Excursie
Nationale Populieren Commissie
naar Flevoland
i.v.m.
aantasting satijnvlinder
P.
GrijpmaRijksinstiíuul voor onderzoek in de bos- en landschapsbouw' De Dorschkamp'
A.
SchotveldRij ksdienst lJsselmeer Polders
Rupsen van de satijnvlinder Op 2 juni
jl.
heeft de N.P.C. een bezoekge-bracht aan de Hollandse
Hout
bij
Lelystad om zich op de hoogte te stellen van de aan-tastingen in populier door de rupsen van desatijnvlinder.
Staande onder een reeds dun geworden bla-derdak hoorde de Commissie, die voor deze
gelegenheid met de leden van alle werkgroe-pen tot volle sterkte was opgevoerd, onder zacht geruis van intussen gewoon doorvre-tende rupsen en zich terloops de uitwerpse-len van deze schadelijke dieren op diskrete wijze van het gezicht vegend, in diepe ernst
korte uiteenzettingen aan van resp.
Schot-veld en Grijpma over de stand van zaken
rond deze katastrofe in de Hollandse Hout
en het daarop aansluitende onderzoek.
Vreterij door rupsen van satijnvlinder komt
in Flevoland regelmatig voor; in hoofdzaak
in
populier, verderbij
wilg. Vrijwel
iederjaar
komener opstanden
volledig kaal te staan. Het meeste gevaar daarbij lopenklo-nen
uit
de sektie Aigeiros. Daarvan wordenopstanden aangetast in de leeftijd van 8
tot
12 jaar, en dat gedurende enkele jaren ach-tereen.
Het spreekt vanzelf
dat er op deze wijze grote aanwasverliezen ontstaan.Luitjes
(l)
berekendein
l97l
dat eenl0-jarige
populieren-opstand,die gedurende
twee achtereenvolgende jaren eenbijgroei-verlies heeft van 6090 (d.w.z. een groeiver-lies van 1.2 jaar) een financiële schade van
Í
650,-
per halijdt,
uitgedrukt inkontan-te waarde
bij
390 rente. Hoewel sterfte vande aangetaste bomen zeker
niet
op
grote schaal voorkomt, is er dus wel sprake vanaanzienlijke derving van inkomsten. Ook
zal in de polders door de relatief grote op-pervlakten die met populier en wilg beplant
zijn, een achterstand in de gestelde doelpro-dukties ontstaan. Op basis van de gegevens
uit proefvelden, waar de klonen doorgaans
vrij
van insektenschade worden gehouden,is
de
volumeproduktie daardoorvaak te
hoog ingeschat.Aantasting
opp.i
Fig.
I
Hollandse Houl. De oppervlakle van de aonlasting door de salijnvlinderrupsenin
dejaren
I98I
t/m
1983.De opname
is síeeds gemaakt holfjuni.
licht ha n 6 c co lr) N o. o 6 6 o (!
-
o
@ ci o. o c (! o oÍ
o
Í) ci o. (l (! o 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 oI
*u",7
.*^u,
%
^^r,n 1009o 8090 4Oolo 2Oo/okaalvraat sati.invl i nder
In
de HollandseHout treedt de
satijnvlin-der schadelijk op sinds 1981. Voor een kor-te beschrijving van de biologie van de
sa-tijnvlinder wordt
verwezen naar het boek 'Bosbescherming' (2).Nadien neemt de omvang
van
de schadesteeds
toe, zie
fig.
l.
Ook hier zien we deverschijnselen die we reeds kennen
uit
ou-dere bossen in de polder: een ernstige aan-tasting is er aanvankelijk slechtsin
enkele opstanden, maar de plaag zet de volgendejaren
vandaaruit
sterk door, zodat
het schadebeeld vandit jaar
kan ontstaan, ziefig.2.
Omdat
bij
de aanleg van bos in Flevoland veel populier wordt gebruikt is het van het grootste belang om iets tegen dezejaarlijks
weerkerende vreterij te kunnen doen.
'1981 1982 1983
bffidiidiÉ'& at &ï
a
a O rulig . licht bal 1mtFig. 2
HollandseHout.
AantasÍing doorrupsen van de satijnvlinder gelokaliseerd in het kompleks. Ontwikkeling
van
1981í/m
1983.
Er zijn aanwijzingen dat de schadelijke
vre-terij
vooral begintin
de klonen 'Robusta','Zeeland',
'Flevo' en
'Dorskamp',
allen Euramerikanen. Deze aantastingen wordende
infektiehaardenvoor
het
overige deelvan het bos, waarbij tijdens de plaag dan
ook
andereklonen,
bijv.
P.
canescens, kunnen worden aangetast.Het is echter nog niet duidelijk
of
hetont-staan
van
een dergelijkeplaag
verbandhoudt met het ontbreken van een optimale
konditie van de opstand, het openen van
het
kronendakdoor
dunningen,of
juist
door een te dichte stand van de bomen.
Ook
andere faktoren kunnen eenrol
spe-len, zoals de leeftijd van de opstand(voor-komen
van
bastgroevenals
overwinte-ringsplaats voor jonge rupsen)of
optimaleklimatologische omstandigheden
voor
de populatie-ontwikkeling van de satij nvlinder dan wel negatieve omstandigheden voor het parasieten- en predatorenbestand.Vast staat wel dat de bomen van Robusta en Zeeland, die het eerst
in
de HollandseHout
werden aangetast,niet
in
optimalekonditie
verkeerdenomdat
zij
aangetast warendoor
de zgn. bastvlekkenziekte. Indeze aanplantingen,
die
respektievelijk in1972
en
l97l
werden aangelegd, had ook nog geen dunning plaatsgevonden. Voor deverbreiding
van de
plaag speelt naast de mate waarin genoemde klonen bij de aanleg van een bos zijn gebruikt ook een rol of hetbos een grote afwisseling
kent van
hout-soorten en leeftijdsklassen.Bestrijding
Met
de directe bestrijding van de rupsendoor
middel van bespuiting metDipel
of
Tribaktuur
(Bacillus thuringiensis)zijn
totnu toe niet steeds de gewenste resultaten
be-haald,
in
die zin dat aanwasverliezenkon-den workon-den voorkomen. De werking van
dit
biologische bestrijdingsmiddelis
nl.vooral effektief
bij
temperaturen boven de20"C, waar we, in tegenstelling tot onze er-varingen
ditjaar,
lang niet altijd op kunnen rekenen. Overigens is door het Staatsbosbe-heer een algemeen spuitverbod tegen insek-ten in opstanden en beplantingen opgelegd, waar slechtsbij
uitzondering van wordt af-geweken. Anders zou het eveneensselektie-ve
Dimilin
kunnen wordengebruikt,
dat wel de rupsen dood maar niet depredato-ren en parasieten. Waarschijnlijk
zou dit
effektiever
zijn,
omdat hetook
bij
lagere temperaturen goed werkzaam is.Voor
de preventie en bestrijding van deze plagen wordt nu door de Dorschkamp, deAfdeling
Maatschappelijke Technologievan T.N.O.-Delft en het
Laboratoriumvoor Virologie van de
L.H.
naar een geïnte-greerde aanpakvan
het
satijnvlinderpro-bleem gezocht. Het onderzoeksprojekt dat detitel'Biologische
bestrijding van desa-I I blw&t $tijnvlindd 'U rma @% 6Í a kaar a.wa. O ffitig kdlw..r sijnvtin&r 'A
a
o r@a@% ma O mliq 68tijnvlinder
met behulp van feromonen en baculo-virussen' heeft gekregenwordt,
inverband met het belang dat het
ook
voorandere landen van de E.G. heeft, voor een
periode van 3 jaar mede door de Europese Gemeenschap gefinancierd.
Een
korte
samenvatting van de uiteenzet-ting die ter plekke werd gegeven, volgt hier-onder:Feromonen (signaal- of lokstoffen) zijn en-kelvoudige chemische stoffen
of
mengsels daarvan, die door insektenen andere dieren worden afgescheiden en diebij
andere indi-viduënvan
dezelfdesoort,
specifieke ge-dragsreakties oproepen.Het zijn
meestalvluchtige verbindingen die
al
in
zeer lage koncentraties werkzaamzijn.
Omdat
het voortbestaanvan
de soort van dergelijke 'boodschappers' aÍhankelijk is,blijft
dege-dragsreaktie van het ontvangende dier zel-den uit.
Een groot aantal lokstoffen kan al door de
industrie
gesynthetiseerdworden.
Delokstoffen kunnen niet alleen gebruikt wor-den om de grootte van een populatie te be-palen maar ook om de schadelijke insekten
in
vallen te vernietigen.Op het ogenblik wordt door
T.N.O.-Delft
hard
gewerkt aan de chemische bepalingvan het sexferomoon van de satijnvlinder.
In
een later stadium zal, indien de fondsen daarvoor toeÍeikendzijn,
getracht worden deze geurstof te synthetiseren.Het feromoon zou in beginsel ook gebruikt kunnen worden om de aangelokte mannet-jes te besmetten met een baculo
(kernpolye-der)-virus. Dergelijke virussen
zijn
even-eens in hoge mate soortspecifiek en daarom
uiterst
selektief. Besmette mannetjesvlin-ders zouden dan voor de verspreiding van het virusin
het bos kunnen zorgen. Ook is het niet ondenkbaar dat het virus na paringvia het vrouwtje op de eitjes terecht komt
en zo de jonge eirupsen besmet. De
bruik-Fig. 3 Telenomus nitidulus, lijdens de paro-sitering van satij nvlindereitjes.
baarheid van deze,
vooralsnog'hypotheti-sche oplossingen' zal nog terdege getoetst moeten worden. Vast staat wel dat voor de satijnvlinder een dergelijk virus bestaat en
dat
dit
onlangsdoor het
Laboratorium voor Virologie van deL.H.
uit Joegoslavië
werd ingevoerd. Het eerste onderzoek naarde
aardvan
dit
kernpolyedervirus en dehoeveelheid die nodig is om de
verschillen-de
stadiavan de
rupsente
doden, werd kortgeleden op de Landbouw Hogeschool te Wageningen gestart.Naast de toetsing en ontwikkeling van deze
bestrijdingsmethode voert de Dorschkamp
een inventarisatie van de natuurlijke
vijan-den van de satijnvlinder
uit,
waarbij dena-druk
ligt
op parasieten die mogelijkin
eengeïntegreerde biologische bestrijdingsme-thode kunnen worden gebruikt. Een van de
parasieten die voor een dergelijke methode in aanmerking komt is de eiparasiet Teleno-mus nitidulus Thom. die tijdens een enkele
jaren durende aantasting van de
satijnvlin-der
in
steeds grotere aantallenop
deei-hoopjes is te vinden (fig. 3).
Uit
eerdere onderzoekingenvan Bosman,
Blankwaardt en Doom bleek al dat ditklei-ne sluipwespje zeer efficiënt
is
en gemid-deld 6090 van de eieren van de satijnvlinderkan vernietigen.
De eerste resultaten van
het huidige onderzoek wijzen er op dat Te-lenomus nitidulus zeer waarschijnlijkspeci-fiek is voor de satijnvlinder. Ook bleek dat de parasitering van eitjes op een niet nader geïdentificeerde
kloon,
beduidend hogerlag.
Dergelijke vondsten bieden goede aankno-pingspunten
voor
een biologische bestrij-dingsmethode,waarbij eventuele menging
van klonen het bestand van deze eiparasiet zo hoog zou kunnen houden dat de satijn-vlinder niet tot een plaagstatus kan komen. Een andere mogelijkheid voor het gebruikvan
deze Telenomusin
een biologische
bestrijding bestaat uit het loslaten van grote aantallen van deze sluipwespjes, zodra er sprake is van een populatie-opbouw van de satijnvlinder.Dit
laatste kan dan weer met behulp van op vaste plaatsen gestationeerde feromoonvallen gekonstateerd worden.Voor deze laatste methode is het echter
no-dig grote aantallen van de eiparasiet op te kunnen kweken waarvoor het noodzakelijk is een kunstmatige kweekmethode voor de satijnvlinder
te
ontwikkelen.
Ook
hierinworden
op
het
ogenblik vorderingenge-maakt.
Na
de
uiteenzettingvan
bovengenoemde onderzoeksaktiveiten(die
inmiddels met
enkele resultaten werden
verrijkt) en
deadFig.
4 HollandseHoul.
Schadebeeldenbij
een aanlastingvan'Robusta'en'Zeeland,
v
door
de satijnvlinder.De
opstandenzijn
aangelegdin
1972 en in beheer bU S.B.B.geanimeerde gedachtenwisseling
werd
te voet een ronde gemaakt door enkele zwaar aangetaste vakken(fig. a).
De zo ordelijkbegonnen bijeenkomst eindigde echter
ge-heel tegen de wens van de organisatoren op
een zeer chaotische
wijze met
een onbe-heerste vlucht van de deelnemers naar hunauto's,
daartoe aangezetdoor
eenangst-wekkende
wolkbreuk. Een
slotbeschou-wing ter plaatse kwam daardoor te verval-len. Geprobeerd is om dit enigszins goed te maken met dit artikel als samenvatting van
toelichting, diskussie en
gesprekken.
O
Literatuur
l.
Luitjes, J. De invloed van vreterij van de satijnvlinder (Leucoma salicis) op de groeivan
de
populier. Ned. Bosb.
tijdschr.45(2):45-53. 1973 en
'Populier'
november 1973, pag.76-80.2.
Doom,
D.
Aantastingenop
boom-
enstruikbeplantingen veroorzaakt door
insek-ten en mijinsek-ten.
Bosbescherming. Pudoc,Centrum
voor
landbouwpublicaties enlandbouwdocumentatie, Wageningen. 1982