• No results found

Godsbeelden

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Godsbeelden"

Copied!
48
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

Pagina | 2

Avans Hogeschool, opleiding leraar basisonderwijs

Onderzoeksrapportage in het kader van de kernopgave Identiteit Begeleider: Willie van Pelt - Hilverda

Stageschool: Basisschool Het XXX Marjolein le Clercq

Studentnummer: 2040316

(3)

Pagina | 3

Voorwoord pagina. 4

Inleiding pagina. 5

1. Theoretisch kader pagina. 7

1.1 Deelvragen en invalshoeken pagina. 7

1.2 Levensbeschouwelijke invalshoek pagina. 7

1.3 Didactische invalshoek pagina. 15

1.4 Verdieping levensbeschouwelijk/godsdienstig verhaal pagina. 18

2. Conclusie en reflectie op theorie pagina. 20

3. Inleiding praktijk pagina. 22

4. Uitwerking en reflectie op activiteiten pagina. 23

4.1 Lessenserie pagina. 23

4.2 Reflectie op lessenserie pagina. 24

Conclusie en reflectie op professionele identiteit pagina. 27

Bronnenlijst pagina. 29

Bijlagen pagina. 31

- Bijlage 1. Tekeningen les 1 – Wie is God? pagina. 31

- Bijlage 2. Les 2 – Het verhaal van Job pagina. 42

- Bijlage 3. Tekeningen les 3 – Job in beeld pagina. 45

(4)

Pagina | 4 Ik ben een vierdejaarsstudente leraar basisonderwijs. In mijn studie heb ik gekozen voor de richting algemene levensbeschouwing, omdat ik mijn kennis over de verschillende geloven en de betekenis van God wil uitbreiden en manieren wil onderzoeken om het geloof en levensbeschouwelijke onderwerpen in de klas te behandelen. In de kernopgave Identiteit ga ik op zoek naar mijn professionele identiteit. Wie ben ik eigenlijk? Wat vind ik belangrijk? In deze kernopgave staat levensbeschouwing centraal.

Ik gaan nadenken over mijn eigen religieuze identiteit en mijn opvoeding. Ik ben christelijk opgevoed, maar het geloof heeft nooit een grote rol in mijn leven gespeeld. De afgelopen jaren ben ik wel steeds nieuwsgieriger geworden naar het geloof en de overtuigingen van andere mensen. Ik ben geïnteresseerd in andermans overtuigingen en sta daar ook voor open.

De afgelopen vier jaar ben ik gaan nadenken over hoe je leerlingen op de basisschool enige religieuze opvoeding kan geven. Door gesprekken te voeren met leerlingen en medestudenten ben ik er achter gekomen dat het prikkelend is om met elkaar van gedachten te wisselen over bepaalde

onderwerpen. Er zijn geen pasklare antwoorden op de levensvragen van kinderen. Door samen over het geloof en levensbeschouwelijke onderwerpen te praten, ontwikkel je jouw identiteit. Je hoort de mening van anderen en wordt aan het denken gezet.

In de kernopgave Identiteit ga ik op zoek naar mijn identiteit. Wat vind ik belangrijk? Hoe kan ik lessen levensbeschouwing en godsdienst geven op de basisschool? Het is erg belangrijk om als leerkracht te weten waar je in gelooft en waar je voor staat. Je moet op een inspirerende en respectvolle manier met leerlingen in de klas om kunnen gaan.

Ik wens u veel plezier bij het lezen van dit verslag, waarin ik op zoek ga naar mijn eigen identiteit en de dingen die voor mij echt waardevol zijn

Marjolein le Clercq Breda, 12 mei

(5)

Pagina | 5 Ik kan me niet goed voorstellen wie of wat God nu is. Natuurlijk heb ik ook de Hollywood film gezien waarin Morgan Freeman de rol van God vertolkt en met zijn krachten alles voor elkaar kan krijgen. Dit schetst natuurlijk geen realistisch beeld van God.

Tijdens dit onderzoek wil ik erachter komen wie God is en wie andere mensen met God bedoelen. In het derde leerjaar van mijn opleiding ben ik geïnspireerd door een gastles van pastor Niels den Toom. Toen hij vertelde over zijn geloof en zijn werk, zag ik zijn passie en dat het geloof hem heel gelukkig maakte. Hij wil studenten graag uitdagen en prikkelen met verhalen die ze nog niet kennen. Dit zette mij aan het denken.

Wat maakt mij nu echt gelukkig en kan het geloof iets toevoegen aan mijn leven? Pastor Niels ten Toom wist op een respectvolle manier bepaalde onderwerpen te bespreken en dit maakte veel indruk op mij. Zijn manier van lesgeven zou ik ook graag gebruiken in mijn eigen klas.

Figuur 1: Mindmap; Wie ben ik? (le Clercq, 2013)

Deze mindmap is een goede weerspiegeling van mij als leerkracht maar ook als persoon in het dagelijkse leven. Er wordt duidelijk zichtbaar dat ik een echt ‘mensenmens’ ben. Ik ben graag samen met anderen en vind het niet fijn om alleen te zijn. Het in gesprek gaan met mensen en kinderen vind

(6)

Pagina | 6 ik fijn. Ervaringen uitwisselen met elkaar en leren van anderen vind ik inspirerend. Ik ben redelijk nuchter, maar daar tegenover ben ik ook nieuwsgierig en ruimdenkend en sta open voor alles. Ik kan ervan genieten wanneer iemand vol overgave zijn overtuigingen of godsdienst vertelt.

In het tweede, derde en vierde jaar van mijn opleiding heb ik stage gelopen op een multiculturele school en ben ik in aanraking gekomen met verschillende geloven en levensovertuigingen. Tijdens mijn lessen merkte ik dat leerlingen hier graag over vertellen en discussiëren. Het is voor leerlingen moeilijk om andermans overtuigingen en mening te respecteren omdat ze vaak weinig van elkaars geloof af weten. Door met elkaar in gesprek te gaan leer je meer over andere religies. Wanneer mensen meer van elkaars geloof weten, hebben ze meer respect voor elkaar.

Wanneer kinderen mij dingen over God zouden vragen, kan ik ze geen goed onderbouwd antwoord geven. Ik weet zelf niet echt wat ik geloof en wat de verschillende religies verstaan onder God. Ik weet wel dat er geen echte antwoorden op vragen over God zijn. God is iets wat je niet kan zien of aanraken maar wat je voelt.

In deze kernopgave ga ik op zoek naar God. Wat schrijven of zeggen verschillende religies over God? Ook ben ik benieuwd naar het gevoel van mensen die geloven in God. Door op onderzoek te gaan in literatuur en verschillende gesprekken met mensen en kinderen te voeren wil ik antwoord krijgen op een aantal vragen. Ik wil er achter komen wat er over goden in verschillende literatuur geschreven wordt maar ik wil er ook achter komen hoe ik dit in de klas kan toepassen.

Onderzoeksvraag: Hoe kan ik met kinderen de betekenis van God verkennen?

Het is natuurlijk heel moeilijk om deze vraag te beantwoorden. Ik heb daarom een aantal deelvragen opgesteld die tot een antwoord kunnen gaan leiden.

Deelvragen:

Wie geloven er in God?

Welke goden zijn er in de verschillende godsdiensten? Hoe ziet God er uit?

Waarom is God er?

Hoe gaan de verschillende methodes met God om? Waarom vinden mensen het fijn dat God in hun leven is?

De antwoorden op deze vragen zullen mij meer duidelijkheid geven op de vraag wie of wat God is. Wanneer kinderen vragen hebben over God wil ik ze begeleiden naar antwoorden. Ik wil een bijdrage kunnen leveren bij de zoektocht van leerlingen naar hun identiteit.

Volgens Labuschagne (1994) is het vragen naar God is een verschijnsel dat in alle culturen voorkomt en is van groot belang. Het religieus zijn hoort bij het mens-zijn. Het is daarom ook niet goed om godsdiensten bij voorbaat onzinnig of achterhaald te noemen. De vraag naar God heeft te maken met een verlangen dat diepgeworteld zit. Mensen willen graag weten wat de bestemming van de mens is. De algemene zin van het leven is voor veel mensen belangrijk. De mens is nieuwsgierig naar het onbekende en is gefascineerd door het geheim en de waarheid achter God (Labuschagne, 1994). Dit herken ik ook bij mezelf. Ik wil graag alles weten en ben nieuwsgierig. Hieruit blijkt, dat het belangrijk is om hier mee om te kunnen gaan.

(7)

Pagina | 7

1.

1.1 Deelvragen en invalshoeken

In dit hoofdstuk wordt aan de hand van theorie, antwoord op de onderzoeksvraag gezocht.

Figuur 2: Schematisch overzicht invalshoeken (le Clercq, 2013). 1.2 Levensbeschouwelijke invalshoek

Toen er aan Albert Einstein werd gevraagd: “Gelooft u in God?”, antwoordde hij: “Vertel me eerst wat u onder God verstaat, en dan zal ik zeggen of ik erin geloof” (Lenoir, 2013). Deze uitspraak zette mij aan het denken. God heeft zo veel namen en zo veel gezichten, wie is God nu eigenlijk?

Het begin van God valt samen met het begin van de beschaving. Het ontstaan van God moet zo’n 10.000 jaar geleden zijn begonnen, net na de laatste ijstijd. De temperaturen werden aangenaam op aarde en na verloop van tijd bouwden de mensen op een vaste plaats een leven op. Jagen op voedsel en het verbouwen van voedsel waren in deze tijd ontzettend belangrijk. Volgens de mensen hadden goden invloed op de vruchtbaarheid van het land (Frijlink, 2008).

God wordt gezien als iemand die bovenmenselijk is, iemand die je aanbidt en vereert (Frijlink, 2008). Veel mensen geloven hier echter niet in, deze mensen noemen we atheïsten. Andere mensen weten niet, of denken dat het onmogelijk is te weten, dat er een God is. Dat heet een agnosticus. Ik reken mijzelf tot deze groep. Ik weet niet of er echt een God is. Er zijn ook geloven waarin er in één god geloofd wordt, dit noemen we Monotheïsme. Godsdiensten waar mensen in meer dan één god geloven noemen we Polytheïsme (Idema, 2012).

De vijf grootste religies zijn: hindoeïsme, boeddhisme, jodendom, christendom en islam. Deze noemen we de vijf wereldgodsdiensten.

(8)

Pagina | 8 Figuur 3: Overzicht wereldgodsdiensten (The worlds religious populations, 2012).

In de bovenstaande afbeelding is de verdeling van de vijf wereldgodsdiensten te zien. Het Research Center “Religion en Public Life”, heeft onderzocht dat van de 6,9 miljard mensen op de wereld er 5,8 biljoen mensen gelovig zijn (The Global Religious Landscape, 2012).

Toen ik deze cijfers zag, was ik echt verbaasd. Uit deze gegevens blijkt, dat 84% van de

wereldbevolking gelovig is. Ik weet dat er in Nederland minder mensen gelovig zijn. Eerst was het christendom erg belangrijk voor een groot deel van de Nederlanders, maar nu worden er steeds meer kerken gesloten. Er zijn ontzettend veel verschillende godsdiensten of godsdienstige

stromingen. Sommige godsdiensten hebben in het ene land meer aanhangers dan in andere landen. Uit gegevens van The CIA World Factbook (2013) blijkt dat er op de wereld 2,3 miljard christenen, 1,6 miljard islamieten, 950 miljoen hindoes, 467 miljoen boeddhisten, 15 miljoen joden, 750 miljoen overige gelovigen zijn. Met deze informatie ik heb nu antwoord gekregen op de eerste deelvraag:

Wie geloven er in God?

Eigenlijk heb ik er nooit bij stil gestaan en besefte ik niet dat er zo veel mensen gelovig zijn. In mijn vriendengroep, familie en kennissenkring ken ik eigenlijk niemand die ‘echt’ gelovig is. Op de basisschool waar ik stage loop is het merendeel van de kinderen moslim en daar heb ik wel dagelijks mee te maken. Voor veel mensen is God belangrijk in hun leven en veel mensen zijn gelovig. Ik wil weten waarom en ik wil weten welke goden er allemaal zijn. Dit brengt mij bij mijn volgende deelvraag: Welke goden zijn er in de verschillende godsdiensten?

Ik ga in dit onderzoek in op de goden van de vijf wereldreligies: christendom, islam, hindoeïsme, boeddhisme en jodendom. In welke God/goden geloven zij nu eigenlijk? Hebben zij allemaal een andere God, of zijn er ook religies die in dezelfde God geloven?

(9)

Pagina | 9

Christendom

Christenen geloven in één God. Ik heb zelf de communie en het vormsel gedaan, maar ik moet zeggen dat ik meer verhalen van Jezus de zoon van God ken, dan verhalen over God zelf. In het christendom bestaat god wel uit drie delen: de Vader, de Zoon en de Heilige Geest (O'Donnell, 2006). God is persoonlijk en niet een natuurkracht of een object zonder leven. God als de Vader refereert naar het aspect van God als Schepper.

De ‘Vader’ staat voor liefde, persoonlijkheid en bescherming. Veel mensen zien God als een oude man met een grijze baard, dit beeld zie ik zelf ook voor me. Ik denk dat dit voornamelijk komt door schilderijen en speelfilms waarin hij vaak zo wordt neergezet.

Christenen zien God als een onzichtbare Geest en niet als een kracht die je ergens kan lokaliseren. Het tweede deel van God is de ‘Zoon’. Jezus wordt ook wel gezien als zoon van God, en in het christelijke geloof wordt hij ook genoemd als een vleesgeworden God. Hij was deel van God en is na zijn dood en opstanding, naar God teruggekeerd. De ‘Heilige Geest’ is het laatste deel van God en wordt in het Nieuwe Testament beschreven als wind, water en vuur. In de menselijke gezichten van christenen raakt de Heilige Geest hen aan met licht en vreugde. De christenen zijn het ‘gezicht’ van de Heilige Geest.

De eerste twee delen van God betekenen niet veel voor mij en die roepen beide niet echt gevoelens bij mij op. Ik vind in het bijzonder het laatste deel van God erg mooi beschreven.

De zon raakt de gezichten van de christenen aan en dat zorgt voor licht en vreugde.

Ik denk dat iedereen dit wel herkent; je stapt de deur uit en je voelt de zonnestralen op je gezicht. Je ervaart een gevoel van vreugde en krijgt spontaan een lach op je gezicht. Wind, water en vuur brengen momenten van geluk.

Islam

Het islamitische geloof heeft ook één God: Allah. Het betekent ‘de God’ of ‘de ene God’. De islam is hier ook heel duidelijk in: er is één God, de schepper, en zijn wil is kenbaar gemaakt door de profeten zoals dat in de Koran is beschreven.

De moslims hebben een lijst met 99 namen van God, waarin zijn eigenschappen, titels en beschrijvingen van zijn innerlijk beschreven zijn. Enkele voorbeelden zijn;

(10)

Pagina | 10 De Arabische stammen hadden eerst meerdere goden die ze aanbeden, Allah was daarvan de

oppergod. Tijdens een van de reizen van de profeet Mohammed hoorde hij over de ene god van de christenen en de joden.

Mohammed beschouwde Allah als dezelfde ‘ene God’, en verwierp vervolgens de aanbidding van de andere goden (O'Donnell, 2006). Volgens O’Donell verklaart Mohammed, dat met de god van de christenen, joden en de moslims, dezelfde God wordt bedoeld. Dit is ook wat ik heb geleerd. Voor de kinderen die ik tijdens mijn stage in de klas heb gehad, geldt dit echter niet. In de Koran staat volgens hen niet dat Allah ooit een vrouw en kinderen heeft gehad.

In de klas zijn er wel eens discussies, omdat de leerlingen andere dingen geleerd/gehoord hebben dan in geschiedenisboeken of informatieve boeken staat. Zelf ga ik deze discussies niet aan met de leerlingen. Sommige kinderen delen hun geloofsovertuiging erg fanatiek en houden erg vast aan informatie die ze van ouders of de Imam gekregen hebben. Ik respecteer dit. Iedereen heeft het recht om te geloven wat hij zelf wil. Ik vind het wel belangrijk dat leerlingen ook de mening van anderen horen en deze ook respecteren. Bij mij krijgt ook iedereen de mogelijkheid om zijn mening te vertellen, zolang de mening van anderen ook gerespecteerd wordt.

Jodendom

Het Jodendom kent ook maar één God en in de Thora wordt hij ‘El’ of ‘Elohim’ genoemd. De naam El is een oude Semitische naam die in Kanaän gebruikt werd. Elohim is de meervoudsvorm van El en betekent ‘de godheid’.

Het joodse volk gelooft dat zij zijn uitverkoren door God om zijn wetten te leren en zijn regels te verkondigen. Het jodendom vindt dat hun God hen met elkaar verbindt. Hun God zal hen nooit in de steek laten. Het Jodendom kende enkele profeten zoals: Abraham en Mozes.

De profeten van God verkondigden zijn wil en spraken de consequenties van bepaald gedrag uit naar hun tijdgenoten. Mozes aanbad één God, maar hij ging er ook van uit dat er meerdere goden waren. Het waren de latere profeten die andere goden afwezen en ze verkondigen later dus ook dat er maar één God bestond (Idema, 2012).

(11)

Pagina | 11 “YHVH” betekent: “Heer” in het Hebreeuws, deze benaming wordt in het Oude Testament vaker aangetroffen dan ‘El’ of ‘Elohim’. YHVH staat voor het absolute wezen van God. Geleerden weten niet precies hoe je het moet uitspreken, maar vaak wordt dit uitgesproken als “Jehova” of “Jahweh” (Namen voor God, 2013).

Figuur 4: acht namen van God (O'Donnell, 2006).

Boeddhisme

Het Boeddhisme kent geen God. Boeddhisten geloven in een persoonlijk pad. Je moet het zien als een zoektocht naar innerlijke rust en vrede, om zo afstand te kunnen nemen van de materiële wereld. Boeddhisten zien de wereld als een

wereld vol lijden, waarin verlichting kan worden bereikt door de kringloop van wedergeboorten te doorbreken. Het Boeddhisme is een geloof zonder een God, maar met een spiritueel pad: een levensfilosofie.

De eerste Boeddhist was Siddharta Gautama, de eerste Boeddha. Hij liet alles achter om op zoek te gaan naar innerlijke vrede (O'Donnell, 2006). Veel mensen denken dat Boeddha de God van de Boeddhisten is, maar dat is dus niet zo. Tijdens mijn verblijf in Indonesië zag ik dat de mensen Boeddha meer als leraar zien, wiens wijze lessen zij opvolgen. De Boedha plaatste dharma (de Weg) boven de goden. Het spirituele achtvoudige pad leidt naar geluk en verlichting. Het achtvoudige pad kan je zien als een praktische gids, waarvan je zelf de positieve werking dient te ontdekken.

Boeddhisten vereren de Boeddha en mediteren om innerlijke rust te vinden.

Ik krijg bij dit geloof een heel fijn gevoel en ik herken mij er ook wel in. Ik ben iemand die zelf op zoek gaat naar geluk en ik bewandel mijn eigen pad. Ik geloof niet in een God, maar ik geloof wel dat je kunt zorgen voor je eigen geluk. Ik ben niet materialistisch, maar hecht veel waarde aan vrienden, familie en warmte. Ik ben niet iemand die mediteert maar ik creëer wel momenten waarin ik de rust opzoek en nadenk over het leven en mijn pad dat ik wil bewandelen.

(12)

Pagina | 12 Bovenstaand stukje tekst sluit helemaal aan bij mijn gevoel. Mensen maken vreselijke dingen mee, en ontmoeten tegenslagen op hun pad. Ik ben van mening dat je toch je pad moet blijven volgen, want verder op het pad vind je het geluk weer. Momenten van geluk laten je tegenslagen vergeten en zorgen er voor dat je de kracht vindt om door te gaan.

Hindoeïsme

Als je aan mij zou vragen wie de God van de hindoes is, zou ik zeggen dat ze niet één God hebben maar honderden goden. Wanneer je dit echter aan een hindoe vraagt, zal hij zeggen dat ze maar één God hebben. Hun God moet gezien worden als een

diamant met duizenden vlakjes die de veelheid aan vormen vertegenwoordigen, waarbij licht iedere keer een ander facet van de diamant doet oplichten. Maar het blijft dezelfde diamant (Indiaweb, 2013). Er zijn vier stromingen te onderscheiden bij het hindoeïsme, ieder met hun eigen idee over God (Idema, 2012).

1. Er zijn meerdere goden: polytheïsme.

2. Er is meer één God, en alle goden zijn aspecten van deze ene God.

3. Er is één God, meer meerdere goddelijke wezens die je kunt vergelijken met engelen. God is het enige menselijke gedaante. Hij heeft een aantal verschijningsvormen zoals Visjnoe en Krisjna.

4. Voor sommigen is God een energie of een kracht.

Voor de meeste mensen staat het hindoeïsme bekend om de grote hoeveelheid goden. Brahma is de schepper-God, Shiva is de god der asceten. Vishnu is de god van talloze gedaanten. Zijn verschijning als koeherder is het meest bekend. Ganesha heeft het hoofd van een olifant en wordt gezien als de geestelijke zoon van Shiva. Als laatste belangrijke god noem ik Krishna. Hij staat meestal afgebeeld als fluitspeler of als kind, soldaat of koning (Indiaweb, 2013).

Het hindoeïsme vindt zijn oorsprong in India en is al rond 3000 V. Chr. ontstaan. De hindoes reizen terug naar de bron van het leven, terug naar God. Zij geloven in reïncarnatie. Dit betekent dat ze na hun dood meerdere keren terug komen op aarde, in een ander leven wezen (O'Donnell, 2006). Ik ben zelf nuchter en ik geloof niet in reïncarnatie of in leven na de dood, maar de beschrijving van de God van de hindoes spreekt me wel aan. De veelheid aan vormen, gezien als de vlakjes van een diamant met verschillende kenmerken en persoonlijkheden. Ik vergelijk dit met mijn eigen leven waarin ook allerlei mensen met verschillende persoonlijkheden voorkomen die belangrijk voor mij zijn. Mijn familieleden en vrienden zijn allemaal verschillend en samen vormen zij ook een soort van diamant die warmte en licht in mijn leven brengen.

(13)

Pagina | 13 Door mijn zoektocht naar de goden in de verschillende godsdiensten, kan ik nu ook antwoord geven om de vraag: Hoe ziet God er uit?

Er worden in geen van de godsdiensten echt uiterlijke kenmerken beschreven. Voor christenen, joden en moslims is het niet toegestaan om godsbeelden te maken. Voor de christenen en joden geldt: ‘U zult voor uzelf geen godenbeelden maken, geen enkele afbeelding van wat boven in de hemel, of beneden op aarde of in het water onder de aarde is (Exodus 20:4). In hun ogen heeft God een ‘persoonlijkheid’. God heeft een naam en heeft ‘menselijke’ zintuigen (Labuschagne, 1994). God heeft oren, ogen, mond, gezicht, handen, voeten en een hart, waarmee hij handelt, hoort, ziet, spreekt, trots is, berouw toont, spijt betuigt, barmhartig is, rechtvaardig is en liefde geeft. Maar dit mag er nooit voor zorgen dat er ‘lichamelijkheid’ wordt toegekend. Het is niet de bedoeling dat men speculeert over zijn lichamelijkheid en uiterlijk.

Het was lastig om de reden te vinden waarom moslims geen afbeeldingen mogen maken van Allah. Om een antwoord te krijgen op deze vraag, heb ik A. Bathiri benaderd. Hij is moslim en weet erg veel van het islamitische geloof. Hij is in gesprek gegaan met de imam om er achter te komen wat nu de achterliggende gedachte is van het niet afbeelden van hun God.

In de praktijk zie je dat moslims hier wat strenger in zijn dan christenen. Zo beelden christenen Jezus wel af, maar dit is bij Mohammed (profeet van de moslims) niet toegestaan. Zo ontstond er in 2005 grote ophef toen een Deense krant (Jyllands-Posten), aan 40 cartoontekenaars de opdracht gaf om Mohammed te tekenen zoals zij hem zagen. Vervolgens werden er 12 afbeeldingen uitgekozen en gepubliceerd (Anderson, 2006). Veel moslims waren erg beledigd en vonden dit respectloos. Ik kan

(14)

Pagina | 14 me goed voorstellen dat het kwetsend is als wanneer zo wordt omgegaan met jouw geloof. Iedereen hoort elkaars geloof te respecteren.

Het hindoeïsme heeft er geen problemen mee om hun God, in de vele verschijningen, af te beelden. Het is wel opvallend dat zij de verschillende vlakken van de diamant/verschillende goden, afbeelden, maar dat er geen afbeelding is van die ‘ene’ God waar ze in geloven. Het lijk er op dat ze net als de christenen, moslims en de joden, hun God niet tekort willen doen. Ze willen alle kenmerken en kanten van God laten zien, maar dat kan gewoonweg niet in één persoon. Hindoes zijn trots op hun goden en vereren deze ook in hun eigen huis door afbeeldingen of beelden te plaatsen.

Er blijkt geen eenduidig antwoord te zijn op de vraag: Hoe ziet God er uit? Het christendom, de islam en het jodendom vinden alle drie dat God niet mag worden afgebeeld. Zij vinden dat hij er zich niet voor leent om afgebeeld te worden (Kushner, 1987). Hij kan geen vorm aannemen of een ruimte vullen. God is géén ding. De godsdiensten zien hun God als ‘iemand’ die zo groots is dat je hem te kort zou doen als je hem zou afbeelden.

God kun je niet zien maar God is meer een gevoel. Daarom vind ik het persoonlijk zo moeilijk om in een God te geloven. God is iemand die je niet kan zien, maar waarvan je moet voelen dat hij er is. Maar wat moet je dan voelen? Voor kinderen lijkt het me al helemaal moeilijk om in God te geloven. Het is wel belangrijk dat je als leerkracht antwoorden kan geven op vragen die kinderen over God hebben. Enige kennis van de verschillende godsdiensten en goden is dus voor een leerkracht noodzakelijk. Leerlingen moeten ook leren om anderen en de godsdienst van anderen te respecteren. Levensbeschouwelijke en/of godsdienstige lessen kunnen bijdragen aan de levensbeschouwelijke ontwikkeling van kinderen. In deze lessen kan algemene kennis over de verschillende godsdiensten behandeld worden, maar ook godsdienstige verhalen worden verteld en ervaringen van gelovigen besproken worden.

Tijdens mijn stages heb ik pas op één stageschool lessen levensbeschouwing gegeven. Dit was met de methode ‘Trefwoord’. Het is fijn om een methode te hebben die je les ideeën aanbiedt. Maar welke methodes zijn er eigenlijk en welke thema’s worden daarin behandeld? Dat brengt mij bij de volgende deelvraag: Hoe gaan de verschillende methodes met God om?

(15)

Pagina | 15 1.3 Didactische invalshoek

Er zijn veel verschillende methodes voor godsdienst en levensbeschouwing te vinden. Ik beschrijf drie methodes en ik bekijk of er lessen over God in voorkomen.

Trefwoord: ‘Trefwoord’ is een methode die kinderen ondersteunt bij het verkennen, bewustmaken

en verrijken van hun wereld (Trefwoord, 2013). Kalenderplaten en Bijbelverhalen zijn het

vertrekpunt voor een gesprek, liedje, een stelling of een verhaal. Het moet kinderen aan het denken zetten en dialoog opwekken. Leerlingen gaan met elkaar in gesprek en reflecteren met elkaar. Trefwoord komt dagelijks aan bod, één les duurt ongeveer 20 minuten. In de methode komen zowel alledaagse onderwerpen voor als Bijbelse of godsdienstige verhalen. Dit is de enige methode waar ik ervaring mee heb en deze is heel goed bevallen. De methode is compact en gemakkelijk te

gebruiken: In de klas hangt een scheurkalender met tekeningen die bij het verhaal/thema van die dag horen. Alleen de leerkracht is in het bezit van een boek. Hier staat per dag een les in uitgeschreven. Vaak is dit een verhaal uit de Bijbel, maar dan op een modernere manier beschreven. Het zijn verhalen die passen bij de leefwereld van de kinderen. In de lessen is het altijd de bedoeling dat de leerlingen de moraal van het verhaal achterhalen en het op zichzelf of op hun eigen omgeving betrekken. In deze methode komt God wel af en toe voor. Er is echter geen apart hoofdstuk aan gewijd, maar God wordt wel vaak genoemd in de verhalen.

Tuin van Heden: ‘Tuin van Heden’ is een methode uit 2005 met veel mooie illustraties die er voor

kinderen heel aantrekkelijk uit ziet. Het is een godsdienstmethode die vertrekt vanuit drie fundamenten: het kind in zijn leefwereld, de componenten van de levensbeschouwelijke en religieuze groei van leerlingen en de elementen van christelijk geloven als eigen antwoord op belangrijke levensvragen (Van In, 2005).

Bijbelverhalen, gelukkig zijn, afscheid nemen en godsdienstige feesten zijn enkele thema’s die in de methode aan bod komen. De thema’s worden besproken aan de hand van verhalen, cartoons, foto’s, tekeningen, gedichten of liedjes. De verwerkingsopdrachten zijn divers: filosoferen, zingen, lezen en samenwerken, ze komen er allemaal aan bod. Positief in deze methode is dat er heel goed

ingespeeld wordt op de kinderen. Ik vond godsdienst vroeger altijd erg saai, maar ik weet zeker dat kinderen deze lessen erg leuk zouden vinden. De thema’s die in de methode behandeld worden, zijn zowel godsdienstig als levensbeschouwelijk en dit maakt de methode extra aantrekkelijk!

Deze methode besteedt een aparte les aan het begrip “God”: De Geest van de Heer. In het

leerlingenboek staat een tekst van een lied over God. De leerlingen luisteren naar de muziek en lezen tegelijkertijd mee met de tekst. In het lied wordt God beschreven als iemand die moed kan schenken en die de harten van de mensen verwarmt. Hij wordt de bron van vreugde genoemd, iemand die er voor alle mensen is. De tekst sluit goed aan bij wat alle godsdiensten over God schrijven. God is er voor iedereen en iedereen kan op hem rekenen! Ik vind het goed dat er in deze methode wordt beschreven wat voor gevoel God iemand kan geven.

(16)

Pagina | 16 Wat me wel opvalt, is dat het taalgebruik niet echt van deze tijd is (1992). In deze methode ontbreekt een algemeen hoofdstuk over de goden van de verschillende godsdiensten. Dit zou ik zelf wel graag willen behandelen tijdens mijn eigen lessen.

Leefstijl – Levensbeschouwing: ‘Leefstijl’ is oorspronkelijk een methode voor sociale vorming, maar

het programma is nu uitgebreid met levensbeschouwing (Leefstijl, 2010). In de methode komen zowel verhalen als onderwerpen uit de vijf wereldreligies aan bod alsmede enkele anderen verhalen uit andere tradities. De Nederlandse cultuur en tradities zijn het vertrekpunt van de methode, met accenten op de joodse en christelijke godsdienst.

In de lessen van Leefstijl worden verbindingen tussen de verschillende godsdiensten gemaakt, waarbij overeenkomsten zichtbaar gemaakt worden. De methode bevat een verhalenbundel waarin traditionele en bekende verhalen aan bod komen. De verhalen worden steeds op verschillende manieren verwerkt.

In deze methode staat een les over God en het ver haal van Job, een figuur uit het Oude Testament. Het is een verhaal over verdriet, vriendschap en over hoe verschillend mensen hun God kunnen zien. Job verandert van een heel gelukkige man in een hoopje ellende wanneer hij in één dag tijd álles verliest: zijn gezondheid, zijn vee, zijn huis en zelfs zijn kinderen. Zijn vrienden zoeken hem op en kunnen zich niet voorstellen dat dit Job zomaar overkomt. Hij móet iets verkeerds hebben gedaan. Job houdt vol dat hij niks verkeerd heeft gedaan en hij richt zich uiteindelijk tot God om hem om uitleg te vragen. In paragraaf 1.4 vertel ik nog wat meer over het verhaal en ga ik in op de achtergrond.

Het verhaal van Job staat in het werkboek uitgeschreven. Het interessante aan het verhaal is dat het als een soort script staat geschreven. Er komen verschillende personages in voor: verteller 1,

verteller 2, boodschapper 1, boodschapper 2, boodschapper 3, Job, vrouw van Job, Eli, Bildad, Sofar en God. De lerarenhandleiding biedt verschillende verwerkingsopdrachten aan.

In de handleiding staan vragen die de leerlingen na het lezen van het verhaal moeten beantwoorden: - Welke ellende overkomt Job?

- Wat is de reactie van de vrouw en de vrienden van Job over deze ellende? - Wat is de reactie van Job?

- Op welke manier voelde Job zich getroost? - Wat voor beeld hebben de vrienden van God?

- Wat voor beelden bestaan er nog meer over God? Bijvoorbeeld: is het een oude man met een baard

op een wolk; God is lief, of streng, of troostend, of boos; God kiest voor de zwakkeren of juist voor de sterken; God die uiteindelijk rechtvaardigheid zal brengen of vrede; God die alles aankan; God die mensen vrijheid en verantwoordelijkheid gegeven wordt.

Bij de tweede opdracht is het de bedoeling dat leerlingen gaan beschrijven of tekenen wat hun beeld van God is. De leerkracht vraagt waar ze aan denken bij het woord ‘God’. Ze mogen ook eventueel hun tekening met tekst toelichten.

(17)

Pagina | 17 Het verhaal en de bijbehorende opdrachten spreken me erg aan. In mijn klas zou ik de tweede

opdracht wel aan moeten passen. Er zitten veel moslims in mijn klas. Zij mogen geen visueel beeld maken van God maar zouden wel God kunnen beschrijven aan de hand van zijn eigenschappen of het gevoel uitdrukken in kleuren en andere beelden. Ik ben wel erg benieuwd naar de resultaten van deze opdracht. De opdracht zou ik niet klassikaal uit laten voeren maar individueel of in kleine groepjes. Tijdens lessen in de klas valt het me op dat leerlingen elkaar vaak nadoen en niet hun eigen fantasie gebruiken. Dit kan worden voorkomen door leerlingen in een rustige omgeving te laten werken zonder al te veel andere kinderen. De methode Leefstijl sprak mij aan. Er komen mooie onderwerpen aan bod en er worden ook echt levensbeschouwelijke en godsdienstige verhalen gebruikt.

(18)

Pagina | 18 1.4 Verdieping levensbeschouwelijk/godsdienstig verhaal

Het verhaal van Job: Wat een ellende!

Figuur 5. Job (Ilya Repin ,1869)

Job is de hoofdpersoon uit het gelijknamige boek uit het Oude Testament. Ook in de Koran wordt hij genoemd en als profeet beschouwd.

Het boek zet zich af tegen het idee dat tegenslag een straf van God zou zijn voor slecht gedrag. In het verhaal komt verder een belangrijke theologische vraag aan bod: ‘Waarom is het leven zo

onrechtvaardig?’. Waarom doet God in zulke situaties niks?

Het verhaal van Job geeft eigenlijk geen antwoorden of deze vragen, maar het kan mensen wel troost bieden wanneer ze worstelen met dezelfde vragen. Job raakt alles kwijt en hij wordt hierdoor erg ongelukkig. Zijn vrienden confronteren hem met het feit dat hij waarschijnlijk iets fout heeft gedaan en hier nu voor gestraft wordt. Uit dit fragment komt heel goed naar voren dat mensen verschillende beelden hebben van God. Sommige beleven God als streng, anderen als liefdevol en sommigen geloven helemaal niet in God maar hebben wel een beeld van hem.

Leerlingen denken aan de hand van het verhaal van Job na over verdriet en manieren om daar mee om te gaan. Ook worden leerlingen er zich van bewust dat mensen verschillende godsbeelden kunnen hebben en ze leren om hun eigen godsbeeld te beschrijven of visualiseren.

In het verhaal is ook duidelijk te lezen dat de vrienden van Job twijfelen aan God en zijn vrouw zou zelfs de God van Job vervloeken. Dit geeft ook aan dat de band met God heel persoonlijk is.

(19)

Pagina | 19 Het verhaal sprak mij erg aan en het verhaal kwam ook echt goed bij mij binnen. Ik vraag mij ook wel eens af waar sommige gebeurtenissen nu eigenlijk goed voor. Als God echt zou bestaan dan liet hij toch niet al die ellende gebeuren en wilde hij toch dat iedereen gelukkig zou zijn?

De moraal van dit verhaal vind ik goed passen bij de omschrijvingen van de verschillende

godsdiensten. God heeft tal van omschrijvingen, maar hij is niet in een beeld, foto of afbeelding te treffen. ‘In de godsdienst wordt Job vaak aangehaald als antwoord op de vraag hoe om te gaan met lijden: moet je je god vervloeken of toch vertrouwen blijven hebben in een goede afloop’

(Statenvertaling, 2003).

Het verhaal van Job gaf mij ook een andere kijk op God Wanneer je je hele leven aan God wijdt en je allemaal tegenslagen krijgt, kan ik me voorstellen dat je aan hem begint te twijfelen. Pastor Niels den Toom wees mij er op om ook goed naar het einde van het verhaal te kijken. In het Bijbelverhaal krijgt Job uiteindelijk het dubbele van wat hij ooit bezeten had: veertienduizend schapen en geiten, zesduizend kamelen, tweeduizend koeien, duizend ezels en hij werd 140 jaar oud.

Mensen halen kracht uit hun geloof en vinden troost bij God. Dit wil ik ook overdragen aan de kinderen. Blijf geloven. In God, in je vrienden, in familie en in jezelf. En blijf doorgaan, geef niet op. Geluk komt altijd weer op je pad.

(20)

Pagina | 20

2.

Ik ben in het theoretische gedeelte op zoek gegaan naar antwoorden op de volgende vragen:

Wie geloven er in God?

Welke goden zijn er in de verschillende godsdiensten? Hoe ziet God er uit?

Hoe gaan de verschillende methodes met God om?

Ik ben echt op onderzoek uitgegaan en heb veel geleerd. Ik vond het belangrijk om informatie uit boeken en artikelen te verzamelen. Maar vooral ook door met mensen te praten. De gesprekken met gelovigen waren echt ontzettend waardevol voor mij. Ik heb antwoorden gekregen op mijn deelvragen die ik van te voren had opgesteld. Het heeft mij nieuwe inzichten gegeven en deze ga ik gebruiken in de lessen die ik op de basisschool zal gaan geven:

Figuur 6: Mindmap inzichten (le Clercq, 2013)

Ik wil leerlingen de kennis over de verschillende godsdiensten en hun goden bijbrengen, maar ze vooral ook stimuleren om in gesprek te gaan met anderen. Het is belangrijk dat leerlingen enige kennis over de verschillende godsdiensten vergaren.

We leven in een multiculturele samenleving waarin mensen verschillende geloven hebben. Enige kennis over de verschillende godsdiensten en goden is ontzettend belangrijk. Je moet je kunnen inleven in andere personen. Zo begrijp je anderen ook beter.

(21)

Pagina | 21 In mijn lessen wil ik leerlingen stimuleren om met elkaar in gesprek te gaan. Lessen godsdienst of levensbeschouwing moeten niet eenzijdig zijn, maar het is belangrijk dat leerlingen van alle

godsdiensten iets meekrijgen. Ik heb zelf gemerkt dat er veel overeenkomsten zijn. De naam van God is dan wel anders, maar de kenmerken en eigenschappen lijken erg veel op elkaar. Mijn doel is om de betekenis van God samen met de leerlingen te verkennen.

In de methodes heb ik gezien dat je dit op vele manieren kan doen. Lessen moeten actief zijn, er moet communicatie over en weer zijn, leerlingen moeten kunnen samenwerken en overleggen en ze moeten opdrachten krijgen die bij de belevingswereld passen. Door een verhaal voor te lezen of door naar muziek te luisteren, worden leerlingen geïnspireerd.

Tijdens mijn stage besteed ik nog weinig aandacht aan godsdienst en levensbeschouwing omdat ik niet veel met het geloof heb. Maar ik weet nu dat levensbeschouwing helemaal niet zo zweverig hoeft te zijn zoals ik me in eerste instantie had voorgesteld. Hoe meer ik over de verschillende goden en over de betekenis van God leerde, des te groter mijn interesse werd. Ik denk dat dit bij kinderen ook zal zijn.

Tijdens de activiteiten die ik in mijn klas zal gaan uitvoeren moet ik rekening houden met de regels van de verschillende godsdiensten. Ik zou graag willen zien dat de leerlingen hun beeld van God tekenen. In mijn stageklas zitten veel moslims. Zij mogen dit dus niet doen vanuit hun geloof. Ik respecteer ieders geloof en dat wil ik ook graag overbrengen!

In het praktijkgedeelte zal de ‘betekenis’ van God centraal staan. Waarom is God er eigenlijk? Wat heb je aan God? Hoe zien kinderen God? Wat voor beeld hebben kinderen van God?

(22)

Pagina | 22

3.

In hoofdstuk 1 en 2 heb ik onderzoeksvragen opgesteld een aan de hand van literatuur naar antwoorden gezocht. In hoofdstuk 4 wordt een vertaalslag gemaakt naar de praktijk. De lessen worden uitgevoerd in groep 8B van basisschool het XXX te Breda. Het XXX is een multiculturele school en telt ongeveer 250 leerlingen. Groep 8b is een samensmelting van verschillende godsdiensten en achtergronden. De klas bestaat uit 23 leerlingen. 1 leerling is een jehova’s getuigen, 1 leerling is boeddhistisch, 2 leerlingen zijn christen, 17 leerlingen zijn moslim en 2 leerlingen hebben geen geloofsovertuiging.

De leerlingen krijgen op school geen godsdienstles, maar een aantal leerlingen krijgen in de moskee op zaterdag lessen over de Islam. Met name de moslims in mijn klas weten erg veel van hun eigen geloof en vertellen hier ontzettend graag over. De leerlingen worden door ouders gestimuleerd om het geloof op de eerste plaatst te zetten.

Ik luister altijd graag naar de overtuigingen van de leerlingen. Met de lessen die ik heb gemaakt, wil ik er voor zorgen dat leerlingen naar elkaar gaan luisteren. Wanneer we in de klas praten over het geloof, worden sommige leerlingen erg fanatiek en dit heeft een negatieve invloed op de sfeer in de klas. In de lessenserie staan respect, luisteren en openheid centraal. De leerlingen moeten er samen voor zorgen dat iedereen zich prettig voelt en zijn of haar ervaringen durft te delen.

De lessen zijn overgenomen uit een methode, maar zijn tot stand gekomen door het lezen van literatuur. De inspiratie is ook uit het godsdienstige verhaal van Job gekomen en het bekijken van verschillende methodes.

(23)

Pagina | 23

4.

4.1 Lessenserie

De lessenserie bestaat uit 5 lessen. In deze lessen staan God en de leerlingen centraal. In figuur 7 staan de lesdoelen en activiteiten beschreven.

Figuur 7: Overzicht lessenserie (le Clercq, 2013)

Lesdoel Activiteit

Les 1 - Wie is God? Leerlingen kunnen 'hun God' of 'hun gevoel bij God' tekenen

Leerlingen tekenen hoe zij denken dat hun God er uitziet.

Leerlingen tekenen het gevoel wat zij bij God krijgen.

Les 2 - Het verhaal van Job

Leerlingen kunnen de moraal uit het verhaal van Job halen.

Leerlingen lezen het verhaal van Job samen voor.

Leerlingen gaan in gesprek over het verhaal van Job.

Leerlingen bepalen de moraal van het verhaal.

Les 3 - Job in beeld Leerlingen kunnen het verhaal van Job in een tekening verwerken.

Leerlingen lezen het verhaal van Job zelf nog eens door.

Leerlingen maken een tekening van het verhaal van Job.

Leerlingen bespreken hun tekening in groepjes

Les 4 - Vraag het God Leerlingen kunnen een vraag formuleren die ze graag aan God zouden willen stellen.

Leerlingen mogen vragen opschrijven die ze aan God zouden willen stellen. Deze papiertjes doen ze anoniem in een doos.

Les 5 - Geef antwoord voor God

Leerlingen kunnen antwoorden formuleren op vragen die andere leerlingen aan God hebben gesteld.

Leerlingen gaan in groepjes bij elkaar zitten. Ieder groepje krijgt een aantal vragen van de vorige les. Iedereen mag om de beurt antwoord geven op de vraag. Ze hoeven het antwoord niet zeker te weten, maar ze moeten op iedere vraag proberen te antwoorden.

(24)

Pagina | 24 In figuur 8 is de tijdsplanning van de lessenserie te zien. Les 1 heeft buiten de klas plaatsgevonden en les 2 t/m 5 zijn in de klas gegeven.

Figuur 8: Tijdsplanning lessenserie (le Clercq, 2014) 4.2 Reflectie op lessenserie

Les 1 – Wie is God?

In deze les was de klas verdeeld in vier groepjes van vijf of zes kinderen. Ik ben telkens met één groepje in een aparte ruimte gaan zitten. Naar deze les had ik erg uitgekeken. Wanneer ik aan God denk, denk ik aan een oude man een baard en lange grijze haren. Ik was erg benieuwd naar het beeld van de leerlingen. Ik wist wel dat ik in deze les voorzichtig te werk moest gaan. Moslims mogen Allah niet afbeelden. Ze mogen ook niet nadenken over hoe Allah eruitziet. In deze les wil ik dat leerlingen tekenen hoe God eruitziet of welk gevoel ze bij God krijgen.

Ik heb een alle leerlingen de opdracht uitgelegd en verteld dat ze zelf mogen kiezen hoe ze de opdracht uitvoeren. Wanneer je een beeld van God hebt en je mag dit van jouw geloof tekenen, dan mag je dit doen. Het is ook prima wanneer de leerlingen het gevoel dat ze bij God hebben, op papier zetten.

Een aantal leerlingen ging hard aan de slag en wist meteen wat ze wilden tekenen. Sommige kinderen vonden het moeilijk om te beginnen en wisten niet goed hoe ze hun gevoel op papier moesten zetten. Ik heb ze alle tijd gegeven om rustig na te denken.

Ik merkte dat ze graag wilde vertellen wat ze hadden getekend. Ik heb ze na het tekenen gevraagd om hun tekening toe te lichten op de achterkant. Er zaten een aantal mooie resultaten bij en het zijn goede weerspiegelingen van de gevoelens die ze bij God hebben.

In bijlage 1 zijn de tekeningen van de leerlingen te zien.

Tijdsplanning Datum

Les 1 - Wie is God? 4 x 45 minuten 6 januari 2014 Les 2 - Het verhaal van

Job 30 minuten 9 januari 2014

Les 3 - Job in beeld 45 minuten 14 januari 2014 Les 4 - Vraag het God 30 minuten 20 januari 2014 Les 5 - Geef antwoord

(25)

Pagina | 25 Les 2 – Het verhaal van Job

Het verhaal van Job staat in de bijbel. Wanneer we het verhaal letterlijk uit de bijbel hadden gelezen, had niemand het verhaal begrepen. In de methode Leefstijl is het verhaal van Job in een kortere versie opgeschreven. Het verhaal is hier opgedeeld in verschillende rollen. Ik had er voor gekozen om het verhaal interactief te lezen. Een aantal leerlingen kregen een rol toegewezen en zij moesten de tekst lezen die bij hun rol hoorde. In bijlage 2 is het verhaal van Job te zien.

In deze les heb ik gekozen voor de werkvorm: Een levensbeschouwelijk gesprek bij een verhaal. Het viel mij op de leerlingen geconcentreerd luisterden. Nadat we het verhaal klassikaal hadden gelezen, gaf ik de leerlingen de opdracht het verhaal nog een keer individueel te lezen en te letten op de volgende dingen:

- Wat raakt Job allemaal kwijt?

- Wat vinden Jobs vrienden van zijn God?

- De vrienden van Job geven een reden voor al het ongeluk dat hem overkomt. Weken reden geven zij?

- Wat zegt God tegen Job en zijn vrienden?

Na het lezen van het verhaal zijn deze vragen besproken. Uiteindelijk hebben we het over het moraal van het verhaal gehad. De leerlingen wisten niet wat een moraal was. Ik heb dit toen uitgelegd. Ik heb verteld dat er soms een boodschap in een verhaal zit en dat je iets van een verhaal kan leren. De leerlingen kwamen uiteindelijk met de juiste oplossing:

Je moet dankbaar zijn voor wat je hebt. Alles gebeurt met een reden, en God heeft overal een reden voor. Je moet dankbaar zijn voor al het geluk en begrijpen dat minder leuke dingen ook ergens goed voor zijn. Blijf altijd vertrouwen in de toekomst

Les 3 – Job in beeld

Deze les was een vervolg op les 2. De leerlingen gaan een tekening maken bij het verhaal van Job. Ze mochten ook een tekening maken van een moderne Job, dus hoe ze het verhaal nu tegen zouden kunnen komen.

De leerlingen mochten het verhaal van Job nog een keer doorlezen zodat het weer fris in het geheugen stond.

In deze les was het doel dat de kinderen de moraal van het verhaal in de tekening konden verwerken. Tijdens de les heb ik de leerlingen gestimuleerd om echt de boodschap van het te tekenen. Wat heb je nu geleerd van het verhaal?

In bijlage 3 is te zien dat de meeste leerlingen dit goed op papier hebben gekregen. De leerlingen hebben de tekeningen in kleine groepjes besproken.

(26)

Pagina | 26 Les 4 – Vraag het God

In deze les mochten de leerlingen vragen stellen aan God. Deze les is opgenomen in de lessenserie naar aanleiding van mijn eigen vragen die ik aan God zou willen stellen. In deze les kregen de leerlingen de gelegenheid om anoniem een aantal vragen op te schrijven. De briefjes met de vragen werden in een bakje gedaan.

De leerlingen mochten alles vragen wat ze wilden. Wat zou je aan God willen vragen? Wat zou je echt willen weten?

De vragen van de leerlingen waren divers. Er waren vragen over het geloof, over het leven maar ook over voetbal. Kinderen blijven kinderen en dat vond ik ook het mooie van deze les. Een aantal leerlingen begon meteen ijverig te schrijven en ze gooiden vraag na vraag in het bakje. Sommige leerlingen wisten echt niet wat ze op moesten schrijven. Ik heb deze leerlingen aangespoord om goed na te denken en toch een vraag te stellen.

Het viel me op de kinderen die niet in een God geloven, toch gewoon vragen in het bakje deden. Iedereen heeft wel een vraag waar hij of zij antwoord op zou willen krijgen. In bijlage 4 zijn de vragen van de kinderen te zien.

Les 5 – Geef antwoord voor God

In de vorige les van de lessenserie mochten de leerlingen vragen opschrijven die ze aan God wilden stellen. De leerlingen wisten echter niet dat ze ook antwoorden zouden krijgen op de vragen. Ik heb er bewust voor gekozen om de leerling zelf groepjes te laten maken. Leerlingen kiezen dan leerlingen die ze vertrouwen en met wie ze goed kunnen samenwerken. In een groepje zaten vijf á zes leerlingen.

Ieder groepje kreeg een bakje met daarin de vragen van de kinderen. Er werd vervolgens door één van de leerlingen een vraag gepakt en voorgelezen. Alle leerlingen mochten één voor één antwoord geven op de vraag. Wanneer ze het antwoord niet wisten, moesten ze toch proberen een antwoord te geven. Nadat iedereen zijn of haar antwoord had gegeven, mochten de leerlingen samen over de gegeven antwoorden praten. Per groepje werd er een gespreksleider aangewezen. De gespreksleider bepaalt wanneer welke leerling aan de beurt is. De antwoorden van de leerlingen werden

samengevat door de notulist. Alle antwoorden zijn in één overzicht verwerkt en uitgedeeld aan de hele klas. Zo kreeg iedereen antwoord op zijn of haar vragen.

Het was voor mij erg interessant om rond te lopen en bij verschillende groepjes mee te luisteren. Kinderen zitten vol fantasie en weten op iedere vraag een verassend antwoord te geven. Het

antwoord: Dat is de wil van Gods/Allah, heb ik vaak voorbij horen komen. Er waren ook leerlingen die geen genoegen namen met dit antwoord, zij wilden dan weten waarom het dan zijn wil is. Waarom worden sommige mensen ziek? Waarom zijn er goede en slechte mensen? Ik vond het erg goed dat de leerlingen kritisch waren. De sfeer in de klas was prettig en de leerlingen gingen respectvol met elkaar om.

(27)

Pagina | 27 Onderzoeksvraag in theorie en praktijk

In deze kernopgave was mijn onderzoeksvraag al snel duidelijk. Ik ben nieuwsgierig naar God, maar wist niet goed wie of wat God nu eigenlijk was.

Op mijn stage heb ik dagelijks te maken met kinderen die gelovig zijn. Ik vond hun verhalen ontzettend interessant en wanneer de leerlingen dan aan mij vroegen waar ik in geloofde had ik eigenlijk geen antwoord. Wat geloof ik nu eigenlijk? Waar kan je in geloven? En wie is God? In dit verslag stond de volgende vraag centraal:

Hoe kan ik met kinderen de betekenis van God verkennen?

In de onderzoeksvraag werden zowel de leerlingen als ikzelf betrokken. Ik vond het erg belangrijk dat we samen de betekenis van God zouden gaan verkennen. Het uitwisselen van ervaringen en

overtuigingen waren hierbij erg belangrijk.

Het uitvoeren van de lessenserie vond ik leuk om te doen. De lessen over God zijn zo anders dan bijvoorbeeld de dagelijkse rekenlessen. Tijdens deze vijf lessen heb ik de leerlingen heel anders leren kennen. Natuurlijk hoor je wel eens iets over de overtuigingen van iemand, maar dan blijft het vaak wat oppervlakkig.

De leerlingen waren zo open en enthousiast tijdens de lessen. Dit had ik niet verwacht.

Godsdienstlessen zouden voor kinderen als saai worden ervaren maar dit was nu totaal niet het geval. De kinderen stonden open voor de lessen over God en waren betrokken.

Mijzelf in de rol van leraar

De kinderen uit mijn klas kennen mij als een vrolijke en lieve juf. Een juf die altijd voor ze klaarstaat en respect heel belangrijk vindt. Ik ben consequent en houd van structuur in de klas.

In de kernopgave identiteit heb ik aan de kinderen kunnen laten zien, dat ik geïnteresseerd ben en dat ik goed kan luisteren. Door mezelf open te stellen voor de overtuigingen van mijn leerlingen, hebben zij gezien dat ik hun geloof respecteer en er graag dingen over wil leren.

Ik heb ook echt het gevoel gekregen dat dit bij de leerlingen is gebeurd. Ik heb de kans gekregen om mijn mening, maar ook mijn twijfels over verschillende religies de delen. Mijn verhaal werd

gerespecteerd door iedereen en er werden ook vragen aan mij gesteld. Ik heb dit als erg prettig ervaren. In het begin van het jaar werd er fel gereageerd wanneer er iemand iets over zijn of haar geloof vertelde. Dat is door de lessenserie veranderd.

Ik vind het belangrijk voor iedereen dat er een veilig klimaat heerst in de klas. Je moet je prettig voelen in de klas. De leerkracht is hier samen met de kinderen verantwoordelijk voor. Ik ben een

(28)

Pagina | 28 leerkracht die dit stimuleert. Je krijgt meer respect voor iemand, wanneer je diegene beter kent. Ik stimuleer de kinderen om elkaar te leren kennen en in gesprek te gaan met elkaar.

Niet alleen de band tussen de leerlingen onderling en de band tussen de leerlingen en mij is

verbeterd, maar ook tussen mij en een aantal ouders. Ik heb ouders ook bij de lessenserie betrokken. Ik heb een aantal ouders benaderd om op zoek te gaan naar overeenkomsten tussen verschillende geloven. Ik had van A. Bathiri (2013) vernomen dat het verhaal van Job ook in de Koran staat, maar dan als het verhaal van Ajoeb. Ik heb twee moeders benaderd en gevraagd of ze mij wilden helpen zoeken naar dit verhaal. Deze moeders waren erg enthousiast en hebben mij hier goed bij geholpen. Zij spraken ook hun waardering uit naar mij. Zij vonden het goed om te zien dat ik mijzelf openstel voor verschillende geloven. Ik heb zelfs van een van de moeders een vertaling van de Koran gekregen. Ik vond dit een mooi gebaar.

Mijn toekomstige handelen

Tijdens deze kernopgave kwam mijn keuze voor ‘de algemeen levensbeschouwelijk richting’ duidelijk naar voren.

Ik sta open voor alle religies. Ik ben geïnteresseerd in verschillende overtuigingen. Ik hoor graag andermans verhalen en meningen.

Ik vind het jammer dat er niet op alle scholen in Nederland levensbeschouwing wordt gegeven. Ik denk dat het voor iedereen een meerwaarde zou zijn. Je hoeft niet gelovig te zijn om

levensbeschouwing leuk te vinden. Je leert over én van anderen. De methode ‘Trefwoord’ past bij mij als leerkracht. Het ondersteunt de leerlingen bij het verkennen van de wereld. Ik heb op mijn vorige stage met deze methode gewerkt en de verhalen die er in voorkomen spreken mij erg aan.

Leerlingen gaan met elkaar in gesprek en reflecteren met elkaar.

De lessenserie van deze kernopgave zou ik in mijn toekomstige klas weer uitvoeren. Je bent met elkaar in gesprek over persoonlijke onderwerpen en hierdoor leer je elkaar beter kennen!

(29)

Pagina | 29

The Global Religious Landscape. (2012, december 18). Opgeroepen op oktober 11, 2013, van

PewResearch Religion & Public Life Project: http://www.pewforum.org/2012/12/18/global-religious-landscape-exec/

Namen voor God. (2013). Opgeroepen op november 5, 2013, van All about God:

http://www.allaboutgod.com/dutch/namen-voor-god.htm

The World Factbook. (2013). Opgehaald van Central Intelligence Agency:

https://www.cia.gov/library/publications/the-world-factbook/

Anderson, J. W. (2006, januari 31). Cartoons of Prophet Met With Outrage. Opgeroepen op november 3, 2013, van Washington Post: http://www.washingtonpost.com/wp-dyn/content/article/2006/01/30/AR2006013001316.html

Frijlink, H. (2008). één God, drie religies een vergelijkend woordenboek. Kapellen: Uitgeverij Pleckmans.

Heilig Hart. (2013). Heilig Hart website. Opgeroepen op november 4, 2013, van Heilig Hart: http://www.hellighart.nl/

Idema, E. (2012). Een wereld vol geloof Basiskennis wereldgodsdiensten. Amersfoort: Kwintessens. Indiaweb. (2013). De Goden. Opgeroepen op oktober 20, 2013, van Indiaweb:

http://www.indiaweb.nl/religie/de-goden/

Kushner, H. (1987). Als kinderen over God vragen. Baarn: Ten Have.

Labuschagne, C. (1994). Zin en onzin over god. Zoetermeer: Uitgeverij Boekencentrum.

Leefstijl. (2010, juni 21). NIEUW: Leefstijl primair onderwijs + levensbeschouwing. Opgeroepen op oktober 29, 2013, van Leefstijl Sociale Vaardigheden: http://www.leefstijl.nl/nieuws/63-nieuw-levensbeschouwing-voor-primair-onderwijs.html

Lenoir, F. (1962). Confessies van een filosoof. Le Monde des Religions. O'Donnell, K. (2006). Inside World Religions. Hudson: The house of books.

Statenvertaling. (2003). Statenvertaling Bijbel. Opgeroepen op november 8, 2013, van Statenvertaling: http://www.statenvertaling.net/bijbel/job.html

The worlds religious populations, 2012. The Global Religious Landscape. Read the spirit.

Trefwoord. (2013). Periodiek verschijnend materiaal voor de levensbeschouwelijke vorming in het

basisonderwijs. Opgeroepen op november 5, 2013, van Trefwoord:

(30)

Pagina | 30 Van In. (2005). Van In - Fundementen. Opgeroepen op oktober 28, 2013, van Tuin van het Heden:

http://vanin.be/nl/lager-onderwijs/Godsdienst/tuin-van-heden-nu/Methode-in-een-notendop/Uitgangspunten/Fundamenten

(31)

Pagina | 31 Bijlage 1. Tekeningen les 1 – Wie is God?

(32)
(33)
(34)
(35)
(36)
(37)
(38)
(39)
(40)
(41)
(42)

Pagina | 42 Bijlage 2. Les 2 - Het verhaal van Job

Verteller 1:

In het land van Us woonde ene man die Job heette. Job was een lieve man. Een eerlijk man. Een gelovig man. En Job was ontzettend rijk. Hij had zeven zonen en drie dochters, zevenduizend schapen en geiten, drieduizend kamelen, duizend koeien en vijfhonderd ezels. Hij was de rijkste man van de hele streek. Iedere dag dankte hij God voor Zijn goedheid en hij vergat niet zijn plicht te doen. Verteller 2:

Maar op een dag… Boodschapper 1:

Job, ik moet je wat vertellen: we zijn overvallen door rovers. Ze hebben al je koeien en kamelen gestolen!

Boodschapper 2:

Job, ik breng je een slecht bericht: we lieten de ezelinnen grazen toen het opeens begon te onweren. Er kwam een bliksemschicht uit de hemel en er brak brand uit. Alle schapen en alle ezels zijn in het vuur omgekomen.

Boodschapper 3:

Job, ik heb vreselijk nieuws. Je zonen gaen een feest in de grote hut op de vlakte. Ploteling brak er een verschrikkelijke zandstorm uit en de hut stortte in. Toen de storm weer ging liggen, vonden wij al je kinderen bedolven onder het puin. Ze zijn allemaal dood. O, arme Job, ik vind het zo erg voor je. Het spijt me zo.

Verteller 1:

Toen Job dit had gehoord, werd hij radeloos van verdriet. Hij stond op, scheurde zijn kleren, en wierp zich in het stof van de aarde.

Job:

Wat een ellende! Wat een pijn! God die mij alles heeft gegeven, heeft het ook weer weggenomen. Verteller 2:

Maar daar bleef het niet bij. De volgende dag zat Job van voetzool tot kruin vol mijn verschrikkelijke zweren. Hij verging van de jeuk.

Verteller 1:

Zijn vrouw kwam bij hem. Ze was boos op Job. Vrouw van Job:

Kijk eens hoe je erbij zit. Ik zou die God van jou vervloeken. Job:

Waarom zouden mijn geluk mijn geld en mijn gezondheid wèl van God komen, en deze ellende niet? We moeten het accepteren.

(43)

Pagina | 43 Verteller 1:

Toen kwamen er drie vrienden die van Jobs ongeluk hadden gehoord. Ze zagen zijn ellende en gingen naast hem in het zand zitten.

Eli:

Job, hoe kon dit nu gebeuren? Weet je zeker dat je alleen maar goed gedaan hebt? Je hebt vast iets verkeerds gedaan. Geef je fouten toe. Vraag God om vergeving. Dan zal alles vast wel goed komen! Job:

Wat heb ik dan verkeerd gedaan? Vertel het mij. Leg het me uit, want ik weet het niet. Ik weet niet wat ik fout deed.

Bildad:

Hoe kun je dat nu zeggen? God vergist zich niet, hij weet alles. Die laat dit toch niet per ongeluk gebeuren! Als jij niet had gezondigd, zou jij er niet zo uitzien nu.

Job:

Ik weet wel dat God alles ziet en alles kan. Maar voor zover ik weet, hetb ik echt waar, niets slechts gedaan.

Sofar:

Job je weet toch dat God meer macht heeft dan de machtigste zee. Verander je leven, Job. Gooi alle slechtheid van je af. Dan zul je vast vergeving krijgen.

Job:

Wat zeuren jullie toch. Iedereen die zelf gelukt heeft denkt steeds dat ongeluk een straf van God is. Laat mij toch met rust. Dan kan ik zelf met God spreken. God waar bent u? Nu ik uw hulp het hardste nodig heb, kan ik u nergens vinden.

Verteller 1:

Toen stak er een storm op. En uit de storm verscheen God aan Job en zijn vrienden. God:

Zeg, Job, weet jij wel, wie hemel en aarde gemaakt heeft? Waar was jij eigenlijk toen ik dat deed? Was jij er soms bij, toen ik al die schoonheid schiep? De zee en de grotten, de kleinste insecten en de grootste zoogdieren? Je begrijpt niet waarom jou dit overkomt. Maar is er eigenlij in de wereld iets dat je wél begrijpen kunt?

Verteller 2:

Job boog zijn hoofd. Het leven was inderdaad niet te begrijpen. God was ook niet te begrijpen. Maar God had tegen hem gesproken, en daardoor voelde hij zich getroost. Het enige dat hij kon doen was vertrouwen en geloven in god. Job wist nu dat hij niets verkeerd had gedaan.

Verteller 1:

(44)

Pagina | 44 God:

Eli, Bildad, Sofar. Het was verkeerd wat jullie tegen Job gezegd hebben. Maak het goed met hem. Verteller 2:

En dat deden ze. Vertellen 1:

En Job kreeg het dubbele van wat hij ooit bezeten had. Verteller 2:

Iedereen die Job kende kwam naar zijn huis om hem te troosten en hem geld of eten te brengen. Hij werd weer beter en kreeg nog zeven zonen en drie dochters.

Verteller 1:

Hij kreeg veertienduizend schapen en geiten, zesduizend kamelen, tweeduizend koeien en duizend ezels. En hij werd 140 jaar oud.

(45)

Pagina | 45 Bijlage 3. Tekeningen les 3 – Job in beeld

(46)
(47)

Pagina | 47 Bijlage 4. Vragen les 4 – Vraag het God

(48)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

2) Enkele grondwetsbepalingen staan delegatie niet toe; dan is dus experimenteren bij lager voorschrift niet toegestaan. 3) Is delegatie in concreto mogelijk, dan is, als niet aan

Kandinsky laat zich niet uit over de precieze aard van deze 'waarden', maar hij is er wel van overtuigd dat een juiste samenstelling van zulke figuren - 'compositie' is het woord

heel beperkte collectieve zingevings- en samenbindende functie toedich- ten;' aan de andere kant horen we pleidooien voor een zeer bepaalde rol van religie in het publieke

Het kind een stoornis ‘opplakken’ kan een deculpabiliserend effect hebben voor de ouders, de leerkrachten of de andere opvoeders, maar voor het kind zelf is het een stigma dat het

In de gesprekken die Awel voerde met de groep kinderen die weinig contact heeft met de ouder vertellen zij dat ze het gevoel hebben dat de ouder hen niet ‘kent’ en niet weet wat er

De reden is dat deze godsdiensten in hetzelfde gebied zijn ontstaan als waar de dadel voorkomt.. Vraag Antwoord

Ik geloof onmiddellijk dat er culturen zijn waar je geen onderscheid kunt maken tussen magie en religie.. Maar wij hebben die termen nu eenmaal en je kunt andere culturen