H.G. de Gier*
Basisinkomen of
bodempakket?
Binnenkort krijgt de herziening van het Neder landse stelsel van sociale zekerheid haar beslag. Per 1 januari 1987 wordt de Nieuwe Werkloos heidswet (NWW) van kracht, komt er een Toe slagenwet voor minimumbescherming bij loon derving en worden de bepalingen in de AAW/ WAO betreffende de verdiscontering van werk loosheid afgeschaft.
Het is de vraag of het veranderde stelsel effectief zal functioneren en of niet een verdergaande her ziening noodzakelijk is. Mede bedoeld als vereen voudiging van het bestaande stelsel wordt het na de jaarwisseling alleen maar ingewikkelder. Al leen de echte specialisten kunnen er nog wijs uit. Ook is twijfel gerechtvaardigd over de realiseer baarheid van de ‘sociale’ doelstellingen van de stelselherziening, zoals het leveren van een bij drage aan de emancipatie en bestaanszekerheid. In dit kader is het de moeite waarde eens te kij ken naar alternatieven. Veel aandacht krijgt bij voorbeeld het idee van een basisinkomen voor iedereen. De maatschappelijke en politieke dis cussie over de mogelijkheden van een basisinko men zijn allerminst nieuw. Ruim tien jaar geleden werd het al eens bepleit door de Amsterdamse hoogleraar Kuiper. Vorig jaar kreeg de discussie een nieuwe impuls door een voorstel van de We tenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) voor de invoering van een gedeeltelijk basisinkomen.1 Ondanks forse kritiek van het kabinet en de sociale partners op dit plan, is de discussie daarna in een stroomversnelling ge raakt. Voor- en tegenstanders van een basisinko men doen hun uiterste best aan te tonen wie er nu eigenlijk meer gelijk heeft.
Onlangs werden vanuit verschillende invalshoe ken twee interessante pleidooien voor een basis inkomen gepubliceerd.2
* Drs. H.G. de Gier is lid van de redactie van het Tijd schrift voor Arbeidsvraagstukken.
De Eindhovense econoom Stroeken komt op grond van een micro- en macro-economsiche ana lyse van ontwikkelingen in het arbeidsbestel tot de conclusie dat een gedeeltelijk gegarandeerd basisinkomen een doeltreffende vorm van sociale zekerheid is in een post-industriële samenleving, die hij aanduidt als een vrije technologische sa menleving. Zijn voorstel komt tamelijk dicht in de buurt van het WRR-plan. Het houdt een gelei delijke ontkoppeling in van arbeid en inkomen. Ook oud-Arbeidsvoorzieningsmedewerkeren oud- directeur van het provinciaal opbouworgaan Over ijssel Hogervorst denkt — op basis van een socio logische redenering — de problemen van het ar beidsbestel op te kunnen lossen met een basis inkomen. In het bijzonder het probleem van de werkloosheid kan, hoe vreemd het op het eerste gezicht ook moge klinken, worden opgelost door het recht op een sociale uitkering niet langer meer te binden aan de verplichting tot het verrichten van betaalde arbeid. De lagere beloning die daar van voor werknemers het gevolg is, moet worden gecompenseerd met uitbreiding van medezeggen schap.
Het komt mij voor dat de gedachten van Stroe ken en Hogervorst over de wenselijkheid van een basisinkomen goed aansluiten bij de ontwikkelin gen in het arbeidsbestel. Niettemin zijn het maat schappelijk en politiek draagvlak voor een basis inkomen nog zo gering, dat moet worden getwij feld aan de haalbaarheid ervan tussen nu en het jaar tweeduizend. Deze veronderstelling wordt gestaafd door resultaten van internationaal verge lijkend onderzoek.3 Zelfs in tijden waarin stelsels onder hevige (economische) druk staan, blijkt de veranderbaarheid gering. Dat betekent dat het verstandig is naar alternatieven om te zien die een minder vergaande wijziging inhouden van het huidige stelsel.
Een tussenvorm tussen de voorgenomen stelsel herziening en invoering van een basisinkomen werd onlangs geponeerd door de Harmonisatie- raad Welzijnsbeleid (HRWB).4 Uitgaande van de handhaving van het stelsel van werknemers- en
Inleiding
volksverzekeringen stelde de raad voor de huidi ge minimumvoorziening (de ABW en de eenma lige uitkering) te verbreden tot een bodempakket. Zo’n bodempakket zou niet alleen een inkomens voorziening moeten inhouden, maar ook een be perkt aantal voorzieningen in het immateriële vlak. Daarbij zou kunnen worden gedacht aan voorzieningen in de sfeer van de gezondheidszorg (ziektekosten en verstrekkingen) en maatschap pelijke dienstverlening. Door dit voorstel voegt de HRWB een nieuwe dimensie toe aan de discus sie over de toekomst van het sociale zekerheids stelsel. Sociale zekerheid is immers niet alleen een geldkwestie.
Juist dit punt heeft tot nu toe veel te weinig aan dacht gekregen, mede door de verkokering van het sociale overheidsbeleid. Immers, een deel van dit beleid (de welzijns- en gezondheidszorgvoor zieningen) valt onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van WVC en een ander deel (de huidige sociale zekerheidsregelingen, exclusief de ziektekostenverzekeringen) onder het Ministerie van SOZAWE. Uit het oogpunt van doelmatig heid van beleid is deze verkokering al lange tijd een fnuikende zaak.
Verwacht mag worden dat een bodempakket een effectief instrument kan zijn bij de bestrijding van armoede en bestaansonzekerheid. Beter dan
een basisinkomen zal een bodempakket terecht komen bij die groepen die het ook het meest no dig hebben.
Er valt dan ook veel te zeggen voor een verdere exploratie van de pro’s en contra’s van het HRWB- voorstel. Op het eerste gezicht levert het niet al leen een bijdrage aan de noodzakelijke vereen voudiging van het stelsel, maar tevens aan het ef fectief tegengaan van bestaansonzekerheid. En daar is het stelsel van sociale zekerheid toch uit
eindelijk voor bedoeld. □
Noten
1. Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid,
Waarborgen voor zekerheid, Staatsuitgeverij, Den Haag 1986.
2. Jan Stroeken, Sociale zekerheid in een vrije techno logische samenleving, Kluwer, Deventer 1986. S. Ho- gervorst, Welzijn, arbeid en zekerheid, VanGorcum , Assen/Maastricht 1986.
3. Theo Berben en Leo van Snippenburg, ‘The ideology o f government and social security during the econ o mic crisis’. In: Mark D. ten Hove, The institutions o f a changing welfare state, Presse Interuniversitaires Huropéennes, Maastricht 1986. Joop M. Roebroek,
De politieke toekom st van de sociale zekerheid, Mi nisterie van SOZAWE, Den Haag 1986.
4. Harmonisatieraad Welzijnsbeleid, Bedreigde zeker heid, Staatsuitgeverij, Den Haag 1986.