• No results found

De toekomst van hogeschool- en universiteitsbladen: Hoe kunnen hogeschool- en universiteitsbladen studenten blijven bereiken?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De toekomst van hogeschool- en universiteitsbladen: Hoe kunnen hogeschool- en universiteitsbladen studenten blijven bereiken?"

Copied!
38
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De toekomst van hogeschool- en

universiteitsbladen

Hoe kunnen hogeschool- en universiteitsbladen studenten

blijven bereiken?

Rik van der Zee

Communication & Multimedia Design Avans Hogeshool, Breda

Studentnummer: 115084 Begeleider: Wander Eikelboom 18 april 2008

(2)
(3)

Inhoudsopgave Woord vooraf 5 Inleiding 7 1 Moderne journalistiek 8 1.1 Voor en na internet 8 1.2 Burgerjournalistiek 9 1.3 Naast elkaar 12 2 Hogeschool- en universiteitsbladen 17 2.1 Hogeschoolbladen 17 2.2 Universiteitsbladen 21 2.3 Onafhankelijkheid 24 3 Mediagebruik studenten 26 3.1 Generatie Einstein 26

3.2 Onderzoek Avans studenten 27

3.3 Nieuwsconsumptie 28

4 Aansluiting op de doelgroep 31

4.1 Overeenkomsten en verschillen met landelijke media 31

4.2 Actieve betrokkenheid studenten 32

4.3 De student verwacht iets terug 33

4.4 Onafhankelijk maar niet gelezen 34

Conclusie 35

Bronnen 36

(4)
(5)

Voorwoord

Tijdens mijn opleiding heb ik door een gebonden project kennis gemaakt met hogeschool- en universiteitsbladen. Voor Punt, de hogeschoolkrant van Avans, heb ik met twee andere studenten een advies uitgebracht hoe de website en de krant beter op elkaar aan kunnen sluiten. Na de opdracht ben ik lid geworden van de raad van advies van de krant. Door mijn betrokkenheid bij het onderwerp en mijn voorliefde voor journalistiek heb ik gekozen om mijn scriptie over hogeschool- en universiteitsbladen te doen. Het leek mij een uitdaging om te onderzoeken hoe die bladen beter hun doelgroep kunnen bereiken. Ik heb met veel plezier aan mijn scriptie gewerkt. Hopelijk kan ik er hogeschool- en universiteitsbladen mee van dienst zijn. Graag wil ik Wander Eikelboom bedanken voor de begeleiding tijdens mijn scriptie. Verder wil ik Roy Romviel en Camiel Rosbergen bedanken voor de samenwerking tijdens het gebonden project. Voor mijn scriptie heb ik veel aan ons

adviesplan gehad.

Rik van der Zee, Breda, april 2008

(6)
(7)

Inleiding

Hogeschool- en universiteitsbladen hebben, net als landelijke bladen, te maken met een generatie lezers die steeds meer gewend is aan het internet. Studenten hebben toegang tot allerlei media om op de hoogte te blijven van de wereld om hun heen. Er zijn landelijk vier gratis kranten, nieuws is makkelijke online te halen en via msn, mobieltjes en sociale netwerk sites kunnen studenten op elk gewenst moment met elkaar in contact staan.

Hogeschool- en universiteitsbladen hebben moeite om de druk bezette studenten te bereiken. Ik wil onderzoeken hoe deze bladen toch van betekenis kunnen zijn voor studenten. Mijn onderzoeksvraag is: Hoe kunnen hogeschool- en universiteitsbladen studenten blijven bereiken? Sommige hogeschool- en universiteitsbladen hebben ook medewerkers als doelgroep. Ik heb mijn onderzoek beperkt tot studenten.

Eerst bekijk ik hoe landelijke media veranderd zijn door de komst van het internet.

Vervolgens komen hogeschool- en universiteitsbladen aan bod. Wie willen ze bereiken en hoe doen ze dat? Daarna wil ik het mediagebruik van studenten onder de loep nemen. Door een beeld te vormen van hun nieuwsconsumptie kan ik vergelijken of hogeschool- en universiteitsbladen hun blad hierop afstemmen. Als laatste bespreek ik hoe de hogeschool- en universiteitsbladen aansluiten op hun doelgroep en hoe dat beter kan.

Aanleiding voor mijn scriptie is het gebonden project dat ik met twee andere studenten voor het hogeschoolblad Punt heb gedaan. Punt is een redactioneel onafhankelijke krant voor

medewerkers en studenten van de Avans Hogeschool. Wij hebben onderzocht hoe de papieren krant beter aansluit op de website. Hiervoor hebben we onder meer interviews gehouden met

hoofdredacteuren van andere onderwijsbladen en een onderzoek gedaan naar het mediagebruik van Avans-studenten. Uit ons onderzoek bleek dat alle hogeschool- en universiteitskranten worstelen met de koppeling tussen internet en de papieren versie. Verder zoeken de bladen ook naar manieren om de betrokkenheid van studenten bij hun blad te vergroten. De uitkomsten van dat rapport vormen het uitgangspunt van mijn scriptie.

(8)

1 Moderne Journalistiek

Hogeschool- en universiteitsbladen zijn een onderdeel van de Nederlandse journalistiek. Ze hebben ook te maken met de veranderingen die landelijke media doormaken. De komst van het internet heeft de journalistiek ingrijpend veranderd. In dit hoofdstuk wordt de invloed van het internet op de berichtgeving nader bekeken. Verder wordt de rol van burgerjournalistiek besproken.

1.1 Voor en na internet

Sinds de komst van het internet is er veel veranderd voor de journalistiek. Nieuwsmakers hebben naast de krant, de radio en de televisie een extra kanaal gekregen om hun publiek bereiken. Het web biedt de mogelijkheid om op elk gewenst moment verslag te doen van een nieuwsfeit.

Bij de krant is een journalist gebonden aan een deadline. Hij moet voor een bepaalde tijd zijn kopij inleveren. Vroeger was het zo dat een bericht de volgende dag in de krant kwam. Er werd dus een dag later pas kennis genomen van een gebeurtenis. Tegenwoordig hebben kranten hun eigen website waar een bericht onmiddellijk online gezet kan worden als het af is.

Radio en televisie hadden al verandering gebracht in de snelheid waarmee mensen op de hoogte gebracht konden worden van het nieuws. Journaals op een vast tijdstip doen verslag van het nieuws. Een verschil met het internet is dat de nieuwsconsument afhankelijk is van het

uitzendtijdstip. Het NOS journaal wordt tussen negen en vier elk uur opnieuw opgenomen. Om het uur wordt de uitzending dus ververst. Terwijl nieuws op het internet elk gewenst moment

gepubliceerd kan worden. Vervolgens bepaalt de lezer zelf wanneer hij een bericht wil lezen. Op hun website kunnen kranten meer berichten plaatsen. Dat heeft er voor gezorgd dat er meer nieuws overblijft. Door de beperkte ruimte in de krant of een limiet voor het aantal items in een journaaluitzending konden journalisten niet alles publiceren. Op het internet is de ruimte daarvoor oneindig. Er wordt door webredacteurs natuurlijk nog wel een keuze gemaakt in het aanbod van het nieuws, maar als nieuwsmakers willen kunnen ze een bericht zo plaatsen. Door het archief op de website kunnen bezoekers oude berichten terug te lezen.

Via het internet is het nieuws sneller bij lezers. Er zijn meer nieuwsbronnen en websites die hebben gezorgd voor meer pluriformiteit in de nieuwsvoorziening. Een ander groot verschil is de mogelijkheid van het publiek om directer te reageren op het nieuws. Een krant had, op de ingezonden brief na, geen podium voor lezers om te communiceren.

(9)

Bij radio en televisie kwam de lezer nauwelijks aan het woord. Dat blijkt ook uit De context van het

nieuws uit 1994:

‘ Journalisten werken weliswaar voor een groot publiek, maar ze krijgen slechts sporadisch reacties uit hun publiek. De meeste reacties op het werk van de redacteur zijn afkomstig van mensen die de journalist persoonlijk kent.’ 1

Op internet kunnen bezoekers reageren op artikelen. Verder is er ruimte voor debat. De Volkskrant heeft een ruimte ingericht op de site waar bezoekers met elkaar kunnen discussiëren over

onderwerpen die in het nieuws zijn. Volkskrant.nl heeft ook een gedeelte waar je een blog kan starten. Naast bezoekers en abonnees hebben ook sommige redacteuren en medewerkers er een weblog.

1.2 Burgerjournalistiek

Gevestigde nieuwsaanbieders maken een verandering door. Kranten omaren het internet en veranderen van nieuws zender in nieuwsplatform. Het is niet langer zo dat de krant alleen berichten plaatst en het publiek ze vervolgens alleen leest. Lezers worden onderdeel van de nieuwsproductie. Omdat het een vrij beroep is zou elke lezer zich journalist mogen noemen. Je hebt geen diploma nodig om jezelf journalist te noemen.

‘In de vakliteratuur wordt journalistiek soms zelfs niet als een beroep omschreven, maar als een

activiteit die erop gericht is, nog onbekende of nieuwe feiten, meningen en impressies te

verzamelen, te orderenen en zo snel mogelijk te publiceren, zodat een groot publiek daarvan kennis kan nemen.’ 2

Als journalist heb je alleen een medium nodig om je nieuws wereldkundig te maken. Voor de komst van het internet was dat een stuk lastiger. Niet iedereen kon een publiek bereiken voor het verhaal dat hij wilde vertellen. Nu kan iedereen met een website publiceren wat hij wil. Dat heeft er voor gezorgd dat kleine, specialistische onderwerpen op internet een plek vinden.

1

De context van het nieuws, 1994 blz. 84

2

(10)

Kranten brengen nieuws dat voor een groot publiek is bedoeld. Lokaal nieuws of berichtgeving over een onderwerp wat minder mensen aanspreekt kwam daardoor minder aan bod.

Op het web kunnen burgers zelf publiceren. Op de site denieuwereporter.nl zijn voorbeelden te vinden van burgerjournalistiek in Nederland. GMSbuurt Amsterdamsebuurten.nl,

Amsterdamcentraal.nl, Roalte.net en Goorsnieuws.nl zijn plaatselijke initiatieven die beatwoorden aan een behoefte waarin de gevestigde journalistiek niet in kon voorzien.

Denieuwereporter.nl zegt over de sites:

‘ Alle hier besproken weblogs worden in de gemeenschap waarvoor zij schrijven serieus genomen. De redacties ontvangen persberichten van de gemeente en politie. Andere regionale media kijken naar de blogs en ook politici proberen op de hoogte te blijven. Toch blijven de bloggers de lat hoger leggen, want er zijn nog veel punten die verbeterd kunnen worden. De belangrijkste factor daarin is het publiek. De weblogs die zoeken naar burgerjournalisten merken dat de meeste bewoners niet staan te trappelen. Wat uiteraard ook van het publiek verwacht wordt is dat zij de discussie over het nieuws uit hun buurt aangaan. Soms gebeurt dit helemaal niet en als het wel gebeurt dan raken de meeste bloggers teleurgesteld in het niveau. Hoewel ze zeggen weinig reacties te verwijderen, omdat het merendeel toch nog door de beugel kan, ontbreekt het volgens hen vaak aan aanvullende

informatie in de commentaren. Slechts af en toe komt het voor dat berichten worden aangepast of geupdate naar aanleiding van informatie van de lezers. In het lezersgedrag wordt hier en daar echter wel een verandering waargenomen. Naar mate een weblog langer bestaat, een min of meer vast publiek krijgt en laat blijken een serieus en actueel medium te zijn, worden ook de lezersbijdragen waardevoller. Weblogger Merel Roze van Amsterdamcentraal toonde zich bijvoorbeeld zeer verguld met de discussie over het nut van kraken in Amsterdam. Lezers bestookten elkaar met hele essays. Waarbij het overigens wel nodig bleek een aantal reacties te verwijderen. Steeds vaker worden mensen ook aangesproken op hun anonimiteit en verzocht met naam en toenaam te reageren.’ 3

Ondanks de mogelijkheden voor burgers om een bericht aan te passen gebeurt het maar weinig. Burgerjournalistiek gaat uit van het gegeven dat een grote groep mensen meer weet dan één

journalist. De bijdragen van burgers zorgen samen voor een verhaal. Op de website Skoeps.nl kunnen bezoekers een foto sturen van een nieuwsgebeurtenis. Als mensen getuigen zijn van een

nieuwswaardige gebeurtenis kunnen ze met hun mobiel een foto maken. Het komt voor dat andere media foto’s van Skoeps kopen. De maker van de foto krijgt dan geld van Skoeps voor zijn bijdrage.

(11)

De massa is slimmer dan de professional in zijn eentje. Dit principe wordt ‘wisdom of the crowds’ genoemd. Als een boer het gewicht van een van zijn koeien zou moeten schatten en honderd leken zouden dat ook moeten doen, dan zou het gemiddelde van die honderd dichter bij het gewicht liggen dan de schatting van de boer.

Als we de vergelijking doortrekken naar het web geldt de theorie van de slimme massa voor een site als Wikipedia.com. Op deze digitale encyclopedie is iedereen vrij om informatie over een bepaald onderwerp toe te voegen, te redigeren of zelfs te verwijderen. Uiteindelijk zal de informatie er steeds betrouwbaarder op worden omdat meer mensen met het onderwerp aan de slag gaan. Als iemand verkeerde informatie aandraagt of probeert te manipuleren zullen anderen deze vorm van sabotage weer ongedaan maken. YouTube, Last.fm, MySpace en Facebook zijn ook bekende voorbeelden van sites die de gebruiker centraal stellen. Het heeft ervoor gezorgd dat het internet een opleving doormaakt onder de naam web 2.0.

Voor de journalistiek is nog geen web 2.0 toepassing die de proporties aanneemt van de bovengenoemde sites. Er zijn vooral kleine initiatieven die lokaal verslag doen van het nieuws. De interactie beperkt zich op landelijke nieuwssites vaak tot commentaar op de berichten. Bezoekers dragen weinig bij aan het journalistieke product. Er zijn weinig voorbeelden van een slimme massa die op grote schaal de journalist naar een hoger niveau stuwt.

Bijdragen op de website van landelijke dagbladen zijn vaak een mening. Bezoekers lezen een bericht op de website en laten hun reactie dan achter. De reacties worden gebruikt om hun

standpunt uit te dragen. Discussies bij een nieuwsbericht verzanden in welles nietes spelletjes en worden daarmee een gebed zonder eind. Het gaat de bezoekers bijna nooit om inhoudelijk de journalist te ondersteunen. Waar Wikipedia het publiek gebruikt om de informatie zo betrouwbaar mogelijk te maken, gebruiken lezers van nieuwssites de reactie mogelijkheid om hun gelijk te halen. Er is weinig nuance en soms zijn reacties bot en grof. Bijna in alle gevallen gaat het om een

(12)

1.3 Naast elkaar

Aan de ene kant zou je journalistiek op internet als bedreiging voor bestaande media kunnen zien. Het nieuws wordt er gratis aangeboden en is actueler dan een gedrukte krant. Anderzijds kleven er nog te veel nadelen aan de nieuwsvoorziening op internet. Het is daardoor niet waarschijnlijk dat de gedrukte versie op korte termijn gaat verdwijnen.

Allereerst is internet niet voor iedereen altijd bereikbaar. Dit nadeel is echter tijdelijk. Mobiele telefoons worden steeds geavanceerder en kunnen dienen als drager waarop mensen kunnen internetten. De Iphone van Apple is bijvoorbeeld geschikt om te surfen op het web. De meeste telefoons kunnen echter nog niet op internet. Hierdoor bepalen aanbieders van mobiele telefoon abonnementen hun strategie ten opzichte van mobiel internet. De verwachting is dat de markt wel zal groeien. Zodra duidelijk wordt dat er steeds meer mensen behoefte hebben aan internet op hun mobiel zullen providers dat aanbieden tegen voordelige tarieven. Onbeperkt internet kost nu gemiddeld € 10 per maand extra. Dat is het tarief voor mensen die al een abonnement hebben.

Naast de mobiel zijn er ook apparaten waarop de krant digitaal gelezen kan worden. NRC Handelsblad biedt als eerste een krant aan via iLiad. Dat is een digitaal scherm, iets kleiner dan een A4-tje, waarop boeken, kranten en documenten te lezen zijn. Een lezer kan dagelijks de krant hierop downloaden en heeft dan de complete editie in dit computertje zitten. Een iLiad reader in

combinatie met een jaarabonnement op NRC Handelsblad kost € 699.4

(13)

5

Voorlopig zal internet op de mobiele telefoon naar mijn mening de papieren krant nog niet vervangen. Ook apparaten als de ILaid vormen nog geen directe bedreiging voor de gedrukte

dagbladen. Zulke apparaten zijn nog behoorlijk duur. Veel lezers hechten ook waarde aan de beleving die het lezen van een gedrukte versie met zich meebrengt. Vanaf het moment dat hij op de mat valt tot het aan tafel zitten en het omslaan van de pagina’s. Het lezen van een krant brengt voor veel lezers rust. Het geknisper van de pagina’s en de geur van een krant dragen hier ook aan bij. Dit is wel een sentiment dat vooral bij ouderen leeft. Jongeren zijn meer gewend om gebruik te maken van computers en zullen minder moeite hebben met het afscheid nemen van een papieren krant.

Een ander nadeel van het nieuws via internet is de betrouwbaarheid. Van gevestigde kranten kan verwacht worden dat die kwalitatief hoogwaardig nieuws brengen. Bij een blog gaat het vaak om de mening van de auteur. Hij hoeft zich niet zo objectief mogelijk op te stellen, zoals journalisten bij een krant. Een weblog als GeenStijl.nl brengt het nieuws vanuit een duidelijke overtuiging. Vaak willen de makers choqueren. De lezer moet beseffen dat dit ten koste gaat van de nuance. Een bericht op GeenStijl is vaak doorspekt met de mening van de auteur. Dit hoeft niet erg te zijn, maar objectief is het dus zeker niet. Het vormen van een eigen mening over het nieuws wordt hierdoor lastiger. Die mening krijg je er van GeenStijl gratis bij.

(14)

Niet elke lezer is zich bewust van de twijfelachtige betrouwbaarheid die sommige websites erop nahouden. Andrew Keen, de auteur van het boek The Cult of the amatuer, is een van de mensen die zich zorgen maakt het gemak waarmee mensen artikelen op internet voor waar aannemen.

‘ Keen bepleit verantwoordelijkheids- en plichtgevoel op het internet, een grenzeloos virtueel terrein waar een ‘verheerlijking’ van de amateur heerst. We moeten ons hoeden voor de libertaire,

anarchistische afwijzing van elke vorm van autoriteit, betoogt de schrijver. En we moeten waken voor een wereld zonder experts en intellectuele orde, waarin ‘de massa’ mag bepalen wat waar is, goed is en waarde heeft.’6

De schrijver wantrouwt de publicaties op het internet. Volgens hem is het te onduidelijk van wie de informatie komt en wat de bedoelingen zijn van diegene.

‘ We zouden het internet moeten begrijpen als een nieuwe, virtuele gemeenschap. Zoals we traditionele, fysieke gemeenschappen zien: plekken met sociale contracten, die we aangaan met rechten en verantwoordelijkheden. Het probleem is dat we het internet puur zien als een plaats met rechten. Een recht op informatie, toegang, zeggen wat ik wil, doen wat ik wil. Waar zijn de

verantwoordelijkheden? In het westen is dat vooral: onthul wie je bent.(..)Het internet stelt ons in staat om ons uit te drukken. Dat moet samen gaan met luisteren naar anderen. Op je taal letten. Respect hebben.’ 7

Naast transparantie en betrouwbaarheid worden journalisten ook geacht goed te kunnen schrijven. Het artikel moet grammaticaal kloppen. Maar ook de stijl is belangrijk. Ze moeten een verhaal kunnen structuren. Voor sommige burgerjournalisten zal dit geen probleem zijn. Er zijn genoeg mensen die aardig kunnen schrijven. Toch blijft het een kunst om een pakkend en feitelijk kloppend verhaal te schrijven dat gecheckt is. Burgerjournalisten zetten een bericht snel online. Ze nemen minder de tijd om hoor en wederhoor toe te passen. Het aardige is dat het vaak eerlijke verhalen oplevert. Het onderwerp staat dicht bij de auteur. Maar om een goed nieuwsbericht te kunnen schrijven moet je toch over meer eigenschappen beschikken.

6

‘Internet biedt valse democratie’ de Volkskrant 5 april 2008

7

(15)

Iedereen mag zichzelf journalist noemen maar naar mijn mening beschikt niet iedereen over de mate van professionaliteit om die titel waar te maken. Burgerjournalisten zullen de taak van professionals niet overnemen. Ook Piet Bakker, lector massamedia en digitalisering aan de hogeschool Utrecht, denkt niet dat amateurs en burgerjournalisten een directe bedreiging vormen voor de journalistiek.

‘ Vooralsnog zijn er nauwelijks aanwijzingen dat professionele journalistiek plaats gaat maken voor blogs en user-generated content. Bloggers hebben in Nederland nauwelijks invloed op de publieke agenda – het overgrote deel is totaal oninteressant terwijl er vooral veel gereageerd wordt op de traditionele media. Zonder de Volkskrant, AD, en NOS Journaal zou GeenStijl het moeilijk hebben.De Nederlandse journalistiek moet zich bewust zijn van zowel de sterke positie op het gebied van het publieke debat als van de meer bescheiden positie die men in de toekomst in zal gaan nemen, gezien de oprukkende concurrentie. Doen wat iedereen doet, is geen optie – dan legt men het af tegen nu.nl en Google News. Doen wat men in het verleden heeft gedaan evenmin – dan belandt men in een journalistiek reservaat – en voor meer dan één Groene Amsterdammer is de Nederlandse markt niet groot genoeg. Doen waar men goed in is en dat nog beter doen is het devies: op papier en digitaal.’8

Als kranten van hun eigen kracht uitgaan en daarnaast de wil hebben om te veranderen is hun toekomst naar mijn mening rooskleurig. Het internet geeft ze alleen maar meer mogelijkheden om hun nieuws op een andere manier te brengen. De website kan naast de gedrukte versie blijven bestaan en brengt de krant in contact met de lezers. Het wachten is op een waardevolle samenwerking tussen burgers en de journalistiek. Burgerjournalistiek en de professionele journalistiek werken vaak langs elkaar heen. Van samenwerking is nauwelijks sprake.

Succesvolle web 2.0 websites danken het succes aan de massale collaboratie. Omdat iedereen mee mag doen ontstaan nieuwe samenwerkingsverbanden. De omgevingen zijn anoniem en hiërarchieloos. Een goede web 2.0 toepassing heeft een gezamenlijke passie en een duidelijk doel. De website is het middel waarmee de bezoekers hun doel kunnen bereiken. Bezoekers gebruiken elkaar om muziek te ontdekken (Last.fm), nieuwe vrienden te maken (MySpace) of meer kennis op te doen (Wikipedia).

Het lastige is dat de journalistiek en web 2.0 op veel terreinen botsen. Een journalist is kritisch, web 2.0 laat elke bijdrage toe. Een journalist is een solist, web 2.0 is een massale beweging. Een journalist wil zaken transparant en openbaar maken, web 2.0 geeft bezoekers de mogelijkheid om anoniem te blijven.

(16)

Toch willen deze tegenstellingen niet zeggen dat een samenwerking onmogelijk is. Juist omdat web 2.0 bijna tegenovergestelde waarden vertegenwoordigt ten opzichte van de journalistiek is er nog veel te ontdekken. Nieuwsmakers beginnen hun weg te vinden en het moet wel een keer van een succesvolle samenwerking komen. Henk blanken en Mark Deuze wijzen er in hun boek PopUp op dat de journalistiek voor altijd zal veranderen door het web:

‘ Nieuwe media veranderen en versnellen het nieuwsproces(...) De journalist zal zich sterk moeten maken voor zijn eigen talent, inzicht en mening.(...) Bij die professionele houding hoort

zelfvertrouwen dat als vanzelf de deur openzet voor burgerjournalisten en andere goedwillende amateurs. ‘9

Het web en de journalistiek zijn tot elkaar veroordeeld. De samenwerking is nog volop is

ontwikkeling. Uiteindelijk zal de journalistiek er sterker van worden. Internet is mijns inziens een verrijking van de nieuwsvoorziening. Een moderne journalist moet meer kunnen dan vroeger, maar als hem dat lukt is hij van grote waarde.

(17)

2 Hogeschool- en universiteitsbladen

Naast de communicatieafdeling hebben de meeste Hogescholen en Universiteiten ook een

onafhankelijke krant. Ze betalen een professionele redactie om te berichten over wat er in en om de opleidingen speelt. Over de onafhankelijkheid is veel te zeggen. De kranten worden immers betaald door de Hogeschool of Universiteit waar zij ook kritisch over moeten schrijven. Aan de hand van enkele voorbeelden geef ik een beeld van de werkwijze van hogeschool- en universiteitsbladen.

2.1 Hogeschoolbladen

Het hogeschoolblad Punt is een driewekelijkse krant van de Avans Hogeschool. Punt wordt geschreven door fulltime journalisten en de krant is redactioneel onafhankelijk. Avans betaalt de krant, maar bemoeit zich niet direct met de inhoud. Een raad van advies staat de redactie bij in het bewaken van die onafhankelijkheid. De doelgroepen van de krant zijn medewerkers en studenten. De redactie bestaat uit zes redacteuren. Er is een deelredactie in Breda en één in Den Bosch. De krant is gratis verkrijgbaar op de locaties van Avans in Breda, Den Bosch en Tilburg. Op de website wordt dagelijks nieuws gepubliceerd.

Niet elke krant richt zich op studenten en medewerkers. Havana, het magazine van de Hogeschool van Amsterdam, heeft alleen studenten als doelgroep. Op de website havanaweb.nl is duidelijk te zien dat het een blad voor studenten is. De onderwerpen en de lay-out zijn gericht op een jong publiek. De keuze voor één doelgroep maakt het voor de redactie makkelijker om een imago te ontwikkelen. Een blad als Punt moet twee heren dienen. Naast studenten wil Punt de krant ook voor medewerkers maken. Dit zorgt ervoor dat zowel de inhoud als de vorm algemener is dan

(18)

10

Op de website punt.avans.nl wordt dagelijks nieuws gepubliceerd. Een samenvatting van het belangrijkste nieuws van de website verschijnt in de krant. Bezoekers kunnen op de internetpagina reageren op de berichten. Punt heeft regels opgesteld waar de reactie aan moet voldoen. Zo mag deze niet kwetsend zijn. De redactie behoudt het recht om reacties te verwijderen.

Uit onderzoek onder studenten van Avans blijkt dat veel studenten het moeilijk vinden te omschrijven wat voor imago Punt heeft. Woorden die vaak terugkomen zijn saai en oninteressant. Bij doorvragen blijkt dat deze typeringen niet gevormd zijn door het lezen van de krant. De meeste ondervraagden hadden Punt nog nooit gelezen. Ze gaan af op het uiterlijk van de krant en baseren hun mening niet op de inhoud van de artikelen. Mensen die Punt wel eens gelezen hebben geven een hoge waardering aan de inhoud.

(19)

11

De betrokkenheid van studenten bij Avans is laag blijkt uit het onderzoek. Ze voelen veel affiniteit bij hun opleiding, maar niet bij de instelling waar ze hun studie volgen. Het is een te groot en algemeen begrip om een aansprekend imago voor de vele verschillende studenten te creëren. Avans herbergt een breed scala aan opleidingen zoals kunst, commerciële economie en informatica. Het is moeilijk om als hogeschool die verschillende soorten studenten een ‘Avans gevoel’ te geven.

Punt wil al deze studenten aanspreken. De krant wordt gezien als een product van Avans. Punt kampt dus ook met het onduidelijke imago van Avans. Op de website is daarom gekozen voor een verdeling van de berichten. Op de homepage zijn categorieën gemaakt. Het nieuws past in de categorieën: Economie & management, Gezondheid, ICT, Kunst & Vormgeving, Onderwijs, Recht, Techniek en Welzijn. Elk nieuwsbericht wordt voorzien van tags. Een bericht kan in één of meerdere van de categorieën ondergebracht worden. Hiermee wil de redactie bezoekers de mogelijkheid bieden om snel het nieuws te lezen dat bij hun onderwijsrichting past. Een bericht kan in meerdere categorieën passen. De redactie kan dan het bericht in meerdere onderwerprichtingen terug laten komen.

(20)

Er is verder een verdeling gemaakt tussen medewerkers en studenten. Door op het kopje medewerker of student te drukken krijg je direct het nieuws wat voor die doelgroep belangrijk is om te lezen. Die onderverdeling is inhoudelijk een verbetering. Het maakt een schifting voor de

bezoeker, die tot de doelgroep student of medewerker hoort. Ook hier is het mogelijk dat voor beide groepen een bericht interessant is. Dan kan het bij allebei de menu’s terug komen. Er is ook een algemeen gedeelte waar alle berichten te lezen zijn. De gebruiker wordt dus niet gedwongen een keuze te maken.

Inhoudelijk is het mogelijk de doelgroepen te scheiden. Voor een duidelijk imago van de krant blijft het bedienen van twee doelgroepen een lastige zaak. De verschillen tussen studenten zijn groot. Daarnaast moet de krant ook medewerkers aanspreken. Die kijken op een andere manier tegen de krant aan. Ze zijn in dienst van Avans en zullen Punt dus als werknemer lezen. Die spagaat zorgt ervoor dat het beeld van Punt te algemeen blijft. Het is lastig om een keuze te maken hoe je over wilt komen op lezers. Een weblog als GeenStijl.nl spreekt duidelijk een gedeelte van de jongeren aan. Door hard taalgebruik en een politiek rechts karakter in de berichtgeving heeft het weblog een eigen gezicht. Om een vaste lezersgroep op te bouwen moeten makers een keuze maken.

Hogescholen bieden verschillende opleidingen aan. Om alle studenten aan te spreken vervalt een krant al snel in algemeenheden. Het studentenleven is daar een voorbeeld van. Welke kroegen kun je bezoeken? Hoe kook je goedkoop? Wat is er in de stad te doen waar je studeert? Die

informatie is nuttig voor elke student. Het probleem is echter dat studenten daar via andere kanalen al achterkomen. Kranten moeten dus een manier vinden om al die verschillende studenten te bedienen.

De redacteuren zijn opgeleid als journalisten. Door die opleiding beschikken ze over een brede, algemene kennis. Omdat een redactie niet over de specifieke kennis beschikt om diep op een onderwerp in te gaan kunnen de studenten daar een actieve rol in spelen. Studenten zullen meer van hun eigen studie weten dan de journalist. Nu blijft het bespreken van een onderwerp vaak bij een interview met een student over het vakgebied. Het is voor andere studenten niet de moeite waard om het hogeschoolblad na te pluizen of er deze editie iets over hun vak verschenen is. Daarvoor zitten ze al te diep in de materie. Door ze zelf inhoud aan te laten dragen betrek je studenten bij de krant. Studenten en docenten kunnen dan verder ingaan op onderwerpen over het vakgebied.

De onderverdeling in categorieën op de website van Punt is al een stap in de goede richting. Helaas blijkt in de praktijk dat de inhoud nog steeds door de redactie wordt samengesteld. De reacties van lezers zijn beperkt en een bericht op de website verdwijnt al snel naar de vergetelheid.

(21)

2.2 Universiteitsbladen

Een universiteitsblad neemt een andere plaats in binnen het onderwijs dan een hogeschoolblad. Van oudsher is het onderdeel van het wetenschappelijke klimaat waar studenten en professoren bezig zijn met onderzoek en onderwijs. Binnen die gemeenschap biedt een universiteitsblad een podium voor alle leden. Een Universiteit leunt meer op een unieke cultuur met een eigen taak, eigen tradities en eigen jargon.

De betrokkenheid van studenten bij hun Universiteit is groter dan HBO-studenten bij hun Hogeschool. HBO-ers voelen zich meer betrokken bij hun opleiding dan bij de Hogeschool die de opleiding aanbiedt. Het HBO is ook een andere vorm van onderwijs. De school is praktijk gericht. Het gaat meer om het oplossen van een probleem dan om het analyseren en doorgronden van een voor meerdere uitleg vatbare, complexe materie. Er is meer behoefte aan concrete, praktijk gerichte oplossingen waardoor debat en reflectie minder plaats hebben binnen de opleiding. Dit zie je ook terug in hogeschoolkranten. Die blijven vaak bij informeren.

Door de lange geschiedenis fungeert de krant meer als waakhond van de universiteit.

Misstanden kunnen aan de kaak worden gesteld. Een universiteitsblad is een hoeder en bewaker van de gemeenschap. Zo ontdekte de Tilburgse universiteitskrant Univers discriminatie bij de aanstelling van homoseksuele hoogleraren. De van oorsprong Katholieke Universiteit stond nog steeds onder invloed van kerkelijke gezagsdragers die het aannemen van homoseksuelen in vonden druisen tegen de katholieke zeden.

Bij Univers ligt de nadruk op de inhoud. Ze maken nog een papieren krant op tabloid formaat. Er is weinig ruimte voor afbeeldingen. Het grootste gedeelte van de pagina’s wordt gevuld met tekst. Dat ouderwetse karakter blijkt ook uit de website. Een formele lay-out waar wederom de nadruk ligt op de tekst. Visuele ondersteuning van de berichten is er nauwelijks. De internetpagina wordt gebruikt voor het publiceren van berichten. Reageren op de berichten kan per mail of op een discussieforum. Een forum dat nog maar twee berichten kent en waarop geen enkele reactie van bezoekers waar te nemen is.

(22)

12

Naast e-mail en het forum ook kunnen lezers van Univers ook communiceren via een Univers hyve. Op de sociale netwerk site Hyves.nl is een ruimte gereserveerd voor lezers om met elkaar te in contact te komen. Het is een makkelijke oplossing om interactie tussen de krant en de lezer mogelijk te maken. Zonder zelf een ruimte op de website te bouwen heeft de redactie op deze manier

geprobeerd een digitaal gemeenschap te bouwen. Zonder succes, want het aantal reacties is minimaal.

(23)

Vox Magzine is een universiteitsblad dat wel optimaal gebruik maakt van de mogelijkheden die een website biedt. Het blad van de Universiteit van Nijmegen heeft naast het magazine een log op internet. Hun Voxlog is ontstaan uit een website die voor de introductieweek gemaakt moest worden. De vorm van een weblog sloeg aan en daarom hebben ze ervoor gekozen door te gaan met de site.

Op Voxlog zijn filmpjes te zien, gemaakt door redacteuren, freelancers en studenten over actuele gebeurtenissen op de campus. De redactie publiceert die filmpjes. Het is dus niet mogelijk je eigen films online te zetten. In het magazine wordt door middel van broodkruimels naar de website verwezen. Die broodkruimels zijn blokjes tekst in het magazine die verwijzen naar een gedeelte van de internet pagina. Deze kadertjes vallen op bij het lezen van het blad en nodigen uit om op internet het Voxlog te bezoeken. Het blad is visueel prikkelender om te lezen dan een ouderwetse zwart-wit krant.

13

(24)

2.3 Onafhankelijkheid

Hogeschool- en universiteitsbladen worden betaald door de instelling waar ze kritisch over moeten berichten. De meeste publicaties gaan over dat spanningsveld. Wie bij google ‘Hogeschool- en universiteitsbladen’ intikt vindt veel berichten over de strijd om onafhankelijkheid van hogeschool- en universiteitsbladen. Ook Armand Heijnen, hoofdredacteur van het U-blad, wil de

onafhankelijkheid voor het Utrechtse universiteitsblad waarborgen. In het boek Universitaire

journalistiek tussen onafhankelijkheid en informatievoorziening van cultuurhistoricus Kees Ribbens

geeft hij het belang van die onafhankelijkheid aan:

‘ De columnist die het veld moet ruimen; de verslaggever die zijn interview niet mag afdrukken; de hoofdredacteur de wordt gedwongen te rectificeren...Het zijn steeds weer terugkerende incidenten waarbij universiteitsbestuurders – met de hand aan de geldkraan – de grip op ‘hun’ media trachten te versterken. Die media op hun beurt verzetten zich daartegen te vuur en te zwaard, al dan niet met tussenkomst van redactieraden, stichtingsbesturen of de universiteitsraad.’14

De onafhankelijkheid komt vaak ter sprake als er iets over hogeschool- en universiteitsbladen wordt gepubliceerd. Vaak komt er een strijdlustige hoofdredacteur aan het woord, zoals het citaat

hierboven, die kost wat kost vecht voor die onafhankelijkheid. In de persoonlijke gesprekken met de hoofdredacteuren die ik heb gevoerd komt het belang van onafhankelijkheid ook naar voren. Maar niemand van de ondervraagden vond dat ze niet konden schrijven wat ze wilden. Dat is een opvallend verschil. Naar mijn mening willen bladen uitstralen dat ze constant een gevecht leveren met de directie om de redactionele onafhankelijkheid te bewaren. Door dit signaal af te geven houden ze het beeld in stand dat er maar niet al te veel aan moet veranderen. De dreiging van inmenging door bestuurders van het hoger onderwijs is niet overal even groot. De meeste redacties hoeven zich geen zorgen te maken dat hun redactionele onafhankelijkheid ingeperkt wordt.

Het Utrechtse hogeschoolblad Trajectum heeft wel een strijd moeten leveren om die onafhankelijkheid te behouden. De directie van de Hogeschool Utrecht wilde het blad gaan gebruiken als promotie van de Hogeschool. Dat is een trend waar meer hogeschool- en

universiteitsbladen mee te maken hebben. Bestuurders willen het blad onderdeel van de corporate

identity maken. Dit heeft als doel een positief beeld van de Hogeschool of Universiteit uit te dragen.

Uiteindelijk is een huisstijl van Trajectum ontwikkeld die past bij de Hogeschool Utrecht. De vorm past duidelijk bij de Hogeschool, maar de redactie blijft de controle over de inhoud behouden.

(25)

Hogeschool- en universiteitsbladen moeten kritisch berichten over de organisatie waardoor ze betaald worden. Er zijn zoveel mensen betrokken bij een Hogeschool of Universiteit dat het niet vaak voorkomt dat de redactie de mond wordt gesnoerd. Mocht het zo zijn dat bijvoorbeeld de raad van bestuur een artikel censureert, dan zou het verhaal binnen de opleiding een eigen leven gaan leiden. Bestuurlijke zaken die heel de organisatie aangaan vinden hun weg hoe dan ook naar buiten. Daar zorgt een raad van toezicht of de medezeggenschapraad wel voor.

De onafhankelijkheid wordt ook beschermd door de raad van advies of redactieraad. Om de redacties van hogeschool- en universiteitsbladen te ondersteunen hebben de meeste bladen een redactieraad. Verschillende mensen uit de journalistiek of binnen de organisatie vormen een

adviesorgaan. Eens in de zoveel tijd komen de redactie en de raad bijeen om zaken waar de redactie advies voor vraagt, bijvoorbeeld onafhankelijkheidsvraagstukken, te bespreken.

(26)

3 Mediagebruik studenten

De grootste uitdaging voor hogeschool- en universiteitsbladen is het bereiken van de student. Hoe kunnen ze de aandacht van de veranderde mediaconsument vangen en vasthouden. In dit hoofdstuk komt het mediagebruik van de huidige student aan bod. Met wat voor generatie hebben we te maken en hoe consumeren deze jongeren nieuws?

3.1 Generatie Einstein

Jongeren consumeren media op een totaal andere manier dan een generatie voor hen. De groep die geboren is na 1985 wordt ook wel ‘Generatie Einstein’ genoemd. Ze zouden sneller, slimmer en socialer zijn dan ooit. De term Generatie Einstein komt uit het gelijknamige boek, geschreven door Jeroen Boschma & Inez Groen van reclamebureau Keesie. Dit bureau is gespecialiseerd in het bereiken van de jeugd en hun omgeving. Authenticiteit is bij het bereiken van deze jongeren het sleutelwoord. Politici die proberen met woorden als cool en chill jongeren te bereiken slaan de plank finaal mis. Generatie Einstein weet heel goed van wie een boodschap komt, wat de afzender zegt en welke bedoelingen iemand met die communicatie heeft. Het meeste respect krijg je door jezelf te blijven.

‘Deze generatie is opgegroeid met moderne technologie. Ze kijken heel anders aan tegen reclame. nieuws en media. Ze lezen nieuws als journalisten. Ze kijken films als regisseurs. Ze kijken naar reclame als reclamemakers. Deze eerste positieve, slimme generatie vergt een geheel nieuwe

benadering. Want als je je communicatie verkeerd inricht, dan raak je ze kwijt. Voorgoed. Dan blijven ze onverschillig of keren ze zich zelfs van je af.’15

Rob Wijnberg schetst in zijn boek Boeiuh! een vorm van onverschilligheid onder de jeugd. Volgens Wijnberg zorgen een overdaad aan media ervoor dat jongeren zich afwenden van het nieuws. Ze keren zich in zichzelf en houden ze voornamelijk bezig met wat er in hun eigen kring gebeurt. In Boeiuh komt de hedendaagse jeugd niet als slim, sterk en sociaal naar voren. Wijnberg beschrijft dan ook de groep jongeren die net iets ouder is dan Generatie Einstein. De jongere studenten (geboren na 1985) behoren tot de Generatie Einstein. De oudere student (geboren voor 1985) valt nog net niet in die categorie. Het is een onderverdeling die grofweg gemaakt kan worden. Het is natuurlijk

moeilijk om daar een duidelijke grens in te bepalen. De groep oudere studenten kunnen ook gezien worden als een overgangsgeneratie.

(27)

Hoe dan ook gaat het over jongeren die te maken hebben met veel invloeden vanuit de media. Alle kranten, televisieprogramma’s en websites zorgen voor een grote hoeveelheid informatie die jongeren dagelijks tot zich nemen. Wijnberg betoogt dat uit die passieve reactie juist een enorme betrokkenheid spreekt. Alleen wanneer het echt nodig is komen jongeren in actie. Ze scheiden met hun gelatenheid het kaf van het koren. Wat niet goed is wordt volledig genegeerd. Als je

daarentegen iets maakt wat jongeren aanspreekt geven ze zich aan je over.

‘ Desinteresse, passiviteit en egocentrisme vormen op de achtergrond de drijvende krachten waarmee media, politiek en sociale gemeenschappen gedwongen worden zich aan te passen aan de nieuwe tijd. Juist door de afzijdige houding moeten zij wel luisteren, vernieuwen en vooral: water bij de wijn doen. Er is – hoe klein en traag ook – een revolutie gaande, die nu nog de stille revolutie wordt genoemd, maar die de geschiedenis zal leren kennen als de revolutie van de stilte.’16

3.2 Onderzoek Avans studenten

In opdracht van Punt is onderzoek gedaan naar het mediagebruik van studenten van Avans. Daaruit blijkt dat Metro en Spits de kranten zijn die het meest worden gelezen. Veel studenten zijn

thuiswonend en lezen een krant als ze met het openbaar vervoer reizen. Televisie en internet zijn de belangrijkste bronnen waar ze nieuws vandaan halen. Regionale kranten, zoals BN de Stem en Brabants Dagblad, worden thuis gelezen. Vaak hebben hun ouders een abonnement op die dagbladen.

De meeste studenten lezen wekelijks een tijdschrift. Vrouwen lezen overwegend glossy’s als Beau Monde, Elle girl en Cosmopolitan. Mannen geven de voorkeur aan sportbladen, met name Voetbal International. Studenten lezen ook vakbladen die met de opleiding te maken hebben. Het wetenschappelijke tijdschrift Qeust wordt ook veel gelezen door de ondervraagden.

Als Avans-studenten op school gebruik maken van het internet is dit in de eerste plaats om hun mail te checken. Surfen voor school, bijvoorbeeld voor een opdracht, wordt als tweede genoemd. Op de derde plek komt privé surfen. Als ze op internet zitten voor school bezoeken ze in de meeste gevallen blackboard. Ook in een tussenuur of pauze bezoeken studenten op de eerste plaats blackboard. Als tweede worden nieuws sites genoemd. Op derde plaats kiezen studenten entertainment gerichte webpagina’s, zoals GeenStijl.nl en Fok.nl.

(28)

Punt wordt maar door 3 van de 132 studenten genoemd als antwoord op de vraag welke websites er in een tussenuur of pauze wordt bezocht. 23 % kijkt de papieren versie van Punt wel eens in. 11% komt af en toe op de website. Daar zoeken ze met name nieuws over de school. Studenten waren in het onderzoek uitgesproken. Iets was goed of slecht. Ze vonden iets geweldig of het deugde voor geen kant. Het komt overeen met het beeld van de kritische en zelfbewuste Generatie Einstein.

3.3 Nieuwsconsumptie

Jongeren halen hun nieuws uit meerdere bronnen. Ze lezen weblogs en nieuwssites op internet. Op televisie pikken ze overdag één van de journaaluitzendingen mee. Vrienden zijn een andere grote bron. Ze staan met elkaar in contact via MSN, maar ook op sociale netwerken als Hyves en MySpace. Op GeenStijl.nl kunnen ze filmpjes van gebeurtenissen dumpen. De ene keer is het een zelfgemaakt filmpje op een mobiel van fietsers en automobilisten die uitglijden omdat de weg glad is. Een andere keer vechtende zwervers of gedeeltes uit Pauw en Witteman die opvallend waren. De sociale netwerken fungeren als doorgeefluik naar bestaande artikelen of filmpjes op bijvoorbeeld YouTube.

Op dit moment kent Nederland vier gratis dagbladen. Metro en Spits hebben concurrentie gekregen van de Pers en DAG. De laatste twee richten zich op hoger opgeleiden. Jongeren nemen minder snel een abonnement op een landelijke krant. Mede door de gratis kranten, maar ook door de huidige vorm van nieuwsconsumptie kunnen ze prima zonder.

NRC next is een dagblad dat gevormd is naar het leesgedrag van jongeren. De krant moet snel uitgelezen kunnen worden. Alleen het belangrijkste nieuws wordt voorin de krant gepubliceerd. NRC next gaat ervan uit dat de lezers het nieuws al via internet of televisie tot zich hebben genomen. Daarom gaat de krant in op de achtergronden en de gevolgen van het nieuws. Het is een uitbreiding voor mensen die meer willen weten in minder tijd dan het lezen van een kwaliteitskrant kost.

Dit snel maar informatief concept wordt op televisie gebruikt door het journaal op 3. Een korte nieuwsuitzending met alleen het belangrijkste nieuws. Een vlotte presentator jast de berichten erdoor met op de achtergrond bonkende muziek. De vraag is of deze uitzending een toegevoegde waarde heeft. Waar NRC next duidelijk probeert iets toe te voegen lijkt het erop dat het journaal op 3 mee wil liften op een trend, waardoor ze eigenlijk iets overbodigs maken. De wereld draait door (DWDD) wordt wel weer goed bekeken en gewaardeerd door jongeren. Ook hier worden

onderwerpen snel behandeld, maar dit stelt de makers instaat een breed scala aan gasten aan het woord te laten. Hierdoor worden luchtige onderwerpen met wat zwaardere kost afgewisseld. DWDD is informatief zonder al te moeilijk te worden en luchtig zonder oppervlakkig te zijn.

(29)

Irene Costera Meijer heeft in opdracht van het NOS journaal onderzoek gedaan naar de nieuwsconsumptie van jongeren. De uitkomsten hiervan zijn te lezen in haar boek De toekomst van

het nieuws. Uit het onderzoek bleek dat jongeren nieuws belangrijk vonden. Ze blijven graag op de

hoogte van wat er in de wereld gebeurt. Toch kijken ze nauwelijks naar het journaal.

‘ De meeste studenten vinden dat televisie ontspannend en leuk moet zijn, en zouden daarom wat meer ‘flair’ willen zien in de stijl van nieuwsprogramma’s. Want dat is waar de veranderingen moeten plaatsvinden: het format. Opvallend is echter dat informatieve programma’s die qua presentatie en aankleding ‘leuker’ en ‘meer aantrekkelijk’ bleken voor jongeren niet als nieuws worden beschouwd.’17

In het boek geven jongeren aan dat het journaal in grote lijnen moet blijven zoals het is. Het mag dus met wat meer flair, maar grote veranderingen leiden er niet toe dat ze gaan kijken. RTL boulevard en Actienieuws zijn leuk volgens de ondervraagden, maar tegelijk ook ‘triviaal’ en ‘onzinnig’. Zodra een programma te luchtig wordt zien de jongeren het niet meer als nieuwsprogramma.

Aan de ene kant vinden ze het huidige aanbod van nieuws saai, negatief en ver van hun belevingswereld verwijderd. Maar ‘opleuken’ kan volgens de onderzoekers juist een reden zijn voor jongeren om af te haken. Ze willen dat het NOS journaal gepresenteerd wordt door een man in een pak die intelligentie uitstraalt. Het moet betrouwbaar, onafhankelijk en degelijk blijven. Zonder aan hun eigen identiteit te tornen moeten nieuwsmakers een manier vinden om aan te sluiten op de belevingswereld van jongeren.

Nieuwsmakers hebben een moeilijke opgave. Als nieuws hetzelfde blijft kijken jongeren niet. Als het opgeleukt wordt vinden ze het geen nieuws en zullen ze het ook niet waarderen. Het vergt durf en creativiteit van programmamakers. NRC next en DWDD zijn succesvolle initiatieven. Daar moeten er meer van komen. Dat kan alleen maar door innovatieve concepten te ontwikkelen. Daarvoor moeten programmamakers onder andere rekening houden met het feit dat jongeren media tegelijk en altijd aan hebben staan. Uit de gesprekken met jongeren die Meijer voerde over het mediagebruik bleek dat computeren, radio luisteren of televisie kijken vaak gepaard gaat met andere activiteiten.

‘ Wij vroegen ons af waarom jongeren het zo aantrekkelijk vinden om continu alles aan te hebben staan. De verklaring is dat jongeren misschien niet van nieuws houden, maar continu op de hoogte

(30)

willen zijn, niets willen missen en voortdurend in contact willen staan met de buitenwereld. Als alles aanstaat, is de kans daarop het grootst.’ 18

Jongeren willen stukjes informatie tot zich nemen wanneer het hen uitkomt. Het moet nu en op een manier die hen aanspreekt. Mobieltjes en internet zorgen ervoor dat ze in die behoefte voorzien kunnen worden. Ze zitten in een luxe positie. Als de ene nieuwsaanbieder niet voorziet in hun behoefte zullen ze via een ander kanaal wel vinden wat ze zoeken. Niemand is heilig. Of het nu het NOS journaal is of een hogeschool- of universiteitsblad. Het moet aan de eisen voldoen die jongeren stellen.

(31)

4 Aansluiting op de doelgroep studenten

Studenten zijn een moeilijke doelgroep. Hoe zorgen hogeschool- en universiteitsbladen ervoor dat ze deze jongeren blijven bereiken? Volgens veel hoofdredacteuren ligt de oplossing onder andere in het betrekken van de studenten bij het maken van de krant. In dit hoofdstuk wordt uiteen gezet hoe vorm gegeven kan worden aan die betrokkenheid.

4.1 Overeenkomsten en verschillen met landelijke media

De gratis landelijke dagbladen Metro, Spits, Dag en de Pers zijn op sommige Hogescholen en Universiteiten te vinden. Als studenten in de pauze iets willen lezen kunnen ze deze kranten uit de bak halen. Studenten die met de trein reizen hebben hem van het station meegenomen. Hierdoor zijn de gratis dagbladen concurrentie voor hogeschool- en universiteitsbladen. Om iets te lezen te hebben kunnen studenten een hogeschool- of universiteitsblad pakken. Maar het grote aanbod gratis kranten voorziet de doelgroep al in die behoefte.

Hogeschool- en universiteitsbladen hebben net als de landelijke kranten te maken met een lezerspubliek dat het nieuws op een andere manier consumeert. De overeenkomst met landelijke media is de worsteling om jongeren te interesseren voor nieuws. Landelijke kranten richten zich op nationaal en internationaal nieuws. Hogeschool- en universiteitsbladen berichten over

gebeurtenissen op school en ze brengen nieuws uit de regio.

Landelijke kranten hebben een algemene doelgroep. Ze willen een breed publiek

aanspreken. Door accenten te leggen onderscheiden ze zich van andere dagbladen. Trouw heeft een religieus en spiritueel imago. Speerpunten van Trouw zijn: natuur & milieu, levensbeschouwing, onderwijs & opvoeding, maatschappelijk verantwoord leven & ondernemen en zorg. De Volkskrant heeft een progressief karakter. Kwaliteit, onafhankelijkheid en attentiewaarde staan altijd op de eerste plaats volgens de krant. De Volkskrant speelt daarmee in op de kapitaalkrachtige,

hoogopgeleide lezers. De Telegraaf is de meest gelezen krant van Nederland. Het nieuws wordt sensationeler gebracht dan bijvoorbeeld de Volkskrant of Trouw.

De doelgroep van hogeschool- en universiteitsbladen zijn studenten en soms medewerkers. Een Hogeschool of Universiteit biedt verschillende opleidingen aan. Dat brengt verschillende types studenten met zich mee. Binnen de doelgroep studenten is dus ook onderscheid aan te brengen. De accenten van landelijke media zorgen ervoor dat een algemene doelgroep toch getypeerd kan worden. Een hogeschool- of universiteitsblad blijft te maken hebben met gefragmenteerde doelgroepen.

(32)

Het bereiken van een diverse doelgroep is lastiger. Maar het voordeel voor hogeschool- en universiteitsbladen is de kleinschaligheid van die doelgroep. Ze maken hun product voor studenten van de Hogeschool of Universiteit. Die groep is gemakkelijk te bereiken, want ze zijn voor de redactie dichtbij. Landelijke media bewaren een grotere afstand tot de lezer. Bij veel redacties van

hogeschool- en universiteitsbladen kunnen studenten even binnenlopen als ze nieuws willen melden. De berichtgeving gaat bij hogeschool- en universiteitsbladen ook over de lezers. Landelijke bladen berichten over zaken die de lezers niet direct aangaan. Nieuws over de Hogeschool of Universiteit wordt gelezen door de mensen waar het nieuws vandaan komt. Het is dus

waarschijnlijker dat deze doelgroep een actieve rol bij het tot stand komen van het nieuws speelt. Ze zijn nu al onderdeel van de berichtgeving. Elke onderwerp moet raakvlakken hebben met de directe belevingswereld van studenten.

De oude manier van journalistiek past beter bij landelijke kranten dan bij hogeschool- en universiteitsbladen. De doelgroep is minder direct betrokken bij het nieuws. Een groot gedeelte van het nieuws gaat over wat er in de wereld gebeurt. Het nieuws in hogeschool- en universiteitsbladen gaat altijd over zaken in en om de Hogeschool of Universiteit. De gemeenschap kan de redactie van hogeschool- en universiteitsbladen bij veel berichten helpen. Er kan een discussie opgang gebracht worden over onderwerpen die dicht bij de lezers staan. Reacties bij landelijke kranten komen voort uit algemene interesse. Af en toe zullen lezers ook direct betrokken zijn bij een bericht, maar lang niet zo vaak als de lezers van hogeschool- en universiteitskranten.

4.2 Actieve betrokkenheid studenten

Hoe krijg je studenten zover om iets te doen en wat kunnen ze precies betekenen? Dat is aan de ene kant afhankelijk van de soort opleidingen aan een Hogeschool. De Hogeschool Utrecht heeft met de opleiding Journalistiek een voor de hand liggende kweekvijver met mensen die stukjes kunnen schrijven. De redactie van hogeschoolblad Trajectum maakt ook gebruik van studenten die artikelen voor het blad maken.

Wat mij betreft meer opleidingen dan Journalistiek een rol spelen bij een hogeschoolkrant. Elke student creëert tijdens zijn opleiding van alles en nog wat. Een kunststudent maakt een mooi schilderij terwijl een chemie student een verbeelding van een nieuw gevormde scheikundige formule kan maken. Er is binnen elke opleiding kennis en de mogelijkheid om met andere studenten van hetzelfde vakgebied te discussiëren over het werk. Een hogeschoolkrant zou dit kunnen faciliteren op internet.

Door een betere samenwerking op de verschillende opleidingen kan de redactie een plek reserveren op de website waar studenten een vakinhoudelijk gemeenschap opbouwen. Een

(33)

belangrijk aandachtspunt is dat het samenstellen van deze ruimte vanuit de studenten zelf moet komen. De eerste stap wordt alleen gezet als ze zelf het nut inzien van het ontstaan van deze community. De inrichting en het gebruik zal per opleiding verschillen. Waar de één vooral grafisch werk wil posten heeft de ander meer behoefte aan tekst.

Havana hoofdredacteur Wim de Jong wil studenten ook meer betrekken bij de krant en de website. Vooral de opleiding media en entertainment leent zich hier uitstekend voor volgens hem. Andere studies kunnen ook iets voor het magazine betekenen, bijvoorbeeld logistiek voor de verspreiding. De Jong ziet veel kansen voor samenwerking met studenten. Hij staat open voor hun medewerking. De hoofdredacteur heeft ervaring bij studentenradio. Hier heeft hij geleerd dat met goede begeleiding studenten tot veel in staat zijn. Zijn open houding neemt niet weg dat hij de lat hoog legt. Door dit van meet af aan te doen wordt het kaf van het koren gescheiden.

4.3 De student verwacht iets terug

Succesvolle internet initiatieven van dit moment stellen de gebruiker centraal. De student die op Hyves een sociaal netwerk onderhoudt, muziek luistert via Last.fm en filmpjes bekijkt op YouTube doet dit niet in de eerste plaats vanuit idealen. De web 2.0 adepten zien in de tweede internet revelatie een revolutionaire ommekeer in het gebruik van media. Overtuigd van de revolutie

beschrijven zij de autoriteitloze macht van de massa. Voor de meeste van de gebruikers van web 2.0 toepassing gaat het eerder om het profileren van hun eigen identiteit. Ze voelen zich geen onderdeel een revolutie.

Gebruikers krijgen iets terug voor de moeite die ze erin stoppen. De hobbyist die op Wikipedia een onderdeel onderhoudt kan zijn kennis over het onderwerp laten zien. De muziekliefhebber op Last.fm leert nieuwe muziek kennen. De bezoekers van Hyves kunnen aan anderen laten zien hoeveel vrienden ze hebben en hoe gezellig ze met die contacten omgaan. De interactie die ze erin stoppen levert iets op.

Een bijdrage van een student aan een hogeschool- of universiteitsblad moet voor de student ook rendabel zijn. Dit kan op allerlei manieren. In de eerste plaats is het verstandig om nauw samen te werken met de opleidingen binnen een Hogeschool of Universiteit. Zodra het werk dat een student doet voor het blad studiepunten oplevert zal de animo om iets bij te dragen stijgen. Jammer genoeg zijn er maar weinig studenten die vrijwillig hun tijd en moeite zullen stoppen in een medium waar ze weinig affiniteit mee hebben. Door de samenwerking met de opleidingen worden studenten bekend met het blad. Hoe vaker studenten zelf onderdeel van de krant zijn geweest hoe groter de betrokkenheid met het medium wordt.

(34)

4.4 Onafhankelijk maar niet gelezen

Bij de makers van hogeschool- en universiteitsbladen staat onafhankelijkheid hoog in het vaandel. Dit is een belangrijke eigenschap van de kranten. Die onafhankelijkheid moet beschermd worden. Maar het is niet hun grootste bedreiging. Het feit dat steeds meer studenten zich afkeren van hogeschool- en universiteitsbladen heeft niets met de onafhankelijkheid te maken. De krant zegt ze niks. Ze zien niet in waarom ze hem zouden lezen.

Aangezien de meeste redacties zich geen zorgen maken over hun onafhankelijke positie lijkt het me belangrijker om de aandacht op de doelgroep te vestigen. Het verliezen van lezers waarvoor je de krant maakt is alarmerender dan de dreiging van redactionele inmenging van de directie. Die maken zich juist zorgen als het blad slecht gelezen wordt. Ze zijn niet langer van plan geld te stoppen in een product dat niet rendabel is.

Het betrekken van studenten is een overlevingsstrategie. Hogeschool- en universiteitsbladen moeten een formele plaats binnen het onderwijs krijgen. Als in de redactiestatuten dit als

doelstelling geformuleerd staat zal het bestuur van de Hogeschool of Universiteit geneigd zijn dit te faciliteren. De onafhankelijkheid kan redactioneel bewaard worden. De hoofdredacteur blijft over de inhoud gaan.

De kranten moeten hun koers wijzigen. Meer dan landelijke kranten is het direct betrekken van de lezer van belang. Hogeschool- en universiteitsbladen moeten niet alleen verslag doen van het nieuws. Het organiseren van debatten en een directe betrokkenheid met de opleidingen behoort ook tot het takenpakket.

De kranten moeten onderdeel worden van het lesprogramma op Hogescholen en Universiteiten. Er moet een manier gevonden worden om te integreren in de dagelijkse

studiebeleving van studenten en medewerkers. Er zijn leraren op de Avans Hogeschool die Punt gebruiken als aanvulling op hun lesmateriaal. Een artikel kan dan de aanleiding zijn voor een debat in de klas. Dat eigen initiatief is te vrijblijvend. De redactie en de opleidingen moeten samen afspraken maken over de samenwerking. Door vraag en aanbod op elkaar af te stemmen kan er een

(35)

Conclusie

Hogeschool- en universiteitsbladen moeten naast hun website ook nog een gedrukte versie blijven publiceren. Nieuws op internet gaat de gedrukte krant nog niet vervangen. De kracht van een goed nieuwsproduct zit hem in de samenwerking tussen het blad en de website. Ze kunnen elkaar versterken in plaats van elkaars concurrenten te zijn.

De meeste hogeschool- en universiteitsbladen zien in dat het internet niet alleen een plek is waar zij alleen als zender optreden. Juist in de interactie met de doelgroep is nog veel winst te behalen. Omdat dit proces nog volop in ontwikkeling is blijft de interactie bij veel websites beperkt tot het reageren op nieuwsberichten.

De nieuwsconsumptie van jongeren is door de komst van het internet drastisch veranderd. Ze willen zelf bepalen wanneer ze nieuws tot zich nemen. Voor veel jongeren is nieuws saai. Ze vinden het wel belangrijk om nieuws te volgen. Die tegenstelling vormt een uitdaging om een vorm te vinden waarin moeilijke, of saaie onderwerpen op een manier gebracht worden die aansluit op de belevingswereld van jongeren. Het televisieprogramma De wereld draait door en de krant NRC Next kunnen die onderwerpen op een nieuwe manier brengen zonder dat het ten koste van de inhoud gaat.

Hogeschool- en universiteitsbladen kunnen hun doelgroep makkelijker betrekken bij het nieuws. De lezers van de kranten zijn al onderwerp van het nieuws. Het is voor hogeschool- en universiteitsbladen makkelijker om ze zelf mee te laten helpen aan het maken van de krant. Het internet biedt genoeg mogelijkheden om een community te maken. Meer dan de landelijke kranten kunnen hogeschool- en universiteitsbladen een succesvolle journalistieke web 2.0 formule

ontwikkelen.

Door studenten zelf bij te laten dragen aan het product vergroot je de betrokkenheid bij het blad. Het onderwijs speelt hierbij een grote rol. Studenten kunnen in de vorm van een opdracht iets voor het hogeschool- of universiteitsblad maken. Door zoveel mogelijk opleidingen te betrekken bij het produceren van de krant wordt het echt een blad van en voor iedereen van de Hogeschool of Universiteit.

(36)

Bronnen

Boeken

Generatie Einstein, slimmer sneller en socialer – J. Boschma & I. Groen Popup, de botsing tussen oude en nieuwe media – M. deuze & H. Blanken Boeiuh, het stille protest van de jeugd – R.D.Wijnberg

Digitaal Communiceren – H. Van Driel De context van het nieuws – P. Vasterman Basisboek journalistiek – N. Kussendrager

Universitaire journalistiek tussen onafhankelijkheid en informatievoorziening – K. Ribbens De toekomst van het nieuws – I. Costera Meijer

Artikelen

De sandwich van hogeronderwijsbladen – Spits! 26 februari 2007

Maatwerkidealen verlossen ons van de kuddegeest – de Volkskrant 24 februari 2007 Boeiuh is ons toverwoord, chilluh onze hobby – NRC Next, 15 maart 2007

Papieren krant wordt niet weggevaagd door internet – de Volkskrant 21 maart 2008 Internet biedt valse democratie – de Volkskrant 5 april 2008

Internet

Voorbeelden van burgerjournalistiek in Nederland, www.denieuwereporter.nl 09 februari 2006 Website NRC Handelsblad ePaper, epaper.nrc.nl 3 april 2008

Website Havana, www.havanaweb.nl 3 april 2008 Website Vox Magazine, www.voxlog.nl 3 april 2008 Website Punt, punt.avans.nl 3 april 2008

Website Univers, www.uvt.nl/univers 11 april 2008

Geïnterviewde Hoofdredacteuren

J. Jansen – Folia (Universiteit van Amsterdam) W. de Jong – Havana (Hogeschool van Amsterdam) J. Ruardy – Trajectum (Hogeschool Utrecht) M.J. Agterberg – Univers (Universiteit van Tilburg) R. Goossens – Vox (Radboud Universiteit Nijmegen)

(37)

Bezocht

Crossmedia Workshop – Merge Media, Den Haag. 26 januari 2007 Seminar webcultuur – Twee Takt, Utrecht. 21 maart 2007

Adviesplan

(38)

Bijlage

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

• Stel samen met uw kind alvast wat vragen op, die gesteld kunnen worden tijdens de (online) Open dag. • Bespreek de (online) Open dag na en kom ook terug op de vooraf

Binnen welke termijn de nieuwe docent het traject volgt is verschillend, maar om in aanmerking te komen voor een vaste aanstelling is het van belang dat de docent zijn

• De trainers BDB zijn verantwoordelijk voor de inhoud van het traject onder verantwoordelijkheid van de directeur van het Expertisecentrum Leven Lang Leren en Onderwijsinnovatie.. •

Volgens het panel kan de opleiding in de balans tussen onderzoeksvaardigheden en procesvaardigheden nog meer het accent leggen bij de procesvaardigheden, waarbij

In deze studie is gekozen voor kwalitatief onderzoek, waarbij de werkervaringen en -beleving van MBB’ers in relatie tot de patiënt werden geëxploreerd en onderzoek

Deze doelen dienen als basis voor de begeleiding voor de werkplekbegeleider bij het begeleiden van de student in zijn ontwikkeling als startend lesgever.. Werkplekleren blok 3 en

In figuur 7a is de kubus die in figuur 6 bij de Europese projektie in de 1e ruimtehoek was geplaatst gespiegeld geplaatst in de 2e ruimtehoek en de

Onze opleidingen geven een stevige theoretische basis, maar zijn doorspekt met praktijk: cases, stages, bedrijfsbezoeken, een bachelorproef … De docenten hebben tonnen