AFZETTINGEN WTKG 24(1), 2003 10
Het zout
van
de
zee
Gerhard+C. Cadée*
Lord Kelvin
(1824-1907,
eenwereldwijd
erkendexpert
ophet
gebied
vanthermodynamica) ging
uitvan hetfeit dat detemperatuurin de aarde(bijvoorbeeld
gemetenin
mijnen)
toeneemt met dediepte:
dit duidde erop dat de aardenogsteedsafkoeltsinds de
tijd
dat heteengloeiende
bolvan
gesmolten
materiaalwas geweest. Als detempe-ratuur
waarbij
het materiaal waaruit de aardkorst bestaatsmelt bekend isen de snelheidwaarmee dit afkoelt dan
wasde ouderdomvande aardkorstteschatten.
Hij
kwam tot eenschatting
vaneerst ergens tussen 20 en400mil-joen jaar,
laternauwkeuriger
berekend tot 100miljoen.
Kelvin’s autoriteitenhet feitdathij
een‘exacte’fysicus
washeeftertoe
geleid
datzijn schatting lange tijd
doorgeologen
als waarwerdgeaccepteerd.
Sinds hetgebruik
van de
vervaltijden
van radioactieveisotopen
wetenwedat de aarde heelwatouder is.
Er is een
uitgebreide
literatuuroverbovenstaande. Heelleesbaar is
Cherry
Lewis(2000)
“Thedating game”
datvooraloverde
loopbaan
vanArthurHolmes(1890-1965)
gaat,
éénvan depioniers
in hetgebruik
vandevervaltijd
vanradioactieve
isotopen bij
deouderdomsbepaling.
Hol-mes
eigen boekje
“The age of theearth”(1937)
gaatuit-gebreid
in opHalley
enJoly’s dateringsmethode
gebruik-makendevanhet veranderendezoutgehalte
vandeoceaan.Hallam
(1989) wijdt
een heel hoofdstukaande contro-verses overdeouderdomsbepaling
vande aarde. Kuenen(1948
p. 378e.v.) gaat
inophet ingeologische tijd
veran-derende
zoutgehalte
deroceanen.Terugkomend
op watLarsvanden Hoek Ostende(2002)
schreef: wat dachtmentwintig jaar geleden?
Eengoed
idee daarovergeeft Degens (1989). Hij schrijft
dat hethui-dige zoutgehalte
van deoceaanvermoedelijk
reeds be-reiktwasaanheteindvanhet Precambrium. Sinds dietijd
zal hetzoutgehalte
slechtsgeringe
variatie hebbenonder-gaan in fasemettektonische
gebeurtenissen
enklimaat-sveranderingen (Lars
heeftdusgelijk
metzijn opmerking,
aangehaald
in deeerstezinvanditstukje).
Demeeste au-teursgingen
ertwintig jaar geleden volgens Degens (1989)
vanuit dat NatriumenChloor debelangrijkste
elementenwaren in deproto-oceaanvoor het eindevanhet
Precam-brium, gevolgd
doorKalium, Magnesium,
Calcium enBicarbonaat. De
verhouding Calcium/Magnesium
is vol-gens nieuweinzichten nietzoconstantgebleven
alsmentwintig jaar geleden
dacht(zie
Lars’“Lapillus”).
Literatuur
Degens,
E.T., 1989.Perspectives
onBiogeochemistry,
Springer-Verlag,
Berlin,423 pp.Hallam, A.,
1989. Greatgeological
controversies. Oxford Univ. Press.Oxford,
244pp.
Halley, E.,
1715.A shortaccountof thecauseof saltness of the ocean, and of the several lakes that emitnorivers;
withaproposal, by help
thereof,todiscover the age of the world. Phil. Trans. 29; 296-300.Holmes, A.,
1937. Theage oftheearth.ThomasNelson,
London,
263 pp.Joly,
J.,1900. Thegeological
age of theearth,asindicatedby
the Sodiumcontent of the sea.Rep.
Brit. Assoc. Adv.Sc.369-375.Kuenen,
Ph.H.,
1948. Dekringloop
vanhet water.Leo-pold.
DenHaag,
408 pp.Lewis,
C., 2000. Thedaling
game,one man’s search forthe
age of the earth.
Cambridge
Univ.Press,
Cam-bridge,
253 pp.*Gerhard C.
Cadée,
Kon.NIOZ,
Postbus59,
Postbus59,
1790AB,
DenBurg, Texel,
e-mail:cadee@nioz.nl
“Kanzeewater
eigenlijk
welvansamenstelling
verande-renin de
loop
vandegeologische geschiedenis?....
Twin-tig jaar geleden
wasdat ideenog ondenkbaar” schreefLarsvanden Hoek Ostende
(2002)
inzijn aardige ‘Lapillus’
inAfzettingen
23(4)
overzee-egels
endeveranderendezee.Was dat
twintig jaar geleden
echt ‘ondenkbaar’? Ietslan-ger
geleden
zeker niet!Edmond
Halley (1656-1742,
dezelfde dieberekeningen
maaktevande baanenomlooptijd
vande beroemdenaarhem
genoemde komeet),
stelde in 1715voor het zoutge-haltevandeoceaantegebruiken
om de ouderdomvande aardete schatten.Hij
nam aan dat deoceanen in denbeginne
geenzoutbevattenendat allezoutin deloop
dertijden
wasaangevoerd
door rivieren. Alsmenin 1715zoubepalen
hoeveelzouterin deoceanenzatendatoveren-kele honderden
jaren
nogeenszoudoen,
dan konmenuitde toename de ouderdomvan de aarde of op
zijn
minstvandeoceanenberekenen. Hoe
jammer (vond Halley)
dat de Grieken of Romeinen niet op dit ideegekomen
waren enhetzoutgehalte
toenhaddengemeten! Halley’s
artikel had nietmeteeneffect,
pas eindnegentiende
eeuwtoonde JohnJoly (1857-1933)
zicheengrootvoorstandervandezedateringsmethode. Joly (1900)
mat het Natriumgehalte
van zeewaterenschatte het volumevandeoceanen ende hoeveelheid Natrium die de rivieren perjaar
naarzeebrachten. Vooral die afvoer door de rivierenwas
natuur-lijk
nietzoeenvoudig
teschatten. Voor deleeftijd
vande aardekwamhij
op 89miljoen jaar,
eenschatting
diebe-wonderenswaardig
dichtbij
dievanLord Kelvinkwam,
maar voorDarwintekortwasomde evolutievanhet le-venop aarde intedoen