe is de bewaringstoestand van de sporen?

- Makende sporen deel uit van één of meerdere structuren? - Behoren de sporen tot één of meerdere periodes?

- Kan op basis van het sporenbestand in de proefsleuven een uitspraak worden gedaan over de aarde en de omvang van occupatie?

- Zijn er indicaties (greppels, grachten, lineaire paalzettingen, ..) die kunnen wijzen op een inrichting vaneen erf/nederzetting?

- Zijn er indicaties voor de aanwezigheid van funeraire contexten? Zo ja;

 Hoeveel niveaus zijn er te onderscheiden?

 Komen er oversnijdingen voor?

 Wat is het, geschatte, aantal individuen?

- Kunnen de sporen gelinkt worden aan nabijgelegen archeologische vindplaatsen?

- Wat is de relatie tussen de bodem en de landschappelijke context (landschap algemeen, geomorfologie, …)?

- Is er een bodemkundige verklaring voor de partiële afwezigheid van archeologische sporen? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

- Kunnen archeologische vindplaatsen in tijd, ruimte en functie afgebakend worden (incl. de argumentatie)?

- Wat is de vastgestelde en verwachte bewaringstoestand van elke archeologische vindplaats? - Wat is de waarde van elke vastgestelde archeologische vindplaats?

- Wat is de potentiële impact van de geplande ruimtelijke ontwikkeling op de waardevolle archeologische vindplaatsen?

(7)

- Voor de waardevolle archeologische vindplaatsen die bedreigd worden door de geplande ruimtelijke ontwikkeling en die niet in situ bewaard kunnen blijven:

1. Wat is de ruimtelijke afbakening (in drie dimensies) van de zones voor vervolgonderzoek?

2. Welke aspecten verdienen bijzondere aandacht, zowel vanuit methodologie als aanpak voor vervolgonderzoek?

- Welke vraagstellingen zijn voor vervolgonderzoek relevant?

- Zijn er voor de beantwoording van deze vraagstellingen natuurwetenschappelijke onderzoeken nodig? Zo ja, welke type staalnames zijn hiervoor noodzakelijk en in welke hoeveelheid?

De opgeleverde eindproducten omvatten (in overeenstemming met de BVS):

 Het eindrapport

 Het werkputinplantingsplan

 Sporenplannen

 Het onderzoeksarchief, met onder meer:

 Inventarislijsten vondsten, sporenbeschrijving, plannen/tekeningen, foto’s  Dagboek

 Rapport

 Foto’s, plannen/tekeningen, profieltekeningen en beschrijvingen  Vondsten

3. S

ITUERING VAN HET ONDERZOEKSGEBIED

Het onderzoeksgebied is gesitueerd ten noordnoordoosten van het centrum van Rotselaar.

Het onderzoeksgebied wordt in het noorden begrensd door de Torenstraat. In het westen vormt de Sint-Ceciliastraat de begrenzing. Ten westen en ten zuiden van het onderzoeksgebied lopen respectievelijk de Sint-Pietersstraat en de Sint-Annastraat. Kadastraal valt dit terrein onder afdeling 1, sectie B percelen 656K, 656A2, 656Z4, 666R (partim), 667C en 665K (partim).

Fig. 1: Detail topografische kaart met middenschalige kleurenortho als achtergrond en aanduiding van het plangebied (oranje) (AGIV, 2014).

(8)

4. B

ODEMKUNDIGE SITUERING EN EVALUATIE

Het terrein staat grotendeels gekarteerd als Sdm: een matig natte lemige zandbodem met dikke antropogene humus A horizont. In het noorden wordt het terrein als OB weergegeven, onder bebouwing.

Figuur 2: Uittreksel uit de bodemkaart met aanduiding van het projectgebied (DOV, 2015).

Tijdens het onderzoek kon de bodemkundige situatie van nabij bekeken worden. Er werden 4 profielen gezet. Het profiel in werkput 1 sluit aan bij een dikke antropogene A horizont, hier een plaggenbodem. Deze is ook zo weergegeven op de bodemkaart. In de plaggenbodem zijn 3 lagen te onderscheiden. Bovenaan bevindt zich een donkerbruine laag van 35cm dikte hetgeen de huidige bouwvoor vormt. Hieronder zit een 20cm dikke bruine laag die qua kleur iets lichter is dan de bouwvoor. Vervolgens is er een 20cm dikke laag van donkerbruin zand met veel bioturbatie. Deze sterke bioturbatie kan duiden op een lang gebruik als weidegrond van het perceel. Deze plaggenbodem rust op een B horizont met inspoeling van humus. De bodemklassificatie Sdm is correct.

(9)

Het profiel in werkput 2 zou eveneens een plaggenbodem moeten hebben volgens de bodemkaart, maar de A horizont is niet dik genoeg. Er is slechts 40cm bruin zand aanwezig en deze kent geen gelaagdheid. Onder de A horizont zit hier een duidelijke B-horizont met zelfs enkele roestvlekken. Onder deze B-horizont is aan de linkerkant een duidelijk podzolisatieproces ontstaan, wellicht in een gang van de vergane boomwortel. Dit zou er op kunnen wijzen dat heel het gebied initieel een podzol kende, maar deze door landbouwactiviteiten geheel verstoord is.

Figuur 4 : Zicht op het westelijk profiel van werkput 2 (ARCHEBO bvba 2015).

De profielen in werkput 3 en 4 tonen een vergelijkbaar beeld als hierboven. Een bruine A horizont van 40cm dik ligt op een slecht ontwikkelde B-horizont.

Figuur 5 : Links : zicht op het zuidprofiel in werkput 3, rechts : zicht op het noordprofiel in werkput 4 (ARCHEBO bvba 2015).

(10)

5. G

EPLANDE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING

DUROBOUW bvba zal op het terrein een verkavelingsproject met infrastructuur realiseren.

(11)

6. A

RCHEOLOGISCHE VERWACHTING

Op de Ferrariskaart wordt duidelijk dat het terrein zich juist buiten de oude dorpskern van Rotselaar bevindt. Het onderzoeksgebied wordt weergegeven als akkerland op de kaart.

Fig. 7: Kaart van Ferraris met aanduiding van het projectgebied (Geopunt 2014).

7. M

ETHODE

De proefsleuven werden in een geschrankt patroon aangelegd, waarbij de afstand tussen de sleuven in de breedte niet meer dan 20 m bedroeg. Één sleuf werd dwars op de anderen aangelegd omwille van de aanwezige bomen. De sleuven zelf waren 4m breed en werden afgegraven door een kraan op rupsbanden van 21 ton met tandeloze graafbak van 2m breed. In totaal werden 4 proefsleuven aangelegd met telkens een profielput aan de kop.

onderzoeksgebied 4741,89 m²

werkput 1 54,76 m²

werkput 2 136,54 m²

werkput 3 210,11 m²

werkput 4 59,95 m²

totaal aangelegde werkputten 461,36 m² totaal aangelegde kijkvensters 0,00 m²

TOTAAL aangelegd 461,36 m²

TOTAAL aangelegd % 9,73 %

oppervlakte

(12)

8. R

ESULTATEN PROEFSLEUVEN

8.1.

A

RCHEOLOGISCHE NIVEAUS

Er werd één archeologisch niveau aangetroffen. Dit bevond zich 0,45 m onder het maaiveld op 12,80m Taw.

8.2.

A

RCHEOLOGISCHE SPOREN EN STRUCTUREN In werkput 1 werden geen sporen aangetroffen.

In werkput 2 werden 7 sporen aangetroffen. Zes sporen zijn rechthoekig of vierkant. Vermoedelijk gaat het om plantkuilen van bomen. De vulling van de sporen bestaat uit bruin zand dat dezelfde kleur en samenstelling heeft als de huidige bouwvoor. Samen met de vondst van een stukje porselein laat dit toe de sporen te dateren in de 19de-20ste eeuw.

Figuur 9 : Zicht op spoor 3 in werkput 2 (ARCHEBO bvba 2015).

Eén spoor (nr 6) is een greppel. De greppel is 1m breed en 15cm in de diepte bewaard. De bruine kleur is iets meer vervaagd dan de bouwvoor. Door het voorkomen van kleine fragmenten steengoed uit Raeren, aan de onderkant van de humus A horizont, is dit spoor mogelijk te dateren in de 17de

-18de eeuw.

Figuur 10 : Links zicht op spoor 6 in het vlak, rechts coupe van spoor 6 tegen de profielwand (ARCHEBO bvba 2015).

(13)

In werkput 3 werd eveneens een greppel aangetroffen, spoor 2. Deze greppel ligt op de huidige perceelgrens. Verder werden nog 10 sporen aangetroffen met verschillende afmetingen en baksteenpuin in de vulling. Oostwaarts van dit onderzoeksgebied werden percelen gebruikt voor stockage van puinmateriaal afkomstig van afbraakwerken. Vermoedelijk sluiten deze sporen hierbij aan.

Figuur 11 : Zicht op een spoor met baksteenpuin in werkput 3 (ARCHEBO bvba 2015).

In werkput 4 werd 1 spoor aangetroffen. Het gaat om een greppel. De greppel heeft een donkerbruin tot grijze kleur. Deze greppel volgt eveneens een huidige perceelsgrens.

(14)

8.3.

A

RCHEOLOGISCHE VONDSTEN

Er werd slechts 1 vondst aangetroffen. Het gaat om een wandfragment van chinees bruin-wit porselein. Dit stuk is afkomstig uit spoor in werkput 2 spoor 5 en dateert uit de 19de -20ste eeuw.

9. E

VALUATIE

,

WAARDERING EN AANBEVELINGEN

9.1.

E

VALUATIE EN BEANTWOORDING ONDERZOEKSVRAGEN - Welke zijn de waargenomen horizonten, beschrijving + duiding?

o Overal werd een dikke antropogene humus A horizont aangetroffen. In werkput 1 was deze zo dik dat er van een plaggenbodem kan worden gesproken. Onder de A horizont werd een slecht ontwikkelde B-horizont aangetroffen met weinig ontwikkelde roestvlekken.

- Waardoor kan het ontbreken van een horizont verklaard worden? - Zijn er tekenen van erosie?

o Er zijn geen tekenen van erosie zichtbaar. - In hoeverre is de bodemopbouw intact?

o Indien er een podzol zou aanwezig zijn geweest is deze geheel verstoord. - Is er sprake van een of meerdere begraven bodems?

o Er is geen begraven bodem aangetroffen.

- Zijn er sporen aanwezig? Zo ja, geef een beknopte omschrijving.

o Er zijn enkele recente sporen aanwezig onder de vorm van afvalkuilen. 2 sporen zijn greppels met een ongekende datering.

- Zijn de sporen natuurlijk of antropogeen? o Alle sporen zijn antropogeen. - Hoe is de bewaringstoestand van de sporen?

o De sporen zijn zeer goed bewaard.

- Makende sporen deel uit van één of meerdere structuren? o De sporen maken geen deel uit van een structuur. - Behoren de sporen tot één of meerdere periodes?

o De sporen hebben een zelfde periodisering : 19-20ste eeuw.

- Kan op basis van het sporenbestand in de proefsleuven een uitspraak worden gedaan over de aarde en de omvang van occupatie?

o Het gebied lag vermoedelijk lange tijd onder akkerland. Tevens is er een periode van weideland zichtbaar in werkput 1. Het gebied bevat geen bewoningssporen.

- Zijn er indicaties (greppels, grachten, lineaire paalzettingen, ..) die kunnen wijzen op een inrichting vaneen erf/nederzetting?

o De 2 greppels wijzen niet op een inrichting van een erf, maar eerder op perceelgrenzen.

- Zijn er indicaties voor de aanwezigheid van funeraire contexten? Zo ja; o neen

 Hoeveel niveaus zijn er te onderscheiden?

 Komen er oversnijdingen voor?

 Wat is het, geschatte, aantal individuen?

- Kunnen de sporen gelinkt worden aan nabijgelegen archeologische vindplaatsen? o neen

- Wat is de relatie tussen de bodem en de landschappelijke context (landschap algemeen, geomorfologie, …)?

(15)

o Dergelijke hoger gelegen gebieden rond dorpen werden geprefereerd voor landbouwdoeleinden. De zandige gronden zijn makkelijk bewerkbaar, maar niet heel vruchtbaar. Hierdoor werden plaggenbodems aangelegd om de gronden te verrijken. - Is er een bodemkundige verklaring voor de partiële afwezigheid van archeologische sporen?

Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

o Ja, op dergelijke zandige plaatsen is er wellicht een podzol aanwezig geweest. Indien zo zijn er quasi geen overblijfselen van doordat landbouwactiviteiten een zeer sterke invloed kende in de ondergrond : bijv. de aanleg plaggenbodem door diepspitten. - Kunnen archeologische vindplaatsen in tijd, ruimte en functie afgebakend worden (incl. de

argumentatie)?

o De sporen zijn afvalkuilen en plantkuilen uit de 19e-20ste eeuw.

- Wat is de vastgestelde en verwachte bewaringstoestand van elke archeologische vindplaats? o nvt

- Wat is de waarde van elke vastgestelde archeologische vindplaats? o nvt

- Wat is de potentiële impact van de geplande ruimtelijke ontwikkeling op de waardevolle archeologische vindplaatsen?

o nvt

- Voor de waardevolle archeologische vindplaatsen die bedreigd worden door de geplande ruimtelijke ontwikkeling en die niet in situ bewaard kunnen blijven:

1. Wat is de ruimtelijke afbakening (in drie dimensies) van de zones voor vervolgonderzoek?

2. Welke aspecten verdienen bijzondere aandacht, zowel vanuit methodologie als aanpak voor vervolgonderzoek?

- Welke vraagstellingen zijn voor vervolgonderzoek relevant? o nvt

- Zijn er voor de beantwoording van deze vraagstellingen natuurwetenschappelijke onderzoeken nodig? Zo ja, welke type staalnames zijn hiervoor noodzakelijk en in welke hoeveelheid?

o nvt

9.2.

W

AARDERING

De aangetroffen sporen dateren uit de 19de en 20ste eeuw. De kuilen hebben wellicht dienst gedaan

als afvalkuil of kuilen voor het aanplanten van bomen. Dergelijke sporen krijgen een zeer lage waardering mee en komen niet in aanmerking voor een vervolgonderzoek.

9.3.

A

ANBEVELINGEN

(16)

10. B

IBLIOGRAFIE

AGIV (Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen) (2011), http://www.agiv.be/gis/. CAI (Centrale Archeologische Inventaris) (2011), http://geovlaanderen.gisvlaanderen.be/geo-vlaanderen/cai/.

Koninklijke Bibliotheek van België (2010), Ferrariskaart,

http://belgica.kbr.be/nl/coll/cp/cpFerrarisCarte_nl.html.

11. B

IJLAGEN

- Fotolijst - Sporenlijst - Vondstenlijst - Plannenlijst

Fotonummer Werkput Vlak Overzichtsfoto Spoor Profiel Coupe Opmerkingen Datum

1 1 1 oost 11/06/2015 2 1 1 X 11/06/2015 3 2 1 west 11/06/2015 4 2 1 1 11/06/2015 5 2 1 2 11/06/2015 6 2 1 3 11/06/2015 7 2 1 4 11/06/2015 8 2 1 5 11/06/2015 9 2 1 6 Greppel 11/06/2015 10 2 1 7 11/06/2015 11 2 1 6 X Greppel 11/06/2015 12 2 1 6 X Greppel 11/06/2015 13 2 1 6 X Greppel 11/06/2015 14 2 1 X 11/06/2015 15 3 1 Zuid 11/06/2015 16 3 1 1 11/06/2015 17 3 1 2 11/06/2015 18 3 1 3 11/06/2015 19 3 1 99 Recente verstoring 11/06/2015 20 3 1 99 Recente verstoring 11/06/2015 21 3 1 4 11/06/2015 22 3 1 99 Recente verstoring 11/06/2015 23 3 1 99 Recente verstoring 11/06/2015 24 3 1 99 Recente verstoring 11/06/2015 25 3 1 X 11/06/2015 26 2 1 X 11/06/2015 27 4 1 Noord 11/06/2015 28 4 1 1 Greppel 11/06/2015 29 4 1 X 11/06/2015

FOTOLIJST

(17)

Spoornummer Werkput Vlak Vorm Beschrijving Inclusies Interpretatie Datering Coupe

wp2sp1 2 1 vierkant Donkerbruin-grijs, zand, homogeen, sterk afgelijnd kuil recent wp2sp2 2 1 rechthoekig Donkerbruin-grijs, zand, homogeen, sterk afgelijnd kuil recent wp2sp3 2 1 vierkant Donkerbruin-grijs, zand, homogeen, sterk afgelijnd Kuil recent wp2sp4 2 1 lineair Donkerbruin-grijs, zand, homogeen, sterk afgelijnd Kuil recent wp2sp5 2 1 onregelmatig Donkerbruin-grijs, zand, homogeen, sterk afgelijnd kuil recent wp2sp6 2 1 lineiar Bruin-geel-grijs, zand, homogeen, diffuus Greppel Onbekend X wp2sp7 2 1 rechthoekig Donkerbruin-grijs, zand, homogeen, sterk afgelijnd Kuil recent wp3sp1 3 1 ovaal Donkergrijsbruin, zand, homogeen (paal)kuil recent wp3sp2 3 1 lineair Donkerbruin-grijs, zand, homogeen, sterk afgelijnd greppel recent wp3sp3 3 1 ovaal Donkerbruin-grijs, zand, homogeen, sterk afgelijnd Beton Kuil recent wp3sp4 3 1 ovaal Bruin-grijs, zand, homogeen, sterk afgelijnd Kuil recent wp4sp1 4 1 lineair Grijs-bruin, homogeen, sterk afgelijnd greppel recent

SPORENLIJST

Vondstnr Werkput Vlak Spoornr Materiaalsoort Determinatie Datering

1 2 1 5 porselein Chinese porselein 19de-20ste eeuw

VONDSTENLIJST

P

LANNENLIJST

Plan 1 Werkputinplanting bestaande toestand Plan 2 Werkputinplanting nieuwe toestand Plan 3 Sporenplan

(18)

WP1 WP4 WP2 WP3

Opdrachtgever

Merelnest 5

B-3470 Kortenaken

+(32)491/ 74 60 77

info@archebo.be

Opdrachtnemer

Junie 2015

PLAN 1

Legende

ARCHEOLOGISCHE

PROSPECTIE MET

INGREEP IN DE BODEM

ROTSELAAR

-SINT-ANNASTRAAT

Opdrachtgever

DUROBOUW bvba

Tremelobaan 115

3140 Keerbergen

Merelnest 5

B-3470 Kortenaken

+(32)491/ 74 60 77

info@archebo.be

Opdrachtnemer

WERKPUTINPLANTING

BESTAANDE TOESTAND

Legende

onderzoeksgebied werkputten werkputnummer WP1 0m 5m

(19)

8 9 7 6 5 4 3 2 1 10 11 12 13 14 trage verbinding, dolomietverharding

1 1' 2 2' WP1 WP4 WP2 WP3

Opdrachtgever

Merelnest 5

B-3470 Kortenaken

+(32)491/ 74 60 77

info@archebo.be

Opdrachtnemer

Junie 2015

PLAN 2

Legende

ARCHEOLOGISCHE

PROSPECTIE MET

INGREEP IN DE BODEM

ROTSELAAR

-SINT-ANNASTRAAT

Opdrachtgever

DUROBOUW bvba

Tremelobaan 115

3140 Keerbergen

Merelnest 5

B-3470 Kortenaken

+(32)491/ 74 60 77

info@archebo.be

Opdrachtnemer

WERKPUTINPLANTING

NIEUWE TOESTAND

Legende

onderzoeksgebied werkputten werkputnummer WP1 0m 5m

(20)

12.66 12.46 12.44 12.45 12.42 12.49 13.28 13.23 13.20 13.15 13.18 13.16 12.47 12.27 13.25 13.24 13.21 13.24 13.25 13.23 13.33 12.84 12.71 12.72 13.29 13.30 13.34 13.40 13.40 13.41 13.47 13.40 13.42 13.44 12.42 12.80 12.78 12.81 12.84 12.87 12.88 12.89 13.06 13.04 13.10 13.13 13.10 13.21 13.28 13.46 13.50 13.47 13.51 13.57 13.57 12.60 12.68 12.69 12.76 12.92 13.02 13.05 13.03 13.00 12.77 13.29 13.16 13.16 13.12 13.10 13.38 13.37 12.10 12.29 12.29 12.33 12.39 12.38 S7 S6 S5 S3 S4 S2 S3 S1 S1 S2 S4 WP3 WP2 WP4 WP1 S1

Totale oppervlakte

werkputten:

Opdrachtgever

Merelnest 5

B-3470 Kortenaken

+(32)491/ 74 60 77

info@archebo.be

Opdrachtnemer

Juni 2015

PLAN 3

Legende

ARCHEOLOGISCHE

PROSPECTIE MET

INGREEP IN DE BODEM

ROTSELAAR

-SINT-ANNASTRAAT

Opdrachtgever

DUROBOUW bvba

Tremelobaan 115

3140 Keerbergen

Merelnest 5

B-3470 Kortenaken

+(32)491/ 74 60 77

info@archebo.be

Opdrachtnemer

SPORENPLAN

Legende

sporen werkputnummer WP1 0m 5m

opmeting: Jonas Artois Landmetingen spoornummer

S1

recente sporen hoogte TAW

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Belangrijke thema’s zijn de rol van de boer (die van groot belang is bij het tot stand brengen van de band tussen dier en cliënt), waarborgen van dierenwelzijn en erkenning van

Per scenario is de respondenten gevraagd of ze dan nog in Nederland (en Duitsland voor de Duitse respondenten) eiproducten zouden in kopen, of het van belang is of die ei- producten

Commerciële dienstverlening bij samenwerking vereist niet alleen professioneel advies vanuit meerdere disciplines, maar ook aandacht voor de sociale druk waarmee ondernemers te

Om hiervoor alternatieven te vinden op basis van hernieuwbare grondstoffen, heeft Christiaan Bolck van Wageningen UR een businessplan geschreven voor een con- sortium van

Dit klinkt simpel, maar is vaak helemaal niet makkelijk, bijvoorbeeld omdat bestaande netwerken geneigd zijn zich af te sluiten voor ‘buitenstaanders’, of omdat partijen überhaupt

Na uitbreiding van de Unie met deze landen zal ongeveer een kwart van de wereldvarkensproductie in de Europese Unie plaats vinden. In de huidige lidstaten is de productie die

‘Een keuze voor verbreding begint ermee dat het bij je moet passen’, noemen onderzoekers Michel de Haan en Aart Evers als succesfactor. ‘Mensen ontvangen, excursies rondleiden

Het aantal bloemtrossen per boom in 2003 was gemiddeld 177 per boom, 23% minder dan in 2002 maar nog altijd ruim voldoende om bij goede zetting de streefproductie van 100 appels en