• No results found

Archeologisch vooronderzoek: prospectie met ingreep in de bodem en onderzoek met metaaldetector site: Maaseik - Neeroeteren, Dennenstraat (Kleeskesveld - 't Kramelt) (provincie Limburg)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Archeologisch vooronderzoek: prospectie met ingreep in de bodem en onderzoek met metaaldetector site: Maaseik - Neeroeteren, Dennenstraat (Kleeskesveld - 't Kramelt) (provincie Limburg)"

Copied!
26
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ARCHEOLOGISCH VOORONDERZOEK: PROSPECTIE MET INGREEP IN DE BODEM en ONDERZOEK MET METAALDETECTOR

SITE: MAASEIK – Neeroeteren, Akkerstraat Losbeekweg

Eindverslag Bree, 03.02.2012

HAAST

Historisch en Archeologisch Advies, Studies en Toegepast onderzoek Rik van de Konijnenburg & Joan Janssen

Grauwe Torenwal 6/00/1 B-3960 Bree (BE) Mob. 0496 209 018 e-mail: rik@konijnenburg.com Haast-rapport 2012-02 / OE project 2011 - 461 In opdracht van: Immo UMANS bvba Astridlaan 115 B-3900 Overpelt

(2)

Soort onderzoek: prospectie met ingreep in de bodem, proefsleuvenonderzoek met gebruik van een metaaldetector

Site: MAASEIK – Neeroeteren, Akkerstraat - Losbeekweg

Vergunningsnummer: Vlaams Agentschap Onroerend Erfgoed: 2011 – 461 Datum aanvraag: 9 december 2011

Datum vergunning: 16 december 2011 Terreinonderzoek: 19, 20 en 21 januari 2012

Leidend archeoloog: Rik van de Konijnenburg (vergunninghouder) Senior Archeoloog: Joan Janssen

Grondwerken Dirk Broekx, Bree Rapporteur: Rik van de Konijnenburg

© 2012 HAAST bvba, Grauwe Torenwal 6/00/1, B-3960 Bree

Foto's: HAAST – Rik vd Konijnenburg & Joan Janssen (tenzij anders vermeld) Tekeningen: HAAST (tenzij anders vermeld)

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotocopie, microfilm of op welke wijze ook, zonder voorafgaandelijke schriftelijke toestemming van de uitgever.

Copyright reserved. No part of this publication may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means without the permission from the publisher.

(3)

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave

1 Inleiding

1.1 Basisgegevens

1.2 Reden van het onderzoek

1.3 Doel van het onderzoek

1.4 Samenvatting van het rapport

2 Fysisch-geografische context

2.1 Geografische situering

2.2 Algemene landschappelijke en ruimtelijke situering

2.3 Lokale geo(morfo)logische situatie

2.4 Lokale bodemkundige situatie

3 Gekende archeologische waarden

3.1 Centrale Archeologische Inventaris (CAI)

3.2 De Ferrariskaart (ca 1775) 3.3 3.4 Atlas Buurtwegen 1846 Luchtfotografie 4 Archeologisch vooronderzoek 4.1 Onderzoeksmethode 4.2 Onderzoeksresultaten 5 Besluit 6 Beantwoording onderzoeksvragen

7 Aanbevelingen voor vervolgonderzoek

(4)

1. Inleiding 1.1 Basisgegevens

Project

Naam MAASEIK, Neeroeter – Akkerstraat

Soort onderzoek Proefsleuvenonderzoek

Projectcode MAA_ne 02

Gemeentecode 3680

Opgravingsvergunning 2011-461 Betrokken partijen

Opdrachtgever Immo UMANS

Astridlaan 115 B-3900 Overpelt

Uitvoerder HAAST

Rik van de Konijnenburg & Joan Janssen Grauwe Torenwal 6/00/1 – 3960 Bree Begeleiding

Bevoegde overheid Vlaamse Overheid, Ruimte en Erfgoed - afdeling Limburg

Mevr. Annick ARTS

Koningin Astridlaan 50 bus 1 B – 3500 Hasselt

Geolocatie

Provincie Limburg

Gemeente MAASEIK

Deelgemeente Neeroeteren

Toponiem / straat Akkerstraat - Losbeekweg

Coördinaten (AGIV – Kleurenortho) X = 244669 – Y = 197948 GPS: (centrale terrein) 51°05’02.11” N – 5°43’11.48” E Kadastergegevens Maaseik, Afd. 2 – Sie F, perceelnrs 457B(partim),

460B(partim), 460D, 471, 472, 473A, 474, 481B, 486A, 487A, 503B, 504, 505

Bodemgebruik Moestuinen / Weide / braakliggend Terreinoppervlakte Gemeten oppervlakte: 2 ha 49 ca

Beheer documentatie

Documentatie Haast

Historisch & Archeologisch Advies, Studies en Toegepast onderzoek

Grauwe Torenwal 6/00/1 B-3960 Bree

Gemeente Overdracht

(5)

Stedelijke Archeologische dienst Maaseik Digitale en analoge kopieën Immo Umans Astridlaan 115 B-3900 Overpelt

Dhr. Steven MORTIER / Werner WOUTERS Erfgoedconsulent Ruimte & Erfgoed Phoenixgebouw 8ste verdieping Koning Albert II-laan 19, bus 3 B-1210 Brussel

(2 exemplaren) Annick ARTS

Agentschap Ruimte en erfgoed

Vlaams administratief centrum Hasselt Koningin Astridlaan 50, BUS 1

B-3500 HASSELT

KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK VAN BELGIE WETTELIJK DEPOT Keizerslaan, 4 – 1000 Brussel (2 exemplaren) Gemeentebestuur Maaseik Lekkerstraat 10 3680 Maaseik Beheer vondsten Vondsten voorlopig depot

HAAST, Grauwe Torenwal 6/00/1 – B3960 Bree Definitief depot Gemeente Maaseik

1.2 Reden van het onderzoek

Het projectgebied heeft een totale oppervlakte van 2,5 hectare en bevindt zich in het buitengebied van Maaseik. Volgens de bodemkaart heeft het gebied volgende bodemseries: Sdg en Seg(z). Het gebied is niet ver verwijderd van een beekvallei. Er dient een prospectie met ingreep in de bodem te gebeuren door middel van proefsleuven.

1.3 Doel van het onderzoek

Doel van deze prospectie met ingreep in de bodem is een archeologische evaluatie van het terrein. Hierbij moeten volgende onderzoeksvragen beantwoord worden:

(6)

- zijn er sporen aanwezig?

- Zijn de sporen natuurlijk of antropogeen?

- Hoe is de bewaringstoestand van de sporen (goed, gebioturbeerd,…)? - Maken de sporen deel uit van één of meerdere structuren?

- Behoren de sporen tot één of meerdere periodes?

- Welke aspecten verdienen bijzondere aandacht bij een eventueel vervolgonderzoek?

1.4 Samenvatting van het rapport

Het terrein werd onderzocht doormiddel van 14 proefsleuven aangevuld met 2 kijkvensters. 3 van de 14 proefsleuven werden 2 graafbakken (3,60 m) breed gemaakt om een “bredere” kijk te hebben op de bodem onder de teelaarde. In het meest westelijke gedeelte van het terrein werden restanten aangetroffen van een podzolbodem. In het centrale, zuidelijke en oostelijke gedeelte van het terrein is vooral opvallend de aanwezigheid van grind

onmiddellijk onder de teelaarde die plaatselijk nauwelijks 25 cm dik is. Deze grindlaag is zeer consistent waardoor oppervlaktewater moeilijk in de bodem kan doordringen. Meteen de reden waarom de teelaarde nogal zompig is en doorgraven met kleine kanaaltjes die moeten zorgen voor de afwatering van het terrein. In de zuidoost hoek werden sporen aangetroffen van een diepwoeler. Blijkbaar is het bij één poging gebleven om dit stuk grond te gebruiken voor maïsteelt.

Er werden, behoudens de oppervlakkige afwateringsgreppels, geen sporen aangetroffen van menselijke activiteiten. Behalve een heel klein beetje baksteengruis, een fragment van een machinaal gevormde dakpan, een scherf groen glas van een wijnfles en enkele scherfjes faience aardewerk. Deze vondsten werden niet ingezameld omdat ze aangetroffen werden in de teelaarde of in de afwateringskanaaltjes en dus zeer recent van oorsprong kunnen zijn. Bovendien werd in sleuf 1 een zeer recente afvalput aangetroffen met stukken asbesttegels, plastic zakken etc.

De totale afwezigheid van archeologische sporen, sporen van antropogene aard, de bodemgesteldheid en andere aanwijzingen zoals de toponymie, Schootsheide, laten uitschijnen dat deze plek nooit aantrekkelijk is geweest voor bewoning of bewinning. Controle van de proefsleuven met de metaaldetector leverde geen enkel resultaat. Een vervolgonderzoek is niet nodig.

2. Fysisch-geografische context

2.1 Geografische situering

Het te onderzoeken terrein ligt in de Vlakte van Bocholt – Rotem in het oosten van de gemeente Neeroeteren tegen het natuurgebied Tösch-langeren dat zich uitstrekt tussen de kern van Neeroeteren en het gehucht Wurfeld. Den Tösch wordt gekenmerkt door zompige graslanden en ruigtes, het Langeren is een schoolvoorbeeld van een kleinschalig agrarisch landschap en daar doorheen slingert de bosrijke vallei van de Bosbeek.

(7)

Het toponiem "Schootsheide" verraadt het vooral zandige karakter van dit gebied. Dit gebied strekt zich uit van Neeroeteren tot het zuid-oostelijk gelegen dorp Elen.

De te verkavelen zone bevindt zich tussen de Akkerstraat, de Oude Kerkweg en de

Losbeekweg. Het grondgebruik in de omgeving van het onderzoeksgebied beperkt zich tot weiden een enkele keer afgewisseld met maïsteelt.

Geografische coördinaten: (© Google inc.)

Het centrum van het terrein is gelegen op 51°05'02.71" Noord en 5°43'09.57" Oost. Topografische situering:

(8)

2.2 Algemene landschappelijke en ruimtelijke situering

Het terrein is heden ten dage gelegen aan de rand van de bebouwde zone van de gemeente Neeroeteren. en valt net binnen het door het gewestplan vastgestelde woonuitbreidingsgebied. Landschappelijk situeert het zich enerzijds dus in woonzone, anderzijds grenst het gebied ten oosten en ten zuiden aan vrij belangrijke

natuurwaarden; het gebied Tösch - Langeren en Schootsheide. Beide gebieden zijn vrij natte gebieden. In Schootsheide, meer zuidoostelijk ook Elerheide genoemd, vormen kleine zandruggen oneffenheden in het terrein. Vlak ten zuiden van het

onderzoeksterrein wordt de Schootsheide ook aangeduid als de Wateringen en de Broeken; extra aanwijzingen voor het behoorlijke natte karakter van dit gebied.

Doorheen het gebied meandert ten noorden van het onderzoekszone de Bosbeek en ten zuiden ervan liggen de ontwateringsloten de Beek, de Losbeek en de Zanderbeek.

© www.agiv.be

2.3 Lokale geo(morfo)logische situatie

Het gebied ligt op de overgang van de Vlakte van Bocholt naar de Vlakte van Rotem. Beide vlakten kenmerken zich door een een zeer vlakke overgang naar de Maasvallei die in het oosten ligt en de steilrand van het Kempens Plateau die de westelijke grens vormt. In het gebied zijn verschillende afzettingen van Rijn- en Maasgrinden, maar ook vruchtbare leemgebieden. Her en der verspreid doorheen het gebied komen zandruggen voor van eolische oorsprong. Deze zandruggen behoren tot de formatie van Wildert

Deze formatie bestaat uit fijne zwaklemige allochtone eolische zanden, afgezet tijdens het Weichsel, oorspronkelijk beschreven en gedefiniëerd door De Ploey (1961) in de Antwerpse Noorderkempen. Op 85 monsters komt hij daar tot extreme moduswaarden tussen 102 en 190 μm, een gemiddelde moduswaarde tussen 120 en 170 μm en een gemiddeld leemgehalte tussen 5 en 12%. Ze zijn

gekenmerkt door een zwakke parallelle gelaagdheid waarbij lemiger en minder lemiger laagjes elkaar afwisselen. In het Maasgebied noemt Paulissen (1973) de bovenste dekzandmantel de Formatie van Kessenich waarbij de mediaan van een gemiddeld staal 103 μm bedraagt, deze van de

zandfractie 159 μm en de mode van de zandfractie 152 μm bedraagt. In boring Gevenhof hebben we een bovenste zandpakket (van 0 tot 3.73 m onder maaiveld) aangetroffen met volgende kenmerken: zwaklemig (rond 10% en licht schommelend) fijn (mediaan 177 μm, mode 125-177 μm) tot zeer fijn

(9)

(mediaan 125 μm, mode 88-125 μm) zand met een zwakke parallelle laminatie door een licht variërend leemgehalte. De zware mineralen zijn voornamelijk stabiel. Deze dekzandpakketten, voorkomend in Noord- en Noordoost-België, kunnen allen tot de Formatie van Wildert gerekend worden op basis van hun korrelgrootte en structuren. Lokaal kan er grindbijmenging optreden door cryoturbaties. De dikte van de formatie varieert van 0.5 m tot meer dan 3 m en zelfs 6 à 7 m in de omgeving van Hamont-Achel. De absolute maximale dikte is niet gekend. De realiteit in verband met de dekzanden op het Kempisch Plateau is dat het eigenlijk zeer discontinu is afgezet (vlekken van bijvoorbeeld 1 ha). 1

2.4 Lokale bodemkundige situatie

© AGIV, www.agiv.be/geoloketten

Het noordelijk, eigenlijk het overgrote gedeelte van de onderzoekszone wordt

gekenmerkt door een Zcg bodem. In het meest zuidelijke gedeelte en het gedeelte aan de overzijde van de Losbeekweg bevindt zich een Segz. Zcg = Matig gedraineerde zandbodem met duidelijke humus en/of ijzer-B horizont (podzolen). Segz = natte lemig zandgronden met duidelijke humus en/of ijzer-B horizont waarbij de sedimenten lichter / grover worden in de diepte.

Eerder hebben we er al op gewezen dat heel het terrein doorgraven is met kleine parallelle, oppervlakkige draineringkanaaltjes.

1

Technische tekst bij de quartair-geologische kaart, kaartblad 10 – 18 Maaseik, Depotnummer: D/2005/3241/291 - Isbn: 90-403-0241-3 - Nur: 905, Kaart en tekst opgemaakt door : Koen Beerten

o.l.v. N. Vandenberghe, F. Gullentops en E. Paulissen, Katholieke Universiteit Leuven & Vlaamse overheid, Dienst Natuurlijke Rijkdommen, 2005, p. 29

(10)

3 Gekende archeologische en erfgoedwaarden waarden

3.1 Centrale Archeologische Inventaris (CAI)

Behoudens registratienummer CAI 700553, een hele reeks metaaldetectorvondsten voornamelijk uit de Nieuwe Tijd, zijn er geen vondsten gesignaleerd in de directe omgeving van het te onderzoeken terrein.

3.2 De Ferrariskaart (ca 1775) (©NGI, www.ngi.be)

De exacte ligging van het te onderzoeken terrein is op de ferrariskaart niet te bepalen bij gebrek aan herkenbare aanknopingspunten zoals wegen. De rode cirkel is een situering bij benadering; meer dan waarschijnlijk ligt de zone in hetgeen op de ferrariskaart staat aangeduid als Neder Heyde.Ten oosten en ten zuiden van de Neder Heyde zijn gebieden met zeer drassige, moerasachtige gronden weergegeven. Opmerkelijk is dat op deze kaart de stroomrichting van de beek ten zuiden van de cirkel oost - west is; dit zal een fout in de opnamen zijn aangezien we in de Maasvallei zitten en wel in de zone waar alle beken en riviertjes een west - oost stroomrichting hebben.

(11)

Ook op deze kaart is het bij gebrek aan referentiepunten niet zo gemakkelijk het

onderzoeksgebied te situeren. Ons lijkt het te liggen op deelblad 26 ongeveer ter hoogte van de splitsing van de weg zoals aangeduid op het linker bovenstaand uittreksel. Wij hebben ons hiervoor enigszins gebaseerd op de loop van de Bosbeek. De aanduiding van een ven is opnieuw een aanwijzing voor het natte karakter van de streek.

3.4 Luchtfotografie

detailuittreksels van luchtopnames uit 1961 en 1970. (© AGIV, 1961-02-14_69321 en AGIV, 1970-10-16_74016)

Op de foto uit 1961 is te zien hoe de omgeving van het gebied, de percelen die aanlanden bij de wegen geleidelijk bebouwd geraken. Het binnengebied is doorsneden door noord-zuid gerichte afwateringkanaaltjes.

Het detail uit de luchtopname van 16 oktober 1970 geeft een identiek beeld behoudens enkele bijgebouwde huizen aan de Akkerstraat.

Satellietfoto uit april 2007 (© Google earth, Google inc.) Hierop is te zien dat in het oostelijk gedeelte een gebouw is gezet met een toegangsweg vanuit de Losbeekweg (zuidelijke straat). Op het terrein zijn verschillende boompartijen volgroeid en centraal staat een afdak / schuurtje.

(12)

4. Archeologisch vooronderzoek 4.1 Onderzoeksmethode

Het terrein werd onderzocht met 14 prospectiesleuven aangevuld met 2 kijkvensters van elk ca. 5 x 5 meter. De prospectiesleuven zijn min of meer haaks aangelegd op de Losbeekweg waardoor ze in noodnoordwest - zuidzuidoostelijke richting liggen. Op die manier snijden de sleuven dwars de verhevenheid in het landschap. De prospectiesleuven werden gegraven met een 21-tons kraan op rupsbanden met een tandenloze graafbak van 1,80 m breed. Drie sleuven, nrs 3, 5 en 15 werden twee bakken breed gemaakt.

4.2 Onderzoeksresultaten 4.2.1 Bodemsporen

We kunnen drie soorten bodemsporen onderscheiden; de sporen van natuurlijke bodemontwikkeling, sporen van bioturbatie en sporen van antropogene oorsprong 4.2.1.1 Sporen van bodemontwikkeling

In de sleuven 1, 2a en 2b en 6 werden restanten aangetroffen van podzolen; een bodemtype dat vooral voorkomt op schrale dekzandgronden met een neerslagoverschot waardoor uit- en inspoelingslagen ontstaan. Het zijn slechts restanten die aangetroffen werden vooral herkenbaar door de grijze uitspoelingslaag die her en der herkenbaar wasren als onregelmatige vlekken in de vrij gelegde vlakken.

Op andere plaatsen werden grillige patronen vastgesteld in de bodemtekening. Ons inziens gaat het ook eerder om inspoelingverschijnselen van humusrijke teelaarde, humusaccumulatielaagjes, in de zandbodem veroorzaakt door (langzaam) insijpelen van water.

(13)

Het overgrote deel van het terrein wordt echter gekenmerkt door een vrij dunne laag teelaarde onmiddellijk gelegen op een witgelige (lemig) zand / bruingelige gleyige laag grond telkens met sterke grindbijmenging. Tijdens de langdurige regenval gedurende het terreinonderzoek werd duidelijk dat de prospectiesleuven fungeerden als bufferbekkens; het regenwater kan slechts zeer langzaam in de bodem dringen door de aanwezigheid van een gleyige bodem met sterke grindbijmenging.

4.2.1.2 Sporen van bioturbatie

Over heel het terrein verspreid zijn in de bodem sporen zichtbaar van mollen en andere dieren die hun holen in de grond maken. Maar, bioturbatie is vooral te wijten aan de activiteit van wormen die in grote getale aan de oppervlakte kwamen na het afschrapen van de teelaarde. Een bijkomende vorm van bioturbatie, verstoring door wortelgroei van struikgewas en bomen, werd vooral op het oostelijk, braakliggend gedeelte vastgesteld. Hier wisten ook omwonenden te vertellen dat nog maar een jaar geleden deze zone ontdaan was van grotere boomsoorten zoals populier, beuk en berk.

Bij het verwijderen van die bomen werd ter plaatse loof en kleinhout opgestookt waardoor in de teelaarde sporen van bijna circulaire askringen zichtbaar waren.

4.2.1.3 Sporen van antropogene aard

In sleuf 1 werd een zeer recente afvalkuil aangetroffen met bouwpuin, plasticzakken, kunststoftegels etc. Gelijkaardige maar kleine kuilen werden her en der aangetroffen in de teelaarde, soms maar enkele centimeter dieper dan de teelaarde.

In kijkvenster / sleuf 7 werden 4 parallelle sporen aangetroffen van rechthoekige balken. Eén van de omwonenden wees ons erop dat dit het hoogste punt in de veld was en dat men daarom op dat punt een schapenstalletje met een kleine mestvloer had gemaakt, ooit. Maar dat

schapenstalletje werd jaarlijks wel eens verhuisd en op de satellietfoto van Google Earth, cfrt pagina 11, aanduiding met een rode pijl, werd een gelijkaardig schuthuisje aan de oostrand van de weide gebouwd; een constructie van een aantal houten palen met een golfplaten dak.

Tenslotte werden in de sleuven 15 en 16 4 parallelle smalle sporen aangetroffen op nauwelijks 40 cm van elkaar. Volgens de machinist van de graafmachine, dhr. Mathieu Steensels, die ook ploeg- en freeswerken uitvoert voor landbouwbedrijven, duidelijk sporen van een diepwoeler.

Diepwoelers worden gebruikt om de grond los te maken voor maïsteelt.

een 4-tandige diepwoeler met kluitenbreker.

4.2.2 Archeologica

Zoals eerder gemeld werden her en der baksteenfragmentjes aangetroffen, een afvalkuil met recent bouwpuin, stukjes glas en faïence aardewerk, maar telkens ofwelin combinatie met

(14)

elkaar, vooral met plastic, ofwel werden ze aangetroffen in de top van de teelaarde. Geen enkel “artefact” wijst op activiteiten van antropogene aard ouder dan midden twintigste eeuw. 5. Besluit

Ondanks de regen en het snel met regenwater gevuld raken van een aantal

prospectiesleuven, waardoor fotograferen bemoeilijkt werd, kan toch algemeen gesteld worden dat dit terrein in archeologisch opzicht steriel is.

De bouwactiviteiten zijn pas na WOII gestart op een kleine paardenstal na. Dit stalletje, gebouwd begin 20ste eeuw volgens de nazaten van de oorspronkelijke bewoner, was ooit de achterbouw van een langgevelboerderijtje dat begin jaren 1960 plaats heeft moeten maken voor een vrijstaand woonhuis. (cfrt bijlagen, kadastraal uittreksel, perceelnr 478A)

Wat betreft de geomorfologie van het terrein is duidelijk dat de sterke grindbijmenging en de eolische zandophoping ertoe geleid hebben dat het terrein niet in de smaak viel om te bewerken. Zelfs nu moeten omwonenden humusrijke teelaarde en kunstmeststoffen aanvoeren om een gegarandeerde opbrengst te kunnen hebben van groenten. Voor het grootste oostelijke deel van het terrein durven we stellen dat men voor de beschrijving van de bodemserie best een t (klei-grindsubstraat) voorvoegt, t-Zcg en t-Segz. Ondanks de aanwezigheid van een kleine zandduin kan gesteld worden dat de te

onderzoeken zone in een vrij nat tot nat gebied ligt. Toponiemen als Watering en wad in de onmiddellijke omgeving zijn hiervoor indicatief. Oorzaak hiervan is de zwakke permeabiliteit van het klei-grindsubstraat dat op sommige plaatsen direct aansluit bij de teelaarde en dus quasi dagzoomt.

Het terrein is in archeologisch opzicht niet interessant want er werden geen archeologisch interessante sporen of andere relicten aangetroffen.

6 Beantwoording onderzoeksvragen

- zijn er sporen aanwezig? Er zijn sporen aanwezig, maar …

- Zijn de sporen natuurlijk of antropogeen? De meeste sporen zijn natuurlijk. De antropogene sporen dateren uit de tweede helft van de 20ste eeuw

- Hoe is de bewaringstoestand van de sporen (goed, gebioturbeerd,…)? De meeste sporen zijn bioturbatiesporen; wortelgroei, mollengangen, wormenkokers, …

- Maken de sporen deel uit van één of meerdere structuren? Sommige sporen zijn toe te wijzen aan schuilhokken voor schapen die in de zomer op het weiland werden opgericht. Maar naar ouderdom zijn deze constructies ook uit de tweede helft van de 20ste eeuw.

- Behoren de sporen tot één of meerdere periodes? Cfrt voorgaand antwoord

- Welke aspecten verdienen bijzondere aandacht bij een eventueel vervolgonderzoek? Ons inziens is er geen vervolgonderzoek nodig. Toevalsvondsten zijn echter nooit uit te sluiten…

(15)

7 Aanbevelingen voor vervolgonderzoek Nihil

8. Bijlagen

8.1 Kadastraal uittreksel 8.2 Algemeen onderzoeksplan

8.3 Projectie onderzoeksleuven op projectgebied 8.4 representatieve foto's

8.5 fotolijst 8.6 metingen

(16)
(17)
(18)
(19)

8.4 representatieve foto's

(20)

SPOREN VAN DIEPWOELER

GRINDSUBSTRAAT VLAK ONDER DE TEELAARDE

8.5 fotolijst

nr sleufnr richting opmerkingen gekaderd

1237 1 SSE SLEUF 01-1 1238 2A SSE SLEUF 02A-1 1239 2B SSE SLEUF 02B-1

1240 3 SSE DUBBELE BREEDTE SLEUF 03-1

1241 3 SE IN PROFIEL AFVALKUIL PLASTIC SLEUF 03-2

1242 4 SSE SLEUF 04-1

1243 5 SSE DUBBELE BREEDTE SLEUF 05-1

1244 6 SSE SLEUF 06-1

1245 6 S SLEUF 06-2

1246 6 S SLEUF 06-3

1247 7 SE KIJKVENSTER SLEUF 07-1

1248 7 S KIJKVENSTER SLEUF 07-2

(21)

1250 8 SSE GRINDSUBSTRAAT SLEUF 08-1

1251 8 SSE SLEUF 08-2

1252 9 SSE SLEUF 09-1

1253 9 SSE SLEUF 09-2

1254 10 SSE BOOMPUT OP VOORGROND SLEUF 10-1

1255 11 SE KIJKVENSTER SLEUF 11-1

1256 11 S KIJKVENSTER SLEUF 11-2

1257 10 W PAALGAT VAN SCHUILHUT SLEUF 10-2

1258 10 S SLEUF 10-3

1259 10 SSE SLEUF 10-4

1260 10 SSE GRINDSUBSTRAAT SLEUF 10-5

1261 12 N SLEUF 12-1

1262 12 N SLEUF 12-2

1263 12 SSE GRINDSUBSTRAAT SLEUF 12-3

1264 12 SSE GRINDSUBSTRAAT

1265 13 SSE BOOMPUT IN GRINDSUBSTRAAT SLEUF 13-1

1266 13 SSE BOOMPUT IN GRINDSUBSTRAAT

1269 14 SSE GRINDSUBSTRAAT SLEUF 14-1

1270 14 SSE GRINDSUBSTRAAT

1274 15 SSE SPOREN VAN DIEPWOELER IN GRIND

1275 15 SE SPOREN VAN DIEPWOELER IN GRIND SLEUF 15-1

1276 15 SSE SLEUF 15-2

1277 15 SSE

1278 16 SSE SLEUF 16-1

1279 16 SSE SLEUF 16-2

1281 1 W

RESTANTEN VAN UITSPOELINGSLAAG

PODZOL

1282 1 W PROFIEL (TEKENING)

1283 1 W PROFIEL (TEKENING) SLEUF 01-2

1284 1 SE ZEER RECENTE AFVALKUIL SLEUF 01-3

1285 1 W RESTANTEN PODZOL SLEUF 01-4

8.6 metingen

MAASEIK

AKKERSTRAAT LIC 2011-461 zone 1

PUNT X Y Z-TAW K1 31,092 -33,036 35,170 K2 21,355 -4,591 34,910 3 43,181 67,755 34,353 4 42,555 69,567 34,729 5 34,065 66,582 34,762 6 25,201 63,370 35,004 7 16,579 60,194 35,067 8 7,926 57,026 35,101 9 4,798 53,893 34,759 10 13,169 56,907 34,704 11 22,886 60,539 34,660

(22)

12 32,442 64,001 34,488 13 38,238 49,506 34,592 14 36,771 52,812 34,854 15 28,128 49,470 35,092 16 18,474 46,544 35,041 17 4,875 41,840 35,280 18 6,359 39,043 34,745 19 16,663 41,904 34,685 20 26,913 45,325 34,585 21 53,823 39,799 34,350 22 53,124 41,527 34,743 23 41,844 37,536 34,802 24 31,403 33,745 34,899 25 20,840 30,028 34,981 26 5,200 23,784 35,155 27 6,120 22,096 34,737 28 19,278 27,407 34,571 29 29,104 30,935 34,511 30 40,345 34,888 34,424 31 60,416 27,120 34,763 32 45,905 22,602 34,899 33 32,698 18,160 34,858 34 18,618 13,224 34,920 35 4,502 8,250 35,078 36 -12,475 2,471 35,292 37 -22,989 4,696 35,637 38 -32,604 -10,337 35,536 39 -11,772 0,664 34,800 40 4,221 6,104 34,680 41 17,618 10,834 34,592 42 30,132 15,255 34,478 43 43,230 19,868 34,486 44 61,979 10,077 34,589 45 46,035 7,634 34,831 46 61,618 11,788 34,622 47 36,788 4,737 34,923 48 20,319 -1,279 34,902 49 21,099 -3,018 34,562 50 34,512 1,956 34,600 51 47,830 6,096 34,538 MAASEIK

AKKERSTRAAT LIC 2011-461 zone 2

PUNT X Y Z-TAW K1 70,721 59,763 34,910 K2 75,080 30,008 35,170 3 113,348 53,369 34,796 4 95,811 50,790 34,891 5 79,301 48,529 34,924 6 62,741 46,184 35,051 7 46,832 44,000 35,217 8 28,119 41,218 35,261 9 -8,886 35,527 35,234 10 19,908 45,042 35,357 11 19,375 49,633 35,318 12 13,477 48,950 35,275 13 16,828 46,892 34,921 14 -8,507 33,724 34,929 15 8,777 36,521 34,982 16 26,643 39,128 34,726 17 46,648 41,960 34,716 18 64,850 44,527 34,705 19 83,346 47,214 34,644 20 116,066 37,281 34,394 21 116,076 39,191 34,826 22 98,082 36,676 34,981 23 82,259 34,209 35,031 24 65,068 31,644 35,213 25 47,280 29,335 35,281 26 31,571 26,869 35,382 27 14,506 24,177 35,210 28 -4,667 20,840 35,284 29 -4,182 19,033 34,997 30 14,150 22,319 34,914 31 31,374 24,937 34,863 32 48,860 27,648 34,946 33 66,763 30,051 34,835 34 85,059 32,718 34,644 35 122,971 23,421 34,680 36 123,187 25,374 34,931 37 105,807 22,996 35,035 38 71,662 17,692 35,416 39 54,733 15,091 35,501 40 38,581 12,661 35,431 41 21,590 9,966 35,301 42 -1,589 6,120 35,212 43 -1,156 4,382 34,898 k44 -9,851 2,149 35,202 k45 -14,190 23,076 34,912 k46 -5,088 -12,209 35,201

(23)

47 10,527 6,290 34,859 48 23,776 8,393 34,926 49 38,048 10,669 35,095 50 52,783 12,890 35,121 51 66,163 14,975 35,149 52 65,388 10,966 35,594 53 58,717 9,980 35,564 54 59,857 4,301 35,599 55 66,710 5,405 35,675 56 62,784 5,389 35,296 57 62,749 5,937 35,291 58 62,774 6,465 35,248 59 62,666 6,912 35,247 60 65,332 7,270 35,219 61 65,556 6,766 35,220 62 64,801 6,160 35,213 63 64,500 5,557 35,245 64 77,510 16,593 34,885 65 93,343 19,001 34,695 66 110,874 21,760 34,739 67 125,993 9,641 35,134 68 126,051 7,794 34,867 69 116,461 8,137 34,778 70 109,713 7,308 35,086 71 95,307 3,193 35,310 72 76,643 2,486 35,049 73 75,003 0,420 35,591 74 65,284 0,851 35,144 75 63,842 -1,214 35,676 76 49,407 -1,666 35,026 77 48,115 -3,534 35,465 78 29,818 -4,321 34,832 79 3,971 -8,211 34,909 80 4,340 -10,259 35,248 81 22,680 -7,188 35,324 82 6,569 -21,176 35,160 83 7,361 -24,635 35,190 84 11,204 -20,423 34,953 85 20,805 -19,057 34,920 86 32,144 -17,351 34,973 87 50,879 -14,968 35,213 88 51,616 -18,688 35,470 89 41,251 -20,037 35,241 90 24,057 -22,337 35,234 91 13,955 -37,055 35,039 92 24,383 -35,520 34,874 93 36,371 -33,955 34,950 94 48,450 -32,250 34,887 95 55,982 -31,690 34,994 96 56,356 -33,590 35,426 97 49,779 -34,118 35,283 98 38,547 -35,502 35,280 99 25,723 -37,341 35,348 100 14,489 -38,943 35,506 101 18,512 -58,757 35,544 102 28,980 -57,594 35,435 103 35,423 -56,653 35,495 104 47,814 -54,187 35,646 105 57,008 -52,545 35,714 106 55,659 -49,217 35,227 107 46,738 -51,038 35,074 108 36,459 -52,818 34,968 109 18,333 -55,694 34,945 K1 22,206 -61,582 35,617 K2 8,222 -65,195 35,595 K3 14,678 -83,003 35,949 K4 10,149 -61,416 35,656 MAASEIK

AKKERSTRAAT LIC 2011-461 ZONE 3

PUNT X Y Z-TAW 1 14,719 8,933 35,879 2 29,045 7,643 35,733 3 45,981 5,457 35,842 4 59,535 3,896 35,98 5 78,479 2,054 35,988 6 95,059 0,411 36,173 7 98,167 0,14 36,192 8 97,056 -1,792 35,174 9 97,06 -1,792 35,173 10 95,225 -1,622 35,252 11 89,963 -1,038 35,637 12 81,645 -0,153 35,717 13 70,73 0,774 35,658 14 58,179 2,057 35,528 15 47,139 3,487 35,522 16 33,385 5,29 35,306 17 14,94 7,068 35,555 18 26,341 22,097 35,563

(24)

19 26,346 22,101 35,563 20 35,579 21,501 35,522 21 45,208 20,4 35,583 22 57,967 18,854 35,677 23 68,337 17,442 35,714 24 83,038 16,185 35,774 25 93,511 14,531 35,797 26 104,514 12,919 35,994 27 104,17 10,988 35,771 28 94,82 12,346 35,609 29 82,493 14,435 35,442 30 68,823 15,377 35,5 31 68,738 16,275 35,397 32 57,723 17,975 35,407 33 57,6 17,121 35,429 34 48,951 18,021 35,239 35 38,541 19,271 35,081 36 26,603 20,253 35,202 K37 57,907 6,793 35,953 K38 70,381 25,695 35,654 K39 58,774 28,713 35,656 K40 55,971 25,518 35,577 K41 13,306 22,769 35,915 W01 7,01 -3,893 36,261 W02 5,84 16,796 36,19 W03 4,938 15,578 36,239 W04 4,453 15,023 36,283 W05 3,924 15,51 36,303 W06 3,805 17,51 36,296 W07 4,247 18,068 36,258 W08 4,797 17,552 36,25 W09 3,676 52,421 36,119 W10 -1,622 51,205 36,151 W11 -0,621 34,251 36,194 W12 0,865 34,381 36,25 W13 0,332 34,856 36,226 W14 1,342 34,959 36,282 W15 1,242 36,964 36,274 W16 0,21 36,875 36,256 W17 0,053 22,967 36,208 W18 8,293 32,139 36,118 W19 2,41 29,064 36,29 W20 1,659 42,448 36,27

(25)
(26)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In de proef in seizoen 2006-07 zijn vijf verschillende meststoffen vergeleken Tabel 2.1: x Cultan, x Entec-26, x Kas, x Orgaplus, x Scotts R&D 36+0+0 Omdat verschillen in

Er waren meer planten met een fijn mozaïek te zien, maar bij behandeling met een normale bemesting, planten gepoot in potgrond en geen gibberelline gebruikt, waren veel minder

Om de verdroging re kwantificeren wordt de actuele situatie vergeleken met de vereiste standplaatsfactoren bij het natuurdoeltype van het gebied (afbeelding 4].. Dit wordt

(Dichtl, 2008: 4) Also wirkt das sprechende Tier an der künstlerischen Gestaltung des Werks mit und leistet zugleich einen Beitrag zur Zielsetzung des

Finally, only for fatal accidents involving moving passenger cars at night on work days and at weekends, a subdivision has been made into accidents with and

Only injury accidents are in- cluded in Dutch Road Accident Statistics. Road accident in which at least one person involved died of the injuries within 30

Vervolgens dienen we voor een juiste interpretatie van de resultaten van het veldonderzoek een indicatie te geven over de grootte van het aandeel van de

In de Inleiding is al aangegeven waarom gegevens over de mate van blootstelling aan het verkeer (expositie) nodig zijn teneinde tot een interpretatie te kunnen