• No results found

Tropische plantenteelt, Wageningen en de wereld.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Tropische plantenteelt, Wageningen en de wereld."

Copied!
32
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Rede

uitgesproken op 16 j u n i 1988 in de aula van de Landbouwuniversiteit

door D r . i r . M. Wessel

bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar in de tropische plantenteelt aan de Landbouwuniversiteit te Wageningen

(2)

Mijnheer de Rector Magnificus, Dames en Heren,

INLEIDING

Wanneer iemand op gevorderde leeftijd een inaugurele rede mag houden dan heeft hij het voordeel dat hij als de Romeinse god Janus kan omzien naar het ver-leden en vooruitzien naar de toekomst en bij het wenden van de b l i k bij het heden kan stilstaan. Mijn rede 'Tropische plantenteelt, Wageningen en de we-r e l d ' zal dan ook u i t d we-r i e delen bestaan:

het verleden, de o n t w i k k e l i n g van de tropische plantenteelt binnen de Landbouwuniversiteit (LU) en de u i t s t r a l i n g daarvan naar de t r o p e n

het heden, tropische plantenteelt tussen de keer-k r i n g e n , en

de toekomst van de tropische plantenteelt in Wageningen.

DE ONTWIKKELING VAN DE TROPISCHE PLANTEN-TEELT BINNEN DE LANDBOUWUNIVERSITEIT EN DE UITSTRALING DAARVAN NAAR DE TROPEN

De vooroorlogse periode

Bij de o p r i c h t i n g van de Landbouwhogeschool in 1918 werden v i j f hoofdrichtingen onderscheiden: Neder-landse landbouw (onderverdeeld in plantenteelt, veeteelt, zuivel en landhuishoudkunde), bosbouw, t u i n

(3)

-veeteelt en tropische landhuishoudkunde toegevoegd ( 1 ) . Zo ontstond de vooroorlogse situatie waarin van de tien s t u d i e r i c h t i n g e n er v i e r t r o p i s c h g e r i c h t waren, die samen 50 tót 60 procent van de afgestu-deerden leverden.

De op de tropen gerichte afdelingen hadden een kleine wetenschappelijke staf, t e r w i j l faciliteiten voor p r a k t i s c h o n d e r r i c h t en onderzoek door studen-ten zeer b e p e r k t waren. Deze situatie was afgestemd op het gegeven dat het overgrote deel van de afge-studeerden een b e t r e k k i n g vond in Indonesië. Zij kwamen t e r e c h t bij uitstekend geoutilleerde proef-stations, goed georganiseerde overheidsdiensten en cultuurmaatschappijen. In d i t milieu werden theore-tisch gevormde, nog weinig gespecialiseerde inge-nieurs v e r d e r geschoold tot onderzoekers, voorlich-t i n g s k u n d i g e n en beheersmensen. Een voorlich-twee-fasensvoorlich-truc- twee-fasenstruc-t u u r 'avantwee-fasenstruc-t la l e twee-fasenstruc-t twee-fasenstruc-t r e ' , die in zoverre van de hui-dige situatie verschilde dat er inderdaad sprake was van een tweede fase.

De monumentale gebouwen in Indonesië met name van de onderzoeksinstellingen die rondom de wereldvermaarde botanische t u i n in Bogor v e r r e z e n , herinneren aan die periode. Wie deze wetenschappelijke zusterstad van Wageningen niet kan bezoeken kan de monumentale wetenschappelijke erfenis t e r u g v i n d e n in de biblio-theken hier t e r stede.

(4)

Ontwikkelingen na 7945

De ontwikkelingen d i r e c t na de tweede wereldoorlog veranderden de uitroeptekens bij tropische r i c h t i n -gen in vraagtekens. Het wegvallen van Indonesië als a r b e i d s t e r r e i n stelde de zin van het voortbestaan van tropische opleidingen t e r discussie. Degenen, die meenden dat in de zich ontwikkelende tropische landen vraag zou zijn naar zowel algemeen als weten-schappelijk georiënteerde Wageningse ingenieurs won-nen het pleit. Het is vooral professor d r . C. Cool-haas geweest die aan het tropenonderzoek in Wagenin-gen een nieuw mondiaal gezicht heeft gegeven.

Nieuwe onderzoeksfaciliteiten bij de afdeling Tro-pische Landbouwplantenteelt stimuleerden het onder-zoek aan tropische gewassen in Nederland waaruit in korte t i j d een tiental promoties voortvloeiden. Een bijzonder belangrijk nieuw initiatief was in 1953 de s t i c h t i n g van het Centre Néerlandais in Adiopodoumé in I v o o r k u s t . Op het t e r r e i n van het Franse onder-zoeksinstituut ORSTOM* verrees een logeergebouw om onderzoekers en studenten van de LU in de gelegen-heid te stellen om wetenschappelijk onderzoek in de tropen te v e r r i c h t e n . I v o o r k u s t bleek een v r u c h t b a r e plaats voor onderzoek te zijn. Een bewijs daarvan zijn de vele publikaties op de vakgebieden tropische plantenteelt, plantentaxonomie en entomologie.

* Office de la Recherche Scientifique et Technique Outre-Mer

(5)

landen, met name in voormalig Britse gebieden, von-den vele afgestudeervon-den werk op universiteiten en proefstations. Zo ontstond een nieuwe generatie ge-wasdeskundigen die in veel gevallen hun onderzoeks-resultaten in dissertaties konden vastleggen.

De tweede helft van de jaren zestig b r a c h t nieuwe o n t w i k k e l i n g e n . De opkomst van de multilaterale en

bilaterale o n t w i k k e l i n g s h u l p schiep nieuwe werkge-legenheid. Dankzij het assistent-deskundigenprogram-ma van het Ministerie van Buitenlandse Zaken konden jonge afgestudeerden in de tropen e r v a r i n g opdoen en daarna een plaats verwerven op de arbeidsmarkt. In het kader van technische h u l p herontdekten Wagenin-gers Indonesië.

Het belang van technische hulp als marktsector w o r d t geïllustreerd door de cijfers van de NILI-MPW loop-baanenquêtes onder Wageningse afgestudeerden. Van de 366 respondenten, die in 1983 in ontwikkelingslanden w e r k t e n , was 46 procent werkzaam bij ontwikkelings-organisaties (25% bij DGIS en 20% bij internationale organisaties) ( 2 ) .

De opkomst van ontwikkelingshulporganisaties met kortlopende projecten en k o r t e , t i j d e l i j k e arbeids-contracten veranderde ook de c a r r i è r e s t r u c t u u r van de t r o p i c i . Volgens de eerder genoemde loopbaanen-quête v e r b l i j f t de helft van de afgestudeerden met

(6)

een tropische oriëntatie minder dan zes jaar in het buitenland en keert daarna naar Nederland t e r u g . Een beperkte maar wetenschappelijk hoogwaardige arbeids-markt voor ervaren en gepromoveerde onderzoekers ontwikkelde zich binnen de internationale onder-zoeksinstituten van de Consultative Group on Inter-national A g r i c u l t u r a l Research ( C G I A R ) . Het streven om deze arbeidsmarkt via het assistent-deskundigen-programma voor een b e p e r k t aantal jonge afgestudeer-den toegankelijk te maken is een gunstige ontwikke-ling te noemen.

In de afgelopen v i j f jaar zijn gemiddeld per jaar 20 tropische plantentelers afgestudeerd. Hoewel de meesten van hen een baan in de tropen hebben gevon-den zijn er duidelijke tekenen dat de werkgelegen-heid in het buitenland stagneert. Of het hier om een t i j d e l i j k e of s t r u c t u r e l e stagnatie gaat valt nog

niet te zeggen. Duidelijk is wel dat veel ontwikke-lingslanden thans zelf in de behoefte aan algemene landbouwdeskundigheid kunnen voorzien, en dat is op zichzelf een gezonde o n t w i k k e l i n g .

Van dependance tot samenwerkingsverband Hiervoor werd reeds de s t i c h t i n g van het Centre Néerlandais in I v o o r k u s t gememoreerd. Dit centrum, oorspronkelijk bedoeld als een tropische dependance en pied à t e r r e voor onderzoekers en p r a k t i j k s t u d e n -t e n , f u n g e e r -t sinds 1986 ook als adminis-tra-tieve en

(7)

regenwoud van Zuid-West I v o o r k u s t .

Geheel in lijn met de geleidelijkheid in de politie-ke ontwikpolitie-kelingen in I v o o r k u s t is de jarenlange sa-menwerking met het ORSTOM geruisloos geëvolueerd in een samenwerking met het Ivoriaanse Ministère de la Recherche Scientifique. Zeer recent heeft de I v o r i -aanse overheid besloten om van Adiopodoumé een in-ternationaal onderzoeksinstituut te maken. De uit-nodiging aan de LU om t o t d i t centrum toe te treden biedt goede perspectieven voor de toekomst.

De geschiedenis van het Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek Suriname (CELOS) v e r t o o n t gelijke t r e k k e n . Bij de s t i c h t i n g in 1967 g i n g het om een LU-vesti-g i n LU-vesti-g in de t r o p e n . Na de onafhankelijkheid van Suri-name maakte het ' p u r e ' LU onderzoek geleidelijk aan plaats voor onderzoek onder gemeenschappelijke ver-antwoordelijkheid van de U n i v e r s i t e i t van Suriname en de LU, dat in 1983 helaas v r o e g t i j d i g eindigde.

De geschiedenis van het Centre Néerlandais en het CELOS is voor de LU een niet a l t i j d gemakkelijke oefening in internationale samenwerking geweest. Deze geschiedenis i l l u s t r e e r t de nieuwe werkelijk-heid dat de LU alleen nog in de tropen werkzaam kan zijn binnen samenwerkingsverbanden waarin de belan-gen van alle p a r t n e r s , maar vooral van het gastland, verwezenlijkt kunnen worden. Op deze basis werd in

(8)

1986 een samenwerkingsovereenkomst gesloten met het Landbouwkundig onderzoeks- en opleidingscentrum ( C A T I E ) * in Costa Rica waarbinnen LU staf en studen-ten uit Nederland en Midden-Amerika onderzoek kunnen v e r r i c h t e n naar de mogelijkheden van de landbouwkun-dige o n t w i k k e l i n g van de Atlantische Zone.

Versterking van fandbouwfaculteiten in de tropen Een andere Wageningse a c t i v i t e i t in de t r o p e n waar-bij het eigen belang van de LU niet voorop staat is de opbouw en o n t w i k k e l i n g van landbouwfaculteiten. Uit een initiatief van de vakgroep Tropische Plan-tenteelt in 1973 groeide geleidelijk een N U F F I C * * samenwerkingsverband met de Brawijaja U n i v e r s i t e i t in Malang dat nu de vakgebieden tuinbouw, gewasbe-scherming, landbouwwerktuigkunde, visteelt, veehou-d e r i j en boveehou-demkunveehou-de beslaat.

De vakgroep Tropische Plantenteelt was in de afge-lopen jaren ook bij soortgelijke activiteiten in A f r i k a b e t r o k k e n . In Kameroen betrof het de verster-k i n g van het onderwijs en onderzoeverster-ksprogramma van de Ecole Nationale Supérieure Agronomique en in Kenia de o n t w i k k e l i n g van MSc-opleidingen bij de landbouw-f a c u l t e i t van de U n i v e r s i t e i t van Nairobi.

* Centro Agronomico Tropical de Investigacion Y Ensenansa

* * Netherlands U n i v e r s i t y Foundation For Interna-tional Cooperation.

(9)

Onderzoek in Wageningen en in de tropen

T e r a f s l u i t i n g van d i t historisch overzicht wil ik aandacht besteden aan enkele facetten van het onder-zoek van de vakgroep die internationale aandacht hebben g e t r o k k e n . Op gewasniveau valt daaronder: - het daglengte onderzoek aan r i j s t ,

- het t e e l t k u n d i g onderzoek aan belangrijke secun-daire gewassen waaronder p e u l v r u c h t e n zoals keker-e r w t (Cickeker-er arikeker-etinum L.) keker-en dkeker-e tropischkeker-e grokeker-entkeker-en amarantus (Amaranthus spp.) en okra (Abelmoschus s p p . ) , en

de in v i t r o vermeerdering en bewaring van t r o p i -sche houtige gewassen en knolgewassen.

Op het niveau van teeltsystemen is vermeldenswaard het onderzoek naar de mogelijkheden van permanente teelt van niet-bevloeide eenjarige gewassen in het humide t r o p i s c h laagland van Suriname.

De schakel tussen het verleden en het heden vormt het door de vakgroep geëntameerde internationale PROSEA-project*, dat ten doel heeft om de bestaande kennis (in de wijdste zin des woords) van ongeveer 5000 n u t t i g e planten in Zuid-Oost Azië toegankelijk te maken voor onderzoek, onderwijs, v o o r l i c h t i n g en i n d u s t r i e . Wanneer hierbij vermeld w o r d t dat de PROSEA handboeken onder andere voortbouwen op het standaardwerk van Heyne: "De n u t t i g e planten van * Plant Resources of South-East Asia

(10)

Nederlandsch-lndië", is de historische keten geslo-ten ( 3 ) .

TROPISCHE PLANTENTEELT BINNEN DE KEERKRIN-GEN

In het eerste deel van deze rede stonden wij stil bij de geschiedenis van 70 jaar tropische planten-teelt. Wij plaatsten de tropen in Wagenings perspec-tief en beschouwden, naar goed vaderlands g e b r u i k ,

Nederland als middelpunt van de wereld en, zo u w i l t , Wageningen als centrum van de t r o p e n . Gaarne wil ik nu deze blik verruimen en r i c h t e n op de groene w e r k e l i j k h e i d binnen de k e e r k r i n g e n .

Deze w e r k e l i j k h e i d is er een van grote aantallen mensen. Van de huidige w e r e l d b e v o l k i n g , ruim v i j f miljard zielen, wonen ongeveer twee miljard mensen in de t r o p e n . Volgens prognoses van de Wereldbank zal in 2025 d i t laatste aantal v e r d u b b e l d zijn en zullen v i e r miljard mensen, ongeveer de helft van de w e r e l d b e v o l k i n g , binnen de k e e r k r i n g e n wonen ( 4 ) . De grootste uitdaging voor het landbouwkundig onder-zoek is dan ook het leveren van een bijdrage aan de voedselvoorziening van de snelgroeiende wereldbevol-k i n g . De voedselproduwereldbevol-ktie zal niet alleen gelijwereldbevol-ke t r e d moeten houden met deze groei, maar ook moeten voldoen aan de vraag naar e x t r a , betaalbaar voedsel, die ontstaat wanneer besteedbare inkomens in de ont-wikkelingslanden gaan stijgen.

(11)

Gezien de g e r i n g e ' reserves aan landbouwgronden zal in de vraag naar voedsel grotendeels moeten worden voorzien door i n t e n s i v e r i n g van de p r o d u k t i e in be-staande arealen. Deels zijn d i t gebieden met goede produktievoorwaarden en deels ook marginale landbouwgebieden. Hoe de grote massa van kleine p r o d u -centen bij de p r o d u k t i e en de i n t e n s i v e r i n g van de landbouw kan worden ingeschakeld is een v r a a g s t u k apart.

Drie gevallen van i n t e n s i v e r i n g van zeer van elkaar verschillende landbouw- en teeltsystemen, wil ik nader met u bezien.

Natte rijstcultuur in de Filippijnen

Het gaat hier om de regenafhankelijke r i j s t c u l t u u r in de alluviale k u s t v l a k t e van de provincie lloilo op het eiland Panay. De moessonregens beginnen in april/mei en eindigen in december; de gemiddelde jaarlijkse regenval bedraagt ruim 1800 mm. De boeren verbouwden vroeger één rijstgewas per jaar, dat in j u n i werd overgeplant en in december werd geoogst. Dit patroon lag min of meer vast omdat de vroege regens nodig zijn voor de g r o n d b e w e r k i n g en de korte daglengte in oktober nodig is om de. bloei te induce-ren zodat het gewas in het begin van de droge t i j d kan afrijpen ( 5 ) .

De komst van nieuwe, daglengte-neutrale c u l t i v a r s met een korte g r o e i d u u r maakte het mogelijk om twee rijstoogsten per jaar te produceren. De boeren,

(12)

11

voornamelijk kleine producenten met een rijstareaal van gemiddeld twee ha, hebben deze mogelijkheid be-nut en zijn in v r i j korte t i j d t o t verbouw van twee rijstgewassen per jaar overgegaan. Omdat door gebrek aan t r e k k r a c h t de g r o n d b e w e r k i n g ongeveer v i e r weken per ha v e r g t en voor het overplanten van de r i j s t het land met een voldoende diepe waterlaag bedekt moet z i j n , kunnen boeren pas in j u n i planten. De oogst Nvalt dan in begin oktober, t e r w i j l het volgen-de rijstgewas pas in j a n u a r i / f e b r u a r i kan worvolgen-den ge-oogst. In beide gevallen v a l t de oogst in een perio-de met lage opbrengsten. Bij perio-de eerste oogst is in-s t r a l i n g een beperkende factor en reduceren ziekten en plagen de opbrengst, t e r w i j l bij de tweede oogst watervoorziening de beperkende factor is.

Landbouwkundigen van het International Rice Research I n s t i t u t e ( I R R I ) en het Filippijnse Ministerie van Landbouw hebben op g r o n d van deze problemen en el-ders opgedane e r v a r i n g een methode o n t w i k k e l d die het plantseizoen van het eerste gewas v e r v r o e g t . Deze komt neer op droge g r o n d b e w e r k i n g in maart/ a p r i l , directe uitzaai aan het begin van de regen-t i j d in mei en heregen-t g e b r u i k van voor-opkomsregen-t herbiciden om de o n k r u i d e n te bestrijherbiciden die in het t r a d i -tionele systeem door inundatie worden bestreden. De teeltperiode kan hierdoor zo worden verschoven dat het eerste rijstgewas in augustus/september en het tweede in december/januari kan worden geoogst (zie Fig. 1). Behalve hogere opbrengsten levert deze methode in het eerste seizoen een besparing van

(13)

— 400 £ £ o

I

en Ol t~ <H in "3 TD c 0 O £ Ol 0 -o •g ' E <u - 3 0 0 •200 — 100

z

z:

_ / trad.cultivar ] 7 / H / moderne cultivars: I direct gezaaid n overgeplant A M J J A S O N D J F M

Figuur 1. Schematische gewaskalender voor r i j s t in lloilo, Filippijnen. V e r v a n g i n g van één traditionele, daglengte-gevoelige c u l t i v a r door twee moderne, daglengte-neutrale cul-t i v a r s .

arbeid en t i j d op. Daartegenover staat dat droge g r o n d b e w e r k i n g meer t r e k k r a c h t v r a a g t en dat vooral op lichtere gronden aanzienlijke droogteschade op-t r e e d op-t wanneer de vroege moessonregens nieop-t doorzeop-t- doorzet-t e n .

Dankzij deze nieuwe teeltmethoden hebben de boeren in lloilo hun gewaskalender kunnen optimaliseren. Het zal echter d u i d e l i j k zijn dat zij pas echt v r i j

(14)

-13

heid van handelen k r i j g e n en minder risico lopen, wanneer ze in de droge t i j d over i r r i g a t i e w a t e r k u n -nen beschikken.

Het g e b r u i k van nieuwe c u l t i v a r s met korte g r o e i d u u r en gunstige reactie op kunstmest en u i t b r e i d i n g van het g e i r r i g e e r d e areaal hebben in de Filippijnen hun u i t w e r k i n g niet gemist. Tabel 1 laat zien dat de r i j s t p r o d u k t i e in de laatste 20 jaar is v e r d u b b e l d . De hoop is gewettigd dat deze t r e n d zich in het vol-gende decennium zal v o o r t z e t t e n .

Tabel 1. De o n t w i k k e l i n g van de r i j s t p r o d u k t i e in de Filippijnen ( 6 ) .

jaar p r o d u k t i e gemiddelde totale areaal o p b r e n g s t p r o d u k t i e (1000 ha) ( k g / h a ) (1000 t )

1952-56

1966

1971

1976

1981

1986

2693*

3096

3246

3548

3459

3471

1200*

1322

1571

1821

2358

2694

3230*

4094

5100

6461

8158

9350

(15)

Zwerfbouw in het laag/and van de humide tropen van West- en Centraal-Afrika

Het tweede teeltsysteem, de zwerfbouw in het t r o -pisch laagland van Centraal- en West-Afrika, ver-schilt hemelsbreed (niet alleen geografisch) van de natte r i j s t c u l t u u r in de Filippijnen. T e r w i j l het eerste systeem continue aandacht en de regulerende

hand van de mens nodig heeft, v r a a g t het tweede systeem om lange perioden van r u s t waarin de natuur-lijke braak de schade van het menselijk i n g r i j p e n zo goed mogelijk herstelt.

Kappen en branden van de braakvegetatie maakt met minimale g r o n d b e w e r k i n g en wiedarbeid verbouw van gewassen mogelijk. Bij aanwezigheid van voldoende land om langdurige bosbraak mogelijk te maken, geeft geen ander teeltsysteem zonder kapitaalsuitgaven een hogere beloning van arbeid. De problemen beginnen echter wanneer door b e v o l k i n g s d r u k de braakperioden k o r t e r en de occupatieperioden langer worden. Bij een lange teeltperiode v e r d w i j n t de mogelijkheid van bosregeneratie en ontstaan grote onkruidproblemen, t e r w i j l de gewassen voor hun nutriëntenvoorziening zijn aangewezen op de meestal lage chemische v r u c h t -baarheid van sterk verweerde tropische bodems. Onder die omstandigheden zijn de opbrengsten laag, bij de granen minder dan één ton per ha. Gezien de hoge re-genval en de lage kationen-uitwisselingscapaciteit van de bodem geeft kunstmestgebruik geen oplossing, althans geen economisch verantwoorde oplossing.

(16)

Ro-15

taties met vlinderbloemige groenbemesters hebben in langlopende veldproeven wel goede resultaten gege-v e n , maar hebben op boerenbedrijgege-ven geen ingang gevonden.

Een nieuwe lijn van onderzoek van het International I n s t i t u t e f o r Tropical A g r i c u l t u r e ( U T A ) in Nigeria is de o n t w i k k e l i n g van 'alley f a r m i n g ' ( 7 ) . Dit is een systeem waarin eenjarige voedselgewassen worden verbouwd tussen hagen van vlinderbloemige bomen of s t r u i k e n , die dankzij een goed o n t w i k k e l d wortel-stelsel, hun minerale voedingsstoffen u i t de diepere bodemlagen kunnen b e t r e k k e n . Regelmatige terugsnoei van de hagen voorkomt beschaduwing van de voedselge-wassen, t e r w i j l het snoeisel als mulch de bodem be-schermt, o n k r u i d g r o e i tegengaat en na afbraak voe-dingsstoffen levert (zie Fig. 2 ) .

Establishment of Leucoeno I r. 7\-ri£—

i ±

L»ucoeno nedqtrow prurad

£ * y. Jk,

Figuur 2. Vereenvoudigde schematische voorstelling van heggenteelt (alley farming) van Leu-caena leucocephala en mais (7).

(17)

De voordelen van d i t systeem zijn:

- een combinatie van teelt- en braakfase, waarbij verlies van bodemvruchtbaarheid onder gewassen ten dele w o r d t gecompenseerd door toelevering van or-ganische stof en voedingsstoffen door de hagen. - besparing van land. Per ha bouwland is bij

zwerf-bouw met een tweejarige teeltperiode en 20 jaar braak 12 ha land nodig en bij alley c r o p p i n g slechts 1.3 ha.

- laag g e b r u i k van d u r e externe produktiemiddelen zoals kunstmest en herbiciden, waarbij in het ge-val van mais, zonder braak, twee oogsten per jaar met een totale o p b r e n g s t van v i e r ton per ha wor-den v e r k r e g e n .

Het systeem kan op kleine en grote bedrijven worden toegepast, leent zich voor i n t e n s i v e r i n g en voor mechanisering en gaat op hellingen erosie tegen. Vochtconcurrentie tussen hagen en voedselgewassen betekent evenwel dat alley farming niet geschikt is voor gebieden met lage regenval. Of boeren op g r o n d van deze voordelen op alley farming zullen overgaan is nog de vraag. Het planten van bomen tussen voed-selgewassen v r a a g t een nieuwe, meer intensieve be-d r i j f s v o e r i n g en b r e n g t veel grotere veranbe-deringen van het teeltsysteem met zich mee dan het g e b r u i k van nieuwe variëteiten of de i n t r o d u k t i e van her-biciden. Voorts kunnen boeren op t e r r e i n e n , waarop ze alleen g e b r u i k s r e c h t e n hebben, geen bomen planten omdat daaraan eigendomsrechten ontleend zouden k u n -nen worden.

(18)

17

De teelt van voedselgewassen in de semi-aride tropen van West-Afrika

Het derde aandachtsveld is het semi-aride klimaats-gebied van West-Afrika, waartoe ook de Sahellanden behoren. Hier neemt de regenval af van 800 mm in het zuiden t o t ongeveer 400 mm in het noorden. In de noordelijke gebieden met een gemiddelde jaarlijkse regenval van 400-600 mm zijn millet en sorghum de belangrijkste voedselgewassen. Het regenseizoen is k o r t , ongeveer 90 dagen, de hoeveelheid neerslag v a r i e e r t s t e r k van jaar t o t jaar en dat geldt ook voor de v e r d e l i n g binnen de r e g e n t i j d . De regen v a l t vaak in k o r t e , hevige buien, waardoor vooral op bo-dems met k o r s t v o r m i n g , ernstige erosie optreedt.

Deze oppervlakte-afstroming en de hoge verdamping b r e n g t met zich mee dat de effectieve regenval vaak minder dan de helft van de jaarlijkse regenval be-draagt. Behalve water is lage bodemvruchtbaarheid een groot probleem. Veel bodems zijn van nature che-misch arm, t e r w i j l water- en winderosie de bouwvoor

reduceert en v e r d e r verarmt. Door b e v o l k i n g s d r u k is met de braakperiode ook de mogelijkheid van een ge-deeltelijk n a t u u r l i j k herstel van bodemvruchtbaar-heid verdwenen. Het behoeft geen nader betoog dat onder deze omstandigheden de graanopbrengsten laag z i j n , in de orde van 500 k g / h a .

Mogelijkheden om hierin v e r b e t e r i n g te brengen zijn u i t e r s t b e p e r k t . Steeds meer komt men t o t het

(19)

in-zicht dat de veredeling zich niet op hoge opbreng-sten maar op oogstzekerheid en s t a b i l i t e i t zal moeten r i c h t e n . Deze eigenschappen v i n d t men in c u l t i -vars met korte g r o e i d u u r , die droogte goed kunnen doorstaan en efficiënt g e b r u i k maken van het be-schikbare water. Bij het t e e l t k u n d i g onderzoek en de teelt gaat het behalve om vroege g r o n d b e w e r k i n g , ver-hoging van de infiltratiesnelheid en het waterber-gend vermogen van de g r o n d , ook om gewassenkeuze en een aan de vochtvoorziening aangepaste plantdicht-heid.

Het g e b r u i k van kunstmest is een moeilijk v r a a g s t u k . Ofschoon er veelal sprake is van s t i k s t o f t e k o r t , b r e n g t toediening ervan het gevaar met zich mee dat weelderiger vegetatieve o n t w i k k e l i n g van de granen leidt t o t hoger v o c h t g e b r u i k waardoor later in het seizoen, tijdens de k o r r e l v u l l i n g , v o c h t t e k o r t e n de o p b r e n g s t verlagen. Bij fosfaat, veelal de meest l i -miterende voedingsstof, l i g t de zaak beter omdat het de wortelgroei stimuleert, waardoor de plant meer vocht u i t de bodem kan opnemen ( 8 ) . Het grote pro-bleem van kunstmestgebruik, ook van fosfaat, is dat bij misoogst of zeer lage oogsten de aankoopkosten niet worden goedgemaakt. Ook al komt d i t maar één keer in de v i j f jaar voor, dan nog zijn de meeste boeren niet kapitaalkrachtig genoeg om d i t risico te dragen. Alleen een garantiefonds zou hier eventueel uitkomst kunnen geven.

(20)

19

b l i j f t , ondanks inspanning van landbouwkundig onder-zoek, gelden dat relatief vette jaren en magere jaren elkaar afwisselen en dat in de magere jaren voedsel van elders zal moeten worden aangevoerd. Vatten we de i n d r u k k e n van deze rondreis door de tropen samen, dan zien we dat i n t e n s i v e r i n g van de natte r i j s t c u l t u u r in de Filippijnen (en ook in de andere landen in Zuid-Oost Azië) t o t grote produk-t i e s produk-t i j g i n g heefproduk-t geleid. In heproduk-t voorbeeld van

lloilo zocht het onderzoek aansluiting bij knelpun-ten in de teelt en kwam het met oplossingen die in het bestaande teeltsysteem pasten.

In de humide tropen van A f r i k a leent het zwerfbouw-systeem zich niet voor i n t e n s i v e r i n g . Hier ontwik-kelde het onderzoek uit elementen van de zwerfbouw het nieuwe teeltsysteem 'alley f a r m i n g ' , dat tech-nisch voldoet, maar zijn weg nog naar de p r a k t i j k moet v i n d e n . Het wachtwoord van het onderzoek is hier: nieuwe teeltsystemen ten behoeve van duurzaam landgebruik.

Het laatste voorbeeld liet ons kennis maken met plantenteelt in de marginale gebieden van de semi-aride t r o p e n , waar mogelijkheden voor o n t w i k k e l i n g en i n t e n s i v e r i n g in het algemeen u i t e r s t b e p e r k t z i j n , en de knelpunten grotendeels buiten het teelt-systeem liggen.

Dit o v e r z i c h t was bedoeld om u een glimp te laten zien van enkele facetten van de voedselproduktie en

(21)

het w e r k t e r r e i n van het landbouwkundig onderzoek in de t r o p e n . In het voorgaande heb ik mij t o t de teelt van voedselgewassen b e p e r k t . Aangezien boeren vaak naast voedselgewassen ook handelsgewassen verbouwen en vee houden zal in samenwerking met andere disci-plines naar oplossingen voor het bedrijfssysteem als geheel moeten worden gezocht.

DE TOEKOMST VAN DE TROPISCHE PLANTENTEELT IN WAGENINGEN

Ontwikkelingen op korte termijn

T e r u g in Nederland bemerkt u dat ook de Wageningse w e r k e l i j k h e i d er één is van grote .getallen. Tabel 2 laat zien dat in de laatste tien jaar ongeveer 6000 studenten afstudeerden, bijna evenveel als in de voorgaande zestig jaar. De s t u d i e r i c h t i n g Tropische Plantenteelt heeft nauwelijks in deze groei gedeeld. Het huidige gemiddelde van 20 afgestudeerden per jaar v e r s c h i l t maar weinig van de aantallen in de jaren d e r t i g en de jaren v i j f t i g .

Een relatief klein aantal afgestudeerden heeft in een t i j d van schaarse middelen grote consequenties. Zo zal na ruim zeventig jaar Tropische Plantenteelt als zelfstandige s t u d i e r i c h t i n g verdwijnen en worden samengevoegd met Tropische C u l t u u r t e c h n i e k t o t een nieuwe r i c h t i n g T r o p i s c h Landgebruik. Binnen deze nieuwe r i c h t i n g w o r d t Tropische Plantenteelt een

(22)

21

Tabel 2. Aantal afgestudeerden aan de Landbouwuni-v e r s i t e i t en in de s t u d i e r i c h t i n g Tropische Plantenteelt per periode van tien jaar

studiejaren (perioden van tien jaar) 1918/19-1927/28 1928/29-1937/38 1938/39-1947/48* 1948/49-1957/58 1958/59-1967/68 1968/69-1977/78 1978/79-1987/88 a f g e s t i aan de aantal 340 502 504 1079 1095 2664 6086** ideerden LU cumulatief . 842 1346 2425 3520 6184 12270** afgestudeerden in de r i c h t i n g Tropische Plantenteelt aantal cumulatief 75 161 236 74 310 150 460 59 519 41 560 160** 720** * In 1943/44 en 1944/45 geen afgestudeerden

* * Geschat aantal afgestudeerden in 1987/88: 1100, waarvan 25 in de r i c h t i n g Tropische Plantenteelt oriëntatie voor de opleiding van breed gerichte

landbouwkundigen met speciale belangstelling voor ontwikkelingsprojecten. T e g e l i j k e r t i j d w o r d t binnen de s t u d i e r i c h t i n g Landbouwplantenteelt en Grasland-kunde een tropische oriëntatie ingesteld die spe-ciaal bestemd is voor opleiding van onderzoekers. Voorts staat een fusie van de vakgroepen

(23)

Landbouw-plantenteelt en Graslandkunde en Tropische Planten-teelt op het programma.

Vakinhoudelijk zal door de instelling van een leer-stoel plantaardige produktiesystemen het aandachts-veld van onderwijs en onderzoek worden v e r b r e e d . Dit s l u i t aan bij de internationale o n t w i k k e l i n g , waarin na een periode van maximalisatie van gewasopbrengst, nu de aandacht w o r d t g e r i c h t op de optimalisatie van het teeltsysteem als geheel en naast p r o d u k t i v i t e i t de duurzaamheid van het systeem in het onderzoek w o r d t b e t r o k k e n . Een belangrijk aspect is h i e r b i j , dat het teeltsysteem een d i r e c t bij de b o e r e n p r a k t i j k aan-sluitend integratieniveau biedt, waarop onderzoekers van verschillende technische en sociaal-economische disciplines kunnen samenwerken.

De bovengenoemde veranderingen zijn de o n t w i k k e l i n -gen op korte termijn met zowel negatieve als posi-tieve aspecten. Negatief is het verlies van de eigen identiteit van de vakgroep Tropische Plantenteelt. Positief zijn de nieuwe mogelijkheden voor samen-w e r k i n g met andere vakgroepen vooral op het t e r r e i n van het onderzoek. De nieuwe plannen i l l u s t r e r e n ook het spanningsveld waarin de s t u d i e r i c h t i n g Tropische Plantenteelt v e r k e e r t . Enerzijds de disciplinaire ver-wantschap waar het de grondslagen van de plantaardige p r o d u k t i e b e t r e f t , anderzijds de a f f i n i t e i t t o t an-dere tropische disciplines als het gaat om de teelt in het t r o p i s c h milieu en om de sociaal-economische rand-voorwaarden van de teelt.

(24)

23

Aan de op handen zijnde samenvoeging van tropische s t u d i e r i c h t i n g e n l i g t evenwel niet alleen a f f i n i t e i t , maar vooral zin voor realiteit ten grondslag. Die realiteit is, dat alleen een s t e r k e , goed georgani-seerde vraag naar op de tropen g e r i c h t onderwijs ( v a n u i t een grote s t u d i e r i c h t i n g ) het voortbestaan van d i t onderwijs - en daarmee het vakgebied tropische plantenteelt - binnen de LU garandeert.

Ontwikkelingen op lange termijn

Aanzienlijk moeilijker w o r d t het om iets te zeggen over de ontwikkelingen op lange t e r m i j n , met name over de toekomst van de tropische s t u d i e r i c h t i n g e n en de arbeidsmarkt voor afgestudeerden. Gezien de p r i o r i t e i t die de Nederlandse politiek toekent aan ontwikkelingssamenwerking zal op d i t t e r r e i n zeker t o t de eeuwwisseling werkgelegenheid bestaan. Het arbeidsveld zal voornamelijk in A f r i k a liggen waar in veel landen op alle niveaus nog een t e k o r t aan landbouwkundigen bestaat. Daarnaast zal er onder andere v a n u i t de internationale onderzoeksinstituten een beperkte vraag blijven bestaan naar specialisten en ervaren onderzoekmanagers.

Het hoeft geen nader betoog dat het v i e r j a r i g stu-dieprogramma de start- en concurrentiepositie van jonge Wageningers nadelig beïnvloedt. Bewaking en

v e r h o g i n g van de kwaliteit van tropische opleidingen is dan ook een gebiedende eis, evenals het

(25)

gepromov e e r d zijn gepromovan diegenen die hun c a r r i è r e in de t r o -pen willen maken. Wil de Landbouwuniversiteit voor de internationale tropische arbeidsmarkt blijven op-leiden, dan zullen de mogelijkheden tot promoveren v e r g r o o t moeten worden.

Wat de werkgelegenheid b e t r e f t is het noodzakelijk dat het onderwijs de ontwikkelingen in de t r o p e n nauwlettend volgt. Zo brengen proefstations en vere-d e l i n g s i n s t i t u t e n talloze nieuwe, hoogwaarvere-dige cul-t i v a r s op de markcul-t, cul-t e r w i j l de schakel naar de prak-t i j k , de vermeerdering, cerprak-tificaprak-tie en d i s prak-t r i b u prak-t i e van zaai- eh plantmateriaal, v r i j w e l o n t b r e e k t . Voor jonge tropische Wageningers met kennis van zaken op d i t gebied l i g t hier t e r r e i n braak, temeer omdat d i t specialisme aansluit bij de internationale reputatie die Nederland in deze sector geniet. Algemeen gespro-ken gaat het om een strategie om studenten een voor de tropen relevante specialisatie te geven op t e r r e i n e n waarop het Nederlandse onderzoek expertise bezit en zo

hun kansen op de internationale arbeidsmarkt te ver-g r o t e n .

Voor de tropische vakgroepen biedt de voorgenomen internationalisatie van de Landbouwuniversiteit in-teressante perspectieven. De nieuwe Engelstalige MSc-opleidingen zijn vooral bedoeld om studenten u i t de Derde Wereld een vervolgopleiding te bieden.

Agro-nomen u i t de tropen zullen echter niet naar Wageningen komen om nieuwe kennis op te doen over de oliepalm,

(26)

25

r i j s t of aardnoot, maar om nieuwe onderzoekstechnieken te leren en hun disciplinaire basis te v e r s t e r k e n en hopelijk ook te v e r b r e d e n . Toch kunnen j u i s t de docen-ten van de tropische vakgroepen een belangrijke rol v e r v u l l e n , omdat zij door hun lange en veelzijdige t r o p e n e r v a r i n g in staat zijn om onderwijs en onderzoek t e r u g te koppelen naar de realiteit van de landbouw in de t r o p e n . Hetzelfde geldt voor de begeleiding van buitenlandse PhD-studenten, vooral wanneer zij hun onderzoek in de tropen v e r r i c h t e n en de resultaten in Wageningen bewerken.

In veel ontwikkelingslanden bestaat een gapende kloof tussen de wereld van onderwijs en onderzoek en de realiteit van het boerenbedrijf. Mijns inziens zullen de MSc-opleidingen zich dan ook mede moeten richten op het ontwikkelen van het analytisch denken en het inte-g r e r e n en mobiliseren van bestaande kennis voor het oplossen van p r a k t i j k p r o b l e m e n .

In het voorgaande heb ik de te verwachten ontwikke-lingen gepresenteerd als losse stukjes van de leg-puzzle, die "toekomst" heet. De stukjes zijn nog niet op maat en in vorm gesneden. Er bestaan vele mogelijk-heden om de delen naast en in elkaar te passen. Het is echter wel de bedoeling, dat er een duidelijk en sa-menhangend beeld ontstaat. Het uiteindelijke totaal-beeld staat mij nu nog niet voor ogen, maar ik kan wel aangeven welke s t u k k e n bij elkaar horen.

Het samengaan van de teeltvakgroepen biedt mogelijkhe-den om afgestudeermogelijkhe-den met nieuwe specialisaties af te

(27)

leveren, t e r w i j l de nieuwe s t u d i e r i c h t i n g T r o p i s c h Landgebruik en de v e r b r e d i n g van het vakgebied gelegenheid bieden om studenten te oefenen in i n t e r d i s c i -p l i n a i r onderzoek. In beide gevallen gaat het om de kwaliteit van de afgestudeerden en, daarmee samenhan-gend, om hun toekomstige plaats op de internationale arbeidsmarkt.

De kwaliteit en relevantie van het onderwijs en het onderzoek aan de LU zijn ook het bestaansrecht van de nieuwe internationale opleidingen. Door u n i v e r s i t e i t e n u i t ontwikkelingslanden bij deze opleidingen te be-t r e k k e n , kunnen niebe-t alleen op hebe-t be-t e r r e i n van onder-wijs, maar ook op dat van onderzoek, langdurige samen-werkingsverbanden worden aangegaan. Deze samenwerkingsverbanden kunnen de landbouwfaculteiten in t r o -pische landen v e r s t e r k e n , t e r w i j l gemeenschappelijk onderzoek de vitale v e r b i n d i n g s l i j n van de LU met de tropen in stand houdt.

Voor het maken van deze puzzle is visie nodig. De vakgroep Tropische Plantenteelt zal gaarne deze visie helpen ontwikkelen.

(28)

27

SLOTWOORD

Geachte leden van het College van Bestuur,

Hoogleraarsbenoemingen bij de vakgroep Tropische Plantenteelt vertonen gelijkenis met de groei en o n t w i k k e l i n g van meerjarige tropische gewassen. Bij de sagopalm v e r s c h i j n t de bloeiwijze pas zeven t o t acht jaar na aanplant. Bij de oliepalm is deze pe-riode k o r t e r maar l i g t er meer dan twee jaar tussen bloei-aanleg en bloei, waarin ongeveer halverwege voornamelijk externe factoren het geslacht van de bloeiwijze bepalen en vooral een half jaar vóór de bloei gevaar voor abortie bestaat. U heeft mij aan-gesteld als hoogleraar om in een periode van grote veranderingen de eindverantwoordelijkheid voor onderwijs, onderzoek en beheer van de vakgroep T r o -pische Plantenteelt te dragen. Ik hoop het in mij gestelde v e r t r o u w e n niet te beschamen.

Dames en heren medewerkers van de vakgroep Tropische Plantenteelt,

De vakgroep heeft mij in staat gesteld om ruim v i j f jaar mijn krachten te kunnen wijden aan de Interna-tional Course f o r development oriented Research in A g r i c u l t u r e . Na mijn t e r u g k e e r , begin v o r i g jaar, heeft u mij met uw vriendschap en inzet voor de vak-groep gesteund bij de u i t v o e r i n g van mijn nieuwe

(29)

taak. Ik ben u daar zeer e r k e n t e l i j k voor. Samen met u zal ik mij inzetten voor onderwijs en onderzoek en voor het behoud van een d u i d e l i j k herkenbare plaats van de tropische plantenteelt bij de LU.

Hooggeleerde Ferwerda en Flach,

Tropische plantenteelt is een zeer breed vakgebied. Het omvat de teelt van akkerbouwgewassen, tropische groenten en een zeer grote groep van meerjarige en overblijvende gewassen. De ecologische

omstandig-heden van de teelt lopen sterk uiteen en er bestaat een g r o t e verscheidenheid aan teelt en b e d r i j f s -systemen. Op d i t zeer brede t e r r e i n hebben jullie afzonderlijk en tezamen meer dan een k w a r t eeuw leiding gegeven aan het onderwijs en onderzoek van onze vakgroep. Gedrieën vertegenwoordigen wij de t r i l o g i e van deze rede.

Dames en heren studenten.

Gezien de geografische l i g g i n g van Wageningen moet uw keuze om aan deze u n i v e r s i t e i t tropische planten-teelt te studeren, excentriek worden genoemd. Desal-niettemin is het een goede keuze. Het kassencomplex met de belangrijkste tropische cultuurgewassen, de bibliotheek, de colleges en de practica maken u ver-t r o u w d mever-t de ver-tropische planver-tenver-teelver-t. Na uw p r a k ver-t i j k

(30)

29

in de tropen k u n t u aan tropische gewassen onderzoek v e r r i c h t e n hetzij in Wageningen hetzij op de steun-punten van de LU in A f r i k a of Midden-Amerika. Het sterke p u n t van uw studie in Wageningen is de brede basis, de f l a n k e r i n g van de teeltvakken door onder-steunende vakken en de mogelijkheid om u op ver-schillende onderdelen van het vakgebied te speciali-seren of in de breedte af te studeren. Daarnaast k u n t u xop de in Wageningen gevestigde i n s t i t u t e n kennis maken met vele facetten van geavanceerd land-b o u w k u n d i g onderzoek. Als er in de t r o p e n ijs zou liggen, dan zou u met uw Wageningse studie daar wel beslagen op v e r s c h i j n e n !

V/aarde Delftse collega Wessel, beste Hans,

In de schoolbanken aan de boorden van de Berkel had-den we niet kunnen bevroehad-den, dat wij beihad-den het wetenschappelijk onderwijs zouden dienen. Van jongs af aan liepen onze interesses s t e r k uiteen. Thans vormen de i n t e n s i v e r i n g van de landbouw en de daar-mee samenhangende milieuvraagstukken een gedaar-meen- gemeen-schappelijk raakvlak van onze belangstelling. Dit is één van de redenen waarom ik v e r h e u g d ben je hier vanmiddag te zien.

(31)

Geachte toehoorders,

' I n ' t verleden l i g t het heden; in het n u , wat wor-den zal', aldus B i l d e r d i j k . Op g r o n d van het ver-leden en het heden, waarbij wij deze middag stil stonden, spreek ik mijn v e r t r o u w e n u i t in de toe-komst van de tropische plantenteelt, in Wageningen en in de wereld.

(32)

31

LITERATUUR

1. Landbouwhogeschool, 1968. LH 50, De Landbouw-hogeschool op een keerpunt.

2. Nederlands I n s t i t u u t van Landbouwkundig Ingeni-eurs en Stichting Maatschappelijke Plaats Wage-ningse afgestudeerden, 1985. De WageWage-ningse i r in f u n c t i e . Loopbaanenquête 1983. E i n d r a p p o r t deel

I I . NILI/MPW, Wageningen.

3. Heyne, K. (1927). De n u t t i g e planten van Neder-landsch Indië, 2de d r u k . 3 delen. Departement van Landbouw, Nijverheid en Handel in Nederlandsch Indië.

4. McNamara, R.S., 1984. The population problem. Time bomb or m y t h . Washington, D.C. 28 pp.

5. Price, E.C., Morris, R.A. en S. Mathema, 1982. Farm resource p r o d u c t i v i t y constraints in a c r o p p i n g systems framework. In: Rice research s t r a t e g y for the f u t u r e , p. 395-425. Interna-tional Rice Research I n s t i t u t e , Los Banos, Philippines.

6. FAO, 1967-1987. Production yearbook, v o l . 20, 26, 32, 36 en 40. FAO, Rome.

7. Kang, B.T., Wilson, G.F. en T.L. Lawson, 1984. Alley c r o p p i n g . A stable alternative to s h i f t i n g c u l t i v a t i o n . International I n s t i t u t e of Tropical A g r i c u l t u r e , Ibadan,, Nigeria. 22 pp.

8. Geus, J.G. de, 1985. Potentialities and limita-tions of world crop p r o d u c t i o n . Koninklijk Insti-t u u Insti-t voor de T r o p e n , AmsInsti-terdam, 12 pp.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

5p 3 † Stel een formule op voor N en bereken daarmee in welk jaar de hoeveelheid neerslag volgens de trendlijn voor het eerst groter zal zijn dan 850 mm.. Er zijn ook andere

Doorheen het boek wordt nadrukkelijk gepleit voor een meer autonome uitoefening van alle patiën- tenrechten door de mature minderjarige.. Toch blijft het oordeel van Christophe

Het decreet betreff ende de bodemsanering en de bodem- bescherming (DBB).. Twee rechtsgronden

Berekeningen door De Nederlandsche Bank (DNB, 2014) 15 laten zien dat een loonimpuls die niet het gevolg is van de gebruikelijke mechanismen binnen de economie

Gerrit Krol, De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegels.. Een goede roman is autobiografisch. Niet door de gebeurtenissen die erin beschreven worden, maar als verslag van de

In deze zaak heeft de toetsingscommissie zich niet uitgelaten over de informatie- en overlegplicht van de arts en het toestemmingsvereiste op grond van artikel 7:448 en artikel

Daarnaast wordt ook de hoop uitgedrukt dat onderzoekers wereldwijd in het volgende jaar vooruitgang mogen boeken in hun onderzoek naar een succesvolle behandeling van de ziekte..

6 Effective diffusion coefficients for ordered arrays 40 6.1 Example: Streamwise staggered array with no overlapping of solid phase.. 44 7 Numerical computations 48 7.1