• No results found

Bodemkundige basisinformatie provincies Groningen, Drenthe en Overijssel

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Bodemkundige basisinformatie provincies Groningen, Drenthe en Overijssel"

Copied!
73
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)Bodemkundige basisinformatie provincies Groningen, Drenthe en Overijssel. Alterra-rapport 696. 1.

(2) 2. Alterra-rapport 696.

(3) Bodemkundige basisinformatie provincies Groningen, Drenthe en Overijssel. F. de Vries. Alterra-rapport-696 Alterra, Research Instituut voor de Groene Ruimte, Wageningen, 2003 Alterra-rapport 696. 3.

(4) REFERAAT Vries, F., 2003. Bodemkundige basisinformatie provincies Groningen, Drenthe en Overijssel. Wageningen, Alterra, Research Instituut voor de Groene Ruimte. Alterra-rapport-696. 73 blz. 6 fig.; 4 tab.; 29 ref. Voor het verkrijgen van een zo actueel en gedetailleerd mogelijke bodemkaart is het GIS-bestand van de Bodemkaart van Nederland, schaal 1 : 50 000, is aangevuld met gegevens van gedetailleerde bodemkaarten. Bij de kaartvlakken met veengronden is aangegeven of deze vlakken op dit moment ook nog uit veengronden bestaan. Voor toepassing in het kader van het vaststellen van het Gewenste Grond- en Oppervlaktewaterregime is de informatie van de bodemkaart uitgebreid met informatie over de HELP-eenheid en informatie over historische referentiegrondwaterstanden. Trefwoorden: bodemkaart, HELP-code, historische referentiegrondwaterstanden. ISSN 1566-7197. Dit rapport kunt u bestellen door € 18,- over te maken op banknummer 36 70 54 612 ten name van Alterra, Wageningen, onder vermelding van Alterra-rapport-696. Dit bedrag is inclusief BTW en verzendkosten.. © 2003 Alterra, Research Instituut voor de Groene Ruimte, Postbus 47, NL-6700 AA Wageningen. Tel.: (0317) 474700; fax: (0317) 419000; e-mail: info@alterra.nl Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Alterra. Alterra aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen. 4 Projectnummer 12110-10. Alterra-rapport 696 [Alterra-rapport-696/JW/03-03-2003].

(5) Inhoud. Inhoud. 5. Woord vooraf. 7. Samenvatting. 9. 1. Inleiding 1.1 Aanleiding en doel. 2. Basisgegevens en werkwijze 13 2.1 Beschikbare bodemkaarten 13 2.1.1 Bodemkaart van Nederland schaal 1 : 50 000 13 2.1.2 Bodemkaarten met meer detail 16 2.2 Werkwijze 17 2.2.1 Identificeren verouderde informatie over de veengronden 17 2.2.2 Samenvoegen bodemkaarten schaal 1 : 50 000 en 1 : 10 000 17 2.2.3 Combineren eenheden bodemkaart met HELP 17 2.2.4 Combineren eenheden bodemkaart met referentie grondwaterstanden 18. 3. Resultaten 3.1 Kaartvlakken met verouderde informatie over veengronden 3.2 Update met detailkaarten 3.3 HELP-code per bodemeenheid 3.4 Referentiegrondwaterstand per bodemeenheid 3.5 GIS-bestand met geüpdate bodemkaart. 21 21 23 25 27 28. 4. Conclusies. 30. Literatuur. 11 11. 31. Aanhangsels Aanhangsel 1 Overzicht van de veengronden en de veranderingen die zijn opgetreden. Aanhangsel 2 Vertaling van de bodemeenheden naar Help-code en de Help-code voor de versleten veengronden Aanhangsel 3 Vertaling van de bodemassociaties naar Help-code Aanhangsel 4 Grondwatertrappenindeling Aanhangsel 5 Historische referentie grondwaterstanden per bodemeenheid Aanhangsel 6 Beschrijving van de items in het GIS-bestand B50-update. Aanhangsel 7 Beschrijving van de items in het GIS-bestand Meta-bodemgeg. Alterra-rapport 696. 35 39 47 53 55 69 73. 5.

(6) 6. Alterra-rapport 696.

(7) Woord vooraf. De provincies Groningen, Drenthe en Overijssel ontwikkelen samen met de inliggende waterschappen een methode om te komen tot een beschrijving van het Gewenste Grondwater en Oppervlaktewaterregime (GGOR). De implementatie van de methode wordt in stappen uitgewerkt. Dit rapport heeft betrekking op het onderdeel gebiedsdekkende bodemkaart. De heer R. van Veen, medewerker van de Productgroep Ruimte en Water van de provincie Drenthe is contactpersoon voor dit onderdeel.. Alterra-rapport 696. 7.

(8) 8. Alterra-rapport 696.

(9) Samenvatting. De provincies Groningen, Drenthe en Overijssel ontwikkelen samen met de inliggende waterschappen een methode voor het vaststellen van het Gewenste Grond- en oppervlaktewaterregime (GGOR). Om tot een gebiedsdekkende uitwerking te komen zijn bodemkundige gegevens nodig. Voor de drie provincies is de Bodemkaart van Nederland, schaal 1 : 50 000, gebiedsdekkend beschikbaar. Op deze bodemkaart is de informatie over het voorkomen van veengronden voor een deel verouderd, doordat oppervlakkige veenlagen oxideren en daardoor in dikte afnemen. Dit blijkt uit een verkennend onderzoek dat recent bij de veengronden in Oost-Nederland is uitgevoerd. Van deelgebieden binnen de drie provincies zijn gedetailleerde bodemkaarten beschikbaar. Het doel van dit project is om voor het gebied van de drie provincies een zo volledig en actueel mogelijk bodemkundig GIS-bestand samen te stellen, waarbij de beschikbare informatie gecombineerd wordt. Deze informatie wordt aangevuld met gegevens van de HELP-tabel en gegevens over de historische referentiegrondwaterstanden. Het project heeft voor het gebied van de provincies Groningen, Drenthe en Overijssel geresulteerd in een GIS-bestand met een geüpdate bodemkaart schaal 1 : 50 000, waarbij de kaartvlakken van de veengronden informatie bevatten over de actuele status van de veengronden, HELP-code en historische referentie grondwaterstanden. Met behulp van de gegevens van gedetailleerde kaarten is ongeveer 11% van de Bodemkaart, schaal 1 : 50 000, geüpdatet. Uit de gegevens van de veenkartering blijkt dat van de 52 000 ha veengronden ca. 48% verdwenen is. Van 45 000 ha veengronden binnen de drie provincies is de actuele status onbekend. Hiervan heeft ca. 20 000 ha een relatief dunne veenlaag. Zeer waarschijnlijk is een deel van deze veengronden nu ook geen veengrond meer.. Alterra-rapport 696. 9.

(10) 10. Alterra-rapport 696.

(11) 1. Inleiding. 1.1. Aanleiding en doel. Informatie van de Bodemkaart van Nederland, schaal 1 : 50 000, wordt veelvuldig gebruikt voor het vaststellen van de geografische verspreiding van allerlei karakteristieken. Hierbij vindt veelal op basis van de kenmerken van de bodemeenheden doormiddel van interpretaties en of modelberekeningen een vertaling plaats naar een specifieke indeling. Een voorbeeld hiervan is de klassieke interpretatie voor de landbouwkundige geschiktheid van de bodem. De projectgroep GGOR, Groningen, Drenthe en Overijssel gaat de gegevens van de bodemkaart gebruiken voor het vaststellen van het Gewenste Grond- en Oppervlaktewater Regime (GGOR) binnen de drie provincies. Men wil hiervoor uitgaan van de beschikbare meest gedetailleerde gegevens. De eenheden van de bodemkaart wil men koppelen met: ƒ de zgn. HELP-eenheden voor het vaststellen van opbrengstdepressies die bij landbouwgewassen optreden door wateroverlast en vochttekorten (Werkgroep HELP, 1987); ƒ historische grondwaterkarakteristieken, als referentie voor natuurgebieden. (Jansen, et al., 1999) Voor dit doel zijn reeds vertalingen beschikbaar. De Bodemkaart van Nederland, schaal 1 : 50 000 is voor het totale gebied van de drie provincies beschikbaar in digitale vorm. Daarnaast zijn er van deelgebieden gedetailleerdere gegevens in digitale vorm voorhanden. De gegevens van de Bodemkaart van Nederland, schaal 1 : 50 000, zijn in de periode 1967 – 1996 verzameld. Door diverse oorzaken is bepaalde informatie van de bodemkaart deels verouderd. Zo kunnen er door aanpassingen in de ontwatering veranderingen optreden in het grondwaterregime. Daarnaast blijkt dat door oxidatie en klink oppervlakkige veenlagen in dikte verminderen. Om informatie te krijgen over de actuele veendikten voert Alterra voor LNV een quick scan uit bij ca. 100 000 ha veengronden in het oosten van het land. Hiervan ligt ca. 71 000 ha binnen de provincies Groningen, Drenthe en Overijssel. Het doel van dit project is om met behulp van beschikbare gegevens binnen de drie provincies: ƒ een bodemkaart samen te stellen waarbij de beschikbare gedetailleerde kaarten worden opgenomen in het kaartbeeld van de Bodemkaart van Nederland, schaal 1 : 50 000; ƒ kaartvlakken van de Bodemkaart van Nederland, schaal 1 : 50 000, met verouderde informatie over de veendikte te identificeren; ƒ de bodeminformatie te koppelen aan de HELP-eenheden en aan de referentie grondwaterstanden.. Alterra-rapport 696. 11.

(12) Het project resulteert voor het gebied van de provincies Groningen, Drenthe en Overijssel in een GIS-bestand met een geüpdate bodemkaart, schaal 1 : 50 000, aangevuld met allerlei extra informatie over, HELP-code, referentiegrondwaterstanden en de actualiteit ten aanzien van de veengronden. Dit rapport beschrijft de werkwijze en de aanhangsels bevatten de belangrijkste additionele informatie per bodemeenheid en een uitgebreide beschrijving van de bestanden. De GIS-bestanden worden separaat aan de opdrachtgever verstrekt.. 12. Alterra-rapport 696.

(13) 2. Basisgegevens en werkwijze. 2.1. Beschikbare bodemkaarten. 2.1.1. Bodemkaart van Nederland schaal 1 : 50 000. Binnen de drie provincies is de Bodemkaart van Nederland, schaal 1 : 50 000, vervaardigd in de periode 1967 – 1996. Figuur 1 geeft voor de kaartbladen binnen de drie provincies een overzicht van het laatste jaar van de veldopname. Bij een aantal kaartbladen staan twee jaartallen weergegeven. Van deze kaartbladen is de bodemkaart in twee versies beschikbaar. Alleen van de laatste versie is een digitaal bestand aanwezig. Bij de bladen 16 Oost, 17 West en 27 Oost zijn voor de nieuwe versie alleen de grondwatertrappen geactualiseerd. De informatie over de bodem is bij beide versies dus identiek. Ook de begrenzing van de kaartvlakken verschilt niet. Bij de bladen 12 Oost en 17 Oost is voor de tweede versie naast de Gt ook het bodempatroon geactualiseerd.. Figuur 1. Bladindeling van de Bodemkaart van Nederland, schaal 1 : 50 000, met vermelding van het laatste jaar van opname. Alterra-rapport 696. 13.

(14) De eenheden van de bodemkaart geven informatie over de bodemopbouw tot ca. 1.20 m-mv. Het blijkt dat de veengronden en moerige gronden aan verandering onderhevig zijn. Gronden worden op de bodemkaart tot de veengronden gerekend wanneer het bodemprofiel tussen 0 en 80 cm-mv. voor meer dan de helft uit veen bestaat. Het veen kan dus aan maaiveld beginnen, zoals bij de madeveen- en vlierveengronden (aVc, aVz en Vs), maar op het veen kan ook een kleidek of een zanddek voorkomen, zoals bij de waardveen- en meerveengronden (kVc en zVz). Gronden die binnen 80 cm voor meer dan de helft van de dikte uit mineraal materiaal bestaan, maar waarbij een moerige bovengrond voorkomt of binnen 40 cm-mv. een moerige tussenlaag aanwezig is worden tot de moerige gronden gerekend. Oppervlakkige veenlagen nemen bij toetreding van lucht in dikte af door oxidatie, krimp en klink. Naarmate de grondwaterstand dieper voorkomt treedt er meer lucht in de grond waardoor de oxidatie wordt bevorderd. Ook oppervlakkige grondbewerkingen bevorderen de oxidatie. Door deze processen is er de afgelopen decennia veel veen verdwenen, waardoor veengronden kunnen wijzigen in moerige gronden en moerige gronden in minerale gronden.. Figuur 2. Veengronden volgens de Bodemkaart van Nederland, schaal 1 : 50 000, en het gebied waar door middel van een quick scan de actuele status van de veengronden wordt vastgesteld. 14. Alterra-rapport 696.

(15) In opdracht van het Ministerie van LNV wordt door Alterra een globale veldinventarisatie van de veengronden in Oost-Nederland uitgevoerd. Bij deze quick scan wordt per kaartvlak van de bodemkaart vastgesteld of het vlak nu ook nog uit veengronden bestaat. Het is een ja/nee kartering, dwz. er wordt geïnventariseerd of er nu nog veengronden voorkomen of niet. Wanneer binnen het vlak of binnen een deel van het vlak nu geen veengronden meer aanwezig zijn, dan wordt dit vastgelegd. Er wordt voor de “versleten” veengrond geen nieuwe code gedefinieerd. Op dit moment is binnen de drie provincies ca. 60 000 ha gechecked. In 2002 – 2003 wordt nog ca. 11 500 ha gecontroleerd in de omgeving van Klazienaveen.. Figuur 3. Overzicht beschikbare Gd-gegevens. Met Grondwatertrappen (Gt) wordt op de bodemkaarten informatie gegeven over de Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand (GHG) en de Gemiddeld Laagste Grondwaterstand (GLG). Informatie over de GHG en GLG is nodig om met de HELP-tabellen de depressies voor droogte en wateroverlast vast te stellen. Net als de informatie over de veengronden is ook de informatie over grondwatertrappen aan veroudering onderhevig. Dit feit is in 2001 aanleiding geweest om in opdracht van LNV te starten met een nieuwe inventarisatie van de grondwaterdynamiek in geheel Oost-Nederland. Hiervoor wordt een nieuwe methode toegepast, waarbij veel gebruik wordt gemaakt van lange en korte meetreeksen van grondwaterstanden en allerlei hulpinformatie met betrekking tot de grondwaterdynamiek, o.a. het AHN, het Algemeen Hoogtebestand van Nederland ( www.alterra.-research.nl ). Deze kartering resulteert in een gridcellenbestand met per cel van 25x25 meter een waarde voor de GHG, GLG, GVG en de daarbij corresponderende Gt. Tevens is er voor elke gridcel statistische informatie over de betrouwbaarheid. Met de informatie kunnen ook duurlijnen en regimecurves voor de GHG en GLG worden berekend. Deze uitgebreidere vorm van informatie over de diepte en fluctuatie van het grondwater wordt Gd-informatie genoemd (informatie over de Grondwaterdynamiek). Naar verwachting wordt deze kartering eind 2003 afgerond. Binnen de drie provincies heeft de Gd-kartering betrekking op de zandgronden en de veengronden waarvoor. Alterra-rapport 696. 15.

(16) ook de quick scan wordt uitgevoerd (figuur 3). De veen- en kleigronden in het westen en in het noorden vallen hier dus buiten. Voor het grootste deel van het beheersgebied van Reest en Wieden is al een Gd-bestand beschikbaar (Finke et al., 1999).. 2.1.2. Bodemkaarten met meer detail. Van diverse gebieden is er naast de Bodemkaart van Nederland, schaal 1 : 50 000, ook gedetailleerde bodemkundige informatie aanwezig. Vaak betreft het bodemkaarten met een 1 : 10 000-schaal, die zijn vervaardigd in het kader van landinrichtingsprojecten. Voor deze kaarten wordt een uitgebreide legenda toegepast, maar deze legenda heeft de zelfde systematiek als de legenda van de bodemkaart, schaal 1 : 50 000, zodat er een conversie mogelijk is van de legenda 1 : 10 000 naar 1 : 50 000. Binnen de drie provincies is van 29 verschillende gebieden een GISbestand beschikbaar van de bodemkaart schaal 1 : 10 000 (figuur 4). Gezamenlijk beslaan deze kaarten een oppervlakte van ca 83 000 ha. Van het gebied rond Schoonebeek is er een nieuwe bodemkaart met schaal 1 : 50 000 aanwezig (6500 ha).. Figuur 4. Overzicht van de gebieden met bestanden van gedetailleerde bodemkaarten, met het jaartal waarin de kaart is vervaardigd en de kaartschaal. 16. Alterra-rapport 696.

(17) 2.2. Werkwijze. 2.2.1. Identificeren verouderde informatie over de veengronden. De quick scan veenkartering resulteert in een digitaal bestand met de gebieden waar nu nog veengronden voorkomen. Dit bestand wordt gecombineerd met het digitale bestand van de Bodemkaart van Nederland, schaal 1 : 50 000. Zo kan voor de kaartvlakken van de bodemkaart worden aangegeven of deze nu ook nog uit een veengrond bestaan.. 2.2.2 Samenvoegen bodemkaarten schaal 1 : 50 000 en 1 : 10 000 De legenda van de detailkaarten wordt omgezet naar de legenda van de Bodemkaart van Nederland, schaal 1 : 50 000. Vervolgens worden door een “dissolve” GISbewerking de naast elkaar liggende kaartvlakken met dezelfde kaartvlakcode samengevoegd tot één vlak. De bestanden van alle afzonderlijke deelgebieden worden samengevoegd tot één bestand. Daarna kan de informatie van de detailkaarten worden toegevoegd aan het bestand van de bodemkaart 1 : 50 000. De detailkaarten zijn vervaardigd voor een specifiek doel, meestal landinrichting. De kaart heeft daardoor alleen betrekking op het interessegebied. Het komt voor dat bijvoorbeeld een bosgebied binnen een landinrichting bodemkundig niet in kaart is gebracht. In het bestand hebben deze enclaves vaak de algemene code van “bebouwing” meegekregen. Ook zijn er percelen of blokken waarbij tijdens de kartering geen toestemming werd verleend. Bij het samenvoegen van de bestanden dienen deze enclaves de informatie van de bodemkaart 1 : 50 000 te behouden. Het samenvoegen van de verschillende bestanden 1 : 50 000 en 1 : 10 000 resulteert in een GIS-bestand met de geüpdate bodemkaart 1 : 50 000.. 2.2.3 Combineren eenheden bodemkaart met HELP In het rapport van de Werkgroep HELP (1987) worden 70 HELP-eenheden onderscheiden. Elke eenheid representeert een schematische profielopbouw. De HELP-tabel bevat voor grasland en akkerbouw per eenheid voor verschillende combinaties van GHG en GLG de opbrengstdepressie door wateroverlast en door vochttekorten, ten opzichte van de potentiële productie. De opbrengstdepressies zijn door de werkgroep HELP vastgesteld door middel van modelberekeningen, in combinatie met expert judgement. De indeling in HELP-eenheden is gebaseerd op de indeling van de bodemkaart. Het HELP-rapport bevat hiervoor een globale vertaaltabel. In dit project wordt met behulp van de vertaaltabel een koppeling gemaakt voor alle kaart-eenheden van de geüpdate bodemkaart. Associaties op de bodemkaart bestaan uit meerdere legenda-eenheden. Per associatie worden deze eenheden afzonderlijk. Alterra-rapport 696. 17.

(18) vertaald (bijvoorbeeld iWz-III/Hn21-VI wordt vertaald in iW/tH1a). Indien dit ook resulteert in verschillende HELP-eenheden wordt er een gemotiveerde keuze gemaakt voor de belangrijkste HELP-eenheid. Bij het voorbeeld iW/tHa1 zal gekozen worden voor Ha1 als dominante HELP-eenheid, omdat door de oxidatie van het veen het aandeel iW steeds meer afneemt.. 2.2.4 Combineren eenheden bodemkaart met referentie grondwaterstanden Met de zgn. referentiebenadering kan het optimale grondwaterregime voor natuur worden vastgesteld (Jansen en Runhaar, 2000; Runhaar, 2001). Bij deze benadering wordt primair gestreefd naar een zo natuurlijk mogelijke waterhuishouding, die aansluit op de historische situatie. Uitgaande van de bodemopbouw, geomorfologie en ontstaansgeschiedenis vindt er een reconstructie plaats van de vroegere grondwatersituatie. Per bodemtype wordt een grondwaterkarakteristiek opgesteld, die aangeeft wat naar verwachting in het verleden het grondwaterstandsverloop is geweest. De referentiesituatie wordt aangeduid met de Gemiddeld Laagste, Gemiddeld Hoogste en de Gemiddelde Voorjaarsgrondwaterstand (GHG, GLG en GVG). Per karakteristiek wordt aangegeven boven welke grondwaterstand respectievelijk 10, 30, 50, 70 en 90 procent van de waarnemingen ligt. De waarde van het 50-percentiel komt overeen met de mediaanwaarde, de overige percentielen geven informatie over de spreiding. Tabel 1 geeft een voorbeelden. Tabel 1. Voorbeeld van de referentie grondwaterstanden van een aantal bodemeenheden Bodemtype Madeveengrond (aVs) Beekeerdgrond (pZg23) Veldpodzolgrond (Hn21) Haarpodzolgrond (Hd21). Percentielen GHG 10 30 50 70. 90. Percentielen GVG 10 30 50 70. 90. Percentielen GLG 10 30 50 70. 90. -12 -7. -2. 3. 9. -7. 0. 7. 12. 22. 24. 32. 40. 48. 68. -11 -3. 2. 6. 12. -1. 9. 16. 22. 30. 36. 48. 60. 72. 86. 14. 21. 27. 34. 40. 31. 39. 48. 56. 67. 88. 104 120 136 152. 91. 113 135 157 179. 113 138 163 188 213 174 202 230 258 286. Jansen et al. (1999) heeft voor alle gronden in Nederland een indeling gemaakt. De toedeling is uitgevoerd op basis van algemene literatuur en deskundigenoordeel. Bij de bepaling van de ‘natuurlijke’ grondwaterstand zijn vooral de hydromorfe kenmerken van belang, bijvoorbeeld het voorkomen van roestvlekken bij beekeerdgronden, of juist het volledig ontbreken van ijzer door uitspoeling in veldpodzolgronden en gooreergronden. Daarnaast is ook de hoeveelheid organisch materiaal indicatief voor de vroegere grondwaterstanden. Zo kan veen alleen worden gevormd onder natte tot zeer natte omstandigheden. De tabel van Jansen et al. is in GIS gekoppeld aan de eenheden van de bodemkaart die binnen de drie provincies voorkomen. Bij het vaststellen van de historische. 18. Alterra-rapport 696.

(19) karakteristieken is bij associaties al rekening gehouden met de verschillende eenheden binnen de associatie.. Alterra-rapport 696. 19.

(20) 20. Alterra-rapport 696.

(21) 3. Resultaten. 3.1. Kaartvlakken met verouderde informatie over veengronden. Figuur 5 geeft een overzicht van de resultaten van de quick scan van de veengronden. In aanhangsel 1 staat per bodemeenheid aangegeven welk areaal nu nog veen is en welk areaal nu geen veengrond meer is.. Figuur 5. Resultaten van de veenkartering. Er is veel veen verdwenen, van de ca 52 000 ha veengronden die zijn gechecked is ca. 26 000 ha (48 %) geen veengrond meer. Met name bij de veengronden met zand in de ondergrond (iVp, iVz, aVz, zVz en zVp) is een groot deel (60 – 70%) opgelost. Bij de diepe veengronden (iVc, iVs, aVc, zVc) is de afname 10 – 40%. Een deel van de veengronden is (nog) niet gechecked. Voor dit project is de bodemkaart 1 : 50 000 geactualiseerd met detailkarteringen. Voor de geactualiseerde gebieden vervalt de informatie van de quick scankartering. De status van de veengronden is in het GIS-. Alterra-rapport 696. 21.

(22) bestand van de geüpdate bodemkaart vastgelegd in het item NUNOGVEEN. Dit item kent vier verschillende waarden: - Nee; dit betekent dat het kaartvlak niet meer uit veengronden bestaat. Dit geldt voor een oppervlakte van ca. 25 000 ha. - Veen; dit betekent dat er binnen het kaartvlak nog wel veengronden voorkomen. Dit geldt voor een oppervlakte van ca. 27 000 ha. - Detailkaart; Veengronden volgens de gebruikte detailkaart. Deze vlakken zijn niet gecombineerd met de gegevens van de quick scan, omdat de figuratie van de vlakken verschilt en omdat de kaartvlakken van de detailkaart met een veel grotere boringdichtheid zijn vastgesteld. In de update gebieden komt ca. 17 000 ha veengrond voor. - Onbekend; dit betekent dat de veengronden niet gechecked zijn. De actuele status van de veengronden is onbekend. Dit geldt voor een oppervlakte van ca. 45 000 ha. Hiervan wordt 11 500 ha in de periode 2002 – 2003 nog gecontroleerd. Tabel 2 geeft een overzicht van de verschillende veengronden binnen de drie provincies, aan de hand van de geüpdate bodemkaart. Per type is aangegeven welk areaal binnen de detailkarteringen ligt, welk areaal tijdens de quick scan is bezocht en van welk areaal de status onbekend is omdat deze gronden buiten de veenkartering liggen. Bij de gronden die binnen de quick scan vallen is een onderverdeling gemaakt in gronden die nu nog steeds veengronden zijn en gronden die niet meer aan de definitie van veengronden voldoen. Uit de tabel blijkt dat van de ca. 52 000 ha oorspronkelijke veengrond ca. 48% is verdwenen. De afname is met name groot bij de typisch veenkoloniale gronden (iV.. en zV..). Bij deze gronden bedraagt de afname ca. 60%. Tabel 2. Overzicht van de verschillende veengronden binnen de drie provincies Binnen. Status. detailkar- veen onBodemtype Oppervlakte tering bekend (ha) (ha) Koopveengronden (hV..) 10631 1930 6251 Associaties met hV.. 290 0 120 Madeveengronden (aV..) 26650 3815 4690 Associaties met aV.. 321 0 30 Vlietveengronden (Vo) 113 112 0 Weideveengronden (pV..) 9594 2918 5894 Associaties met pV.. 231 0 231 Waardveengronden (kV..) 10022 2637 7071 Associaties met pV.. 39 0 35 Meerveengronden (zV..) 10564 2237 2868 Vlierveengronden (V.) 5176 3354 361 Associaties met V.. 295 0 0 Met Veenkoloniaal dek 28610 0 8299 (iV..) Associaties met iV.. 655 0 6 AP 6734 0 6648 AVo 4375 0 2541 Totaal 114300 17003 45045. 22. Binnen quick scan Nu nog veengrond Totaal (ha) %. Geen veengrond meer (ha) %. 2448 169 18143 289 0 780 0 313 3 5456 1459 295 20310. 1598 61 11718 239 0 610 0 180 2 1905 909 211 8055. 65 36 65 83 0 78 0 58 67 35 62 72 40. 850 108 6425 50 0 170 0 133 1 3551 550 84 12255. 35 64 35 17 0 22 0 42 33 65 38 28 60. 647 85 1632 52029. 217 76 1286 27067. 34 89 79 52. 430 9 346 24962. 66 11 21 48. Alterra-rapport 696.

(23) Tabel 3 geeft nogmaals een overzicht van de veengronden, maar nu onderverdeelt naar ondergrond. Uit deze tabel blijkt dat de afname van de veengronden logischer wijs vooral voorkomt bij de gronden met de dunste veenlagen. Dit zijn de veengronden met zand, met of zonder podzol in de ondergrond ondieper dan 1.20 m-mv. (..p en ..z). Tabel 3. Veengronden onderverdeelt naar de aard van de ondergrond Binnen Status detailkar- veen onAard van de ondergrond. Oppervlakte tering (ha) Zeggeveen(..c) 28708 7059 Mosveen (..s)) 6612 2552 Rietveen (..r) 26 26 Overig veen (..d) 600 401 Veen op klei (..k) 229 86 Veen op zand met podzol (..p) 15717 2153 Veen op zand (…z) 49352 4614 Associaties 13055 112 Totaal 114301 17003. bekend (ha) 13256 2999 0 198 142 4055 14781 9615 45046. Binnen quick scan Nu nog veen- Geen veengrond grond meer Totaal (ha) % (ha) % 8391 1060 0 0 0 9507 29955 3326 52239. 6615 809 0 0 0 3246 14307 2269 27246. 79 76 0 0 0 34 48 68 52. 1776 251 0 0 0 6261 15648 1057 24993. 21 24 0 0 0 66 52 32 48. In de quick scan is niet bepaald welk bodemtype uit de veengronden is ontstaan. Om dit vast te stellen is een extra kartering nodig van de gebieden met versleten veengronden. Het bodemprofiel van veengronden bevat binnen 80 cm-mv. een tenminste 40 cm dikke veenlaag. Is de veenlaag dunner dan 40 cm, maar nog wel tenminste 15 cm dik, dan hebben we te maken met moerige gronden. Door de afname van de veendikte veranderen veengronden dus in eerste instantie in moerige gronden. Wanneer de oppervlakkige veenlagen nagenoeg geheel verdwijnen zal er op veel plaatsen een zandprofiel overblijven.. 3.2. Update met detailkaarten. Het bestand van de Bodemkaart van Nederland, schaal 1 : 50 000 is geactualiseerd met het bestand van de detailkaarten door middel van een overlay-procedure. Hierdoor was het mogelijk de vlakken selectief te updaten. Dit was nodig omdat er binnen de detailkaarten gebieden voorkomen die om verschillende redenen niet gekarteerd zijn. Bij het updaten is de informatie van deze kaartvlakken niet overgenomen. In totaal is ca. 11% van het gebied geüpdate met bestanden van bodemkarteringen met schaal 1 : 10 000 (92 300 ha detailkaart binnen het totale gebied van 850 266 ha). Daarnaast is er bij Schoonebeek een gebied van 6 500 ha geactualiseerd met het bestand van een kartering schaal 1 : 50 000 uit 1992. In het item “meta-info” staat voor elke kaartvlak aangegeven uit welk bestand de informatie afkomstig is. Bij ongewijzigde kaartvlakken staat hier het kaartbladnummer en het laatste jaar van opname van de bodemkaart 1 : 50 000. Bij de bijgewerkte vlakken is in dit item de. Alterra-rapport 696. 23.

(24) naam en het jaartal van de detailkaart aangegeven. Het jaartal van de opname is ook nog een keer afzonderlijk vermeld in item “jaar”. Het patroon van de detailkaart is dus in het kaartbeeld van de bodemkaart 1 : 50 000 opgenomen. Door het grotere detailniveau van de gebruikte informatie en doordat bij het updaten kaartvlakken zijn afgesneden is er lokaal een versnipperd kaartbeeld ontstaan. Dit gefragmenteerde kaartbeeld is niet verder bijgewerkt. Figuur 6 toont een stuk bodemkaart ten zuidwesten van Hollandsche Veld, dat voor een deel geactualiseerd is met het bestand van de detailkaart Zuidwolde. In het kaartbeeld vallen de rechthoekige kaartvlakken op. Het gaat hier vaak om percelen die een diepe grondbewerking hebben ondergaan. Op schaal 1 : 10 000 is het mogelijke om deze bewerkte percelen apart aan te geven. Op schaal 1 : 50 000 zijn percelen vaak te klein om afzonderlijk af te grenzen. Op deze schaal wordt een diepe grondbewerking alleen aangegeven wanneer dit voor een groot aaneengesloten gebied geldt.. Figuur 6. Fragment van de geactualiseerde bodemkaart bij Hollandsche Veld, met links het ingepaste kaartbeeld van detailkaart Zuidwolde. 24. Alterra-rapport 696.

(25) 3.3. HELP-code per bodemeenheid. Aanhangsel 2 geeft voor alle enkelvoudige bodemeenheden van de geüpdate bodemkaart de HELP-code. Bij de versleten veengronden is gekozen voor de HELP-code die een soortgelijk profiel met een dunnere veenlaag representeert, namelijk de HELP-code van een moerige grond. HELP-eenheid kV verandert bijvoorbeeld in HELP-code kW, hV in hW, aV in vW, enz. In aanhangsel 2 staat de HELP-code voor de versleten veengronden in een aparte kolom aangegeven. In aanhangsel 3 is de vertaling van de associaties opgenomen, naast de toegekende HELP-code staat in deze tabel ook een opsomming van de overige HELP-eenheden die binnen de associatie voorkomen. Wanneer een associatie van bodemeenheden eveneens resulteert in een associatie van meerdere HELP-eenheden is er een gemotiveerde keuze gemaakt voor één HELP-eenheid. De beslisregels die zijn toegepast bij de vertaling van de associaties staan in tabel 5 vermeld.. Alterra-rapport 696. 25.

(26) Tabel 5. Beslisregels bij de vertaling van bodemassociaties naar Help-code Help-associatie aV../zV... Gekozen dominante Help-eenheid zV... .V../kV.. .V../W…. kV.. W... V../..H…. ..H... .V./Kk. K... iW../zW... zW... vW../zW... zW... .W../..H... ..H... .W../.Z... .Z... .Wo/K tH1a/tH1b. K tH1a. tH1a/tZ1a. tZ1a. tH1a/Z1a. Z1a. tH1b/Z1a. Z1a. tH1a/tH2a. tH2a. tH../BLKd. BLKd. .H../EZ.. tH../cH.. tZ../cH.. tZ../EZ.. .Z../kZ1. tH.. tH.. tZ.. tZ.. .Z... Kk2../Kz5.. Kk2. tZ../Kk2../Kz5.. Kk2. kZ1/Kk2b. kZ1. Motivatie veengronden met of zonder zanddek; door oxidatie van veen en grondbewerking wordt het profiel zandiger veengronden met of zonder kleidek; keuze voor kleidek veengronden en moerige gronden; afname van de veendikte door oxidatie, daardoor verschuiving naar W.. veengronden en podzolgronden; afname van de veendikte door oxidatie, daardoor verschuiving naar tH.. veengronden en kleigronden; door afname van veendikte keuze voor kleigrond moerige gronden met veenkoloniaal dek of zanddek; door oxidatie van veen en door diepe grondbewerking toename zand in de bovengrond moerige gronden met moerige bovengrond of zanddek; door oxidatie van veen en door grondbewerking toename zand in de bovengrond moerige gronden en podzolgronden; afname van de veendikte door oxidatie, daardoor verschuiving naar ..H… moerige gronden en zandgronden; afname van de veendikte door oxidatie, daardoor verschuiving naar .Z.. Moerige kleigronden en kleigronden; keuze voor kleigronden verschil in lemigheid, keuze voor leemarme – zwak lemige variant podzolgronden en zandgronden; door grondbewerking afname B-horizont, profielopbouw verder identiek. podzolgronden en vaaggronden in natuurterrein, keuze voor vaaggronden wegens dunne bovengrond (Z1a) lemige podzolgronden en leemarme vaaggronden in natuurterrein; keuze voor leemarme vaaggronden wegens dunne bovengrond (Z1a) fijn en grof zand; keuze voor grof zand vanwege droogte gevoeligheid Keileemgronden en podzolgronden met ondiepe keileem; keuze voor keileemgronden vanwege de gebiedsdekkende aanwezigheid van keileem in de ondiepe ondergrond verschil in dikte bovengrond; keuze voor de dunste verschil in dikte bovengrond; keuze voor de dunste verschil in dikte bovengrond; keuze voor de dunste verschil in dikte bovengrond; keuze voor de dunste zandgronden met of zonder kleidek; keuze voor kleidek klei op zand; keuze voor dunste kleidek kleigronden met en zonder zand in de ondergrond; keuze voor aanwezigheid van zand in de ondergrond Zandgronden en kleigronden met en zonder zand in de ondergrond; keuze voor de middelste, zand in de ondergrond.. In de coverage van de geupdate bodemkaart is de HELP-code voor elk kaartvlak opgenomen in het item “help-code”. Item “help-oud” bevat voor de versleten veengronden de HELP-code voor de oorspronkelijke veengrond. Voor de versleten veengronden is in het item “help-code” de HELP-code van een profiel met een dunnere veenlaag, die van een moerige grond, aangegeven.. 26. Alterra-rapport 696.

(27) Om voor een eenheid uit de HELP-tabellen de depressies voor droogte en wateroverlast af te kunnen lezen, dient ook de GHG en GLG bekent te zijn. De GHG en GLG wordt op de bodemkaart in klassen aangegeven met de Grondwatertrappen (Gt). In aanhangsel 4 staan alle grondwatertrappen weergegeven met het traject voor de GHG en GLG. De HELP-tabellen geven depressiepercentages voor verschillende waarden binnen GHG- en GLG-klassen van een Gt. Het is niet mogelijk om in dit onderzoek zonder extra informatie en zonder extra onderzoek per kaartvlak of kaarteenheid specifiekere waarden voor de GHG en GLG aan te geven dan de klassegrenzen. In werkelijkheid zullen er onder invloed van de ligging, van kwel of inzijging, drainage, ontwatering, bodemopbouw, enz. specifieke combinaties van GHG en GLG voorkomen. Zo zal de GLG bij gronden met Gt VI en VII op de Hondsrug op veel grotere diepte voorkomen dan bij de gronden met deze Gt’s in de Veenkoloniën. Van der Sluis (1993) heeft aan de hand van gegevens van een groot aantal grondwaterstandsbuizen in Nederland per Gt gemiddelde waarden voor de GHG en GLG berekend. De berekeningen zijn per Gt uitgevoerd, dwz de gegevens van de buizen met dezelfde Gt zijn gemiddeld. Van der Sluis heeft dus niet gedifferentieerd naar bodemopbouw, ligging e.d. En er is ook geen rekening gehouden met kaartonzuiverheden, zoals drogere en nattere plekken binnen een kaartvlak. De resultaten van de berekeningen van Van der Sluis staan ook in aanhangsel 4.. 3.4. Referentiegrondwaterstand per bodemeenheid. In aanhangsel 5 zijn voor alle bodemeenheden van de geüpdate bodemkaart de referentiegrondwaterstanden aangegeven. Met het 10, 30, 50, 70 en 90-percentiel wordt de verdeling van de GHG, GVG en GLG gegeven. Het 50-percentiel geeft de mediaanwaarde, de overige percentielen geven de spreiding die bij een eenheid voorkomt. Het 10-percentiel geeft de diepte aan waar 10% van de waarden boven liggen en het 90-percentiel geeft de diepte aan waar 90% van de waarden boven liggen. In kolom Histgt-p50 staat de Gt die correspondeert met de mediaan voor GHG en GLG. De spreiding in ogenschouw nemend komen er historisch gezien ook nattere en drogere Gt’s voor. De toegekende waarden zijn representatief voor de landelijke situatie. Door lokale omstandigheden kunnen er afwijkingen voorkomen. Bij de ontginning van het veenkoloniale gebied zijn de oorspronkelijke veengronden op grote schaal afgegraven en verkaveld. De referentiewaarden zijn gebaseerd op de oorspronkelijke veengronden en moerige gronden. Voor een deel zijn bij de ontginning vanuit de veen- en moerige gronden podzolgronden ontstaan. Voor deze gronden gelden de referentiewaarden van de podzolgronden. Bij de versleten veengronden is zijn de referentiewaarden gegeven van de veengrond. Bij de zandgronden komen van oudsher gronden voor die grondwateronafhankelijk zijn, zoals de holtpodzolgronden (Y) en de haarpodzolgronden (Hd). Deze gronden zijn met name gesitueerd op de Hondsrug, de Drentse plateaus en op de stuwwallen. Alterra-rapport 696. 27.

(28) in Overijssel. Bij deze gronden varieert de (landelijke) referentie-GHG tussen 91 en 179 cm-mv. en de GLG tussen 174 en 286 cm. Het zal duidelijk zijn dat in de hoge terreindelen ook veel diepere waarden voor kunnen komen. Wanneer bij deze gronden keileem of oude klei in het profiel voorkomt (toevoeging …x en …t) dan wordt de GHG door het optreden van schijnspiegels beïnvloed. Voor deze situaties is de referentie-GHG dan ook ondieper ingeschat (21 – 135 cm-mv.). Doordat de schijnspiegels tijdelijk zijn zakt het grondwater in de zomer wel diep weg, daardoor gelden voor de GLG de waarden van de grondwateronafhankelijke eenheden. De keileemgronden (KX) zijn ingeschat als gronden met Gt V, dit zijn gronden met een ondiepe GHG en een relatief diepe GLG (88 – 152 cm-mv.) Bij deze gronden treedt veel stagnatie op, bij een deel zal de schijnspiegel permanent voorkomen en bij een ander deel verdwijnt de schijnspiegel in de zomer, waardoor diepe GLG’s kunnen voorkomen. Met name op de Hondsrug zullen er ook situaties zijn waarbij de GLG-waarden te vergelijken zijn met die van de grondwateronafhankelijke gronden. Deze afwijkingen in GLG-waarden kunnen ook voorkomen bij de zand- en podzolgronden met keileem in de ondergrond (…x) op de relatief hoog gelegen terreindelen in de provincies. Bij de zeeklei- (M..) en rivierkleigronden (R..) geven de referentiewaarden een beeld van de situatie aan het begin van de 20ste eeuw. Dit is dus een situatie met bedijking. Voor deze gronden is een sterk systematische indeling gehanteerd. Bij de lichtere gronden komen diepere grondwaterstanden voor dan bij de zwaardere gronden. Kleigronden met veen of ongerijpte lagen in het profiel zijn het natst. In de coverage van de bodemkaart zijn per kaartvlak alle percentielwaarden voor de GHG, GVG en GLG apart opgenomen. Tevens is in item “histgt-p50” de Gt afgeleid uit de mediane GHG en GLG.. 3.5. GIS-bestand met geüpdate bodemkaart. Alle gebieds-informatie is vastgelegd in het GIS-bestand “B50-update”. Het bestand bevat een 30-tal verschillende items waarin de kenmerken en karakteristieken van de verschillende kaartvlakken zijn aangegeven. Aanhangsel 6 geeft een beschrijving van deze items. Omdat het bestand is opgebouwd uit een combinatie van het bestand van de Bodemkaart van Nederland, schaal 1 : 50 000 en 29 bestanden van detailkaarten is in het item “meta-info” voor elk kaartvlak aangegeven welke bron gehanteerd is voor de bodemcode. In het item “jaar” is de opnamedatum van de bodeminformatie aangegeven. Informatie over de status van de veengronden is te vinden in het item “nunogveen”. De HELP-code en de gegevens over de historische referentiegrondwaterstanden zijn eveneens in verschillende items vastgelegd. In het GIS-bestand “meta-bodemgeg” is uitgebreidere informatie over de bronbestanden te vinden. Het bestand bevat de ligging van de afzonderlijke kaartbladen van de Bodemkaart van Nederland, schaal 1 : 50 000, en tevens de. 28. Alterra-rapport 696.

(29) ligging van de gebruikte detailkarteringen. Ook zijn er literatuurverwijzingen opgenomen. Zie aanhangsel 7 voor een beschrijving van de items.. Alterra-rapport 696. 29.

(30) 4. Conclusies. In dit project zijn recent verzamelde gegevens over de bodembouw gecombineerd met de gebiedsdekkende informatie van de Bodemkaart van Nederland, schaal 1 : 50 000. Met gegevens van gedetailleerde bodemkaarten, schaal 1 : 10 000, is op deze manier 92 300 ha van de bodemkaart geüpdatet. Door de omzetting van de gedetailleerde legenda naar de legenda van de bodemkaart, schaal 1 : 50 000, is het kaartbeeld van de detailkaarten iets gegeneraliseerd, maar de geüpdate fragmenten vertonen flink meer detail dan het patroon van de Bodemkaart, schaal 1 : 50 000. Het grotere detail van de detailkaarten wordt ook veroorzaakt door het voorkomen van vergraven percelen. Binnen de provincies Groningen, Drenthe en Overijssel komt volgens de geüpdate bodemkaart 114 300 ha veengronden voor. Hiervan ligt ca. 16 000 binnen geüpdate gedeelten. Van ca. 52 000 ha is in het afgelopen jaar gecheckt of dit nog veengronden zijn. Uit deze quick scan blijkt dat 25 000 ha (48%) nu geen veengrond meer is. De afname is het grootst bij de veengronden met de dunste veenpakketten. Bij de quick scan is van de gebieden met versleten veengronden niet een nieuwe bodemkaart samengesteld. Daardoor is het niet duidelijk welke gronden er nu voorkomen. Om hier duidelijkheid in te krijgen dienen de gedeelten met versleten veengronden opnieuw gekarteerd te worden. Het verdient aanbeveling om bij een eventuele herkartering ook aandacht te besteden aan de moerige gronden. Dit zijn gronden met dunne veenlagen ondiep in het profiel. Waarschijnlijk is een deel van deze gronden overgegaan in zandgronden. Van ca. 45 000 ha veengrond is de actuele status onbekend. Deze veengronden liggen met name op de overgang van de pleistocene zandgebieden naar de lager gelegen kleigronden. Bij ca. 20 000 ha van deze gebieden gaat het om veengronden met zand ondiep in het profiel. Zeer waarschijnlijk is een deel van deze gronden nu ook geen veengrond meer. Elke bodemeenheid van de bodemkaart is vertaald in een HELP-eenheid. Met de HELP-tabel kan voor landbouwkundig gebruik aan de hand van de GHG en GLG de depressie door wateroverlast en vochttekort worden geschat. De help-gegevens geven tevens inzicht in het optimale grondwaterregime. Dit is de combinatie van GHG en GLG met de laagste opbrengstdepressies. Om een goed beeld te krijgen van de actuele doelrealisatie van de landbouwkundige functies is er een actuele Gtkaart nodig met voldoende differentiatie in de GHG en GLG. De Gd-gegevens die reeds beschikbaar zijn voor een groot deel van het beheersgebied van Waterschap Reest en Wieden zijn hiervoor uitermate geschikt. Eind 2003/begin 2004 komen er voor bijna alle zandgronden in de drie provinces Gd-gegevens beschikbaar.. 30. Alterra-rapport 696.

(31) Literatuur. Bakel, P.J.T. en F. de Vries., 2001. Definitiestudie OGR: deelrapport Landbouw. Aterra. Wageningen, Intern nota samengesteld in opdracht van de projectgroep OGR van de provincie Groningen, Drenthe en Overijssel. Dodewaard, E. van en G. Rutten, 1986. De bodemgesteldheid van het landinrichtingsgebied Lutjgast – Doezum. Stiboka. Wageningen, rapport 1868. Dodewaard, E. van en E. Kiestra, 1990. De bodemgesteldheid van het landinrichtingsgebied Rijssen en Enter. DLO-Staring Centrum. Wageningen, rapport 88. Dodewaard, E. van en F. Brouwer, 1993. De bodemgesteldheid van het landinrichtingsgebied Olst - Wesepe. DLO-Staring Centrum. Wageningen, rapport 248. Dodewaard, E., 1997. De bodemgesteldheid van de landinrichtingsgebieden Zuidwolde – Zuid, Beneden Egge en Zuidwolde – Noord. Rijssen en Enter. DLOStaring Centrum. Wageningen, rapport 535. Finke, P.A., D.J. Brus, T. Hoogland, J. Oude Voshaar, F. de Vries en D. Walvoort, 1999. Actuele grondwaterinformatie schaal 1 : 10 000 in de Waterschappen Wold en Wieden en Meppelerdiep. Gebruik van digitale maaiveldhoogten bij de kartering van GHG. GVG en GLG. DLO-Staring Centrum. Wageningen, Rapport 633. Groot Obbink, D.J. en A. Nijf, 1989. De bodemgesteldheid van het landinrichtingsgebied Saasveld - Gammelke. DLO-Staring Centrum. Wageningen, rapport 20. Jansen, P.C. en J. Runhaar, 2000. Afwegingen bij het vaststellen van het optimale grondwaterregime voor natuurgebieden. Stromingen 6: 22-32.. Jansen, P.C., F. de Vries en J. Runhaar, 1999. Grondwaterkarakteristieken van bodemeenheden. Het oorspronkelijk grondwaterregime ontleend aan bodemkenmerken. DLO-Staring Centrum. Wageningen, Rapport 694. Kamping, G. en G. Rutten, 1985. De bodemgesteldheid landinrichtingsgebied Rouveen. Stiboka. Wageningen, rapport 1661.. van. het. Kiestra, E., 1996. De bodemgesteldheid van het landinrichtingsgebied Bornerbroek Zenderen. DLO-Staring Centrum. Wageningen, rapport 461.. Alterra-rapport 696. 31.

(32) Kiestra, E. 2000. Bodemkundig-hydrologisch onderzoek voor de waardebepaling van de gronden in het blok Luddeweer-overschild van herinrichting Midden-Groningen. Alterra. Wageningen, Rapport 248. Kiestra, E, 2001. Bodemkundig-hydrologisch onderzoek voor de waardebepaling van de gronden in het ruilverkavelingsgebied Appingedam-Delfzijl. Alterra. Wageningen, Rapport 252. Kleijer, H., 1995. De bodemgesteldheid van het herinrichtingsgebied Losser - Noord. DLO-Staring Centrum. Wageningen, rapport 400. Makken, H. en G. Rutten, 1985. De bodemgesteldheid van het landinrichtingsgebied Roden - Norg. Stiboka. Wageningen, rapport 1733. Makken, H. en F. Brouwer, 1992. De bodemgesteldheid van het herinrichtingsgebied Schonebeek. DLO-Staring Centrum. Wageningen, rapport 213. Riele, W.J.M. te en F. Brouwer, 1999. de bodemgesteldheid van het ruilverkavelingsgebied Heeten – Nieuw Heeten. DLO-Staring Centrum. Wageningen, rapport 608. Runhaar, J., 2001. Definitiestudie OGR: deelrapport ecologie. Aterra. Wageningen, Intern nota samengesteld in opdracht van de projectgroep OGR van de provincie Groningen, Drenthe en Overijssel. Rutten, G., 1991. De bodemgesteldheid van het herinrichtingsgebied Enschede – Zuid. DLO-Staring Centrum. Wageningen, rapport 148. Rutten, G., H. Kleijer, J.A.M. ten Cate en F. Brouwer, 1994. De bodemgesteldheid van het herinrichtingsgebied Enschede – Noord. DLO-Staring Centrum. Wageningen, rapport 329. Scholten, A., 1991. De bodemgesteldheid van het herinrichtingsgebied. ‘Stadsrand Zwolle’. DLO-Staring Centrum, rapport 161. Scholten, A., 1996. De bodemgesteldheid van het landinrichtingsgebied. Nieuwleusen - Ruitenveen. DLO-Staring Centrum, rapport 478. Sluis, P. van der, 1993. Hoofdstuk 11, Grondwatertrappen. In: Bodemkunde van Nederland, Deel 1, Algemene bodemkunde. Redactie Locher, W.P. en H. de Bakker. Uitgeverij Malmberg. Den Bosch. Stoffelsen, G.H., H.R.J. Vroon en F. Brouwer, 1998. De bodemgesteldheid van het herinrichtingsgebied Losser - Zuid. DLO-Staring Centrum. Wageningen, rapport 551.. 32. Alterra-rapport 696.

(33) Stoffelsen, G.H., 1999. Bodemgestaldheid en huidige hydrologische situatie in waterwingebied Markelo-Goor. DLO-Staring Centrum. Wageningen, Rapport 628. Stolp, J. en F. Brouwer, 1999. De bodemgesteldheid van de deelgebieden BlokzijlVollenhove en Blankenham-0Kuinre in het landinrichtingsproject Noord-West Overijssel. DLO-Staring Centrum, rapport 626. Vroon, H.R.J. en F. Brouwer, 1999. De bodemgesteldheid van landinrichtingsgebied Ramele – Pleegste. DLO-Staring Centrum, rapport 627.. het. Werff, M.M. van der, 1997. De bodemgesteldheid van het landinrichtingsgebied Diepenheim. DLO-Staring Centrum, rapport 463. Werkgroep HELP, 1987. De invloed van de waterhuishouding op de landbouwkundige productie Rapport van de werkgroep HELP-tabel. Utrecht, Mededelingen Landinrichtingsdienst 176.. Alterra-rapport 696. 33.

(34) 34. Alterra-rapport 696.

(35) Aanhangsel 1 Overzicht van de veengronden en de veranderingen die zijn opgetreden. Sorteercode. Oppervlakte Binnen Bodemeenheid. 112 113 113 115 115 116 116 117 117 117 117 117 121 122 122 122 123 123 123 123 123 123 123 124 124 124 152 152 152 152 152 153 153 153 153 153 154 155 155 156 157 157 157 157 157. hVs fhVc hVc fhVd hVd hVk hVkl fhVz hVz hVzg hVzt hVzx aVs aVc faVc saVc aVz aVzg aVzt aVzx faVz faVzt saVz aVp aVpg aVpx fpVs pVs pVsc pVsl pVsx dpVc fpVc pVc spVc zpVc pVr fpVd pVd pVk fpVz pVz pVzt pVzx spVz. Alterra-rapport 696. (ha). 468 344 3869 1 348 42 21 140 5214 9 6 169 1228 2622 2666 50 13109 17 213 32 3832 1002 147 1687 17 28 0 1196 17 219 2 583 99 5242 2 1 26 6 110 151 9 1809 41 52 29. detailkart. (ha) 94 0 1065 0 149 0 0 0 595 9 6 9 505 662 21 0 1624 16 61 10 384 0 0 507 0 20 0 271 0 0 1 0 9 2023 0 0 26 5 110 70 0 322 40 35 0. Status. Veengronden binnen quick scan. veen Totaal onbekend (ha) (ha) 354 247 2368 0 198 41 20 11 3003 0 0 3 415 547 130 16 2971 0 0 0 9 0 15 578 0 5 0 885 17 218 0 583 57 3011 1 0 0 0 0 79 9 993 0 13 22. 17 96 434 0 0 0 0 128 1613 0 0 155 306 1412 2513 34 8512 0 151 19 3438 1002 130 599 16 2 0 38 0 0 0 0 32 206 0 0 0 0 0 0 0 492 0 2 6. Nu nog veengrond (ha) (%) 17 79 318 0 0 0 0 127 922 0 0 133 273 1228 2046 31 4716 0 100 10 2217 739 43 310 0 0 0 25 0 0 0 0 31 174 0 0 0 0 0 0 0 376 0 2 0. 100 82 73 0 0 0 0 99 57 0 0 86 89 87 81 91 55 0 66 53 64 74 33 52 0 0 0 66 0 0 0 0 97 84 0 0 0 0 0 0 0 76 0 100 0. Geen veengrond meer (ha) (%) 0 17 116 0 0 0 0 1 691 0 0 22 33 184 467 3 3796 0 51 9 1221 263 87 289 16 2 0 13 0 0 0 0 1 32 0 0 0 0 0 0 0 116 0 0 6. 0 18 27 0 0 0 0 1 43 0 0 14 11 13 19 9 45 0 34 47 36 26 67 48 100 100 0 34 0 0 0 0 3 16 0 0 0 0 0 0 0 24 0 0 100. 35.

(36) Sorteercode. Bodemeenheid. 162 162 162 162 162 163 163 163 163 163 165 165 165 166 167 167 167 171 173 173 173 175 175 175 175 175 175 177 177 177 177 182 182 183 183 183 185 186 187 187 187 187 187 187 187 187 188 188 188 191. 36. Oppervlakte Binnen. fkVs kVs kVsc skVs zkVs dkVc fkVc kVc skVc zkVc kVd skVd zkVd kVk kVz kVzx skVz zVs fzVc zVc zVcx fzVz fzVzt zVz zVzg zVzt zVzx zVp zVpg zVpt zVpx sVs Vs fVc sVc Vc Vd Vk fVz sVz sVzg sVzt sVzx Vz Vzt Vzx sVp Vp Vpx iVs. (ha). 10 1437 14 5 55 171 82 6000 45 70 60 2 24 11 2028 7 0 714 64 1062 1 429 30 4731 17 74 32 3315 15 6 75 37 1103 188 125 1459 50 4 184 233 2 31 3 955 22 1 74 695 8 109. detailkart. (ha) 0 442 0 5 55 0 0 1874 0 12 60 1 24 11 141 7 0 316 7 108 1 0 0 647 16 13 16 1083 0 0 27 23 835 1 94 1175 49 4 0 205 1 0 2 442 0 1 74 440 0 0. Status. Veengronden binnen quick scan. veen Totaal onbekend (ha) (ha) 9 975 13 0 0 170 72 4005 34 57 0 0 0 0 1732 0 0 75 0 224 0 0 0 2113 0 0 0 445 0 0 9 0 0 21 30 102 0 0 34 0 0 0 0 135 0 0 0 36 0 33. 0 18 0 0 0 0 8 118 11 0 0 0 0 0 153 0 0 320 55 729 0 428 29 1969 0 60 14 1786 15 5 37 12 266 165 0 179 0 0 149 27 0 31 0 376 20 0 0 217 8 74. Nu nog veengrond (ha) (%). Geen veengrond meer (ha) (%). 0 12 0 0 0 0 6 85 0 0 0 0 0 0 74 0 0 175 43 381 0 144 26 588 0 59 1 460 8 0 17 9 250 97 0 115 0 0 80 25 0 6 0 192 0 0 0 123 8 43. 0 6 0 0 0 0 2 33 11 0 0 0 0 0 79 0 0 145 12 348 0 284 3 1381 0 1 13 1326 7 5 20 3 16 68 0 64 0 0 69 2 0 25 0 184 20 0 0 94 0 31. 0 67 0 0 0 0 75 72 0 0 0 0 0 0 48 0 0 55 78 52 0 34 90 30 0 98 7 26 53 0 46 75 94 59 0 64 0 0 54 93 0 19 0 51 0 0 0 57 100 58. 0 33 0 0 0 0 25 28 100 0 0 0 0 0 52 0 0 45 22 48 0 66 10 70 0 2 93 74 47 100 54 25 6 41 0 36 0 0 46 7 0 81 0 49 100 0 0 43 0 42. Alterra-rapport 696.

(37) Sorteercode. Oppervlakte Binnen Bodemeenheid. 192 192 193 193 193 193 193 194 194 194 194 194 9999. fiVc iVc fiVz iVz iVzg iVzt iVzx iVp iVpc iVpg iVpt iVpx Associaties. Alterra-rapport 696. (ha). 144 3818 642 13587 106 382 28 9120 56 15 59 546 13053. detailkart. (ha) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 112. Status. Veengronden binnen quick scan. veen Totaal onbekend (ha) (ha) 46 1527 383 3225 0 101 0 2960 0 0 0 19 9615. 97 2289 256 10360 104 280 27 6158 55 14 58 526 3326. Nu nog veengrond (ha) (%) 97 1878 25 3583 38 44 25 2078 16 2 12 208 2269. 100 82 10 35 37 16 93 34 29 14 21 40 68. Geen veengrond meer (ha) (%) 0 411 231 6777 66 236 2 4080 39 12 46 318 1057. 0 18 90 65 63 84 7 66 71 86 79 60 32. 37.

(38)

(39) Aanhangsel 2 Vertaling van de bodemeenheden naar Help-code en de Help-code voor de versleten veengronden Bodemeenheid. Help-code. Help-code versl. veengr.. Bodemeenheid. Help-code. Help-code versl. veengr.. hVs fhVc hVc fhVd hVd hVk hVkl fhVz hVz hVzg hVzt hVzx aVs aVc faVc saVc aVz aVzg aVzt aVzx faVz faVzt saVz aVp aVpg aVpx Vo fpVs pVs pVsc pVsl pVsx dpVc fpVc pVc spVc zpVc pVr fpVd pVd pVk fpVz pVz pVzt pVzx spVz fkVs kVs kVsc skVs zkVs dkVc fkVc kVc skVc zkVc kVd. hV hV hV hV hV hV hV hV hV hV hV hV aV aV aV aV aV aV aV aV aV aV aV aV aV aV V kV kV kV kV kV kV kV kV kV kV kV kV kV kV kV kV kV kV kV kV kV kV kV kV kV kV kV kV kV kV. hW hW hW hW hW hW hW hW hW hW hW hW vW vW vW vW vW vW vW vW vW vW vW vW vW vW vW kW kW kW kW kW kW kW kW kW kW kW kW kW kW kW kW kW kW kW kW kW kW kW kW kW kW kW kW kW kW. skVd zkVd kVk kVz kVzx skVz zVs fzVc zVc zVcx fzVz fzVzt zVz zVzg zVzt zVzx zVp zVpg zVpt zVpx sVs Vs fVc sVc Vc Vd Vk fVz sVz sVzg sVzt sVzx Vz Vzt Vzx sVp Vp Vpx iVs fiVc iVc iVc fiVz iVz iVzg iVzt iVzx iVz iVp iVpc iVpg iVpt iVpx iVp AVo kWp kWpx. kV kV kV kV kV kV zV zV zV zV zV zV zV zV zV zV zV zV zV zV V V V V V V V V V V V V V V V V V V iV iV iV iVx iV iV iV iV iV iVx iV iV iV iV iV iVx V kW kW. kW kW kW kW kW kW zW zW zW zW zW zW zW zW zW zW zW zW zW zW vW vW vW vW vW vW vW vW vW vW vW vW vW vW vW vW vW vW iW iW iW iWx iW iW iW iW iW iWx iW iW iW iW iW iWx vW. Alterra-rapport 696. 39.

(40) Bodemeenheid. Help-code. zkWp gvWp svWp vWp vWpg vWpt vWpx fzWp zWp zWpg zWpt zWpx fiWp iWp iWpc iWpg iWpt iWpx iWp iWpx Wo Wol Wot Wg Wgl Wgx fkWz kWz kWzx skWz fzWz fzWzt zWz zWzg zWzr zWzt zWzx fvWz fvWzt fvWztx svWz svWzg svWzt vWz vWzg vWzt vWzx fiWz iWz iWzt iWzx iWz gY21 gY21g Y21 Y21g Y21t Y21x gY23g mY23 mY23x Y23 Y23g. kW vW vW vW vW vW vW zW zW zW zW zW iW iW iW iW iW iW iWx iWx Wo Wo Wo Wo Wo Wo kW kW kW kW zW zW zW zW zW zW zW vW vW vW vW vW vW vW vW vW vW iW iW iW iW iWx tH1a tH1a tH1a tH1a tH1a tH1a tH1b tH1b tH1b tH1b tH1b. 40. Help-code versl. veengr.. Bodemeenheid. Help-code. Y23t Y23x zY23 gY30 cY21 cY21g cY21x cY23 cY23g cY23t cY23x mcY23 mcY23x kHn21 kHn21t kHn21x fHn21 gHn21 gHn21g gHn21t gHn21x Hn21 Hn21g Hn21gx Hn21m Hn21t Hn21v Hn21w Hn21wt Hn21x Hn21xg mHn21x zHn21 zHn21x kHn23 kHn23g kHn23t kHn23x sHn23 fHn23 gHn23 gHn23x Hn23 Hn23g Hn23t Hn23x Hn23xg mHn23x zHn23 kHn30 gHn30 gHn30t gHn30x Hn30 Hn30g Hn30x mHn30x cHn21 cHn21g cHn21t cHn21w cHn21x gcHn21g. tH1b tH1b tH1b tH2b cH1a cH1a cH1a cH1b cH1b cH1b cH1b cH1b cH1b kZ1 kZ1 kZ1 tH1a tH1a tH1a tH1a tH1a tH1a tH1a tH1a tH1a tH1a tH1a tH1a tH1a tH1a tH1a tH1a tH1a tH1a kZ1 kZ1 kZ1 kZ1 tH1a tH1b tH1b tH1b tH1b tH1b tH1b tH1b tH1b tH1b tH1b kZ2 tH2a tH2a tH2a tH2a tH2a tH2a tH2a cH1a cH1a cH1a cH1a cH1a cH1a. Help-code versl. veengr.. Alterra-rapport 696.

(41) Bodemeenheid. Help-code. kcHn21 kcHn21x cHn23 cHn23g cHn23gx cHn23t cHn23wx cHn23x fcHn23 kcHn23 kcHn23x mcHn30 gHd21 Hd21 Hd21g Hd21x zHd21 zHd21g Hd23 Hd23g Hd23x mHd23 gHd30 Hd30 Hd30g zgHd30 cHd21 cHd21x cHd23 cHd23x cHd30g EZg21 EZg23t bEZ21 bEZ21g bEZ21x bEZ23 bEZ23g bEZ23t bEZ23x kbEZ23x gzEZ21 gzEZ21t zEZ21 zEZ21g zEZ21t zEZ21w zEZ21x zEZ23 zEZ23g zEZ23t zEZ23v zEZ23w zEZ23x zEZ30g EK76 EK19 EK19g EK19v EK19x EL5 EL5g pZg21v. kZ1 kZ1 cH1b cH1b cH1b cH1b cH1b cH1b cH1b kZ1 kZ1 cH2a tH1a tH1a tH1a tH1a tH1a tH1a tH1b tH1b tH1b tH1b tH2a tH2a tH2a tH2a cH1a cH1a cH1b cH1b cH2a EZ1a EZ1b EZ1a EZ1a EZ1a EZ1b EZ1b EZ1b EZ1b kZ1 EZ1a EZ1a EZ1a EZ1a EZ1a EZ1a EZ1a EZ1b EZ1b EZ1b EZ1b EZ1b EZ1b EZ2a Kk34b Kz2b Kz2b Kz2b Kz2b BLKd BLKd cZ1a. Alterra-rapport 696. Help-code versl. veengr.. Bodemeenheid. Help-code. fkpZg21 fkpZg21g fkpZg21r fkpZg21t fkpZg21x kpZg21 kpZg21g kpZg21t kpZg21x fpZg21 fpZg21g fpZg21r fpZg21x pZg21 pZg21g pZg21gx pZg21m pZg21r pZg21t pZg21v pZg21w pZg21wt pZg21x zkpZg21 zkpZg21g pZg23 pZg23g pZg23t pZg23v pZg23x fkpZg23 fkpZg23g fkpZg23t fkpZg23v kfpZg23 kpZg23 kpZg23g kpZg23m kpZg23t kpZg23v kpZg23w kpZg23x fpZg23 fpZg23g fpZg23r fpZg23t fpZg23x pZg23 pZg23g pZg23gt pZg23gx pZg23m pZg23r pZg23t pZg23v pZg23w pZg23x fkpZg30 kpZg30 kpZg30g kpZg30t kpZg30x gpZg30. kZ1 kZ1 kZ1 kZ1 kZ1 kZ1 kZ1 kZ1 kZ1 tZ1a tZ1a tZ1a tZ1a tZ1a tZ1a tZ1a tZ1a tZ1a tZ1a tZ1a tZ1a tZ1a tZ1a tZ1a tZ1a cZ1b cZ1b cZ1b cZ1b cZ1b kZ1 kZ1 kZ1 kZ1 kZ1 kZ1 kZ1 kZ1 kZ1 kZ1 kZ1 kZ1 tZ1b tZ1b tZ1b tZ1b tZ1b tZ1b tZ1b tZ1b tZ1b tZ1b tZ1b tZ1b tZ1b tZ1b tZ1b kZ2 kZ2 kZ2 kZ2 kZ2 tZ2a. Help-code versl. veengr.. 41.

(42) Bodemeenheid. Help-code. gpZg30x mpZg30 pZg30 pZg30g pZn21 kpZn21 kpZn21g kpZn21t kpZn21x fpZn21 gpZn21 gpZn21g mpZn21x pZn21 pZn21g pZn21gx pZn21m pZn21t pZn21v pZn21w pZn21x pZn23 pZn23g pZn23t pZn23v pZn23x kpZn23 kpZn23g kpZn23t kpZn23x fpZn23tg gpZn23 pZn23 pZn23g pZn23t pZn23v pZn23x kpZn30 kpZn30t gpZn30 gpZn30t gpZn30x pZn30 pZn30g pZn30t tZd21 tZd21g tZd21x tZd23g cZd21 cZd21g cZd23 cZd23g cZd23t fkZn21 fkZn21g kZn21 kZn21g kZn21m kZn21t fZn21 fZn21g fZn21t. tZ2a tZ2a tZ2a tZ2a cZ1a kZ1 kZ1 kZ1 kZ1 tZ1a tZ1a tZ1a tZ1a tZ1a tZ1a tZ1a tZ1a tZ1a tZ1a tZ1a tZ1a cZ1b cZ1b cZ1b cZ1b cZ1b kZ1 kZ1 kZ1 kZ1 tZ1b tZ1b tZ1b tZ1b tZ1b tZ1b tZ1b kZ2 kZ2 tZ2a tZ2a tZ2a tZ2a tZ2a tZ2a tZ1a tZ1a tZ1a tZ1b cZ1a cZ1a cZ1b cZ1b cZ1b kZ1 kZ1 kZ1 kZ1 kZ1 kZ1 Z1a Z1a Z1a. 42. Help-code versl. veengr.. Bodemeenheid. Help-code. mZn21g Zn21 Zn21g Zn21gt Zn21m Zn21t Zn21v Zn21w Zn21x fkZn23 fkZn23g fkZn23t kfZn23 kZn23 kZn23g kZn23t kZn23v kZn23w kZn23x fZn23t fZn23 fZn23g gZn23 mZn23x Zn23 Zn23g Zn23m Zn23t Zn23v Zn23w Zn23x fkZn30 kZn30 kZn30p kZn30t kZn30v kZn30x fZn30 Zn30 Zn30g Zn30p Zn30v Zn30x Zd21 Zb21 mZb23x Zb23 Zb30 pZg10A kZn10A kZn10Av Zn10A Zn10Av gZn10A kZn40A kZn40Ag kZn40Agr kZn40Ar nZn40A Zn40A Zn40Ar kZn50A nZn50A. Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a kZ1 kZ1 kZ1 kZ1 kZ1 kZ1 kZ1 kZ1 kZ1 kZ1 tZ1b Z1b Z1b Z1b Z1b Z1b Z1b Z1b Z1b Z1b Z1b Z1b kZ2 kZ2 kZ2 kZ2 kZ2 kZ2 Z2a Z2a Z2a Z2a Z2a Z2a Z1a Z1a Z1b Z1b Z2a tZ1b kZ1 kZ1 Z1a Z1a Z1b kZ1 kZ1 kZ1 kZ1 Z1a Z1a Z1a kZ1 Z1a. Help-code versl. veengr.. Alterra-rapport 696.

(43) Bodemeenheid. Help-code. Zn50A Zn50Ag Zn50Agr Zn50Ap Zn50Ar Zn50Aw kZn30A kZn30Agr Zn30Av Zn30Ag Zd20A Zb20A Zb20Ag Zb20Agr Zb20Ap Zb20Ar Zb20Arg Zb30A kSn13A nSn13A Sn13A MOo02 MOo05 MOb12 MOb72 MOb75 pMv51 pMv51lp pMv51p pMv81 pMv81l pMv81p pMv81 pMv81l pMo50w pMo80 pMo80w pMo80lw pMn52Ag pMn55A pMn55Av pMn55Ag pMn85A pMn52Cg pMn52Cx pMn52C pMn82C pMn82Cg pMn85C pMn85Cg pMn85Clv pMn85Cv pMn85Cw pMn56Cp pMn56Cpx pMn56Cwp pMn56Cwx pMn86C pMn86Cl pMn86Clv pMn86Cpx pMn86Cv pMn86Cwp. Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a kZ2 kZ2 Z1b Z2a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z2a kZ1 SZ SZ Kz2a Kz5h Kz2a Kk2b Kk5h Kz1a Kz1a Kz1a Kk1a Kk1a Kk1a Kk1b Kk1b Kz34a Kk5h Kk5h Kk5o Kz2a Kz5h Kz5h Kz5hz Kk5h Kz2a Kz2a Kz2b Kk2b Kk2b Kk5h Kk5hz Kk5o Kk5o Kk5o Kz34a Kz34a Kz34a Kz34a Kk34a Kk34a Kk34a Kk34a Kk34a Kk34a. Alterra-rapport 696. Help-code versl. veengr.. Bodemeenheid. Help-code. pMn86C pMn86Cl pMn86Cv pMn86Cwl pMn55C pMn55Cx pMn55Cg Mv51A Mv51A zMv51A Mv81A Mv81Ag Mv61C Mv61Cg Mv61Cp gMv61Cp Mv61Cp gMv61C lMv61C Mv61C zMv61C fMv41C Mv41C Mv41Cl Mv41Cp eMv41C Mv41C Mv41Cg Mv41Cl Mv41Cp zMv41C Mo10A nMo10A Mo20A Mo20Av Mo80A nMo80A Mo80A eMo80Cv Mo80C Mo80Cl Mo80Cv Mn12A Mn22A Mn22Ax Mn82Ap Mn82A Mn82Agv bMn15A Mn15A Mn15Av nMn15A Mn15A Mn15Av bMn25A Mn25A Mn25Av bMn35A Mn35A Mn35Av Mn35Ax Mn35Ag Mn35Awp. Kk34b Kk34b Kk34b Kk34b Kz5h Kz5h Kz5hz Kz1a Kz1b Kz1b Kk1b Kk1b Kk1b Kk1b Kk1b Kz1a Kz1a Kz1b Kz1b Kz1b Kz1b Kk1a Kk1a Kk1a Kk1a Kk1b Kk1b Kk1b Kk1b Kk1b Kk1b Kz5h Kz5h Kz5h Kz5h Kk5h Kk5h Kz5h Kk5h Kk5h Kk5h Kk5h Kz2b Kz2b Kz2b Kk2a Kk2b Kk2b Kz5h Kz5h Kz5h Kz5h Kz5o Kz5o Kz5h Kz5h Kz5h Kk5h Kk5h Kk5h Kk5h Kk5hz Kk5hz. Help-code versl. veengr.. 43.

(44) Bodemeenheid. Help-code. Mn35A bMn45A Mn45A Mn45Ap Mn45Av Mn45A eMn52Cg Mn52C Mn52Cp Mn52Cv Mn52Cwp Mn52Cx Mn82Cg Mn82Cgv eMn82C eMn82Cp Mn82C Mn82Cp Mn82Cpx Mn82Cw Mn82Cwp Mn82Cx Mn56Cp Mn56Cwp Mn56C Mn86C Mn86Cpx eMn86C eMn86Cw Mn86C Mn86Cl Mn86Clv Mn86Cp Mn86Cv Mn86Cwp bMn15C Mn15C Mn15Cv Mn15Cx Mn15C bMn25C Mn25C Mn25Cv Mn25Cwp Mn25C Mn25Cv bMn85C Mn85C Mn85Cl Mn85Clv Mn85Cv Mn85Cp Mn85Cpx Mn85Cwp gMn52C gMn53C gMn53Cp gMn53Cpx gMn53Cv gMn53Cwp gMn53Cwx gMn53C gMn58C. Kz5h Kk34a Kk34a Kk34a Kk34a Kk5h Kz2b Kz2b Kz2b Kz2b Kz2b Kz2b Kk2a Kk2a Kk2b Kk2b Kk2b Kk2b Kk2b Kk2b Kk2b Kk2b Kz34a Kz34a Kz34b Kk34a Kk34a Kk34b Kk34b Kk34b Kk34b Kk34b Kk34b Kk34b Kk34b Kz5h Kz5h Kz5h Kz5h Kz5o Kz5h Kz5h Kz5h Kz5hz Kz5o Kz5o Kk5h Kk5h Kk5h Kk5h Kk5h Kk5hz Kk5hz Kk5hz Kz2a Kz34a Kz34a Kz34a Kz34a Kz34a Kz34a Kz34b Kz34a. 44. Help-code versl. veengr.. Bodemeenheid. Help-code. gMn58C gMn83C gMn83Cpx gMn83Cv gMn83Cwx gMn83Cx gMn83C gMn83Cp gMn83Cwp gMn88C gMn88C gMn88Cl gMn88Clv gMn88Cv bgMn15C gMn15C gMn15Cv bgMn25C gMn25C gMn85C gMn85Cv gMn85Cwl kMn63C kMn63C kMn63Cpx kMn68C kMn68Cv kMn68C kMn68Cl kMn43C kMn43Cp kMn43Cv kMn43Cw kMn43Cwp kMn43Cp kMn48C kMn48Cl kMn48Clv kMn48Cv kMn48Cw pRv51 fpRv51 fzpRn56 pRn56t pRn86 pRn86t fpRn86 pRn86 fpRn59g pRn59 pRn59g pRn59p pRn59t pRn59w fpRn59 fpRn59v pRn59 zpRn59 zpRn59v zpRn59x pRn59x fpRn89 pRn89. Kz34b Kk34a Kk34a Kk34a Kk34a Kk34a Kk34b Kk34b Kk34b Kk34a Kk34b Kk34b Kk34b Kk34b Kz5h Kz5h Kz5h Kz5h Kz5h Kk5h Kk5h Kk5h Kk34a Kz34b Kz34b Kk34a Kk34a Kz34b Kz34b Kk34a Kk34a Kk34a Kk34a Kk34a Kk34b Kk34a Kk34a Kk34a Kk34a Kk34a Kk1a Kz1b Kz34a Kz34a Kk34a Kk34a Kk34b Kk34b Kz2a Kz2a Kz2a Kz2a Kz2a Kz2a Kz2b Kz2b Kz2b Kz2b Kz2b Kz2b Kz5h Kk2b Kk2b. Help-code versl. veengr.. Alterra-rapport 696.

(45) Bodemeenheid. Help-code. eRv01C Rv01C Rv01Cp fRv01C Ro60A eRo40A Ro40A Ro40Av Ro60Ct Ro60Cv Ro40Cw hRn52Ag Rn52Ag Rn52Ap zhRn52Ag eRn52A Rn52A hRn82A eRn82A Rn82A Rn82Ag Rn66A Rn66Ap hRn15A Rn15A zhRn15A Rn15Ag Rn15Ap Rn15Av eRn95A hRn95A Rn95A Rn95Av hRn95Ag Rn95Ag eRn45A Rn45A Rn62C Rn62Cg Rn62Cp Rn62Ct Rn62Cwp fRn62C fRn62Cg fRn62Cp Rn62C Rn62Cpg Rn62Cx zRn62C zRn62Ct Rn42Cg Rn42Cp Rn14C Rn14Cv fRn67Cg fRn67Cp fRn67Cpg Rn67Cg Rn67Cwg Rn67C Rn67Cp Rn67Ct Rn67Cv. Kk1b Kk1b Kk1b Kz1b Kk5h Kk34a Kk34a Kk34a Kk5h Kk5h Kk34a Kz2a Kz2a Kz2a Kz2a Kz2b Kz2b Kk2a Kk2b Kk2b Kk2b Kk34b Kz34a Kz5h Kz5h Kz5h Kz5hz Kz5hz Kz5oz Kk5h Kk5h Kk5h Kk5h Kk5hz Kk5hz Kk34a Kk34a Kk2b Kk2b Kk2b Kk2b Kk2b Kz2a Kz2a Kz2a Kz2a Kz2a Kz2a Kz2a Kz2a Kk2a Kk2b Kz34a Kz34a Kk34a Kk34a Kk34a Kk34a Kk34a Kk34b Kk34b Kk34b Kk34b. Alterra-rapport 696. Help-code versl. veengr.. Bodemeenheid. Help-code. Rn67Cwp Rn67Cpg Rn94C Rn94Cv Rn47C Rn47Cg Rn47Cp Rn47Cv Rn47Cwp zRn47Cwp Rn47Cp fRn95C Rn95C Rn95Cp Rn44C Rn44Cv fRn15C fzRn15C mRn15Cx Rn15C Rn15Ct Rn15Cx zRn15C Rn15Cg Rn15Cp Rd10Ag Rd10A Rd90A Rd90A Rd90Ag Rd10C Rd10Cp Rd90C Rd90Cp fpLn5 pLn5 Ln5 fLn5 fLn5g kKX KX KXt mKX KT AAP ABk ABkt fABk ABv ABvt ABvx ABz fAFk AFz fAFz AM AMg AO AOp AP AQ AS AVo. Kk34b Kz34a Kk34b Kk34b Kk34a Kk34a Kk34a Kk34a Kk34a Kk34a Kk34b Kk5h Kk5h Kk5hz Kk34a Kk34a Kz5h Kz5h Kz5h Kz5h Kz5h Kz5h Kz5h Kz5hz Kz5hz Kz2a Kz2b Kk5h Kk5hz Kz2a Kz2b Kz2b Kk5hz Kz2a BLKb BLKb BLKb BLKc BLKc BLKd BLKd BLKd BLKd BLKd zW Kz2a Kz2a Kz2a zW zW zW tZ1b Kz2a tZ1b tZ1b Kz2a Kz2a Kz2a Kz2a OVERI OVERI Z1a V. Help-code versl. veengr.. OVERI. vW. 45.

(46) Bodemeenheid. Help-code. |a GROEVE |b AFGRAV |c OPHOOG |e VERWERK |f TERP |g MOERAS. OVERI OVERI OVERI OVERI OVERI OVERI. 46. Help-code versl. veengr.. Bodemeenheid. Help-code. |g WATER |h BEBOUW |h DIJK. OVERI OVERI OVERI. Help-code versl. veengr.. Alterra-rapport 696.

(47) Aanhangsel 3 Vertaling van de bodemassociaties naar Help-code Eenheden binnen associatie ABk-III/ABk-V/ABk-VI ABv-II*/ABv-IV ABv-II/ABv-III ABv-II/ABv-III* ABv-II/ABv-III/ABv-V/ABv-VI ABv-II/ABv-V ABv-IV/ABv-V/ABv-VI ABv-V/ABv-VI AM-III*/AM-VI AM-III*/AM-VI/AM-VII AM-III/AM-V* AM-III/AM-V*/AM-VI AM-IV/AM-VI AM-V*/AM-VI AM-V/AM-VI/AM-VII AM-VI/AM-VII AO-II/AO-III AO-II/AO-IV AO-III/AO-VI AOp-II/AOp-IV AQ-III/AQ-V*/AQ-VI AS-IIIa/AS-VII AS-IIIa/AS-VIII AS-Va/AS-VI AS-Va/AS-VII AS-Va/AS-VIII AS-VI/AS-VII aVcF-II/aVcF-III* AVo-I/AVo-II/AVo-III* AVo-I/AVo-V* aVp-V/zVp-V aVz-IIIb/vWz-IIIb aVzF-II/aVzF-III* bEZ21-VI/bEZ21-VII bEZ21-VII/bEZ21-VII* bEZ23-VI/bEZ23-VII bEZ23-VI/bEZ23-VII/pZg23-III/pZg23-V bMn15C-II/bMn15C-III cHn21-IV/cHn21-VI cHn21-V/cHn21-VI cHn21-VI/cHn21-VII cHn21-VI/pZn23-III cHn21-VI/zEZ21-VII cHn21x-III/cHn21x-V* cHn21x-VI/cHn21x-VII cHn23-III*/cHn23-VI cHn23-IV/cHn23-VI cHn23-V/cHn23-VI cHn23-V/cHn23-VII cHn23-VI/bEZ21-VII/Zn23-VI cHn23-VI/cHn23-VII cHn23-VI/zEZ23-VII cHn23x-VI/cHn23x-VII dpVc-III/dpVc-VI fABv-II/fABv-V fAFk-II/fAFk-III fAFk-II/fAFk-V fAFk-III/fAFk-VI. Alterra-rapport 696. Toegekende Help-code Kz2a zW zW zW zW zW zW zW Kz2a Kz2a Kz2a Kz2a Kz2a Kz2a Kz2a Kz2a Kz2a Kz2a Kz2a Kz2a OVERI Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a aV V V aV vW aV EZ1a EZ1a EZ1b tZ1b Kz5h cH1a cH1a cH1a tZ1b cH1a cH1a cH1a cH1b cH1b cH1b cH1b cH1b cH1b cH1b cH1b kV zW Kz2a Kz2a Kz2a. Verschillende Helpcode's binnen ass. Kz2a zW zW zW zW zW zW zW Kz2a Kz2a Kz2a Kz2a Kz2a Kz2a Kz2a Kz2a Kz2a Kz2a Kz2a Kz2a OVERI Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a aV V V aV zV aV vW aV EZ1a EZ1a EZ1b EZ1b tZ1b Kz5h cH1a cH1a cH1a cH1a tZ1b cH1a EZ1a cH1a cH1a cH1b cH1b cH1b cH1b cH1b EZ1a Z1b cH1b cH1b EZ1b cH1b kV zW Kz2a Kz2a Kz2a. 47.

(48) Eenheden binnen associatie fAFz-II/fAFz-III fAFz-II/fAFz-III* fAFz-III/fAFz-IV fAFz-III/fAFz-VI fAFz-III/fAFz-VI/fAFz-VII fAFz-IV/fAFz-VI fAFz-VI/fAFz-VII fAFzF-II/fAFzF-III* fAFzF-III/fAFzF-IV fAFzF-III/fAFzF-VI/fAFzF-VII fAFzF-V/fAFzF-VI faVz-III/fzVz-III faVz-IIIb/fvWz-IIIb fhVc-II/fRv01C-II fkpZg23-II/fkpZg23-III fkZn21-II/fkZn21-III/fZn23-III fkZn21-II/fkZn21-III/fZn23-III* fkZn21-III*/fZn23-V* fkZn21-III/fZn23-V* fRn62Cg-II/fRn62Cg-III* fvWz-II/fpZg23-III fvWzt-III/fzWzt-III fvWzt-IIIb/fzWzt-IIIb fvWzt-IIIb/pZn23t-IIIb fZn23-II/fkZn23-II fZn23-III*/fkZn23-III* gHn23x-VII/gHd21-VII* gMn85Cv-III/gMn85Cv-V gMn85Cvl-III/gMn85Cvl-V Hd21-VII/Zd21-VII Hn21-III*/Hn21-VI Hn21-III/Hn21-V Hn21-III/Hn21-V* Hn21-III/Hn21-V/Hn21-VI Hn21-III/Hn21-VI Hn21-V*/cHn21-VI Hn21-V/Hn21-VI Hn21-V/Hn21-VI/Hn21-VII Hn21-V/Hn21-VI/zEZ23-VI/zEZ23-VII/pZg23-III Hn21-V/Hn21-VII Hn21-Va/Hn21-VIII/Zn21-Va/Zn21-VIII/KX-sVa Hn21-VI/cHn21-VII Hn21-VI/Hn21-VII Hn21-VI/KT-V Hn21-VI/pZg23-III Hn21-VI/pZg23-V* Hn21-VI/zEZ21-VII Hn21-VI/Zn21-V/Zd21-VI/Zd21-VII Hn21-VI/Zn21-VI/Zd21-VII Hn21-VI/Zn21-VII Hn21-VIII/Zn21-Va Hn21-VIII/Zn21x-IIIa Hn21E-III*/pZg23E-III* Hn21E-IV/pZn21E-IV Hn21E-VI/pZn21E-IV Hn21E-VI/pZn21E-VI Hn21F-III/Hn21F-V* Hn21F-V/Hn21F-VI Hn21F-VII/Hn30F-VII Hn21F-VIII/Hn30F-VIII Hn21gE-IV/pZn21gE-IV Hn21gE-VI/pZn21gE-VI. 48. Toegekende Help-code tZ1b tZ1b tZ1b tZ1b tZ1b tZ1b tZ1b tZ1b tZ1b tZ1b tZ1b aV vW Kz1b kZ1 kZ1 kZ1 kZ1 kZ1 Kz2a tZ1b zW zW tZ1b kZ1 kZ1 tH1a Kk5h Kk5h Z1a tH1a tH1a tH1a tH1a tH1a tH1a tH1a tH1a tH1a tH1a Z1a tH1a tH1a BLKd tZ1b tZ1b tH1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a tZ1b tZ1a tZ1a tZ1a tH1a tH1a tH2a tH2a tZ1a tZ1a. Verschillende Helpcode's binnen ass. tZ1b tZ1b tZ1b tZ1b tZ1b tZ1b tZ1b tZ1b tZ1b tZ1b tZ1b aV zV aV vW hV Kz1b kZ1 kZ1 Z1b kZ1 Z1b kZ1 Z1b kZ1 Z1b Kz2a vW tZ1b vW zW vW zW vW tZ1b Z1b kZ1 Z1b kZ1 tH1b tH1a Kk5h Kk5h tH1a Z1a tH1a tH1a tH1a tH1a tH1a tH1a cH1a tH1a tH1a tH1a EZ1b tZ1b tH1a tH1a Z1a BLKd tH1a cH1a tH1a tH1a BLKd tH1a tZ1b tH1a tZ1b tH1a EZ1a tH1a Z1a Z1a tH1a Z1a Z1a tH1a Z1a tH1a Z1a tH1a Z1a tH1a tZ1b tH1a tZ1a tH1a tZ1a tH1a tZ1a tH1a tH1a tH1a tH2a tH1a tH2a tH1a tZ1a tH1a tZ1a. Alterra-rapport 696.

(49) Eenheden binnen associatie Hn21x-V/Hn21x-VI Hn23-III*/Hn23-VI Hn23-V/Hn23-VI Hn23-VI/Hn23-VII Hn23-VI/zEZ23-VI/zEZ23-VII Hn23t-V/Hn23t-VI Hn23x-IIIb/KX-IIIb Hn23x-sV/KX-sV Hn23x-sVb/KX-sVb Hn23x-sVI/KX-sVI Hn23x-V/Hn23x-VI Hn23x-V/KX-V Hn23x-V/pZn23x-V Hn23xF-sVb/KXF-sVb hVc-II*/hVz-II* hVc-II/hVc-III hVs-II/Hn21-IV iVz-III*/iWp-V* iVz-IIIb/iWz-IIIb iVz-IIIb/iWz-IV iVz-IV/iWz-IV iWp-III*/Hn21-III* iWp-III*/zWpF-IV iWp-III/iWp-IV iWp-IV/Hn21-IV iWp-IV/Hn23-VI iWp-V*/zWpF-VI iWp-VI/Hn21-VI iWp-VI/Hn23-VI iWp-VII/Hn21-VII iWp-VIII/Hn21-VIII iWpc-V*/Hn21-VI iWpc-V/Hn21-VI iWpF-V/iWpF-VI iWpg-VI/Hn21g-VI iWpt-IV/Hn23t-IV iWpv-IV/Hn23v-IV iWpx-V/zWpxF-V* iWpx-VI/Hn23x-VI iWpxF-V/iWpxF-VI iWz-II/iWz-III* iWz-IV/pZn23-IV iWz-IV/pZn23-VI iWzt-II/iWzt-III* kHn21-IV/kHn21-VI kHn21-VI/kHn21-VII kMn63C-III/kMn63C-V kMn68C-III/kMn68C-V kpZg23-III*/kpZg23-V* kpZg23-III/kpZg23-V* kVc-II/kVc-III kVzF-II/VzF-I kZn21-III*/kZn21-VI kZn50AE--/Rn82AE-kZn50AG--/Rn82AG-mHn23x-sV/mKX-sV mHn23x-sVI/mKX-sVI Mn25A-VI/Mn25C-VI Mn45A-V*/Mn85C-V* Mn45A-VI/Mn85C-VI Mn45Ap-V*/Mn85Cp-V* Mn45Ap-VI/Mn85Cp-VI. Alterra-rapport 696. Toegekende Help-code tH1a tH1b tH1b tH1b tH1b tH1b BLKd BLKd BLKd BLKd tH1b BLKd tZ1b BLKd hV hV tH1a iW iW iW iW tH1a iW iW tH1a tH1b iW tH1a tH1b tH1a tH1a tH1a tH1a iW tH1a tH1b tH1b iW tH1b iW iW tZ1b tZ1b iW kZ1 kZ1 Kk34b Kk34b kZ1 kZ1 kV kV kZ1 kZ1 kZ1 BLKd BLKd Kz5h Kk34a Kk34a Kk34a Kk34a. Verschillende Helpcode's binnen ass. tH1a tH1b tH1b tH1b tH1b EZ1b tH1b tH1b BLKd tH1b BLKd tH1b BLKd tH1b BLKd tH1b tH1b BLKd tH1b tZ1b tH1b BLKd hV hV hV hV tH1a iV iW iV iW iV iW iV iW iW tH1a iW zW iW iW tH1a iW tH1b iW zW iW tH1a iW tH1b iW tH1a iW tH1a iW tH1a iW tH1a iW iW tH1a iW tH1b iW tH1b iW zW iW tH1b iW iW iW tZ1b iW tZ1b iW kZ1 kZ1 Kz34b Kz34b kZ1 kZ1 kV kV V kZ1 kZ1 Kk2b kZ1 Kk2b tH1b BLKd tH1b BLKd Kz5h Kz5h Kk34a Kk5h Kk34a Kk5h Kk34a Kk5h Kk34a Kk5h. 49.

(50) Eenheden binnen associatie Mn45Av-V*/Mn85Cv-V* Mn45Av-VI/Mn85Cv-VI Mn45Awp-VI/Mn85Cwp-VI Mo80CG-II/Mo80CG-III pMn86Cl-III/pMn86Cl-V pZg23-II/pZg23-III pZg23-III/pZg23-IV pZg23t-III/pZg23t-IV pZn23-III*/pZn23-VI pZn23-III/pZn23-VI Rd10A-VI/Rd10A-VII Rn45A-III/Rn45A-V* Rn62C-III*/Rn62C-VI Rn82AG--/Rn95AG-Rn95A-V/Rn95A-VI Rn95AG--/Rd10AG-svWz-II*/svWz-IV svWzgF-III/svWzgF-IV sVz-II/sVz-III* Vp-I/Vp-II Vs-I/Vp-II vWp-III/Hn21-V/Hn21-VI vWp-IV/Hn21-VI vWp-V/vWp-VI vWp-V/zWp-V vWp-VI/Hn21-VI vWpx-III/Hn21x-V/Hn21x-VI vWpx-III/zWpx-III vWz-II/pZg23-III vWz-II/vWz-III vWz-II/vWz-III* vWz-II/vWz-III/Hn23-V* vWz-III/pZg23-III vWz-III/pZn23-III vWz-IIIb/Hn21-VI vWz-IIIb/pZn21-VI vWz-IIIb/zWz-IIIb vWz-IV/zWz-IV vWz-VI/pZn23-II vWz-VI/zWz-VI vWzt-II/vWzt-III* vWzt-III/zWzt-III vWzt-IIIb/pZg23t-IIIb vWzt-IIIb/zWzt-IIIb vWzt-IV/pZn23t-IV Wg-III*/pRn59-III* Wg-III/pRn59-III WgF-IV/pRn59F-IV Wol-II/Wol-III Zb20A--/Rd10A--/Rd90A-Zb20A--/Rn95A--/Rd10A-Zb20A-VI/Zb20A-VII Zd20A-VI/Rn62Cp-V*/Rd90A-VI zEZ21-VI/zEZ21-VII zEZ21-VII/pZg21-III zEZ23-VI/zEZ23-VII zHd21-VII/Zd21-VII zHn21-Va/Zd21-VII zHn21-VII/Zn21-V/Zn21-VI zHn21-VII/Zn21-Va zHn21-VII/Zn21-VI zHn23x-Va/Zd21-VII. 50. Toegekende Help-code Kk34a Kk34a Kk34a Kk5h Kk34b tZ1b tZ1b tZ1b tZ1b tZ1b Kz2b Kk34a Kz2b Kk2b Kk5h Kz2b vW vW V V V tH1a tH1a vW zW tH1a tH1a zW tZ1b vW vW tH1b tZ1b tZ1b tH1a tZ1a zW zW tZ1b zW vW zW tZ1b zW tZ1b Kz2b Kz2b Kz2b Wo Kz2b Kz2b tZ1a Kk2b EZ1a tZ1a EZ1b Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a. Verschillende Helpcode's binnen ass. Kk34a Kk5h Kk34a Kk5h Kk34a Kk5h Kk5h Kk34b tZ1b tZ1b tZ1b tZ1b tZ1b Kz2b Kk34a Kk2b Kk2b Kk5h Kk5h Kk5h Kz2b vW vW V V V V vW tH1a vW tH1a vW vW zW vW tH1a vW tH1a vW zW vW tZ1b vW vW vW tH1b vW tZ1b vW tZ1b vW tH1a vW tZ1a vW zW vW zW vW tZ1b vW zW vW vW zW vW tZ1b vW zW vW tZ1b Wo Kz2b Wo Kz2b Wo Kz2b Wo Z1a Kz2b Kk5h Z1a Kk5h Kz2b Z1a Z1a Kk2b Kk5h EZ1a EZ1a tZ1a EZ1b tH1a Z1a tH1a Z1a tH1a Z1a tH1a Z1a tH1a Z1a tH1b Z1a. Alterra-rapport 696.

(51) Eenheden binnen associatie Zn21-III/Zn21-VI/Zn21-VII Zn21-V/Zn21-VII Zn21-Va/Zd21-VII Zn21-VI/Zd21-VII Zn21-VI/Zd21-VII* Zn21-VI/Zd21-VIII Zn21-VI/Zn21-VII Zn21-VII/Zd21-VIII Zn21-VIII/Zd21-VIII Zn21gF-VIII/Zd21F-VIII Zn21v-II/Zn21v-III Zn21v-IIIa/Zd21-VIII Zn21v-Va/Zn21v-VI Zn21x-sVa/Zn21-VIII Zn21x-sVI/Zd21-VIII Zn21x-V/Zd21-VII Zn21x-Va/Zd21-VII Zn21x-VI/Zd21-VII* Zn21x-VI/Zd21-VIII Zn21x-VII/Zd21-VIII Zn21xF-sVI/Zd21F-VIII Zn30G-IV/Zb30G-VII* zpRn59-II/zpRn59-III* zVc-II/zWz-II zWp-III*/Hn21-III* zWp-III*/Hn21-VI zWp-III*/zWp-V/Hn21-III*/Hn21-V zWpF-III/Hn23F-III zWpF-IV/zWpF-VI/Hn21F-IV/Hn21F-VI zWpF-VI/Hn21F-VI zWpt-IIIb/Hn23t-IIIb zWpt-VI/Hn23t-VI zWpx-IIIb/Hn23x-IIIb zWpx-V/Hn23x-V zWpxF-III/Hn23xF-III zWpxF-IIIb/Hn23xF-IIIb zWz-II/vWz-II zWz-IIIb/pZn23-IIIb zWz-IIIb/pZn23-IV zWz-IIIb/pZn23-VI zWz-IV/svWzF-III*. Alterra-rapport 696. Toegekende Help-code Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z2a Kz2b zW tH1a tH1a tH1a tH1b tH1a tH1a tH1b tH1b tH1b tH1b tH1b tH1b zW tZ1b tZ1b tZ1b zW. Verschillende Helpcode's binnen ass. Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z1a Z2a Z2a Kz2b zV zW zW tH1a zW tH1a zW tH1a zW tH1b zW tH1a zW tH1a zW tH1b zW tH1b zW tH1b zW tH1b zW tH1b zW tH1b zW vW zW tZ1b zW tZ1b zW tZ1b zW vW. 51.

(52)

(53) Aanhangsel 4 Grondwatertrappenindeling Gt. GHG (cm-mv.) GLG (cm-mv.) Mogelijke letTraject Gemiddelde Traject Gemiddelde tertoevoegingen 2 1 1 voor de code waarde waarde. I 0 - 40 -5 0 - 50 38 b,w II 0 - 40 7 50 - 80 66 b,w IIa 0 - 25 50 - 80 b,w IIb 25 - 40 32 50 - 80 67 b III 0 - 40 17 80 - 120 103 b,w IIIa 0 - 25 80 – 120 b,w IIIb 25 - 40 32 80 – 120 102 b IV 40 - 80 56 80 - 120 104 b V 0 - 40 17 > 120 135 b,s,w Va 0 - 25 > 120 b.s.w Vb 25 - 40 32 > 120 142 b,s VI 40 - 80 61 > 120 155 b,s VII > 80 101 > 120 190 b,s VIII > 140 185 > 120 281 b,s 1 Gemiddelde waarde: Gemiddelde GHG cq GLG, berekend uit de gegevens van meetreeksen van grondwaterstandsbuizen met genoemde Gt (Van der Sluis, 1993) 2 lettertoevoegingen voor de Gt-code (bijvoorbeeld bIII, sVI of wII): b: Buiten de hoofdwaterkering gelegen gronden (buitendijkse gronden, periodiek overstroomd) w: water boven maaiveld gedurende een aaneengesloten periode van meer dan 1 maand tijdens de winterperiode. s: schijnspiegels; het niveau van de GHG wordt bepaald door periodiek optredende grondwaterstanden boven een slecht doorlatende laag, waaronder weer een onverzadigde zone voorkomt. Deze lettertoevoegingen zijn alleen gebruikt bij recente Gt-kaarten met de Gt-indeling van 1988.. NB. De kaartbladen 7 West, 11 Oost en 33 Oost zijn voor 1975 in kaart gebracht, toen bestond er een eenvoudige Gt-indeling (Gt I, II, III, IV, V, VI en VII). Gt II, III en V werden toen nog niet nader onderverdeeld in GHG.. Alterra-rapport 696. 53.

(54)

(55) Aanhangsel 5 Historische bodemeenheid Sorteer Bodemeenheid code 112 113 113 115 115 116 116 117 117 117 117 117 121 122 122 122 123 123 123 123 123 123 123 124 124 124 141 152 152 152 152 152 153 153 153 153 153 154 155 155 156 157 157 157 157 157 162 162 162 162 162 163 163 163 163 163 165. hVs fhVc hVc fhVd hVd hVk hVkl fhVz hVz hVzg hVzt hVzx aVs aVc faVc saVc aVz aVzg aVzt aVzx faVz faVzt saVz aVp aVpg aVpx Vo fpVs pVs pVsc pVsl pVsx dpVc fpVc pVc spVc zpVc pVr fpVd pVd pVk fpVz pVz pVzt pVzx spVz fkVs kVs kVsc skVs zkVs dkVc fkVc kVc skVc zkVc kVd. Alterra-rapport 696. referentie. Percentielen GHG 10 30 50 70 -12 -12 -12 -12 -12 -12 -12 -12 -12 -12 -12 -12 -12 -12 -12 -11 -12 -12 -12 -12 -12 -12 -11 -11 -9 -11 -13 -12 -12 -12 -12 -12 -12 -12 -12 -11 -12 -12 -12 -12 -12 -12 -12 -12 -12 -12 -12 -12 -12 -12 -12 -12 -12 -12 -11 -7 -12. -7 -7 -7 -7 -7 -7 -7 -7 -7 -7 -7 -7 -7 -7 -7 -3 -7 -7 -7 -7 -7 -7 -3 -3 1 -3 -9 -7 -7 -7 -7 -7 -7 -7 -7 -3 -7 -7 -7 -7 -7 -7 -7 -7 -7 -7 -7 -7 -7 -7 -7 -7 -7 -7 -3 2 -7. -2 -2 -2 -2 -2 -2 -2 -2 -2 -2 -2 -2 -2 -2 -2 2 -2 -2 -2 -2 -2 -2 2 2 4 2 -5 -2 -2 -2 -2 -2 -2 -2 -2 2 -2 -2 -2 -2 -2 -2 -2 -2 -2 -2 -2 -2 -2 -2 -2 -2 -2 -2 2 5 -2. Percentielen GVG 10 30 50. 90 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 6 3 3 3 3 3 3 6 6 8 6 -1 3 3 3 3 3 3 3 3 6 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 6 9 3. grondwaterstanden. 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 12 9 9 9 9 9 9 12 12 13 12 3 9 9 9 9 9 9 9 9 12 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 12 13 9. -7 -7 -7 -7 -7 -7 -7 -7 -7 -7 -7 -7 -7 -7 -7 -5 -7 -7 -7 -7 -7 -7 -5 -5 -3 -5 -10 -7 -7 -7 -7 -7 -7 -7 -7 -5 -7 -7 -7 -7 -7 -7 -7 -7 -7 -7 -7 -7 -7 -7 -7 -7 -7 -7 -5 0 -7. 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 5 0 0 0 0 0 0 5 5 10 5 -5 0 0 0 0 0 0 0 0 5 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 5 12 0. 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 12 7 7 7 7 7 7 12 12 15 12 1 7 7 7 7 7 7 7 7 12 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 7 12 17 7. 70. Percentielen GLG 10 30 50 70. 90 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12 18 12 12 12 12 12 12 18 18 21 18 6 12 12 12 12 12 12 12 12 18 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12 18 22 12. per. 22 22 22 22 22 22 22 22 22 22 22 22 22 22 22 26 22 22 22 22 22 22 26 26 27 26 11 22 22 22 22 22 22 22 22 26 22 22 22 22 22 22 22 22 22 22 22 22 22 22 22 22 22 22 26 27 22. 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 26 24 24 24 24 24 24 26 26 29 26 17 24 24 24 24 24 24 24 24 26 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 24 26 32 24. 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 38 32 32 32 32 32 32 38 38 46 38 23 32 32 32 32 32 32 32 32 38 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 32 38 52 32. 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 50 40 40 40 40 40 40 50 50 57 50 29 40 40 40 40 40 40 40 40 50 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 50 60 40. Historische Gt op basis van p50. 90 48 48 48 48 48 48 48 48 48 48 48 48 48 48 48 62 48 48 48 48 48 48 62 62 66 62 35 48 48 48 48 48 48 48 48 62 48 48 48 48 48 48 48 48 48 48 48 48 48 48 48 48 48 48 62 68 48. 68 68 68 68 68 68 68 68 68 68 68 68 68 68 68 74 68 68 68 68 68 68 74 74 75 74 41 68 68 68 68 68 68 68 68 74 68 68 68 68 68 68 68 68 68 68 68 68 68 68 68 68 68 68 74 76 68. 55. I I I I I I I I I I I I I I I II I I I I I I II II II II I I I I I I I I I II I I I I I I I I I I I I I I I I I I II II I.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In januari/februari 2019 heeft u uw zorgen geuit over het nieuwe winningsplan voor zoutwinning dat Nedmag op 28 november 2018 heeft ingediend bij de Minister van Economische Zaken

Ten tijde van het onderzoek werden deze per afdeling en/of team afzonderlijk geformuleerd zonder die van anderen te kennen, maar actief bezig zijn met de strategie en visie is wel

I draw on phenomenology in an attempt to understand African black women’s subjective experiences of femininity (female beauty and the body). Furthermore,

Chapter 1: Incidence and survival of childhood and adolescent cancer and the effects of treatment on future fertility and endocrine

De gemiddelde FVG tabel 5 ligt voor de strata 4 zeeklei, 7 natuur in de klasse ‘niet verzadigd' en voor het stratum 2 beekdal in de klasse ‘verzadigd’.. Mediaan en gemiddelde

Op basis van de centrale onderzoeksvraag wordt er onderzocht hoe de provincies invulling hebben gegeven aan het EHS beleid, welke overeenkomsten en verschillen er zijn en hoe dit

bestand van de Bodemkaart van Nederland, schaal 1 : 50 000, het geogenetische indelingssysteem en de geselecteerde criteria; operationalisering van deze kennis voor beleid,

Om verder vorm te geven aan de inrichting van het landelijk gebied heeft het rijk, onder meer in de nota Natuur voor mensen, mensen voor natuur (LNV, 2000) gesteld dat: de