• No results found

Mechanisatie van de suikerbietenoogst

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Mechanisatie van de suikerbietenoogst"

Copied!
29
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

V o o r w o o r d

De mechanisatie in de bietenoogst is reeds van zeer oude datum en richtte zich vroeger op het verbeteren van handge-reedschap en het gebruik van eenvoudige werktuigen.

In de laatste tijd en vooral na de tweede wereldoorlog worden de werktuigen, in de bietenoogst gebruikt, veel gecom-pliceerder, omdat de eisen hieraan gesteld, steeds hoger worden in verband met de omstandigheden, waaronder op het landbouw-bedrijf moet worden gewerkt.

Dat het kostenvraagstuk hierbij een voorname rol gaat spelen, spreekt wel vanzelf. Het is ook daarom, dat hieraan in deze mededeling de nodige aandacht wordt geschonken.

Ir. H.H. Postuma

Directeur Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie.

(2)

delen, n.1.s

A. kleine oogstwerktuigen, t.w, 1. kopschoffels en kopapparaten 2. lichters voor gekopte bieten 3. lichters voor ongekopte bieten. B. grote oogstwerktuigen 1. combinaties van koppers en

rooiers

2. volledige oogstmachines. C. laad- en transportwerktuigen

-^_L'î2iB2_2025Î!!Ër^HiS9?^

Het koppen van bieten dient zo te geschieden dat er niet te veel van de biet aan de kop blijft zitten (kopverlies) en dat ook niet zo dun wordt gekopt dat er te veel kop aan de biet

achter blijft (koptarra). Daarom zijn zowel koptarra als kopver-lies bepaald bij de beoordeling van de kopapparaten.

Kopschoffels.

Op de demonstraties waren aanwezig de kopschoffels van de firma J.F. van Uriel (Nieuw-Vennep) en van H. Westerhof (Bedum). De kopschoffel van Van Driel heeft een mes dat 20§- cm lang is,

6-£ cm breed en 3? 3 mm dik. Achter het mes, dat vloeiend met een beugel is verbonden, bevindt zich midden tussen beide beugel-armen een strookje bandstaai. Dit belet de koppen door de beugel te vallen. De hoek tussen mes en schoffolsteel is 35 •

De kopschoffel van Wosterhof heeft een 20 cm lang mes dat 5 cm breed is en 2 mm dik. Evenals bij de schoffel van Van Driel bevindt zich achter het mes een staafje materiaal om de

doorval-o opening te verkleinen. De hoek tussen mes en steel is 42 .

Hoewel met een kopschoffel goed kopwerk kan worden ver-kregen, is het werk, en dat bleek ook op de demonstratie, vaak niet geheel bevredigend. Men kopt gewoonlijk te dik, terwijl bij velen thans juist de neiging bestaat om dun te koppen.

De belangstelling voor de kopschoffel neemt bij de grotere bietenverbouwers af.

Voor de kleinere verbouwer, speciaal wanneer deze de koppen op eigen bedrijf aan het vee voert, is de kopschoffel een bruik-baar stuk handgereedschap. Men dient echter wel te bedenken dat men door te dik koppen al gauw enkele tonnen bieten per hectare minder naar de fabriek brengt dan mogelijk is. Men verliest dan dus het verschil tussen het bedrag dat men aan de fabriek voor die bieten zou krijgen, verminderd met de voederwaarde. Per ton is dat al gauw f. 30.=.

(3)

_ A

-Kopapparaten.

Er werd gedemonstreerd met een éénrijig en een tweerijig kopapparaat.

Eénrijig kopapparaat.

Fabrikant s A. Westerhof te Bedum.

Dit apparaat v/ijkt* af ' van de gangbare, doordat het slechts één wiel heeft. Dit heeft een velgbreedte van 45 ram en een

dia-meter van 500 mm'. Het is aan de omtrek voorzien van 45 m m hoge

kammen. Het loopwiel drijft via een ewartketting en tandwielen, twee tastschijven 'aan. Deze zijn 500 mm in doorsnede. De afstand tussen beide schijven is 30 mm. De schijven zijn aan de omtrek getand.

De overbrengingsverhouding van loopwielen en tastschijven is zo gekozen, dat de bieten tijdens het koppen door de taster

worden' tegengehouden. Dit voorkomt voorover duwen, met als gevolg scheef koppen. Het kopmes is een hoef-kapmes, lang 240 mm en

breed 45 mm.

De loofscheiding wordt verkregen door een kleine torpedo. Het raam van de kopper is gemaakt van een buis met een door-snede van 22,5 mm.

Het werk dat dit kopapparaat leverde v/as onbevredigend. Het aantal afgebroken koppen was groot'(14$). Hoogstaande bieten werden meermalen omgeduwd. Doordat de kopper slechts op één wiel loopt, was de gang vaak slingerend.

Eoerslev tweerijig kopapparaat.

Importeurs G.W. van Driel & van Dorsten N.V. te Hoofddorp. Het hoekstalen raam -wordt ondersteund door twee wielen, waarvan de velgbreedte 45 mm is en de diameter 570 mm. De kammen

op deze wielen zijn 40 mm hoog. Boven elke gewasrij bevindt zich een plaatstalen taster met getande omtrek. De diameter van de tastschijven is 620 mm. De' tasters worden door de loopwielen

aangedreven via>ewartkettingen. De overbrengingsverhouding is 3 s 2.

De hoefkapme-ssen die als kopmes dienst doen zijn 240 mm lang en 30 mm breed. Achter elk mes zitten 3 strijkstangen, waardoor de kQppen van twee gewasrijen op een smal zwad worden gelegd tussen

de gekopte bieten.

Een slof zorgt voor de vaste gang. Deze slof is 100 cm lang. Onder een hoek van 45 staat boven deze slof een 450 mm lange 1-g-" buis, die als torpedo dienst doet.

Het werk dat dit kopapparaat leverde was tamelijk goed, hoewel er vrij diep werd gekopt. Er is op meerdere percelen mee gewerkt. De koptarra bedroog 3?1$> het kopverlies 4,8$.

(4)

In de?e groep werden een twaalftal machines gedemonstreerd, ïcn dele v/aren hei; machines van merken die reeds jaren bekend

zijn, ten^ dele prototypes.

Catchpole Cadet mot Ioofvorzamelaar. Importeurs? firma K. Kuiper te Halfweg.

firma Schipper <t Zn. te Goos.

Beide hierboven genoemde firma's hebben op de standaard-uitvoering van do Cadet oen loofverzamelaar aangebracht, zodat de koppen en het blad'kunnen worden verzameld als veevoer. .De firma Schipper i ••-. daarbij uitgegaan var een Cadet met bunker, de firma kuiper ,'ar een Cadet me'1; 2'Lj-~e].evator.

Het roam van de machine in gemaakt van U staal en buis, Aan de voorrijde ras" het T'-,;v' op twee ijzeren wielen, voorzien

van flensen. Beide draaien daaroij om één verticaal staande as (molernstuur ) . Se besturing vinet plaats door een persoon die aan de voorkan* van be machine on het' raam staat. Aan de achter-zijde wordt het raam p«sieünd door twee lucht banolenwielen, voorzien van Avon traotorbanden 60Ö-19* De spoorbreedte is verstelbaar.

Het kopapp.arao.t heeft 5 plaatstalen tastschijven, doorsnede 4.8O mm, dikte 4 wra» -'-Ï om.tr ek ervan is getand. De totale

taster-breedte bedraagt 150 .mm. Op af y tanden van 'JO mm bevinden zich

tussen de tastschijven uitdrukkers,, bestaande uit ronde gebogen stalen staven, door middel va* 'spaken op de naaf van de taster bevestigd. Op ae?eJfde as bitten, aan weerssijden van de taster, meenemers. Dit si;in uit staalplaat ,:,o"v?ardigde !jQ mm brede

wielen, die in doorsnede 310 mm 'meten., Op de velg van dese wielen is een plaatvertanding aangebracht. Po tanden tijn cj0 mm breed

en afwisselend '2 b en ••';_'". :v: hoog.

Het in 'hoogte verstelbare kopmes maakt een hoek van 50" met de rijrichting. Het is 750 :om broed, en vooralen van een Heven-tal staven voor hot transport va.1 de korren nnar de looftrans—

J" ' O;

porteur. 'Deze staat onder een hoek van 30" met de horizontale, is 34O mm breed on 2^6 cm lang. De .eigenlijke transporteur be-staat uit twee ewartkettingen, verbonden door stripren. Via een dwars transporteur van ongeveer dotai: fde constructie en een glij-plaat kan het loof op het land worden gelegd, waarbij blad en

koppen van drie gewasrijen op *én ovad kermen te liggen.

Het rooiapparaat voor de bieten bestaat uit een raar lieht-scharen, een slagapparas.t, een langstranspo^teiir en al naar het type,'een d.war str ansa ort eur of een banker.

(5)

DG lichtscharen zijn vierzijdig. De onderkant is het langst, n.1. 300 mm. De 110 mm lange achterkant maakt daarmee een lood-Q

rechte hoek. De voorkant maakt met de onderkant een hoek van 55 • Het loofslagapparaat slaat de te lichten rij schoon. Het heeft vierkante rubber vlegels met een zijde van 30 mm.

De bietentransporteur is 245 cm lang en 390 mm breed. Boven deze lange transportketting, liggen twee kortere5 de eerste is 150 cm lang, de tweede lOp cm. Zij heipen de bieten

omhoogbrengen en reinigen ze. Alle kettingen zijn hooverkottingen met een steek van 65 mm.

De bunker is vierzijdig met schuin toelopend onderstuk. Hij kan + 300 kg bieten bevatten.

De dwarstransporteur, die aanwezig kan zijn in plaats van de bunker, bestaat uit een hooverketting, lang 232 cm, breed 400 mm. Hij maakt een hoek van +_ 30 met de horizontale en wordt

gevolgd door een 550 mm lange hooverketting van dezelfde breedte. De Catchpole Cadet met bunker en die met dwarstransporteur, hebben goed werk geleverd. Er werd vrij langzaam gered.en (2,7 km/uur) en zwaar gekopt. Het percentage kopverlies bedroeg dan ook 8,4^. Zodoende was er zeer weinig koptarra (0.8yo). Het

grond-tarraper cent age was redelijk, het rooiverlies eveneens (2 »T/o).

De gemaakte voor was 5 c m diep en l8 cm breed.

Het loof, dat in langszwaden werd neergelegd, was uitstekend geschikt als veevoer.

Als tr elder a cht voldoet onder normale omstandigheden een trekker van 20 - 25 pk goed. Bij gebruik van het type met zij-transporteur heeft men minstens twee trekkers nodig, n.1. één voor de oogstmachine en één voor de meerijdende wagen, terv/ijl ook voor de afvoer der wagens tractie nodig is.

De bunker lost aan de onderkant. Er worden lage, brede hopen gestort op de kopakkerj te zijner tijd moet men de bieten weer opladen. Dit kan öf mot do vork öf met een trekkerlaadvork of bietengrijper geschieden.

Roerslev-combinatie.

Importeurs G.W. van Driel & van Dorsten N.v. te Hoofddorp.

Deze combinatie bestaat uit een eénrijig kopapparaat met zij-elevator en een korfrooier met aangedreven korf. Beide kunnen afzonderlijk worden gebruikt of samen achter één trekker van 20-25 pk. In dat geval wordt de korfrooier achter de trekker gehangen, terv/ijl schuin daarachter de kopper komt (zie publi-caties 21 en 2 5 ),

De korfrooier heeft een hof.kstalon raam, ondersteund door ijzeren wielen met een velgbreedte van'QO mrn en een doorsnede van 62O mm. De spoorbreedte is verstelbaar.

Aan weerszijden van de bietenrij loopt een slof, zodat de rij nauwkeurig wordt gevolgd zonder dat de besturing van de rooier nodig is. De bieten worden gelicht door middel van een

(6)

vorklichter, die 400 ram lange pennen heeft. De dieptestelling der vork geschiedt met een hefboom.

De reinigingskorf is 740 mm breed en heeft een diameter van 114 cm. De aandrijving door de aftakas vindt plaats via een tandwielkast, een rollenketting en een tandwiel op de korfas.

Vanuit de korf komen de bieten in een verzamelbak, waarvan een wand door middel van een handhefboom kan worden neergeklapt. De afmetingen van de bak zijn 710, 65O en 520 mm.

Op de korfrooier rijdt een bedieningsman mee, die de verzamel-bak t.z.t. ledigt.

Voor de beschrijving van de kopper met zij-elevator ver-wijzen wij naar publicatie 21. Af'b. 6 toont het werktuig.

Het loof, dat in dwarszwaden werd neergelegd, was van goede "rwaliteit.

Tijdens de beoordeling bleek opnieuw dat dit type, zeer geschikt voor zavelgronden, op zware, klevende grond niet bruikbaar is. Doordat men diep moet werken om met de vorklichter te kunnen rooier krijgt men een brede, diepe voor (ter demonstratie

21 x 10 cm), veel grondtarra (36.2$), en veel rooiverlies (9*5$) • Er werd diep gekopt, wat resulteerde in een hoog kopverlies, n.1.

9»^ffo en weinig koptarra' (O.'Jfo) ,

De korf liep niet gemakkelijk vol onder de tijdens de demonstratie heersende omstandigheden. De reinigende werking ervan viel echter niet mee. lïr werden vrij veel ballen grond

gevormd.

Bij een rijsnelheid van 3 km/uur slipte de Fordson Major voor de rooier.vrij sterk.

Peter Standen Dumper mot loofverzamelaar. Importeurs Firma Massee & Zn. te Goes.

De Dumper is een compacte, éénrijige rooier met verzamel-bak. De bieten worden in dwarszwaden afgelegd. In de standaard-uitvoering wordt het loof over het veld verspreid. Ter demon-stratie was echter een Dumper met loofverzamelaar, die op de rooimachine kan v/orden gebouwd.

Het hoekstalen raam van de machine wordt gedragen door twee luchtbandwielen.

Aan de rechterzijde- van het raam bevindt zich het kopappa-raat. Dit heeft 6 plaatstalen schijven met getande rand.

De totale tasterbreedte is 150 ram. Tussen de tastschijven be-vinden zich gebogen stalen afstrijkers. Het kopmes is 70 mm breed en staat onder een hoek van 30 op de rijrichting. De

taster wordt via een ketting en tandwielen aangedreven vanaf de loopwielen. De bietenkoppen worden door een opraaphaspel van de grond opgenomen. De haspel heeft een vierarmig kruis; de dia-meter daarvan is 440 mm. Aan het uiteinde van elke arm zijn op een asje twee stalen tanden bevestigd. Deze brengen de koppen op een transportketting, die 130 cm lang is en een hoek van 50°

(7)

_ 10 _

met de horizontale maakt. De transporteur "bestaat uit twee rollen-kettingen, verbonden door hookstalen, waarop 5 tanden zijn gelast. De transporteur loopt van rechts naar links aan de achterkant van de machine. Aan de linkerkant daarvan vindt men i-on verzamelbak voor de koppen. Deze bak heeft een bovenwijdte van 84O x 705 mm en een hoogte van 600 mm. De bodem is gebogen. De bak kan, om

l«eggestort te worden, kantelen. Dit geschiedt door middel van een hefboom.

De trapeziumvormige lichtscharen zijn 350 mm lang. Ze kunnen in de hoogte en in de 'breedte worden versteld. De aangedreven

transportketting bevindt zich recht achter deze scharen, terwijl men boven de transporteur een niet aangedreven reinigingsketting vindt, die door middel van blokjes kan worden verzwaard. Beide kettingen zijn hooverkettingen.

De verzamelbak voor de bieten heeft als bodem een hoover-ketting. Het omhoogklappen van de buitenwand der bak vindt plaats door middel van een voetpedaal. Geschiedt dit, dan wordt tege-lijkertijd de hooverketting in werking gesteld. Deze is lang. 150 cm, breed 400 mm en heeft een steek van 60 mm.

De beoordeling wordt gegeven bij de volgende machine, even-eens een Standen Dumper,

Peter Standen Dumper met loofverzamelaar.

Fabrikant loofverzamelaar2 firma Groenewegen te Rozenburg. De heer Groenewegen heeft op de normale Standen Dumper een loofverzamelaar gebouwd, die zo is geconstrueerd, dat het loof de grond niet raakt.

De taster bestaat uit 6 plaatstalen schijven, die een dia-meter van 66O mm hebben. De omtrek is getand. De totale

taster-breedte bedraagt 220 mm. Tussen de schijven zitten vijf afstrijkers, naast de taster een meeneemschijf met een breedte van 90 mm en

een plaatvertanding met 'jO mm hoge tanden.

Het kopmes is gebogen. Het staat loodrecht op de rijrichting, is 4OO mm lang en 80 mm breed. Zes tanden, lang 220 mm, brengen

de koppen op de transportinrichting. Deze bestaat uit een langs-en elangs-en dwarstransporteur. Eerstglangs-enoemde is r/5 om lang langs-en 450 mm breed. De transporteur wordt gevormd door twee rollenkettingen, verbonden door 25 mm brede strippen met een steek van 55 mm. Elke achtste strip is voorzien van 8 tanden, lang 30 mm. De dwars-transporteur is gelijk aan de langsdwars-transporteur, doch de lengte ervan is 247 om. Twee looftransportrollen helpen het loof van de eerste naar de tweede transportketting te komen en van de tweede transportketting in de loofvsrzamelbak. Deze meet 850 x 8OO x 75O mm.

De Standen Dumper heeft goed gewerkt. De rijsnelheid was 4 km/uur. Het grondtarrapercentage bedroeg 24$ -(20.5),bij een rooiverlies van 4,1$ - (3.9) .Er werd matig diep gewerkt °9 de

(8)

beliep 1,3$ -(l.7)bij een kopverlies van 3,1$ - 8.0.

Een bezwaar was dat er soms grondballen werden gevormd. De indruk werd verkregen dat dit, bij juiste afstelling der

scharen, bij deze machine niet noodzakelijk was.

De compacte machine is handig in het gebruik en kan ge-makkelijk op een vrij smalle kopakker voor de rij worden gebracht. De originele loofverzamelaar (merk Peter Standen) met opraap-haspel voldeed goed. Een voordeel is dat het een licht apparaat

is en gemakkelijk aan de machine te bouwen. Bij nat weer is

enige loofbevuiling te verwachten. Deze wordt ook dan voorkomen bij gebruik van het kopapparaat van Groenewegen. Dit is veel inge-wikkelder van bouw dan het apparaat dat origineel bij de machine kan worden geleverd. De verwerking van het loof maakte bij beide machines een goede indruks het loof was zonder meer als veevoer goed bruikbaar.

Stoll bietenoogstmachines.

Importeurs H.J. Hoegen Dijkhof Jr., te Doetinchem.

Dit werktuig werd eveneens in twee uitvoeringen gedemonstreerd, n.1. als machine die loof en bieten in dwarszwaden op het land

legt en in een uitvoering, waarbij de bieten in een tussen trekker en oogstmachine gekoppelde wagen worden gebracht, terwijl het loof van een drietal gewasrijen in een smal langszwad wordt neer-gelegd. Het loof werd in dit geval opgeraapt met een Diadem

bladlader, zodat volledig machinaal werd gewerkt.

De Stoll bietenoogstmachine heeft een raam van stalen buis (diameter 60 mm) en U-staal. Dit raam wordt gedragen door lucht-bandwielen 700 - 12 AM. Aan de linkervoorkant van het raam vindt men het kopapparaat. De taster hiervan bestaat uit plaatstalen

schijven met getande omtrek. De doorsnede ervan is 550 mm, de totale tasterbreedte 215 mm. Een drietal afstrijkers en twee meenemers (diameter 3Ö0 mm, breedte 95 mra, plaatvertanding

beur-telings 35 en 20 mm hoog) completeren de taster.

Het kopmes staat loodrecht op de rijrichting. Het heeft een gebogen snede en is 330 mm breed. Aan de achterkant vindt men zes stalen tanden, lang 210 mm.

De looftransporteur bestaat uit twee delen, n.1. een transport-ketting lang I38 cm, breed 400 mm en een dwars daarop geplaatste transporteur, die 223 cm lang en 390 mm breed is. Achter beide transporteurs treft men een haspel aan met zes rubber bladen.

Het loof dat van de dwarstransporteur komt valt over de tweede haspel en via een in drie standen verstelbare glijplaat op het land of wordt achter de tweede haspel in een bak verza-meld, die via een hefboom op bepaalde momenten geledigd kan worden.

De lichtscharen zijn langgerekte trapezia (bovenkant 37O mm, zijkanten respectievelijk 85 en 50 m m ) . De lichterstelen zitten aan de voorkant (vleugellichter).

(9)

1 2

-Een zeefrad met gebogen stalen staven, totale doorsnede 600 ram, transporteert de gelichte bieten van de achterkant der scharen naar de reinigingskorf. Deze korf heeft een diameter van 106 cm en is 63O mm lang. Daarachter zit een opvoerkorf

(diameter 94O mm*, lengte 450 m m) wet transporteur. Via

laatst-genoemde komen de bieten.in een verzamelbsk (dwarszwadlegging) of op een naar voren gerichte elevator, die 3 m lang is en

een breedte heeft van 320 mm. Deze elevator brengt de bieten in een tussen de trekker en de oogstmachine gekoppelde wagen of in de laadbak van de Unimog-trekker.

De Stoll heeft goed gewerkt, al stond het kopmes te diep, zodat een dikke kop werd gesneden. Het kopverlies bedroeg daar-door 8,2$, de koptarra 1,6$. Bij een rijsnelheid van 3,8 km werd een smalle, ondiepe voor getrokken (l5 cm breed, 4'è' cm

diep), terwijl het rooiverlies slechts 1,2$ bedroeg. Het grond-tarrapercentage was 22$.

De machine waarmee men de producten in dwarszwaden aflegt is compact. Het werktuig is goed bestuurbaar en kort te draaien. Bij gebruik van ee-n machine met tussengehangen wagen is een veel bredere kopakker nodig. Tijdens het rijden van de gewas-rij naar de op de kopakker opgestelde wagen, waarin de bieten uit de Bosse hoogkipper moeten worden gestort, heft men,

hydraulisch de laadbak van de kipwagen. Naast de landbouwwagen staande, kipt men deze bak van de Bosse kipper. Dit vraagt

enige tijd (+_ -J minuut). Bij gebruik van een v/agen met hoge zijschotten dient men het raam van de Bosse kipper +_ 30 cm te verhogen. Dit kan zonder gevaar voor kantelen. Of men dan op een kopakker met diepe sporen nog een voldoende stabiel geheel overhoudt werd door de commissie betwijfeld.

Een trekker van 25 pk kan de Stoll-combinatie met volle wagen (l,5 ton) onder normale omstandigheden goed trekken.

Opvallend was de goede kwaliteit van het loof. I.H.C. bietenoogstmachine.

Importeurs firma Heesters, Roosendaal.

Over deze éénrijige machine, goeddeels gebouwd op een Farmall trekker, willen we kort zijn, aangezien praktisch niet werd gewerkt en omdat hetgeen nog werd verricht, slecht was.

Het kopapparaat is rechts tussen voor- en achterwielen van de trekker bevestigd. De taster is een van rijen pennen voorziene trommel, diameter 430 mm, breedte l60 mm. Het kop-mes is een kapkop-mes.

Het loof wordt door een' loofslagapparaat over het land verdeeld. Achter en boven de lichtscharen bevindt zich een haspel, aan elke zijde van de lichtscharen een van 50 mm lange tanden voorziene schuinstaande schijf.

Het transport van de bieten vindt plaats over drie rollen, gemaakt van zeshoekige flenzen en over een rollenketting-trans-porteur. Uit een komvormig stavenrooster worden de bieten

(10)

o daarna opgenomen door een 200 cm lange, onder een hoek van 75

staande transporteur, die ze via een glijrooster in een op twee luchtbanden rijdende verzamelbak brengt. Door een wand neer te klappen kan men de bieten storten.

De machine had met storingen te kampen« Het kopapparaat werkte slecht (kopverlies 16,2$, koptarra 3» 3$)« Het rooiverlies bedroeg 6,yfo, terwijl Teel stukken biet op het land in het staande gewas terechtkwamen. De grondtarra v/as 27«5$» Er werd diep ge-werkt .

Onder omstandigheden, als te Oudestoof aanwezig, is de machine onbruikbaar gebleken.

Kemli bietenoogstmachine.

Fabrikant s J.J.C, de Lignie te Horkingen.

Het raam van deze machine bestaat uit stalen balken U 10 en wordt gedragen door twee luchtbandwielen met banden 8 - 19. De machine wordt hydraulisch in en uit het werk gezet § de werken-de werken-delen worwerken-den door werken-de aftakas aangedreven.

Het kopapparaat is zijdelings verplaatsbaar, waar bij werken "over de zaaimachineslag" van belang kan zijn.

De taster bestaat uit 6 tastschijven met een diameter van 550 mm. Ze zitten op afstanden van 45 rara? ^e totale

taster-breedte is 225 ram- Het tastapparaat wordt gecompleteerd door

3 uitdrukkers en een meenemer met plaatvertanding (tandhoogte afwisselend 65, 35 e n 25 mm). Het kopmes is 290 mm breed en

voorzien van 6 geleidestaven. De looftransporteurs zijn 67O mm en 223 cm lang. Ze v/orden gevormd door rollenkettingen en dwars-strippen^ om de vijf strippen is er één voorzien van opstaande pennen.

De koppen vallen van de dwarstransporteur over een rol met plaatvertanding in een verzamelbak (afmetingen 85O x 730 x 700 m m ) . Aan de achterzijde van de machine zit een loofslagapparaat met

6 rubber vlegels. Deze vlegels (20 x 40 mm, lang 310 mm)., slaan de te lichten bietenrij schoon.

De lichtscharen zijn vijfzijdig met cfgeronde hoeken. Beide scharen zijn door middel van stelen aan een kantelbare dwarsbalk bevestigd. De gelichte bieten v/orden in een draaibare reinigings-korf gebracht, waarin oen vijzel draait in tegengestelde richting

als de korf. Deze is 112 cm lang en heeft een doorsnede van 83O mm. De staven van de korf zijn 15 ram rond. De verzamelbak van de bieten meet 635 x 585 x 600 mm.

De Kemli heeft, bij een rijsnelheid van 3,5 km/u, goed ge-werkt. Het kopverlies v/as redelijk, n.1. 5$. De koptarra bedroeg

jtfo. Rooiverlies en grondtarra bleken respectievelijk 2fo en 2'J.6'fo

te bedragen.

Tijdens de demonstratie werden verschillende bieten door de vlegels van de loofklapper omvergeslagen.

(11)

14

De wendbaarheid van de machine-bleek goed, de reinigende werking van de korf eveneens. Y/el verliest -men wat Metenstaarten tussen vijzel en korfwand, doch dit verlies was tijdens de beoor-deling-niet- noemenswaard.

De grond werd matig diep losgemaakt°? de voorbreedte en

voordiepte varieerden nogal.

Het loof zag.er goed uit 5 bieten en loof werden in dwars-zwaden afgelegd.

Bosch bietenoogstmachine.

Fabrikant? Bosch Machinefabriek te Nijverdal.

Deze éónrijige machine was een prototype, hoewel er een vrij groot aantal werden vervaardigd, die op verschillende plaatsen in het land werden ingezet.

Het kopapparaat heeft 6 tastschijven^ de taster is 210 mm breed en heeft een diameter van 540 mm. Drie afstrijkers en een meenemer met plaatvertanding completeren de taster. Het kopmes

is 34O mm lang en 65 mm breed. Aan de achterzijde vindt men 6 tanden, waarover de afgesneden koppen op de looftransporteur komen.

Deze bestaat uit twee rollenkettingen, verbonden door staven. Om de zes dwarsstaven is er é*én voorzien van vier korte tanden. De lengte van deze transporteur is 144 cm, de hellings-hoek 45 • Een tweede transporteur, die dwars op de zojuist

beschrevene staat, is van dezelfde constructie, doch 208 cm lang^ hij staat onder een hoek van 30 met de horizontale. Voor en

achter deze transporteur vindt men een 400 mm lange looftransport-rol, die voorzien is van een plaatvertanding.

De verzamelbak voor het loof heeft een lengte van 900 mm, is 75O mm breed en 76"0 mm hoog.

De lichtscharen zijn 340 mm lang en .60 mm breed. Schuin achter deze scharen bevindt zich een zeefrad met gebogen tanden, dat de gelichte bieten in de reinigingskorf brengt. Deze meet 110 cm in doorsnede.

Een transporteur, bestaande uit rollenkettingen met dwarsstrippen, brengt de bieten uit de korf in een verzamelbak. Deze meet

700 x 500 x 55O mm.

Tijdens de demonstratie werd gereden met een snelheid van 3,4 km/u. Het rooiverlies was gering? n.1. 1,1$. Er.werd ondiep gewerkt (voorbreedte 15 cm, voordiepte 5 cm). De grondtarra bedroeg 26,7$. De koptarra was aan de hoge kant, n.1. 3$. Het kopverlies daarentegen waa redelijk n.1. 4,7$. Het- loof v/as als veevoer goed bruikbaar.

Doordat de wielen vrij diepe sporen maakten en de bieten dicht naast, soms zelfs tegen-een loopwiel vielen, werden de bieten, slecht'neergelegd. Ten,dele werden ze in de klei vastge-reden, zodat het laden daardoor werd bemoeilijkt. Dit is een gr o o t be zwaar.

Verder heeft ds Bosch oogstmachine een goede indruk achter-gelaten.

(12)

Mansholt•-.. bietenoogstmachine. Fabrikant s Vicon, Nieuw Vennep.

Van deze tweerijige oogstmachine zijn een achttal exem-plaren gemaakt, die op verschillende plaatsen in het land hebben gewerkt. Men kan dit werktuig beschouwen als een prototype, dat te zijner tijd in gewijzigde vorm aan de markt zal komen.

Wat het systeem van rooien betreft, wijkt deze machine af van de gangbare typen. Ook ten aanzien van de wijze waarop de bieten v/orden verzameld zijn er beduidende verschillen met andere bietenoogstmachines.

Het raam van de Mansholt oogstmachine is gemaakt van stalen buis. Het wordt door luchtbandwielen ondersteund. De machine is aan de voorzijde voorzien van een in hoogte verstelbare slof. Het in en uit het werk stellen geschiedt hydraulisch.

Een kopapparaat is niet aanwezig.

De lichtelementen, voor iedere rij één, bestaan elk uit een twee-tal krukken. Deze krukken, gemaakt van staal, zijn op een afstand van 300 mm van het uiteinde, 28.mm in doorsnede. Aan het uiteinde meten ze 20 mm. De krukken maken een stompe hoek met elkaar5 ze werken dus beurtelings, waardoor de biet met een waggelende beweging uit de grond wordt geheven.

Een draaiende haspel met drie rubber-canvas vlegels brengt bieten op de transporteur, die 750 m m breed is. Hij bestaat uit

2 rollenkettingen, verbonden door staven. Op deze staven zijn stripjes gelast. Een viertal geleidestangen brengt de bieten op de transporteur bijeen op een 36O mm brede strook. Ze worden daarna door een elevator meegenomen. Het schuin oplopende deel dezer elevator is aan beide zijden afgeschermd door 5 buizen

(0 26 mm). Deze vormen een schuinstaand raam aan elke zijde van de ketting. Het 300 cm lange horizontale deel van de elevator heeft maar één wand. Daardoor valt de éne biet hier, de andere daar van de elevator. Door aan de achterzijde van de rooimachine onder het horizontale deel van de elevator een wagen te bevesti-gen, bereikt men dat tijdens het rooien de wagen vrij gelijkmatig wordt geladen.

Aangezien de Mansholt geen kopapparaat bezit, moest v/orden voorgekopt. Dit vond plaats met een tweerijige Roerslev kopper. Het werk was goed, doch het verwijderen van het blad liet nogal wat te wensen over, .zodat de Mansholt een vrij zware taak kreeg. De lichtelementen bleken echter tamelijk ongevoelig voor los blad,

De grond werd nogal diep losgemaakt, doch van een voor was

geen sprake.. De fijngemaakte grond vormde een losse laag. De rijsnelheid was klein, n.1. 1,8 km/u. Dit was de maxi-male rijsnelheid, waarbij goed Werk'kon worden verkregen.

Het grondtarrapercentage was laag, n.1. 14,6$. Geen der andere machines kon dit bereiken. De machine werkte echter op het perceel van de heer Vrolijk.

(13)

16

-• Een bezwaar was dat een deel der bieten vrij ernstig werd beschadigd. Dit kwam slechts zo nu en dan voor, zeer waarschijn-lijk doordat even naast de rij werd gereden of doordat de rij-afstand niet precies 50 cm was. Op dat punt bleek de Mansholt gevoelig te zijn.

Sommige bieten werden beschadigd door het antislipwiel dat op de trekker was gemonteerd.

Het kwam nogal eens voor, dat bieten achter de meerijdende wagen vielen, zodat voortdurend moest v/orden geraapt. Door.een iets langere wagen te nemen of de transporteur iets langzamer te laten lopen kan dit euvel worden voorkomen*

Het systeem van lichten, dooi- de Mansholt machine toege-past, kan, naar de commissie meent, voor de toekomst van belangrijn. Lanz.VR II.

Importeurs Louis Nagel te Arnhem.

De VB II is een aardappelrooier, die als bietenrooier was uitgerust. Het raam, bestaande uit stalen buis en staalplaat, word^ gedragen door twee 'wielen met Dunlopbanden 7*00 - 12 AM. De spoorbreedte is verstelbaar.

De lichters zijn vorklichters met afgeplatte pennen. Boven de lichters is een as aangebracht, waarop zich een zestal ^sterwielen bevinden. Deze hebben gebogen armen en een

totaal-diameter van 49O mra» Achter elk paar van deze wielen vindt men

een tegenhouder, die belet dat de bieten mee omhoog worden ge-nomen.

De beide langstransporteurs zijn 100 cm breed en bestaan uit rollenkettingen, verbonden door ronde stalen staven. De tweede transporteur bevindt zich in het verlengde van de eerste. Ze zijn respectievelijk 147 en 134 cm lang.

Een dwarstransporteur met een hellingshoek van 50 •> lang 230 cm, breed 320 mm brengt de bieten zijwaarts en omhoog. Ze kunnen in een meerijdende wagen worden gebracht.

Een kopapparaat is niet aanwezig.

Het werk van de VE II was niet bevredigend op dez,e vrij

taaie grond. De pennenlichters moesten te diep grijpen, zodat veel grond werd losgemaakt, die ten dele in de vorm van kluiten in de wagen terecht kwam. De voor was + 10 cm diep en 21 cm breed.

Het grondtarrapercentage bedroeg l6,7/°j het rooiverlies 6tyfom

Dit laatste cijfer is veel te hoog.

Op wat lichtere gronden in Duitsland heeft deze machine echter goed werk geleverd.

Kl„eine bietenoogstmachine...

Importeurs Centraal Bureau te Rotterdam..

Deze machine was nog slechts kort in cns land. Door de

imp.prteur waren de lichtpennen vervangen door lichtscharen type Krijnen.

(14)

Het raam van staal buis wordt door tv/e e wielen met lucht-..banden gedragen. De rechterband was een Continental 5*50 x 16,

de linker een 8.50 x 12. De spoorbreedte is niet verstelbaar en bedraagt 1.75 m«

Voor het kopapparaat zitten twee torpedo's. Het kopappa-raat heeft drie getande tastschijven, tezamen 130 mm breed. Voorts zijn aanwezig een draaibare bladafstrijker en een vrij

smal kopmes. Het kopapparaat wordt door middel van een hefboom geheven.

Achter het kopapparaat bevindt zich een door V-snaren aan-gedreven opraapinrichting met excentrische pennenkrans. Het loof wordt direct achter het mes gegrepen en dwars op de rijrichting

afgevoerd.

De dv/ar s trans porteur voor het loof is een van hoekstalen voorziene rubberband. Deze is 165 cm lang en 400 mm breed. Hellingshoek 45 • Via de band komt het loof in een verzamelbak, waaruit het op dwarszwaden kan worden gelegd. Deze trogvormige bak heeft als grootste afmetingen voor lengte, breedte en diepte respectievelijk 880 - 83O en 800 mm.

De lichtscharen staan recht achter het kopapparaat« Ze zijn 320 mm lang en 80 mm breed. De gelichte bieten komen op

een zeefrad. Dit staat onder een hoek van 40 * Het laagste deel staat achter de lichtscharen, zodat de bieten door het rad omhoog en naar de rechterzijde van de machine worden getransporteerd. Het zeefrad heeft gebogen tanden. Boven dit rad draait een viertal meenemers. De armen van dit meenemerkruis zijn met rubber bekleed. Meenemers en zeefrad hebben verschillende

draaisnelheden. Zeefrad en meenemerskruis zijn door gebogen staven omgeven. De bieten worden, na op het zeefrad gereinigd te zijn, in een verzamelbak gestort. Deze meet 1000 x 880 x 500 mm.

De Kleine hee'ft bij hoge rijsnelheid goed werk geleverd, .zij het dan dat de bieten meer werden beschadigd dan bij andere

machines.

Het rooiverlies was zeer. laag (0.:5?&). Wel werd tamelijk diep gewerkt. De voordiepte bedroeg 5 - 8 cm, de voorbreedte was 19 cm.

Het koptarrapercentage was laag, n.1. 0,9^, maar het kop-verlies bleek aan de hoge kant te zijn met ,8,3^.

Het percentage grondtarra was 19,4/£» Ook deze machine werkte op het perceel van de heer Vrolijk.

De kwaliteit van het loof was goed.

De Kleine heeft het voordeel een compact, gemakkelijk handelbaar geheel te vormen. Het oogsten in dezelfde rij als waar wordt gekopt heeft het voordeel,dat men weinig last heeft van oneffenheden in het land in de brcedterichting. Men- heeft geen last van ongelijke rij-afstanden. Andere machines werken telkens "over de machineslag", d.w.z. de kopper werkt in een

bietenrij die gezaaid is bij een bepaalde zaaimachineslag, terwijl de lichter bezig is met een bietenrij die tijdens een andere

(15)

18

-De beschadiging was aan de hoge kant. Overigens heeft deze machine verschillende aantrekkelijke hoedanigheden.

Rational bietenoogstcombinatie.

Importeurs Firma W. de Schrijver te Middelburg.

Deze tweerijige rooimachine wordt gebruikt in combinatie met een tweerijig kopapparaat. Dit loopt rechts van de rooier en kan aan het raam hiervan of aan de trekker worden bevestigd, door middel van een stang en kettingen.

Het faam van de Rational steunt op drie zwenkwielen en twee sloffen. î)e bieten worden door middel van. vorklichters uit de grond geheven en komen op een zeefrad, dat een diameter heeft van 900 mm. Via een transporteur die 250 cm lang is,

worden de bieten opgevoerd en daarna tegen een gebogen staven-rooster geworpen. Dit stavenroostcr is verstelbaar. In een meerijdende wagen worden de bieten verzameld. Het loof van twee rijen wordt door middel van dwars op de rijrichting werkende vorken op een kleine transporteur geworpen, die eveneens dwars op de rijrichting staat. Deze brengt het loof achter de rooi-machine langs, waar het van de transporteur op de grond valt.

Zodoende wordt een langszwad gevormd.

De Rational heeft slechts kort gewerkt. De resultaten waren weinig bevredigend. Het loof werd vrij ernstig mishandeld. Het is onlogisch het loof eerst op de grond te leggen, het dan

met heftig slaande vorken op een transportband te brengen en het vervolgens weer op de grond te werpen. Er bleef vrij veel loof liggen, terwijl de slaande werking der vorken zo heftig was dat veel loof over de transportband heen vloog.

De grond werd bij het lichten sterk omgewoeld. De rooi-diepte was onregelmatig en varieerde van 7 tot 13 cm. Er'werd veel grond losgemaakt. De bieten werden echter op het zeefrad en tegen het stavenrooster tamelijk goed schoongemaakt. De be-schadiging viel mee. Tarracijfers werden niet bepaald.

Het loof werd nogal bevuild en was van mindere kwaliteit dan bij vele andere machines.

Laad-_en_Transportwerktuigen. B.A.V. bietenlader.

Fabrikant; Firma Brouwer te Oudenbosch.

Deze ladf-r is een variatie op één der B.A.V. aardappel-rooimachines. Hij kan na enkele wijzigingen als zodanig worden gebruikt.

Het hoekstalen raam steunt op twee luchtbandwielen met banden 26 x 7.75 - 13. Aan de voorzijde bevindt zich een opraap-inrichting voor suikerbieten, bestaande uit een aangedreven krukasje, lang 58O mm. Terzijde van deze as vindt men twee

(16)

schijven met een doorsnede van 600 rara. Aan de voorkant is de lader 970 mm breed. De opraper brengt de bieten op een langstransporteur, die een hoek van 25 met de horizontale maakt. De transporteur is 172 cm lang en 590 rnm breed. Hij bestaat uit twee rollenket-tingen^ verbonden door dwarsstaven van 12 mm rond staal.

Achter de eerste transporteur staat een tweede en wel loodrecht op de richting van de eerste. Deze dwarstransporteur heeft een horizontaal deel dat 76O mm lang is en een schuin

oplopend deel van 295 c m lengte. Deze transporteur is 660 mm

breed en maakt een hoek van 40 met.de horizontale.

De B.A.V. bietenlader heeft g;ed gewerkt. Een zwad bieten van zes gewasrijen kon vlot worden opgeraapt°9 het zwad moest

dan 50 â 60 cm breed zijn. De laadcapaciteit bedroeg ongeveer 1 ton per minuut. Op beide elevatorkettingen wordt onder droge omstandigheden vrij veel grond verwijderd.

Gezien de grote capaciteit is de lader alleen bedoeld voor hen die in korte-tijd veel bieten wensen te laden. Daarvoor is hij goed geschikt.

"Diadem" lader.

Importeurs fa. H.J. Hoegen Dijkhof Jr. te Doetinchem.

Deze lader heeft een raam van staalbuis. Twee luchtband-wielen (luchtbanden 6.4O - 15) ondersteunen het. De aandrijving van de werkende delen vindt plaats vanaf de loopwielen, die van palkasten zijn voorzien.

Aan de voorzijde steunt de transporteur op de trekker.

Een opraaptrommel met excentrisch geplaatste pennenkrans dient voor het verzamelen van het bietenblad. De diameter der trommel is 210 mm. De looftransporteur is 395 °ra lang en 83O mm

breed. Hij bestaat uit rubber-canvas strippen, waarop latten zijn geklonken. Boven de transporteur zitten twee glijplanken, breed 145 ram. Ze zijn in hoogte verstelbaar. De zijschotten van de

elevator zijn 370 mm hoog en van hout gemaakt. De hellingshoek der transporteur is verstelbaar.

De dieptestelling van de opraaptrommel en de transporteur ten opzichte van het raam vindt plaats door middel van een

hefboom.

De Diadem werd hier gebruikt voor het laden van bietenloof. De lader is hiervoor niet speciaal ontworpen, het is een groen-voederlader. Het blad werd echter goed opgenomen.

De lader maakte constructief een goede indruk en heeft een grote capaciteit._ De rijsnelheid bedroeg afwisselend 2-g- en 3-5- km/u.

Op de achtergehangen wagen zijn 1 â 2 man nodig om het blad te verdelen over het laadvlak van de wagen.

(17)

20

-Atlas hydraulische kraan.

Importeurs fa. H. v. Driel,. Kerk Àvezaath.'

Deze kraan, voorzien van een hydraulisch bedienbare grijper, heeft gewerkt in koppen en in bieten. Beide producten waren met

de kraan, mits deze bediend wordt door een vakkundig persoon, uitstekend te laden.

De inhoud van de grijper is + 300 liter. Men kan in êên

keer ongeveer 200 kg bieten uit de hoop nemen en deze op een wagen laden. Ook het omgekeerde is' mogelijk.

Doordat de kraanarm gemakkelijk in alle 'richtingen zwenk-baar is, kan vlot worden gewerkt.

De beschadiging der bieten was niet noemenswaard. Voorlader aan Hanomag trekker.

Importeurs N.V. Wervo, Scheveningen.

Bedoelde voorlader kan worden voorzien van een laadvork voor bieten of van een verlengarm met grijper (bietentang)• Doordat het droog was, kon op het land met de 'voorlader worden

gewerkt. :

De bietenvork v/as niet geheel juist geconstrueerd. Er werd vrij veel grond op de vork geladen, die met de bieten in de wagen kwam. Het percentage stortgrond werd daardoor te hoog. De vork zal worden veranderd. Bij droog weer en met een goede vork kan men echter uit de hoop met een flinke capaciteit laden.

De bietentang heeft goed voldaan. Deze is geschikt voor het laden van blad en van bieten. Per keer kan ongeveer 100 kg bieten uit de hoop worden geladen.

Of het gebruik van een voorlader zin heeft bij het laden van bieten uit het zwad onder omstandigheden, zoals die in Neder-land dikwijls voorkomen is aan enige twijfel onderhevig. Onder natte omstandigheden gaat het op kleigrond doorgaans slecht, zeer zeker wanneer er wat sporen aanwezig zijn of de grond oneffen is.

(18)

Naam

.Catchpole Cadet iRoerslev combinatie

Peter Stancien Dumper Stoll elevator 'Kemli I.H.C. Bosch Kangeroe Mansholt + Roerslév kopper Peter Standen/Groene-wegen Lanz VB II + Roerslév kopper Kleine v. Liere + handkoppen Handwerk Rijsnel-heid km/u 2,7 3,0 4,0 3,3. 3,5 . -3,4 1,8 2,8 -5,1 1,8 Grcnd-tarra .# 23,6 36,2 24,0 22,0 • 27,6 27,5 26,7 14,6 20,5 16,7 19,4 29,1 30,0 Kop- | tarra

* 1

0,8 0,7 1.3 1,6 3,0 3,3 3,0 3,1 1,7 3,1 0,9 0,5 0,5 Kop-verlies * 8,4 9,5 3,1 8,2 5,0 16,2 4,7 4,8 8,0 4,8 8,3 1,5 1,5 R ooi-verlies

io

2,7 9,5 4,1 1,2 2,0 6,3 1,1 2,1 3,9

6,9

0,5 0,6 3,3 Totaal verlies kg/ha 6200 7770 4020 5250 388O IIO4O 3240 46IO 665O 783O 589O 1160 266O

C i j f e r m a t e r i a a l , verzameld door het I n s t i t u u t voor R a t i o n e l e S u i k e r p r o d u c t i e t e Bergen op Zoom.

(19)

••22

-Het machinaal oogsten van'suikerbieten.

Ongetwijfeld krijgt de lezer uit hét voorgaande verslag een indruk van de machines die te Klundert hebben gewerkt. Het verslag moet zich echter bepalen tot wat op die dag, onder die omstandigheden is gepresteerd. Bij nat weer had men zich ontwijfeld over verschillende werktuigen een ander oordeel ge-vormd. Het voordeel van een grote demonstratie, het naast elkaar zien'werken van een aantal machines onder vrijwel de-zelfde omstandigheden, is tegelijkertijd voor velen een nadeel^ bij een groot aantal bezoekers komen deze omstandigheden nooit voor, terwijl de adspiraht-kopers die op ongeveer dezelfde grondsoort bieten verbouwen,zich onmiddellijk afvragens wat zouden de resultaten nu zijn als dit werktuig gebruikt wordt op mijn bedrijf?

Een voorbeeld, moge bovenstaande illustreren. Wie in Klundert de Boerslev korfrooier zag wérken, zette de machine

zonder meer in de rubriek? ongeschikt. Op lichtere gronden (b.v. de N.O.P.) is deze korfrooier echter een zeer bruikbare machine. Op de lichte zavel rooit men er tijdens lichte regen gewoon mee door, zonder dat moeilijkheden van ernstige aard worden ondervonden.

In het navolgende zijn een aantal opmerkingen, meest van algemene aard, neergeschreven. Ze zijn de uitdrukking van ervaringen die de schrijver van deze opmerkingen heeft opgedaan in de jaren 1948 - 1955 e n blijven dus uitsluitend voor zijn

verantwoording.

In de eerste plaats dan een opmerking, die voor velen misschien wat verrassend zal zijn, maar die m.i. toch gemaakt moet, wordens op deze grond zouden, bij nat weer, de meeste machines niet in staat zijn geweest goed werk te leveren.

De neiging grote machines te kopen is sterk. Door hun grote capaciteit kàn men de droge dagen benutten, kan men wachten tot de grond voldoende opgedroogd is om te wecken. Maar in de prak-tijk hoort men thans berekeningen maken waarbij men aanneemt dat er 25 of 30 werkbare dagen per seizoen zullen zijn. Op de lichte gronden zijn die er sonder twijfel, maar' op zware, klevende klei 'die, eenmaal doornaat geregend, na half oktober niet.meer droog wordt heeft men die dagen niet. Op die gronden moet men,niet al te zeer rekenen op de bietenoogstmaçhine die ook^ onder moeilijke omstandigheden goed werk levert. Men moet niet alleen aan-het seizoen 1955 denken, maar ook eens nagaan hoe 1954 was. Trouwens, de moeilijkheden die verschillende machines in 1956 op een demonstratie in de N.O.P. ondervonden, waar in zeer natte maar lichte klei moest worden gewerkt.,

geven voldoende v/eer dat de vooruitgang bij het machinaal oogsten van bieten niet zo groot is als velen denken. Dat kan ook niet,

(20)

jaren en de reinigingsinrichtingen zijn zeker niet in staat beter werk te leveren dan die, welke we voor enkele jaren op sommige

oogstmachines aantroffen. Wel is thans de beschadiging van de biet meestal geringer dan toen, doch dat komt vooral omdat thans

minder intensief wordt gereinigd.

Een goedkopere oogstmachine voor suikerbieten die goed werkt zal men slechts kunnen vinden als men in staat is bieten met minder grondtarra te lichten. Het reinigingsapparaat kan dan eenvoudig zijn en de machine lichter. Wanneer men dan de machine zo construeert dat een deel van het gewicht op de trekker drukt, kan ook met een wat lichtere trekker worden volstaan.

De neiging alle heil te verwachten van grote werktuigen is zeer verklaarbaar; personeelsschaarste doet de gedachten in die richting gaan. Het is echter goed aandacht te blijven

besteden aan de kleinere werktuigen. Wanneer 44000 verbouwers 67OOO ha bieten telen, kan het niet anders of er zijn veel

"kleine telers" bij deze 44000 verbouwers. Dit gecombineerd met de termijnlevering, maakt het kleine werktuig tot een belangrijk iets. De gedachte dat de bietenspa een overbodig stuk gereed-schap is geworden is m.i. voorbarig. Met een eenvoudige lichter kan men veel doen, een bietentang kan in sommige gevallen uit-komst brengen, maar voorlopig zal nog heel wat met de spa ge-stoken en met het kopmes gekopt moeten worden.

Zal daarin verandering komen dan moet men kunnen beschikken over een werktuig dat goed kopt en dat omzetten van het loof

overbodig maakt. Een kopapparaat met een transporteur, liefst een transporteur die het loof van 6 â 8 rijen op langszwad brengt, is m.i. de aangewezen weg daartoe. O.a. in België' wordt daaraan gewerkt. Met de kopschoffel is, als men daarvoor werkkrachten heeft, op eenvoudige wijze hetzelfde te bereiken. Op de kwaliteit van het kopwerk zal men dan meestal iets toe moeten geven. Vaak wordt met de kopschoffel n.1. tamelijk dik gekopt,

De keuze in goede kopapparaten is niet groot. Roerslev brengt een goed werktuig aan de markt, zowel in é"én- als in tweerijige uitvoering. Voor bieten op zeer lichte grond is het kopapparaat van Maring (Spijk-Gr.) nog goed te gebruiken. De taster van dit kopapparaat is een schijf, voorzien van op-staande pennen. Ook op zware grond voldoet het apparaat goed, maar er wordt iets meer blad losgetrokken dan bij de Boerslev kopper. De kwaliteit van de kopschoffel is in enkele jaren veel verbeterd. Bij de stijgende lonen wordt echter de arbeider te duur om hem met een stuk handgereedschap naar "het land te sturen,als het om grote oppervlakten bieten gaat..

Bij de grote oogstmachines zijn, wat betreft de uitvoering, drie punten van belang, n.1. het kopwerk, het lichten en

(21)

24

-De uitvoering van de kopper hangt ten nauwste samen met het doel dat men stelt. Er zijn twee zeer uiteenlopende meningen, n.1. die welke uitgaat van de veronderstelling dat de fabriek maar moet zorgen voor installaties waarmee men de biet met kop en al kan verwerken en die welke vasthoudt aan de kwaliteit van "goed handwerk".

Zij die de eerste mening aanhangen, willen feitelijk helemaal niet koppen^ als het blad er maar wat af is, moet het voldoende

zijn. Zij verleggen de moeilijkheden van de boer naar de fabriek. Desnoods zouden ze genoegen nemen met heel dun kopwerk, waarbij in hoofdzaak los blad ontstaat. Dit kan dan ingeploegd v/orden. We hebben echter kopapparaten die redelijk kopwerk kunnen leveren en het is dus m.i. onnodig de fabrieken op te schepen met slecht gekopte bieten, die de fabrieksleiding voor technische en econo-mische moeilijkheden plaatsen.

De mening van "goed. handwerk" is ook niet te verwezenlijken. Bij goed handwerk wordt elke biet, zij het zeer snel, op het oog beoordeeld. Dat kan een machine niet. Er zullen dus bij machinaal koppen altijd een percentage te dun en te dik gekopte bieten

voorkomen,evenals trouwens bij de doorsnee-kwaliteit handwerk, om van slecht handwerk maar niet te spreken. Bij een goed kopappa-raat mot gevoelige taster is dit percentage echter veel lager dan bij een slecht kopapparaat. Zijn bij onderzoek koptarra en kopverlies beide hoog, dan is er iets mis met de constructie van het kopapparaat. In hot gunstigste geval is de veerspanning onjuist geweest. Ook kan de rijsnelheid hoger geweest zijn dan het kop-apparaat toelaat. De verbeteringen aan de kopapparaten bestaan in hoofdzaak uit het gevoeliger maken van de taster, zodat deze ook bij hogere rijsnelheid goed werkt. Volmaakt wordt machinaal kopwerk nooit. Wat van de fabrieken gevraagd mag worden is dat ze een bepaald percentage slecht gekopte bieten op de koop toenenem. Natuurlijk is dat, ook bij de thans bekende kopappa-raten, wel te voorkomen. Als men n.1. maar dik genoeg kopt ,wordt het percentage koptarra zeer klein. Dat is echter onredelijk gesteld t.a.v, de bieten-verbouwer, want zo stijgt het percentage kopverlies tot acht of tien procent. Hij brengt vier en vijf ton bieten niet naar de fabriek en derft daarvoor een belangrijk bedrag, n.1. f. 160.= - f. 200.= min de voeder- of bemestings-waarde van deze hoeveelheid bieten. Worden de koppen als vee-voer per ton verkocht dan zal hij toch al gauw f. 32.= - f. 35.= verlies lijden voor elke ton bieten die teveel aan de koppen zit.

De kopapparaten lijken in uitvoering veel op elkaar. De kopper met rupstaster behoort tot het verleden. Eensdeels is dat jammer, want het kopwerk dat daarmé'e werd geleverd was doorgaans zeer goed. De thans gebruikte koppers hebben alle een wieltaster. Het werk dat daarmee kan worden geleverd, is zeker voldoende te noemen, maar bij snel rijden en onregelmatig in de rij staande bieten, die uiteraard nogal eens een belang-rijk hoogteverschil t.o.v. de grond vertonen, gaat de kwaliteit

(22)

•van het kopwerk sterk achteruit. Een rijafstand van 40 à 45 °^j

waardoor wordt bereikt dat in de rij een iets grotere afstand tussen de bieten wordt verkregen is voor de verbetering der' kwaliteit van het kopwerk gunstig. Bij het machinaal dunnen van suikerbieten is op een regelmatige stand in de rij te letten met het oog op het machinaal koppen. Het moge dan waar zijn dat een onregelmatige stand in de rij geen of nagenoeg geen invloed heeft op de opbrengst, voor goed kopwerk is de regelmaat in de rij van het grootste belang, wil men capaciteit uit zijn oogstwerktuigen halen. De plaats van het kopapparaat • is van belang. Bevestigd men dit aan de trekker en heeft men

een onbestuurde rooier achter de trekker, dan is onder moeilijke omstandigheden goed kopwerk bijna niet te leveren. De kopper hoort m.i. aan de rooier te zitten, en wel zo mogelijk in

dezelfde rij te werken als de lichter. Men voorkomt dan moei-lijkheden bij oneffen terrein goeddeels, evenals die bij het

"over de zaaimachineslag" werken.

Voorts moet het kopapparaat, en dit geldt ook voor de lichter, gemakkelijk kunnen worden bijgesteld. Als men er moeilijk bij kan of de verstelling omslachtig is, laat men

bijstellen vaak achterwege, terwijl bij zich wijzigende weers-omstandigheden een juiste afstelling van grote betekenis kan zijn voor het verkrijgen van goed werk.

Sommige kopapparaten trekken meer-blad los dan andere» Los blad kan hinderlijk zijn bij het lichten en het reinigen van de bieten. Loofklappers dienen om het loof weg te slaan. Deze apparaten werken meestal wel goed, doch de slijtage aan en de breuk van de rubber vlegels is vaak groot. Ten dele is dit een gevolg van te diep instellen, ten dele van het gebruik van niet juist gekozen materiaal. Rubber vlegels zonder canvas inlagen breken meestal spoedig. Vlegels, uit niet te dikke wagenbanden gesneden,gaan langer mee en zijn goedkoper.

Zware rubber vlegels .slaan hoogstaande bieten nogal eens-om. Hoe soepeler de vlegels, hoe minder last men hiervan heeft. Ook in dit opzicht voldoen dunne vlegels met koordinlagen beter dan dikke rubber vlegels.

Het is m.i. noodzakelijk dat alle grote oogstmachines worden voorzien van een loofklapper, die de te lichten rij schoonpoetst.

.Onder r.edelijke omstandigheden is het lichten van bieten feitelijk geen probleem meer. De lichtscharen lopen bij de ver-schillende machines in vorm vrij sterk uiteen, doch kiest men de juiste lichters, dan is het mogelijk op lichte en op zware grond goed werk te maken. Daarom is het nodig dat de scharen in voldoende mate kunnen worden versteldf op de noodzaak van het gemakkelijk verstelbaar zijn der'scharen is reeds gewezen.

Is het lichten geen probleem, het lichten'met weinig aanhangende of aangesmeerde grond is dat wel. Dat men vaak een intensiever reiniging noodzakelijk acht, is het gevolg van het feit, dat men bij het lichten te veel grond aan de bieten smeert,

(23)

26

-Uiteraard is dit een onvolkomenheid die misschien kan worden opgelost.door te gaan werken met een ander type lichter, b.v. met draaiende krukken (systeem Mansholt).

Veel verschil is er wat betreft de mogelijkheid de bieten te reinigen van aanhangende grond. Men dient deze te zien in samenhang met de lichters. Weet men dat onder natte omstandig-heden door de lichtscharen veel klei aan de bieten wordt ge-smeerdf. dan is een intensieve reiniging noodzakelijk. Het niet op elkaar afgestemd zijn van lichtelement en reinigingsinrichting

zal aanleiding geven tot veel teleurstelling en tot verbetering van de bietenoogstmachines. Tenslotte wil men immers

toch komen tot een machine die ook onder moeilijke omstandig-heden goed werk kan leveren i

Eén der verbeteringen die men zal aanbrengen zal zijn een "tarraschuwende" lichter. Verbeteringen van het reinigingsmecha-nisme zijn secundair y omdat ze proberen een fout goed te maken,

terwijl een goede lichter de fout voorkomt. En voorkomen is hier goedkoper dan genezen l

Het verzamelen van de bieten en de koppen is een probleem dat nauw samenhangt met een ander, n.1. het transportprobleem. De trekker vervangt op vele plaatsen het paard, maar waar is de machine die in het boerenbedrijf de mankracht vervangt bij het laden? Wordt dat de voorlader aan de trekker? Of de opraapmachine? Of"'de rijdende kraan? Of moet men de produkten die het land

levert, direct op de wagen brengen?

Het laatste ligt het meeste voor de hand. Dat wil dus voor de oogst van suikerbieten zeggens de bieten op de wagen tijdens het rooien en, desgewenst, de koppen ook in een wagen.

Een andere mogelijkheid is een (of beide) produkten in een bunker, die op de.• machine is aangebracht te verzamelen.

Machines, die bovengenoemde werkwijze mogelijk maken, kent men reeds. Catchpole o.a* heeft destijds machines gemaakt die koppen en bieten beide verzamelden in bunker en wagen. Men heeft de produktie van deze onhandig grote werktuigen, die

in ons land bovendien bijna nooit passen op de bedrijven, stop-gezet. Wel kent men diverse merken machines die de bieten direct in een bunker of op de wagen leveren en het blad vernietigen of het in zv/aden op het land leggen. Voor bedrijven die over de nodige trekkracht beschikken (3 trekkers + de nodige wagens) kan deze oplossing aantrekkelijk zijn. Wel moet de machine dan de

bieten zo schoon kunnen maken dat het grondtarrapercentage binnen redelijke grenzen blijft. En vanzelfsprekend moet men zijn

bieten direct kunnen leveren.

Bunkermachines lijken aantrekkelijks één trekker en de bieten op de kopakker storten, 6f in een daar opgestelde wagen, 6*f aan een hoop. Later kan men dan van de hoop met de vork of

mechanisch laden. De capaciteit van de bunkermachine is echter kleiner dan die van de machine zonder bunker.

(24)

Een hoog aangebrachte bunker beïnvloedt de stabiliteit van de machine nadelig en daarvoor eveneens de kwaliteit van het werk. De machine wordt er zwaarder en duurder van. Het beste zou zijns een-laag gelegen bunker die,hydraulisch in

korte tijd kan worden geheven. Dit is wel een goede, maar ook een dure oplossing.

De eenvoudigste weg is het 1'eggen van dwars- of langs-zwaden, waarbij langszwaden het voordeel, hebben dat men ze machinaal kan laden met een oplader. Deze kunnen goed werk leveren en hebben een grote capaciteit.. Maar de investering wordt-er weer zoveel groter door. De bietenlader heeft echter het nevenvoordeel dat het grondtarrapercentage beduidend daalt.

Op bedrijven waar de noodzaak tot mechanisatie zo sterk is dat men, wil men bieten blijven verbouwen, moet mechaniseren, zal men vaak overgaan tot het direct in de wagen rooien. Als men dan het loof in langszwaden legt kan men dit desgewenst met weinig arbeid verzamelen.

Voor de kleinere verbouwer .zal de loonwerker het werk moeten doen of men zal een eenvoudige machine gebruiken die het product in dwarszwaden aflegt. Men moet dan met de hand laden. Een voorlader is in nat bietenland onbruikbaar en werken met een kraan is thans bijna nergens uitvoerbaar, omdat ge-schikte kleine rijdende kranen nog ontbreken.

• • Voor hen die slechts enkele hectare's bieten telen,

blijven m.i. de kleine werktuigen de enige die economisch verant-woord werken, tenzij men kan combineren. Dan echter is het

gewenst de combinatie niet te groot te maken, wil men in een wat natte herfst niet voor moeilijkheden komen te staan.

Welke machine men ook kiest, het dieni. steeds een werktuig te zijn dat voldoende doorgeconstrueerd is, d.w.z. dat het. werk-tuig én praktijkrijp moet zijn én fabrieksrijp. Prototypes zijn nodig om tot dergelijke machines te komen. Verkoopt, men echter prototypes of onvoldoende lang in"de praktijk beproefde werk-tuigen aan de boer, dan volgt onvermijdelijk voor gebruiker en fabrikant een serie teleurstellingen. De gebruiker moet zich niet.tot aankoop van een werktuig laten verleiden wanneer hij niét de volle zekerheid heeft, dat de machine absoluut goed ge-construeerd is.

De mechanisatie van'de bietenteelt, zowel de voorjaars-als de nagaarsmechanisatie, kost vrij veel geld. Ze levert echter een beduidende arbeidsbesparing. Wil men dat er voldoende bieten worden geteeld, dan zal men deze mechanisatie als nood.zakelijk moeten zien. Dat de boer, door de noodzaak gedreven, deze kant wel op wil, bewijst de grote belangstelling die hij voor de mechanisatie van de bietenteelt aan de dag legt. Hopelijk maken de financiële uitkomsten der bietenteelt het hem in de nabije

toekomst mogelijk aan deze mechanisatie verbonden investeringen te doen. Zou dit niet mogelijk blijken, dan zal het bietenareaal noodwendigerwijs moeten worden ingekrompen.

(25)

28

-De economische zijde van het bietenoogst-vraagstuk.

Hoewel ook in Nederland in de jaren vóór 1940 wel eens

pogingen zijn aangewend om te komen tot een zekere mate van mechani-satie bij het oogsten der suikerbieten, is het toch pas in de jaren na de Tweede Wereldoorlog, dat men werkelijk energiek getracht heeft het rooiprobleem met behulp van machines op te lossen.

Dat hier gesproken kan worden van een probleem is te wijten aan het feit dat door het gebrek aan vakbekwame arbeiders en de daarmede samenhangende stijging der lonen het handwerk in vele gevallen uiter-mate veel tijd, zorg en geld ging kosten» Tijd en zorg vanwege de

moeilijkheid in het rooiseizoen aan de nodige goede arbeiders te komen, geld vanwege de hoge tarieven, soms belangrijk boven de officiële norm gelegen.

Men kan nu bij het mechaniseren van de bietenoogst vele moge-lijkheden in de beschouwing betrekken, variërende tussen het gebruik van eenvoudige werktuigen en gereedschappen als lichters en kop-schoffels en het in werking stellen van een volautomatische bieten-rooimachine, die de bieten direct in een meegetrokken wagen depo-neert, gecombineerd met het inschakelen van een lader voor het oogsten van het bietenblad.

Hoever men bij de mechanisatie moet gaan, hangt af van ver-schillende factoren. In de eerste plaats zijn er regionaal gezien grote verschillen tussen de mate waarin het gebrek aan

arbeids-krachten zich voelbaar maakt. Op enigszins afgelegen.eilanden in het Z.W.-zeekleigebied blijkt dit heel anders te liggen dan in de nabij-heid van de industriecentra. Ten tweede is het van groot belang in hoeverre de landbouwer, waar het om gaat, kijk heeft op machines en er kundig mee kan om gaan. Is men weinig technisch ingesteld, maar kan men het werk toch niet meer in handwerk gedaan krijgen, schakel dan een loonwerker in.

Verder is de grootte van de oppervlakte bieten van het betrok-ken bedrijf van uitermate veel belang. Immers de nieuwste volautoma-tische machines hebben een vrij behoorlijke capaciteit, maar vereisen de investering van een zeven tot achtduizend gulden,

Met het oog op de snelle technische ontwikkeling op dit gebied achten wij echter een afschrijvingstermijn van 4 jaar het uiterste dat verantwoord is. Dit impliceert dus dat de jaarlijkse vaste lasten van afschrijving en rente een fors bedrag vormen en dat de bestaande capaciteit van de machine ook zoveel mogelijk moet worden aangewend om deze lasten over een zo groot mogelijke quantiteit bieten om te slaan. Teelt men minder dan 12 ha bieten, dan heeft ons inziens

individuele aanschaffing van één der grote dure machines als boven-vermeld weinig zin, tenzij men welbewust 'het er op aanstuurt door het verrichten van enig werk voor derden de jaarlijks te rooien opper-vlakte te vergroten. Verder kan men dan natuurlijk denken over ge-meenschappelijke aanschaf of het inschakelen van een loonwerker.

Het is ons gebleken, dat het in 1955 door de grote oogst-ma<hines verwerkte aantal ha uitermate variabel is.

(26)

ha bieten hebben gerooid, anderzijds is b.v. op één van onze groot-bedrijven per machine bijna 30 ha gerooid o Een aantal ha dat echter ook door een kleine combinatie van grote boeren werd bereikt. Een verschil als hier genoemd hangt samen met het feit dat een loon-werker vaak een vrij groot aantal kleinere percelen moet oogsten en de boeren vaak die stukken aan hem overlaten, die het moeilijkst te rooien zijn. Het spreekt vanzelf dat in het eerste geval de kosten per ha rooien op een aanzienlijk hoger niveau komen te liggen dan in het laatste.

In de tabel hebben wij twee berekeningen gemaakt voor de kosten van het oogsten met grote machines. Een uitgaande van de veronder-stelling dat per jaar slechts 10 ha bieten worden gerooid, de andere voor het geval dat er 20 ha mee worden geoogst. Duidelijk komt het belangrijke kostenverschil naar voren.

In deze tabel is verder nog een calculatie te vinden van het werken met een 3-rijige trekkerlichter van f 500, = , eveneens af te schrijven in 4 jaar. Het verschil in kosten ten opzichte van het handwerk is niet zeer groot, maar een arbeidsbesparing van 20 à 30^ is ten op-zichte van zuiver handwerk toch wel te realiseren. Wij hebben echter sterk de indruk, dat, speciaal voor de grotere bedrijven en zeker als het tekort aan arbeidskrachten blijft bestaan, deze methode van semi-handwerk als een tussenphase tussen het volledige semi-handwerk en de komst van de grote bietei oogstmachines moet worden beschouwd.

Wat tabel I verder betreft, volledigheidshalve hebben wij hier ook een bedrag voor transport opgenomen. Het betreft de kosten van laden en lossen en het per trekker vervoeren van 17 wagenvrachten per ha, waarbij per trekker per vracht één draaiuur is gerekend.

Voor elk individueel bedrijf ligt het vervoerprobleem echter anders, men kan aan deze post dan ook niet veel meer dan een pro memorie

karakter toekennen.

De arbeidsuren in deze tabel vermeld, zijn ontleend aan tijd-schrijfboekhoudingen en tijdstudies en hebben betrekking op vrij zware klei. Dit geldt ook voor de capaciteit van ongeveer 1 ha per dag van 9 uur, welke is aangehouden voor de grote machines. De capaciteit is een gemiddelde. Afwijkingen naar beneden komen voor als de perceels-vorm ongunstig is, de stand der bieten onregelmatig is of de grond in ongunstige conditie, verkeert. Onder gunstige omstandigheden kan de capaciteit vrij veel hoger liggen .dan' we^.r hiervan, is uitgegaan.

Uitgegaan is van machines die het blad en de koppen wel ver-zamelen, maar het oogsten hiervan is verder buiten beschouwing ge-bleven.

(27)

ö CD -ö o xi • p CD U CD Ss 0 T l Ö a> • H o CD > Ö 0) •p 03 tu: o o Ö CD • H , 0 -P 0) xi

£

Ö a) -p co o M 0

'S

E H Ö CD • P CÖ o cö cö -p o M PH-H -P CD - p ö CD N m , 3 CÖ CD • P ra o CD Ö • H ü CÖ • p O P n CQ Bi Q) • H O O Xi O CD X i f* CD Ö CQ P H T I • P CD Ö •ai P. O © - H & CÖ O O i ) . o c ö \ i i U CD a CD - P CÖ CD m xi P. 0 \ EH rM P )

ä

+

1 Ö CD -p Ö ?f £ xi<-y O CD 2 CD Ü CÖ" " ' - T ! cö xi fes— u > PJ CD • H CO CÖ P . EH 0 Ö CD O T l O CÖ h l H 0) CÖ i xi ca' O P H CD CQ I CQ T l Ö • H O) CD - P CÖ rQ CQ Ä < i ^ j PH I CQ T l • H 0) rD P. -ai Xi a CD P. 0 CD T l O xi -p CD 0 CQ T l • r l 0 )

I

O <P 3 -CD o it MD f -KA O Cp CM CM <P II r H CM CM CM H CH CM r H <P C— CM <P C— CM CH CO «H 0 0 <+H 00 CH UA CD «H O O <H O O <P O O =H O o H «H CM NA <P. O r-t O m CM UA CO CM Q CM CM cp, c p -CM CO CD P. CD T l ,.w. Ö CD • H O O P. Tl Ö CD - P O • r l • r a p< cö xi O r H O CÖ O •p I o > T 3 P< cö o C M Xi o cö e

s

o -p I r H O ..fer...

(28)

3. Weha lichter voor ongekopte bieten.

4. Bietenlichter voor ongekopte bieten (van Liere).

5. Kopapparaat van de Catchpole Cadet.

6. Glijgoot voor bietenblad van de Catchpole Cadet.

(29)

18. Tweerijige kopper bij

Rational-combinatie. 19. Voorkant BAV lader.

20. Diadem lader. 21. De bietentang van Hanomag aan het werk.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The new method is based on the theory of Least Squares Support Vector Machines function- approximation and allows to determine the mem- oryless static nonlinearity as well as the

Zoek op de naam ‘Jean Tinguely’ in YouTube en bekijk samen met uw kind een aantal filmpjes over zijn kunstwerken.. Er zitten fascinerende

Support vector machines (svms) are used widely in the area of pattern recogni- tion.. Subsequent

(but beware, converting the initial letter to upper case for a small caps acronym is sometimes considered poor style).. Short

(but beware, converting the initial letter to upper case for a small caps acronym is sometimes considered poor style).. Short

The support vector machine (svm) is used widely in the area of pattern recog- nition.. This is the text produced without a

(but beware, converting the initial letter to upper case for a small caps acronym is sometimes considered poor style).. Short

1.1 Bekijk onderstaande afbeeldingen en vergelijk ze met elkaar, noteer onder de afbeeldingen welke verschillen je opmerkt.. Wees aandachtig wanneer je