• No results found

Als de adverteerder doet alsof hij je kent… : een onderzoek naar de effecten van gepersonaliseerd adverteren op de attitude tegenover een advertentie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Als de adverteerder doet alsof hij je kent… : een onderzoek naar de effecten van gepersonaliseerd adverteren op de attitude tegenover een advertentie"

Copied!
38
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Als de adverteerder doet alsof hij je kent…

Een onderzoek naar de effecten van gepersonaliseerd adverteren op de attitude

tegenover een advertentie

Jacqueline Went 10624961 Master Thesis

Graduate School of Communication Master’s programme Communication Science

Begeleiding: Anne Kranzbuhler 27 juni 2018

(2)

Abstract

Tegenwoordig maken steeds meer bedrijven gebruik van gepersonaliseerde advertenties. Bij gepersonaliseerd adverteren wordt persoonlijke informatie van de consument gebruikt om advertenties speciaal voor hen op maat te maken. Het doel van dit onderzoek is om te achterhalen of er een verschil bestaat in het effect tussen gepersonaliseerde en algemene advertenties op de attitude die gevormd wordt tegenover de advertentie. Op basis van bestaande literatuur wordt daarnaast onderzocht of het hoofdeffect gemodereerd wordt door kennis en privacy concerns van de consument over gepersonaliseerd adverteren. Het

onderzoek is uitgevoerd middels een online vragenlijst onder 159 participanten. Er blijkt een significant resultaat te zijn tussen het soort advertentie en de attitude tegenover de advertentie. Gepersonaliseerde advertenties zorgen voor een positievere attitude tegenover de advertentie, dan algemene advertenties. Kennis en privacy concerns over gepersonaliseerd adverteren brengen geen significante resultaten naar voren en hebben dus geen modererende invloed op de relatie tussen het soort advertentie. Het hoofdeffect wordt niet sterker of zwakker naar mate de consument wel of geen kennis of privacy concerns heeft over gepersonaliseerd adverteren. Echter werd op basis van bestaande literatuur wel degelijk verwacht dat deze moderatoren invloed zouden uitoefenen op het hoofdeffect. Huidig onderzoek biedt

waardevolle informatie voor zowel de wetenschap, voor vervolgonderzoek over het relatief nieuwe fenomeen, als de praktijk, om deze informatie in acht te nemen bij het ontwikkelen van marketingstrategieën.

(3)

Inleiding

“Beste mevrouw Went, koop nu uw vliegtickets naar Nice!”, is een voorbeeld van een advertentie die tevoorschijn komt na een zoektocht naar vliegtickets voor een eventuele volgende vakantie. Hoe komt de adverteerder aan deze persoonlijke informatie? Het volgen van iemands online-activiteit om deze persoon gepersonaliseerde advertenties aan te bieden, wordt ook wel gepersonaliseerd adverteren genoemd (Backes, Kate, Maffei & Pecina, 2012). In de afgelopen jaren is het internet-adverteren steeds meer op maat gemaakt voor individuele gebruikers. Advertentienetwerken tracken gebruikers op basis van zijn of haar

online-activiteiten, zoals de websites die bezocht worden (Ur, Leon, Cranor, Shay & Wang, 2012). Met deze informatie worden advertenties gevormd die interessanter zouden zijn voor het individu en tot een positievere attitude en meer aankopen zouden leiden (Ur, Leon, Cranor, Shay & Wang, 2012). Er zijn verschillende manieren om een advertentie te personaliseren. Zo kan er door de marketeer gefocust worden op de context van de consument, de advertentie content, demografische kenmerken van de consument en de voorkeuren van de consument (Chen & Hsieh, 2012). Gepersonaliseerd adverteren wordt gezien als de toekomst binnen het adverteren (Boerman, Kruikemeier & Zuiderveen Borgesius, 2017). Waarom zou je

consumenten nog langer advertenties laten zien van producten die zij toch nooit zullen

aanschaffen? Of waarom zou iemand advertenties te zien krijgen van een nieuwe auto, terwijl diegene er net een gekocht heeft?

De manier van adverteren, algemene advertenties of gepersonaliseerde advertenties, kan een rol spelen bij de ontvangst van een advertentie en hiermee kan wellicht de attitude

tegenover de advertentie beïnvloed worden. Attitude wordt door Ling, Piew en Chai (2010) beschreven als “een individuele persoonlijke evaluatie, emotionele gevoelens en actietendens naar sommige ideeën”. Zij beschrijven attitude tegenover de advertentie als het gedrag tegenover de advertentie.MacKenzie en Lutz (1989) stellen dat attitudes tegenover de

(4)

advertentie gunstige of ongunstige reacties van de consument kunnen opwekken. De attitude die gevormd wordt tegenover een advertentie is belangrijk voor adverteerders, omdat deze tevens de koopintentie beïnvloedt (Ma, 2018).

Naast het positieve effect van het geïndividualiseerde advertentie bestaan er ook keerzijden. Wanneer bedrijven zich meer en beter op de consument willen richten, is het een vereiste dat zij meer en meer informatie over de consument hebben. Wanneer er over

gepersonaliseerd adverteren gesproken wordt, worden er een aantal zaken vrijwel direct bij betrokken. Zo maken consumenten zich grote zorgen over het privacy aspect van

gepersonaliseerd adverteren (McDonald & Cranor, 2010; Turow, King, Hoofnagle, Bleakley

& Hennessy, 2009). Om advertenties zo specifiek mogelijk toe te kunnen spitsen op een

individu, is er informatie van het individu nodig. De vraag die hierbij speelt is of

gepersonaliseerd adverteren wordt geaccepteerd, totdat men een schending van zijn of haar privacy ervaart. Uit een onderzoek blijkt dat 57% van de mensen hun internetgedrag niet aanpast ook al weten ze van gepersonaliseerd adverteren: 5% limiteert hierdoor het

internetgebruik en 1% zegt het internet niet meer te willen gebruiken (Office of Fair trading,

2010). Als reactie op gepersonaliseerd adverteren hebben bedrijven als de Digital Advertising Alliance in Amerika en de European Interactive Digital Advertising Alliance een programma opgezet om de privacy van consumenten te beschermen en informeren ze consumenten over het verzamelen en gebruiken van gegevens.

Naast de privacy concerns die ontstaan bij gepersonaliseerd adverteren, is er tevens een andere factor die een rol speelt in hoe de attitude tegenover de advertentie gevormd wordt, namelijk: kennis over gepersonaliseerd adverteren. Wanneer de consument kennis heeft over hoe het mechanisme van gepersonaliseerd adverteren in elkaar steekt, heeft dit wellicht invloed op hoe de advertentie wordt ontvangen. Wanneer een consument weet dat sommige advertenties worden gebaseerd op eerdere zoekopdrachten, vindt diegene het wellicht

(5)

aangenaam of minder aangenaam dat deze persoonlijke informatie wordt ingezet bij online-advertenties. Wanneer de consument het gevoel heeft dat een bedrijf hun privacy schendt, kunnen zij de advertentie als eng of afstotelijk beschouwen (Stone, 2010). Het zou ook eventueel zo kunnen zijn dat wanneer een persoon geen weet heeft van de werking van gepersonaliseerd adverteren, hij of zij de gepersonaliseerde advertentie te dichtbij vindt komen en hierdoor juist afgeschrikt wordt. De mate van kennis die een persoon heeft over de werking van gepersonaliseerd adverteren en op wat voor manier dit invloed heeft op de attitude tegenover de advertentie is nog niet eerder onderzocht en zal daarom het onderwerp zijn in dit onderzoek. Wanneer deze definities worden aangehouden, zou logischerwijs gesteld kunnen worden dat wanneer de consument veel of juist weinig kennis heeft over gepersonaliseerd adverteren dit invloed heeft op de attitude, namelijk door de persoonlijke evaluatie van een boodschap.

Vanwege het feit dat gepersonaliseerd adverteren een relatief nieuw fenomeen is in de marketing, ligt het veld nog open voor onderzoek en is het interessant om te onderzoeken hoe de consument hierop reageert en wat het teweegbrengt. Chen en Hsieh (2012) stellen dat het van belang is om het gat in de wetenschap over gepersonaliseerd adverteren te vullen, omdat er een gebrek aan informatie is op dit gebied. Het is van belang om te begrijpen hoe

consumenten gepersonaliseerd adverteren tot zich nemen en hoe zij hier verdere beslissingen in nemen (Ur, Leon, Cranor, Shay & Wang, 2012). Wanneer er meer bekend is over de werking van gepersonaliseerd adverteren, kunnen marketeers hierop voortbouwen en verdere strategieën ontwikkelen om zo doelgericht mogelijk hun producten op de markt te zetten en tegelijkertijd de wensen en rechten van de consument te waarborgen. Wang, Zhang, Choi en D’Eredita (2002) stellen dat het van belang is om de attitude van consumenten tegenover advertenties te begrijpen, om zo betere strategieën te ontwikkelen. Bij het onderzoeken naar attitudes tegenover de advertentie worden de twee moderatoren meegenomen die naar

(6)

vorenkomen in de literatuur. De kennis en privacy concerns van de consument over gepersonaliseerd adverteren worden in dit onderzoek onderzocht naar hun modererende werking op het effect van het soort advertentie op de attitude tegenover de advertentie. Naar aanleiding van bovenstaande informatie is de volgende onderzoeksvraag opgesteld:

‘Wat voor effect heeft het gebruik van gepersonaliseerd adverteren ten opzichte van algemene advertenties op de attitude tegenover de advertentie? Wordt dit effect gemodereerd door

kennis en privacy concerns?’

Theoretisch kader

Gepersonaliseerd adverteren

Gepersonaliseerd adverteren is een groeiende trend in online adverteren (Toch, Wang & Cranor, 2012). Bij deze vorm van adverteren wordt er gebruik gemaakt van nieuwe

onlinegegevensverzamelingstechnieken, waarmee marketeers advertenties kunnen maken die speciaal voor een individu op maat gemaakt zijn (Gironda & Korgaonkar, 2018). In

onderzoek waarbij personen een vakantie moesten boeken, bleek dat participanten waarbij hun foto werd ingezet in de advertentie, twee keer zo lang naar de advertentie keken dan wanneer de advertentie geen gebruik maakte van persoonlijke informatie van de persoon (Malheiros, Jennett, Patel, Brostoff & Sasse, 2012). Gepersonaliseerd adverteren zou de betrokkenheid van de consumenten verhogen en hiermee de effectiviteit van de advertentie (Sheehan & Gleason, 2001). Daarbij komt dat McKeen, Guimaraes en Wetherbe (1994) stellen dat een hoge mate van betrokkenheid zorgt voor een betere attitude tegenover de advertentie. Uit een empirische studie van Campbell en Wright (2008) blijkt dat wanneer een advertentie persoonlijk relevant is voor de consument, zij een positievere attitude tegenover de advertentie hebben. Algemeen gezien blijkt dat internetgebruikers advertenties op zich als

(7)

irritant beschouwen, maar wanneer deze advertenties gepersonaliseerd zijn, zou de irritatie worden verminderd (Ur, Leon, Cranor, Shay & Wang, 2012).

Het hierarchy of effects-model dat in 1961 is bedacht door Lavidge en Steiner stelt dat het aankopen van een product begint bij awareness. Hierbij moet de advertentie opvallen tussen alle advertenties. Wanneer een advertentie specifiek aansluit op een bepaald persoon, zal de awareness hoger zijn en zal op zijn beurt de liking van de advertentie omhooggaan, doordat de informatie in de advertentie aansluit op de kenmerken en eigenschappen van de consument (Yoo, Kim & Stout, 2004). Adverteren blijkt effectiever, effectiever in de zin dat de consument het product eerder zal aanschaffen, wanneer de advertentie gemaakt is om de eigenschappen van de consument tegemoet te komen. Het is bijvoorbeeld zo dat consumenten een reclameboodschap positiever evalueren wanneer zij het eens zijn met de inhoud van de boodschap. Dit wordt ook wel regulatory fit genoemd (Florack & Scarabis, 2006). Een goed gepersonaliseerde advertentie zou overeenkomen met de gedachten en ideeën van de

consument en hierdoor zou de advertentie positiever geëvalueerd worden, volgens de regulatory fit. Bedrijven zijn in staat om afzonderlijke berichten te versturen die zijn toegesneden op de context, bijvoorbeeld tijd of locatie, en demografische gegevens, interesses, voorkeuren of op de zoekgeschiedenis van gebruikers. Deze methode kan de effectiviteit van advertenties aanzienlijk vergroten (Xu, Liao & Li, 2008).

Priester en Petty (2003) stellen dat hoe beter een advertentie verwerkt wordt, hoe beter deze wordt opgeslagen in het geheugen, wat resulteert in een sterkere relatie tussen al

opgeslagen kennis en de nieuwe kennis. Een goede verwerking van een advertentie zorgt voor een consistente attitude. Wanneer een advertentie gepersonaliseerd is, wordt deze volgens de onderzoekers eerder opgemerkt, op zijn beurt beter verwerkt en wordt daardoor een attitude gevormd. Een gepersonaliseerde advertentie zorgt voor een meerwaarde die gehecht wordt aan de advertentie en leidt tot een positieve houding tegenover de advertentie (Sheng & Nah,

(8)

2008). Het personaliseren van informatie voor de consument is een efficiënte

marketingstrategie die is ontworpen om een klant uniek te benaderen. Deze manier van adverteren biedt verscheidene voordelen zoals efficiëntie, gemak, individualisering en gastvrijheid (Challeppa & Sin, 2005). Deze voordelen leiden ertoe dat consumenten de voorkeur geven aan gepersonaliseerde services boven algemene services en dit soort advertenties als meer nuttig en waardevol beschouwen (Ho & Kwok, 2003). In onderzoek naar het gebruik van interactieve kenmerken in een advertentie blijkt dat wanneer een

advertentie contact zoekt met de consument, dit voor meer geloofwaardigheid en motivatie

zorgt, wat resulteert in een positievere attitude (Shen, Chiou, Hsiao, Wang & Li, 2016).

Persoonlijke relevantie is cruciaal in gepersonaliseerd adverteren (Kelly, Kerr & Drennan,

2010). Het blijkt dat algemene advertenties vaker worden vermeden en als negatief worden

beoordeeld door consumenten, door het gebrek aan deze persoonlijke relevantie. Wanneer een

advertentie gepersonaliseerd is en hiermee voldoende relevant is voor de consument, zal dit

leiden tot een positievere attitude tegenover de advertentie, dan wanneer de advertentie algemeen opgesteld is (De Keyzer, Dens & Pelsmacker, 2015).

Op basis van bovengenoemde argumenten is onderstaande hypothese opgesteld:

H1: Een gepersonaliseerde advertentie heeft een positiever effect op de attitude tegenover de advertentie, in vergelijking met een niet-gepersonaliseerde advertentie.

Kennis

Zoals bleek is gepersonaliseerd adverteren een nieuw fenomeen en is het daarom wellicht nog niet bij alle consumenten even duidelijk wat het precies inhoudt (Toch, Wang & Cranor, 2012). Kennis over het gebruik van gepersonaliseerd adverteren kan een rol spelen in hoe de

(9)

advertentie wordt ontvangen en bij de attitude die gevormd wordt. Door de jaren heen ontwikkelen consumenten persoonlijke kennis over marketingtactieken die gebruikt worden in advertenties. Deze kennis maakt het mogelijk voor de consumenten om in te schatten hoe, wanneer en waarom marketeers hen willen beïnvloeden. Deze kennis helpt hen om de

advertentie op een bepaalde manier te ontvangen en om adaptief te reageren op deze tactieken (Friestad & Wright, 1994). Uit onderzoek van Ur et al. (2012) naar kennis van mensen over gepersonaliseerd adverteren, blijkt dat een weinig consumenten begrijpen dat er in sommige

gevallen sprake is van gepersonaliseerd adverteren. Ook waren zij onzeker over het feit hoe

ze zichzelf moeten ‘beschermen’ tegen gepersonaliseerd adverteren. Uit het onderzoek bleek

ook dat consumenten die weten dat gepersonaliseerd adverteren is gebaseerd op cookies, niet

konden uitleggen hoe dat precies in zijn werk gaat. De onwetendheid van consumenten op dit

gebied kan voor onaangenaamheid zorgen, in de zin dat consumenten niet weten hoe

marketeers aan hun persoonlijke informatie komen. Zo vinden consumenten het idee dat zij online worden gevolgd niet prettig (Malheiros, Jennett, Patel, Brostoff & Sasse, 2012). Dit zelfde onderzoek wijst uit dat consumenten gepersonaliseerde advertenties prettiger vinden wanneer er actief verteld wordt dat er op deze manier geadverteerd wordt. Consumenten zijn ook comfortabeler met deze manier van adverteren wanneer zij weten dat hun informatie niet wordt opgeslagen en dat ze de mogelijkheid hebben om zich af te melden voor dergelijke advertenties. Wanneer consumenten kennis hebben van het feit dat er gebruik wordt gemaakt van hun persoonlijke informatie in advertenties zou dit resulteren in een positievere attitude tegenover de advertentie (Malheiros et al., 2012). Zo blijkt uit een studie onder 2.253

participanten dat 68% van de respondenten het niet eens was met gepersonaliseerd adverteren,

omdat zij het niet accepteren dat hun onlinegedrag wordt gevolgd en geanalyseerd. Dat

niet-accepteren komt door gebrek aan kennis (Purcell, Brenner & Rainie, 2012). Kennis blijkt een

(10)

positieve attitude. Wanneer consumenten meer kennis hebben over de werking van online

adverteren, resulteert dit in meer verkregen controle en dit draagt op zijn beurt bij aan een

positieve attitude (Awad & Krishnan, 2006). Campbell en Kirmani (2000) stellen dat de

richting andersom ook waar blijkt: wanneer consumenten marketeers verdenken van

verborgen motieven of manipulatieve doeleinden van de advertentie en zij niet genoeg kennis

hebben om het proces te begrijpen, zal dit leiden tot weerstand en een negatieve attitude. Uit

een onderzoek naar het gebruik van sponsoren door bloggers blijkt dat de lezer een

positievere attitude vormt, wanneer zij begrijpen hoe de sponsoring in elkaar steekt en dat de

blogger gesponsord wordt. Op deze manier wordt het psychologische marketingproces voor

de consument duidelijk en wordt de bron geloofwaardiger, waardoor de attitude positief zal

veranderen (Lu, Chang & Chang, 2014). Er wordt vanuit gegaan dat dit proces ook opgaat

voor gepersonaliseerde online-advertenties.

Op basis van bovengenoemde argumenten is de volgende hypothese opgesteld:

H2, interactie-effect: Het effect van gepersonaliseerd adverteren op de attitude

tegenover de advertentie, zal zwakker zijn wanneer een persoon geen kennis heeft over gepersonaliseerd adverteren dan wanneer iemand wel kennis heeft over

gepersonaliseerd adverteren.

Privacy concerns

Een belangrijk aspect dat marketeers in acht moeten nemen wanneer zij gebruik willen maken

van gepersonaliseerde advertenties is de consumentenbezorgdheid over hun privacy (Zarouali,

Poels, Walrave & Ponnet, 2018). Privacy concern wordt beschreven als hetgeen waarbij

(11)

wordt en wat er vervolgens met deze informatie gebeurt (Dinev, Albano, Xu, D’Atri & Hart,

2016). Turow et al. (2009) hebben een survey uitgevoerd onder 1.000 Amerikaanse

internetgebruikers en kwamen tot de ontdekking dat 68% van de Amerikanen het “absoluut

niet” en 19% “waarschijnlijk niet” goedkeurt dat adverteerders hen online volgen, zelfs niet

wanneer men anoniem op het internet zit. Consumenten kunnen hoge of lage privacy concerns

hebben (Bellman, Johnson, Kobrin & Lohse, 2004). Hoewel gepersonaliseerd adverteren

tegenover algemeen adverteren effectiever zou zijn, omdat de boodschap is gepersonaliseerd

(Pavlou & Steward, 2000), zou het ook voor afkeuring zorgen bij consumenten die bezorgd

zijn over hun privacy (Yu & Cude, 2009). Dit zou mogelijk kunnen leiden tot negatieve

attitudes tegenover de advertentie (Sheehan & Gleason, 2001). Privacy concerns spelen dus

op wanneer iemand het gevoel krijgt dat zijn of haar persoonlijke informatie wordt ingezet

zonder dat zij daar weet van hebben. Het blijkt dat wanneer iemand doorheeft dat zijn of haar

persoonlijke informatie wordt gebruikt, er een negatieve attitude gevormd wordt (Okazaki &

Hirose, 2009). Consumenten vallen advertenties met hun persoonlijke kenmerken, als foto,

naam of vakantiebestemming, eerder op, maar hierdoor wordt ook hun privacy-ongemak

vergroot (Malheiros et al., 2012). Hoe meer personalisatie aanwezig is in een advertentie, hoe

meer aandacht de advertentie verkrijgt, maar de meest gepersonaliseerde advertenties zijn ook

het minst acceptabel, wegens het feit dat er hiervoor meer persoonlijke informatie nodig is en

daarmee de privacy van consumenten wordt aangetast (Malheiros et al., 2012).

Het gebruiken van persoonlijke data van consumenten om advertenties persoonlijk te

maken, zorgt ervoor dat consumenten minder snel zullen reageren op dergelijke advertenties, omdat hun privacy wordt aangetast (Tucker, 2014). Consumenten zouden gepersonaliseerd adverteren aantrekkelijker vinden (Anand & Shachar, 2009; Lambrecht & Tucker, 2013), maar zij zouden het ook als eng en afstotelijk kunnen beschouwen, wanneer ze ervan overtuigd zijn dat het bedrijf van de advertentie hun privacy schendt (Stone, 2010). Deze

(12)

privacy concerns zouden leiden tot ‘reactance’, waarmee de consument de aantrekkingskracht van de advertentie afweert (White et al., 2008). Wanneer consumenten de voordelen van gepersonaliseerd adverteren willen ervaren, moeten zij privacy inleveren, wordt gesteld door Schumann, von Wangenheim en Groene (2014). Met andere woorden: wanneer consumenten

willen dat advertenties voor hen op maat worden geproduceerd en zij geen advertenties meer

te zien krijgen van producten die voor hen niet interessant zijn, moeten zij enige informatie

vrijgeven. Empirisch onderzoek wijst uit dat consumenten die veel geven om hun privacy en

gebruik maken van privacy-instellingen, het erger vinden als zij merken dat zij met deze

instellingen nog steeds gepersonaliseerde advertenties ontvangen. Hoe hoger de privacy

concerns, hoe negatiever de attitude wanneer advertenties gepersonaliseerd worden (Tucker,

2014). Dit ligt in lijn met de theory of psychological reactance: wanneer een individu

waarneemt dat zijn of haar vrijheid bedreigd wordt, zal hij of zij het idee hebben dat de

vrijheid terug moet worden gewonnen en zal hierdoor defensief reageren (Burgoon et al.,

2002). Individuen met hoge privacy concerns zullen door het gebrek aan controle over hun

privacy negatief reageren op een gepersonaliseerde advertentie (Limpf & Voorveld, 2015).

Op basis van bovengenoemde argumenten is volgende hypothese opgesteld:

H3, interactie-effect: Het effect van gepersonaliseerd adverteren op de attitude

tegenover de advertentie zal sterker zijn wanneer een persoon zich geen zorgen maakt over de privacy concerns binnen gepersonaliseerd adverteren, dan wanneer een persoon zich wel zorgen maakt over de privacy concerns binnen gepersonaliseerd adverteren.

(13)

Figuur 1. Het conceptueel model, een weergave van de variabelen die centraal staan en de verwachte relaties tussen die variabelen

Methode

Procedure en onderzoeksdesign

Alvorens het onderzoek werden de participanten geïnformeerd over hoe het onderzoek zou

verlopen. Alle participanten moesten middels het informed consent laten weten dat zij

instemden met de voorwaarden van het onderzoek. Dit onderzoek is uitgevoerd middels een

online experiment. Het design van huidig onderzoek is een een-factorieel design (Advertentie:

gepersonaliseerde advertentie vs algemene advertentie). De participanten zijn random

toegewezen aan een van de twee condities. Na het stimulusmateriaal is er een afhankelijke

variabele gemeten, namelijk de attitude tegenover de advertentie. Daarnaast zijn er twee

modererende variabelen gemeten, namelijk de mate van privacy concerns en de mate van

kennis over gepersonaliseerd adverteren. Advertentie: Gepersonaliseerd adverteren / Algemeen Attitude tegenover de advertentie Kennis Privacy Concerns H1 H2 H3

(14)

Steekproef

De participanten binnen dit onderzoek hebben een minimumleeftijd van 18 jaar oud en zijn

mannen en vrouwen. Vanwege het feit dat dit onderzoek gepersonaliseerd adverteren betreft

en dit online gebeurt, is een voorwaarde voor deelname dat de participanten bekend zijn met

het internet en hier gebruik van maken. Er is voor enkel internetgebruikers gekozen om de

groep zo homogeen mogelijk te houden en de interne validiteit te maximaliseren. In totaal

hebben 159 participanten de online vragenlijst ingevuld. Hiervan is 66,7% vrouw (n = 106) en

33,3% man (n = 53). De gemiddelde leeftijd van de participanten is 35 jaar met een

standaarddeviatie van 15 jaar, een minimum van 18 jaar en met een maximum van 70 jaar

oud. De meeste participanten hebben hoger beroepsonderwijs gevolgd (n = 50) of

wetenschappelijk onderwijs (n = 49), waarna volgens middelbaar onderwijs (n = 31),

middelbaar beroepsonderwijs (n = 23) of een ander soort opleiding (n = 6). Van de

participanten zijn er 79 blootgesteld aan de gepersonaliseerde conditie en 80 aan de algemene

conditie.

Stimulusmateriaal

Het stimulusmateriaal bestaat uit een onlineadvertentie over een vakantie-aanbieding. In deze

advertentie is geen gebruik gemaakt van een merk, om de participanten zo min mogelijk te

beïnvloeden. De advertentie zal op zichzelf worden weergegeven zonder dat deze in een

website geplaatst is. Dit is niet hoe de advertentie in werkelijkheid getoond zou worden en

draagt dus niet bij aan de externe validiteit. De interne validiteit is met dit stimulusmateriaal

beter, aangezien de participant enkel en alleen de advertentie te zien kreeg en niet afgeleid

kon worden door andere factoren. Op deze manier kun je de effecten van hetgeen je wil

onderzoeken goed in kaart brengen. Voordat de participanten werden blootgesteld aan de

(15)

zouden ontvangen, nadat zij gegoogled hebben op hun favoriete vakantieland. De

participanten zijn blootgesteld aan een van de twee condities, een gepersonaliseerde

advertentie of een algemene advertentie. De eerste vragen van de onlinevragenlijst zijn

gesteld om de eventuele gepersonaliseerde advertentie in te kunnen vullen met informatie

over de participant. Zo wordt er onder andere gevraagd naar de naam en de favoriete

vakantiebestemming van de participant. Deze informatie wordt in de gepersonaliseerde versie

van de advertentie verwerkt. In de algemene versie van de advertentie wordt de participant

aangesproken met ‘beste klant’, in plaats van dat de participant bij zijn of haar naam wordt

genoemd. Ook wordt in de algemene versie gesproken over een ‘bestemming naar keuze’,

waarbij in de gepersonaliseerde versie gesproken wordt over de bestemming die de participant

zelf heeft ingevuld. De verschillende condities zijn in bijlage 2 te vinden.

Meetinstrument

Na het zien van de advertentie zijn de modererende en afhankelijke variabelen gemeten. Ook

is er een manipulatiecheck uitgevoerd aan de hand van een controlevraag. Onderstaand is per

variabele beschreven op wat voor manier dit is gemeten. De gehele vragenlijst is zien in

bijlage 1.

Attitude tegenover de advertentie is de afhankelijke variabelen in dit onderzoek. De

attitude tegenover de advertentie is gemeten aan de hand van drie items op een vijfpuntschaal.

Deze schaal is afkomstig uit onderzoek van Van Kleef, van den Berg en Heerdink (2015). De

participanten moesten aangeven in hoeverre zij de advertentie goed, aangenaam en

aantrekkelijk vonden op een schaal van (1) ‘geheel mee oneens’ tot (5) ‘geheel mee eens’.

Crohnbachs alpha is berekend om te controleren of deze items samen een betrouwbare schaal

(16)

betrouwbare schaal voor ‘Attitude’ gevormd (M = 2,88; SD = 0,98). Hoe hoger de score op de

schaal, hoe positiever de attitude van de participant.

Kennis over gepersonaliseerd adverteren is gemeten op basis van een schaal van

Alreck en Settle (2007). Op een vijfpuntschaal, van (1) ‘geheel mee oneens’ tot (5) ‘geheel

mee eens’, moesten de participanten aangeven in hoeverre de stellingen op hen van toepassing

waren. De volgende stellingen zijn voorgelegd aan de participant: ‘ik ben ervan bewust dat de

dingen die ik online doe, getrackt kunnen worden’, ‘ik ben ervan bewust dat met de data die

online van mij wordt getrackt, advertenties op maat worden gemaakt’ en ‘ik ben me ervan

bewust dat derde partijen mijn informatie kunnen verzamelen en delen’. Om te meten of deze

items samen een betrouwbare schaal vormen is Crohnbachs alpha berekend. De Crohnbachs

alpha heeft een hoge waarde (α = 0,88). Hiermee wordt een betrouwbare schaal voor ‘Kennis’

gevormd (M = 4,26; SD = 0,73). Hoe hoger de score op de schaal, hoe meer kennis de

participant heeft over gepersonaliseerd adverteren.

Om de privacy concerns over gepersonaliseerd adverteren te meten, is er een

meetconstruct gebruikt op basis van een schaal die gebruikt is in onderzoek van Fogel &

Nehmad (2009). De participanten kregen vijf stellingen voorgelegd die zij moesten

beantwoorden op basis van een vijfpuntschaal die liep van (1) ‘geheel mee oneens’ tot (5)

‘geheel mee eens’. De volgende stellingen werden voorgelegd: ‘ik ben bezorgd over het feit

dat er teveel informatie wordt gevraagd wanneer ik online ben’, ‘ik ben bezorgd over het feit

dat er op elke computer informatie over mij te vinden is’, ‘ik ben bezorgd over het feit dat er

mensen over mijn schouder meekijken, wanneer ik online ben’, ‘ik ben bezorgd over het feit

dat informatie die ik deel met iemand online, voor meerdere mensen beschikbaar kan zijn’ en

‘ik vind het acceptabel dat persoonlijke informatie online gebruikt kan worden bij aankopen’.

Om te meten of deze items samen een betrouwbare schaal vormen is Crohnbachs alpha

(17)

acceptatie van het gebruik van persoonlijke informatie, ‘ik vind het acceptabel dat

persoonlijke informatie online gebruikt kan worden bij aankopen’, verwijderd wordt, stijgt de

Crohnbachs alpha aanzienlijk (α = 0,85). De schaal voor ‘Privacy concerns’ wordt daarom

gevormd met de eerste vier items, omdat deze dan betrouwbaar is (M = 3,45; SD = 0,86). Hoe

hoger de score op de schaal, hoe groter de privacy concerns van de participant zijn over

gepersonaliseerd adverteren.

Resultaten

Manipulatiecheck

Door middel van een controlevraag is gecontroleerd of het manipulatiemateriaal werkt zoals

het bedoeld is. De participanten werd de volgende stelling voorgelegd: ‘de advertentie die ik

heb gezien is gepersonaliseerd’. De antwoordschaal van deze stelling liep van (1) ‘geheel mee

oneens’ tot (5) ‘geheel mee eens. Om te controleren of de manipulatie geslaagd is, moet

getoetst worden of de participanten die hebben aangegeven dat zij een gepersonaliseerde

advertentie hebben gezien, deze ook daadwerkelijk gezien hebben en andersom met de

algemene advertentie. Als manipulatiecheck is er een t-test uitgevoerd. 79 participanten

hebben een gepersonaliseerde advertentie te zien gekregen en 80 participanten zagen de

algemene advertentie. Er is een significant verschil gevonden, t(157) = 8.20, p = 0.085, in de

scores voor de gepersonaliseerde conditie (M = 3.91, SD = 1.20) en de algemene conditie (M

= 2.35, SD = 1.22). Uit de toets blijkt dat de manipulatie is overgekomen bij de participanten

zoals bedoeld en hiermee is de manipulatie geslaagd.

Attitude

Om te achterhalen of het soort advertentie, gepersonaliseerd of algemeen, invloed heeft op de

(18)

advertentie de onafhankelijke variabele en de attitude tegenover de advertentie de

afhankelijke variabele. De Levene’s Test laat zien dat er gelijk verdeelde populatievarianties

zijn. Uit de test blijkt een significant resultaat tussen het soort advertentie en de attitude

tegenover de advertentie, F(1, 157) = 14,269, p = 0,000. De participanten die een

gepersonaliseerde advertentie te zien hebben gekregen hebben gemiddeld een positievere

attitude tegenover de advertentie (M = 3,17, SD = 0,97), dan de participanten die een

algemene advertentie te zien hebben gekregen (M = 2,60, SD = 0,92). Het verschil blijkt

significant en hiermee kan hypothese 1 worden aangenomen: een gepersonaliseerde

advertentie heeft een positiever effect op de attitude tegenover de advertentie, in vergelijking

met een algemene advertentie.

Conditie van de advertentie

Aantal (n) Gemiddelde Standaarddeviatie

Gepersonaliseerd 79 3.17 0.97

Algemeen 80 2.60 0.92

Tabel 1. Effect van soort advertentie op de attitude tegenover de advertentie

Kennis

Voor het toetsen van hypothese 2, betreffende het interactie-effect van kennis over

gepersonaliseerd adverteren op de relatie van het soort advertentie op de attitude tegenover de

advertentie, is een meervoudige ANOVA uitgevoerd. Voordat deze toets wordt uitgevoerd, is

de variabele Kennis onderverdeeld in participanten met wel of geen kennis over

gepersonaliseerd adverteren. De twee groepen zijn gemaakt om zo het meten gemakkelijker

en overzichtelijker te maken. De participanten die onder en tot 2,5 hebben gescoord op de

5-puntlikertschaal worden geclassificeerd als participanten met geen kennis en de participanten

(19)

merendeel van de participanten blijkt wel kennis te hebben over gepersonaliseerd adverteren,

namelijk 96,9% (n = 154). En 3,1% (n = 5) heeft geen kennis. Waarna deze groepen zijn

onderverdeeld is er een meervoudige ANOVA uitgevoerd, waarmee de variabele Kennis als

interactie wordt gemeten. Het interactie-effect blijkt niet significant, F(1, 155) = 1.067, p =

0.303. De participanten die een geen kennis hebben over gepersonaliseerd adverteren, scoren

significant niet hoger in de gepersonaliseerde conditie (M = 4.00, SD = 1.41) en in de

algemene conditie (M = 2.56, SD = 0.69), dan de participanten die in de wel kennis hebben

over gepersonaliseerd adverteren in de gepersonaliseerde conditie (M = 3.14, SD = 0.96), dan

wel de algemene conditie (M = 2.60, SD = 0.93). Het is dus niet zo dat het effect van het soort

advertentie op de attitude tegenover de advertentie sterker is bij personen die geen kennis

hebben over gepersonaliseerd adverteren, dan wanneer personen wel kennis hebben over

gepersonaliseerd adverteren. Ook is er gekeken naar de continue variabele, om de data

specifieker te kunnen bekijken en om te controleren of hierbij het resultaat ook niet significant

blijkt. Bij deze univariate ANOVA analyse blijkt het interactie-effect ook niet significant,

F(7, 155) = 1.645, p = 0.128. Hiermee wordt hypothese 2 afgewezen.

Tabel 2. Moderatie-effect van Kennis Conditie van de

advertentie

Kennis Aantal (n) Gemiddelde Standaarddeviatie

Gepersonaliseerd Niet 2 4 1.41

Wel 77 3.14 0.95

Algemeen Niet 3 2.55 2.60

(20)

Privacy concerns

Om hypothese 3, naar het interactie-effect van privacy concerns over gepersonaliseerd

adverteren op de relatie van het soort advertentie op de attitude tegenover de advertentie is

een tevens een meervoudige ANOVA uitgevoerd. Voordat deze toets kan worden uitgevoerd,

is ook de variabele Privacy concerns onderverdeeld in participanten die dit wel of niet

hebben. De twee groepen zijn gemaakt om zo het meten gemakkelijker en overzichtelijker te

maken. De participanten die tot en met 2,5 hebben gescoord op de 5-puntlikertschaal worden

geclassificeerd als participanten zonder privacy concerns en de participanten die boven de 2,5

hebben gescoord worden geclassificeerd als participanten met privacy concerns. Het

merendeel van de participanten blijkt privacy concerns te hebben over gepersonaliseerd

adverteren, namelijk 81,8% (n = 130). 18,2% (n = 29) heeft geen privacy concerns. Waarna

deze groepen zijn onderverdeeld is er een meervoudige ANOVA uitgevoerd, waarmee de

variabele Privacy concerns als interactie is gemeten. Uit deze toets blijkt dat het

interactie-effect niet significant is, F(1, 155) = 0,445, p = 0,506. De participanten die geen privacy

concerns hebben over gepersonaliseerd adverteren, scoren significant niet hoger in de

gepersonaliseerde conditie (M = 3,30, SD = 1,15), dan in de algemene conditie (M = 2,52, SD

= 0,89), dan de participanten die in de wel privacy concerns hebben in de gepersonaliseerde

conditie (M = 3,14, SD = 0,96), dan wel de algemene conditie (M = 2,60, SD = 0,93). Het is

dus niet zo dat het effect van het soort advertentie op de attitude tegenover de advertentie bij

personen die geen privacy concerns hebben over gepersonaliseerd adverteren sterker is, dan

wanneer personen wel privacy concerns hebben over gepersonaliseerd adverteren. Ook bij

privacy concerns is er gekeken naar de continue variabele, om de data specifieker te kunnen

bekijken en om te controleren of hierbij het resultaat ook niet significant blijkt. Bij deze

univariate ANOVA analyse blijkt het interactie-effect ook niet significant, F(12, 158) =

(21)

Conditie van de advertentie

Privacy concerns

Aantal (n) Gemiddelde Standaarddeviatie

Gepersonaliseerd Niet 11 3.30 1.15

Wel 68 3.14 0.95

Algemeen Niet 18 2.52 0.89

Wel 62 2.62 0.93

Tabel 3. Moderatie-effect van Privacy concerns

Conclusie en discussie

Dit onderzoek stelde als doel om inzichtelijk te maken wat het effect is van een algemene

advertentie in vergelijking met een gepersonaliseerde advertentie, op de attitude tegenover de

advertentie. Hierbij werden twee variabelen onderzocht die deze relatie zouden modereren,

namelijk de kennis die een persoon heeft over gepersonaliseerd adverteren en de privacy

concerns die een persoon heeft tegenover gepersonaliseerd adverteren. Uit het construeren

van de schaal voor Privacy concerns bleek dat er één item op zichzelf meegenomen kon

worden in het onderzoek, namelijk: Acceptatie. Voor deze variabele is ook gecontroleerd om

te achterhalen of Acceptatie modereert tussen het soort advertentie en de attitude tegenover de

advertentie. Vanwege het feit dat gepersonaliseerd adverteren een relatief nieuw begrip is in

de huidige samenleving, is het interessant om hier meer inzicht in te krijgen en te

onderzoeken wat voor invloed eventuele modererende constructen hebben op deze relatie. Dit

onderzoek heeft bijgedragen aan het opvullen van kennis op dit gebied, door de volgende onderzoeksvraag te beantwoorden: ‘Wat voor effect heeft het gebruik van gepersonaliseerd adverteren tegenover algemene advertenties door merken op de attitude tegenover de advertentie? Wordt dit effect gemodereerd door kennis en privacy concerns?’.

(22)

Om deze onderzoeksvraag te beantwoorden zijn er een aantal hypotheses opgesteld. De eerste hypothese is getoetst om te onderzoeken of een gepersonaliseerde advertentie een positiever effect heeft op de attitude tegenover de advertentie, dan een algemene advertentie. De toetsen wezen uit dat er een significant verschil bestaat tussen algemene advertenties en gepersonaliseerde advertenties bij het krijgen van een positieve attitude tegenover de advertentie. De uitkomst komt overeen met wat Florack en Scarabis (2006) stellen als de regulatory fit: wanneer een advertentie eigenschappen van de consument tegemoetkomt, leidt dit tot een positieve attitude. Het blijkt dat wanneer personen een gepersonaliseerde

advertentie te zien krijgen, de attitude tegenover de advertentie positiever is, dan wanneer personen een algemene advertentie te zien krijgen. Hypothese 1 kan hiermee worden aangenomen.

De tweede hypothese van dit onderzoek betreft een interactie-effect. Er is hierbij

getoetst of het effect van gepersonaliseerd adverteren op de attitude tegenover de advertentie,

zwakker is wanneer een persoon geen kennis heeft over gepersonaliseerd adverteren dan

wanneer iemand wel kennis heeft over gepersonaliseerd adverteren. Dit interactie-effect blijkt

echter niet significant. De uitkomsten van de toetsen lagen in beide condities, een

gepersonaliseerde of algemene advertentie, zodanig dicht bij elkaar dat de mate van kennis

die een persoon heeft over gepersonaliseerd adverteren geen verschil maakt in de attitude

tegenover de advertentie. Dit ligt niet in lijn met de verwachtingen van dit onderzoek: meer

kennis zou bijdragen aan meer verkregen controle en daarmee op zijn beurt aan een positieve

attitude (Awad & Krishnan, 2006). Bij een persoon die geen kennis heeft over

gepersonaliseerd adverteren zal het hoofdeffect van advertentie op de attitude tegenover de

advertentie niet minder zwak zijn, zoals in de hypothese werd gesteld. Een reden dat er geen

verschil blijkt tussen de participanten met en zonder kennis zou eventueel opgelegd kunnen

(23)

Strutton (2011) komt naar voren dat de leeftijdsgroep van 19 tot 24 jaar oud anders reageert

op advertenties, dan leeftijden van daarboven. De leeftijdsgroep van 19 tot 24 zou meer

kennis hebben over online-advertenties, dan oudere personen en dit zou ertoe leiden dat zij

een positievere attitude hebben tegenover dit soort advertenties. Wanneer er gecontroleerd

zou worden voor leeftijd in huidig onderzoek, had dit op basis van deze bewering wellicht

voor andere uitkomsten gezorgd.

De laatst getoetste hypothese binnen dit onderzoek betreft het tweede interactie-effect,

namelijk de moderatie van privacy concerns op het hoofdeffect van advertentie op de attitude

tegenover de advertentie. Er is hierbij getoetst of het hoofdeffect sterker zou zijn wanneer een

persoon geen privacy concerns heeft, dan wanneer een persoon wel privacy concerns heeft

tegenover gepersonaliseerd adverteren. Deze relatie blijkt echter niet significant. De resultaten

laten zien dat het verschil tussen de participanten met gepersonaliseerde advertenties en de

participanten met algemene advertenties niet zodanig groot genoeg is om te kunnen stellen dat

deze groepen een andere attitude tegenover de advertentie vormen. De aanname van Tucker

(2014), waarbij werd gesteld dat hoe hoger de privacy concerns, hoe negatiever de attitude

wanneer advertenties gepersonaliseerd worden, waar in dit onderzoek ook vanuit werd

gegaan, kan met deze resultaten niet bevestigd worden. Hypothese drie wordt dan ook

verworpen. Een reden dat er geen verschil blijkt tussen de twee groepen zou kunnen komen

door het verschil in het soort personalisatie dat gebruikt wordt in de advertentie. Limpf en

Voorveld (2015) stellen in hun onderzoek dat het type gepersonaliseerde advertentie een

cruciale rol speelt in het effect van privacy concerns op hoe de advertentie ontvangen wordt.

Op basis hiervan zou verwacht kunnen worden dat het een verschil maakt in hoeverre de

advertentie gepersonaliseerd is, in hoe de advertentie wordt ontvangen. Wellicht is de

personalisatie in huidig onderzoek niet als zodanig privacy schendend beschouwd door de

(24)

Wat in het algeheel opvallend is aan de resultaten van het onderzoek is dat de

uitkomsten van beide modererende variabelen in beide condities erg dicht bij elkaar liggen.

Tabel 4 geeft een weergave van de gemiddelde uitkomsten op de likertschalen waarmee

Kennis en Privacy concerns zijn gemeten. Voor beide variabelen liggen de gemiddelden bij de

algemene conditie lager dan in de gepersonaliseerde conditie, namelijk tussen de 2,52 en 2,62.

Voor beide variabelen in de gepersonaliseerde conditie, liggen deze gemiddelden hoger,

namelijk tussen de 3,14 en 4. Een verklaring hiervoor geven is lastig, aangezien de

modererende variabelen beide geen significante resultaten uitwijzen. Een mogelijke

verklaring is dat de participanten in de gepersonaliseerde conditie door het gebruik van hun

persoonlijke gegevens in de advertentie over het algemeen meer na gaan denken over

eventuele kennis- en privacy kwesties. In de algemene conditie worden participanten hier niet

aan herinnerd en dat zou ertoe kunnen leiden dat zij minder bezig zijn met kennis en privacy

kwesties. Dit valt echter niet met zekerheid te zeggen en is dus slechts een speculatie. Kennis Gemiddelde Standaarddeviatie

Gepersonaliseerd Niet 4 1,41 Wel 3,14 0,96 Algemeen Niet 2,56 0,69 Wel 2,60 0,93 Privacy Concerns Gemiddelde Standaarddeviatie Gepersonaliseerd Niet 3,30 1,15 Wel 3,14 0,95 Algemeen Niet 2,52 0,88 Wel 2,62 0,92

(25)

Tabel 4. Resultaten modererende variabelen

Samenvattend, na de hypotheses te hebben aangenomen of verworpen, kan de

onderzoeksvraag beantwoord worden. Uit het onderzoek blijkt dat gepersonaliseerde

advertenties voor een positievere attitude tegenover de advertentie zorgen, dan algemene

advertenties. De modererende variabelen die werden verondersteld in de onderzoeksvraag,

Kennis en Privacy Concerns, dragen niet bij aan de relatie tussen het soort advertentie en de

attitude tegenover de advertentie. Het effect van het soort advertentie op de attitude tegenover

de advertentie wordt niet sterker of zwakker van de mate van Kennis of de Privacy concerns

die iemand heeft over gepersonaliseerd adverteren.

De al dan niet significante resultaten zijn van belang voor zowel de wetenschap als de

praktijk. Wetenschappelijk gezien bieden de uitkomsten nieuwe handvatten om verder

onderzoek te doen naar deze relatief nieuwe manier van adverteren. Andere variabelen

kunnen bijvoorbeeld onderzocht worden als moderatoren, om te onderzoeken of deze wel

invloed uitoefenen op het bewezen hoofdeffect. De uitkomsten zijn ook relevant voor de

praktijk. Marketeers kunnen nieuwe strategieën ontwikkelen en doelgericht te werk gaan,

wetende dat kennis en privacy concerns geen modererende invloed uitoefenen op de attitude

(26)

Limitaties

Wetenschappelijk onderzoek wordt bijna nooit uitgevoerd zonder dat er punten ter discussie

worden gesteld. Ook in dit onderzoek zijn er een aantal beperkingen die het onderzoek niet

optimaal hebben gemaakt.

Zoals wordt beschreven in de resultaten sectie van dit onderzoek liggen de

gemiddeldes van de gepersonaliseerde en de algemene conditie in beide modererende

variabelen vrijwel gelijk. Hieruit blijken de resultaten niet significant. Wellicht is het zo dat

de variabelen Kennis en Privacy concerns niet goed gemeten zijn. Kennis is gemeten aan de

hand van drie items en Privacy concerns aan de hand van vijf items. Wellicht door meer

uiteenlopende vragen voor te leggen aan de participant, kunnen de eigenschappen van de

participant qua kennis en privacy concerns duidelijker naar voren komen. Wat ook een

beperking is aan huidig onderzoek is dat participanten vragen over beide modererende

variabelen voorgeschoteld krijgen, waardoor zij over beide aspecten aan het denken worden

gezet. Een oplossing hiervoor zou wellicht zijn dat op participanten enkel een van de twee

modererende variabelen getoetst wordt. Zo is er geen sprake van het zogeheten

volgorde-effect, waarbij de reactie van de participant wordt beïnvloed door de reactie op voorafgaande

stimuli, wat in dit geval stellingen zijn.

Een ander aspect wat voor beperkingen aan dit onderzoek heeft kunnen bijdragen is de

manipulatie. De advertentie zoals hij nu aan de participanten is laten zien is erg doelgericht en

betreft enkel hetgeen waar het onderzoek om draait, wat bijdraagt aan een goede interne

validiteit. De externe validiteit blijft hierbij achter: er werd aan de participanten gevraagd om

zich in te beelden dat zij deze advertentie in hun email zouden ontvangen, nadat zij gegoogled

hadden op hun favoriete vakantieland. Dit is erg onwaarschijnlijk en de manipulatie ziet er

niet uit als een email. Ook moesten de participanten hun voorkeursvakantieland zelf opgeven,

(27)

personaliseren van de advertentie, had dus beter gekund, al is dit proces lastig na te bootsen in

een online survey.

Vervolgonderzoek

Uit de resultaten blijkt dat kennis en privacy concerns over gepersonaliseerd

adverteren geen invloed hebben op de relatie tussen het soort advertentie en de attitude

tegenover de advertentie. Dit zijn de enige variabelen die in dit onderzoek zijn meegenomen

als moderatoren. Wat interessant is voor vervolgonderzoek is om te onderzoeken welke

variabalen de significante relatie van het hoofdeffect wel beïnvloeden. Om te kunnen

achterhalen welke variabelen wel invloed uitoefenen zou er een uitgebreid vooronderzoek

gedaan kunnen worden, bijvoorbeeld door middel van interviews. Op deze manier kunnen de

onderliggende constructen bij het denken over gepersonaliseerd adverteren achterhaald

worden. Waarna deze constructen aan het licht zijn gekomen, kunnen er testen gedaan worden

met al gebleken relevante variabelen, in de hoop dat deze variabelen wel significante invloed

uitoefenen op het hoofdeffect tussen het soort advertentie en de attitude tegenover de

advertentie.

Een ander punt voor vervolgonderzoek, wat al besproken is bij de limitaties, is de

manipulatie en hoe deze is blootgesteld aan de participant. In eventueel volgend onderzoek

zou de manier van manipuleren naar een hoger niveau getild kunnen worden. Zo zou er

bijvoorbeeld bij een focusgroep door middel van een tracksysteem een bepaalde periode hun

zoekacties op internet gemonitord kunnen worden. Waarna na een bepaalde periode op basis

van deze informatieadvertenties worden opgesteld en aan hen blootgesteld worden. Op deze

manier komt de manipulatie dichter in de buurt van de werkelijkheid en zou dit wellicht voor

(28)

Een eventuele interessante toevoeging aan huidig onderzoek is het gebruikmaken van

een voor- en nameting. Hierbij zouden de participanten voorafgaand aan de manipulatie

stellingen voorgeschoteld krijgen over verschillende variabelen met betrekking tot

gepersonaliseerd adverteren en na het zien van de manipulatie krijgen zij dezelfde stellingen

voorgelegd. Hiermee kan onderzocht worden in welke mate een al dan niet gepersonaliseerde

advertentie iemands algehele idee over gepersonaliseerd adverteren beïnvloedt. Huidig

onderzoek betreft enkel een nameting. Een voormeting als toevoeging zou een mooie

uitbreiding zijn en zou geschikt zijn in het vergelijken van verschillende groepen in

experimenteel design (Dimitrov & Rumrill, 2003).

Zoals besproken in de discussie kan het type personalisatie in de advertentie een rol

spelen in het effect van privacy concerns op hoe de advertentie wordt ontvangen, volgens

Limpf en Voorveld (2015). Dit is een interessant punt voor eventueel vervolgonderzoek. Het

manipulatiemateriaal zou dan moeten bestaan uit advertenties met verschillende niveau’s van

personalisatie: advertenties met weinig, een beetje en veel persoonlijke informatie van de

consument. Zodoende kan er gecontroleerd worden of de mate van personalisatie uitmaakt in

hoe de advertentie wordt ontvangen en of de moderatoren meer of minder effect hebben bij

(29)

Literatuurlijst

Alreck, P. L., & Settle, R. B. (2007). Consumer reactions to online behavioural tracking and targeting. Journal of Database Marketing & Customer Strategy Management, 15(1), 11-23.

Anand, B. N., & Shachar, R. (2009). Targeted advertising as a signal. QME, 7(3), 237-266. Awad, N. F., & Krishnan, M. S. (2006). The personalization privacy paradox: an empirical evaluation of information transparency and the willingness to be profiled online for personalization. MIS quarterly, 13-28.

Backes, M., Kate, A., Maffei, M., & Pecina, K. (2012, May). Obliviad: Provably secure and practical online behavioral advertising. In Security and Privacy (SP), 2012 IEEE

Symposium on (pp. 257-271). IEEE.

Bellman, S., Johnson, E. J., Kobrin, S. J., & Lohse, G. L. (2004). International differences in information privacy concerns: A global survey of consumers. The Information

Society, 20(5), 313-324.

Boerman, S. C., Kruikemeier, S., & Zuiderveen Borgesius F. J. (2017). Online behavioral advertising: A conceptual framework and research agenda. Journal of Advertising, 46(3), 363-376. https://doi.org/10.1080/00913367.2017.1339368

Burgoon, M., Alvaro, E., Grandpre, J., & Voulodakis, M. (2002). Revisiting the theory of psychological reactance. The persuasion handbook, 213-232.

Campbell, D. E., & Wright, R. T. (2008). Shut-up I don't care: Understanding the role of relevance and interactivity on customer attitudes toward repetitive online

(30)

Campbell, M. C., & Kirmani, A. (2000). Consumers' use of persuasion knowledge: The effects of accessibility and cognitive capacity on perceptions of an influence agent. Journal of consumer research, 27(1), 69-83.

Chellappa, R. K., & Sin, R. G. (2005). Personalization versus privacy: an empirical examination of the online consumer’s dilemma. Information Technology and Management, 6(2/3), 181e202.

Chen, P. T., & Hsieh, H. P. (2012). Personalized mobile advertising: Its key attributes, trends, and social impact. Technological Forecasting and Social Change, 79(3), 543-557. De Keyzer, F., Dens, N., & De Pelsmacker, P. (2015). Is this for me? How consumers

respond to personalized advertising on social network sites. Journal of Interactive

Advertising, 15(2), 124-134.

Dimitrov, D. M., & Rumrill Jr, P. D. (2003). Pretest-posttest designs and measurement of change. Work, 20(2), 159-165.

Dinev, T., Albano, V., Xu, H., D’Atri, A., & Hart, P. (2016). Individuals’ attitudes towards electronic health records: A privacy calculus perspective. In Advances in healthcare

informatics and analytics (pp. 19-50). Springer, Cham.

Fogel, J., & Nehmad, E. (2009). Internet social network communities: Risk taking, trust, and privacy concerns. Computers in human behavior, 25(1), 153-160.

Friestad, M., & Wright, P. (1994). The persuasion knowledge model: How people cope with persuasion attempts. Journal of consumer research, 21(1), 1-31.

Gironda, J. T., & Korgaonkar, P. K. (2018). iSpy? Tailored versus Invasive Ads and

Consumers’ Perceptions of Personalized Advertising. Electronic Commerce Research

and Applications, 29, 64-77.

Ho, S., & Kwok, S. (2003). The attraction of personalized service for users in mobile commerce: an empirical study. ACM SIGecom Exchanges, 3(4), 10e18.

Kelly, L., Kerr, G., & Drennan, J. (2010). Avoidance of advertising in social networking sites: The teenage perspective. Journal of interactive advertising, 10(2), 16-27.

Lambrecht, A., & Tucker, C. (2013). When does retargeting work? Information specificity in online advertising. Journal of Marketing Research, 50(5), 561-576.

Lendenmann, K. W. (2010). Consumer perspectives on online advertising. Technical report, Preference Central. Retrieved from: http://www. slideshare. net/mfredactie/preference-central-surveyfullreport.

(31)

Lu, L. C., Chang, W. P., & Chang, H. H. (2014). Consumer attitudes toward blogger’s sponsored recommendations and purchase intention: The effect of sponsorship type, product type, and brand awareness. Computers in Human Behavior, 34, 258-266. Ma, M. (2018). The relationship between personal-oriented values, attitude towards, and

purchase intention of facial whitening products. Au Journal of Management, 6(2), 1-9. MacKenzie, S. B., & Lutz, R. J. (1989). An empirical examination of the structural

antecedents of attitude toward the ad in an advertising pretesting context. The Journal

of Marketing, 48-65.

Malheiros, M., Jennett, C., Patel, S., Brostoff, S., & Sasse, M. A. (2012, May). Too close for comfort: A study of the effectiveness and acceptability of rich-media personalized advertising. In Proceedings of the SIGCHI conference on human factors in computing

systems (pp. 579-588). ACM.

McDonald, A., & Cranor, L. F. (2010). Beliefs and behaviors: Internet users' understanding of behavioral advertising.

McKeen, J. D., Guimaraes, T., & Wetherbe, J. C. (1994). The relationship between user participation and user satisfaction: an investigation of four contingency factors. MIS

quarterly, 427-451.

Okazaki, S., Li, H., & Hirose, M. (2009). Consumer privacy concerns and preference for degree of regulatory control. Journal of Advertising, 38(4), 63-77.

OFT. Online targeting of advertising and prices: A market study, Office of Fair Trading, London, 2010

Pavlou, P. A., & Stewart, D. W. (2000). Measuring the effects and effectiveness of interactive advertising: A research agenda. Journal of Interactive Advertising, 1(1), 61-77.

Petty, R. E., & Cacioppo, J. T. (1986). The elaboration likelihood model of persuasion. In Communication and persuasion (pp. 1-24). Springer New York.

Priester, J. R., & Petty, R. E. (2003). The influence of spokesperson trustworthiness on message elaboration, attitude strength, and advertising effectiveness. Journal of

Consumer Psychology, 13(4), 408-421.

Purcell, K., Brenner, J., & Rainie, L. (2012) Search engine use 2012. Technical report, March. Verkregen van:

http://delivery.acm.org/10.1145/2340000/2335362/a4-ur.pdf?ip=146.50.196.233&id=2335362&acc=ACTIVE%20SERVICE&key=0C3907 21DC3021FF%2E86041C471C98F6DA%2E4D4702B0C3E38B35%2E4D4702B0C3

(32)

Schumann, J. H., von Wangenheim, F., & Groene, N. (2014). Targeted online advertising: Using reciprocity appeals to increase acceptance among users of free web

services. Journal of Marketing, 78(1), 59-75.

Sheehan, K. B., & Gleason, T. W. (2001). Online privacy: Internet advertising practitioners' knowledge and practices. Journal of Current Issues & Research in Advertising, 23(1), 31-41.

Shen, G. C. C., Chiou, J. S., Hsiao, C. H., Wang, C. H., & Li, H. N. (2016). Effective marketing communication via social networking site: The moderating role of the social tie. Journal of Business Research, 69(6), 2265-2270.

Sheng, H., & Nah, F. (2008). An experimental study on U-commerce adoption: impact of personalization and privacy concerns. Journal of the Association for Information Systems, 9(6), 344e376.

Stone, B. (2010). Ads posted on Facebook strike some as off-key. New York Times, 3. Verkregen van: http://www.

nytimes.com/2010/03/04/technology/04facebook.html?_r=0]

Taylor, D. G., Lewin, J. E., & Strutton, D. (2011). Friends, fans, and followers: do ads work on social networks?: how gender and age shape receptivity. Journal of advertising

research, 51(1), 258-275.

Toch, E., Wang, Y., & Cranor, L. F. (2012). Personalization and privacy: a survey of privacy risks and remedies in personalization-based systems. User Modeling and User-

Adapted Interaction, 22(1-2), 203-220.

Tucker, C. E. (2014). Social networks, personalized advertising, and privacy controls. Journal

of Marketing Research, 51(5), 546-562.

Turow, J., King, J., Hoofnagle, C. J., Bleakley, A., & Hennessy, M. (2009). Americans reject tailored advertising and three activities that enable it.

Ur, B., Leon, P. G., Cranor, L. F., Shay, R., & Wang, Y. (2012, July). Smart, useful, scary, creepy: perceptions of online behavioral advertising. In proceedings of the eighth symposium on usable privacy and security (p. 4). ACM.

https://doi.org/10.1145/2335356.2335362

Van Kleef, G. A., van den Berg, H., & Heerdink, M. W. (2015). The persuasive power of emotions: Effects of emotional expressions on attitude formation and change. Journal

(33)

Wang, C., Zhang, P., Choi, R., & D'Eredita, M. (2002). Understanding consumers attitude toward advertising. AMCIS 2002 Proceedings, 158.

White, T. B., Zahay, D. L., Thorbjørnsen, H., & Shavitt, S. (2008). Getting too personal: Reactance to highly personalized email solicitations. Marketing Letters, 19(1), 39-50. Yoo, C. Y., Kim, K., & Stout, P. A. (2004). Assessing the effects of animation in online

banner advertising: Hierarchy of effects model. Journal of interactive

advertising, 4(2), 49-60.

Yu, J. H., & Cude, B. (2009). ‘Hello, Mrs. Sarah Jones! We recommend this

product!’Consumers' perceptions about personalized advertising: comparisons across advertisements delivered via three different types of media. International journal of

consumer studies, 33(4), 503-514.

Zarouali, B., Poels, K., Walrave, M., & Ponnet, K. (2018). The impact of regulatory focus on adolescents’ evaluation of targeted advertising on social networking

sites. International Journal of Advertising, 1-20.

Bijlage

Bijlage 1 – online vragenlijst

Informatieblad

Geachte deelnemer,

Dit onderzoek wordt uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van ASCoR, Universiteit van Amsterdam. Voor dit onderzoek wordt u gevraagd om een aantal vragen te beantwoorden na het zien van een advertentietekst. Het invullen van de vragenlijst duurt ongeveer de 5

minuten.

Wij garanderen u, dat uw anonimiteit is gewaarborgd en dat er vertrouwelijk met uw antwoorden wordt omgegaan. Antwoorden en gegevens worden onder geen enkele voorwaarde aan derden verstrekt. Deelname aan het onderzoek brengt geen

noemenswaardige risico’s of ongemakken met zich mee. Er zal geen moedwillige misleiding plaatsvinden en u zult niet geconfronteerd worden met expliciet aanstootgevend materiaal. Tot slot kunt u zonder opgaaf van redenen weigeren mee te doen aan het onderzoek of uw deelname voortijdig afbreken. Ook kunt u achteraf (binnen 7 dagen na deelname) uw toestemming intrekken voor het gebruik van uw antwoorden of gegevens voor het onderzoek. Dit blijft te allen tijde zonder nadelige gevolgen voor u.

Uiterlijk 5 maanden na afloop van het onderzoek kunt u beschikking krijgen over de

onderzoeksrapportage waarin de algemene resultaten van het onderzoek worden toegelicht. Heeft u hier interesse in of ontvangt u graag meer informatie over dit onderzoek of uw deelname, dan kunt u een e-mail sturen naar de

projectleider: jacquelinewent10@gmail.com.

Mochten er naar aanleiding van uw deelname aan dit onderzoek klachten of opmerkingen zijn, dan kunt u contact opnemen met het lid van de Commissie Ethiek van de afdeling Communicatiewetenschap, per adres: ASCoR secretariaat, Commissie Ethiek, Universiteit

(34)

van Amsterdam, Postbus 15793, 1001 NG Amsterdam; 020-525 3680; ascor-secr-fmg@uva.nl. Een vertrouwelijke behandeling van uw klacht of opmerking is daarbij gewaarborgd.

Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd en bij voorbaat hartelijk dank voor uw deelname aan dit onderzoek.

Met vriendelijke groet,

Jacqueline Went

jacquelinewent10@gmail.com Informed consent formulier

Ik verklaar hierbij op voor mij duidelijke wijze te zijn ingelicht over de aard en methode van het onderzoek, zoals hiervoor uiteengezet. Ik stem geheel vrijwillig in met deelname aan dit onderzoek. Ik behoud daarbij het recht deze instemming weer in te trekken zonder dat ik daarvoor een reden hoef op te geven. Ik besef dat ik op elk moment mag stoppen met het onderzoek. Als mijn onderzoeksresultaten worden gebruikt in wetenschappelijke publicaties, of op een andere manier openbaar worden gemaakt, dan zal dit volledig geanonimiseerd gebeuren. Mijn persoonsgegevens worden niet door derden ingezien zonder mijn

uitdrukkelijke toestemming.

o Klik hier om akkoord te gaan met deelname aan dit onderzoek. Wat is je naam? Wat is je geslacht? o Man o Vrouw o Genderneutraal Wat is je leeftijd?

Wat is je hoogst afgeronde opleiding?

o Basisonderwijs

o Middelbaar onderwijs

o Middelbaar Beroepsonderwijs (MBO)

o Hoger Beroepsonderwijs (HBO)

o Wetenschappelijk onderwijs (WO)

(35)

Stel je voor je gaat binnenkort op zomervakantie en zoekt alvast op het internet naar wat informatie over de bestemming. Wat is je favoriete vakantieland waar je naar opzoek zal gaan online?

Via welk medium zoek je het liefst naar informatie over eventuele vakantiebestemmingen?

o Smartphone

o Tablet

o Computer / Laptop

o Anders, namelijk …

Waar let je op bij het boeken van een vakantie?

o Dat de vakantie in de aanbieding is

o Dat de vakantie bij een betrouwbare organisatie wordt geboekt

o Maakt mij niet zoveel uit

o Anders, namelijk …

Laat je door middel van sociale media weten dat je op vakantie bent als je weg bent? o Ja altijd

o Soms

o Nee nooit

o Anders, namelijk …

Op de volgende pagina krijg je een advertentie te zien. Beeld je in dat deze advertentie in je email terecht komt, nadat je hebt gegoogled op de je favoriete vakantieland.

*Manipulatie wordt getoond*

Nu volgen er een aantal vragen, lees deze aandachtig door voor het beantwoorden Ik vind deze advertentie …

Geheel mee oneens

Oneens Neutraal Eens Geheel mee eens

Goed o o o o o

Aangenaam o o o o o

(36)

Geef antwoord op onderstaande stellingen Geheel mee

oneens

Oneens Neutraal Eens Geheel mee eens

Ik ben ervan bewust dat de dingen die ik doe online, getrackt kunnen worden

o o o o o

Ik ben ervan bewust dat met de data die online van mij wordt getrackt, advertenties op maat gemaakt kunnen worden

o o o o o

Ik ben ervan bewust dat derde partijen mijn informatie kunnen verzamelen en delen

o o o o o

Geef antwoord op onderstaande stellingen Geheel mee

oneens

Oneens Neutraal Eens Geheel mee eens

Ik ben bezorgd over het feit dat er teveel persoonlijke informatie wordt gevraagd wanneer ik online ben

o o o o o

Ik ben bezorgd over het feit dat er op elke computer informatie over mij te vinden is

o o o o o

Ik ben bezorgd over het feit dat mensen over mijn schouder meekijken, wanneer ik online ben

o o o o o

Ik ben bezorgd over het feit dat

informatie die ik deel met iemand online, voor meerdere mensen beschikbaar kan zijn

o o o o o

Ik vind het acceptabel dat persoonlijke informatie online gebruikt kan worden bij online aankopen

(37)

Geef antwoord op onderstaande stelling Geheel mee

oneens

Oneens Neutraal Eens Geheel mee eens

De advertentie die ik heb gezien is

gepersonaliseerd

o o o o o

Bedankt voor je deelname aan dit onderzoek! Bijlage 2 – Manipulatie materiaal

Conditie 1 – Gepersonaliseerde advertentie

(38)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Abstract: Background: The Dietary Approach to Stop Hypertension (DASH) and potassium sup- plementation have been shown to reduce the risk of death with a functioning graft (DWFG)

Considering that users might have particular activity habits during the different days of the week, the new feature of the Activity Coach auto- matically sets daily goals based

Hydrosocial Territories play an important role in the decision making in the Ebro River basin, because it shapes the images of areas. When for example the river delta is being seen

We test a suite of hypothesized immediate (early-life body mass, telomere length, and survival) and delayed (adult reproductive potential and lifespan) costs of sibling rivalry

For convergent validity, we correlated SARA GAIT/POSTURE [i.e., summed gait, stance, and sitting sub-scale scores ( Schmitz-Hubsch et al., 2006 ] with other rating scale scores

The ‘good’ was an extrinsic property for Qohelet and he denied the reality of intrinsic and instrumental goodness that could constitute any absolute value. The metaphysics

Given such neo-Gramscian logic, we construct our theoretical argument on the following assumptions: (1) populism is a counter-hegemonic force that promotes national and

Maatregel Om de aanvoercapaciteit van zoetwater voor West-Nederland te vergroten wordt gefaseerd de capaciteit van de KWA via zowel Gouda als Bodegraven uitgebreid.. Dit