• No results found

Incident vermeerdering leidt niet tot extra uitval

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Incident vermeerdering leidt niet tot extra uitval"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

In 2015 zijn een aantal partijen uit de vlees-kuikensector (2SistersStorteboom, Aviagen EPI, Kuikenbroederij Munsterhuis, Broederij Elshuis, De Hoop Mengvoeders BV, De Heus Voeders BV en AVINED), met behulp van co-financiering van het Ministerie van LNV, met Wageningen Livestock Research een driejarig Publiek-Privaat Samenwerkings-project (PPS Samenwerkings-project) gestart: Gezonde Vleeskuikenketen. Doel van dit project was om de vleeskuikenketen te optimaliseren aan de hand van data verzameld in de vleeskuikenketen.

Keten optimalisatie

Incident

vermeerdering leidt

niet tot extra uitval

DOOR INGRID DE JONG EN JOHAN VAN RIEL, WAGENINGEN LIVESTOCK RESEARCH

E

en analyse van vooraf verzamelde data gaf aan dat het vermeerderingskoppel gemiddeld gezien een relatief klein ef-fect had op de prestatie van het vlees-kuikenkoppel. Verder bleek dat het grootste ef-fect lijkt te worden veroorzaakt door factoren/ gebeurtenissen na het leggen van het ei, zoals bewaarcondities. De resultaten van deze analy-se zijn beschreven in de Pluimveehouderij (6 juli 2017) en in rapport 1013 van Wageningen Livestock Research. De genoemde analyse richt-te zich echricht-ter op groricht-te bronnen van variatie in de vleeskuikenproductieketen. Bovendien werd gekeken naar gemiddelden over de ronde, waardoor de invloed van ‘incidenten’ op het vermeerderingsbedrijf niet konden worden on-derzocht. Met incidenten bedoelen we relatief kortdurende gebeurtenissen binnen een kop-pel (zoals het doormaken van een infectie, of een storing in het klimaat of in het voer). Omdat ketenpartners en onderzoekers wel het idee hebben dat ‘incidenten’ in de vermeerderingsfa-se een effect kunnen hebben op de latere pres-tatie van vleeskuikenkoppels, is het huidige on-derzoek uitgevoerd. De onon-derzoeksvraag was: heeft een incident in de productiefase van een vermeerderingskoppel een effect op de presta-tie van het vleeskuikenkoppel?

Tien VB-koppels

Bij de twee deelnemende broederijen zijn zo-veel mogelijk gegevens vastgelegd van vlees-kuikenkoppels die afkomstig waren van in to-taal 10 vermeerderingskoppels. Omdat het project zich richtte op een deel van de vlees-kuikenketen (alleen de partners binnen dit project) betekende dit ook dat gegevens al-leen tot en met het niveau van het vleeskui-kenkoppel vastgelegd konden worden als de vleeskuikenkoppels werden geslacht bij de slachterij die deelnam aan het project. Daar-naast richtte het project zich op de reguliere vleeskuikenketen. De verzamelde data op ver-meerderingsniveau betroffen productiepara-meters (eiproductie, leeftijd bij eileg), op de broederij betroffen dit onder meer het uit-komst- en overlegpercentage en op vleeskui-kenniveau was dit onder andere het kuikenge-wicht op dag 1 en 7, kuikentemperatuur, uitval eerste week, antibioticagebruik en slachterij-gegevens (groei, uniformiteit, afkeurpercen-tage enzovoorts). Na ruim een jaar dataverza-meling concludeerden we dat we per ver meer deringskoppel beschikten over gege-vens van 2 tot 11 kuikenleveringen (alle een-dagskuikens van een vermeerderingskoppel met dezelfde geboortedatum), die vervolgens meestal op meerdere stallen op vleeskuiken-bedrijven geplaatst werden. Echter, voor een analyse van de gevolgen van ‘incidenten’ op

FO

TO

: HENK

RISWICK

vermeerderingsniveau voor de prestatie op vleeskuikenniveau zijn dit te weinig gegevens. Daarom zijn we overgeschakeld naar een alter-natief plan, dat was het verzamelen van meer data van een beperkt aantal kenmerken en deze vervolgens analyseren.

Het alternatieve plan hield in dat de deelne-mende broederijen zoveel mogelijk data aan-geleverd hebben van de eerste weeks uitval van ‘zusterkoppels’, dus alle vleeskuikenkop-pels van één vermeerderingskoppel. Hiermee hebben we het datavolume voor het kenmerk ‘eerste weeks uitval’ flink kunnen ophogen tot gemiddeld 25 vleeskuikenkoppels (alle kuikens geplaatst in één stal op een vleeskuikenbe-drijf) per vermeerderingskoppel. Helaas geeft niet ieder vleeskuikenbedrijf de gegevens van de uitval in eerste week terug aan de broederij en zijn er nog steeds per vermeerderingskop-pel een behoorlijk aantal missende waarden. Dit komt de betrouwbaarheid van de analyse

Bij het optimaliseren van de vleeskuikenketen speelt de

vermeerderingssector een belangrijke rol. Wageningen Livestock

Research onderzocht de gevolgen van een productiedaling

in vermeerderingskoppels op de eerste weeks uitval van de

vleeskuikenkoppels en vond géén directe correlatie.

VAKTECHNIEK

▶▶▶

(2)

Bij de twee deelnemende broederijen zijn zoveel mogelijk gegevens vastgelegd van vleeskuikenkoppels die afkomstig waren van in totaal 10 vermeerderingskoppels om te kijken naar het effect op vleeskuikenniveau.

niet ten goede. Hetzelfde is geprobeerd met antibioticagebruiksgegevens, maar omdat maar een beperkt aantal koppels in Nederland bleef, en er veel bedrijven waren met een dier-dagdosering van 0, waren deze gegevens uit-eindelijk onvoldoende voor een betrouwbare analyse.

Resultaten

Een opvallend gegeven was dat vleeskuiken-bedrijfseffecten van eerste weeks uitval rede-lijk constant zijn in de tijd, individuele bedrij-ven verschillen vrij consequent van elkaar in de uitval in de eerste levensweek. Er werd een significant effect gevonden van seizoen op de eerste weeks uitval (P<0.01), maar niet van leeftijd moederdieren op eerste weeks uitval. Leeftijd moederdieren hebben we wel als correctiefactor in het model laten staan, omdat we uit andere analyses met grotere hoeveelheid data weten dat er wel een

ver-band is tussen leeftijd moederdieren en eer-ste weeks uitval.

Vervolgens hebben we getoetst of er sprake was van een significante correlatie in de tijd van de variatie in eerste weeks uitval, gecorri-geerd voor effecten van vleeskuikenbedrijf, leeftijd moederdieren en seizoen. Deze was er niet. Kort gezegd geeft dit al aanwijzingen dat er geen effecten zijn van de incidenten op de uitval in de eerste levensweek. Want als een in-cident een effect zou hebben op uitval in de eerste levensweek, dan zou je een dergelijke correlatie hebben gevonden.

Conclusies

In het huidige onderzoek is niet aangetoond dat er een effect is van een ‘incident’ (dat wil zeggen een plotselinge productiedaling) bij een vermeerderingskoppel op uitval eerste le-vensweek bij de vleeskuikenkoppels. Dit kan betekenen dat de ‘incidenten’ in deze koppels

geen effect hebben op de prestatie van de vleeskuikens, maar het kan ook zo zijn dat er na het leggen van het ei nog zo veel factoren de uitval in de eerste week kunnen beïnvloe-den dat het effect van de ‘incibeïnvloe-denten’ niet meer zichtbaar is. We weten natuurlijk dat zaken als bewaarduur, transportcondities van eieren en kuikens, en opvang op het vleeskuikenbedrijf de uitval in de eerste levensweek kunnen beïn-vloeden. Een andere verklaring kan zijn dat we naar het verkeerde kenmerk hebben gekeken, dus dat het kenmerk uitval in de eerste week niet gevoelig is voor incidenten maar wellicht zijn kenmerken op slachtniveau, zoals bijvoor-beeld de uniformiteit van het koppel, wel ge-voelig daarvoor. Het was ook de bedoeling dat we juist die slachtkenmerken zouden analyse-ren, maar we hadden daarvoor onvoldoende data. Het is daarom aan te bevelen deze analy-se te herhalen, waarbij ook voldoende data op slachterijniveau worden verzameld.

29

▶ PLUIMVEEHOUDERIJ | 24 mei 2018

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

sal opgemerk word dat die graad van psigose van die kontrole groep afgeneem het tydens die intervensie tydperk en dat hierdie resultate ook nie ooreenstem met die

Volgens die voorafgaande bespreking, kan Hipotese 2, naamlik dat daar verskille tussen die verskillende vlakke van die onafhanklike veranderlikes, naamlik geslag, ouderdom, moedertaal

staat thans met meer stelligheid te spreken dan voor twee jaar en meer bewijzen aan te voeren. Door tusschenkomst van mijn vriend Mr. Dozy, Archivaris te Leiden,

Table 3.15 Performance of genotypes based on race classification in Mesoamerican trials at Harare Research Station……….80 Table 3.16 Performance of genotypes based

ASSISTANT MANAGER DEVELOPMENT PLANNING PLANNER CHIEF PLANNER JUNIOR PLANNER (DBSA) Mthonjaneni Local Municipality Mbonambi Local Municipality Ntambanana Local Municipality

Risk groups, the estimated number in each group, the prevalence of infection, the number of infected people in each group, and the mean time for which people in high risk

Since there is limited information written on this specific niche subject, the research will focus on separate components as: corruption, weak legal systems in developing

Admittedly, and as the Court correctly noted, those judgments were delivered before the present Constitution came into operation but, nevertheless, it is submitted that the