• No results found

De lijn van Vanderplank

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De lijn van Vanderplank"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Pagina 10 Gewasbescherming jaargang 32, nummer 1, januari 2001

Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Planteziektenkundige Vereniging

Na de punt komt de lijn. Vander-plank hield van heldere lijnen. Zo poneerde hij de idee ‘horizontale resistentie’. U weet het nog, dat was de resistentie van een waard-geno-type die bij alle getoetste fysio’s van een pathogeen dezelfde getalswaar-de had. De resistentie mocht hoog zijn, hij mocht laag zijn, maar hij moest tegen alle fysio’s gelijk zijn. Vanderplank bracht die idee in beeld door binnen een rechthoekig raam de fysio’s te rangschikken als kolommen op de horizontale as. De resistentie werd afgebeeld als de hoogte van een fysio-kolom, ergens tussen nul en één. Bij horizontale resistentie waren die kolommen al-lemaal even hoog. De lijn die de re-sistenties verbond hakkelde niet maar liep horizontaal, de ‘lijn van Vanderplank’.

In Vanderplanks’s gedachtengang bestond als tegenhanger de vertica-le resistentie, volvertica-ledige resistentie van een waardplant tegen een of meer fysio’s. In het plaatje liep de desbetreffende fysiokolom door van nul tot een. Al naar gelang van de situatie konden er één, enkele of ve-le verticave-le kolommen zijn. Vander-plank’s beeldspraak en zijn afbeel-dingen waren indringend en overtuigend. Zij genereerden felle discussies tussen fytopathologen en veredelaars, die tot lang in de nacht door konden gaan. Er waren gelovi-gen en ongelovigelovi-gen, maar mensen met een tussenpositie waren schaars. Feiten ontbraken en de door Vanderplank als feiten weerge-geven data van de Katahdin aardap-pel met Phytophthora infestans ble-ven onweerlegd (voor zo ver mij bekend).

Vanderplank ging verder met zijn gedachten door aan de twee door hem onderscheiden resistenties zo-wel genetische als epidemiologi-sche gedachten te koppelen. Verti-cale resistentie zou monogeen en horizontale resistentie polygeen zijn. Verticale resistentie zou niet en horizontale resistentie wel duur-zaam zijn. Verticale resistentie zou het aanvangsniveau van het inocu-lum drukken en horizontale resis-tentie zou de epidemische groei-snelheid afremmen. Kortom, een fraaie theorie bood een consistent gedachtegoed, zeer overtuigend voor de gelovige en – alweer - van grote didactische betekenis. Toch waren er twijfels. De lijn van Vanderplank was horizontaal ge-trokken, maar die keus was arbit-rair. Men zou de fysio’s ook in de rij-en kunnrij-en plaatsrij-en met als gevolg een verticale lijn indien de resisten-tie ergens tussen nul en een lag en bij alle fysio’s dezelfde waarde had. Vanderplank zag dat ook wel en herbenoemde zijn twee resistenties, horizontaal werd uniform en verti-caal werd differentieel. Verder ver-anderde er niets.

Geleidelijk kwamen er zeer gede-tailleerde metingen beschikbaar, bijvoorbeeld voor gele en bruine roest van tarwe en voor een

Hel-minthosporium van maïs. In de

nieuwe plaatjes liep geen lijn hori-zontaal en veel verticale kolommen haalden de waarde een helemaal niet. Zo ontstond een nieuwe op-vatting. Iedere combinatie van waardplant-genotype x pathogeen-genotype was anders en kon een waarde innemen ergens tussen de nul van volledig vatbaar en de één

van volledig resistent. Die waarde was karakteristiek en constant. La-ter werd daar nog een milieucom-ponent aan toegevoegd, de waarde varieerde iets naarmate het milieu meer of minder gunstig was voor de symptoomexpressie. De genotype x genotype interactie werd specifiek geacht, zij stond los van enige gene-tische interpretatie maar behield een epidemiologische duiding: hoe hoger de waarde op de nul-tot-een schaal, hoe trager de epidemie zou verlopen. Het theoretisch kader werd geschapen in een artikel van Parlevliet en Zadoks (1977).

Men sprak van onvolledige resisten-tie en van een speciale vorm daar-van, partiële resistentie. De Vander-plankse theorie kreeg de steun van de F.A.O. Een groot project in diver-se ontwikkelingslanden voor vere-deling op horizontale resistentie werd gefinancierd door Nederland. Vele proefschriften vloeiden hieruit voort. De lijn van Vanderplank bleek fout te zijn. Onder aanvoering van Parlevliet werd, opnieuw met Nederlands geld, een tweede reeks van onderzoekingen bij diverse ge-wassen in ontwikkelingslanden uit-gevoerd. Partiële resistentie bleek algemeen aanwezig te zijn en de ge-netische achtergrond bleek geva-rieerd maar achterhaalbaar te zijn. Partiële resistentie was veredelings-technisch hanteerbaar, al kostte dat meer moeite dan bij resistentie op grond van enkelvoudige dominante genen met grote effecten. Combi-naties van genen voor partiële resis-tentie zouden wel eens een duurza-mer resistentie kunnen opleveren dan de gangbare monogene resis-tentie. Het enthousiasme voor on-derzoek naar partiële resistentie

[

COLUMN

De lijn van Vanderplank

Naar aanleiding van het ‘Symposium Durable Resistance’, gehouden

in Wageningen/Ede van 28 november tot 1 december 2000

J.C. Zadoks

(2)

Mededelingenblad van de Koninklijke Nederlandse Planteziektenkundige Vereniging

Pagina 11

Gewasbescherming jaargang 32, nummer 1, januari 2001 groeide. In 1992 organiseerde

Parle-vliet een goedbezocht congres (Ja-cobs & Parlevliet, 1993) en eind 2000 organiseert hij een volgend congres over duurzame (partiële) resistentie.

Wat is nu de moraal van dit verhaal? Een prachtige, consistente theorie over de horizontale resistente heeft de veredelingswereld fors aangesla-gen. De epidemiologische en gene-tische implicaties waren zo helder dat vele onderzoekers verleid wer-den tot omhelzing van de theorie. Tezelfdertijd kwamen kritische ton-gen in beweging en werd toetsings-onderzoek opgestart. De horizonta-le ‘lijn’ van Vanderplank bhorizonta-leek onjuist te zijn. De theorie van de partiële resistentie werd de noodza-kelijke vernieuwing. Toch heeft Van-derplank’s foute theorie niet alleen de genetica en de epidemiologie aaneengesmeed maar ook de vere-delingswereld op zijn kop gezet. Daarmee heeft Vanderplank

ander-maal bewezen een visionair geleer-de te zijn, die inzag wat zijn vakge-bied nodig had: een alomvattende theorie waartegen men zich desge-wenst kon afzetten.

Zo kan de wetenschap verder voort gaan, een aantrekkelijke theorie wordt getoetst, gefalsifieerd en ver-worpen, waarna een volgende theo-rie wordt gelanceerd. Die volgende theorie, die van de partiële resisten-tie, is minder ‘mooi’ maar staat dichter bij de feiten en heeft meer voorspellende of richtinggevende waarde. Ook die volgende theorie is een kandidaat voor falsifiëring, in de hoop dat een derde theorie weer meer feiten verklaart en een nog beter hulpmiddel wordt voor vere-deling op duurzaamheid van resis-tentie. De moleculaire genetica zal bij theorie 3 een grote rol spelen. De grootheid van een wetenschap-per hangt niet zo zeer af van het goed-of-fout zijn van zijn theorie

maar veel meer van de nieuwe we-tenschap die in het kielzog van zijn theorie wordt geschapen. Kortom, niet zozeer correctheid maar visie is het sleutelwoord. De ‘lijn van Van-derplank’ was niet de horizontale rechte lijn die hij voor zich zag maar de lijn is er nog steeds al beschrijft hij nu het kronkelige pad naar duurzame resistentie.

Literatuur

Jacobs, Th., Parlevliet, J.E. (Eds.), 1993. Dura-bility of resistance. Dordrecht, Kluwer. 375 pp.

Parlevliet, J.E. 1979. Components of resistance that reduce the rate of epidemic develop-ment. Annual Review of Phytopathology 17: 203-222.

Parlevliet, J.E., Zadoks, J.C., 1977. The integra-ted concept of disease resistance; a new view including horizontal and vertical re-sistance of plants. Euphytica 26: 521. Robinson, R.A., Chiarappa, L. 1977. The

Inter-national Program on Horizontal Resistan-ce. FAO Plant Protection Bulletin 25: 197-200.

Vanderplank, E., 1975. Principles of plant in-fection. New York, Academic Press. 216 pp.

[

COLUMN

KNPV op internet:

www.knpv.org

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

er zijn ook functies die niet aan deze voorwaarden voldoen, maar waarvoor de Fourier reeks wel tegen de goede functie convergeert. Aan de andere kant zijn er zelfs continue

er zijn ook functies die niet aan deze voorwaarden voldoen, maar waarvoor de Fourier reeks wel tegen de goede functie convergeert.. Aan de andere kant zijn er zelfs continue

Schrijf op antwoordblad 3 achter elke stof in welk buisje jij vindt dat deze stof zit en geef een toelichting. Dit kan bijvoorbeeld een reactievergelijking zijn, of een opmerking

Het is belangrijk voor de kwaliteitsbepaling het aantal verschillende SOORTEN te bepalen die je hebt gevondenC. Dus niet het

De functie van het weerstandsvermogen in de financiële structuur wordt door Diepenhorst (1962) in een ruimer verband geplaatst (onder meer vanuit een kwalitatieve

Zij steunen daarbij op het door allerlei ver- schijnselen geïllustreerde feit, dat het kapitalisme telkens faalt bij de oplossing der geweldige problemen die het

Zorginstituut Nederland is tot de eindconclusie gekomen dat bij de behandeling van chronische hepatitis C genotype 1 ombitasvir/paritaprevir/ritonavir in combinatie met dasabuvir

Figuur 2a demonstreert dit voor aphidofage lie- veheersbeestjes en hun prooi: de ontwikkeling van ei tot adult in het veld duurt ongeveer een maand (Obrycki & Tauber 1981) en