• No results found

Selectie en benadering van onderzoeks-populatie, uitvoering van het veldonderzoek en evaluatie van non-respons in een screening naar de belasting van het lichaam met cadmium | RIVM

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Selectie en benadering van onderzoeks-populatie, uitvoering van het veldonderzoek en evaluatie van non-respons in een screening naar de belasting van het lichaam met cadmium | RIVM"

Copied!
86
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Gewestelijke Gezondheidsdienst Brabant Noord-Oost, Oss

Rapportnr. 528303008

Selectie en benadering van onderzoeks-populatie, uitvoering van het veldonderzoek en evaluatie van non-respons in een screening naar de belasting van het lichaam met cadmium.

1 2 3 I.A.Kreis , F.G.A.M.Janssen , G.G.H.Coumans ,

H.Berkhout^, A.J.P.M.Peters^, H.W.C.Stok-Savelsbergh^, M.E.M.Geleijnse .

december 1987

1 : Rijksinstituut voor Voksgezondheid en Milieuhygiëne

2 : GGD Geldrop e.O., tegenwoordig: Bedrijfsgezondheidsdienst Zuid Limburg 3 : GGD Geldrop e.O., tegenwoordig: BGD Rivierenland, Tiel

4 : DGD Valkenswaard, tegenwoordig: GGD Regio Geldrop, Valkenswaard 5 : DGD Veghel, tegenwoordig: GGD Brabant Noord-Oost

Dit onderzoek werd verricht in opdracht van de Geneeskundige Hoofdinspectie van de Volksgezondheid (opdrachtbrief nr.83056 KH/mp, d.d. 6 oktober 1983)

(2)

MET DANK AAN:

De burgemeesters en gemeentesecretarissen van Zeeland, Luyksgestel en Budel voor het beschikbaar stellen van allerlei faciliteiten, tot het openstellen van het gemeentehuis toe.

Dr.p.L.Schuller voor de organisatie van de kwaliteitscontrole.

Mw. M.J.van Deursen, Mw.M.Stam-Rademaker en Mw.A.M.Wallenburg, voor het oplossen van vele administratieve problemen.

Dr.A.Hofman voor praktische tips t.a.v. een dergelijk onderzoek en de uitvoering en controle op de bloedddrukmetingen.

Drs.S.H.Heisterkamp voor het bewerken van de gegevens over de pH-meting.

De leden van het veldteam voor de enthousiaste inzet, vaak tot laat in de avond.

De vervoersdienst van het RIVM voor de uitgebreide, langdurige en zeer vriendelijke service bij het transport van mensen en monsters.

De bevolking van Budel-Dorplein, Luyksgestel en Zeeland voor de medewerking aan het onderzoek, ondanks soms lange wachttijden en barre weersomstandigheden.

(3)

VERZENDLIJST

1- 5 Geneeskundige Hoofdinspectie van de Volksgezondheid

6 Secretaris-Generaal van het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur

7 Directeur-Generaal van de Volksgezondheid

8 Plv. directeur-Generaal van de Volksgezondheid, tevens Hoofddirecteur Financiering en Planning

9 Hoofddirecteur van de Gezondheidsbescherming 10 Directeur-Generaal voor de Milieuhygiëne 11 Plv. directeur-Generaal voor de Milieuhygiëne 12 Hoofdinspectie voor de Milieuhygiëne

13 Hoofdinspectie voor Levensmiddelen

14 Directeur Rijks Keuringsdienst van Waren 15-26 Begeleidingscommissie "Kempen-onderzoek" 27 Directie RIVM

28-34 Auteurs

35 Regionale Inspectie van de Volksgezondheid Noord-Brabant 36 Regionale Inspectie Milieuhygiëne Noord-Brabant

37 Directeur GGD Geldrop, Valkenswaard 38 Directeur GGD Brabant Noord-Oost 39 Prof.dr.F.de Waard 40 Dr.R.T.M.Herber 41 Prof.dr.M.de Bruin 42 Dr.A.van de Ende 43 Dr.ir.H.J.G.M.Derks 44 H.J.van Dreumel 45 Dr.P.W.Helleman 46 Dr.A.Hofman 47 Dr.ir.G.Zielhuis 48 Drs.W.P.M.Dols 49 Prof.dr.J.H.J.Copius Peereboom-Stegeman 50-51 Bureau Projekten- en Rapportenregistratie 52-75 Reserve exemplaren

(4)

INHOUDSOPGAVE Hfdst. Titel. Blz. 1. SAMENVATTING. 1 2. INLEIDING. 2 3. METHODEN. 3 3.1. Proefonderzoek. 3 3.2. Selectie en steekproef. 3 3.3. Benadering en voorlichting. 4 3.4. Onderzoektijden en -plaats. 5 3.5. Organisatie veldonderzoek. 6 3.6. Veldteams en veldapparatuur. 10 3.7. Non-respons. 12 3.8. Verblijfsduur en selectie. 13 3.9. Statistische toetsing. 13 4. RESULTATEN. 15 4.1. Respons. 15 4.2. Non-respons. 16 4.3. Monsters. 17 4.4. Kwaliteit van metingen in het veld. 17

4.4.1. Lengte-meting. 17 4.4.2. Gewicht-meting. 17 4.4.3. pH-Meting. 18 5. DISCUSSIE EN CONCLUSIE. 19 6. REFERENTIES. 21 7. TABELLEN. 24 7.1. Overzicht respons per plaats, geslacht, leeftijd en type

respons. 25 7.2.0. Gemeente-omvang op 1 jan '69 vs. steekproefpopulatie op 1

(5)

7.2.1. Tabel 2 vervolg 27 7.3, Onderzoeksdatum per plaats, geslacht en leeftijd. 28

7.4- Onderzoeks-aanvangstijd per plaats, geslacht en leeftijd in

uren. 29 7.5. Verblijfsduur per plaats en geslacht onderverdeeld naar

regio. 30 7.6. Redenen voor non-respons. 31

7.7. Afstand, telefoon en tuin per plaats, geslacht en respons. 32 7.8. Aantallen 'monsters' verkregen bij het (proef)onderzoek. 33 7.9. Vergelijking 2 weegschalen in 6 metingen per persoon. 34

7.10. pH-controle metingen door de veldteams. 35

8. FIGUREN. 36 8.1.0. Legenda loopschema's Zeeland en Luyksgestel. 37

8.1.1. Loopschema lokatie Zeeland. 38 8.1.2. Loopschema lokatie Luyksgestel. 39

8.2. L e e f t i j d s d i s t r i b u t i e respons en non-respons. 40

8.3. Herhaalbaarheid van de weegschalen. 41 8.4. Vergelijkbaarheid van de weegschalen. 42

9. BIJLAGEN. 43 9.1. Persbericht. 44

9.2. Artikel in het huis aan huis blad van de regio Budel. 46 9.3. Artikel in het huis aan huis blad van de regio Zeeland. 47 9.4. Uitnodiging voor het proefonderzoek te Budel-Dorplein. 48

9.5. Uitnodiging voor het onderzoek te Zeeland. 50 9.6. Uitnodiging voor het onderzoek te Luyksgestel. 52

9.7. Stencil met informatie over cadmium. 54 9.8. Vragenlijst om thuis in te vullen. 56

9.9. Onderzoektormulier. 73 9.10. Instructie t.b.v. de verzameling en verwerking van

urinemonsters. 74

9.11. VOEG. 76 9.12. Instructie t.b.v. de verzameling en verwerking van

bloedmonsters. 78 9.13. Instructie verzameling overnachtmonsters urine. 79

9.14. Instructie verzameling nagelmonsters. 80 9.15» Instructie verzameling preimonsters 81

(6)

1. SAMENVATTING.

Dit rapport betreft de organisatie van het veldonderzoek voor een studie naar lichaaiösbelasting met cadmiiom in de Kempen. De onderzochte bevolking is afkomstig uit de gemeenten Luyksgestel (Kempen, Noord-Brabant), Zeeland (Noord-Brabant) en Budel-Dorplein (Kempen, Noord-Brabant).

De selectie betreft leeftij ds- en verblijfsduur-criteria (30-70 jaar en minstens 15 jaar verblijf in de gemeente), waarna een a-selecte steekproef per 5 jaars-leeftijdsgroep is getrokken. De benadering van de bevolking betreft de brieven en verdere informatie, welke t.b.v. dit onderzoek naar de bevolking is gegaan, evenals de organisatie van het veldonderzoek zelf. Ook een onderzoek naar de redenen voor non-respons (welke in beide plaatsen 23% was) is uitgevoerd. T.a.v. de metingen welke ter plekke zijn verricht worden de resultaten van een kwaliteitscontrole en de maatregelen ter beperking van waarnemers bias besproken.

De conclusie van dit rapport is dat het onderzoek van de twee groepen een goede en vergelijkbare respons vertoont en de omstandigheden eveneens vergelijkbaar zijn geweest.

(7)

2. INLEIDING.

Bij een onderzoek op parameters van lichaamsbelasting met cadmium en op mogelijke effecten op nierfunctie en hoogte van de bloeddruk, is een groep mensen uit een langdurig met cadmium verontreinigd gebied (de Kempen, Noord-Brabant) en een referentie groep onderzocht.

De overwegingen welke tot het onderzoek en de keuze van de onderzoekpopulatie hebben geleid evenals de vraagstelling van het onderzoek, staan elders beschreven (ref. 1 ) .

In dit rapport zullen de uiteindelijke selectie en benadering van de onderzochte personen besproken worden en de omstandigheden van het veldonderzoek. Een overzicht van de totale respons is in dit rapport te vinden. De analyse van de kenmerken van non-responders wordt eveneens in dit rapport gepresenteerd.

De analyse methoden van de bij het onderzoek verkregen bloed- en urinemonsters evenals een bespreking van de meting van de bloeddruk is elders te vinden (ref. 2,3,4,5,6,7,8,9,10,11). De resultaten van de statistische analyse van de laboratoriumuitslagen, en die van de gegevens uit de vragenlijsten, zijn te vinden in RIVM rapport 528303006 (ref. 12). Het verslag van bevindingen met eventueel klinisch belang is weergegeven in RIVM rapport 528303009 (ref. 13). Een bespreking van het gehele onderzoek is gerapporteerd in RIVM rapport 528303010 (ref. 14).

(8)

3 . METHODEN.

3.1. Proefonderzoek.

Voor het uiteindeljke onderzoek dat in januari 1984 zou plaatsvinden, is gedurende twee dagen in november 1983 een proefonderzoek gehouden bij 48 potentiële respondenten in Budel-Dorplein. Er zijn 3 mensen per 5-jaarscategorie en geslacht opgeroepen i.p.v. de 25 in het uiteindelijke onderzoek. De respons was 31 van de 48 of 64.6%.

Het proefonderzoek was voornamelijk bedoeld om diverse logistieke aspecten van het veldonderzoek te testen en eventueel kleine veranderingen aan te brengen. De bevindingen bij, en veranderingen naar aanleiding van, het proefonderzoek zullen bij de bespreking van aspecten van de onderzoekmethoden aan de orde komen.

3.2. Selectie en steekproef.

Nadat de onderzoekplaatsen Luyksgestel (de Kempen, Noord-Brabant) en Zeeland (Noord-Brabant) waren gekozen is de selectie van de potentiële respondenten begonnen evenals overleg over de voorlichting van de bevolking.

Uit de, geautomatiseerde, Burgerlijke Stand van beide plaatsen is een overzicht gemaakt van alle inwoners, mannen en vrouwen, geboren op of na 1 januari 1914 en voor of op 31 december 1953. Door de ambtenaren van de Burgelijke Stand werd op grond van de gegevens (Luyksgestel), of geheugen samen met gegevens (Zeeland), een selectie gemaakt binnen deze groep zodat diegenen overbleven die vóór 1 januari 1969 in de onderzoekplaats zijn komen wonen. Zo bleef een populatie in de twee plaatsen over, die voldeed aan de

criteria tussen de 29 en 70 jaar oud te zijn en minimaal 15 jaar in de plaats te wonen.

De selectie procedures waren uitgetest in Budel ten behoeve van het proefonderzoek. Bij dit proefonderzoek bleek deze selectie procedure de minste kans op fouten te geven.

Uit de aldus geselecteerde populatie (30 tot 70 jaar, 15 jaar verblijvend) moest nog een steekproef getrokken worden. Volgens het protocol van de studie was het streven naar een volledig leeftijdsoverzicht en niet naar een voor leeftijd representatieve steekproef uit de bevolking. Van de groep personen

(9)

die aan de criteria voor onderzoek voldeden werden de gegevens verdeeld in groepen van 5 opeenvolgende geboortejaren per geslacht. Binnen deze 5-jaars-groepen zijn d.m.v. random-nummers, gegenereerd door een computer, 25 mensen geselecteerd. Indien de 5-jaars-categorie minder dan 25 personen bevatte werden additionele mensen uit de dichtst opvolgende leeftijd geselecteerd. Bij de resulterende groep van 400 mensen per plaats (potentiële respondenten) is wederom d.m.v. random-nummers een oproep volgorde bepaald. Via een andere methode nl. berekeningen d.m.v. priemgetallen, is een totaal van 1000 nummers door elkaar geschud. Hiermee zijn de uiteindeljke persoonsnummers bepaald die pas op het moment van onderzoek aan de participanten werden toebedeeld in volgorde van binnenkomst.

3.3. Benadering en voorlichting.

De benadering van de populatie is via twee wegen verlopen.

Algemene voorlichting, d.w.z. aan de gehele bevolking van de twee onderzoekplaatsen en de plaats van het proefonderzoek, bestond uit:

1. een persbericht (bijlage 1)

2. artikelen in huis-aan-huisbladen in Budel en Zeeland (bijlage 2,3); in Luyksgestel is om onduidelijke redenen geen apart artikel meer verschenen. Iets meer specifiek, maar niet op de potentiële respondenten gericht, waren bijeenkomsten van de artsen van de gezondheidsdiensten en vertegenwoordigers van het RIVM met de huisartsen en wijkverpleegkundigen van de betrokken

gemeenten. Hierin werden het doel en de inhoud van het onderzoek belicht en werden afspraken gemaakt over eventuele verdere behandeling van toevallig gevonden afwijkingen.

De tweede voorlichtingsweg was specifiek voor de potentiële respondenten. De potentiële respondenten kregen een brief thuis. Deze, persoonlijke brief, bevatte:

1. de uitnodiging voor het onderzoek met een voorstel voor het onderzoektijdstip (bijlage 4,5,6)

2. een antwoordkaart met antwoordnummer/-enveloppe voor het melden van problemen met deze afspraak (dit kon ook telefonisch)

3. een stencil met informatie over cadmium (bijlage 7)

4. een vragenlijst die men thuis kon invullen en meenemen naar het onderzoek (bijlage 8 ) .

(10)

De uitnodiging voor het onderzoek was verzonden door de directeur van de locale gezondheidsdienst. De brieven waren daardoor nogal verschillend voor het proefonderzoek en ieder van de onderzoekplaatsen. De bijlagen waren altijd dezelfde. In deze periode waren ook de telefonisten van de lokale GGD/GGD bereikbaar voor informatie en eventuele nieuwe afspraken.

3.4. Onderzoektijden en -plaats.

Om de gelegenheid tot deelname door de aangeschreven personen te vergroten werd het onderzoek gehouden tussen 16.00 uur en 21.30 uur. Zulks om te voorkomen dat vrije tijd opgenomen zou moeten worden of dat diegenen, die liever niet des avonds over straat gaan, niet zouden komen. Een probleem was dat het onderzoek door organisatorische kwesties werd vertraagd en niet meer in het najaar van 1983 kon worden gehouden. In overleg met het KNMI is besloten dat van de overgebleven keuzemogelijkheden januari beter was dan

februari of maart (ref. 15). De resulterende onderzoektijden waren maandag t.m. donderdag van 16.00 uur tot 21.30 uur van 9 januari 1984 tot en met 23 januari en 24 plus 25 januari als reserve dagen. Alleen 24 januari was als reserve avond nodig in beide plaatsen en 25 januari alleen in Luyksgestel. Omdat aan de monstername vrij veel voorwaarden waren verbonden en het onderzoek ook verder zo efficient mogelijk moest verlopen, is gekozen voor een onderzoekcentrum per plaats. De hoeveelheid ruimte evenals de minimale voorzieningen waren tevoren geschat en gespecificeerd tijdens het proefonderzoek. Met deze kennis werd besloten tot het gebruik van het wijkgebouw van het Wit-Gele Kruis te Luyksgestel en, omdat het vergelijkbare

gebouw in Zeeland onvoldoende ruim bleek, voor de hal en een aantal kamers van het gemeentehuis te Zeeland. Het aantal ruimtes dat nodig was en de eraan te stellen eisen worden beschreven in het volgende deel.

Om zoveel mogelijk te voorkomen dat de participanten (dat deel van de aangeschreven potentiële respondenten dat werkelijk kwam) een 'ovetrmatig gezonde' selectie zou vertegenwoordigen, is na het proefonderzoek de mogelijkheid van een huisbezoek ingesteld (ref. 16). Een ieder die schriftelijk of telefonisch te kennen had gegeven niet te kunnen komen l.v.m. b.v. ziekte werd de mogelijkheid van een bezoek door een

'arts/verpleegkundige' en een analist geboden. Dit huisbezoek vond plaats even voor 16.00 uur of tussen 18.00 en 19.00 uur. Hierbij werden alle gegevens verzameld zoals in het onderzoekcentrum, alleen lengte en gewicht werden door

(11)

de respondent zelf geschat en de bloeddruk werd met een standaard kwiksfygmomanometer gemeten (deze gegevens zijn naderhand niet in de

statistische berekeningen gebruikt).

3.5. Organisatie veldonderzoek.

Bij het veldonderzoek moesten de volgende werkzaamheden uitgevoerd worden:

1. ontvangen en inschrijven van de respondent en uitreiken van een persoonsidentificatienummer.

2. meten van algemene kenmerken t.w. lengte en gewicht.

3. het vragen van medewerking aan het verzamelen van de nagelmonsters, overnachtmonsters urine bij alle respondenten en groentemonsters bij een deel van de respondenten en uitdelen van de toebehoren.

4. bespreken van eventuele vragen n.a.v. het onderzoek en de vragenlijst evenals de antwoorden op de vragenlijst zelf.

5. beantwoorden, ter plaatse, van de VOEG (Vragenlijst Over Ervaren Gezondheid).

6. verzamelen van het spotmonster urine in speciale metaalvrije potjes, verdeling over een aantal andere containers t.b.v. diverse bepalingen in verschillende laboratoria, bepaling van de pH van de urine.

7. meten van de bloeddruk en de polsfrequentie.

8. afname van een bloedmonster m.b.v. een metaalvrije spuit en verdeling over een aantal containers voor diverse bepalingen in verschillende laboratoria. 9. signaleren en beperken van non-respons evenals het meten van enige

kenmerken van de non-respondenten. Bovendien moest geregeld worden:

A. het verzamelen van de overnachtmonsters urine en de groentemonsters,

B. het vervoer van alle urine- en bloedmonsters onder koeling zo snel mogelijk na afname,

C. de verwerking van de monsters voor toelevering aan de laboratoria,

D. het afspraakschema en het opzoeken van non-respondenten zonder telefoon. De hierboven gebruikte indeling in nummers en letters verdelen de handelingen in die, welke tijdens (nxammers) en die, welke rond (letters) de eerder genoemde onderzoektijden verricht moesten worden. De nvimmers verwijzen zoveel mogelijk naar duidelijk verschillende functies. Deze functies zijn, soms verschillende bij elkaar, verdeeld over stations in het onderzoekcentrum.

(12)

De respondenten begaven zich, in een duidelijk herkenbare volgorde, van het ene station naar het andere. De volgorde van de stations was deels op theoretische gronden bepaald, zoals het invullen van de VOEG vóór de bloeddrukmeting, zodat iedere respondent minstens 10 minuten heeft gezeten voordat deze meting plaatsvond; en zoals de venapunctie (bloedprik) beslist na het meten van de bloeddruk (ref. 17). Deze volgorde werd altijd gehandhaafd. N.a.v. het proefonderzoek is op grond van praktische overwegingen een aantal kleine veranderingen in de oorspronkelijke volgorde van de stations aangebracht.

De uiteindelijke volgorde, van de stations en de bijbehorende formulieren en handelingen, was als volgt:

I a. inschrijven van de respondent en het bijhouden van het afspraaksysteem. b. begin van het invullen van het onderzoekformulier waarop de tijd van

binnenkomst en de resultaten van de metingen die tijdens het veld-onderzoek zelf worden gedaan worden vermeld (Bijlage 9 ) .

c. uitgeven van een persoons-identificatie-nummer. Dit nuiraner was vermeld op een groot aantal voorgedrukte zelfklevende etiketten welke op de diverse stations gebruikt werden voor het merken van de formulieren en monstercontainers.

d. het uitleggen van de gang van zaken en het meegeven aan de respondent van:

* onderzoekformulier

* vel etiketten met persoonsnummers * bloknootvel met naam en persoonsnummer en verwijzen naar station II.

e. zorgen dat de artsen/verpleegkundigen de door de respondent meegenomen vragenlijsten kregen.

f. telefonisch benaderen van non-respondenten. Dit betrof alleen diegenen die, zonder bericht, niet op de voorgestelde tijd kwamen opdagen; diegenen die bericht van verhindering hadden gestuurd werden op een ander tijdstip benaderd. Allereerst werd geprobeerd de non-respondenten alsnog over te halen te komen, of een huisbezoek af te spreken. Indien dit niet mogelijk bleek werd informatie ingewonnen over de reden van non-respons en het al dan niet bezitten van een moestuin.

II a. het, na het op gestandaardiseerde wijze voorlichten van de respondent, laten vullen van de metaalvrije opvangcontainer met de spoturine.

(13)

b. bleek het op dat ogenblik niet mogelijk de container in voldoende mate te vullen dan werd een aantekening gemaakt op het onderzoekformulier zodat de betrokken respondent bij het laatste station nog even terug moest. Dit was dan ca. een uur en een kop koffie of thee later.

c. het verdelen van het urinemonster d.m.v. een metaalschone 10 ml spuit over 6 containers volgens een vaste procedure (bij lage 10). De containers werden voorzien van het persoonsnummer.

d. het meten van de pH van de spoturine.

e. het bijhouden van de administratie over de urinemonsters waarop ook de pH en eventuele opmerkingen, t.a.v. de monsters, werden vermeld. Dit gebeurde op genummerde bloknootvellen waarop ruimte voor de nummers van de kwaliteitscontrolemonsters was uitgespaard.

III Het volgende station betrof het uitdelen en verklaren van het VOEG-formulier en het invullen hiervan (bijlage 11). De VOEG-formulieren werden uitgedeeld bij station I, het invullen gebeurde zo dicht mogelijk bij station IV.

IV Het meten van de bloeddruk. Om storingen te voorkomen en de condities in het onderzoek zoveel mogelijk vergelijkbaar te maken, werd de bloeddruk-meting uitgevoerd in een aparte verwarmde kamer. Om de respondenten een indruk van hun bloeddruk te kunnen geven werd deze geschat met behulp van een aan het systeem gekoppelde kwiksfygmomanometer. De schatting werd t.b.v. station VI op het onderzoekformulier vermeld.

Bij het proefonderzoek in Budel en bij het onderzoek in Luyksgestel gedurende twee dagen werd bovendien nog bij een deel der respondenten de bloeddruk gemeten met een random zero meter (ref. 10). De bloeddrukmeting bleek zowel in het proefonderzoek als in het uiteindelijke onderzoek de vertragende factor. Om te voorkomen dat de wachttijden zouden oplopen en de onderzoekers zich niet aan de belofte van een onderzoektijd van maximaal een uur konden houden, is het tellen van de polsfrequentie naar het volgende station overgebracht.

V a. allereerst werd de polsfrequentie gedurende een halve minuut geteld en op het onderzoeksformulier vermeld.

b. daarna werd d.m.v. een me taal vrij e 10 ml spuit 11 a 12 ml bloed afgenomen en direkt over 3 buisjes verdeeld. Alle receptaculae werden van het persoonsnummer voorzien.

c. de respondenten werd een kop koffie of thee aangeboden om even bij te komen.

(14)

d. ten behoeve van de plasmawinning voor twee laboratoria moest een van de gevulde buizen gecentrifugeerd en het plasma d.m.v. pipetteren over twee buizen verdeeld worden. De handelingen worden beschreven in bijlage 12. VI Dit station werd bezet door drie mensen (artsen of verpleegkundigen) die

met de respondenten vragen n.a.v. het onderzoek, het onderzoekformulier (m.n. de bloeddruk) en de antwoorden op de vragenlijst doornamen. Dankzij de koffiebekers waren de wachtenden voor dit station duidelijk te onderscheiden van mensen die de VOEG moesten Invullen c.q. wachten op station IV.

Vila. meting van lengte en gewicht en noteren op het onderzoekformulier. Het gewicht werd gemeten zonder jassen of colberts en zonder schoenen. De lengte werd gemeten zonder schoenen.

b. het controleren of alle stations waren aangedaan en alle informatie compleet was. Ook werd gecontroleerd of alle formulieren en eventuele tweede pagina's, van het persoonsnummer waren voorzien.

c. verzoeken en organiseren van medewerking aan het verzamelen van de overnachtsurine-, nagel- en groentemonsters. Hiervoor moesten de containers worden gemerkt en uitleg gegeven, die ook schriftelijk werd meegegeven (bijlage 13,14,15).

d. het scheiden van de formulieren met naam (2 stuks) van de overige papieren.

Al deze handelingen werden, zoals eerder vermeld, bij huisbezoeken door twee mensen verricht. In figuur 1 staan de loopschema's en de bijbehorende stations gedurende het onderzoek beschreven.

Bovendien waren er buiten de onderzoektijden nog vele activiteiten voor het veldteam. Deze zijn eerder aangeduid met letters en worden hieronder besproken.

De overnachtmonsters urine en de groente-monsters werden tweemaal per week verzameld en 's ochtends ingeleverd zodat de monsters nog diezelfde dag konden worden vervoerd en op de laboratoria konden worden verwerkt.

Omdat de spotmonsters urine en de bloedmonsters gekoeld vervoerd moesten worden zijn deze iedere avond na het veldonderzoek naar het RIVM gebracht. Daar zijn ze zo snel mogelijk verder verwerkt.

De verwerking van de overnachtmonsters urine staat beschreven In RIVM rapport 528303003 (ref. 12). De spotmonsters urine en de bloedmonsters uit de twee plaatsen zijn per twee dagen door elkaar gezet in rekjes, welke voor de verschillende laboratoria bestemd waren. Op dit moment werden ook de

(15)

kwaliteitscontrole monsters er tussengevoegd en de gegevens van deze monsters op de pH-lijsten bijgeschreven. De niet-RIVM laboratoria werden tweemaal per week bevoorraad. De verdere verwerking van deze monsters staat elders beschreven (ref. 3,4,5,6,7,8).

Voornamelijk vóór het uiteindelijke onderzoek en tijdens de onderzoekdagen waren de CGD/DGD 's telefonisch bereikbaar voor het veranderen van afspraken. Indien bleek dat een non-respondent telefonisch niet bereikbaar was, werd eenmalig een bezoek aan diens huis gebracht. Hierbij werd getracht een afspraak voor een onderzoek aan huis te maken dan wel de minimale gegevens t.a.v. de non-respons te verzamelen.

Op verzoek van een van de gezondheidsdiensten is op een aantal dagen na afloop van het hier beschreven onderzoek nog een onderzoek d.m.v. vragenlijsten uitgevoerd. Dit onderzoek had tot doel de beleving van een geval van milieuverontreiniging en de beleving van een screeningsonderzoek te meten. Voor een aantal kenmerken Is in dit 'psychologisch onderzoek' gebruik gemaakt van de gegevens welke gedurende het boven beschreven onderzoek werden verzameld. Dit extra onderzoek is verder elders beschreven (ref. 18,19).

3.6. Veldteams en veldapparatuur.

In een onderzoek bij twee duidelijk herkenbare groepen zoals in het hier beschreven onderzoek, is het essentieel dat onderzoektijden, veldteams en veldapparatuur op beide plaatsen zoveel mogelijk gelijk zijn (ref. 16). Gezien de toch vrij grote afstand tussen de plaatsen was het onmogelijk om beide plaatsen vanuit één centrum te onderzoeken. Het enige alternatief was het zoveel mogeijk gelijktijdig uitvoeren van het onderzoek op beide plaatsen en het zoveel mogelijk in beide plaatsen laten werken van dezelfde teams en apparatuur.

Verschillende onderzoektijden hadden kunnen leiden tot verschillende respons bias (selectie). Verschillende teams of apparaten hadden kunnen leiden tot vergroting van de altijd (iets) aanwezige bias t.g.v. verschillende waarneming. Door de herkenbaarheid van de groepen en de bekendheid van de veldteams met de onderzoekvraag was waarnemers bias niet geheel uit te sluiten. Om de invloed van de waarnemers bias klein mogelijk te houden is het aantal werkelijke waarnemingen in het veld zoveel mogelijk beperkt.

(16)

Zoals eerder vermeld waren onderzoektijden en -data gelijk in beide plaatsen. De veldteams bestonden uit enige onderdelen. Deze onderdelen hebben verschillend, of niet, geroteerd tussen de twee onderzoekcentra.

* Veldteam deel A betrof de in het vorige deelhoofdstuk beschreven onderzoek-stations I, III en VII evenals het telefonisch maken cq veranderen van afspraken. Dit deel van het veldteam is het enige dat niet roteerde, omdat de voordelen van een nauw contact tussen de administratie van de GGD/DGD en dit deel van het veldteam groot waren. Bovendien leek het voordeel van het spreken van het lokale dialect bij het leggen van telefonisch contact groter dan de winst van verminderde waarnemers bias bij uitwisseling. Voor ieder veldteam ging het om twee mensen zonder rekening te houden met de telefonische opvang op de GGD/DGD.

* Veldteam deel B betrof de onderzoekstations II en IV en V. Hier ging het om 3+1 analisten van het RIVM per veldteam. Deze mensen werkten de volledige 11 dagen van het onderzoek mee en roteerden per dag, waarbij bovendien het schema per week werd veranderd, zodat op twee opeenvolgende maandagen verschillende teams in een plaats aanwezig waren. Binnen dit deel van het veldteam roteerden de werkzaamheden ook nog, waarbij een van de drie analisten op twee opeenvolgende dagen hetzelfde werk deed. De vierde analist fungeerde altijd als 'omloop' en hielp daar waar stagnatie dreigde. Deze

'vierde man' deed niet mee aan de roulatie van de werkzaam- heden en was ook niet gedurende de gehele periode dezelfde persoon.

* Deel C van het veldteam betrof drie artsen of verpleegkundigen. Deze arts/verpleegk\indigen waren afkomstig van de drie meewerkende GGD/DGD en het bureau epidemiologie van het RIVM met een stagaire. Hierbij was het roulatiesysteem iets minder strikt. Er werd echter wel zeer nadrukkelijk rekening gehouden met het inzetten van een ieder op beide plaatsen.

De opvang van de extra werkzaamheden zoals de inzameling van de overnachtmonsters urine gebeurde altijd door de lokale GGD/DGD. ,

De veldapparatuur was zoveel mogelijk geselekteerd op het verminderen van waarnemers invloed of bias. Dit impliceerde dat bij een keuze tussen precisie van de meting en karakter van afleesbaarheid de laatste vaak de doorslag gaf. Dat was onder andere het geval bij de weegschalen. Gekozen is voor, tot op de halve kilo nauwkeurige, digitaal aangevende, weegschalen.

Om de gevolgen van eventuele verschillen tussen de apparaten te verminderen zijn deze per week geruild tussen beide onderzoeksplaatsen. Dit Is gebeurd voor de weegschalen, de pH-meters en de bloeddruk-apparatuur. De meetlatten

(17)

zijn niet verwisseld omdat gebruik is gemaakt van een vastgespijkerde lat in het wijkgebouw te Luyksgestel. Bij controle bleek deze op een verkeerde hoogte te zijn bevestigd waarvoor naderhand in het databestand is gecorrigeerd. Op beide plaatsen kon op ooghoogte worden afgelezen.

Een aspect van waarnemer-bias kan een verschillende instructie zijn. Alle leden van het veldteam hebben dezelfde schriftelijke instructie ontvangen. Veldteam deel B heeft gedurende enkele dagen gezamenlijk geoefend, waarbij ook de bloeddrukmeters onderling zijn vergeleken. De door hen gebruikte pH-meet-apparatuur en werkwijze is getoetst door het dagelijks laten meten van, aan een ander bekende, pH-test monsters. Veldteam deel C heeft gezamenlijk instructie ontvangen over de behandeling van de vragenlijst en de uitslagen op het onderzoeksformulier, m.n. de geschatte bloeddruk. Zij waren ook grotendeels betrokken bij de onderzoeksopzet. Alleen veldteam deel A heeft geen gezamenlijke instructie ontvangen. Wel is uitgebreid mondeling en schriftelijk instructie gegeven en is met het werk ervaring opgedaan gedurende het proefonderzoek.

3.7. Non-respons.

Voor de interpretatie van de resultaten van een onderzoek als het hier beschrevene is een inzicht in de non-respons essentieel. Men dient te weten op welke wijze respondenten (diegenen die aan het onderzoek deelnamen) en non-respondenten (diegenen die niet deelnamen (weigering of toevallige verhindering) verschillen en vooral of de non-respondenten verschillen tussen beide onderzoekgroepen (ref. 16).

Aangezien gegevens betreffende adres, geboortejaar en geslacht van de non-respondenten beschikbaar waren, was het verder alleen noodzakelijk informatie te verkrijgen over de reden van non-respons en het al dan niet hebben van een groentetuin. De reden van non-respons kan een indicatie geven over het specifiek selecteren van de meer-validen in het onderzoek. Ook is het mogelijk dat b.v. de "meer economisch betrokkenen" in de geëxponeerde groep niet deelnamen. Gezien de bekendheid van de vraagstelling was het ook mogelijk dat het niet hebben van een groentetuin een reden voor weigering was, speciaal in de geëxponeerde groep.

Een ander aspect van non-respons is de bereikbaarheid van de potentiële respondent d.m.v. telefoon en de bereikbaarheid van het onderzoekcentrum voor de respondent. Voor het laatste is de afstand tussen het adres van de

(18)

potentiële respondent en het onderzoekcentrum van belang. Deze is naderhand, d.m.v. kaarten van de onderzoekplaatsen, gemeten.

Gezien de benaderingsprocedures is het mogelijk dat er een verschil in kans op contact bestond tussen personen met, en personen zonder telefoon. De aanwezigheid van een telefoonaansluiting op het woonadres, c.q. de telefonische bereikbaarheid, is naderhand, met hulp van de PTT, geïnventariseerd.

3.8. Verblijfsduur en selectie.

Bij het hier beschreven onderzoek heeft de vraagstelling zich toegespitst op de langdurige expositie aan cadmium via de voeding. Om deze vraag te beantwoorden zijn alleen diegenen onderzocht die minimaal 15 Jaar in de betrokken gebieden verbleven. Hiermee zijn echter twee bronnen van problemen geïntroduceerd.

Allereerst is een misclassificatie (verkeerde indeling) mogelijk, waardoor mensen ten onrechte als langdurig verblijvenden of ten onrechte niet als langdurig verblijfenden zijn gemerkt. De mate waarin mensen ten onrechte in de potentiële respondenten groep terecht gekomen zijn, is te schatten uit de gegevens verkregen via de vragenlijsten en de redenen voor. non-respons. Hoeveel mensen ten onrechte niet door de selectie zijn gekomen is niet na te gaan.

Een andere vertekening in de resultaten kan het gevolg zijn van selectie doordat men 15 jaar in één plaats moest hebben gewoond. Als men de studie bekijkt alsof het een cohort studie betreft, is hier sprake van zeer onvolledige follow-up. Het is mogelijk dat diegenen die niet meer in de betrokken gemeenten wonen, andere kenmerken vertonen dan diegenen die wel in het onderzoek terecht zijn gekomen. Om de maat van deze selectie te schatten

is het nuttig de bevolkingsopbouw van 1 januari 1969 (ref. 20) te vergelijken met de opbouw van de populatie waaruit op 1 januari 1984 de steekproef voor het onderzoek is getrokken.

3.9. Statistische toetsing.

Het grootste deel van de statistisch toetsing, van de data welke in dit onderzoek zijn verkregen, is elders beschreven (ref. 12). Er zijn echter ook in dit rapport enige toetsen beschreven welke verschillen in verdeling van

(19)

2 kenmerken tussen groepen pogen te beoordelen. De meest gebruikte is de x

toets voor de vergelijking van frequentieverdelingen (ref. 21). Ook zijn 95% betrouwbaarheidsintervallen (aangeduid als Cl) berekend op gemiddelden met behulp van normaal-verdelingen. Voor alle bewerkingen van het materiaal is gebruik gemaakt van statistische softwarepakketten (ref. 22,23). Bij de beoordeling van de uitslagen van de pH-controle metingen is gebruik gemaakt van variantie-analyse (ref. 24).

(20)

4. RESULTATEN.

4.1. Respons.

De totale respons betrof in Luyksgestel 310 mensen en In Zeeland 313 mensen, overeenkomend met resp. 77.5 en 78.2%. Na corectie voor enige misclassificatie t.a.v. de verblijfsduur in de gemeente, bestaat de onderzoekpopulatie uit 306 mensen in Luyksgestel en 306 mensen in Zeeland.

De grootte van de populatie waaruit is geselecteerd, de verdeling van de potentiële respondenten en de werkelijke respons is weergegeven in tabel 1. Om de invloed van eventuele uitval gedurende het 15-jaar verblijf te schatten, is in tabel 2 de bevolkingsopbouw van Luyksgestel en van Zeeland per 1 januari 1969 en die van de populatie waar op 1 januari 1984 de steekproef uit is getrokken, weergegeven.

Andere onderzoekkenmerken, zoals het aantal bezoekers op diverse data en onderzoektijden, geeft een indruk van de vergelijkbaarheid van de omstandigheden van het onderzoek. Deze resultaten zijn weergegeven in tabel 3 en 4.

De resultaten t.a.v. de respons kunnen als volgt worden samengevat:

* De leeftijdsverdeling van de respondenten uit Luyksgestel en Zeeland stemt goed overeen.

* De verblijfsduur in de gemeente is evenmin verschillend. Het verschil in gemiddelde verblijfsduur bedraagt -1.08 jaar (95% CI:-3.48, 1.32).

* Het aantal mensen dat onterecht was opgeroepen (te kort in de plaats verbleef) verschilt niet en is in absolute zin te verwaarlozen

(respons+non-2

respons; Zeeland: (7+2)/401; Luyksgestel (4+l)/400; x " 1.16: p >0.10). * De selectie t.g.v. 15-jaar verblijf verschilt niet tussen Luyksgestel en

Zeeland: evenmin lijkt er sprake te zijn van een verhoogd verlies bij de ouderen maar wel van een, in beide plaatsen, 'verhuizen' door voornamelijk de jongeren. (v% L - v% Z) ± 1.96: mannen 0.5 + 4.51, vrouwen 3.0 + 4.88. * Er is niet altijd overeenstemming tussen de aantallen van opgeroepenen en de

som van respondenten en non-respondenten per leeftijdscategorie. In Zeeland is bovendien 1 persoon teveel opgeroepen. Doordat de oorspronkelijke oproeplijsten zijn vernietigd is niet meer na te gaan wat er is gebeurd maar het lijkt er op dat in Zeeland een man teveel is opgeroepen en in Luyksgestel twee vrouwen i.p.v. mannen zijn opgeroepen. Ook lijkt het er op

(21)

dat de oproepen niet geheel volgens de plannen over de leeftijden zijn verdeeld. Het gaat In het geheel echter over zeer kleine aantallen.

Conclusie:

De onderzochte groepen uit Luyksgestel en Zeeland zijn voldoende vergelijkbaar wat algemene kenmerken betreft.

4.2. Non-respons.

Bij de beoordeling van de non-respons zijn de volgende factoren van belang en wel in vergelijking tussen de twee onderzoekplaatsen en met de respondenten. 1; de leeftijdsverdeling

2. de opgegeven redenen voor non-respons 3. de afstand tot het onderzoekcentrum 4. het al dan niet hebben van een telefoon

5. het al dan niet hebben van een groentetuin

De leeftijdsverdeling van de non-responders is weergegeven in tabel 1 en figuur 2. De opgegeven redenen voor non-respons zijn weergegeven in tabel 6 waarbij enige classificatie is aangebracht. De. punten 3, 4 en 5 zijn weergegeven in tabel 7, waarbij een vergelijking met de participanten is aangegeven.

De resultaten t.a.v. de kenmerken van non-respons kunnen als volgt worden samengevat:

* De leeftijdsverdeling van de non-respondenten is mogelijk iets anders dan die van de respondenten, maar de leeftijdsverdeling van de non-respondenten verschilt niet tussen beide plaatsen.

* De redenen voor non-respons verschillen evenmin tussen beide plaatsen, hoewel iets meer mensen in Zeeland opgeven door ziekte te zijn verhinderd dan in Luyksgestel, dit verschil is echter niet significant, evenmin als het grotere aantal "reden onbekend" in Luyksgestel.

* De afstand tot het onderzoekcentrum verschilt niet tussen de respondenten en non-respondenten. (Zeeland: 0.12 + 0.25 km; Luyksgestel: 0.05 + 0.13 km). * Het al dan niet beschikken over een telefoon verschilt significant tussen

2

respondenten en non-respondenten per plaats. (Zeeland x " 9.68 p<0.01; 2

Luyksgestel x " 28.8 p<0.001) maar niet tussen de plaatsen.

* Het zelf telen van groente is duidelijk verschillend tussen respondenten en non-respondenten per plaats voornamelijk ten gevolge van gebrek aan

2 2 informatie (Zeeland x - 44.82 p<0.001, Luyksgestel x " 106.83 p<0.001).

(22)

Conclusie:

Het karakter van de non-respons verschilt niet tussen beide plaatsen waardoor vergelijking van beide groepen mogelijk is. De non-respondenten verschillen wel t.a.v. de respondenten.

4.3. Monsters.

Niet alle respondenten leverden een volledige serie data op. Dit wil zeggen dat niet altijd van iedereen alle urine- en bloedmonsters, vragenlijsten, metingen en formulieren verzameld c.q. gecompleteerd konden worden. Dit was gedeeltelijk inherent aan het streven naar een zo volledig mogelijke respons waarbij bepaalde onderzoeken, zoals bloedprikken of bepaalde vragen die als te persoonlijk werden ervaren, konden worden geweigerd. Huisbezoeken leverden eveneens minder informatie op dan een onderzoek op het onderzoekcentrum. Ook indien de respondent volledig bereid was tot medewerking was het mogelijk dat monsters onvolledig verzameld werden b.v. door onvoldoende urineproductie

(ondanks de aangeboden koffie en thee).

De administratieve procedures in het veldonderzoek bieden theoretisch de mogelijkheid om het werkelijk verzamelde pakket informatie te beschrijven; de opdracht was om alle afwijkingen van de procedure op het pH-vel te noteren. In de praktijk is deze administratie waarschijnlijk niet geheel volledig geweest en levert een te hoge schatting van de aantallen monsters op. Een schatting van de aantallen monsters is weergegeven in tabel 8.

4.4. Kwaliteit van metingen in het veld.

Het betreft hier die metingen waarbij niet alleen de registratie maar ook de interpretatie in het onderzoekcentrum geschiedde, te weten de meting van de lengte en het gewicht van de respondent en de pH van het spotmonster urine.

4.4.1. Lengte-meting.

Bij het meten van dezelfde personen op beide plaatsen leken verschillende resultaten op te treden en zijn de meetlatten vergeleken met een verplaatsbare meter. Hierbij bleek een verschil van 1.5 cm tussen beide meetlatten te bestaan, waarvoor in het uiteindelijke databestand is gecorrigeerd.

(23)

Op beide plaatsen werd gemeten met digitaal aangevende weegschalen die de gewichten tot halve kilo's nauwkeurig weergeven.

Bij het proefonderzoek te Budel zijn enige exemplaren uitgetest welke zeer sterk wisselende uitslagen bleken te geven. Het uiteindelijk gebruikte paar is getoetst op herhaalbaarheid welke onder de onderzoekomstandigheden (geen schoenen) zeer goed bleek te zijn (fig.3).

De weegschalen zijn ook getoetst op vergelijkbaarheid van de uitslag. Er bleek bij vergelijking van de weegschalen onder gelijke omstandigheden een bijna constant verschil aanwezig, zie tabel 9. Hiervoor is naderhand in de dataset gecorrigeerd door de uitslagen van weegschaal I met 1.5 kg te verlagen (fig.4).

4.4.3. pH-Meting.

De pH (zuurgraad) van de urine spotmonsters is op de onderzoekplaats gemeten. De gebruikte apparatuur is met opzet per week tussen de twee onderzoekcentra verwisseld. De analisten hebben per dag gerouleerd. ledere dag zijn kwaliteitscontrolemonsters, van voor het veldteam onbekende zuurgraad, meegegeven en lokaal gemeten, tussen de metingen voor de respondenten door. De monsters waren echter wel als kwaliteitsmonster herkenbaar. De vergelijking van de metingen van de kwaliteltsmonsters staan uitgesplitst voor de twee onderzoekcentra weergegeven in tabel 10. De referentiewaarde is bij een onafhankelijk laboratorium bepaald nl. op het Laboratorium voor Chemisch Levensmlddelenonderzoek (RIVM). Gezien de roulatleschema's is alleen een eventueel verschil tussen beide plaatsen van belang. Om een verschil op te sporen zijn de cijfers beoordeeld met variantie analyse, waarbij bleek dat 2 factoren voornamelijk aan de variantie bijdroegen t.w. plaats en een combinatie team en plaats, waarbij de pH in Luyksgestel hoger gerapporteerd werd dan in Zeeland. Het gaat echter om zeer kleine verschillen, welke mogelijk in de 2e decimaal gezocht moeten worden. Deze decimaal is In het onderzoek zelf niet gerapporteerd.

(24)

5. DISCUSSIE EN CONCLUSIE.

Voor de discussie zijn een aantal aspecten te onderscheiden. Deze betreffen:

* de kenmerken van de respons. * de kenmerken van de non-respons

* vergelijkbaarheid van veldonderzoekkenmerken / * selectie t.g.v. 15-jaars verblijf.

Het blijkt dat ondanks een licht verschillend selectiemechanisme, (waarbij in een van de twee plaatsen deels op basis van te voren bestaande kennis over de verblijfsduur van een potentiële respondent is gewerkt), de kenmerken van de respondenten niet verschillen. Ook de verschillende brieven hebben niet tot een verschillend resultaat geleid.

De totale respons van ruim 77% kan, de weersomstandigheden waarbij participanten, vaak per fiets, door sneeuw en blubber de onderzoekscentra bezochten in aanmerking nemend, als goed beschouwd worden ook in vergelijking met ander onderzoek in Nederland en elders (ref. 25,26,27,28). Dit mede gezien het gegeven dat er bloedmonsters werden verzameld en dat de respondenten zich tweemaal naar het onderzoekcentrum moesten begeven (eenmaal 's avonds en eenmaal t.b.v. de overnachtmonsters urine) en bovendien nog post moesten versturen (de nagelmonsters).

De kenmerken van de non-respons verschillen evenmin tussen beide plaatsen. Non-respondenten verschillen in belde plaatsen op dezelfde manier van de respondenten zodat er geen verschillende selectie in beide plaatsen is geweest. Het patroon van redenen voor non-respons is overeenkomstig het patroon dat in ander (Nederlands) onderzoek is gevonden (ref. 29,30).

De omstandigheden bij het veldonderzoek bleken niet geheel identiek daar enige meetapparaten, m.n. de lengte- en gewichtmeting, van elkaar verschilden. De lengte kon goed gecorrigeerd worden, de gewichten in voldoende mate, bovendien zijn de apparaten uitgewisseld.

T.g.v. het 15-Jaars verblijf in de plaatsen is waarschijnlijk wel een selectie opgetreden in vergelijking met de oorspronkelijke bevolking van de gemeente. Het lijkt er echter op dat deze selectie in gelijke mate in beide plaatsen heeft plaatsgevonden en dat bovendien voornamelijk jongeren zijn vertrokken. Er is dus vermoedelijk geen selectie in relatie met ziekte of blootstelling opgetreden.

(25)

De conclusie kan dan ook luiden dat hier sprake is van een onderzoek in twee groepen met voldoende en vergelijkbare respons en onder vergelijkbare omstandigheden.

(26)

6. REFERENTIES.

1. Kreis IA. Evaluatie van de relevante literatuur, blootstelllngsgegevens en vraagstelling voor een onderzoek naar de belasting van het lichaam met cadmituD in de Kempen. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne. Rapportnummer 528303007 (in voorbereiding).

2. Vaessen HAMG, Schuller PL, Tolsma K, Loon JW van. Cadmium, zink en lood in prei uit de gemeenten Zeeland en Luyksgestel. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieiihyglëne, 1984. Rapportnummer 648306001.

3. Derks HJGM, Borrias-van Tongeren V, Sluimer E, Hagen-Fast AK. De bepaling van de molecuulgewichtsverdeling van eiwit en de concentratie van albxomine in urinemonsters uit het screeningsonderzoek de Kempen. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne, 1984. Rapportnummer 528303001. 4. Helleman PW, Geleijnse MEM, Rooy LC de. Bepaling van hematologische

waarden van respondenten bij een screening op cadmium llchaamsbelasting uit de bevolking in de Kempen. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne, 1984. Rapportnummer 528303002.

5. Dreumel HJ van, Buitenhuis SG, Jansen J, Sluimer E, Terlingen JBA, Koedam JC. De bepaling van eiwit, glucose, kreatinine, calcium, fosfaat en natrium in urines en plasma verkregen uit het screeningsonderzoek de Kempen. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne, 1984. Rapportnummer 528303003.

6. Bruin M de. Bepaling van zink, cadmium, kwik, arseen, antimoon en selenium gehalte van teennagelmonsters voor het onderzoek in de Kempen. Interuniversitair Reactor Instituut, Delft. Rapportnummer IRI 133-86-72

(in voorbereiding).

7. Herber RFM, Deijck W van, Stijnman A, Tromp J, Schijndel AM van. Lips M. De bepaling van het zinkgehalte, het cadmium-, /3-2-microglobuline- en retinolbindend eiwitgehalte, eiwitelektroforese, zinkprotoporfyrine en loodgehalte voor het onderzoek in de Kempen. Coronel Laboratorium Universiteit van Amsterdam. Rapportnummer COR 8602 (in voorbereiding).

8. Ende A van de. Bepaling van N-acetyl-^-d-glucosaminidase, alanine- amino-peptidase en creatinine In de urinemonsters uit het onderzoek in de Kempen. Slotervaartziekenhuis, Amsterdam. Rapportnummer SLT 8601 (in voorbereiding).

(27)

9. Groot G de, Wubs KL. Cadmium- en loodconcentratles in een aantal bloedmonsters en niet-gebruikte monsterbuizen afkomstig van het epidemiologisch onderzoek in de Kempen. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne, 1985. Rapportnummer 842000006.

10. Kreis IA, Hofman A, Pots K. Bloeddrukmeting in een onderzoek naar de effecten van belasting van het lichaam met cadmium in de Kempen. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne. Rapportnummer

528303004 (in voorbereiding).

11. Kreis lA(ed). Meetmethoden zoals die zijn gebruikt bij een onderzoek naar de belasting van het lichaam met cadmium in de Kempen. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne. Rapportnummer 528303005 (in voorbereiding).

12. Kreis IA. Resultaten van het onderzoek naar de effecten van de belasting van het lichaam met cadmium in de Kempen. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne. Rapportnummer 528303006 (in voorbereiding).

13. Kreis IA, Savelkoul TJF. Bevindingen met klinische implicaties bij het onderzoek naar de effecten van belasting van het lichaam met cadmium. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne. Rapportnummer 528303009 (in voorbereiding).

14. Kreis IA, Bruin M de, Coumans GGH, Derks HJGM, Dreumel HJ van, Ende A van de. Helleman PW, Herber RFM, Hofman A. Rapportage van een onderzoek naar de effecten op de nierfunctie in een langdurig aan cadmium blootgestelde populatie in de Kempen en een controle populatie. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne, 1987. Rapportnummer 528303010.

15. Maandoverzichten van het weer in Nederland over de jaren 1982 en 1983. Koninkljk Nederlands Meteorologisch Instituut, de Bilt 1982, 1983.

16. Miettinen OS. Theoretical epidemiology, principles of occurrence research in medicine. J.Whiley, Baltimore, 1985.

17. Bekker JP. Hypertensie Interventie analyse te Krimpen aan den IJssel. Proefschrift, Rotterdam, 1983

18. Cotimans GGH. Wat doe je de mensen aan? Over de psychische effecten van bevolkingsonderzoek bij milieuincidenten. SSG scriptie 1985.

19. Maes, S,, Chatrou, M., Coumans, G.G.H. Cadmium in de Kempen; Een belevingsonderzoek. Medisch Contact 1987;42(2):55-56.

20. Bevolkingscijfers van gemeenten van Nederland 1969. Centraal Burau voor de Statistiek, Voorburg, 1969

(28)

21. Colton, T. Statistics in Medicine. Little, Brown and co, Boston 1974. 22. Nie, N.H., Hadlai Hull, C., Jenkins, J.G., Stelnbrenner, K., Bent, D.H.

Statistical Package for the Social Sciences, update 7-9. McGraw-Hill Book Company, 1981.

23. Alvey NG, e.a. GENSTAT, A General Statistical Program, version 4.04. NAG Central Office, Oxford, 1983.

24. Kleinbaum, D.G., Kupper, L.L. Applied regression analysis and other multivariable methods. Duxbury Press, North Scituate, Massachusetts, 1978. 25. Kessel RPM van, Bloemberg BPM, Oomen JMV. Project gezondheidspeiling

Utrecht. Tljdschr Soc Gezondheidsz 1985;63(14):617-619.

26. Wierdsma AI, Garretsen HFL. Gezondheidsenquête: per post of op bezoek? Tijdschr Soc Gezondhiedsz 1985;63(14):592-595.

27. Haveman HB. Deelname aan bevolkingsonderzoek in Nederland. Tijdschr Soc Gezondheidsz 1985;63(15):649-653.

28. Janzon L, Hanson BS, Isacsson SO, Lindell SE, Steen B. Factors influencing participation in health surveys. J Epidemiol Community Health 1986;40:174-177.

29. Tijmstra TJ, Bieleman B. Opkomstgedrag bij een bevolkingsonderzoek naar risicofactoren voor hart- en vaatziekten. Tijdschr Soc Gezondheidsz 1985;63(16):728-729.

30. Cartwright A. Who responds to postal questionnaires? J Epidemiol Community Health 1986;40:267-273.

(29)
(30)

7.1. Overzicht respons per plaats, geslacht, leeftijd en type respons. PLAATS SEKSE TYPE 0+ 30-69 30-4 35-9 40-4 45-9 50-4 55-9 60-4 65-9 ZEELAND ZEELAND LUYKSG. LUYKSG. MAN VROUW MAN VROUW TOTAAL VERB15+ GESELCT RESP NONRESP RESP HB RESP NC TOTAAL VERB15+ GESELCT RESP NONRESP RESP HB RESP NC TOTAAL VERB15+ GESELCT RESP NONRESP RESP HB RESP NC TOTAAL VERB15+ GESELCT RESP NONRESP RESP HB RESP NC 2828 2661 1407 1302 1233 889 200 153 *48 3 4 1141 737 200 159 41 1 3 624 408 200 146 *52 2 3 556 348 200 164 *38 2 1 260 145 25 20 *6 _ -219 57 25 23 *3 . 1 114 61 25 19 6 1 -90 20 20 18 2 . 1 238 130 25 21 4 _ 2 204 82 25 20 5 . 2 118 45 25 22 3 _ -117 52 30 28 2 . -161 113 25 23 2 _ 1 157 106 25 23 2 -98 69 25 20 5 _ 3 71 54 25 22 3 _ -143 109 25 21 *5 _ 1 125 104 25 20 *6 -71 52 25 17 *9 _ -65 51 25 17 8 _ -128 115 25 16 *8 . -122 108 25 21 4 1 -74 63 25 16 *7 _ -65 56 25 20 5 -111 99 25 21 4 1 -118 102 25 20 *4 -64 54 25 21 4 _ -66 56 25 17 *9 -98 88 25 15 10 . -104 94 25 19 *7 -50 35 25 20 *4 1 -53 35 26 24 *3 1 -94 90 25 16 9 2 -92 84 25 13 *10 -35 29 25 11 14 _ -29 24 24 18 6 1

-LEGENDA :TOTAAL : gehele bevolking van de betrokken gemeente per 010184 VERB15+ : aantal mensen dat aan de criteria voldeed

GESELCT : aangeschreven populatie (steekproef) RESP : totale respons ( incl resp HB en resp NC) NONRESP : nonrespons

* : nonrespons + respons klopt niet met geselecteerden RESP HB : huisbezoeken

RESP NC : respondenten welke niet aan criteria voldeden (wel gekomen)

(31)

7.2.0. Gemeente-omvang op 1 jan '69 vs. steekproefpopulatie op 1 jan '84. LEGENDA : LFTD: leeftijd

'69 : 1969 '84 : 1984

va ; verschil tussen de populatie-omvang van '69 en '84 v% : verschil in % van de populatie van '69

+ : va is bij vermelding van de + positief, anders altijd negatief t : totaal over 5 leeftijdsjaren

(32)

7.2.1. Tabel 2 vervolg LFTD '69 15 16 17 18 19 t 20 21 22 23 24 t 25 26 27 28 29 t 30 31 32 33 34 t 35 36 37 38 39 t 40 41 42 43 44 t 45 46 47 48 49 t 50 51 52 53 54 t 1^4 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 •43 44 45 46 47 48 .49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 MANNEN ZEELAND '69 65 56 62 59 59 301 54 58 68 47 38 265 38 34 34 28 22 156 38 31 24 24 24 141 18 32 23 26 27 126 19 22 27 25 23 116 21 24 20 22 17 104 18 17 27 22 28 112 '84 30 28 30 30 27 145 30 23 31 18 28 130 23 21 20 17 32 113 28 22 22 21 16 109 28 21 25 26 15 115 19 24 20 20 16 99 23 15 19 15 16 88 13 19 13 22 23 90 va 35 28 32 29 32 156 24 35 37 29 10 135 15 13 14 11 +10 43 10 9 2 3 8 32 +10 11 +2 0 12 11 0 +2 7 5 7 17 +2 9 1 7 1 16 5 +2 14 0 5 22 v% 53.8 50.0 51.6 49.2 54.2 51.8 44.4 60.3 54.4 61.7 26.3 56.9 39.5 38.2 41.2 39.2 +45.5 22.6 26.3 29.0 8.3 12.5 33.3 22.6 +55.6 34.4 + 8.7 0.0 44.4 8.7 0.0 + 9.1 25.9 30.0 30.4 14.6 + 9.5 37.5 5.0 31.8 5,9 15.3 38.5 +11.8 51.9 0.0 17.9 19.6 LUYKSGESTEL '69 21 25 31 19 17 113 26 19 18 17 20 100 19 19 27 21 24 110 12 17 12 9 10 60 14 14 15 18 16 77 11 16 11 11 12 61 11 12 11 8 3 45 11 6 13 5 10 45 '84 16 17 7 5 16 61 6 9 7 8 15 45 16 18 13 15 7 69 14 9 7 9 13 52 14 13 13 15 8 63 15 11 9 9 10 54 10 8 7 2 8 35 5 8 5 6 5 29 va 5 8 24 14 1 52 20 10 11 9 5 55 3 1 14 6 17 41 +2 8 5 0 +3 8 0 1 2 3 8 14 +4 5 2 2 2 7 1 4 4 6 v% 23.8 32.0 77.4 73.7 5.9 46.0 76.9 52.6 61.1 52.9 25.0 55.0 15.8 5.3 51.9 28.6 70.8 37.2 +16.7 47.1 41.7 0.0 +30.0 13.3 0.0 7.1 13.3 16.7 50.0 18.1 +36.4 31.3 18.2 18.2 16.7 11.4 9.1 33.3 36.4 75.0 +5+166.7 10 6 +2 8 +1 5 16 22.2 54.5 +33.3 61.5 +20.0 50.0 35.5 VROUWEN ZEELAND '69 61 58 62 55 41 277 37 53 23 44 31 198 28 30 30 32 23 143 24 20 26 24 25 119 22 24 26 24 26 122 23 24 24 24 25 120 22 33 17 23 23 118 21 19 20 19 15 94 '84 12 13 18 6 8 57 11 15 23 15 18 82 20 18 28 20 20 106 15 25 21 23 20 104 21 24 20 24 19 108 22 22 21 18 19 102 28 15 18 19 14 94 17 18 15 13 21 84 va 49 45 44 49 33 220 26 38 0 29 13 116 8 12 2 12 3 37 9 +5 i5 1 5 15 1 0 6 0 7 14 1 2 3 6 6 18 +6 18 +1 4 9 24 4 1 5 6 6 10 v% 80.3 77.6 71.0 89.1 80.5 79.4 70.3 71.7 0.0 65.9 41.9 58.5 28.6 40.0 6.7 37.5 13.0 25.8 37.5 +25.0 19.2 4.2 20.0 12.6 4.5 0.0 23.1 0.0 26.9 11.4 4.3 8.3 12.5 25.0 24.0 15.0 +27.3 54.5 + 5.9 17.4 39.1 20.3 19.0 5.3 25.0 31.6 40.0 10.6 LUYKSGESTEL '69 33 17 15 20 13 98 15 19 17 25 19 95 22 16 16 22 15 91 4 13 13 9 9 48 12 12 22 8 16 70 13 14 12 21 10 70 4 6 8 9 9 36 8 5 11 3 2 29 '84 4 8 3 2 3 20 6 9 12 12 13 52 13 10 17 11 3 54 11 13 7 9 11 51 11 16 6 12 11 56 13 12 18 9 4 56 4 7 7 9 8 35 4 7 2 2 9 24 va 29 9 12 18 10 78 9 10 5 13 6 40 9 6 +1 11 12 37 v% 87.9 52.9 8 0 . 0 90.0 76.9 79.6 60.0 52.6 29.4 52.0 31.6 42.1 40.9 37.5 + 6.3 50.0 80.0 40.6 +7+175.0 0 6 0 +2 3 1 +4 16 +4 5 26 0 2 +6 12 6 26 0 +1 1 0 1 1 4 +2 9 1 0.0 46.2 0.0 +22.2 6.2 8.3 +33.3 72.3 +50.0 31.3 37.1 0.0 14.3 +50.0 57.1 60.0 37.1 0.0 +16.7 12.5 0.0 11.1 2.7 50.0 +40.0 81.8 33.3 +7+350.0 5 17.2 1321 889 432 32.7 611 408 203 33.2 1191 737 454 38.1 537 348 189 35.1

(33)

7.3. Onderzoeksdatum per plaats, geslacht en leeftijd. PLAATS ZEELAND ZEELAND ZEELAND LUYKSGESTEL LUYKSGESTEL LUYKSGESTEL TOTAAL SEKSE MAN VROUW TOTAAL MAN VROUW TOTAAL LFCTG 30tm34 35tm39 40tm44 45tm49 50tm54 55tm59 60tm64 65tm69 TOTAAL 30tm34 35tm39 40tm44 45tm49 50tm54 55tm59 60tm64 65tm69 TOTAAL 30tm34 35tm39 40tm44 45tm49 50tm54 55tm59 60tm64 65tm69 TOTAAL 30tm34 35tm39 40tm44 45tm49 50tm54 55tm59 60tm64 65tm69 TOTAAL DATUM 09 3 1 2 1 3 1 3 0 14 1 4 2 2 3 0 3 3 18 32 2 2 1 2 6 2 2 1 18 1 1 0 2 1 2 1 1 9 27 59 10 2 1 2 2 1 4 0 0 12 4 2 0 2 2 4 2 0 16 28 0 2 1 3 0 2 1 0 9 1 3 1 1 2 1 5 1 15 24 52 11 1 1 4 1 2 1 0 2 12 4 2 4 3 2 3 1 1 20 32 2 3 2 2 1 1 0 1 12 1 3 3 1 5 0 2 0 15 27 59 12 2 5 1 4 1 1 0 1 15 3 1 1 1 1 3 2 3 15 30 3 3 2 3 0 5 3 0 19 1 3 3 2 4 2 3 1 19 38 68 16 3 2 2 0 1 0 3 2 13 0 0 4 2 1 2 3 1 13 26 1 1 2 1 2 5 2 3 17 2 4 1 2 2 2 2 1 16 33 59 17 0 5 4 3 1 2 1 1 17 3 3 3 1 1 2 4 1 18 .35 1 0 2 1 2 1 2 1 10 3 0 1 0 3 3 3 0 13 23 58 18 3 1 1 1 4 5 4 1 20 2 2 3 2 5 0 0 0 14 34 0 4 2 1 0 0 3 3 13 2 1 5 2 2 0 2 8 22 35 69 19 2 3 3 3 1 4 1 3 20 3 1 3 3 1 0 2 1 14 34 1 3 2 3 2 2 4 2 19 2 3 1 4 0 2 2 2 16 35 69 23 3 0 0 3 2 3 3 1 15 1 4 2 1 1 3 1 1 14 29 3 2 2 1 1 0 3 0 12 0 7 4 1 1 2 1 4 20 32 61 24 1 2 4 3 0 0 0 5 15 2 1 1 3 4 3 1 2 17 32 2 1 3 0 2 1 0 0 9 4 3 1 1 0 2 0 0 11 20 52 25 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 4 1 1 0 0 2 0 0 8 1 0 2 1 0 1 3 0 8 16 16 26 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

(34)

7.4. Onderzoeks-aanvangstijd per plaats, geslacht en leeftijd in uren. PLAATS ZEELAND ZEELAND ZEELAND LUYKSGESTEL LUYKSGESTEL LUYKSGESTEL TOTAAL SEKSE MAN VROUW TOTAAL MAN VROUW TOTAAL LFCTG 30tm34 35tm39 40tm44 45tm49 50tm54 55tm59 60tm64 65tm69 TOTAAL 30tm34 35tm39 40tm44 45tm49 50tm54 55tm59 60tm64 65tm69 TOTAAL 30tm34 35tm39 40tm44 45tm49 50tm54 55tm59 60tm64 65tm69 TOTAAL 30tm34 35tm39 40tm44 45tm49 50tm54 55tm59 60tm64 65tm69 TOTAAL ONDERZ( 15T16 1 0 1 0 2 1 1 3 9 1 0 1 0 0 0 0 1 3 12 0 0 2 0 1 0 1 0 4 0 0 0 1 0 0 2 0 3 7 19 3EKSTIJ] 16T17 2 3 6 8 4 4 3 4 34 8 6 5 3 4 4 5 1 36 70 6 9 3 2 0 4 4 4 32 5 12 7 8 1 4 6 3 46 78 148 D 17T18 2 4 4 3 2 8 3 2 28 4 6 6 7 4 4 4 3 38 66 5 4 9 6 4 7 5 0 40 2 3 3 2 6 3 7 1 27 67 133 18T19 5 4 3 2 2 2 7 0 25 3 3 2 3 4 7 4 1 27 52 5 0 2 3 5 4 6 1 26 4 5 4 1 1 5 3 6 29 55 107 19T20 7 6 5 5 3 3 0 7 36 6 4 7 2 6 4 6 4 39 75 2 5 2 3 5 5 3 6 31 6 6 8 3 10 5 5 5 48 79 154 20T21 3 4 4 3 3 3 1 0 21 1 1 2 5 3 1 0 3 16 37 1 4 2 3 1 1 1 0 13 1 2 0 2 2 0 1 3 11 24 61 21T22 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

(35)

7.5. Verblijfsduur per plaats en geslacht onderverdeeld naar regio. LEGENDA PLAATS ZEELAND ZEELAND GMTE KEMPEN BRBNT WERELD TOETS LUYKSGESTEL LUYKSGESTEL TOTAAL MEAN STDEV N MIN MAX in de de all de gemeente Kempen incl van onderzoek . de gemeente rest van Brabant incl es (MEAN SEKSE MAN VROUW MEAN STDEV N MIN MAX MAN VROUW MEAN STDEV N MIN MAX Zeeland behalve bovenstaande ^ LUYK-MEAN 2EEL)± 1 MEAN STDEV N MIN MAX MEAN STDEV N MIN MAX MEAN STDEV N MIN MAX MEAN STDEV N MIN MAX GMNTE 40.17 14.69 153 10 69 35.86 14.42 159 13 68 37.97 14.69 312 10 69 39.03 16.05 146 12 69 34.98 15.52 164 10 69 36.89 15.87 310 10 69 37.43 15.29 622 10 69 96 ys (pooled) : KEMPEN -0 -_ -0 -. -0 -45.09 13.35 146 15 69 42.48 15.45 164 15 69 43.71 14.54 310 15 69 43.71 14.54 310 15 69 BRBNT 46.59 11.93 153 17 69 47.31 11.82 159 15 69 46.96 11.86 312 15 69 15.94 12.19 16 2 36 21.26 11.49 34 1 54 19.56 11.86 50 1 54 43.17 15.16 362 1 69 -1.08+ 2.40 WERELD 11.43 12.46 23 1 39 17.00 17.80 9 1 45 13.00 14.08 32 1 45 12.79 14.39 19 1 42 18.00 13.74 18 1 43 15.32 14.13 37 1 43 14.25 14.05 69 1 45

(36)

7.6. Redenen voor non-respons.

REDEN SEKSE ZEFJAND LUYKSGESTEL BUDEL ZIEKTE ONDERZ.ONZIN ONDERZ.TECHN VERGETEN GEEN T U D GEEN UITLEG VEBL.<15 JR MV MAN 10 14

5

-5

11

1

2

12 15

2

1

3

11

-8

TOTAAL 48 52 VROUW ZIEKTE ONDERZ.ONZIN ONDERZ.TECHN VERGETEN GEEN TIJD GEEN UITLEG VEBL.<15 JR MV TOTAAL 17 7 5 2 7 1 2 41 5 9 3 2 5 1 13 38 10 ALLEN ZIEKTE ONDERZ.ONZIN ONDERZ.TECHN VERGETEN GEEN TIJD GEEN UITLEG VEBL.<15 JR MV TOTAAL 27 21 10

-7

18

2

4

17 24

5

1

5

16

1

21 89 90 17 LEGENDA ZIEKTE ONDERZ.ONZIN ONDERZ.TECHN VERGETEN GEEN TIJD GEEN UITLEG VEBL.<15 JR MV TOETS

op het moment van onderzoek t.g.v. ziekte niet meegedaan dit (soort) onderzoek levert toch niets op

bloedprikken, vragenlijst te gedetailleert, computerangst

weigert informatie

voldoet niet aan de criteria vermeld in de brief geen informatie over reden beschikbaar

(37)

7.7. Afstand, telefoon en tuin per plaats, geslacht en respons. AFSTAND IN KILOMETERS SEKSE MAN VROUW TOTAAL N MEAN STDEV MIN MAX MV N MEAN STDEV MIN MAX MV N MEAN STDEV MIN MAX MV TELEFOON SEKSE MAN VROUW TOTAAL TUIN SEKSE MAN VROUW TOTAAL GEEN WEL MV N GEEN WEL MV N GEEN WEL MV N GEEN WEL MV N GEEN WEL MV N GEEN WEL MV N ZEELAND RESPONS 152 1.17 1.03 0 6 1 157 1.14 1.03 0 6 2 309 1.15 1.03 0 6 3 ZEELAND RESPONS 2 148 3 153 8 148 3 159 10 296 6 312 ZEELAND RESPONS 47 106 -153 39 120 -159 86 226 -312 NONRESP 1 1 1 1 1 1 48 .34 .17 0 6 -41 .19 .12 0 5 -89 .27 .15 0 6 -NONRESP 3 45 0 48 5 36 0 41 8 81 0 89 NONRESP 18 26 4 48 18 18 5 41 36 44 9 89 LUYKSGESTEL RESPONS 145 0.66 0.42 0 2 1 164 0.67 0.57 0 4 -309 0.67 0.51 0 4 ' 1 NONRESP 0 0 0 0 0 0 LUYKSGESTEL RESPONS 6 138 2 146 6 156 2 164 12 294 4 310 52 .70 .55 0 3 -38 .59 .30 0 1 -90 .72 .81 0 3 -NONRESP LUYKSGESTEL RESPONS 33 113 -146 36 128 -164 69 241 -310 6 46 0 52 12 26 0 38 18 72 0 90 NONRESP 16 25 11 52 7 16 15 38 23 41 26 90 TOTAAL RESPONS 297 0.92 0.83 0 6 2 321 0.90 0.86 0 6 2 618 0.91 0.84 0 6 4 TOTAAL RESPONS 8 286 5 299 14 304 5 323 22 590 10 622 TOTAAL RESPONS 80 219 -299 75 248 -323 155 467 -622 NONRESP 100 1.01 0.95 0 6 -79 0.90 0.88 0 5 -179 0.96 0.92 0 6 -NONRESP 9 91 0 100 17 62 0 79 26 153 0 179 NONRESP 34 51 15 100 25 34 20 79 59 85 35 179

(38)

7.8. Aantallen 'monsters' verkregen bij het (proef)onderzoek.

LUYKS.+ZEEL. CONTROLE BUDEL VRAGENLIJSTEN (EVT. INCOMPLEET) 622 - 31 BLOEDDRUK (RIVM-METER) 606 - 29 BLOEDMONSTER GEEN CADMIUM NAGELS SPOTURINE NACHTURINE CREATININE(+CD) ZINK (+CRE+CD) HAEMATOLOGIE GEEN CADMIUM KLIN.CHEMIE (+CD) PH (+CD+K.CHEM) B2MG (+CD+K.CHEM+PH) NAG (+CD+K.CHEM+PH+B2MG) AS (+CD+K.CHEM+PH+B2MG+NAG) LENGTE/GEWICHT

1

621 612 601 12 -19 -46 -545 604 614 5 44+5 26 31 14 28 2 4 25 44+5 28 31 LEGENDA:

Aangezien een hiërarchie is aangehouden bij keuzes voor het vullen van containers bij het niet halen van de totale hoeveelheid is deze tabel opgegeven als het aantal monsters waarvoor deze stage het maximaal haalbare was; CADMIUM 2 betekend dan dus dat er 2 monsters zijn waarvan alleen cadmium is bepaald

CD : cadmium ZN : zink

CRE : creatinine K.CHEM : klinisch chemie B2MG : /9-2-microglobuline

NAG : N-acetyl-^-d-glucosaminidase AS : arseen

CONTROLE : kwaliteitscontrole monsters voor LUYKS+ZEEL en Budel apart vermeld LUYKS+ZEEL: Luyksgestel en Zeeland tezamen

(39)

7.9. Vergelijking 2 weegschalen in 6 metingen per persoon, WEEGSCHAAL I WEEGSCHAAL II Ie MTNG 2e MTNG 5e MTNG 3e MTNG 4e MTNG 6e MTNG 57.5 71.5 91.5 103.0 56,0 82.0 49.0 65.0 88.0 71.5 80.5 60.5 113.5 79.0 75.0 69.5 69.0 57.5 72.0 93.0 103.0 56.0 81.5 49.5 65.0 88.0 71.5 81.0 60.5 114.0 79.0 75.0 69.5 70.0 57.5 72.0 92.0 102.5 56.0 82.0 49.5 65.0 87.5 71.0 80.5 60.5 114.0 78.5 74.5 69.5 69.5 56.0 70.0 90.5 100.0 54.5 80.5 48.0 63.5 86.5 69.5 79.5 58.5 111.5 77.0 73.0. 67.5 67.5 56.0 70.0 90.5 100.5 54,5 80.5 48.0 63.5 86.5 69.5 79.5 58.5 111.5 77.0 72.5 67.5 67.5 56.0 70.0 90.5 100.0 54.5 80.5 48.0 63.5 86.5 69.5 79.5 58.5 111.5 77.0 73.0 67.5 67.5 extra extra extra extra extra gewicht gewicht gewicht gewicht gewicht

Opmerking: soms zijn additionele gewichten gebruikt; l.v.m. een mogelijke

verstoorde balans en dus andere herhaalbaarheid is dit apart vermeld LEGENDA:

(40)

7.10. pH-controle metingen door de veldteams. DATUM 840109 840110 840111 840112 840116 840117 840118 840119 840123 840124 840125 pH 4.2 4.6 4.2 5.0 4.2 5.4 4.2 5.8 4.2 6.2 4.6 5.0 4.6 5.4 4.6 5.8 4.6 6.2 5.0 5.4 5.0 5.8 UITSLAGEN LUYKSGESTEL 4.22 4.64 4.24 5.08 4.22 5.45 4.23 5.92 4.3 6.2 4.64 5.04 4.62 5.41 4.55 5.85 4.61 6.22 5.02 5.43 5.91 4.2 5.2 4.21 5.45 4.21 5.91 4.4 6.2 4.57 4.99 4.68 5.45 4.62 5.88 4.6 6.2 5.00 5.42 5.94 4, 5, 4 5, 4, 5 ,19 ,37 .60 .01 .66 .45 VT I I II II I I II II II II I I II II I I I I II II I TST A A A A A A A A B B B fi B B B B A A A A A UITSLAGEN ZEELAND 4.21 4.60 4.2 5,0 4.17 5.43 4.23 5.88 4.2 6.18 4.6 5.1 4.58 5.40 4.62 5.88 4.68 6.22 4.98 5.38 4.17 4.59 4.19 5.45 4.21 5.87 4.18 6.20 4.6 5.0 4.57 5.40 4.62 5.89 4.61 6.20 4.98 5.38 4. 5. 4, 5. ,7 ,1 ,62 .90 VT TST II B II B I B I B 11 B II B I B I B I A I A II A II A I A I A 4.62 II A 5.89 II A II B II B I B I B

LEGENDA: pH : resultaat bepaling onafhankelijk laboratorium VT : veldteam

TST : toestel (pH-meter)

TOETS : F (interactie van plaats,team,toestel) - 20.81 p < 0.001 F (plaats) - 10.06 p < 0.003

(41)
(42)

Figuur 1.0. Legenda loopschema's Zeeland en Luyksgestel

LEGENDA:

1 INSCHRIJVEN

2 URINE CONTAINERS

3A VOEG UITDELEN

3B VOEG INVULLEN

4 BLOEDDRUKMETING

5 BLOEDPRIKKEN

6 VRAGENLIJST DOORNEMEN 3 GELIJKWAARDIGE POSTEN

7 LENGTEMETING E.D.

W WACHTRUIMTE RESPONDENTEN

R RECREATIE VELDTEAM (ENIGE PLAATS WAAR MOCHT WORDEN GEROOKT)

K KEUKEN

(43)

LAB

1

©

®

WC WC LIFT

©

1 i i \ A r

©©

t

PORTIER GEMEENTEHUIS (DEEL) ^ ' « — ' ' •••

© ©

©

©

©

©

©

f o o -ö to o n» 3 o ? r tu rt K-a> ^ 3 fi> fD t-*

§

r 03 I GANG

(44)

@ M o o -O n o* ro S 0) o ??* ( f (D c to (TO (D (O r t fD I vO I

©

GEBOUW WIT/GELE KRUIS

©

®

©

®

®

0 ®

IN/UIT GANG

(45)

Figuur 2. Leeftijdsdistributie respons en non-respons

[TTTTT] - e i o c T S M 3 -esDc-.E

n c n - r e S E c i s r. c 1 - ' € ï £•

30-^ 3S-9 i O - i ' 5 - 9 5 0 - 4 5 5 - 9 6 0 - * 6 5 - 9 3 0 - 4 3S-9 4 0 - 4 A5-9 5 0 - 4 5 5 - 9 6 r - 4 fcF-9

r e s p o n s en n o n - r e s D o n s T.annen Z e e l a n d r e s p o n s en n o n - ' ^ e S D o n s rnanner, L U y K & 9 ? s i e J

lïïïïl] iïïïïïi n o n - ' eSDons r e q . ~> 40 _ 30 _ n o n - r e s n a n E 20 10 . 3 0 - 4 3 5 - 9 4 0 - 4 J 5 - 9 BO-4 5 5 - 9 6 0 - 4 6 5 - 9 3 0 - 4 3 5 - 9 40-4 4 5 - 9 5 0 - 4 5 5 - 9 6 0 - 4 6 5 - 9

(46)

Fi guur 3

2e of 3e meting

1 2 a

D

+

Öd

A

X

8a

6a

4a

d-cf

+

D

A

D

4-A

X

.-P

,+

40

60

80

00

2.0

Ie meting

h e r h a a l b a a r h e i d m e t i n g e n per w e e g s c h a a l

_|_ Ie VS 2/3e m e l i n g w e e g s c h a a l l

y^

Ie VS 2/3e m e t i n g w e e g s c h a a J I extra gewicht

Q

te VS 2/3e m e t i n g w e e g s c h a a J I I

(47)

Figuur 4

I I

ideaal

vergelijking

2 identieke

/ weegschalen

/ c o r r e c t i e f a c t o r 1-5 kg

40

60

80

00

2.0

weegschaal I I

v e r g e l i j k i n g 2 w e e g s c h a l e n dmv g e m i d d e l d e u i t s l a g e n

^ g e w o n e g e w i c h t e n

Q e x t r a gewJ c h 1

— via 1-5 kg correctie

(48)
(49)

Bijlage 1.

PERSINFORMATIE

Wetenschappelijk onderzoek lichaamsbelastin^ met cadmium in de Kempen.

Als vervolg op de onderzoeken (bodem, groenten) naar het voorko-nen van cadmium in het gebied van de zuidelijke brabantse Kempen

zal binnenkort een wetenschappelijk onderzoek plaatsvinden onder de bevolking van een tweetal brabantse gemeenten.

voorafgaand aan dit onderzoek zal een proefonderzoek plaatsvinden in de gemeente Budel.

Daar zal steekproefsgewijze een 50-tal personen (25 mannen en 25 vrouwen) tussei* 30 en 70 jaar word«5n onderzocht op de volgende gegevens: lengte, gewicht, bloeddruk, urine, bloed en een monster van een teennagel.

De aan het onderzoek deelnemende personen worden gerecruteerd uit dat deel van de bevolking dat langer dan 15 jaar in Budel ten zuiden van de spoorlijn heeft gewoond.

Aansluitend aan dit proefonderzoek zal een uitgebreider steek-proefsgewijs onderzoek plaatsvinden onder op dezelfde wijze gese-lecteerde inwoners van Luyksgestel en van een controle-gemeente. Dit is de gemeente Zeeland.

Dit onderzoek Z^A worden gehouden onder 400 personen in elk der gemeenten.

De Keuze voor de controle-gemeente Zeeland is genaakt op grond van de gegevens dat aldaar geen extra belasting net cadmium is gesignaleerd. Daartoe zijn enige tijd geleden groentemonsters ge-nomen en onderzocht. Bovendien heeft Zeeland een grote overeen-komst met Luyksgestel qua bod«nstuctuur, geaardheid en seunenstel-ling van de bevolking.

Tegelijk met deze informatieverstrekking zullen de voor het on-derzoek geselecteerde personen uit Budel-Dorplein worden uitgeno-digd tot deelname. De uitnodigingen aan de geselecteerde inwoners van Luyksgestel en Zeeland zullen later, enige tijd voor het on-derzoek aldaar worden verzonden.

De huisartsen in Budel zijn van het voorgenomen onderzoek op de hoogte gesteld en hebben hun medewerking toegezegd. De huisartsen in de overige gebieden zullen tijdig worden ge'inforneerd.

Boewei het hier om eeii wetenschappelijk onderzoek gaat en niet om een meiische keuring, kan het voorkomen dat bij te onderzoeken person n afwijïïingen tforden gecotistateerd, die overigens op zichnio.: op c£dmiumbelasting betrekking hoeven te hebben. Bij const&tering van afwijkingen zal de huisarts van de betreffende deelnerear/ste-; aan het onderzoek, worden geïnformeerd.

De gegevens welke het onderzoek oplevert, zullen medio 1985 zijn verwerkt. Het onderzoek en de resultaten hebben nationaal en

Afbeelding

7.2.1. Tabel 2 vervolg 27  7.3, Onderzoeksdatum per plaats, geslacht en leeftijd. 28
7.2.1. Tabel 2 vervolg  LFTD  '69  15  16  17  18  19  t  20  21  22  23  24  t  25  26  27  28  29  t  30  31  32  33  34  t  35  36  37  38  39  t  40  41  42  43  44  t  45  46  47  48  49  t  50  51  52  53  54  t  1^4  30 31 32 33 34 35 36 37  38 39 4
Figuur 2. Leeftijdsdistributie respons en non-respons
Figuur 4  I I  ideaal  vergelijking  2 identieke  / weegschalen  / c o r r e c t i e f a c t o r 1-5 kg  40  60  80  00  2.0  weegschaal  I I  v e r g e l i j k i n g 2  w e e g s c h a l e n dmv  g e m i d d e l d e  u i t s l a g e n  ^  g e w o n e  g e

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De doelstellingenstructuur van elke organisatie bestaat uit een financieel-economisch en uit een sociaal-maatschappelijke component. Slechts in het primair stellen van één

Sommige instrumenten zijn echter niet meer te bekostigen door één universiteit, zelfs niet door één land.. Zeker geen

Voor het bevorderen van het lezen van de brief is van belang dat de mailing de aandacht trekt, inwerkt op het gevoel en weinig irritatie opwekt (aantrekkelijkheid van de mailing).

naar de Irakoorlog de wig in het Westen, om de Amerikanen tot toegeven te dwingen; dat lukte hem aanvankelijk ook nog, maar later niet meer. Te- genover de bondskanselier

Deze zijn door het aanwezige zout met noodzakelijk om de osmotische balans te handhaven en kunnen dus net als het nitraat voor andere doeleinden gebruikt worden, zoals bijvoorbeeld

Voor de non-respons weigering deelname (non-participatie aan PROTACT-studie) en vroege- en late respondenten geldt dat de variabelen geslacht, leeftijd, opleidingsniveau,

Ervaart men zijn lichaam en ziekte/aandoening als iets dat meer los staat van het Zelf en een geringe invloed heeft op zijn identiteitsgevoel, dan zal men zijn lichaam of ziekte

The ten beliefs were: second language acquisition does not happen quickly, language development is a holistic process, acquisition of a learners’ native language should