• No results found

Verplichte mediation bij echtscheidingen: van vechtscheiding naar gezamenlijke overeenstemming?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Verplichte mediation bij echtscheidingen: van vechtscheiding naar gezamenlijke overeenstemming?"

Copied!
55
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Verplichte mediation bij echtscheidingen:

van vechtscheiding naar gezamenlijke

overeenstemming?

H.M.M. Veerman

Masterscriptie Privaatrechtelijke Rechtspraktijk Studentnummer 10411852

Universiteit van Amsterdam Studiejaar 2015/2016

Begeleider: mr. M.I. Peereboom-van Drunick Tweede lezer: mevr. Westerveld

Inleverdatum: 15-8-2016

(2)

Voor u ligt mijn masterscriptie; de laatste uitdaging van het afstuderen, geschreven in het kader van de master Privaatrecht. Als kroonstuk op de drie jaar durende bachelor en de masteropleiding, rest mij niets anders dan een goed wetenschappelijk stuk te schrijven. Mijn keuze om te schrijven over verplichte mediation bij echtscheidingen ligt besloten in het feit dat echtscheidingen tegenwoordig een stuk vaker voorkomen dan voorheen en de afwikkeling van het huwelijk in de praktijk soms grote problemen kan veroorzaken. Niet alleen tussen de partners, maar ook bij de omringende familie en vooral de kinderen.

Naast dat er zich een stijgende lijn voordoet in het aantal echtscheidingen, wordt de toepassing van mediation in de praktijk ook steeds omvangrijker. Steeds meer scheidende mensen kiezen ervoor hun probleem dat deels juridisch en deels emotioneel is, in het geheel op te lossen door middel van bemiddeling.1 In andere Europese landen is hiertoe als oplossing de verplichtstelling van mediation als stap genomen, terwijl het in Nederland nog altijd op een behouden manier gebeurd.

Mijn onderzoek zal gericht zijn op de wenselijkheid van de verplichte mediation bij de echtscheidingsprocedure. Vanuit dit oogpunt wordt er niet alleen gekeken naar Nederlandse ontwikkelingen, maar ook naar Europese ontwikkelingen op dit vlak. De centrale vraag is in hoeverre verplichte mediation bij de echtscheidingsprocedure een wenselijke oplossing is voor en tegen vechtscheidingen.

Alvorens u begint met lezen wil ik nog even mijn dank uit spreken aan iedereen die mij geholpen heeft om dit resultaat te bereiken, in het bijzonder de begeleiding en feedback van mevr. Peereboom-van Drunick.

Rest mij niets meer dan de lezers van mijn scriptie veel leesplezier toe te wensen.

Volendam, 14 augustus 2016 Mike Veerman

Abstract

Het aantal echtscheidingen neemt jaarlijks toe. De afwikkeling van een huwelijk loopt in de praktijk niet altijd even gemoedelijk. Het einde van een huwelijk, is een in overwegende mate 1 Zonnenberg 2015, p. 9

(3)

psychische gebeurtenis, waar de ex-echtgenoten tijd voor nodig hebben om controle over te krijgen. In werkelijkheid komt er vrijwel direct al enig juridisch geregel om de hoek. Dit komt niet altijd even gelegen, waarbij de ex echtgenoten niet in alle gevallen in staat zijn om dit met elkaar op te lossen. Het kind van het echtpaar, lijdt hieronder. De hulp van een derde, die juridische en psychologische kennis heeft, kan overzicht creëren in de chaotische situatie. Deze derde, is de mediator.

In dit literatuuronderzoek wordt de wenselijkheid van mediation bij de echtscheidingsprocedure behandeld. Daarvoor is de volgende onderzoeksvraag geformuleerd:

In hoeverre is verplichte mediation een wenselijke oplossing voor en tegen vechtscheidingen?

De verplichting bestaat uit het feit dat partijen bij de echtscheidingsprocedure gebruik maken van een mediator, die samen met hen enerzijds psychologisch de echtscheiding verwerkt, anderzijds de juridische kant met hen bespreekt.

Om een antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvraag, is een literatuuronderzoek verricht, waarin antwoord gegeven wordt op verschillende deelvragen. Deze bestaan o.a. uit de belichting van de huidige echtscheidingsprocedure, kenmerken en voordelen van (echtscheidings)mediation, de vraag of mediation kan binnen de Nederlandse justitiële infrastructuur en een rechtsvergelijkend perspectief wat betreft (verplichte) mediationpraktijk in andere Europese landen, waarbij tevens aandacht wordt besteed aan het belang en de rechten van het kind.

Uit de beantwoording van de deelvragen blijkt dat echtscheidingsmediation een effectieve methode kan zijn het huwelijk zorgvuldig af te wikkelen. Echter, uit wet en regelgeving volgt dat partijen niet gedwongen kunnen worden om van mediation gebruik te kunnen maken. De toegang tot de rechter moet feitelijk toegankelijk zijn. De vrijwilligheid van mediation staat hoog in het vaandel. Gezien vanuit de rechten en het belang van het kind moet daar wellicht verandering in komen. Het komt nog te vaak voor dat een kind in de knel komt te zitten vanwege een conflictueuze afwikkeling van een huwelijk. Het conflict verminderende effect van het verplichte ouderschapsplan is beperkt. Mediation kan bijdragen aan het maken van goede afspraken na hun scheiding, om zo conflicten te voorkomen en het welzijn van het kind te verbeteren. Op basis van het rechtsvergelijkend perspectief wordt aanbevolen om mediation wel verplicht te stellen ten aanzien van het verplicht ouderschapsplan, indien er minderjarige kinderen aanwezig zijn.

(4)

Hoofdstuk 1. Inleiding 1.1. Aanleiding 7 1.2. Probleemstelling 7 1.3. Opzet 8 1.4. Methodologische verantwoording 9 Hoofdstuk 2. De echtscheidingsprocedure

2.1. Historisch perspectief van de echtscheidingsprocedure 11

2.1.1. Europa 11 2.1.2. Nederland 12 2.1.3. Hedendaagse echtscheidingsprocedure 13 2.2. Conclusie 15 Hoofdstuk 3. Mediation 3.1. Wat is mediation? 16

3.2. Kenmerken van mediation 17

3.3. Geschiedenis en opkomst van mediation in Nederland 19

3.4. Huidige stand van mediation in Nederland 20

3.5. Verhouding tot rechter 21

3.6. Conclusie 21

Hoofdstuk 4. Mediation bij echtscheidingen

4.1. Inleiding 22

4.2. Huidige stand van mediation bij echtscheiding in Nederland 23

4.2.1. Verplichte mediation bij de echtscheidingsprocedure? 23

4.2.2. Europese Mediationrichtlijn 24

4.2.3. Initiatiefwetsvoorstellen wettelijke inbedding mediation 25

4.2.4. Tussenconclusie: verplicht of vrijwillig? 26

4.3. Voordelen van mediation bij echtscheiding 27

4.4. Het succes van mediation bij de echtscheidingsprocedure 28

4.5. Wanneer kan mediation wat betekenen voor echtscheidingsproblemen? 28

4.6. Nadelen van mediation bij echtscheidingen 30

4.6.1. Nadelen 30

4.7. Alternatieve oplossingen 31

4.7.1 Premarital mediation 31

(5)

4.8. Kind en scheiding 34

4.8.1. Rechten en belang van het kind 34

4.8.2. Verplicht ouderschapsplan 35 4.8.3. Duidelijke scheiding 36 4.9. Conclusie 36 Hoofdstuk 5. Rechtsvergelijking 5.1. Inleiding 37 5.2. Noorwegen 37

5.2.1. Inleiding tot het Noorse (echtscheidings)recht 37

5.2.2. Administratieve echtscheiding 38

5.2.3. Verplichte mediation bij echtscheiding? 38

5.2.4. Oudermediation 39

5.2.5. Terug in eigen land: Noorwegen als voorbeeld? 40

5.3. Engeland 41

5.3.1. Inleiding tot het Engelse (echtscheidings)recht 41

5.3.2. Verplichte mediation in Engeland? 41

5.3.2.1. Civiele procedures 41

5.3.2.2. Familierechtelijke zaken 42

5.3.3. Vergelijking met Nederland: Engeland als voorbeeld? 43

Hoofdstuk 6. Conclusie en aanbevelingen

6.1. Beantwoording van de hoofdvraag 45

6.2. Aanbevelingen 47

LITERATUURLIJST. 48

Lijst met gebruikte afkortingen

ADR Alternative Dispute Resolution

(6)

Art. Artikel

CAFA Chilrden and Family Act CPR Civil Procedure Rules

EVRM Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens FPR Family Procedure Rules

HR Hoge Raad

IVRK Internationaal Verdag voor de Rechten van het Kind

Jo. Juncto

MCA Matrimonial Causes Act

MIAM Mediation Information and Assessment Meeting NMI Nederlands Mediation Instituut

vFAS Vereniging voor Familierecht Advocaten en Scheidingsbemiddelaars

INLEIDING

1.1. Aanleiding

(7)

2000 werden 33.9% van de huwelijken ontbonden door echtscheiding waar in 2014 maar liefst 40.1% van de huwelijken werden ontbonden door echtscheiding.2

In de periode tijdens en rondom een echtscheiding veranderen familieverhoudingen ingrijpend en kunnen de emoties tussen de partners hoog oplopen. Het wordt voor de echtgenoten steeds lastiger om met elkaar te communiceren of om de onenigheid samen op te lossen. Het huwelijk (en de ontbinding daarvan) is namelijk niet slechts een juridische overeenkomst. Het heeft ook zeker psychologische en economische gevolgen voor de echtgenoten, welke gevolgen zich ook uitstrekken tot de uit het huwelijk geboren kinderen.

Vaak is de psychische kant van het verhaal nog niet verwerkt wanneer er veel praktische zaken geregeld moeten worden. De (zakelijke) afwikkeling van een huwelijk kan gemakkelijk fout gaan. In de literatuur wordt gesignaleerd dat een echtscheiding steeds vaker uitloopt in een ‘vechtscheiding’.3 Juridische procedures zouden alleen maar zorgen voor verdere escalatie van de situatie.

1.2. Probleemstelling

Een echtscheiding kan alleen worden uitgesproken door de rechtbank. In alle gevallen zal er dus een gerechtelijke procedure gevoerd moeten worden. Met name als beide partners niet over alle belangrijke zaken van de echtscheiding tot overeenstemming kunnen komen, zal de rechter een knoop moeten doorhakken. Niet alleen kost eens scheidingsprocedure veel tijd en geld, maar werkt procederen de onderlinge spanning alleen maar in de hand.

Men is continu op zoek naar mogelijkheden die de kosten en de duur van een echtscheidingsprocedure beperken. Ook zou het zo zijn dat een ‘vechtscheiding’steeds vaker voorkomt. In de literatuur wordt er daarom steeds vaker gesproken over (verplichte) mediation als geschikter alternatief voor de huwelijksontbindingsprocedure. Middels mediation wordt met behulp van een onafhankelijke derde een beter inzicht en begrip van de situatie verkregen, waardoor het huwelijk sneller en gemoedelijker ontbonden worden kan.

In deze scriptie poog ik de wenselijkheid van verplichte mediation bij echtscheidingen te onderzoeken. In andere landen, waaronder Noorwegen en Engeland, zou dat geleid hebben tot een afname in vechtscheidingen.4

2 ‘’Huwelijksontbindingen; door echtscheiding en door overlijden’’ , Centraal Bureau voor de Statistiek, 10 november 2015, http://statline.cbs.nl/Statweb/publication/?

VW=T&DM=SLNL&PA=37425ned&D1=a&D2=0,10,20,30,40,50,(l-1)-l&HD=160326-1311&HDR=G1&STB=T, geraadpleegd 26 maart 2016

(8)

Het onderzoeksdoel is dan ook het verkrijgen van het inzicht in de vraag of het wenselijk is dat mediation verplicht gesteld wordt bij echtscheidingen, als mogelijke oplossing echtscheidingen die in vechtscheidingen uitlopen.

De onderzoeksvraag luidt dan ook:

‘In hoeverre is verplichte mediation een wenselijke oplossing voor en tegen vechtscheidingen?’

1.3. Opzet

Om de onderzoeksvraag goed te kunnen beantwoorden, worden de volgende deelvragen behandeld.

Allereerst is het van belang dat duidelijk is hoe de huidige echtscheidingsprocedure verloopt. In hoofdstuk 2 wordt deze procedure beschreven, met inachtneming van de veranderingen door de jaren heen.

Vervolgens komt in hoofdstuk 3 aan bod wat er onder mediation wordt verstaan. Zonder volledig beeld van mediation treft de bespreking van mediation bij de echtscheidingsprocedure zijn doel niet. De geschiedenis en kenmerken van mediation worden besproken, alsmede de verhouding tot een rechtsgang.

In hoofdstuk 4 wordt specifiek aandacht besteedt aan mediation bij de echtscheidingsprocedure. De huidige stand van mediation bij echtscheiding wordt besproken, alsmede het belang hiervan. Vervolgens wordt de huidige stand van mediation in Nederland belicht, met inachtneming van nationale en Europese regelgeving. De bespreking van deze onderdelen wijst mogelijkerwijs op een antwoord op de vraag of verplichte mediation bij de echtscheidingsprocedure juridisch mogelijk is binnen het Nederlandse rechtsstelsel. Vervolgens wordt er gekeken naar wat de voor- en nadelen zijn van verplichte mediation. Ook wordt in dit hoofdstuk aandacht besteedt aan de rechten van het kind en andere methodes van zelfregulering binnen het echtscheidingsrecht.

Het internationaal rechtsvergelijkend perspectief mag ten slotte niet ontbreken. De trend van mediation is niet alleen aanwezig in Nederland. In de literatuur wordt er als oplossing voor

4‘’vFAS voorstander van verplichte mediation bij echtscheidingen’’, SDU.nl, 15 mei 2014,

http://opmaatpersonenenfamilierecht.sdu.nl/opmaatpersonenenfamilierecht/d/nieuws/PF-2014-0289, geraadpleegd op 4 april 2016.

(9)

vechtscheidingen gekeken naar de situatie in onder andere Noorwegen en Engeland. In hoofdstuk 5 wordt gekeken naar hoe de echtscheidings- en mediationpraktijk in deze twee landen is vormgegeven en of Nederland wellicht een voorbeeld nemen kan aan één van deze landen, rekening houdend met de verschillende rechtstelsels.

Uit de bespreking van deze deelvragen volgt tenslotte in hoofdstuk 6 logischerwijs een conclusie, als antwoord op de onderzoeksvraag in combinatie met enkele aanbevelingen.

1.4. Methodologische verantwoording

De vorm van dit onderzoek is een uitgebreid literatuuronderzoek, waarbij de vraag centraal staat in hoeverre het wenselijk is dat mediation bij de echtscheidingsprocedure verplicht gesteld wordt. De wenselijkheid van verplichte mediation bij de echtscheidingsprocedure is een in de literatuur veelbesproken conflictoplossing en onderwerp van onderzoek als alternatief voor de huidige echtscheidingsprocedure. Deze literatuur wordt in dit onderzoek aangehaald en voortgezet. Aangehaalde literatuur bestaat hoofdzakelijk uit handboeken en tijdschriften/publicaties, al dan niet over deze onderzoeken.

Er wordt gekeken naar mediation in het algemeen en mediation bij echtscheidingen in het bijzonder. De ontwikkelingen en de stand van mediation op beide gebieden worden daarbij in acht genomen. Tevens wordt een rechtsvergelijkend onderzoek verricht, waarbij de stand van familierechtelijke mediation in specifiek Noorwegen en Engeland wordt vergeleken met de Nederlandse praktijk. In onderzoeken naar mogelijkheden om meer mensen naar mediation te krijgen en de effectiviteit daarvan, wordt er doorgaans gekeken naar Noorwegen en Engeland. 5 Ook worden deze twee landen expliciet genoemd door voormalig Kinderombudsman Dullaert en voormalig staatssecretaris Teeven.6

Noorwegen heeft net als Nederland een civil law rechtsstelsel met een constitutionele monarchie en een parlementair stelsel.

Engeland heeft niet eenzelfde rechtstelsel als Nederland, maar een common law rechtstelsel. Omdat dit in wezen verschilt wat betreft op welke wijze een dergelijk rechtstelsel functioneert, wordt dit verschil meegenomen in de beschouwing van de Engelse regels omtrent echtscheiding en mediation.

Welk onderdeel per hoofdstuk specifiek besproken wordt, wijs ik u op bovenstaande opzet. Het doel van deze scriptie is het verkrijgen van het inzicht of het wenselijk is om mediation 5 Zie: M. Dullaert, ‘Vechtende ouders, het kind in de knel’, De Kinderombudsman 2014. Maar ook: R.

Jagtenberg en A. de Roo, ‘De praktijk van mediation in ons omringende landen’¸ Erasmus Universiteit Rotterdam 2003 en

6 Kamerstukken I 2014/15, Bijlage bij Kamerstuk 30 145, nr. M, reactie rapport Kinderombudsman. Zie ook Kamerstukken II, 2013/14, 33 836, nr. 5

(10)

bij de echtscheidingsprocedure verplicht te stellen. Het onderzoek heeft zodoende een deels descriptief, deels normatief karakter.

HOOFDSTUK 2.

2.1. Historisch perspectief van de echtscheidingsprocedure

Wanneer er naar het verleden gekeken wordt, ziet men dat het echtscheidingsproces er heel anders uitzag. Hoe het proces ingericht werd, is vooral afhankelijk van de gedachte die toentertijd algemeen gold. De tijdsgeest speelt een allesoverheersende rol.7 De voortdurende 7Brood & de Wolde 2014, p. 1

(11)

debatten over scheiding hebben het proces gebracht tot hoe het tegenwoordig vormgegeven is. Van de geschiedenis leert men. Het is dus noemenswaardig om deze gang van zaken te belichten. In dit hoofdstuk wordt antwoord gegeven op de volgende deelvraag:

Hoe is de huidige echtscheidingsprocedure vormgegeven?

2.1.1. Europa

Sinds de Romeinse tijd(58 v.Chr. tot 406 n.Chr.) heeft het huwelijk sterke veranderingen doorgemaakt. In die tijd had het vrije huwelijk een ander doel dan tegenwoordig. De nadruk lag namelijk niet op een gelukkig en harmonieus leven, maar op het verwekken van wettige kinderen.8 In hogere klassen speelde het aangaan van huwelijk ook een rol om daarmee politieke of economische banden te verwerven binnen de maatschappij. Vanuit die gedachte is wellicht te verklaren dat de echtgenoten naast vormloze divortium9(onderlinge overeenstemming) ook door repudium10(eenzijdige verstoting) het huwelijk konden ontbinden.

De rechterlijke tussenkomst die tegenwoordig geldt in het echtscheidingsproces, ontbrak in die tijd, omdat de nadruk vooral lag op de wederzijdse wilsovereenstemming. Het huwelijk was in die tijd een sociaal gewilde samenleving, gebaseerd op wederzijdse toestemming, en dus de wil daartoe. Als de echtgenoten gezamenlijk tot de conclusie kwamen dat de wil niet langer aanwezig was om het huwelijk voort te zetten, konden deze het huwelijk middels repudium, dan wel middels divortium ontbinden.11

De opvattingen van de christelijke kerk werden naarmate de tijd vorderde steeds belangrijker. De mogelijkheid tot echtscheiding is dan ook vanaf het begin door de christelijke kerk bekritiseerd en afgekeurd. Echtscheiding moest volgens kerkelijke opvattingen in zijn geheel worden uitgesloten, dan wel enkel op grond van overspel en nog in enkel ander geval bij uitzondering worden toegestaan.12 Na een lange strijd won de kerk enige rechtsmacht inzake het huwelijk, en werd de divortium quoad mensam et thorum, ofwel de scheiding van tafel en bed ingevoerd.13

8Cicero, Pro Cluentio 11.32

9Afgeleid uit het Latijn naar het huidige Engels ‘to divorce’ 10 Idem, ‘to repel’

11 J.C. van Oven, p. 471

12Bijvoorbeeld kwaadwillige verlating, wat naar christelijke opvattingen wordt beschouwd als een verbreking van de levensgemeenschap, evenals het verlaten van de gelovige echtgenoot door de ongelovige.

(12)

2.1.2. Nederland

In Nederland goldt al vóór de Hervorming(van de katholieke kerk)14 dat de kerk de rechtsmacht had inzake huwelijkszaken en de regels van het canonieke recht onverkort toepaste. 15

Met de Hervorming kwam hier verandering in. De jurisdictie ten aanzien van de huwelijks ontbinding ging over van de geestelijke naar de wereldlijke rechter, met als gevolg dat echtscheiding de facto weer mogelijk werd. Pas na de oprichting van de Republiek der Verenigde Nederlanden in 1588 kwam er enigszins bemoeienis van de Nederlandse overheid inzake echtscheiding en scheiding van tafel en bed. Waar het huwelijk voorheen een zaak van de kerken was, had nu de overheid een taak om het volk in regels omtrent het huwelijk te voorzien. Deze wisseling ligt besloten in het feit dat in de 16e eeuw een sterke protestantisering plaatsvond. 16

In de Bataafs-Franse Tijd17 was Nederland in handen van Frankrijk. In 1804 werden alle bestaande regels omtrent echtscheiding vervangen door de Franse Code Civil/Napoleon. In Holland gold nadien dat echtscheiding op bepaalde gronden toegestaan was. Echtscheiding door onderlinge overeenkomst werd echter niet langer toegestaan, slechts enkel bij uitzondering toegelaten. 18

Nadat Nederland niet langer in handen was van de Fransen, gold desalniettemin nog steeds de Code Civil. Nederland had namelijk zelf nog geen wetboek die de Code Civil zou kunnen vervangen. Pogingen hiertoe bleken tevergeefs.19

Na een lange weg kwam uiteindelijk in 1830 een eerste ontwerp tot stand, waarna 8 jaar later in nauwe samenhang met zijn voorganger het Burgerlijk Wetboek van 1838 stand kwam. In artikel 264(oud) BW waren de gronden voor echtscheiding vermeld, te weten: - overspel.

- kwaadwillige verlating.

- veroordeling wegens een misdrijf of een vrijheidsstraf van vier jaar of langer - zware verwondingen of dusdanige mishandeling, door de ene echtgenoot jegens de andere 14 Splitsing van westerse christendom in twee kampen, ingezet door Maarten Luther e.a. rond 1517.

15 Asser/De Boer 1* 2010/588, p 1.

16 Brood & de Wolde 2014, p. 2. Bijvoorbeeld de beeldenstorm in 1566.

17 Periode van 1795-1813 waarin grootste deel van Nederland in handen was van Frankrijk.

18 Werd ook bemoeilijkt door verschillende formaliteiten en was alleen mogelijk met de opoffering van de heflt van het gezamenlijk vermogen ten bate van de kinderen

(13)

gepleegd, waarvoor levensgevaar ontstond of waardoor levensgevaarlijke verwondingen zijn toegebracht.20

Ingevolge artikel 263(oud) BW zou nimmer meer echtscheiding middels onderlinge toestemming plaats kunnen vinden.21 Echter, in 1883 wees de Hoge Raad een arrest waarin deze besliste dat de rechter overspel moet aannemen indien dit door partijen gesteld werd en het tegendeel niet bleek, behoudens andere bewijslevering, en partijen het daarmee eens waren. Een bekentenis was voldoende.22 Op deze wijze werd in zekere zin het verbod op echtscheiding middels onderlinge toestemming ontdoken en in praktijk weer mogelijk. Deze praktijk werd ‘de grote leugen’ genoemd: het bekennen van overspel door één van de echtgenoten, terwijl er in werkelijkheid geen sprake van overspel hoefde te zijn. 23

Scheiding van tafel en bed zou in de wetgeving van 1838 zijn plaats behouden. Na verloop van 5 jaar kon de scheiding van tafel en bed omgezet worden in een echtscheiding, indien partijen het daar mee eens waren.

2.1.3. Hedendaagse echtscheidingsprocedure

De wetgeving van 1838 inzake echtscheiding zou een lange tijd gelden. Pas na de Tweede Wereldoorlog, toen er zich een grote stroom aan echtscheidingen voordeed, zou men weer een poging doen tot het wijzigen van de echtscheidingswetgeving. De opvattingen waren in de jaren ‘60 namelijk wezenlijk anders dan destijds in 1838 bij het opstellen van de nog altijd geldende wetgeving. Dit gaf een impuls om na jarenlange discussie de wetsbepalingen over echtscheidingen te moderniseren. Pas in 1971 slaagde Minister van Justitie Carel Polak er uiteindelijk in om een wetswijziging tot stand te brengen. Waar voorheen nog vier gronden voor echtscheiding aan te voeren waren, zou nadien ex art. 1:151 BW de enige grond voor echtscheiding ‘duurzame ontwrichting van het huwelijk’ zijn, te vorderen bij dagvaardingsprocedure door één van de echtgenoten.24

Duurzame ontwrichting houdt de toestand in dat de voortzetting van de samenleving der echtgenoten ondragelijk is geworden, waarbij geen uitzicht bestaat op herstel van behoorlijke echtelijke verhoudingen.25 Beslissend hierbij is de objectieve te constateren aanwezigheid van de toestand en niet de wijze waarop het ontstaan is. Het houdt dus wel nauw verband met 20Brood & de Wolde 2014

21Asser/de Boer 1 2010/589, p. 1 22HR 23 juni 1883

23Brood & de Wolde 2014 24 Zonnenberg EB 2012/12, p. 1 25 Kamerstukken II 10213, nr. 3, p. 14

(14)

bepaalde in het huwelijk voorgevallen feiten, maar niet relevant is hoe die feiten zich verhouden en/of er in op gaan. Echter, het element duurzaamheid der ontwrichting houdt niet alleen rekening met de toekomst, maar berust ook op het verleden.26 Toch is er ook een subjectief element aanwezig. Als één der echtgenoten stelt en volhardt dat samenleving absoluut niet meer mogelijk is, moet de rechter dit opvatten als een zeer ernstige aanwijzing, al dan niet beslissend.27 Dit aspect uit zich ook in de gemeenschappelijke aanvraag, waarbij de rechter zich aan deze gezamenlijke opvatting moet conformeren.28

Sinds 1993 is geen dagvaardingsprocedure meer vereist en volstaat een verzoek tot echtscheiding op grond van artikel 261 jo. 278 jo. 815 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering(hierna: Rv).29

Er wordt onderscheid gemaakt tussen echtscheiding op verzoek van één der echtgenoten en zij die op gemeenschappelijk verzoek scheiden. Bij gezamenlijk verzoek wordt duurzame ontwrichting als waarheid aangenomen, tenzij de ander dit bestrijdt.30 Bij een eenzijdig verzoek heeft de echtgenoot nog de mogelijkheid een verweerschrift op te stellen. 31 Indien de echtgenoten gezamenlijk minderjarige kinderen hebben, over wie zij al dan niet gezamenlijk gezag uitoefenen, moet het verzoekschrift sinds 2009 ook een ouderschapsplan bevatten waarin enkele zaken voorshands geregeld zijn. 32

Scheiding van tafel en bed bleef ook gehandhaafd. Niet alleen wegens godsdienstige redenen, maar vooral voor hen die het normale samenleven willen verbreken, echter nog niet willen scheiden. 33 Na drie jaar van tafel en bed gescheiden te zijn, kan één der echtgenoten de rechter verzoeken om de scheiding van tafel en bed om te zetten in een ontbinding van het huwelijk.

2.2. Conclusie

Concluderend zijn er sedertdien dus drie vormen van ontbinding van het huwelijk, daarbij

26 Asser/De Boer 1 2010/603, p. 1

27 Vgl. HR 6 december 1996, NJ 1997, 189 28 Asser/De Boer 1 2010/603, p. 1

29‘’Snellere scheidingen’’, CBS.NL, https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/1998/32/snellere-scheidingen, geraadpleegd 13 april 2016.Zie ook: Zonnenberg EB 2012/12, p. 1

30 Asser/De Boer 1 2010/602, p. 1 31 Zie artikel 816 Rv.

32 Zie artikel 815 lid 2 en 3 Rv. 33 Asser/De Boer 1 2010/668, p. 1

(15)

opgemerkt dat voor alle vormen geldt dat een advocaat de echtscheiding dient aan te vragen bij de rechtbank;

- Echtscheiding

- Scheiding van tafel en bed

- Ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed.34 Deze scriptie zal zich echter voornamelijk richten op de ‘gewone’ echtscheidingsprocedure, ondergeschikt aan de scheiding van tafel en bed.

Ingevolge artikel 1:99 lid 1 sub b BW eindigt de gemeenschap van goederen door echtscheiding. Door de scheiding moeten alle goederen en schulden die in een een gemeenschap van goederen vallen, door de partijen worden verdeeld. Dit omvat bijvoorbeeld bankrekeningen, het woonhuis en opgebouwde pensioenen. In de praktijk kan de boedelscheiding een lastige klus zijn en is het veeleer onderwerp van onenigheid.35

HOOFDSTUK 3. MEDIATION

Voorafgaand aan het onderzoek naar de wenselijkheid en mogelijkheid van verplichte mediation bij de Nederlandse echtscheidingsprocedure, is het van belang te weten wat er onder mediation wordt verstaan, wat het inhoudt en wat de belangrijkste kenmerken zijn. In dit hoofdstuk wordt tevens het ontstaan en de huidige juridische vormgeving van mediation in Nederland besproken, alsmede de verhouding tot de rechter, als geschillenbeslechting zijnde. In dit hoofdstuk wordt de volgende deelvraag beantwoord:

34 Ex. art 1:149 BW 35 Thomas 2013

(16)

Wat wordt verstaan mediation en wat zijn de belangrijkste kenmerken?

3.1. Wat is mediation?

Conflicten, te omschrijven als een botsing, strijd, verschil van mening, een controverse, een toestand van onvrede die uit een botsing voortvloeit of een botsing van tegenstrijdige gevoelens of strevingen, 36 worden grosso modo op twee manieren opgelost; of partijen vinden zelf een oplossing zonder de hulp van een derde, of een derde wordt gevraagd om voor hen een oplossing te vinden. Mediation is een vorm van geschillenbeslechting die onder de eerste manier valt. 37

Mediation wordt door Zonnenberg als volgt worden omschreven:

‘Mediation is een wijze van conflictoplossing waarbij niet de derde (rechter, arbiter, bindend

adviseur, mediator) bepaalt wat er gebeurt, maar waarbij partijen zelf een oplossing vinden’. 38

Als vorm van Alternative Dispute Resolution(hierna: ADR), ofwel alternatieve geschillenbeslechting, komt er bij mediation geen overheidsbemoeienis aan te pas, afgezien van eventuele bekrachtiging van een overeenkomst, bereikt met behulp van ADR, door de rechter. Het conflict wordt beslecht zonder tussenkomst van een bovenpartijdige derde, maar met behulp van een tussenpartijdige neutrale derde. 39

Bij mediation staat het bemiddelen van conflicten en het te behalen resultaat centraal. De opdracht van de professionele bemiddelaar is om de wederzijdse belangen van partijen, die onverenigbaar zijn, om te buigen tot gemeenschappelijke belangen. De bemiddelaar daagt partijen actief uit om zelf een oplossing te zoeken en niet te wachten op een derde die uiteindelijk een beslissing voor hen neemt, zoals bij andere vormen van geschillenbeslechting het geval is. In het mediationtraject wordt niet alleen geprobeerd het juridische geschil aan te pakken, maar ook het onderliggende conflict. Een conflict kan immers ook subjectief zijn. Er wordt gezocht naar een oplossing waarmee partijen wellicht op betere voet met elkaar verder kunnen.40

36 Gillavry 2002, p. 11. Originele bron: Van Dale woordenboek 37 Zonnenberg 2015, p. 31

38 Idem, p. 18

39 Asser/Giesen 1 2015/211, p. 1

(17)

Mediation speelt in verscheidene rechtsgebieden een rol als alternatieve geschillenbeslechting. In de praktijk wordt het vaak ingezet in onder andere het ondernemingsrecht, het bestuursrecht, het arbeidsrecht en zelfs in de fiscale praktijk.41 Deze rechtsgebieden zijn echter niet de intentie van deze scriptie, die zich voornamelijk focust op het familierecht. Voor een volledig beeld wordt in dit hoofdstuk mediation in het algemeen behandeld, waarna vervolgens toegespitst wordt op familierechtelijke mediation.

3.2. Kenmerken van mediation

Mediation is aldus een vorm van alternatieve geschillenbeslechting die ten op zichte van andere vormen van geschillenbeslechting een aantal karakteristieke kenmerken heeft, te weten:

Vrijwilligheid

In beginsel geldt dat partijen er vrijwillig voor kiezen, met andere woorden; de instemming en de wil daartoe, dat een mediator hen begeleidt in het mediationproces. Er is (nog) geen wettelijke basis die partijen tot het gebruik van mediation verplichten kan. Aan dit aspect wordt later nog aandacht besteedt (zie par. 4.2. e.v.)

Aan elke mediationovereenkomst ligt artikel 3 van het Nederlands Mediation Instituut(hierna: NMI) model ten grondslag:

‘De mediation vindt plaats op basis van vrijwilligheid. Het staat elk der partijen vrij om

mediation op elk gewenst moment te beëindigen’.

Eigenlijk is dit ook een gewenst effect. Partijen moeten zich gebonden voelen om er samen uit te komen. Ontbreekt de wil later in het proces, dan kan desbetreffende partij er elk moment voor kiezen het proces te beëindigen. Zo heeft de Hoge Raad ook beslist. 42 Indien dit tijdens het proces geschiedt, is het de taak van de mediator om partijen middels interventies weer actief bij de bemiddeling te betrekken.43 Zelfs al hebben partijen alvorens of tijdens een geschil in een mediationclausule vastgelegd dat zij eerst de weg van mediation zouden volgen

41 Idem, p. 1.

42 Vgl. HR 20-01-2006, NJ 2006, 75 43Brenninkmeijer 2005, p. 19

(18)

en pas wanneer dat niet tot resultaat leidt de rechter aangezocht kan worden, dan nog kunnen partijen daarvan afzien. 44

Vertrouwelijkheid van de mediator

‘De vertrouwelijkheid brengt mee dat partijen het achterste van hun tong moeten kunnen

laten zien, zonder dat zij daar later op worden gepakt in een civiele procedure’. 45 Kenmerkend bij mediation is het vertrouwen in de mediator. Het belangrijke element van vertrouwelijkheid bestaat uit het feit dat de mediator onafhankelijk, neutraal en onpartijdig de onderhandelingen begeleidt, om zo ieders werkelijke belangen tot een gezamenlijk belang te maken. Met deze begeleiding wordt geprobeerd tot een optimaal resultaat te komen.46 Deze vertrouwelijkheid van de mediator brengt mee dat elke partij moet kunnen uiten wat hij of zij werkelijk wil of voor ogen heeft. De partijen moeten vrijblijvend kunnen nadenken en spreken aan de mediationtafel, zonder dat dit invloed heeft op het uiteindelijke slagen van het proces. 47 Alles wat besproken wordt tijdens mediation is dan ook vertrouwelijk. Als één der partijen wil dat zijn gesprek met de mediator niet meegedeeld wordt aan de andere partij, zogeheten caucus, dan is dat mogelijk. 48

Op grond van artikel 7 van het NMI Mediation Reglement kan men afspreken dat de informatie die tijdens de mediation naar voren komt, niet in een eventuele latere gerechtelijke procedure gebruikt zal worden.49

Zelfbeschikking/eigen touw in handen

Het conflict dat tussen de partijen aanwezig is, is iets waar ze samen moeten uitkomen met mediation. De mediator heeft daarbij een ondergeschikte rol. Hij is neutraal, faciliteert slechts en heeft geen uitkomst voor ogen. 50 Uitgangspunt is partijautonomie, waarbij partijen zelf verantwoordelijk zijn voor de uitkomst.

Vaststellingsovereenkomst 44 Hof ’s-Gravenhage 08-07-2009, RFR 2009, 123 45 Santing-Wubs, p. 5 46 Brenninkmeijer 2005, p. 6 47 Idem, p. 19 48 Santing-Wubs, p. 1 49 Santing-Wubs, p. 5 50 Brenninkmeijer 2005, p. 19

(19)

Voorafgaande het mediationproces sluiten partijen een mediationovereenkomst waarin zij helder de spelregels van het traject afspreken. Als zij uiteindelijk gezamenlijk het geschil opgelost hebben, dan wordt dit schriftelijk vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:900 BW.

Deze overeenkomst biedt de basis van ieder geslaagd en afgesloten mediationproces. Na ondertekening van de gemaakte afspraken is deze overeenkomst bindend voor partijen. Zij zijn verplicht zich te houden aan de gemaakte afspraken. De vaststellingsovereenkomst heeft echter geen executoriale titel. Dit laatste geschiedt krachtens notariële akte of bevestiging middels een rechterlijke beschikking.

3.3. Geschiedenis en opkomst van mediation in Nederland

‘Ooit was het voorkomen en beëindigen van meningsverschillen de taak van veelal vergrijsde

wijzen die op het dorpsplein onder een oude eik of aan de poort van de stad plaatsnamen. Ieder kon zo’n wijze vragen om conflicten of potentiële conflicten met anderen uit de wereld te helpen[...] Dat prachtige systeem is verdwenen toen de juristen de voorkoming en beëindiging van conflicten van de wijzen overnamen. Mediation kan de revival van de geschilbehandeling onder de oude eik of aan de stadspoort worden’. 51

In Nederland vindt de oorsprong van deze revival plaats in begin jaren negentig van de vorige eeuw. Enerzijds te wijten aan het besef dat de traditionele juridische aanpak in gevallen ontoereikend is. Anderzijds als gevolg van het feit dat deze juridische aanpak veel tijd in beslag neemt, hoge kosten met zich meebrengt en de uitkomst voor partijen niet zozeer de gezamenlijke belangen behartigt. Dit groeiende besef was des te bevattelijker voor alternatieven.

In de Verenigde Staten heerste destijds een mediation movement. 52 Het verschijnsel mediation is daar niet ontstaan, maar wel waren zij een van de koplopers op het gebied van mediation. De erkenning en gestructureerde gebruikmaking van mediation hebben aldaar geleid tot een aantal wetten die in sommige gevallen mediation verplicht stellen. ADR, waaronder mediation, heeft zich nadien ontwikkeld en het succes aangetoond. Deze in de Verenigde Staten heersende ADR movement sloeg over naar Nederland. Dit paste goed in de Nederlandse maatschappij en er was veel belangstelling naar. Immers, het 51MvT Kamerstukken II 2012/13, 33727, nr. 3, p. 9.

(20)

polder/overlegmodel is al een eeuwen oude Nederlandse traditie die er voor staat om er samen met elkaar uit te komen. Naast de klassieke juridische benadering werd met deze opkomst ook het belang van de sociaal en psychologische benadering benadrukt. Deze twee benaderingen gecombineerd vormt de basis van mediation: de toepassing van psychologische en sociale kennis in juridische context. Het louter toepassen van de juridische benadering in geval van conflicten was niet langer gewenst.53 Dit inzicht zou zich in eerste instantie vooral vinden in het familierecht.

3.4. Huidige stand van mediation in Nederland

Door de jaren heen is de belangstelling voor mediation toegenomen. Dit heeft geleid tot de oprichting van de Vereniging voor Familierecht Advocaten en Scheidingsbemiddelaars(hierna: vFAS) in 1990 en het NMI als onafhankelijke koepelorganisatie in 1993, met als taak te onderzoeken of mediation als alternatief voor de rechtspraak kan dienen en het draagvlak van ADR zo breed mogelijk te bevorderen. 54

De toenemende belangstelling heeft geleid tot grote landelijke projecten, waaronder

Mediation naast rechtspraak en Mediation gefinancierde rechtsbijstand.55 De vraag die bij deze twee projecten centraal staan, is of een structurele doorverwijzing naar mediation binnen de Nederlandse justitiële infrastructuur bestaan kan. Het mediationdebat houdt zich voornamelijk bezig met deze vraag.

3.5. Verhouding tot rechter

Conflicten kunnen aldus op meerdere manieren worden opgelost. Naast een rechterlijke uitspraak, zijn er zoals besproken, nog andere vormen van geschillenbeslechting, waaronder arbitrage, bindend advies en mediation. Tussen de vormen bestaan tal van verschillen, maar de nadruk ligt in deze scriptie voornamelijk op het onderscheid tussen rechtspraak en mediation.

Een rechter treedt op als bovenpartijdige partij, die een oordeel velt ongeacht de vraag of partijen het er mee eens zijn of niet. Partijen kunnen zich hierdoor mogelijk onder druk voelen. Als partijen zich nadien over de bereikte overeenstemming buigen, bestaat de mogelijkheid dat één van de partijen zich in een positie bevindt waar hij/zij niet mee tevreden 53 Brenninkmeijer 2005

54 Zonnenberg 2015

(21)

is. Dit kan logischerwijs het gevolg zijn van het feit dat de partijen ieder een advocaat in arm nemen. Deze advocaat behartigt alleen de belangen van zijn of haar cliënt. Een rechter baseert zijn oordeel vervolgens op één van deze twee (tegenstrijdige) belangen,

Mediation benadrukt het tot begrip komen van de situatie, het beter communiceren en het constructief handelen van de partijen, in plaats van het destructief handelen.56 Middels een mediationtraject zal niet vaak een oplossing worden gevonden die niet door beide partijen ondersteund wordt, omdat zij gezamenlijk tot een oplossing komen. Van doorslaggevende betekenis is hierbij dus het verschil dat bij mediation partijen zelf op vrijwillige basis een oplossing vinden en hiervoor zelf verantwoordelijk zijn.

3.6. Conclusie

Mediation is een vorm van geschillenbeslechting die op een betere wijze omgaat met het overbruggen van belangentegenstellingen. Partijen kunnen er vrijwillig voor kiezen om van mediation gebruik te maken. Een onafhankelijke derde gaat samen met de partijen samen op zoek naar een aanvaardbare oplossing.

Mediation richt zich op het vinden van een oplossing voor het gemeenschappelijke probleem. Voor situaties waar het beter is dat de verhouding niet verder beschadigd, is mediation een goed alternatief. In de praktijk wordt dit alternatief dan ook in toenemende mate gebruikt. Na afloop van een succesvol mediationtraject worden de gemaakte afspraken vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst waar partijen juridisch aan gebonden zijn. Nakoming vorderen van deze overeenkomst kan eventueel via de rechter.

HOOFDSTUK 4. MEDIATION BIJ ECHTSCHEIDINGEN

4.1. Inleiding

Het aantal echtscheidingen neemt jaarlijks toe. De vFAS is zich ook bewust van dit feit en maakt zich hard dat ex-partners moeten zoeken naar een goede en duurzame oplossing. Er zou op dit moment nog te vaak onnodig geprocedeerd worden, wat hoge kosten en juridisch getouwtrek met zich meebrengt. 57 Scheidende echtgenoten die het niet (langer) met elkaar eens zijn, zijn niet op zoek naar een rechtvaardige oplossing om het huwelijk af te ronden, maar stellen het eigen belang voorop om als beste en sterkste uit de strijd te komen.58 56 Brenninkmeijer 2005, p. 6

57 ‘’vFas voorstander van verplichte mediation bij echtscheidingen’’, verder-online.nl, http://www.verder-online.nl/verplichte-mediation-bij-echtscheidingen, geraadpleegd 21 juli 2016

(22)

Een echtscheiding heeft ook een grote invloed op de omgeving, waarbij de kinderen van de echtgenoten zich midden in de ruzie bevinden. Uit gegevens blijkt dat 34 650 kinderen in 2015 bij een echtscheiding betrokken waren.59 Naar verluidt zou ongeveer 30% van deze kinderen te maken krijgen met ernstige problemen, waarvan op zijn beurt 35% zou lijden aan oudervervreemding en/of heftige loyaliteitsconflicten. De belangrijkste factor die daaraan bijdraagt is de voortdurende ruzie tussen de ouders. Ook voormalig kinderombudsman Marc Dullaert presenteerde in 2014 zijn overwegingen om mediation verplicht te stellen, met name gericht op naleving van de rechten van het kind. 60 Met het gebruik van de term vechtscheiding wordt doorgaans de situatie bedoeld waar kinderen te maken krijgen met een conflictueuze afwikkeling van het huwelijk.61 Derhalve wordt in dit hoofdstuk ook aandacht besteed aan de rechten van het kind.

Men is continu op zoek naar mogelijkheden die de kosten en de duur van een echtscheidingsprocedure beperken. Ook zou het zo zijn dat een ‘vechtscheiding’ steeds vaker voorkomt.62 In de literatuur wordt er daarom steeds vaker gesproken over (verplichte) mediation als geschikter alternatief voor de huwelijksontbindingsprocedure. Mediation bij de echtscheidingsprocedure en andere methodes van zelfregulering binnen het echtscheidingsrecht als alternatief worden in dit hoofdstuk belicht.

In dit hoofdstuk wordt gekeken of verplichte mediation bij de echtscheidingsprocedure juridisch gezien mogelijk is en wat daarbij de voordelen zijn. Daarvoor wordt op de volgende deelvraag een antwoord gegeven:

Kan in de huidige Nederlandse justitiële infrastructuur mediation bij de

echtscheidingsprocedure verplicht worden en wat zijn de voor- en nadelen van (verplichte) mediation bij de echtscheidingsprocedure?

4.2. Huidige stand van mediation bij echtscheiding

59 ‘’Bij echtscheiding betrokken kinderen’’, CBS.nl, 9 juni 2016, http://statline.cbs.nl/Statweb/publication/? DM=SLNL&PA=60060NED&D1=153&D2=l&VW=T, geraadpleegd op 15 juni 2016

60 Zie M. Dullaert, ‘Vechtende ouders, het kind in de knel’, De Kinderombudsman 2014 61 Spruijt 2013

(23)

De opkomst van mediation is grotendeels te wijten aan toename van echtscheidingsbemiddeling. De weg was al enigszins vrijgemaakt door Hoefnagels.63 Al sinds eind jaren ’70 hield hij zich bezig met scheidingsmediation. Voor een goede afronding van het scheidingsproces veronderstelde hij dat het eerst noodzakelijk was de relaties en de emoties op orde te krijgen, en dat daarna pas de zakelijke en juridische vormgeving aan bod zou moeten komen. 64 Sinds de opkomst van mediation in Nederland groeide het besef dat er ruimte was voor verbetering in het familierecht en dat het echtscheidingsrecht gemoderniseerd moest worden. 65 Mediation zou een scheiding in goede banen kunnen leiden. 66

4.2.1. Verplichte mediation bij de echtscheidingsprocedure?

Hedendaags worden er enkele pilots gevoerd, waarin gekeken wordt hoe de doorverwijzingsvoorziening kan helpen bij het oplossen van conflicten.67 Ten aanzien van mediation omtrent echtscheiding regelt de doorverwijzingsvoorziening van artikel 818 Rv lid 2 het volgende: ‘De rechter kan de echtgenoten naar een mediator verwijzen met als doel om de echtgenoten in onderling overleg tot afspraken over één of meer gevolgen van de echtscheiding te laten komen indien het verzoekschrift of de behandeling ter terechtzitting daartoe aanleiding geeft’.

In de literatuur wordt gesteld dat deze doorverwijzing met iets meer dwang moet kunnen worden opgelegd, al dan niet verplichtend. Vrijwilligheid is echter één van de belangrijkste uitgangspunten van mediation. Een verplichting van iets vrijwilligs is overduidelijk tegenstrijdig. Wat betreft de vraag of verplichte mediation juridisch gezien mogelijk is, zijn meerdere regelingen relevant.

Voor de beantwoording van deze vraag is een zwart-wit benadering niet voldoende. 68 Alvorens de Nederlandse praktijk belicht wordt, verdient eerst de Europese praktijk de aandacht.

4.2.2. Europese Mediationrichtlijn

63 Prof. P. Hoefnagels was een van de eersten die in Nederland scheidingsmediation toepaste. Als pionier bouwde hij in 30 jaar een schat van kennis en ervaring op en ontwikkelde hij zijn eigen aanpak.

64 Hoefnagels 2009 65 Claessen & Zon 2012 66 Vlaardingerbroek 2009

67 ‘’Kamerleden buigen zich over vechtscheidingen’’, rechtspraak.nl, https://www.rechtspraak.nl/Organisatie-

en-contact/Organisatie/Raad-voor-de-rechtspraak/Nieuws/Paginas/Kamerleden-buigen-zich-over-vechtscheidingen.aspx, geraadpleegd 19 juli 2016. Zie ook Kamerstukken II 2014/15, 33 836 68 Jagtenberg en de Roo 2003, JV 03/08

(24)

Op Europees niveau is men ook bezig met het bevorderen van mediation als wijze van geschiloplossing. Zo is in Nederland op 21 november 2012 de Wet implementatie richtlijn nr. 2008/52/EG in werking getreden, in welk artikel 3 stelt dat ’de rechter kan in alle gevallen en in elke stand van de procedure partijen mediation voorstellen.’69 Dit voorstel aan de partijen is geheel vrijblijvend. Het is aan hen om het voorstel wel of niet te accepteren. Een weigering om aan die doorverwijzing70 gevolg te geven is geen zelfstandige grond voor niet-ontvankelijkheid.7172

De reikwijdte van deze richtlijn is beperkt; het ziet enkel op grensoverschrijdende gevallen, maar laat de optie om het gebruik van mediation middels gerechtelijke doorverwijzing verplicht te stellen onverlet. Zo vermeldt artikel 5 lid 2 van de richtlijn: ‘Deze richtlijn laat onverlet dat de nationale wetgever het gebruik van bemiddeling/mediation voor of na het begin van de gerechtelijke procedure verplicht kan stellen, dan wel met stimulansen of sancties kan bevorderen, mits het partijen niet wordt belet hun recht van toegang tot de rechter uit te oefenen’.

Wat hier dus relevant is, is wanneer er sprake is van het feit dat verplichte mediation de partijen hun recht van toegang tot de rechter belet. Het Hof van Justitie(hierna: HvJ) heeft zich in de zaak Alassini uitgelaten over een verplichte mediation doorverwijzing. 73 Het Hof besloot dat verplichte mediation onder bepaalde, strikte voorwaarden niet in strijd is met het Europees recht. Dit levert dan geen strijd op met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens(hierna: EVRM). Over de vraag onder welke voorwaarde mediation verplicht kan worden gesteld, heeft het HvJ zich echter nog niet uitgelaten. Bij verplichte mediation bij echtscheidingen gaat het specifiek om een uitgestelde toegang tot de rechter. Mediation bij echtscheiding zou fungeren als een voorprocedure. Pas nadat deze doorlopen is, staat de weg naar de rechter open. Schending van artikel 6 EVRM ziet in dit geval dan op een onnodig lange voorprocedure of hoge proceskosten,74 maar ook de druk op een partij om in te stemmen met een overeenkomst die zij eigenlijk niet wil.75

Giesen voegt daar aan toe dat afdwingen en zodoende de vrijwilligheid van iets ontnemen waarvan dat juist een onmiskenbaar element is, geen optie zou zijn. Hij stelt dan ook dat men verplichting niet zou moeten willen. De toegang tot de rechter zou dan niet langer ‘practical 69 Beukering-Rosmuller, p. 57

70 Sinds 1 maart 2009 artikel 815 jo. 815 Rv in het specifiek voor personen- en familierecht. 71 Kamerstukken II 2004/05, 30 145, nr. 3, p. 3 en 18

72 M. Brink in ‘Verplichtstelling van mediation?’, NJB 2011/98, maakt hier een vergelijking met Engeland, waar niet ingaan op de suggestie van de rechter financiele consequenties heeft.

73 HvJ EU 18 maart 2010, nr. C-317/08-320/08, NJ 2010/382 (Rosabla Alassini ea/Telecom Italia SpA ea). 74 Jongbloed 2012

(25)

and effective’ in de zin van artikel 6 EVRM zijn. 76 Zo stelt ook Brink dat een verplichte doorverwijzing ‘’niet gelukkig’’ is. De vraag of een zaak geschikt is voor mediation hang vooral af van partijkenmerken, en niet zozeer zaakskenmerken, stelt hij.77 Deze gedachtegang komt nog later aan bod in par. 4.5. e.v.

4.2.3. Initiatiefwetsvoorstellen wettelijke inbedding mediation

Een initiatiefwetsvoorstel zou uitvoering geven aan regels van de Europese Mediationrichtlijn omtrent de kwaliteit van mediators(Wet registermediator). In 2013 zijn door toenmalig VVD-kamerlid Van der Steur, in samenhang met het initiatiefwetsvoorstel registermediator, twee wetsvoorstellen ingediend die zijn gericht op de wettelijke inbedding en bevordering van mediation in Nederland. Het wetsvoorstel Wet bevordering van mediation in het burgerlijke recht zou het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering wijzigen, in die zin dat mediation als een logisch alternatief voor de rechtspraak versterkt zou worden. In de memorie van toelichting van de initiatiefwetsvoorstellen wordt gesteld dat de rechter fungeert als ultimum remedium. Het uitgangspunt van geschilbeslechtingmethodes zou moeten zijn dat bij voorkeur de methode gekozen wordt die het meest effectief is. Het zou geen doen zijn dat partijen bij een geschilbeslechtingsmethode terechtkomen die zij niet prefereren en niet willen toepassen. Vooral ten aanzien van relationele geschillen moet gekozen worden voor een methode die ‘de relatie niet (verder) beschadigt, maar deze zoveel mogelijk herstelt en partijen in staat stelt in enige vorm samen verder te gaan’.78 Deze wettelijke inbedding zou er voor zorgen dat procespartijen met een bepaalde ‘drang en dwang’ op mediation worden gewezen. 79

Uiteindelijk is het niet zover gekomen als dat Van der Steur had gehoopt: per 10 juni 2015 zijn de wetsvoorstellen ingetrokken.80

4.2.4. Tussenconclusie: verplicht of vrijwillig?

Echtgenoten kunnen aldus nog niet gedwongen of verplicht worden om van mediation gebruik te maken, zo blijkt uit het voorgaande. De Nederlandse wetgever heeft er voor gekozen om mediation voorafgaande of tijdens een procedure bij de rechter vrijwillig aan de partijen over te laten. Er bestaat nog geen wettelijke basis die in verplichte mediation bij de

76 Asser/Giesen 1 2015/214, p. 1 77 Brink 2011

78 MvT Kamerstukken II 2012/13, 33727, nr. 3 79 Kamerstukken II 2012/13, 33 723, nr. 3 80 Kamerstukken II 2014/15, 33 723, nr. 14

(26)

echtscheidingsprocedure kan voorzien. Wel kan de rechter de partijen op verschillende manieren mediation aanbevelen. Sinds 1 april 2005 is het mogelijk om mediation te benutten middels de doorverwijzingsvoorziening bij rechtspraak. 81 De partijen zijn echter niet verplicht deze doorverwijzing te accepteren.

De wijze van geschiloplossing staat dus geheel vrij ter eigen invulling van de partijen. Zelfs al zouden partijen bezig zijn met het mediationtraject, dan nog is het mogelijk om daar om terug te komen en alsnog naar de civiele rechter te stappen.82 Een mediationclausule heeft in de praktijk dus feitelijk geen kracht (meer).

De gedachte achter deze gang van zaken is dat op grond van het Europese en Nederlandse recht de toegang tot de rechter feitelijk toegankelijk moet zijn. Er zijn geen belemmeringen toegestaan.83 Een verplichtstelling van mediation zou indirect strijd opleveren met de grondrechten van de Nederlandse burger, omdat niemand het recht kan worden ontzegd om naar de rechter te stappen.84

Aan de andere kant heeft het HvJ zijn handen echter nog niet willen branden aan deze kwestie. Een duidelijk eenduidig antwoord ten aanzien van verplichte mediation op Europees niveau in samenhang met artikel 6 EVRM hebben we thans nog niet. Bij verplichte mediation bij echtscheidingen gaat het specifiek om een uitgestelde toegang tot de rechter. Schending van artikel 6 EVRM zou in dit geval dan op een onnodig lange voorprocedure of hoge proceskosten

Wel kan opgemerkt worden dat in andere Europese landen verplichte mediation al standaard praktijk is. 8586

Hoe zich dit in de toekomst gaat verhouden is nog onbekend. Mediation is een steeds meer gebruikte vorm van geschilbeslechting waarbij juist beoogd wordt te voorkomen dat het geschil bij de overheidsrechter terechtkomt.

4.3. Voordelen van mediation bij echtscheidingen

Los gezien van de juridische mogelijkheid van verplichte mediation bij echtscheidingen, is het relevant te belichten wat de voor- en nadelen van verplichte mediation bij de echtscheidingsprocedure zouden zijn. De potentie van mediation als alternatief voor de echtscheidingsprocedure wordt in de literatuur beschreven.

81 Pel 2006, p. 1

82 Vgl. HR 20 januari 2006, NJ 2006/75

83 Zie artikel 17 Grondwet; Ius de non evocando 84 Asser/Giesen 1 2015/252, p. 1

85 Jagtenberg en de Roo 2003, JV 03/08, p. 61. 86 Brink 2011

(27)

Het toepassen van mediation bij echtscheiding heeft een aantal voordelen ten opzichte van andere geschilbeslechtingsmethodes. Gesteld dat partijen geschikt zijn voor mediation(zie hierover par. 4.5.), dan worden de problemen tussen partijen in beginsel gedejuridiseerd, ofwel vermenselijkt. Omdat de problemen en gevolgen van een echtscheiding vooral op het emotioneel vlak liggen, is deze dejurisidering wenselijk.87 Er wordt een situatie gecreëerd waar de ‘oorlog’ tussen de (ex)echtgenoten niet centraal staat, maar een toekomstgerichte blik om de conflicten op te lossen. 88

Gezien het feit dat er al voorshands een ouderschapsplan moet worden opgesteld indien de partners minderjarige kinderen hebben(zie hierover par. 4.8 e.v.) en er ook nadien een hoop juridisch geregeld moet worden, zorgt de hulp van een mediator hierbij voor een voor beide partijen wenselijke gang van zaken.

De directe communicatie tussen de (conflicts)partijen kan ervoor zorgen dat het niet onnodig escaleert. Als uiteindelijk met maatwerk van de mediator een overeenkomst of overeenstemming bereikt wordt, kan dit bijdragen aan het behoud van de relatie tussen partijen met zicht op de toekomst.89 Dit is sneller, rechtvaardiger en goedkoper omdat het belang van beide partijen gelijktijdig aan de orde is en dus éénmaal een lager tarief wordt gerekend in plaats van tweemaal een hoger tarief van een advocaat.90

Het is natuurlijk niet zo dat mediation geheel kostenloos is en geen tijd in beslag neemt. Over het algemeen genomen zijn de kosten van mediation vast te stellen op een bedrag vanaf 150 euro per uur en is resultaat al te behalen na 2 of 3 sessies. 91 Een mogelijke oplossing in de voorziening der mediationkosten is al geopperd door de Vereniging van Familierecht Advocaten Scheidingsmediators(hierna: vFAS). 92

4.4. Het succes van mediation bij de echtscheidingsprocedure

Mediators zijn één van de eersten die kunnen signaleren dat een echtscheiding een vechtscheiding wordt. Omdat mediators niet alleen beschikken over juridische vaardigheden, 87 Asser/De Boer 1 2010/599, p. 1

88 Gillavry 2002, p. 27 89 Brenninkmeijer 2005, p. 10

90 Vergeleken met een gerechtelijke procedure op tegenspraak, waar ieder het volledige uurtarief van een advocaat betaalt. Bij een mediator deel je het uurtartief met je ex-partner. Zie in dit opzicht B. Baarsma, ‘Blijft mediation de eeuwige belofte of wordt het een volwassen markt?’, Nederlands Juristenblad, NJB 2012/3 91 ‘’Mediation kosten’’, Gecertificeerdemediators.nl, https://www.gecertificeerdemediators.nl/mediation/kosten-mediation/, geraadpleegd op 4 april 2016

92‘’vFAS voorstander van verplichte mediation bij echtscheidingen’’, SDU.nl, 15 mei 2014,

http://opmaatpersonenenfamilierecht.sdu.nl/opmaatpersonenenfamilierecht/d/nieuws/PF-2014-0289, geraadpleegd op 4 april 2016.

(28)

maar ook over psychologische vaardigheden, kunnen zij een belangrijke rol spelen in het de-escaleren van de situatie. De voordelen die mediation biedt boven gerechtelijke procedures uiten zich ook in het feit dat 90% van de familiaire mediation wordt afgesloten middels een voor partijen aanvaardbare eindoplossing. 93 Uit een onderzoek door het WODC gehouden in 2000 tot 2003 bleek dat 64% partijen die gebruik maakten van de doorverwijzingsvoorziening alsnog tot overeenstemming middels mediation zijn gekomen. Na afloop bleken zij positief te zijn over de duur van het traject, hoe de sessies zijn vormgegeven en gaven zij aan dat zij bij eenzelfde geval weer voor mediation zouden kiezen. 94

4.5. Wanneer kan mediation wat voor echtscheidingsproblemen betekenen?

Als echtgenoten scheiden, ligt dit over het algemeen aan problemen waar zij beiden geen grip op hebben. De situatie kan al jaren duren, of is juist in een zeer korte tijd ontstaan. Doordat scheidende echtgenoten in een situatie verkeren waar zij geen grip op hebben, verliezen zij het zicht op de toekomst. In deze chaotische situatie is er dan behoefte aan structuur. Een mediator kan deze structuur aan de hand van de behoeften van de scheidende partners aanbrengen, om in het chaotische gedachtepatroon overzicht te creëren.95 Maar lang niet alle zaken lenen zich voor mediation. Indien de (ex-)echtgenoten een uitspraak willen over de vraag wie gelijk heeft, dan is mediation niet voor hen bedoeld. Een mediationtraject ziet juist op een rechtvaardige oplossing. Omdat partijen daar samen moeten uitkomen, is mediation geenszins een optie indien partijen niet bereid zijn om samen te zoeken naar een oplossing. Het is namelijk geen ongebruikelijke situatie dat partijen elkaar onderuit willen halen. In dat geval kunnen zij beter niet gebruik maken van mediation. 96 Daartegenover staat dat de mediator wel een invloed kan hebben op deze verstoorde verhouding en een poging kan doen tot reconciliatie.

In concreto komt het neer op twee elementen die aanwezig moeten zijn, wil mediation enige kans van slagen hebben, te weten onderhandelingsbereidheid bij partijen en onderhandelingsruimte.97 Bereidheid in de zin dat partijen onder begeleiding van de mediator het vermogen hebben om naar elkaar te kunnen luisteren. Ruimte in de zin dat er geen ja/nee

93 Zonnenberg 2015, p. 50 94 Zonnenberg 2015, p. 52 95 Zonnenberg 2015, p. 55 96 Zonnenberg 2015, p. 47

(29)

kwesties spelen, maar dat partijen iets elkaar te bieden hebben. De overkoepelende factor die deze twee elementen aantasten kan, is escalatie van het conflict. 98

Elisabeth Kübler-Ross99 heeft het volgende beeld geschetst.100 Aan de hand van deze cyclus, waarin de gedachtevorming van scheidende personen wordt weergegeven, kan de mediator zich afvragen in welke fase de partijen zich bevinden en te beslissen of mediation al dan niet geschikt is. Gesteld kan worden dat het geenszins nuttig is om van mediation gebruik te maken indien partijen zich bevinden in fasen 1, 2 en 3. Wel kan de mediator het aan partijen, die zich in deze fases bevinden, duidelijk maken en/of geruststellen, waardoor eerder het omslagpunt bereikt wordt. Het doel van mediation is dat tijdens het traject het omslagpunt bereikt wordt of aanzet gegeven wordt tot het bereiken.

4.6. De nadelen van mediation bij echtscheidingen

4.6.1. Nadelen

Het gebruik van mediation brengt enkele nadelen met zich mee. Omtrent mediation bij de 98 Brenninkmeijer 2005, p. 22

99 Zwitsers-Amerikaans psychiater.

100 Zie E. Kübler-Ross & D. Kessler, On Grief And Griefing. Finding The Meaning of Life Through the Five

Stages of Loss.

101 Schematische weergave van de veranderingscyclus van Kübler-Ross. Weergave uit Zonnenberg 2015, p. 62. Originele bron: E. Kübler-Ross & D. Kessler, On Grief And Griefing. Finding The Meaning of Life Through the

(30)

echtscheidingsprocedure uit zich dit in het feit dat partijen zich uiterst kwetsbaar moeten opstellen om tot een gezamenlijke oplossing te komen. Mocht deze poging achteraf tevergeefs zijn geweest, dan is het terugdraaien van deze opstelling moeilijk. 102

Is mediation verricht door een advocaat-bemiddelaar, dan geldt dat ook een kantoorgenoot niet meer kan optreden voor één van beiden, gezien de geheimhoudingsplicht. 103 Als mediation wel gebruikt is, maar in geen enkel opzicht resultaat behaald is, is dit natuurlijk ook zonde van de kosten mediation met zich meebrengt. Dit kan echter wel worden afgewogen tegen de hoeveelheid proceskosten van een rechtsgang. Uit onderzoek van Gerritsen e.a. (2009)104 blijkt dat mediation alleen lagere gerechtskosten met zich meebrengt dan de traditionele gerechtsgang als er volledige overeenstemming wordt bereikt. Bij gedeeltelijke of geen overeenstemming zou mediation hoger uitvallen qua kosten. 105 Mediation is ook geen oplossing indien partijen een beslissing willen omtrent een tussen hen heersende onenigheid. 106 Zoals net beschreven is, leent niet elke situatie zich voor mediation. De mogelijkheid bestaat dat partijen niet in staat zijn om met elkaar aan tafel te zitten om tot een oplossing voor hen beide te komen. Als er geen uitzicht bestaat op de situatie dat partijen wellicht bijdraaien, dan is mediation geen optie, net zo min als de verplichting daarvan. Dit zou dan averechts werken. Ook blijkt dat steeds meer rechters geschoold zijn in conflictdiagnose. Zij kunnen dus prima zelf onderzoeken of mediation de aangewezen manier is om het conflict op te lossen. Een doorverwijsplicht wijst de Raad voor rechtspraak dan ook om die reden af.107 Daarbij denkt de Raad voor rechtspraak dat het slagingspercentage van mediation zal afnemen als de bemiddeling verplicht wordt. Als gevolg daarvan zou de de rechter zich alsnog over de zaak moeten buigen, wat leidt tot langere procedures en hogere kosten.108 Daarnaast moet men rekening houden met het feit dat het nog niet duidelijk is of verplichte mediation in Nederland daadwerkelijk succesvol is. Indien men gedwongen wordt tot gesprek, kan dat het succes van deze vorm van conflictbemiddeling nog wel eens ondermijnen. 4.7. Alternatieve oplossingen 102 Gillavry 2002 103 Gillavry 2002, p. 27 104 Gerritsen 2009 105 Baarsma 2012 106 Brenninkmeijer 2005, p. 22

107 ‘Mediation niet verplichten’, NJB 2012/455 108 ‘Mediation niet verplichten’, NJB 2012/455

(31)

In het voorgaande is het gebruik van mediation omtrent echtscheiding besproken. Ten aanzien van een verplichting van mediation bij de echtscheidingsprocedure zijn de nodige kanttekeningen aangebracht. In dat opzicht kan wellicht gedacht worden aan andere methodes van zelfregulering binnen het echtscheidingsrecht, die naast mediation bij echtscheidingen een soortgelijke aanpak bieden.

4.7.1. Premarital mediation

Een belangrijk punt wat bij echtscheidingen vaak ter discussie staat en onenigheden veroorzaakt, is de afwikkeling van de gemeenschap van goederen.109 Omdat 75% van de huwelijken in gemeenschap van goederen wordt gesloten,110 en veelal het geval is dat partijen niet de daadwerkelijke inhoud van hun huwelijksvoorwaarden kennen, is een goede uitleg van de huwelijkse voorwaarden des te belangrijker.

Uit de rechtspraktijk volgt dat de uitleg van de huwelijksvoorwaarden door de rechter, indien de duidelijkheid hiervan tekortschiet, op basis van het Haviltexcriterium en de redelijkheid en billijkheid geschiedt.111 Deze uitleg kan heel anders uitpakken dan dat echtgenoten zich (destijds) voor ogen hadden.112 Tijdens de echtscheiding is dit een bijkomende omstandigheid, die zij op dat moment geenszins gebruiken kunnen.

Om deze onduidelijkheid te voorkomen, wordt door onder andere F. Schonewille mediation voorafgaand aan het huwelijk aangevoerd als oplossing. Een scheidingsmediator zou de kennis die hij heeft, wat betreft de afwikkeling van de huwelijksvoorwaarden, in de praktijk kunnen gebruiken om voorafgaand het huwelijk de echtparen te begeleiden vanuit hun individuele en gezamenlijke belangen en/of zienswijzen ten aanzien van het huwelijk. 113 Over het algemeen genomen is premarital mediation een methode gericht op de duurzaamheid van een huwelijk. In een tijd waar vaker lichtvaardig gehuwd dan gescheiden wordt,114 is het bewuster worden van de gevolgen die een huwelijk met zich meebrengt een belangrijk punt. De wetgever heeft op dit punt wel ingegrepen. Er is een wetsvoorstel aanhangig die het Nederlandse wettelijke stelsel van algehele gemeenschap van goederen moderniseert.115 Met dit wetsvoorstel wordt het basisstelsel een beperkte gemeenschap van goederen, waar slechts 109 Thomas 2013

110 Volgt uit recent onderzoek, gepubliceerd in het WPNR 22-29 december 2012/6956

111 Zie bijvoorbeeld HR 04-05-2007, NJ 2008, 187, nr. R06/070 over de uitleg van een onduidelijk finaal verrekenbeding.

112 Thomas 2013

113 Idem, p. 2. Oorspronkelijke bron: F. Schonewille, Gelukkig Getrouwd! Mediation voorafgaand aan het

huwelijk; Schonewille 2010.

114 P. Hoefnagels 2009

(32)

datgene wat de echtgenoten/partners gedurende het huwelijk door gezamenlijke inspanning hebben opgebouwd standaard in de gemeenschap zal vallen. Al wat zij voor het sluiten van het huwelijk hadden, valt niet in de gemeenschap. Om bewijsgeschillen te voorkomen, wordt een nieuw artikel geintroduceerd waarin een bewijsvermoeden is opgenomen over de vraag aan wie een goed toebehoort.116 Later is hier middels een nota van wijziging ook een bewijsvermoeden ten aanzien schulden toegevoegd.117

De verwachting is dat er met deze beperkte gemeenschap als basisstelsel zich minder problemen na de scheiding voordoen. 118

Met dit wetsvoorstel wordt ook overwogen om een leefvorm voorlichting door te voeren. Omdat mensen niet altijd op de hoogte zijn van de juridische gevolgen bij het kiezen voor een bepaalde leefvorm, en onvoldoende juridische kennis later kan leiden tot onvoorziene problemen in de familierechtelijke sfeer, is er onderzoek ingesteld naar een geïntegreerde aanpak voor een brede en neutrale leefvormvoorlichting. 119

4.7.2. Collaborative Divorce

Deze vorm van juridische echtscheidingshulp, ook wel collaborative lawyering of ‘overlegscheiding’ genoemd, vindt zijn oorsprong in de Verenigde Staten en Canada, waar het succes van deze methode van echtscheidingsbegeleiding in kaart is gebracht. Sinds 2009 is deze aanpak in Nederland op bredere schaal mogelijk. 120

Bij collaborative divorce worden de (ex-)echtgenoten geadviseerd en bijgestaan door een eigen advocaat bij het regelen van de gevolgen van de echtscheiding.121 Bij dit teamgericht proces is het enige doel om te komen tot een overeenkomst die zoveel mogelijk tegemoetkomt aan de belangen en behoeften van beide partijen. Bij dit proces wordt ook aandacht besteed aan de belangen en het welzijn van de kinderen tijdens en na de scheiding. Gunter en de Boorder menen dan ook dat collaborative divorce een bij uitstek geschikte methode is om een verplicht ouderschapsplan op te stellen. 122

116 Artikel 1:94 lid 8(nieuw) BW. Zie ook A. Heida, ‘Wetsvoorstel beperking gemeenschap van goederen besproken in Tweede Kamer, Tijdschrift voor Scheidingsrecht, EB 2016/34

117 Zonnenberg EB 2015/87 118 Heida 2016

119 Kamerstukken II 2015/16, 33 987, nr. 24 120 Kamminga & Vlaardingerbroek 2012 121 Gunter en de Boorder 2008

(33)

Collaborative divorce lijkt in eerste instantie veel op mediation. Het grootste verschil is echter dat collaborative divorce op een betere manier zou omgaan met individuele bijstand en advies. Uit onderzoek blijkt dat ontevredenheid over mediation voortvloeit uit het feit dat niemand specifiek voor hem of haar kon opkomen en de bemiddelaar partijen niet individueel adviseert.123 Collaborative divorce zou daarom naast mediation een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan een minder conflictueuze afwikkeling van echtscheidingen. 124

4.8. Kind en scheiding

Voor de positie van het kind in echtscheidingssituaties is sinds een aantal jaren vanuit onder andere de politiek steeds meer aandacht gekomen.125 Een voorbeeld hiervan is de invoering van de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding.126 De gedachte is dat de ouders ook na de scheiding een gelijkwaardig aandeel houden in de verzorging en opvoeding van hun kinderen. Echter, het blijkt voor de ouders vaak moeilijk om de negatieve emoties van het scheiden opzij te zetten als gesproken wordt over de toekomst, waarin zij als ouders van de kinderen met elkaar verder moeten. 127 Met het gebruik van de term vechtscheiding wordt doorgaans de situatie bedoeld waar kinderen te maken krijgen met een conflictueuze afwikkeling van het huwelijk.128

4.8.1. Rechten en belangen van het kind

Zoals beschreven hebben jaarlijks 55 duizend minderjarige kinderen te maken met de scheiding van hun ouders. Als gekeken wordt naar de problemen die zij ondervinden vanwege de scheiding, zijn kinderen in deze situaties gemiddeld twee keer slechter af dan kinderen uit gezinnen die intact blijven. Ouders in een echtscheiding blijken vaak niet in staat of hebben niet voldoende kennis om een optimale regeling te treffen omtrent de verzorging van hun

123 Chin-A-Fat en Steketee 2002, p. 104

124 Gunter en de Boorder 2008. Zie ook Kamminga & Vlaardingerbroek 2012. 125 Spruijt 2013

126 Zie hierover MvA Kamerstukken I 2007/08, 30 145. Ook: K. De Hoog & W. De Jongh, ‘Mediation en het ouderschapsplan’, Tijdschrift voor Familie- en Jeugdrecht, FJR 2005/34 en I.G.S. Claessen en M.A. Zon, ‘Samenwerking kindertherapeut en advocaat/mediator bij (echt)scheiding: win-win situatie, Tijdschrift voor

scheidingsrecht, EB 2012/62

127 Claessen & Zon 2012 128 Spruijt 2013

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een uitweg wordt zichtbaar als we ons realiseren dat het uiteindelijk voor de klant niet om de kwaliteit van de mediator gaat, maar om de kwaliteit van het proces van

To reach the overall purpose the DCUM project will increase the competencies of Cultural Mediators working in cultural institutions such as libraries, muse- ums and

Voor veel mensen klinkt mediation als iets dat je inzet als een conflict geëscaleerd is en wanneer partijen uit elkaar willen gaan.. Mediation kan een manier zijn om ‘netjes’

Hieruit blijkt dat doorverwijzers bereid en in staat zijn zaken door te verwijzen naar mediation en dat partijen en hun raadslieden ook tijdens de procedure nog voor mediation

Uit het onderzoek blijkt dat, indien partijen onderhandelingsbereid zijn of indien zij aangeven voor mediation te kiezen omdat ze een snellere oplossing verwachten, de

In Engeland is het stadium bereikt dat er aandacht moet worden besteed aan het omschrijven van de doelstellingen van de verschil- lende vormen van ADR; het afstemmen van vormen van

Op grond van – enerzijds – een feitelijke analyse van de effectiviteit van verschillende doorgeleidingsvarianten, en – anderzijds – een normatieve analyse van de toelaatbaarheid

zijn van het feit dat de aard van mediation nu eenmaal aan het maken van bindende afspraken in de weg staat, maar veel meer van het feit dat partijen niet bewust voor een bin