• No results found

De ontwikkeling van een 1-m resolutie standaard hittekaart voor klimaatstresstesten

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De ontwikkeling van een 1-m resolutie standaard hittekaart voor klimaatstresstesten"

Copied!
48
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

w w w .g eo in fo rma tie ne de rlan d. nl V ak bla d v an G eo -In fo rma tie N ed er lan d 20 19 • j aa rg an g 1 6 • N um m er 2

FIG Working Week in Hanoi:

wat gaat Nederland doen?

Landmeetonderwijs van PBNA

Geo-informatie: betekenisvol werk?

Interview met KNAG-medewerker

Kellie Bocxe over GeoWeek 2019

(2)
(3)

Redactioneel

Hoewel dit nummer van Geo-Info niet is bedoeld als themanummer

heeft een aantal artikelen toch te maken met het begrip ‘grens’.

Zo is, lijkt mij, het vastleggen van grenzen (en eigendom) het

achterliggende thema van de FIG Working Week in 2020 in Amsterdam.

Rik Wouters schrijft over de editie 2019 in Hanoi, maar ook de volgende

editie in Nederland komt aan de orde. Het reconstrueren door Delftse

geo-studenten van het standpunt van de schilder Mesdag bij het maken

van zijn Panorama is natuurlijk iets heel anders, maar wel verwant want

ook landmeetkundig. Adri de Boer beschrijft de expositie daarover in

Panorama Mesdag.

Ferjan Ormeling gaat een andere grens over; hij bespreekt niet één,

maar twee Nationale Atlassen van Korea: een versie voor volwassenen

en een versie voor kinderen. En daarnaast: omdat het zowel over Noord-

als Zuid-Korea gaat, lijkt het erop dat het begrip ‘nationaal’ hier nogal is

opgerekt door de Zuid-Koreaanse uitgever.

Oprekken gebeurt ook in een heel andere context. De regering

Rutte heeft de pensioenleeftijd opgetrokken naar 67

+

, maar bij het

Bedrijfsmuseum Kadaster in Arnhem vertrok de vorige conservator

Zacharias Klaasse pas na zijn 70

e

. Adri de Boer sprak met hem.

Eerder dit jaar beleefden we de warmste februaridag die ooit in

Nederland is gemeten. Er werd dus een record gebroken. Het artikel

van de Wageningse promovendus Sytse Koopmans (et al.) over een

kaart van de gevoelstemperatuur in Wageningen op een zomerdag

in 2015 sluit daar aardig op aan. Deze PET-kartering toont hogere

gevoelstemperaturen dan je zou verwachten.

Medewerkers die een rol in een geo-informatieketen vervullen

hebben behoefte aan informatie over wat er in en om de keten

gebeurt. Pas als dat in voldoende mate gebeurt, kunnen ze hun werk als

betekenisvol zien, zich betrokken voelen en kwaliteit leveren. Bij gebrek

aan informatie daalt de betrokkenheid en daardoor de kwaliteit van

het werk. Wat kan een manager doen? Harrie van der Werf deelt 15 jaar

ervaring als interim manager op geo-gebied en geeft tips. Het eerste

deel in een serie van drie.

En er is meer, maar mijn woorden zijn op.

(4)

Agenda GIN

Colofon

Partners Geo-Informatie Nederland

Uitgever Geo-Informatie Nederland www.geoinformatienederland.nl Redactieadres Redactie Geo-Info Postbus 1058, 3860 BB Nijkerk Telefoon: (033) 247 3415 E-mail: gi@geo-info.nl Hoofdredacteur Sytske Postma Redacteuren

Adri den Boer, Eric Hagemans, Roelof Keppel, Ferjan Ormeling, Frans Rip, Frederika Welle Donker Bladmanagement

MOS bv, Nijkerk

José Broekhuizen, Edith Koetsier, Lisa Petersen Inzenden kopij

Indienen en publiceren van artikelen en berichten in overleg met de redactie.

Zie ook www.geoinformatienederland.nl onder ‘Geo-Info’. Advertentie-exploitatie

MOS bv Jan van de Vis Telefoon: (033) 247 3400

E-mail: acquisitie@mos-net.nl of gi@geo-info.nl Advertentietarieven op aanvraag

Vormgeving en druk

VdR druk & print, Nijkerk www.vdr.nl Abonnementen/inlichtingen Postbus 1058, 3860 BB Nijkerk Telefoon: (033) 247 3415 E-mail: info@geo-info.nl

Het doorgeven van adreswijzigingen uitsluitend schriftelijk of via e-mail.

Een abonnement of lidmaatschap kan op elk gewenst moment ingaan en wordt voor een jaar aangegaan. Een abonnement of lidmaatschap wordt automatisch verlengd, tenzij dit minimaal twee maanden voor de verlengingsdatum schriftelijk of per e-mail wordt opgezegd.

Abonnementsprijzen per jaar voor 2019 Persoonlijk lidmaatschap: € 100,00.

(Bedrijfs-)abonnement op Geo-Info: € 200,00, incl. 6% BTW. Bedrijfslidmaatschap: € 400,00 (maximaal 3 personen). Leden in het buitenland betalen extra kosten voor het toezenden van Geo-Info: binnen Europa € 30,- (excl. 21% btw) en buiten Europa € 55,- (excl. 21% btw). Kijk voor meer informatie op de website www.geoinformatienederland.nl.

Bij automatische incasso krijgt u een korting van € 2,- per jaar. © 2019. Het overnemen evenals het vermenigvuldigen uit dit tijdschrift is slechts toegestaan na schriftelijke toestem-ming van redactie en auteur.

ISSN 1572-5464 (print), ISSN 2211-0739 (online) IBAN: NL55RABO0395278430

BTW-nummer: NL8117.63.973.B01 KvK-nummer: 30186871 Rechten

De informatie, tekst, afbeeldingen, foto’s en illustraties in dit blad en de vormgeving hiervan, zijn beschermd onder de Auteurswet en andere toepasselijke wetgeving. Niets daarvan mag zonder voorafgaande toestemming van de eigenaar worden verveelvoudigd (waaronder mede ‘framing’ wordt begrepen), aan derden ter beschik-king gesteld of openbaar worden gemaakt.

De betrokkenen bij dit blad geven met hun medewerking ook toestemming om hun bijdragen en eventueel beeldmateriaal te gebruiken in andere uitingen van Geo-Informatie Nederland.

GeoWeek 2019

Datum: 3 t/m 7 juni 2019 Locatie: divers

Meer info: info@geoweek.nl en www.geoweek.nl

Bijeenkomst 'GNSS voor nieuwe precisietoepassingen’

Datum: 14 juni 2019 Locatie: Delft

Meer info: bit.ly/2TPFpDm

28th International Conference on the

History of Cartography

Datum: 14 juli 2019 t/m 19 juli 2019 Locatie: Amsterdam

Meer info: bit.ly/2IBO03G

International Cartographic Conference

Datum: 15 t/m 20 juli 2019 Locatie: Tokyo Meer info: bit.ly/2WJlzr9

w w w .g eo in fo rma tie ne de rlan d.nl V ak bla d v an G eo -In fo rma tie N ed er lan d 20 19 • j aa rg an g 1 6 • N um m er 2

FIG Working Week in Hanoi:

wat gaat Nederland doen?

Landmeetonderwijs van PBNA Geo-informatie: betekenisvol werk?

Interview met KNAG-medewerker Kellie Bocxe over GeoWeek 2019 Expositie ‘Landmeten in Mesdags tijd’

Foto omslag: Een landmeter van Adverbo legt deze twee meiden uit wat hij in het dagelijkse leven doet (foto: Kellie Bocxe).

(5)

...en verder

4

Beeldmateriaal en mutatiesignalering

8

Gaande en komende man

Bedrijfsmuseum Kadaster

12

Boek – The national atlas of Korea

14

Verslag – Straatnaam Hollandse cirkel

in Zwaag gerealiseerd

16

Promotieverslag – Promotie over

hydrograaf Tydeman

18

Verslag – Opening entreegebouw

GeoFort

24

Promotieonderzoek – De ontwikkeling

van een 1-m resolutie standaard

hittekaart voor klimaatstresstesten

27

Van de bestuurstafel – Roelof Keppel

28

Open Kaart

31

Column Johan van Arragon

– Ruimte voor de provincie

32

Studentenwaardering van

geo-onderwijs

34

Verslag – Bijeenkomst GIN-Noord

44

Column Arnold Bregt

– 21e-eeuwse geo-vaardigheden

In dit nummer ...

6

Verslag – Expositie

‘Landmeten in Mesdags tijd’

40

Landmeetonderwijs

van PBNA

36

‘Kinderen zijn meestal

heel kritisch en

stellen scherpe vragen’

Interview over de GeoWeek

22

FIG Working Week in Hanoi:

wat gaat Nederland doen?

10

Geo-informatie:

betekenisvol werk?

(6)

In dit tweede artikel over de

workflow in geodatabijhouding

mét mutatiesignalering gaan we in

op het gebruik van beeldmateriaal.

Satellietbeelden vormen daarbij

een nieuwe databron en eentje

die niet meer verdwijnt. Wat is

de betekenis daarvan voor de

workflow?

Door Rob Beck

Data-infrastructuur

Om geodata bij te houden met beeldmateriaal dient het wel min of meer structureel te worden ingewonnen en tegen een billijke prijs ingekocht te kunnen worden. Als er een probleem is, moet de afnemer zijn beklag kunnen doen en/of een alternatief kunnen vinden. Als aan deze voorwaar-den is voldaan, kun je spreken van infrastructuur. Voor het openbaar vervoer passen we deze criteria immers ook toe. Het goede nieuws is dat deze infrastructuur in Nederland nu sinds een aantal jaren bestaat. Natuurlijk gaat er van alles mis, maar er zijn tenminste tweemaal per jaar (en doorgaans vaker) verticale luchtfoto’s van ieder stukje Neder-land. Daarnaast zijn er meerdere leveranciers met obliekbeelden en natuurlijk de panoramafoto’s en laserscans vanaf een auto of een boot.

Satellietopnamen

Een nieuw element in deze infrastructuur zijn de satellietopnamen. Er is een enorme stijging in het aantal aardobservatiesatellieten (zie figuur 1). Het belangrijkste daarvan is dat de leverzekerheid van de opnamen enorm vergroot is. Van wolken-vrije plekken wordt tenminste één opname per dag gemaakt met een pixelgrootte op de grond van minimaal 3*3 meter. De meest gedetailleerde satellietopnamen op dit moment hebben een pixelgrootte van 40*40 cm op de grond en in

2020/2021 jaar daalt dat tot 30*30 cm. In het Neder-landse satellietdataportaal biedt het Spaceoffice ‘Open satellietdata’ aan met een pixelgrootte van 50*50 cm. Die worden dit jaar tenminste zes keer opgenomen. Overigens is er veel meer satellietdata (ook radar) beschikbaar als open data of commerci-eel. De commerciële data is met name van belang voor inventarisaties direct na een incident als een brand of een hagelstorm.

Kan je alle mutaties opsporen? Het antwoord is ja. Met de in Nederland beschikbare infrastructuur voor beeldmateriaal zijn 100 procent van de aan het oppervlak optredende veranderingen met een omvang van enkele vierkante meters waar te nemen. Dat geldt ook voor veranderingen in veel kleinere inrichtende elementen als verkeersborden, bomen, straatmeubilair, enzovoort. Natuurlijk heeft iedere databron haar eigen eigenschappen en kwaliteiten. Om te weten of een overkapping een carport of een garage is, is het gewenst dat niet alleen verticale luchtfoto’s, maar ook obliek materiaal gebruikt wordt of eventueel panoramafoto’s. Op een satellietfoto blijven de kleinste mutaties onzichtbaar. Het meest ingeburgerde beeldmateriaal is de verticale stereoluchtfoto met een pixelgrootte van 7,5 tot 10 cm op de grond. Dit materiaal is niet alleen van waarde in de signalering van mutaties, maar ook voor de fotogrammetrische inwinning van belijning ten behoeve van basisregistraties als BAG, BGT en BRT. Satellietdata hebben het voordeel dat de data binnen enkele uren tot enkele dagen na opname beschikbaar zijn. Doordat de opnamen zich goed lenen voor automatische verwerking is de informa-tie-inhoud ook snel ontsluitbaar.

Actualiteit

In de praktijk van dit moment wordt slechts een klein deel van de fysieke veranderingen (een omge-hakte boom, een nieuwe rotonde) binnen één jaar

Beeldmateriaal en

mutatiesignalering

Figuur 1 - Het aantal per jaar gelanceerde aardobservatiesatellieten (bron: UCS satellitedatabase dec. 2018).

Mutatiesignalen kunnen

de gebruikswaarde van

geodata sterk vergroten

(7)

na hun ontstaan in een geo-registratie verwerkt (zie figuur 2). De tegenstelling tussen de theoretische mogelijkheid van signaleren en de praktische uitwerking is dus enorm. De vraag is natuurlijk hoe belangrijk het is om actueler te zijn, hoeveel het kost en respectievelijk oplevert/bespaart. De overheid legt zichzelf de verplichting op om de objecten in de basisregistraties te gaan gebrui-ken, ‘zonder verder onderzoek naar de juistheid’. Dat betekent dat in het gebruik van data in de Digitale Stelsel Omgevingswet de energietransi-tie, de klimaatadaptaenergietransi-tie, enzovoort heel veel data met van de werkelijkheid afwijkende geometrie en inhoud gebruikt gaan worden. Doordat het muteren van objecten in de verschillende registraties niet synchroon is, zullen de analyses niet vaak tot de juiste uitkomst leiden: ‘Garbage in = Garbage out’. Dat is erger, omdat men verwacht dat de basisregistraties dit probleem in belang-rijke mate zullen voorkomen. Dat is dus niet zo. Door Ecorys is in 2006 onderzocht wat de waarde van het delen van mutatiesignalen was voor de overheid (bij de toenmalige stand van de toepas-sing van GIS). De onderzoekers kwamen toen uit op 45 miljoen euro per jaar. Deze waarde werd veroorzaakt door het voorkomen van fouten, dub-bel werk, enzovoort. Het nemen van betere beslis-singen door betere informatie is niet gekwantifi-ceerd. Doorgetrokken naar nu is een veel grotere besparing te bereiken door zorg te dragen voor meer synchrone en actuele registraties. Mutatiesignalering wordt nog niet landsdekkend en met een hoge mate van actualiteit uitgevoerd. Dat komt omdat het vertrouwen in de aange-boden diensten op dit gebied slechts langzaam

stijgt. Ook verloopt het ‘strakker maken’ van het werkproces navenant langzaam. Technisch is grootschalige snelle en frequente verwerking ook nu pas relevant. Dat het kan is het onderwerp van een volgend artikel.

Volledigheid, juistheid en precisie

Het vertrouwen in de aangeboden diensten heeft te maken met de leverbare volledigheid, juistheid en precisie. Een mutatiesignaal is precies wanneer het is verbonden aan een bepaald bestaand en/of nieuw/verdwenen geo-object met een locatie die aan de eisen van de geo-registratie moet voldoen. De omschrijving van de fysieke verandering en de werkinstructie moet nauwkeurig zijn. Dat kan door attributen op te nemen in het signaal.

In theorie is een volledige detectie te bereiken en een hoge mate van juistheid. De praktijk is weerbarstiger. Bijvoorbeeld wanneer op een foto

de bomen in blad staan, kun je niet zien wat eron-der muteert. In de tweede plaats worden fouten gemaakt in de analyse van beelden ongeacht of de mens het zelf doet of dat deze mens een computer instrueert en controleert. De interpre-tatie van een beeld is vergelijkbaar met het werk van een rechercheur: convergentie van bewijs leidt tot een aanhouding, maar het proces naar de veroordeling begint dan pas.

In figuur 3 wordt geïllustreerd dat beginnende gebruikers van mutatiesignalering hechten aan het feit dat geen mutaties worden gemist. Naarmate de volledigheid groter is in een analyse worden er echter ook meer ‘vals-positieve’ muta-tiesignalen geproduceerd: een signaal waarbij het lijkt of er een fysieke verandering is, maar niet heus. De gevorderde gebruiker stoort zich juist aan deze valse positieven: het creëert overbo-dig werk en kan leiden tot hoge kosten indien mensen tevergeefs veldwerk gaan doen op basis van een foutief signaal. Het strakste werkproces in de bijhouding van geodata ontstaat dus bij het gebruik van mutatiesignalen die behoorlijk

volle-dig zijn en waarin geen valse positieve meldingen voorkomen. Door de herhaling van mutatiesigna-leringen wordt de volledigheid geborgd. In het volgende artikel gaan we in op realistisch te behalen bestandskwaliteit en de mogelijkheden tot efficiëntieverhoging, onder andere in de werkinstructie en controle.

Bronnen

Hulsker, W., F. van Zutphen en E. Ronner, 2007. Economic impact space for geo-information programme. Ecorys, Rotterdam.

Rob Beck is directeur van NEO BV. Hij is bereikbaar via

rob.beck@neo.nl. Figuur 3 - Gebruikersbeleving van mutatiesignalering.

Figuur 2 - Het geschatte deel van de mutaties ‘buiten’ dat binnen vijf of minder jaren in Nederlandse geo-registraties is verwerkt.

(8)

Met deze fraaie tekst start de website van het Haagse Panorama Mesdag de aankondiging van een tot en met 22 september 2019 lopende tentoonstelling. De expositie begint met een landmeetexperiment op het Panorama en laat

Repetitiecirkel, gebruikt door Cornelis R.Th. baron Krayenhoff voor een kaart van de Bataafse Repu-bliek. Het instrument is via de Rijkscommissie voor Graadmeting en Waterpassing in Delft terecht gekomen en prijkt nu tijdelijk in Panorama Mes-dag (foto Jan van der Heul, TUD).

‘Terwijl Mesdag vanaf de hoogste

duin in Scheveningen in 1880

schetsen maakte voor zijn

Panorama, trok de landmeter door

het hele land om een nieuwe kaart

van Nederland te maken. Zowel de

schilder als de landmeter zochten

het hoge punt in het landschap op:

de één voor het creëren van een

optische illusie en de ander voor

het meten van afstanden. Wat zijn

de verschillen in aanpak tussen de

kunstenaar en de wetenschapper?’

Verslag

Expositie ‘Landmeten

in Mesdags tijd’

Van 1888 - 1904 werd voor de Rijksdriehoeksmeting (RD) het eerste-orde net gemeten door de Rijkscommissie voor Graadmeting en Waterpassing. Deze RD-foto van de Galgenberg, ten noordwesten van het Gelderse Terlet boven Arnhem van 23 augus-tus 1889, berust in het Kadastermuseum. Hij komt ook voor in de beeldbank van de stichting De Hollandse Cirkel (DHC). De naam ‘Terlet’ zoek je toch nog tevergeefs (zelfs in de tijdschriftendatabank van DHC/GIN). De plek van de foto is nu op het terrein van het zweefvliegcentrum Terlet. De mannen op de scherpe glasplaatfoto waren bezig met het verkennen of zij vanaf die plaats andere RD-punten goed konden waarne-men. Op de Galgenberg prijkt nog steeds een RD-steen. Deze foto diende nu als basis voor de poster van de expositie ‘Vanaf het hoogste punt. Landmeten in Mesdags tijd’ in Panorama Mesdag in Den Haag in samenwerking met de TU Delft.

(9)

vervolgens de geschiedenis van het landmeten zien op basis van de Bijzondere Collecties van de TU Delft Library (uit het vroegere Geodetisch Museum). Op 3 december 2018 werd er een land-meetexperiment op het Panorama verricht door geo-studenten van de TU Delft om te achterhalen waar Mesdag precies stond op het Seinpostduin.

‘Hoe nauwkeurig was hij? Hij wilde dat iedere

Scheveningse inwoner zijn dorp herkende, dus hoeveel artistieke vrijheid kon hij zich veroorloven?’ Mesdag schilderde hoge punten zoals de vuurtoren, de watertoren en de Oude Kerk. Hun werkelijke RD-coördinaten zijn vergeleken met hun positie op het Panorama. De resultaten van deze ‘landmeting in het verleden’ worden in de tentoonstelling gepresenteerd.

Artistiek hoogtepunt

Op 1 mei 1880 tekende Mesdag het contract om het Panorama te schilderen en diezelfde dag maakte hij een schets vanaf het Seinpostduin in zijn schetsboek. Hij noteerde hierin alle hoge pun-ten, zoals kerktorens, een proces dat vergelijkbaar is met dat van een landmeter. Aan de hand van schetsen, foto’s en andere objecten uit de collectie van Panorama Mesdag wordt Mesdags werkpro-ces toegelicht. Met een goede voorbereiding en de juiste technische hulpmiddelen wist hij de klus te klaren: een waardevol historisch document en een artistiek hoogtepunt.

Digitale en interactieve kaarten

De periode waarin Mesdag het Panorama maakte, viel volgens de museale website ‘samen’ met de meting van het eerste-orde net van de RD door de Rijkscommissie voor Graadmeting en Waterpas-sing. Dat meten was echter wat later en duurde vooral véél langer. De inlegkunde zij dus vergeven! De meetpunten in het landschap werden door de Rijkscommissie vastgelegd op foto’s. Vaak werden kerktorens gebruikt voor metingen, maar op de foto’s staan ook spectaculaire tijdelijke construc-ties. Een wand in de tentoonstellingsruimte is volledig ingericht met deze fraaie foto’s.  De tentoonstelling toont ook digitale en inter-actieve kaarten waarop de eerdere meetpunten van Kraijenhoff en die van de Rijkscommissie in beeld worden gebracht. Bezoekers kunnen zelf door deze kaart struinen en zien waar er gemeten is. De kaarten laten het constant veranderende landschap van Mesdags tijd tot nu zien (al waren ze daar niet primair voor bedoeld).

In Geo-Info nummer 1, 2019 is al een foto van het meetwerk in december 2018 geplaatst. Van de persbijeenkomst voor de opening van eind maart volgt nog een kort verslag in nummer 3. Zie voor het adres, de openingstijden en dergelijke de website www.panorama-mesdag.nl.

Adri den Boer, redacteur Hendrik Willem Mesdag, schets voor het Panorama Mesdag, gemaakt op 3 mei 1880 (v.l.n.r.:

Schevenin-gen dorp, koepel van Faassen de Heer, Oude Kerk en de vuurtoren), collectie Panorama Mesdag.

Nieuwe poster naar oude foto. Panorama Mesdag is een cilindervormig panoramaschilderij van ongeveer 14 meter hoog en met een omtrek van 120 meter. Het schilderij is een vergezicht op de Noordzee, de duinen, Den Haag en Scheveningen. Het panorama is in 1881 geschilderd door Hendrik Willem Mesdag. Er komt helaas geen landmeter of hydrograaf op voor.

(10)

Per 1 januari 2019 nam Tonnie

Peters het beheer van het

Bedrijfsmuseum Kadaster over van

initiatiefnemer Zacharias Klaasse.

De overdracht vond in het volste

vertrouwen plaats, aldus de laatste.

Klaasse vroeg hem anderhalf

jaar geleden al of hij hem op

wilde volgen en het inwerken als

vrijwilliger vond plaats.

Door Adri den Boer

Bij aankomst op de vijfde verdieping van het Kadaster in Arnhem-zuid werd ik toch nog verwezen naar de voor mij bekende ‘kamer van Zacharias’. Een voor verzending naar Pano-rama Mesdag gereed liggende envelop met RD-foto’s was echter al door Peters gevuld. Het was maar een klein deel van de 8800 ook gescande RD-foto’s, die wel op intranet kwamen, maar waarmee de opvolger al bezig is om ze op het internet te krijgen. Als oud-waterstater moet ik toegeven dat ze dan nog sneller op internet staan dan de mooie NAP-peilmerkschetsen van vaak dezelfde kerktorens van de ‘staat in de staat’.

Start en groei

Klaasse blijft nog wel tot eind 2020 vrijwilliger, maar laat snel zien dat de toegangsbadge van deze gepensioneerde nog loopt tot 1 oktober 2022. In hoeveel YouTube-filmpjes van bezoe-kende historische verenigingen en dergelijke hij blijft voorkomen is een open vraag: “Ik zette ze er niet op en ik haal ze er niet af.”

In het gesprek bleek verder dat opvolger Peters net zo oud is en net zoveel kadastrale dienstjaren heeft als Klaasse tien jaar geleden had: 61 jaar en 44 Kadasterjaren. Peters is twee dagen in de week relatiebeheerder notariaat en twee dagen vrijgesteld voor het

Bedrijfsmuseum. De voorganger was ooit een bewaarder en de opvolger is dus een beheer-der. Passend, maar de landmeter ontbreekt. Zacharias Klaasse legt zijn selectie graag uit: “Ik wilde de breedte in!” Overigens zitten er bij het zestal (alleen mannelijke) vrijwilligers van het museum wel landmeters.

Theodoliet

Zo is voor de Mesdag-expositie ook Jan Stehouwer ingezet. Incidenteel was er zelfs een kernvrijwilliger uit Zwitserland om een fotogrammetrisch uitwerkinstrument te herstellen. Een landmeter werd Klaasse toch nooit, ondanks de evenwichtige opbouw van de collectie. Hij kreeg recent nog op zijn kop, omdat hij voor een foto in het personeelsma-gazine met zijn linker- in plaats van met zijn rechteroog door een theodoliet keek. Natuur-lijk wist hij weer een Zeeuws verhaal van een meetarbeider met een glazen rechteroog, die ook op de kop kreeg van zijn landmeter bij gebruik van het andere.

Met het Bedrijfsmuseum Kadaster is vrijwil-liger Zacharias Klaasse nu al twaalf jaar bezig. De DHC-GIN-tijdschriftendatabank leert dat in 2007 en 2009 de eerste vermelding was van de oude naam ‘Kadastermuseum’ in respectievelijk De Hollandse Cirkel (DHC) en

Gaande en komende man Bedrijfsmuseum Kadaster

Presentielijst in dagregister toont veel internationale belangstelling.

Assistent op afroep

“Zo, dus jij komt voor OnderOns? Je snapt natuurlijk wel dat je over 54 jaar Kadaster een boek kunt schrijven. Dat boek moet dan door een zeer professionele binder worden ingebonden en per pakketpost bij al onze medewerkers worden bezorgd. Maar dat zal wel niet de bedoeling zijn.” Zo begint een gesprek met Zacharias Klaasse. Ik heb gehoord dat je nu echt gaat stoppen? “Kijk, ik ben 71 jaar oud, ik ben nog gezond en heb zin in mijn werk. Maar aan alles komt een eind. Bij het Kadaster is het ongebrui-kelijk dat je je eigen opvolger aanwijst. Zelfs de raad van bestuur doet dat niet. Maar ik wel. Ik heb dit jaar Tonnie Peters langszij en hij neemt per 1 januari 2019 het beheer van het Kadastermuseum over. Daarna word ik ‘assistent op afroep’.” Dit is een gedeelte uit het artikel van Peter Stolk in het Kadaster personeelsma-gazine OnderOns, december 2018, p. 20

(11)

in Geo-Info. Op 1 juli 2009 liep een vorige klus van Klaasse van drie jaar af en werd hij fulltime museumconservator. Op die dag bezocht net de voorzitter van de raad van toezicht van het Kadaster, minister van Staat Sybilla Dekker, het museum en presenteerde Klaasse de eerste van een reeks inventarisdelen. “Puur toeval”, aldus Klaasse nu.

Ter tafel komt een tot een onvolledige pre-sentielijst omgetoverd kadastraal dagregister. Opvallend zijn de vele buitenlandse bezoeken dankzij het ITC en Kadaster Internationaal.

Opvallend zijn ook de vele superlatieven van bezoekers. In 2013 werd het eeuwfeest van de Basismeting Stroe de aanleiding om vrijwil-liger Willem van Mullem te vragen om daar een model van maken. Dat gebeurde en een meettoren volgde. Er werd dus niet alleen verzameld, maar ook gebouwd.

Externe vakrelaties

In 2010 werd Klaasse redacteur van het tijd-schrift De Hollandse Cirkel en dat blijft hij nog. Zijn droom is daarin, na gedegen onderzoek, over het Kadaster in WOII te schrijven. Uit zijn 54 kadasterjaren weet hij nog van een mede-werker uit Zwolle die een schaduwschrift maakte van Joden, die bij onroerendgoed-transporten waren benadeeld. Stellig weet hij ook dat de Bewaringen in Middelburg en Nijmegen in WOII niet door Duits vuur zijn verbrand. In Nijmegen was dat dankzij de bevrijding door de geallieerden en bij Middel-burg ‘neigt Zacharias naar de Fransen’. In 2011 had de stichting DHC een donateursexcursie naar een museum in Dortmund met een landmeetafdeling. De herhaalde ‘hebben we ook’-opmerking van Klaasse daar haalde ook Geo-Info. Dat gold vorig jaar ook de museale berging van de door de stichting DHC verwor-ven en gerestaureerde verdeelmachines van het Arnhemse bedrijf De Koningh. Eerder was de TU Delft de enige bruikleengever van een Kleman-barometer en van een oude koperen supertheodoliet op de gang.

Van opbouw van een relatie met de rijksmusea Boerhaave (Leiden) en Belasting & Douane Museum (Rotterdam) kwam nog weinig. Contac-ten met de rijksarchivaris waren er wel én goed. Initiator Klaasse had het verder te druk met rondleiden, door-verzamelen, inventariseren en ontspullen, want er werd ook veel in meervoud geschonken. Sluiten van kadastervestigingen bepaalde vaak de prioriteiten. Het Belastingmu-seum bijvoorbeeld heeft kadastraal materiaal, omdat die dienst voordat men onder VROM viel ook nog bij Financiën zat, daarvoor zelfs werd opgericht. Tonnie Peters streeft naar connecties daarmee en met nog meer musea en archieven!

Toekomst

Het Kadaster blijft investeren in het Bedrijfsmu-seum, zo blijkt ook uit de nieuwe benoeming. Tonnie Peters had al historische interesses en was al bekend met het Bedrijfsmuseum, maar vindt het er steeds leuker worden. Zacharias Klaasse kan al memoreren dat er in twee fasen ambtenaren van Binnenlandse Zaken op bezoek kwamen, nadat het Kadaster in Rutte-3 naar dat departement ‘verhuisde’, maar Tonnie Peters verwacht er meer.

Bij het verlaten van het pand zie je opnieuw dat ook de hal deels in gebruik is bij het bedrijfsmuseum. Er prijken metalen memora-bilia van dienstfiets tot Volkswagen Kever en buiten op de binnenplaats nog hardstenen grenspalen.

Gaande en komende man Bedrijfsmuseum Kadaster

Samen voor vitrinekast met in vertrouwen de open achterkant naar vóren! Tonnie Peters voor de weer herplaatste gedenkwand van het 150-jarig bestaan van de Topo-grafische Dienst (Delft 1965) met de Latijnse spreuk voor ‘Geen dag zonder lijn’. De wand was een geschenk van het personeel en werd gemaakt door de heren Roozenboom en Peek.

Uit het Belasting & Douane

Museum in Rotterdam

Metalen cachet met de vermelding: ‘Directe belastingen en Kadaster Con-trole Eindhoven’.

(www.collectienederland.nl/

(12)

Wat hebben geo-informatie en

zingeving met elkaar te maken?

Hoe kun je als manager

geo-informatie (of manager I&A of

facilitair) je medewerkers zó

aansturen dat ze hun werk als

betekenisvol ervaren? In dit artikel

poog ik een bijdrage te leveren

aan het antwoord op deze vraag.

Om de clou alvast te verklappen:

zingeving is een kritische

succesfactor die je moet managen.

Geo-informatie kan bij uitstek

betekenisvol zijn.

Door Harrie van der Werf

Zingeving is ‘hot’. Eind januari 2019 organi-seerde NRC in Pakhuis de Zwijger in Amster-dam een avond met Damiaan Denys, een psy-chiater met een no-nonsense profiel. De zaal zit vol met beschaafde NRC’ers. De gemid-delde leeftijd is zeker 50 jaar. Zijn laatste zin op deze avond: “Mensen zoeken betekenis in het werk.” Een panellid, bedrijfsarts, onderschrijft die conclusie.

6 februari 2019: Dirk de Wachter spreekt in de Jacobikerk in Utrecht. De kerk zit vol, zeker 800 bezoekers. Leeftijdscategorie: vooral jonge mensen, studenten en net-afgestudeerden. Zijn vaak herhaalde tip: “Wees geen gelukzoe-ker, zoek betekenis, ook en juist in je werk.” Dus: betekenis op het werk, het is blijkbaar belangrijk, maar hoe doe je dat? Dit is toch het vakgebied van filosofen en theologen? Zitten we bij I&A en geo-informatie wel goed?

Betekenis heeft zin

Eerst een stukje theorie: het PERMA-model van Martin Seligman, grondlegger van de positieve psychologie [1].

In dit model (zie figuur 1) komt ‘meaning’, bete-kenis, expliciet naar voren. Naast goede rela-ties, het behalen van doelen, commitment en positieve emoties. Dit model biedt handvatten voor elke manager, in het bijzonder I&A en geo-informatie. Want wat is bij geo-informatie kenmerkend: we krijgen te maken met langere informatieketens waarin mensen de schakels vormen [2].

Betekenis op het werk is gerelateerd is aan weten waarvoor je iets doet. Als ketens lang

zijn, kan het doel van de keten uit het zicht verdwijnen, evenals de betrokkenheid met andere schakels. Dit lijkt op lopende band werk, ‘het Taylorisme’: niet zinnig, soms geestdodend werk. Gegevensbeheer en metagegevensbeheer kunnen zo ervaren worden. Maar ook softwarebouw en zelfs het design van een geo-website. Verbroken ketens creëren zinloosheid met als consequenties: minder resultaat, lagere kwaliteit, verminderde innovatie en de kans dat personeel vertrekt.

Wat zijn de eerste signalen?

In de afgelopen vijftien jaar heb ik opdrachten en projecten zien slagen en stranden. Hoe kun je dat zien aankomen? Wanneer is te zien of een project van de rails gaat lopen? Het verschil tussen slagen of stranden zat en zit vaak in de rol van de ‘verbindingsofficier’. Wat is een verbindingsofficier? Deze medewer-ker is inhoudelijk sterk, weet inhoudelijk wat er gebeurt in een keten. Hij of zij ziet wat er goed gaat, fout gaat en komt in actie. Proactief zijn is cruciaal. Als deze rol niet goed wordt ingevuld, zie je te laat dat het fout gaat.

Als de verbindingsofficier goed functioneert komen interventies op tijd. Maar als de verbin-dingsofficier zijn werk niet goed doet, waar merk je dat dan aan?

Mijn ervaring is dat je dit het eerste merkt aan ‘herhaalde besluitvorming’. Een onderwerp komt langs, wordt behandeld, komt weer langs, wordt behandeld, enzovoort. Zodra je dit patroon waarneemt, kun je het beste het project stilleggen en met betrokkenen om

Geo-informatie: betekenis vol werk?

(13)

tafel gaan. Dit is een lastig besluit. In alle geval-len dat ik dit besluit nam, heb ik er wakker van gelegen. Je zit in de fase dat je voelt dat het fout gaat en dat er iets moet gebeuren. Het is voor iedereen confronterend.

Hoe dan wel?

Als we werken in geo-informatieketens is het voor betrokkenen nuttig/nodig om te weten hoe de keten in elkaar zit en wie de collega’s in de keten zijn. Een kick-off, georganiseerd door de verbindingsofficier, maakt dat alle betrokkenen weten wat hun bijdrage moet zijn. Dat motiveert enorm, de ‘E’ van Engage-ment in het PERMA-model. En het creëert dat iedereen zijn intelligentie en energie gebruikt om mee te denken. Met als gevolg dat je met elkaar resultaten haalt, de ‘R’ in het model. Geo-informatie heeft door zijn betrokken-heid in informatieketens een groot potentieel voor betekenis. Dit is een andere visie dan die je soms hoort: mensen gekluisterd aan een beeldscherm in de kelder van de organisatie. Dit potentieel ligt niet voor het oprapen, je moet er het nodige voor doen. Het begint met het opleiden en begeleiden van verbin-dingsofficieren.

Voorbeelden

Casuïstiek verduidelijkt dit. Kijk eens naar de volgende signalen:

• De opdrachtgever krijgt iets anders dan is afgesproken.

• De opdrachtnemer levert iets anders dan wat de opdrachtnemer heeft aangeboden. Hier is de interne keten van de opdrachtne-mer niet op orde (dat kan ook).

• De BAG- of BGT-beheerder ontvangt de gegevens niet die door hem verwerkt moeten worden.

• De uitvoerende afdeling levert producten op en hoort er niets meer over, weet niet of het product gebruikt wordt.

• Het team ervaart de samenwerking als los zand.

• Serieuze meldingen (bijvoorbeeld dezelfde query levert verschillende resultaten) komen op het bord van de problem mana-ger, maar de melder krijgt geen response of oplossing.

• In een samenwerkingsverband laat één partij het afweten, andere onderwerpen hebben hogere prioriteit. De keten loopt vertraging op.

• Medewerkers zijn vergeten waar het project ‘ook alweer over ging’.

• Medewerkers nemen vakantiedagen op zonder af te stemmen of het past. • Gegevens en software worden

bijgehou-den, maar het is onbekend of ze worden gebruikt.

Deze voorbeelden duiden op ketenproble-men. Opdrachten zijn verstrekt zonder de expliciete rol ‘verbindingsofficier’ bij opdracht-gever en/of opdrachtnemer. De voorkant en de achterkant zijn niet meer verbonden.

Tips

Hier een paar tips die helpen om deze casuïs-tiek te voorkomen en om te zetten naar zinvol werk:

• Benoem per opdracht een verbindings-officier, al dan niet ondersteund door een projectleider. Dit kan zowel bij de opdrachtgever als bij de opdrachtnemer. • Leer ketenrisico’s te benoemen.

Bijvoor-beeld hoe afhankelijk elke schakel is van het resultaat. Zonder afhankelijkheid is commitment een open vraag.

• Breng de keten in beeld en benoem een representant van elke schakel.

• Start elke opdracht met een kick-off met expliciete aandacht voor de rol van de verbindingsofficier.

• De verbindingsofficier informeert regel-matig de hele keten en is de eerste die actie neemt.

• Werk bij voorkeur op basis van de agile-methode, zodat regelmatig terugkoppe-ling plaatsvindt tussen opdrachtgever, opdrachtnemer en gebruikers. • Benoem vanaf het begin het lifecycle

management. Beheer en beheerders van producten en diensten zijn daarmee benoemd en betrokken.

• Organiseer ketensessies waarbij verbin-dingsofficieren uitleggen hoe ze hun rol invullen. Het biedt intervisie voor de verbin-dingsofficieren en vernieuwt en versterkt betekenis voor alle betrokkenen. Het bovenstaande is van toepassing op het managen van technische infrastructuur, beheer van basisregistraties, geo-informatie-projecten, omgevingswet, enzovoort.

Samengevat

• Werken in ketens kan voor alle betrokkenen motiverend zijn, mits de verbindingsofficier

aan de betrokkenen blijft uitleggen waar de keten over gaat, wat de status is, wat ontwikkelingen zijn.

• Het I&A-vakgebied en geo-informatie zijn bij uitstek geschikt om medewerkers betekenisvol werk te bieden.

• Keteninformatisering kent veel schakels en daardoor zijn medewerkers betrokken bij interessante trajecten.

• De rol ‘verbindingsofficier’ is cruciaal en vergt investering van management en medewerkers.

• Agile werken en lifecycle management zijn twee andere componenten die het bovenstaande versterken.

In een volgend artikel wordt dit onderwerp gekoppeld aan productlijnen en innovatie. Daarna volgt een artikel over de binnenkant van verandermanagement: de intenties van de medewerker.

Referenties

[1] en.wikipedia.org/wiki/Martin_Seligman

[2] ‘Keteninformatisering in kort bestek’ van J.H.A.M. Grijpink

Harrie van der Werf is directeur bij InformatieWerf BV. Hij is bereik-baar via hfwerf@gmail.com.

(14)

The national atlas of Korea. Comprehensive

edition. Hoofdredacteur Hwang Chul Sue. National

Geographic Information Institute, Ministry of Land,

Infrastructure and Transport. Formaat 42x30cm,

172 pp., ISBN 978-89-93841-29-9.

Dit is al de vierde editie van ‘De nationale atlas van Korea’. Niet in de handel, maar toegezonden door de (Zuid-)Koreaanse ambassades aan belangstellenden. De Koreaanse versie van deze atlas is bedoeld voor adolescenten om hun land beter te begrijpen (‘To highlight various geographic elements in order to link the patterns we see and create by living in an area’). Het werk begint dan ook met een kaartgebruiksgids van 12 bladzijden met verschillende soorten kaarten, schaal en projec-ties. Ik heb nog nooit zo’n uitgebreide kaartgebruiksinleiding gezien.

Kaartgebruik stimuleren

De atlas munt verder uit, doordat op bijna elke bladzijde een korte interpretatie van de op die bladzij voorkomende kaarten is opgeno-men. De vragen zetten de scholieren aan om de antwoorden in de atlas te vinden. Bijvoorbeeld door het vergelijken van kaarten om op die manier nieuwe kennis te genereren. Dat is een geweldige manier om zowel de atlas in het aardrijkskunde-onderwijs te integreren als om kaartgebruik te stimuleren (en die verdient zeker navolging). Jam-mer is dat in die kaartgebruiksgids een aantal aperte fouten (zoals het weergeven van absolute hoeveelheden met choropleten) en misverstanden (dat neerslag-isolijnenkaarten niet door interpolatie tot stand zouden komen) voorkomen.

Na deze inleiding komt heel Korea aan de beurt: Zuid- en Noord-Korea en de gedemilitariseerde zone, de historische ontwikkeling van het schiereiland en de recente ontwikkeling sedert 1945, en 6 pagina’s over alleen Noord-Korea met een korte demografische en economische karakteristiek. Dan volgt het fysisch milieu, met als bijzonderheid extrapolaties of projecties van temperatuur, neerslag en stormen in verband met de klimaatopwarming, evenals van zeetemperatuur en – niveaustijging – waarbij tevens gekeken wordt wat voor uitwerking dat zal hebben op de vegetatie en te verbouwen gewassen.

Globale relaties

Het aan Zuid-Korea gewijde deel begint met een kaart van de voor-naamste geplande infrastructurele ontwikkelingen (droogleggingen, autosnelwegen, nieuwe industriesteden en stuwdammen) gericht op een betere spreiding van de menselijke activiteiten over het land, gevolgd door het urbanisme en Sejong, de geplande nieuwe hoofdstad, verder weg van de grens met Noord-Korea dan Seoul, dat onder bereik van Noord-Koreaanse kanonnen ligt. Dan komen economie en industrie aan de orde, nog voor de demografie.

Daarna komen de internationale relaties aan de orde en de ecologie, verontreiniging en duurzaamheid. De globale relaties nemen relatief veel plaats in: handel, investeringen in het buitenland en andersom, internationale samenwerking. Dat er daarna nog 14 pagina’s kleuren-platen komen past volstrekt niet! Volgens de tekst zijn de kaarten uit de atlas ook beschikbaar via nationalatlas.ngii.go.kr.

De hoofdschalen van de kaarten zijn ca 1:1,5M en 1:3,5M, er is een index van de gekarteerde onderwerpen. Aan de atlas heeft ook een team van Amerikaanse aardrijkskundeleraren meegewerkt, die twee jaar in de klas met de gebruiksmogelijkheden van de kaarten in deze atlas hebben geëxperimenteerd; hun bevindingen zijn mede in de kaartinterpretatie-paragrafen verwerkt.

Voor de bespreking van de tweede editie zie Geo-Info nummer 10, 2010.

Ferjan Ormeling, redacteur

Boek

(15)

The national atlas of Korea for children,

hoofdredacteur Hwang Chul Sue. Uitgegeven door

het National Geographic Information Institute

(Ministry of Land, Infrastructure and Transport),

te Suwon in 2017. 108pp, formaat 35 x26cm met

73 kaarten, 47 diagrammen, 7 kleurplaten, 146 foto’s

en 13 overige illustraties. ISBN 978-89-93841-27-5.

Het is een geweldig idee om een nationale atlas ook voor kinderen te bewerken. Na Israël en Frankrijk is dat nu ook door Koreaanse geogra-fen gedaan. Het blijft echter moeilijk om het goed op kinderen af te stemmen. Behalve het taalgebruik en de keuze van de onderwerpen moeten ook de structuur en de vormgeving voor een jonger publiek geschikt worden gemaakt. Dat is nog niet zo eenvoudig.

The national atlas of Korea

for children

Bedreigingen milieu

Deze atlas lijkt afgestemd te zijn op begin middelbare school leeftijd. De atlas bevat een korte historische inleiding (‘Korea in context’), die de splitsing in 2 Korea’s verklaart (de meeste kaarten betreffen alleen Zuid-Korea, slechts een paar fysische kaarten hebben het hele schiereiland tot onderwerp), brengt dan een aantal fysische (‘natural setting’) en sociaal-economische (‘people and culture’) onderwerpen in kaart, gaat in op de bedreigingen van het milieu (‘challenges and responses’) en op globale samenwerking (‘global connections’) en eindigt met een aantal topografische kaarten van het schiereiland.

Bodemsoorten

Natuurlijk horen er dinosaurussen en de Koreaanse jeugdcultuur met zijn popgroepen in, maar om daarnaast 17 bodemsoorten te onder-scheiden zonder dat er uitgelegd wordt wat de gebruiksmogelijkhe-den ervan zijn, wordt aan het doel voorbijgeschoten.

Er staat dat het grootste ‘land reclamation project’ ter wereld het Saemangeum project is met 40 500 ha (maar onze Noordoostpolder heeft 46 000 ha, Oostelijk Flevoland 54.000 ha en Zuidelijk Flevoland 43 000 ha). Evenmin is een kaart met een indeling in 6 aardverschui-vingsrisicoklassen nuttig als er niet bijstaat welke klasse het minst gevaarlijk is.

Maar er is over het algemeen sprake van goede en leuke combinaties van kaarten, foto’s en diagrammen. Het taalgebruik kan wel beter: in plaats van over cetaceën en pinnipeden zou men het over walvissen en zeehonden moeten hebben, en een betere afstemming tussen de kaarten en diagrammen enerzijds en de begeleidende tekst anderzijds is gewenst.

Samsung

Opvallende trends op de kaarten of plotselinge veranderingen in de diagrammen zouden in de begeleidende teksten moeten worden verklaard. Er wordt met geen woord gesproken over de producten die we met Korea associëren zoals Samsung, Kia of Hyundai. Wel over oceanografisch onderzoek, globale samenwerking op het gebied van de voedselproductie en duurzaamheid. En dat maakt de atlas natuurlijk ook interessant: wat vinden de Koreanen de moeite waard om aan hun eigen en aan buitenlandse kinderen te laten zien over hun land? In dat verband wordt met name ingegaan op de uitdagingen van het milieu: het land is kwetsbaar voor de door zijn grote buren veroorzaakte ver-vuiling (de Oost-Chinese Zee is één van de meest vervuilde ter wereld) en de atlas toont welke maatregelen er allemaal genomen worden ter bevordering van de duurzaamheid zoals rivierherstel, het tegengaan van bodemerosie en aardverschuivingen en het aanleggen van zon-nepanelen- en windmolenparken. Als atlas voor kinderen niet helemaal geslaagd, maar behoorlijk informatief over de Koreanen!

(16)

Door de bouwcrisis duurde het in Zwaag tien jaar voor de bestuurlijk al vastgestelde straatna-men realiteit werden en (meestal) op bordjes kwamen. In Geo-Info nummer 6, 2014 ver-scheen de parel ‘Mooie straatnamen in Hoorn’ met foto’s van de toen al presente naambordjes Meetketting en Jan Doustraat. Het terrein voor de Hollandse cirkel bleef maar braak liggen. Op vrijdag 11 mei 2018 tenslotte kopte de krant

OnsWestfriesland: ‘Hollandse Cirkel als centrale

ontmoetingsplek’. De dag erop werd het win-kelcentrum Hollandse cirkel – met daarboven appartementen - geopend. De gemeente plaatste op deze locatie geen straatnaam-bordjes, maar liet de naamsvermelding over aan de markt. De norm NEN 1772 ‘Straatnaam- en huisnummerbordjes’ uit 1992 werd dus genegeerd. Bij de straatnaam ‘Gebed zonder End’, een zijsteegje van de Grimburgwal, koos de gemeente Amsterdam ook voor schilderen in plaats van bebording, maar dat was na de veelvuldige diefstal van de bordjes…

Uitleg mankeert

Geo-informatie omvat ook straatnamen. Eind 2008 werden er straatnamen vastgesteld voor de nog

te ontwikkelen delen van Bangert Oosterpolder in Zwaag, sinds 1979 gemeente Hoorn. Straten in

fase 3 daarvan kregen het thema ‘Landmetersgereedschap’, waaronder Hollandse cirkel, en die in

fase 4b ‘Landmeetkundigen, intellectuelen en cartografen’. Kennelijk evenmin intellectuelen als

landmeetkundigen.

Hollandse cirkel als laatste naam in de reeks en ook een publiek onbekend instrument.

Hollandse cirkel van Heindrick Sneewins, Leiden ca. 1670 (Planetarium Zuylenburgh).

Straatnaam Hollandse cirkel

in Zwaag gerealiseerd

Brief aan de straatnamencommissie van Amsterdam - 1964

Weg met al die straatnamen!

Aan de straatnamencommissie van Amsterdam

Amsterdam, 15 januari 1964 Geachte Heren,

Die 27 wijken zijn goed bekeken, daar het publiek dadelijk weet waar zij moeten zijn, máár !!! Ik ben het niet eens, dat elke straat een naam hebben moet. Ik vind het uit de boze, zeer ouderwets en onnodig ingewikkeld, en dat het voor het publiek onnodig moeilijk wordt gemaakt. Op de duur moet dat vast lopen in een grote stad. Dat is goed voor een dorp.

In het buitenland vindt men zo’n systeem niet meer. Wat zou nu makkelijker zijn – een naam of een nummer? Een nummer

is veel beter te onthouden, als een naam die men spoedig vergeet. In Engelands grote steden zijn geen namen, alleen maar nummers van de straten en huizen. Amerika dito. Het is minder werk, een nummer als een naam. Men hoeft geen nieuwe namen te bedenken en nummers volgen elkaar gemakkelijk op: een fout is het kenmerk van het ware. Het einde is er van zoek, hoe groter de steden worden. Met nummers niet.

Met de meeste hoogachting,

A.H.

Amsterdam west

Annemieke Houben diepte recent voor www.historiek.net deze historische klacht op.

(17)

Nadrukkelijk is in Zwaag bij al het moois te betreuren dat er nergens onderschriften met een uitleg van de namen staan. Het was in dit blad in 2013 al aanleiding om wat de vernoemde mensen betreft alleen maar het straatnaambordje van landmeter Jan Dou te fotograferen. Híj was en is tenminste op de

website www.wikipedia.nl te vinden: ‘Jan Pie-terszoon Dou (Leiden, 1572 of 1573 – 5 augus-tus1635) was een invloedrijke landmeter. Hij heeft meer dan duizend kaarten getekend, verschillende boeken over zijn vakgebied gepubliceerd, en hij is de uitvinder van de

Hollandse cirkel.’

Mijn recente check bij een verbindende kassa van super Deen in winkelcentrum Hollandse cirkel bevestigde de publieke onbekendheid met het vernoemde meetinstrument.

Tot slot: in Zwaag is niét de GIN-partner stichting De Hollandse Cirkel van 1998 of haar gelijknamige tijdschrift van 1999 vernoemd. Die zijn immers zelf al vernoemd naar het-zelfde oud-Hollandse meetinstrument als de straat en het winkelcentrum dat nu ook zijn!

Adri den Boer, redacteur (en lid Straatnaam-commissie gemeente Zuidplas)

Ook Jan Dou werd vernoemd zonder uitleg. Wat een Meetketting is snapt iedereen?

Bijeenkomst ‘GNSS voor nieuwe precisietoepassingen’

Op 14 juni presenteren leveranciers en gebruikers in het veld een aantal nieuwe toe-passingen van centimeter nauwkeurige GNSS-toepassingen. GNSS-chips voor massamarkten verlagen de kosten en vergroten de

mogelijk-heden voor nieuwe toepassingen in positiebe-paling met GNSS.

Tijdens deze dag vertelt Pieter Franken (Skeye BV) meer over het gebruik van GNSS in drones, geeft Theo Kleinendorst (Acacia Water BV) een

lezing over ‘Bodemwater peilen met GNSS’ en vertelt Tommy van der Heijden (MarXact) meer over de universele RTK GNSS-ontvanger.

Meer informatie is te vinden op: bit.ly/2TPFpDm

Mussertpalen

Uitgezette grensstenen zijn er in soorten. Je kunt ze niet alleen indelen naar materi-aal en leeftijd, maar wanneer het gaat om overheidspalen ook vernoemen naar amb-tenaren, mits die later in de fout gingen. Een voorbeeld van vernoemen zonder dat misdragen is onbekend!

Een Mussertpaal is de benaming voor een betonnen grenspaal zoals die langs sommige doorgaande wegen in en van de provincie Utrecht zijn geplaatst op initiatief van ir. Anton Adriaan Mussert. Hij studeerde in Delft met Willem Scher-merhorn Civiele Techniek; Anton woonde met zijn moeder en zus op Kanaalweg 15 daar. Ze stu-deerden op 5 juli 1918 tegelijk af, Mussert ‘met lof’. In 1946 stemde Schermerhorn in met het dood-vonnis tegen zijn vroegere studiemakker.

Mussert werkte eerst bij Rijkswaterstaat. Van 1920 tot 1927 was hij ingenieur en van 1927 tot 1934 hoofdingenieur bij de Provinciale Water-staat Utrecht. Hij werd ook belast met het pro-vinciaal wegenplan, een toen nieuwe landelijke ontwikkeling. De vele palen markeren de grens tussen de provinciale grond en het particulier eigendom. Op de achterkant van de palen staan

daarom de letters PG: Provinciale Grond. Op de andere zijde van de paal staat het provinciewa-penschild van Utrecht. Het is best lastig zonder kleur: een gevierendeeld schild; op het eerste en vierde kwartier staat een kruis, op het tweede en derde kwartier een leeuw. Het hartschild bestaat uit twee schuine vlakken. Het schild is gedekt met een markiezenkroon.

Veel palen bleven bewaard langs de Hamseweg in Hoogland (Amersfoort). De nu beperkte grootte van zo’n grenspaaltje wordt weer prima aangegeven door Frederiek Breedijk, die dat in het vorige num-mer met een gróte grenspaal in Nijkerk ook deed, opnieuw dank. Ook aan haar moeder voor de foto’s!

(18)

De oud-marineman promoveerde tot ‘jonge doctor’ bij professor doctor Henk J. den Heijer. (Professor emeritus in Maritime History at the Leiden University Institute for History, chair from 2010 to 2015). De co-promotor was doctor Anita M.C. van Dissel (lecturer Maritime History at Leiden University).

Acda voltooide de opleiding tot zeeofficier aan het Koninklijk Instituut voor de Marine in 1963 en sloot zijn marineloopbaan in 1995 af als commandant van dit instituut. Vervolgens was hij tot 2004 directeur van het Noordelijk Scheepvaartmuseum in Groningen. Vanaf 2001 tot de opheffing in 2016 was hij lid van de Commissie voor Zeegeschiedenis, die tot 2010 deel uitmaakte van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen.

Vragen promotiecommissie

De leden van de promotiecommissie hadden rake vragen, maar hadden toch zelden een tweede ronde nodig. Een Utrechtse profes-sor zag het werk een lacune opvullen, maar vond het op twee gedachten hinken. Het was een biografie en een werk over de

ontwik-keling van de relatie tussen de marine en de hydrografie. De vraag was waarom niet was gekozen voor een diepere studie van één van de twee onderwerpen. De promovendus was al bezig met een biografie toen er in 2012 een gesprek volgde met de promotor. Voor een proefschrift leek toen de verbreding beter. Een VU-professor vond dat er teveel gefocust werd op de Nederlandse marine in de negen-tiende eeuw. Hij miste de bredere context. “U vraagt niet naar de continuïteit tussen de VOC met de particuliere kaartproductie enerzijds en de Koninklijke Marine van 1850 anderzijds.” De promovendus vond dat een lastige vraag, want beperken was vereist en als ’t een gemis was, viel het niet meer goed te maken.

Oppervlakte

Een ‘landrot-professor’ wist van Tydeman dat zijn persoonlijk leven meer een ‘kabbelend watertje’ was dan een deining. De hydrograaf

trouwde ook met een twaalf jaar oudere nicht. De promovendus achterhaalde dat Tydeman een serieuze, sobere man was, die veel schreef en ook eigenwijs was. “Ik denk dat ik wat van hem weg heb”, zo bekende promovendus Acda. Dat riep bij de vragende professor nog meer vragen op, die hij niét stelde! Een ander lid vond het werk soms wat aan de oppervlakte blijven en vroeg naar verdieping. De promovendus benutte het woord ‘diepzee-expeditie’ dus. Hij bekende dat het hem frappeerde dat het eerste werk van de marine de grensbepaling tussen Engels en Nederlands koloniaal gebied in de Straat van Malakka was. Een vrouwelijke doctor vroeg naar het wat magere gebruik van de memoires van Tydeman. Uit de conclusies van de dissertatie over Tydeman: “Tegen het einde van zijn leven publiceerde hij in 1937 zijn ‘Verbleekte films’, een bundel vaak geestige en soms ontroerende herinneringen uit zijn jonge marinejaren.”

Promotie over hydrograaf Tydeman

Gerard M.W. Acda (1940), commandeur buiten dienst, promoveerde op 30 januari 2019 in Leiden.

De haast literaire titel van zijn proefschrift was: ‘Op de deining van de wetenschap - Leven en werk van

Gustaaf Frederik Tydeman 1858-1939, zeeofficier en hydrograaf’.

Promotieverslag

Gevuld Groot Auditorium met links de promotiecommissie, achteraan de pedel en de vice-rector mag-nificus en rechts de promovendus met de paranimfen.

Uit de stellingen behorend bij het proefschrift van Gerard Acda: 1. Voor de Nederlandse overheid

waren vanaf het midden van de negentiende eeuw de belangrijkste argumenten voor de hydrografische opneming van de Indische archipel het belang van handel en scheep-vaart, het uitsluiten van buitenlandse opnemingen en in relatie daarmee het behoud van imperiaal prestige. (…)

3. Een hydrograaf is ook een geograaf en kan als zodanig worden ingezet. (…)

5. De historie van de marine is niet alleen krijgsgeschiedenis, maar ook de geschiedenis van de evolutie van de zeevaartkunde en van maritieme wetenschappen als hydrografie en oceanografie.

(19)

De promovendus vond dat proza en checkte in andere bronnen of Tydeman alles nog wel wist. “Hij verdedigde zich ook.” Een ander commissielid merkte op dat er weinig marineofficieren waren die een schip naar zich vernoemd kregen. Het viel hem wel op dat men het schip ‘Tijdeman’ noemde. Ik vernam pal daarna van marinemensen dat dit bij hydrografie en aan boord van de A906 zeker niet zo was.

Hr.Ms. Tydeman, 1976-2004, is nu MV Plancius. Kwamen adelborsten eerst al met 12 jaar op de opleiding en waren ze met 15 jaar officier,

Tydeman wilde oudere adelborsten. De pro-movendus begreep dat wel.

Na het beraad van de commissie kon uiter-aard de koker met de bul worden uitgereikt. Het proefschrift is digitaal beschikbaar via het Leids Repositorium [1]. Daarin prijkt alles, ook het boekomslag met Tydeman, in ceremonieel tenue!

Referenties

[1] openaccess.leidenuniv.nl

Adri den Boer, redacteur

Nog steeds voor €17,50 te koop op www.marineshirts.nl.

Felicitatie van de ‘jonge doctor’ door Kapitein Luitenant ter Zee Barten van hydrografie met een in een ongebruikte zeekaart verpakt geschenk.

G.M.W. Acda, ‘Op de deining van de wetenschap - Leven en werk van Gustaaf Frederik Tydeman 1858-1939, zeeofficier en hydrograaf’, Paperback, 275 blz., ISBN: 9789051945577, € 39.50

Gustaaf Frederik Tydeman (1858-1939) is een intrigerende figuur. Hij wist in zijn leven wetenschap en actieve dienst als marineofficier te combineren en dat heb-ben weinigen hem nagedaan.

In deze eerste biografie van Tydeman komt deze bijzondere figuur tot leven. Zijn loopbaan speelde zich voor een groot deel af in Nederlands-Indië, waar hij als jong officier uitgebreid ervaring opdeed met de hydrografische opneming van kusten en vaarwaters van de archipel. In 1899-1900 was hij commandant van Hr. Ms. flottieljevaartuig Siboga tijdens de befaamde oceanografische expeditie in het oostelijk deel van Nederlands-Indië. In het vervolg van zijn loopbaan kreeg hij het commando van grote schepen en van het Koninklijk Instituut voor de Marine. Zijn laatste varende functie was eskader-commandant in Indië. Hij eindigde zijn marinejaren in 1915 als commandant en directeur van de marine in Amsterdam in de rang van viceadmiraal. Na zijn pensio-nering bleef Tydeman als liefhebber van de wetenschap actief in de wetenschap-pelijke wereld als bestuurder en publicist. Tydemans levensverhaal illustreert het wereldwijd reilen en zeilen van de marine van zijn tijd en de rol die de marine in de maritieme wetenschappen speelde.

(20)

Bij de opening in 2012 ging men nog uit van 50.000 bezoekers per jaar, maar de laatste jaren zijn dat er inmiddels 100.000 gewor-den. Een nieuw entreegebouw was daarom noodzakelijk. Dankzij financiële bijdragen van BankGiro Loterij, provincie Gelderland en Triodos Bank is dit nu gerealiseerd.

Circa 180 bezoekers uit het bedrijfsleven, de overheid en opleidingsveld woeien deze dag haast uit hun jas tijdens de rondleiding over het fort. Met het zonnetje tussen de langsja-gende wolken was het echter een bijzonder fraaie entourage om je even echt weg te wanen van de dagelijks hectiek.

Zelf was ik al even niet meer op het GeoFort geweest. Wat is er enorm veel veranderd. GeoFort is een science center, een museum en een cultureel erfgoed. ‘Waar alles om de aarde draait’ is de slogan. De ‘Beste kindermuseum van de wereld’-prijs (2016/2017) en de ‘Europa Nostra’-prijs (2018) zijn mooie bekroningen van de inspanningen van GeoFort. Maar naast een plek om te ontdekken, is GeoFort steeds vaker

een locatie voor vergaderingen, workshops, teamuitje en bruiloften (zo’n zestien dit jaar!).

Heden, verleden, toekomst

In groepen werden we over het fort geleid en kregen in een inkijkje in het ‘heden’, ‘verleden’ en ‘toekomst’ van het fort. Momenteel komen zo’n kleine 13.000 leerlingen jaarlijks naar GeoFort. Daarvan is het merendeel afkomstig van de middelbare school. Dat vind ik -als moeder van vier pubers- persoonlijk knap: om deze leeftijdsgroep naar een museum te krijgen. In het educatieve staan fun, beleving en belang (‘sense of urgency’) centraal. De nieuwe thema’s zijn: ‘Big data’, ‘Klimaat’ en ‘Geo-design’. Om hierover aansprekende ‘experiences’ te kunnen maken werkt GeoFort veel samen, onder andere met TU’s en de HKU. Constant vooruitdenken, goed maar verant-woord groeien; de opgaven van vandaag. Zo wordt er nagedacht om in de dalperioden met experiences erop uit te gaan naar scholen en bibliotheken toe. Smart.

Het ‘verleden’ van GeoFort is natuurlijk de Nieuwe Hollandse Waterlinie. De bedoeling van de linie was dat gebieden onder water gezet konden worden. De forten werden op strategische plaatsen gebouwd. Drie keer is

Afgelopen 5 maart was het zover: de opening van het nieuwe entreegebouw van GeoFort. Het gebouw was

noodzakelijk om de groeiende stroom bezoekers te kunnen opvangen. Volgens ‘fortvrouw’ Willemijn Simon

van Leeuwen, die terugblikte op 14 jaar bouwen, het 19e level in het spel dat GeoFort heet.

Verslag

Opening entreegebouw GeoFort

Het geo-science center naar een nieuw level

(21)

de linie in stelling gebracht: in de Frans-Duitse oorlog, de Eerste en de Tweede Wereldoorlog. Tegenwoordig is het open Linielandschap rijksmonument, beheerd door Staatsbosbe-heer. De forten zijn herbestemd.

GeoFort is een centrum voor navigatie en kartografie. Steeds meer gaat het over de inrichting van de aarde waarin geo een rol kan spelen. Zo is GeoFort onlangs tot showcase voor energietransitie en klimaat uitgeroepen. Eén van de experiences is de ‘aardwarmtelift’, feitelijk een container, die bezoekers ‘mee-neemt’ de diepte in en de toekomst van de geothermie. Ook de tentoonstellingen sluiten aan bij de actualiteit, zoals die over ‘Fake Maps’. Een kaart is zo gemaakt, maar of die ook vertelt wat waar is? Voor mij weer vol-doende bewijs dat kartografie een belangrijk vak is!

De tentoonstelling Fake Maps: alle kaartenmakers liegen (foto: Sytske Postma).

(22)

Verslag

UNESCO-erfgoed

Het nieuwe entreegebouw was te klein om 180 mensen op een stoel te zetten. Daarom zaten we in een klapperende tent. Voor de presenta-ties maakte dat niets uit. Willemijn opende de plenaire bijeenkomst met een dankwoord aan partners en sponsors ‘huismeester’ Staatsbos-beheer, onderwijs en bouw. Eigenlijk iedereen die GeoFort een warm hart toedraagt. Ze vroeg Josan Meijers (gedeputeerde provincie Gelderland), Dorine van Burmanje (bestuursvoor-zitter Kadaster), Wim van der Weijden (oud-direc-teur Naturalis) en Mart van Bragt (oud-direc(oud-direc-teur TNO Energie en nu directeur Systeemintegratie Topsector Energie) op het podium.

De provincie Gelderland heeft veel met cultu-reel erfgoed. In GeoFort zien zij een stuk van het verhaal van Nederland. Josan Meijers vertelde dat op 1 maart de Nieuwe Hollandse Waterlinie als nominatie bij UNESCO is ingediend. Deze nominatie is geaccepteerd, dus mogelijk kan GeoFort naast de eerder genoemde kwalifica-ties in de zomer van 2020 ‘onderdeel UNESCO-erfgoed’ toevoegen aan de naam. Wim van de Weijden lichtte als toezichthouder van de jury

nog eens toe waarom GeoFort beste kinder-museum van de wereld is geworden: 1. Leren & beleven (belangrijker nog dan exposeren voor kinderen), 2. Helemaal gericht op geo, dat is uniek en 3. Innovatief: hands-on, social and fun. Het Kadaster was de eerste sponsor van Geo-Fort. Dorine van Burmanje vertelde waarom. In de eerste plaats zag zij in GeoFort een manier om de neerwaartse spiraal in het aanzien van het geo-vak te keren, namelijk door jongeren te enthousiasmeren. In de tweede plaats vond zij het enthousiasme van Willemijn aansteke-lijk. Een mooi compliment! De energietransitie is onvermijdelijk, maar voor velen nog abstract in termen van: wat betekent het voor mij? Mart van Bragt zal in zijn nieuwe rol juist de vertaling naar ‘de gewone mens’ een rol spe-len. Het GeoFort is een plek waar dat verhaal verteld kan worden.

Klimaatverstoring

Een mooi bruggetje naar Helga van Leur, keynote speaker (wij kennen haar vooral als ‘weervrouw’). Als klimaatdeskundige kan zij ons

alles vertellen over de impact van klimaatver-andering. Of ‘klimaatverstoring’, zoals zij het liever noemt. De natuurlijke weersystemen stagneren als gevolg van de opwarming, waardoor in delen van de wereld wekenlang hetzelfde weertype is (droogte, overstroming). Zoals we allemaal wel weten is CO2 een grote boosdoener. Met het verbranden van fossiele brandstoffen, waarmee de industriële revolutie (eind 19e eeuw) gepaard ging, is het CO2-gehalte in de atmosfeer gaan stijgen. Vanaf 1970 is dit goed te zien in de metingen. Dat dit niet direct meetbaar is, heeft te maken met een naijl-effect. Dit houdt dus ook in dat het systeem pas over 20 jaar gaat reageren en de trend over 50 jaar gaat keren als we nú succesvol CO2 reduceren.

Door de geschiedenis van koude en warme periodes heen -zeg 800.000 jaar- zijn vaker perioden van hogere CO2-gehalten geweest. De pieken waren dan 280 ppm. Nu wordt al 410 ppm gemeten. De toename gaat zo snel, dat is te vergelijken met op één dag van 80 naar 120 kilo groeien. Dat komt aan. Dat het natuurlijke systeem zich aan deze snelle

V.l.n.r.: Bart Bennis, Joran Floor, Willemijn Simon van Leeuwen (allen GeoFort), Chris Kalden (voorzitter raad van toezicht GeoFort), Mart van Bracht (directeur systeemintegratie topsector energie), Josan Meijers (prov. Gelderland), Dorine Burmanje (voorzitter raad van bestuur Kadaster) (foto: Lia Zaal).

(23)

verandering moeilijk kan aanpassen, lijkt me duidelijk. Dit betekent dat we bij de inrichting van onze omgeving serieus effecten van klimaatverandering mee moeten nemen.

GeoCraft

Lang niet iedereen uit het publiek kende het spel Minecraft, waarin je met blokjes

werelden kunt bouwen, alleen of in een community. GeoCraft [3] is een speciale wereld in Minecraft, namelijk Nederland in 1.000 miljard blokjes. De data is afkomstig van Kadaster (X, Y) en Rijkswaterstaat (Z) en in Minecraft geladen door Geodan. De Geo-Crafters zijn gemiddeld tussen de 10 en 12 jaar oud.

Opmerkelijk is dat deze virtuele community zonder regels en organisatie niet goed func-tioneert; in no time was de stad Amsterdam bedekt met ‘obsidian’ (obsidiaan is een hard gesteente en is dus knap onhandig). Nu zijn er burgemeesters (detail: mijn zoon is er ook één), commissarissen van de koning en minis-ters aangesteld en is er een koning. Ook zijn er regels ingesteld (in hoofdletters typen is schelden of schreeuwen, en dat doen we niet). Mooi om te zien hoe Nederland virtueel wordt ingekleurd. Alleen maar een spelletje is het niet, zo gebruikten scholieren van een technasium Minecraft om hun plannen over de inrichting van de Marker Wadden te visualiseren. En snelle visualisatie van hoe we Nederland inrichten hebben we nodig, gezien de grote opgaven zoals energiestransitie en klimaatadaptatie.

Borreltijd

De officiële opening van het entreegebouw werd gedaan door Chris Kalden, voorzitter van de raad van toezicht van GeoFort. En in dit fraaie nieuwe gebouw hieven we het glas op deze bijzondere plek, die toch een beetje als van ons allemaal voelt.

[1] forten.nl/waterlinies/nieuwe-hollandse-waterlinie/ [2]

www.knmi.nl/over-het-knmi/nieuws/klimaatstreepjescode-warming-stripes [3] geocraft.nl

Sytske Postma, hoofdredacteur Geo-Info

Willemijn Simon van Leeuwen en Helga van Leur bij de klimaatstreepjescode: voor elk jaar een streep van de gemiddelde temperatuur, waarbij blauw relatief koel en rood relatief warm aanduidt (foto: Lia Zaal).

(24)

Nog minder dan een maand te

gaan en dan gaat de FIG Working

Week 2019 van start in Hanoi.

Weinig landen in de wereld hebben

de afgelopen decennia zo’n

snelle ontwikkeling doorgemaakt

als Vietnam. Hanoi is de laatste

decennia extreem snel gegroeid,

net als de steden Ho Chi Minhstad,

Đà Nẵng en Hué.

Door Rik Wouters

Deze stedelijke transitie legt een grote druk op transport, infrastructuur, sociale voorzieningen, huisvesting, milieumonitoring en openbare voorzieningen. Hanoi, met 6,5 inwoners de twee na grootste stad van het land, is bijzonder kwets-baar, omdat het zich in een laaggelegen gebied ligt, vlak bij de monding van wispelturige Rode rivier aan de Zee van Tonkin. Vietnam wordt beschouwd als een van de landen die het meest worden getroffen door klimaatveranderingen.

Thema

‘Smart living’ is een belangrijke sleutel in de strijd tegen klimaatverandering. De FIG Working Week zal zich richten op het aanpakken van de klimaat-veranderingen door te werken aan een ‘slimmer leven’, zowel door de ontwikkeling van ‘Smart Cities’ als van het platteland. Ruimtelijke informatie, big data, landmeten, BIM, landbeheer en nog veel meer zijn essentiële factoren die een rol spelen bij het bereiken van de doelen. Het thema van de

FIG Working Week in Hanoi: w at gaat Nederland daar doen?

Figuur 1 - Duurzame ontwikkelingsdoelstellingen die gerelateerd zijn aan ons vakgebied. Bron: www.fig.net/fig2019/.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Met deze uitgangspunten is een standaard recept voor de berekening van hittekaarten gedefinieerd waarbij rekening wordt gehouden met variërende meteorologische omstandigheden en

Enfin, deux pieux avaient été plantés au centre de l'entrée pour maintenir une portede 2 m de large environ.. Par ailleurs, des sondages ont permis de préciser

Naast de objecten met organische mest zijn ook enkele referenties zwavelzure ammoniak, ureum opgenomen in het onderzoek.. In het onderzoek is zowel een voorjaars- als

Denk aan de trend in: - Vegetatie: Ellenberg R en N zuur en voedselrijkdom - Bodemvocht: pH en N-min10 - Epifyten: ook al zijn de locaties tussen Meetnet Korstmossen en

Ter plaatse zaaien komt vooral in aanmerking bij grote opper- vlakten, zoals bij bosplantsoen voor onderbegroeiing en als kan worden beschikt over een grotere hoeveelheid zaad.

generalisable. b) To perhaps employ a different type of sampling method and even a larger sample size. c) In order to understand the various dimensions of forgiveness, it

Maar de student met een plusprogramma is niet langer een schriftgeleerde pur sang, maar heeft zich ook verdiept in de grondslagen van het recht, in de manier hoe men met bewijzen

Een nieuw lied van een meisje, welke drie jaren als jager onder de Fransche legers heeft gediend, en in de slag voor Austerlitz is gewond geworden... Een nieuw lied' van een