• No results found

Trosoogst bij cherrytomaten : vroege teelt 1985

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Trosoogst bij cherrytomaten : vroege teelt 1985"

Copied!
13
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

(V

Bibliotheek Proefstation Naaldwijk

â

0 5 R

12. PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS TE NAALDWIJK

Trosoogst bij cherrytomaten Vroege teelt 1985

W. van Ravestijn

Intern verslagnr. 35

Naaldwijk, augustus 1986

(2)

Het induceren van tros-oogst bij cherrytomaten

Proef I I Trossteelbehandeling met anjer B.V. Invloed moment van toediening, toedieningsfrequentie en concentratie. Project : Plaats: Tijd: Uitvoering: Proefneemster: C - 4 104 (teelt op steenwol) januari - juni 1985

Arie Heppe, Philomeen de Ureede Wil van Ravestijn

1. Inleiding

De teelt van cherrytomaten is "duur" door de lage produktie en de oogstarbeid. Daarom is gedacht dit laatste probleem aan te pakken door het oogsten per tros te induceren. Omdat de trossen van cherrytomaten "eindeloos" doorgaan met het vormen van nieuwe bloemen, lijkt trossnoei onvermijdelijk.

In een voorgaande proef is "zilver" als ethyleen-beschermer toegepast, om rijping tegen te gaan. Zilver (in de vorm van zilverthiosulfaat Z.T.S.) op de trossen verspoten, realiseerde uitstel van de rijping, maar gaf tevens schade aan de vruchten bij direkt kontakt (bruine stipjes). Daarom is in deze proef gekozen voor een andere toedieningswijze, te weten het smeren van de steeltjes met Z.T.S. Niet bekend is of deze Z.T.S. duidelijk remmend werkt op uitgroei van de vruchten. De vraag was dus, wanneer moet met een dergelijke methode worden begonnen. Ander­ zijds leek het niet uitgesloten dat door het uitsluitend op de trossteel aanbren­ gen van Z.T.S. weinig werkzame stof werd toegediend. Verhogen van de concentra­ tie en herhalen van de behandeling leek dus voor de hand te liggen.

2. Proefopzet

Om geen fouten met de bereiding van Z.T.S. te krijgen is gebruik gemaakt van Anjer

B.V. (bevat 200 mg/1 Ag +).

In plaats van spuiten is gekozen voor het smeren van de trossteeltjes. Er is een stevige kwast gebruikt, echter duidelijk zachter en kleiner dan bij het

smeren wordt gebruikt voor versnelde rijping. De volgende behandelingen zijn vergeleken : 1. Controle, behandeld.

2. Anjer B.V., 100 ml/1, 1 x per week hiermee de trossteel smeren, te beginnen bij het begin van de bloei.

3. Anjer B.V., 100 ml/1, 1 x per week hiermee de trossteel smeren, te beginnen 10 dagen na het begin van de bloei.

4. Anjer B.V., 100 ml/1, 1 x per week hiermee de trossteel smeren, te beginnen 20 dagen na het begin van de bloei.

5. Anjer B.V.,, 100 ml/1, bij het begin van de bloei de trossteel hiermee éénmalig smeren.

6. Anjer B.V., "puur", bij het begin van de bloei de trossteel hiermee éénmalig smeren. Bij beh. 2 t/m. 4 wordt het begin van de behandelingen onderzocht. Dit is tevens gekop­ peld aan een groter of kleiner aantal toedieningen. Voor behandeling 2 is het aantal smeren meestal 5 x, voor behandeling 3 meestal 4 en voor behandeling 4 meestal 2 x per tros.

Omdat herhaalde behandelingen veel tijd vragen is tevens nagegaan, in hoeverre een éénmalige toepassing effectief is. Omdat bij een éénmalige toediening minder werk­ zame stof wordt gegeven dan bij meervoudige toedieningen is bij de éénmalige

toepassing ook een hogere concentratie (10 voudige) gegeven. Bij alle behandelingen is trossnoei toegepast. Per vertakking is gesnoeid op 14 gezette vruchtjes.

De proef is in 4-voud uitgevoerd (zie plattegrond, bijlage 1). Elk veldje was 6

(3)

-2-3. Verloop van de proef.

De bloei begon op 29 spril. Deze datum is dag 1 genoemd. Op 25 mei bleken de plante kalium - gebrek te hebben. Zie bijlage 3. Getracht is, dit op 29 mei te herstellen. Echter, de planten hadden hierdoor wel schade geleden. Daarom is getracht de oogst t

versnellen bij de behandelde planten (beh. 2 t/m. 6) door Ethrel toe te dienen. Dit is op 10-13 en 17 juni uitgevoerd. De verkregen oogstsynchonisatie is dus

tot stand gekomen en door uitstel van de rijping door Z.T.S. en door het gebruik van Ethrel en dit te vergelijken met alleen getopte trossen.

Door de slechte plantkwaliteit en het toenemen van de temperatuur hebben de hogere trossen minder Z.T.S. ontvangen bij behandeling 2 en 3 dan de lagere trossen. Dit is nog versterkt door het relatief vroeg toepassen van Ethrel bij de hoogste

trossen.

In bijlage 4 staan de gegevens van de Z.T.S. en de Ethrel toediening vermeld. Op de trossteeltjes was na de Z.T.S. toediening de behandelde plek goed te zien. Dit was een donkere plek geworden. Ethrel gaf op de toedieningsplaats duidelijk necrose.

4. Resultaten, (bijlage 5).

Er is steeds per tros geoogst. Het moment van oogsten is steeds zodanig gekozen, dat zoveel mogelijk vruchten in een goed rijpingsstadium zijn geoogst. Bepaald is per tros het begin van de bloei, de oogstdatum, het aantal te rijpe, goed rijpe en onrijpe vruchten en het gewicht van de trossen. Bij de laatste oogstdatum (20

juni) zijn alle resterende trossen geoogst.

Van deze gegevens is het percentage goed rijpe vruchten het belangrijkste.

4.1 Percentage vruchten in het juiste rijpingsstadium. Dit percentage is uitsluitend berekend over het aantal vruchten. Bekend was het totaal aantal vruchten per tros.

(= som van te rijp, goed rijp en onrijp).

Het percentage te rijpe vruchten was bij tros 1 over alle behandelingen berekend, ge middeld 5,6 %. Dit percentage was bij de hogere trossen te verwaarlozen (0,6 - 0,3 e 0,0 % voor resp. tros 2, 3 en 4). Daarentegen liep het percentage onrijpe vruchten op bij de hoger gelegen trossen (5,5 - 18,6 - 29,4 en 69,6 % voor resp. tros 1, 2, en 3). Dit houdt verband met het versneld afoogsten door de slechte plantkwaliteit. Over alle trossen gemiddeld heeft de controle 43,5 % vruchten gegeven in het juiste rijpheidsstadium. Bij de behandelde groepen varieerde dit percentage tussen bijna 72 en bijna 78 %. Het percentage geoogste vruchten van goede rijpheid is dus met ca 30 35 % verbeterd door de behandelingen (2 t/m. 6).

De verschillen tussen de diverse behandelingen zijn niet groot.

Om de effectiviteit van Z.T.S. na te gaan moeten de cijfers ook per tros worden beoordeeld, vooral omdat bij de 4 behandelde trossen het aantal behandelingen per behandeling varieerde. Immers door het versneld afoogsten is bij behandeling 2 tros 1 en 2 5x behandeld, tros 3 en 4 4x behandeld. Bij behandeling 3 zijn tros 1 en 2 4x met Z.T.S. behandeld, tros 3 3x en tros 4 2x. Tenslotte bij behandeling 4 zijn de behandelingen 2x uitgevoerd op tros 1 en 2, en lx op tros 3 en 4.

Bij tros 1 geeft de late toediening meer oogstuitstel dan de vroegere toedieningen, ondanks het feit, dat de vroege toediening gekoppeld is aan een groter aantal toe­ dieningen. Wordt slechts lx toegediend (beh. 5 en 6) dan geeft de hoge concentra­ tie geen betere remming van de rijping dan de lage concentratie.

Bij tros 2 (identiek behandeld als tros 1), geeft de late toediening iets meer uitst van de rijping dan de vroege toediening, maar de invloed is minder systematisch dan bij tros 1. De hoge Z.T.S. oplossing is zeker niet werkzamer dan de lage concentrati Bij tros 3 zijn de verschillen van de Z.T.S. behandelingen gering. Vermoedelijk heeft bij deze tros (= 3) de Ethrel behandeling de overige behandelingen overvleugel Duidelijk is het effect van Ethrel (vergelijk beh. 1 met alle overige behandelingen) Het percentage goed rijp is van 31,6 % (= onbeh.) verhoogd tot 75 à 82 %.

(4)

-3-Voor tros 2 geldt ongeveer hetzelfde. Ethrel heeft de overige invloeden overvleugeld. Het niveau van de rijping is lager, door de latere bloei, maar het verschil

tussen geen (7,2 % goed - rijp) t.o.v. wel geheel (30 - 40 %) is zeer groot, maar de onderlinge verschillen tussen beh 2 t/m. 6 zijn naar verhouding gering en niet erg logisch.

4.2 Gemiddeld trosgewicht en gemiddeld vruchtgewicht. Het trosgewicht is over alle trossen gemiddeld, bij onbehandeld hoger dan bij onbehandeld. Bij de behandelingen geeft meer Z.T.S. gemiddeld een lager trosgewicht. Dit komt tot uiting bij behandeling 2

(vele malen Z.T.S. toegediend) en behandeling 6 (hoogste concentratie). Hoewel wat minder duidelijk, geldt dit ook voor het gemiddeld vruchtgewicht.

Bij tros 1 geeft Z.T.S. globaal de neiging tot iets zwaardere trossen en een wat hoger gemiddeld vruchtgewicht t.o.v. onbehandeld, bij tros 2 t/m. 4 is het trosge­ wicht globaal genomen lager door Z.T.S. toe te passen. De gemiddelde vruchtgewichten zijn niet steeds duidelijk lager.

Toch wordt ook hier de indruk verkregen, dat meer Z.T.S. kleinere (lichter van gewicht vruchten geeft (tros 2 beh. 2 en 6; tros 3 beh. 2,3 en 6, tros 4 alle beh. uitge­ zonderd beh. 5).

4.3 Uitqroeiduur.

Onder de uitgroeiduur wordt in deze proef bedoeld de periode die verloopt tussen de bloei van de eerste bloem in een tros en de oogst, uitgedrukt in dagen.

Over alle trossen berekend varieert dit tussen 0,5 en 3,6 dagen. De cijfers vertonen geen duidelijke lijn. Alleen de hoogste concentratie Z.T.S. lx toege­ diend geeft relatief een vroege oogst. Dit is tegengesteld aan de verwachting. In ieder geval lijkt er in deze proef geen verband te bestaan tussen gemiddeld vruchtgewicht en uitgroeiduur.

Alle Z.T.S. behandelingen zijn eerder oogstbaar dan onbehandelde. Dit kan niet aan de werking van Z.T.S. worden toegeschreven. De conclusie moet dus zijn, dat hét Ethrel effect het Z.T.S. effect overvleugeld.

5. Discussie.

In deze proef is Z.T.S. aan het trossteeltje toegediend door deze met een kwastje hiermee in te smeren. Bij deze werkwijze is de toegediende hoeveelheid zilver gering. Het verhogen van het Z.T.S. gehalte geeft geen verdere remming van de rijping. Gezocht dient te worden naar methoden, waarbij op een eenvoudige wijze met Z.T.S. kan worden toegediend. Ook de opname dient verbeterd te worden.

Het meerdere malen toedienen van Z.T.S. was uit proeftechnisch oogpunt nodig. Uit praktisch oogpunt bekeken, veel te tijdrovend. Bovendien hebben ook de meervoudige toedieningen niet het gewenste resultaat gegeven. Globaal genomen heeft in deze proef Ethrel de invloed van Z.T.S. overvleugeld. Gestreefd moet worden naar een toepassing, waarbij of de rijping wordt uitgesteld of de rijping wordt versneld.

Als tweede keus kan eventueel beide behandelingen worden gecombineerd, maar wekelijkse toepassingen van een middel per tros is uit praktisch oogpunt een onding. Gezien de resultaten van behandeling 4 bij tros 1 en 2 lijkt bij uitstel van de rijping een wat latere toepassing (ca. 3 weken na het begin van de bloei) beter geschikt te zijn dan een vroege toepassing.

6. Samenvatting.

Deze proefis gedeeltelijk mislukt door K gebrek. Hierdoor ging het blad sterk achteruit en is met Ethrel versnelde rijping geïnduceerd bij behandeling 2 t/m. 6.

(5)

l i

-U i t deze proef bleek dat :

1. Z.T.S. op de trossteel smeren geen schade aan de vruchten gaf. Het beeld op de trossteel was niet zodanig, dat een duidelijke methode daarom ontraden moet worden.

2. Bij een "normaal" verlopende proef tussen bloei en oogst ongeveer 5 weken ver­ lopen.

3. Bij uitstel van de rijping mogelijk een wat latere toediening (ca 3 weken na het begin van de bloei) beter voldoet dan een vroege (bij het begin van de bloei; toediening.

4. De hoge Z.T.S. concentratie niet beter voldeed dan de lage Z.T.S. concentratie

(resp. 200 mg/1 Ag + en 20 mg/1 Ag +).

5. Ethrel in deze proef de eventuele remmende invloed van Z.T.S. duidelijk heeft overvleugeld.

(6)

BIJLAGE I. 1 1 T — 1 T 1 Cherry - tomaten 1985. Vil I IV |III I I |V 104 1 j 1 Oogstsynchronisatie in de tros 1 1 1 Proef II. 1 1 1 Proef in 4 - v/oud. 1 1 I Veldgrootte 6 planten. 1 1 1 1 Vak no's 1 t/m. 24. 4 î 8 12 î 16 1 2o! 24 Beh. I t/m. VI 1 1 1 I . Controle. 1 ! I I ABV - 100 ml/1, 1 x pw I I 1 IV V 1 I I I I 1 VI "vroeg". 1 1 1 I I I ABV - 100 ml/1, 1 x pw 1 » 1 "10 dgn. nà vroeg". I 1 IV ABV - 100 ml/1, 1 x pw 1 I "laat" (20 dgn. na vroeg). 1 1 1 V. ABV - 100 ml/1. 3 1 7 11 115 19' 23 " lx vroeg". î 1 1 VI ABV - puur. " lx vroeg". 1 I t u 1 1 1 1 1 1 0pm. daq 1 = 29 april 1985. 1 I t u 1 1 VI I I 1 1 1 V , IV 1 1 0pm. daq 1 = 29 april 1985. 1 1 1 2 6 'I 1 1 10 114 1 1 1 18 22 1 III1 V 1 1 1 1 I I VI 1 1 1 1 IV I 1 1 1 1 1

I

5 1 1 9 113 1 t 1 17 |21

(7)

BIJLAGE 2. 1985 Temp Temp max. min. 9 u. 14 u. 3e dec. april 27,3 15,5 21,2 24,4 Ie dec. mei 24,3 17,0 19,3 21,8 2e dec. mei 24,9 17,4 18,7 22,6 3e dec. mei 29,5 20,5 22,6 27,5 Ie dec. juni 27,0 18,5 20,2 24,6 11/6 t/m 23/6 '85 26,4 17,3 19,8 23,6 •

(8)

\

ANALYSEVERSLAG

VEENSUBSTRAAT

b i J a e s t o n d e r z o e k

BEDRUFSLABORATORIUM

VOOR GROND- EN GEWASONDERZOEK

Postbus 98 2670 AB Naaldwijk Telefoon: 0 .1 /' 4 'i BIJLAGE 3 . 4:~ I 71 % REI AT JFNUMMER î t 99999 r' R O h

F

H I

AT

J. 11N l/ 0 U R

T

i J 1. N B111J U O N

Fl t- R

OI

.

A 5 ZU.TÏ.iWFG 33 2471. MN NAAi.riWT.JK

DATUM iiN fUANHR f : 9.2- :5-85

honbtfrnfmfr

: s

O N IJ F R 7 O F K P A K K F i' 40

ANAl YftFNUMMFR! 73347

MONSTFRAANrUITÜTNO ; A 4 L7 Oft TNO PFRTFFI /AFSOHRTFT

DATUM YERZENOïNOï ?4- F»-85 ONS KFHMFRh t A D U i F R c n r i K : i F' R 0.. IF K T : C4 F'H T | OHI-FN ÏIF 'J

R F

F n

F

PH (' H'7H ) : 5,7 T O T A A I . 7 n i . I T ( F 0 ) î 1 , 7

K A T T O N F N ( T N MMOI P F R I. T T F R F X T R A C T ) ANTONFN ( I N MMOI. P E R I I T E R F X T R A C T )

NH4 K N? Cs Mg NO 3 Cl S(M Hf, O 3 F'

O » 4 1 » O 1 , 6 4 , 7 ? , 5 H • V •'» • é ? * ? > 1 , 3 5

B T J O F / F r i û F H U f J l i O F A N A L Y S F R F S U I . ï A T F H U r n H F T 0 R 0 N Ii ü N )"i F R 7 O F K T O E K O M E N

(9)

Wateronderzoek

Voor een waardering van gietwater in de glastuinbouw gelden de volgende normen.

norm 1 norm 2 norm 3

EC mS/cm < 0.5 0.5 - 1 1 - 1.5 Cl mmol/1 < 1.5 1.5 - 3 3 - 5 Na mmol/1 < 1.5 1.5 - 3 3 - 5 Mn /jmol/1 < 7 7 - 20 20 - 30 Zn yumol/1 < 5 5 10 10 - 25 B /jmol/1 < 20 20 - 40 40 - 60 Br yumol/1 < 5 5 - 15 15 - 40 (< = kleiner

dan)-Indien de gehalten in het gietwater voldoen aan norm 1 is het water geschikt voor all& doeleinden.

Voldoen de gehalten aan norm 2 dan is het water redelijk tot goed geschikt voor alle doeleinden,met uitzondering van teelten in substraat u/aarbij niet of niet vol­ doende kan worden doorqespoeld.

Voldoen de gehalten niet aan norm 1 en 2 maar nog wel aan norm 3 dan is het water in het algemeen slecht geschikt'voor zoutgevoelige gewassen en voor gewassen geteeld in substraat. Voor minder zoutgevoelige gewassen in de volle grond is dergelijk water nog redelijk geschikt.

Overtreffen de gehalten de waarden gesteld onder norm 3 dan is het water in het alge­ meen ongeschikt als gietwater in de glastuinbouw.

Dit laatste wil niet zeggen dat dan met dergelijk water geen tuinbouwgewassen meer geteeld kunnen worden, maar wel dat groei en opbrengst bij toenemende gehalten snel afnemen en dat extra water geven ter voorkoming van zoutophopingen noodzakelijk wordt. EC (Electrisch qeleidinqsvermoqen), Na"*" (Natrium) en Cl"1" (Chloride),

De EC is een maat van het totale gehalte aan zouten (ionen) dia in het water zijn opgelost. De EC moet liefst zo laag mogelijk zijn. Omdat de EC waarde niet aangeeft welke zouten er in het water zijn opgelost, worden meestal ook de gehalten aan natrium en chloride bepaald om een indruk te verkrijgen van de zoutensamenstelling.

£H

De pH van het oppervlaktewater ligt meestal tussen pH 7 en pH 8. Bij bronwater is de variatie groter. De pH van regenwater, ontzoutwater en condenswater kan vrij laag zijn. Dit soort water is vrij agressief ten opzichte van metalen. Door toevoegingen van chemische middelen zal dit effect afnemen en kan de pH ook sterk veranderen, juist omdat van zuiver water wordt uitgegaan. Bij hoqe pH waarden is het water minder geschikt voor de beregening van gewassen in substraat (potplanten, steenwol). Dit probleem

kan werden opgeheven door zuurtoevoegingen. Meestal moet dan wel voor kunststof leidingen, kranen enz. gekozen worden.

Ca*'*" (Calcium;, Mg"*"4" (Magnesium) en HCO-, (Bicarbonaat)

leel van deze ionen maken het water "hord". Bicarbonaat is weinig schadelijk als equivalente hoeveelheden calcium en magnesium aanwezig zijn jjHCO^ = 2(Ca + MgJJ . Het is ongunstig indien de hoeveelheid bicarbonaat belangrijk groter is dan de hoeveel­ heid calcium plus magnesium.

Mr-."stal bevat het water dan natriumbicarbonaat, hetgeen een nadelige invloed op de structuur van de grond uitoefent en gemakkelijk bladverbranding kan geven bij beregening

uver ae gewassen.

NH^+ (Ammonium), K"*" (Kalium), NO^ (Nitraat) en P (Fosfaat)

Deze ionen komen gewoonlijk in kleine hoeveelheden in oppervlatewater en bronwater voor. Zij zijn niet schadelijk en worden als voedingsstoffen door de plant opgenomen. Indian grote hoeveelheden van deze stoffen in het water voorkomen, kan dat op ver­ ontreiniging wijzen bijv. door mest, drainwater enz.

(10)

SO, (Sulfaat)

Doorgaans wordt deze stof in flinke hoeveelheden in het oppervlaktewater aangetroffen en is dan nadelig omdat het de zoutconeentratie (EC) van het u/ater flink kan ver­ hogen. Sulfaat in normale of lage concentratie is nuttig omdat het een plantenvoeden-de stof is.Voor normale groei is enig sulfaat, + 1 mmol per liter, zelfs gewenst. Fe (totaal-i.jzer)

Bronwater kan veel ijzer bevatten. Ijzerhoudend water kan meer of minder bruinkleurig van gewas en opstanden veroorzaken.

In sommige gevallen kan bij gebruik van ijzerhoudend water verbranding van het gewas optreden, vooral als de pH van het water vrij laag is. Het ijzergehalte moet liefst beneden 40/jmol per liter zijn. Tussen 40 en 80yumol per liter zijn doorgaans geen grote moeilijkheden te verwachten. Indien echter met een druppelsysteem wordt gewerkt kan reeds bij lage concentratie (vanaf 5,,-umol Fe per liter ) vervuiling/verstopping van de druppeldoppen optreden.

Zn (Zink)

Water, dat met gegalvaniseerde metalen (kasdek, goot) in aanraking komt, kan zink be­ vatten. Vooral als de pH van dat water laag is zal relatief veel zink oplossen. Voor teelten in kasgrond zijn zinkgehalten hoger dan 25/timol per liter beregeningswater on­

gewenst. Bij teelten in substraat is een zinkgehalte van 5/umol per liter voldoende om de zinkbehoefte van de plant te dekken. Hogere gehalten zijn bij dergelijke teelten dan ook ongewenst.

Mn(Mangaan)

Bronwater bevat soms mangaan. Indien het mangaangehalte meer dan l^omol per liter bedraagt is dat voor teelten in substraat minder gunstig.

Bij teelten in grond zullen hogere gehalten minder snel tot schade leiden, vooral niet als de pH van de te beregenen grond voldoende hoog is.

B (Borium) v

Doorgaans bevat oppervlakte water voldoende borium voor een normale plantengroei. Gehalten van 25,/umol per liter en meer zijn niet gewenst bij teelten in substraat en voor teelten in grond zijn gehalten van meer dan 50/Omol per liter doorgaans niet gewenst.

Br (Bromide)

Het oppervlakte water kan door uitspoeling van kasgronden die gestoomd of ontsmet zijn met methylbromide, met bromide worden verrijkt. Voor de beregening van consumptie­ gewassen moet het bromide gehalte liefst zo laag mogelijk zijn (maximaal 40/umol/l). Bij het doorspoelen van kasgrond geldt ook dat het gehalte aan bromide liefst zo laag mogelijk moet zijn. Water dat maximaal 100/umol bromide per'liter bevat is voor uitspoelen nog juist bruikbaar indien ruim voldoende wordt doorgespoeld.

(11)

BIJLAGE 4.

Verbruikte hoeveelheden vloeistof per behandeling (totale verbruik / aant. behande­ lingen) in ml. Toedieningswijze : smeren.

Dat. Behandeling Tros no. Weer en tijd.

I I I I I IV V VI

6/5 3,5 3,5 4,0 1 Zonnig - 15.00 - 15.15 u.

13/5 10,0 10,0 7,0 1 + 2 Zonnig - 11.00 - 11.30 u.

17/5 • 4,0 1 Zonnig - 10.00 - 10.15 u.

20/5 12,0 12,0 6,0 1 + 2 + 3 Geen verdere gegevens.

24/5 10,5 10,5 7,0 1 + 2 + 4 Zonnig - 13.00 - 13.15 u.

28/5 15,0 15,0 1 + 2 + 3 Geen verdere gegevens.

30/5 14,0 1 + 2 + 3 Zonnig - 10.00 - 10.15 u. 3/6 13,5 13,5 13,5 1+2+3+4 Zonnig - 10.00 - 10.15 u. 6/6 19,0 19,0 1+2+3+4 Zwaar bewolkt, 9.00 - 9.15 u. 10/6 12,0 12,0 12,0 2 + 3 + 4 Bewolkt - 11.30 - 11.45 u. 13/6 8,5 8,5 8,5 2 + 3 + 4 Zwaar bewolkt - 14.15 - 14.30 u. 10/6 10,5 10,5 10,5 10,5 10,5 1 Ethrel, smeren (1.1). 17/6 660 660 660 660 660 2 + 3 + 4 Ethrel, spuiten (1 ml/1).

Toedieningsschema - zilver en alternatief voor zilver.

Beh. tros 1 tros 2 tros 3 tros 4

2 6-13-20-28/5-3/6 13-20-28/5-3-10/6 20-28/5-3-10(17/6) 24-30/5-6-13-(20/6

3 17-24-30/5-6/6 24-3Ü/5-6-13/6 30/5-6-13/6-(20/6) 3-10/6-(17-24/6)

4 28/5 - 3/6 3/6 - 10/6 10/6 - (17/6) 13/6 - (20/6)

5 6/5 13/5 20/5 24/5

(12)

O lA CM ' O lA sf CM H H o <f H ' \Û H N \0 ^ LA so P- so ^ so r-. Q\ \û lA •J H iA >J iA ^ -9 ^ N H ® N VÛ H ^ CM CM Ks KS CM KS ^ ON ^ so KS P- KS Ü CO 00 CO H CO ^ Q J O O H H ^ ^ O H CM M l1^ o H CM CM CN CM CN CM CM O O O O O O O ON ^ CO O 0 ON ® ün œ N r\ • vo i <f •? tA IA lA •? O lA KS KN CM ^ P-» Os tA K\ K\ 1^ N H KS CM CM CM CM CM CM CM <1 ^ <J- •? N ^ CM CM CM CM CM CM \ O O O O *iA O u's w w w H LA Os KS CM Os ON H R^\ LA LIS OS OS S? \£iA lA \û <J <î KS LP, H RN H H CM <R <f KS LA VÛ <t KS <f <J KS <J" <R CM KS CM CM CM CM CM CM \ N \ \ N \ O Q O O O O O CO O —i r- SO —T <R CM <R o P-> co o o KS KS KS KS KS KS CM <T KS <J <J- CM CM CM CM CM CM CM CM o o o o o o o KS r* Os sû ON CD CM OS Ks SO SO co CM CD CM CM CM CM CM CM LA CM N O H \0 <T ^ <R O H N K\ O IA CM H CO lA •*Ƒ CO SO CO CO CM KS tA O Ks CO s0 ON On Os Os Os CO iA -d" Ks CO SO Os so KS iA O CO O CO CO -H —H —H •—{ F-H A <f co h œ os o LA CO CO CO CO CD CO <T R-* <Î ON IA CM <T CO CM LA ON I vO CM CM H I SO CO LA CD KS _T P- <r co so r> H co o CO KS Os 00 so CM so CM H Os LA r». ^ ON Os V^O sO sû sO LA s0 I CM <r OS <r IS CD O <J CM O O KS KS KS KS <T KS p-> co la <r so o r-* SO LA CM LA so ^ so r>- Os so ON Ks CM KS CSJ CM N ^ NO CM CM OS KS CM KS O KS O KS CO Os os r». so Ks "3" O C M O C O ® KS N"N KS CM RH H K M A O 'S O O O O O CM KS ^ I CM CM CM CM •» . W W N I KS P- 1—t H o O O ' f i i A N N Ks CM H ^ h- <ƒ H • \£1 H vO o o -H o O -H O KS LA p- os so CO -d" <r <r LA o r- Ks OS CO <ƒ CO LA LA KS <r lA LA LA \fl ® , 2* ïï ^ CM KS —4 I CM N \ N \H O CD £ CM LA KS KS KS CM ' N KS i CM CM . P- LA 1 KS CD <R CM KS KS Os vO CM KS KS LA C& KS Os O nO CM <J KS O CD O ^ O O KS & O D -H O O O KS KS CM sO LA O O" O CM CM O O H <3- ^ CM CM <r <r CM CM CM CM CM KS . R«W KS TA CM ^ CM ' CT KN OS OS K\ 1 CM CM CM CM CM CM ' ^ ^ H <? lA Js I r> N ^ N N H I ON KS 1 sO ^ I KS CO CM sO M VO CO KS p- os os co oo r** 0^0 o o • o o o o o o o o o vO NO *3" Os NO ON CM H H KS (M 1—( -H <—I >—t <—l «—i (M KN <J <r CM CM OS NO r-. no CM CM co *• a^' <F KS CM CM \ ON KS \ lA CM ^ C0 iA I o <r . CM O SO CM ON CM —4 LA SO Nû KS KS CM CM 1—t lA O lA on co p*» r- co <t ; <J CM CM CM CM CM \ \N\(Tv • <R KS IA j o r**» ia «-h CM -H -H —1 a <J" KS CM *A CM CM CM CM -CM CM H W N \ \ N \ CM H OS CM CD LA CM P-. C0 -H R- NO ^ CM CM CM KS CM CM NO <r KS <J <r CM KS ^ CM CM CM CM CM CM —H CM p- p- SO <3* CM CD KS P- —I sO CD CM os CM KS KS K\ CM KS C0 CO O O O Os CO LA P«* co CM KS r» os co H CM CM H H Q KS r-* so KS r-» o • Os O CD o ; o ON r«« KS co r- ^ o o a o o cd o <F KS <T <J CM KN <F CM CM CM CM CM CM H WXN^N^XN. la O r-- co p- r- *2 N CM H >—1 O H H CM o N H o o o a o o o I N ^ O CM <J lA O O O CM o O o O O O O O O o~ a a a -d- o o <f o o o o a o o o a o o o o o 0 0 0 0 0 0 0 O CM <Ƒ LA H H ON ON co co ^ <J KS KS KS KS KS KS ^ CM CM KS R* IS« co 1 CM os o <r o I so KS • r- p-KS ^ CM CM Os KS <f ^ vÛ N > Is O CM KS <Jj t p- <r <r <r S3 1 ks o on <r sO sO LA SO <t <r <r Cfi 00 O LA OS CO CO NO o o H O O ^ ^ <r o o ON o o o CM CM H CM CM CM <r ks <r o-CM o-CM o-CM o-CM WW vû vfl I s -CD P- co co CM CM CM CM o os OS OS la <3- <r <r ^ ^ a CM KS ïî CM CM \ W LA SO R-» Nû h» NO CM CM ^ ( Os ON ^ 00 CD OS <j <r I CM CM C0 LA —* <J Os O H Ks Os fN H 1A LA CM O H OV H H ^ nû sO <r Œl sû sO C0 CO CO P- co co œ KS. <J <ƒ CM KS CM CM CM CM CM CM \ W W W p- CM co o r- co o <Ƒ CM N H CM US •3" <3* <Î CM —I ON o O O ON O LA <r LA LA LA <f "N • <? Ks <f <r CM KS § KS CM CM CM CM CM CM \W W N \ W<J^iAKSh<rt> O C M < J HO O K S N UCMHCMCMHrtO •—1 i-H r**» CM CM CM KS <R CM KS CM CM CM CM CM CM CM <J KS <t <J CM CM CM CM CM CM CM CM \ w w w KS so r-- <r r-^ r- ^< r N <r CM <r la CM os —' IA LA US LA LA <J ^ O O O O O O CD LA LA LA LA LA LA LA <J CM CM CM CM CM CM -w w \ w Cn^Ks^vfCMCMOs O CM r-» CM CM CM CM C0 U CM H (M N H -(O 1 CM KS LA SÛ 4_> CM Ks <J iA Sû -tJ

(13)

c <u c c •H • H CJ1 • (U CD > 0 - 0 CD 3 u Û) (U *-> $-1 r 4-> 4-> 0) -H Œ CD C û) < .Q C C CT 1 CTi ^ t- "• "O \ QJ O O H Qj H M •0 0 X) c •H 0) n <D o n c •H CP (U .Û O O 4-> C O W E E U U 0) <D 05 QJ O O 3 *0 "O E E CJ CL1-1 CO LD *3- NO *rs fA rA —» rA CM rA fA <r fA PA -H '-1 —H PA <7N »•M CM LA 00 œ NO 00 ON CO NO r-. —H 1—4 F-H NO CM N0 NO CO ON ON ON ON CO ON O O O O LA O lA CSI r-. CA -lA CU O J*» LA LA PA fA O, a P»» r-» lA 1~H «•H CO NO LA ON "•H ON PA LA r-» LTS PA CM •d1 PA NO LA <î O ON LA CM CM CM CM CM CM LA i-H ON r> LA CO ON PA LA I—| fA PA ON r- R- R- r-- R- NO CM r-» NÛ ON R» CO R-CM ~4 o —• CM LA <r -A1 R-- NO PA fA fA rA p—t CM CM f-i RA NO CM N0 NO CO ON ON ON ON CO ON 00 ON <f O NO LA CM NO PA CO CO <r PA CM CM CM rA <—i r-» CM

-,

lA r- NO ON r-» rA fA fA PA CM PA NO CM N0 NO CO ON ON ON ON CO ON \ s. \ Ns. s, PA 00 NO O <r fA CM CO CO •A- LA r- rA NO CM fA PA CM CM CM CO >—i NO N0 <3* CO CM lA O •—i ON O ON OON N O NO ' CM NO N0 CM -, ON ON ON ON CM ON V \ NO CM fA <r <r CM rA LfN fA CM CM ON lA ON ON o CO CO LA rA CM CM _ CM CM <SJ O O O o O O O NO CM NO NO CO ON ON (Ts ON CO ON \ \ fA CO CM CM ON r—1 CM CM CM CM CM '" H <~-l NO ON CM lA lA LA rA fA «-H rA fA fA fA rA PA rA lA iA Lr^ ON NO CM NO NO CO ON ON ON ON CO a PA —H LA PA L<Î <3* <r <r A O LA PA NO fA csj ON o H O O ON ON ON ON LA <r <r <r <r E nO ON O r-» <3-CO CO ON O ON <r ON <r

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een kleine groep patiënten komt in aanmerking voor een chirurgische behandeling (je arts bespreekt dit met jou op de raadpleging).. Dit is aanvullend op de conservatieve

[r]

Wanneer de bewortelde zone wordt verdiept door een grondverbetering komt daardoor ook de hoeveel- heid water die aan de ondergrond kan worden onttrokken op een hoger

Het zettingspercentage lag in de volle grond iets lager (met uitzondering van tros 4) • Doordat in de volle grond echter meer bloempjes gevormd zijn, is het totaal aantal gezette

Deze proef is opgezet om na te gaan of door het aanhouden van meerdere stengels een produktieverhoging en/of vervroeging te bereiken zou zijn bij tomaten.. Overeenkomstig de

ventilator type DVA 4/64 C overeenkomt met dat van een normale ventilator, die aangedreven wordt door een 4,5 pk

Als de achterblijvende lymfvaten onvoldoende zijn om het vocht uit de arm en de borst te draineren, stapelt dit vocht zich op en ontstaat er een zwelling of lymfoedeem in de

− Diabetes: neen-ja: optimaliseer voor moment van conceptie → endocrino − Astma: neen-ja: medicatie niet afbouwen: aard medicatie:.. − Epilepsie: neen-ja: verwijs naar