• No results found

De rol van vaders op het alcoholgebruik van adolescenten : in hoeverre hangt de band met vader samen met het alcoholgebruik van adolescenten?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De rol van vaders op het alcoholgebruik van adolescenten : in hoeverre hangt de band met vader samen met het alcoholgebruik van adolescenten?"

Copied!
41
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De rol van vaders op het alcoholgebruik van adolescenten

In hoeverre hangt de band met vader samen met het alcoholgebruik van adolescenten?

Masterscriptie Forensische Orthopedagogiek

Graduate School of Child Development and Education Universiteit van Amsterdam

Laura Branquinho Martins 10839100

Eerste lezer en begeleidster: Prof. Dr. R. Keizer

Tweede lezer : Dr. D. van de Bongardt

(2)

Inhoudsopgave Abstract ... 3 1.Inleiding ... 4 2.Methode ... 12 3.Resultaten ... 19 4.Discussie ... 25 5.Conclusie ... 31 Literatuur ... 33

(3)

Abstract

As many children start drinking alcohol in adolescence and heavy drinking can have negative health implications, numerous studies have investigated the determinants of alcohol use in adolescence. This cross-sectional study is innovative with its focus on the relationship adolescents have with their fathers as determinant for the consumption of alcohol. In specific two aspects of the father-child relationship will be investigated: emotional involvement of fathers and the presence of a discordant relationship between fathers and adolescents. The current study aims to obtain a more comprehensive understanding of linkages between the relationship adolescents have with their father and alcohol consumption of adolescents by investigating to what extent these linkages are affected by the gender of adolescents and the relationship adolescents have with their mothers. To answer these research questions, I make use of the Dutch SOcial Development of Adolescents (SODA)dataset, containing information of 774 adolescents between 11 and 16 years. The multinomial logistic regression analyses revealed that adolescents with fathers who were emotionally strongly involved had a

significantly lower likelihood to drink a lot alcohol compared with drinking no alcohol at all. However, the effect of the relationship with father disappeared when we took the relationship adolescents had with their mother into account. The gender of adolescents and the relationship with mother didn’t affect the impact the relationship with father had on the alcohol

consumption of adolescents. Given the high correlations between the relationship adolescents had with both mother and father, future research should investigate to what extent alcohol consumption is not so much related with the quality of the relationship of one parent, but with the quality of the relationship with both parents.

Keywords: adolescents, alcohol consumption, father involvement, family context, gender adolescent, relationship with father

(4)

De rol van vaders op het alcoholgebruik van adolescenten

In hoeverre hangt de band met vader samen met het alcoholgebruik van adolescenten Hoewel jongeren weten dat het gebruik van alcohol schadelijk kan zijn voor de gezondheid en een risico op verslaving met zich meebrengt, heeft één op de tien scholieren van groep 8 van het basisonderwijs ooit al eens alcohol gedronken en geeft 1 procent van deze scholieren aan al eens dronken te zijn geweest (De Looze et al., 2014).Tijdens de

adolescentie verhoogt het alcoholgebruik en alcoholmisbruik onder jongeren (Kelly et al., 2011). Onder de middelbare scholieren heeft 46 procent wel eens gedronken en heeft 26.7 procent de laatste maand gedronken (De Looze et al., 2014).

Ondanks dat matige drinkers socialer zijn, betere vriendschappen en meer vrienden hebben (Engels & Ter Bogt, 2001), kan vroeg en frequent gebruik van alcohol leiden tot verslaving aan alcohol op latere leeftijd (Hermens et al., 2013). Ook kan veel en langdurig gebruik van alcohol tijdens de adolescentie leiden tot cognitieve beperkingen op latere leeftijd (Tapert, Granholm, Leedy, & Brown, 2002).

De overheid volgt het alcoholgebruik van jongeren en probeert het ongezonde alcoholgebruik onder jongeren tegen te gaan en de weerbaarheid van jongeren te vergroten (De Looze et al., 2014). Zo zijn er verschillende programma’s door de overheid opgezet om het risico op verslaving ten gevolge van alcoholgebruik aan te pakken (VWS, 2011) en is het sinds 1 januari 2014 strafbaar om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 18 jaar

(Rijksoverheid, z.j.).

De kwaliteit van de relaties die kinderen hebben met beide ouders blijkt effect te hebben op de gedragingen van kinderen en adolescenten (Lamb & Lewis, 2013). In de

afgelopen decennia is de aandacht voor de rol van ouders op de ontwikkeling van de kinderen voornamelijk gericht op de moeder. Ook de grondlegger van de gehechtheidstheorie heeft vooral het belang van moeder-kind relatie benadrukt (Bowlby, 1946). Deze nadruk op de

(5)

moeder is niet wonderbaarlijk, aangezien de moeder lang werd gezien als belangrijkste opvoeder van het kind. In de afgelopen jaren is er echter steeds meer aandacht gekomen voor de unieke bijdrage die vaders leveren aan de ontwikkeling van hun kinderen (Lamb & Lewis, 2013). Waar moeders vaak de ‘veilige haven’ voor hun kinderen zijn, worden vaders veel meer gezien als de ‘brug naar de buitenwereld’. Vanuit deze rol wordt verondersteld dat juist vaders hun kinderen leren emoties en gedragingen te reguleren (Paquette, 2004).

Het is bekend dat kinderen die weinig zelfregulerende vaardigheden hebben, in de adolescentie eerder geneigd zijn om alcohol te drinken (Wong et al., 2006). Daarnaast tonen enkele studies aan dat de invloed van moeder afneemt naarmate het kind verder in de

adolescentiefase komt, terwijl de invloed van vader juist toeneemt (Lamb & Lewis, 2013). In combinatie hebben deze inzichten ertoe geleid dat onderzoekers zich hebben gericht op de vraag welke rol vaders hebben in het alcoholgebruik van hun kinderen.

Hoewel de onderzoeken die zich recentelijk hebben gericht op de invloed van de vader suggereren dat vaders een aanzienlijke invloed hebben op het alcoholgebruik van hun

kinderen (Coombs & Landsverk, 1988; Goncy & Van Dulmen, 2010), zijn er nog veel

onbeantwoorde vragen. Ten eerste is het nog onduidelijk welke aspecten van de kwaliteit van de band tussen vaders en adolescenten samenhangen met de mate van het alcoholgebruik van adolescenten. Hoewel verschillende onderzoekers naar verschillende aspecten van de band tussen vaders en adolescenten hebben gekeken, is het nog onduidelijk welke aspecten nu de belangrijkste voorspellers zijn voor de mate van het alcoholgebruik van adolescenten. Uit de literatuur komen de volgende deelaspecten naar voren als belangrijke voorspellers voor de mate van het alcoholgebruik van adolescenten: vaderlijke monitoring, emotionele

betrokkenheid, de aanwezigheid van een conflictueuze relatie en vaderlijke leermeester. Ik zal als eerste stap in het onderzoek bestuderen in hoeverre deze deelaspecten van de band tussen vaders en adolescenten ook in het onderhavige onderzoek uit de data naar voren komen.

(6)

Vervolgens onderzoek ik in hoeverre de kwaliteit van de band tussen vaders en adolescenten samenhangt met de mate van het alcoholgebruik van adolescenten. Daarnaast bestudeer ik in hoeverre het geslacht van de adolescent een rol speelt in de relatie tussen de kwaliteit van de band tussen vaders en adolescenten en de mate van het alcoholgebruik van adolescenten. Vanuit de socialisatietheorie en sociale leertheorie kan worden afgeleid dat vaders een grotere invloed hebben op het gedrag van zoons dan dochters (Brown, 1990; Brown & Huang, 1995; Youniss & Smolar, 1985). In eerder onderzoek werd vaak geen rekening gehouden met de mogelijkheid dat het effect van vaders op de mate van het alcoholgebruik van adolescenten kan verschillen tussen zoons en dochters. Tot slot hebben bestaande studies de invloed van de vader voornamelijk geïsoleerd van de bredere gezinscontext bestudeerd (Pleck &

Masciadrelli, 2004). Onduidelijk is in hoeverre de invloed van vaders samenhangt of zelfs beïnvloed wordt door de invloed die moeders hebben op de mate van het alcoholgebruik van adolescenten. In dit onderzoek bestudeer ik expliciet in hoeverre het verband tussen de kwaliteit van de band met vader en de mate van het alcoholgebruik van adolescenten

afhankelijk is van de band die moeder met de adolescent heeft.

Theoretisch kader

Het verband tussen ouders en de mate van het alcoholgebruik van adolescenten. Ouders blijken een rol te spelen in het nuttigen van alcohol bij adolescenten (Daemen, Van der Vorst, & Engels, 2006). Volgens de bindingstheorie van Hirschi (1969) zorgt een goede relatie met ouders ervoor dat jongeren minder antisociaal gedrag vertonen. Jongeren die een goede relatie hebben met hun ouders en die worden geconfronteerd met de mogelijkheid om een delinquente activiteit te begaan, worden verondersteld uiteindelijk minder vaak

daadwerkelijk deze activiteit te gaan ontplooien. Zij houden in hun besluitvorming rekening met de teleurstelling en het gevoel van schaamte bij hun ouders (Berger, 1991; Junger & Marshall, 1997; Matsueda & Heimer, 1987). Dit mechanisme zou ook een rol kunnen spelen

(7)

bij het alcoholgebruik van jongeren: jongeren die een goede relatie met hun ouders hebben, zouden in dit licht dan ook minder alcohol moeten nuttigen. Verder wordt er verondersteld dat het opvoedingsgedrag van de ouder een rol speelt in het aanleren van zelfregulerende

vaardigheden (Darling & Steinberg, 1993).

In de literatuur worden verscheidende deelaspecten van het opvoedingsgedrag van de ouder aangewezen als voorspellers voor de mate van het alcoholgebruik van jongeren

(Daemen et al., 2006). De meeste studies tonen aan dat ouderlijke monitoring en affectie van belang zijn bij de mate van het alcoholgebruik van jongeren. Engels en Van der Vorst (2003) en Barnes en Farell (1992) vonden bijvoorbeeld dat weinig ouderlijke monitoring en affectie in relatie stonden tot frequenter en meer alcoholgebruik van adolescenten. Ook uit

verschillende longitudinale studies kwam naar voren dat weinig ouderlijke monitoring en veel ouder-kind conflicten voorspellers zijn voor een hoog alcoholgebruik door adolescenten (Duncan, Duncan, Biglan, & Ary, 1998; Reifman, Barnes, Dintcheff, Farrell, & Uhteg, 1998).

Band tussen vaders en adolescenten. Het is bekend dat vaders een grote rol spelen in het uitoefenen van controle en in de morele ontwikkeling binnen gezinnen (Berger, 1991; Junger & Marshall, 1997; Matsueda & Heimer, 1987). Dagelijkse betrokkenheid en interactie tussen vader en adolescent maakt dat vader de veerkracht van de adolescent kan vergroten door aanvaarde normen en waarden bij te brengen wat betreft conventioneel gedrag (Griffin, Botvin, Scheier, Diaz, & Miller, 2000). Daarnaast vermindert dagelijkse betrokkenheid en interactie tussen vader en adolescent de kans dat de adolescent betrokken raakt bij

alcoholgebruik, doordat vaders het doen en laten van de adolescent meer monitoren (Griffin et al., 2000). Zo blijkt uit een studie van Coombs en Landsverk (1988) dat jongeren die geen alcohol dronken, een betere band hadden met hun vader, meer praatten met hun vader over persoonlijke problemen en afhankelijk waren van hun vaders wat betreft advies en

(8)

en Van Dulmen (2010) blijkt dat emotionele betrokkenheid van de vader en communicatie tussen vader en adolescent protectieve factoren zijn voor de mate van het alcoholgebruik van de adolescent.

Bovengenoemde onderzoeken suggereren dat de kwaliteit van de band tussen vaders en adolescenten op diverse manieren een bijdrage kan leveren aan het verminderen van de mate van het alcoholgebruik van adolescenten; via ouderlijke monitoring, emotionele

betrokkenheid, maar ook via ouderlijke leermeester in de vorm van advies en begeleiding. De data in dit onderzoek stellen mij in staat om uit te vinden in hoeverre deze deelaspecten unieke aspecten vormen die afzonderlijk gemeten dienen te worden of dat deze deelaspecten slechts onderdeel zijn van het grotere concept: band tussen vaders en adolescenten.

Vervolgens kan ik onderzoeken welke deelaspecten van de kwaliteit van de band tussen vaders en adolescenten het sterkst gelinkt zijn aan de mate van het alcoholgebruik van adolescenten. Uit de literatuur kwamen de volgende deelaspecten naar voren als belangrijke voorspellers voor de mate van het alcoholgebruik van adolescenten: vaderlijke monitoring, emotionele betrokkenheid en vaderlijke leermeester. Aangezien uit verschillende

longitudinale studies bleek dat een conflictueuze relatie met ouders een voorspeller was voor een hoog alcoholgebruik door adolescenten (Duncan et al., 1998; Reifman et al., 1998), is een conflictueuze relatie met vader wellicht ook een belangrijke voorspeller voor de mate van het alcoholgebruik van adolescenten. Ik zal onderzoeken in hoeverre deze deelaspecten niet alleen theoretisch, maar ook empirisch naar voren komen als belangrijke voorspellers voor de mate van het alcoholgebruik van adolescenten.

Geslacht. De adolescentie wordt gekenmerkt als een periode waarin adolescenten zich ontwikkelen tot autonome individuen met een eigen identiteit (Erikson, 1968). Ondanks dat adolescenten zich in deze periode ontwikkelen tot autonome individuen, gebruiken zij hun ouders, met name die ouder van hetzelfde geslacht, nog steeds als referentiekader ter

(9)

identificatie en bij het maken van belangrijke keuzes (Brown, 1990; Brown & Huang, 1995; Youniss & Smolar, 1985). Dagelijkse betrokkenheid van vader maakt het mogelijk dat vader de adolescent aanvaarde normen en waarden bij kan brengen wat betreft conventioneel gedrag en kan monitoren (Griffin et al., 2000). Aangezien vaders vooral voor jongens fungeren als rolmodellen, zou de betrokkenheid van vader een groter effect kunnen hebben op het

alcoholgebruik van zijn zoon dan van zijn dochter. Er zijn echter nog maar weinig studies die daadwerkelijk hebben onderzocht of het verband tussen de kwaliteit van de band tussen vaders en adolescenten en de mate van het alcoholgebruik van adolescenten sterker is voor zoons dan dochters. In het onderhavige onderzoek zal ik mij daar expliciet op richten.

Band tussen moeders en adolescenten. Vanuit het familiesysteem perspectief wordt verondersteld dat een individu niet kan worden bestudeerd zonder de gezinscontext van dat individu in ogenschouw te nemen (Cox & Paley, 1997). Familieleden zijn van elkaar afhankelijk doordat ze door hun eigen gedrag en ervaringen, het gedrag van de andere familieleden beïnvloeden. Aangezien de opvoedingsgedragingen van moeder en vader sterk aan elkaar zijn geassocieerd, groeien kinderen en adolescenten in tweeoudergezinnen op in een omgeving waarin invloeden van beide ouders worden gecombineerd (Marsiglio, Amato, Day, & Lamb, 2000; Martin, Ryan, & Brooks-Gunn, 2007). Hierdoor kunnen de voordelen voor een adolescent van een ondersteunende ouder worden gemodereerd - hetzij versterkt of verzwakt - door het opvoedingsgedrag van de andere ouder. Zo is het mogelijk dat een goede band met beide ouders een additief effect geeft en dat de voordelen van een goede band met moeder én vader voor adolescenten dus groter zijn dan de voordelen van een goede band met elke ouder afzonderlijk. Dit effect kan ook de andere kant op werken, zodanig dat het effect van een goede band met beide ouders kleiner is dan het effect van een goede band met elke ouder afzonderlijk. Ondanks dat bekend is dat de voordelen van een goede band tussen ouder en adolescent kunnen worden beïnvloed door het opvoedingsgedrag van de andere ouder, is er

(10)

nog maar weinig onderzoek gedaan naar de invloed van de band tussen moeder en adolescent op het effect van de band tussen vader en adolescent (Pleck & Masciadrelli, 2004). Het is noodzakelijk om te onderzoeken in hoeverre de relatie tussen de kwaliteit van de band tussen vaders en adolescenten en de mate van het alcoholgebruik van adolescenten wordt

versterkt/verzwakt door de kwaliteit van de band tussen moeders en adolescenten, en in hoeverre de kwaliteit van de band tussen vaders en adolescenten een onafhankelijke bijdrage levert aan de mate van het alcoholgebruik van adolescenten. De studie van Goncy en Van Dulmen (2010) is een van de weinigen die heeft gekeken naar de onafhankelijke bijdrage van de kwaliteit van de band tussen vaders en adolescenten en moeders en adolescenten op de mate van het alcoholgebruik van adolescenten. Deze studie liet effecten van de kwaliteit van de band tussen vaders en adolescenten op de mate van het alcoholgebruik van adolescenten zien die onafhankelijk waren van de kwaliteit van de band tussen moeders en adolescenten. Uit deze studie komt naar voren dat de kwaliteit van de band tussen vaders en adolescenten daadwerkelijk iets bijdraagt aan de mate van het alcoholgebruik van adolescenten bovenop de kwaliteit van de band tussen moeders en adolescenten. De onderzoekers hebben echter niet gekeken in hoeverre de kwaliteit van de band met moeder, de relatie tussen de kwaliteit van de band met vader en de mate van het alcoholgebruik van adolescenten versterkt of verzwakt.

Controlerende factoren. Bekend is dat het alcoholgebruik van adolescenten toeneemt naarmate zij ouder worden (De Looze et al., 2014). Om er zeker van te zijn dat leeftijd geen invloed zal hebben op de mate van het alcoholgebruik van de jongeren, zal worden

gecontroleerd voor leeftijd van de adolescenten. Verder zal er nog gecontroleerd worden voor het opleidingsniveau van de adolescenten, aangezien de meeste onderzoeken aantonen dat hoe lager het opleidingsniveau, hoe meer alcohol jongeren nuttigen.

Onderzoeksvraag en hypotheses. Het is van belang dat allereerst wordt onderzocht welke specifieke deelaspecten van de kwaliteit van de band tussen vaders en adolescenten uit

(11)

de data naar voren komen en belangrijke voorspellers zijn voor de mate van het

alcoholgebruik van adolescenten. Verder wordt onderzocht in hoeverre de relatie tussen de kwaliteit van de band tussen vaders en adolescenten en de mate van het alcoholgebruik van adolescenten sterker is voor zoons dan voor dochters en in hoeverre deze relatie wordt

versterkt/afgezwakt door de kwaliteit van de band tussen moeders en adolescenten. Gezien het bovenstaande is de volgende hoofdvraag geformuleerd: In hoeverre hangt de kwaliteit van de band tussen vaders en adolescenten samen met de mate van het alcoholgebruik van

adolescenten en in hoeverre is deze relatie sterker voor zoons dan voor dochters en wordt deze relatie versterkt/afgezwakt door de kwaliteit van de band tussen moeders en adolescenten?

Op basis van bovenbeschreven literatuur over de mate van het alcoholgebruik van jongeren werd er verwacht dat er een negatieve relatie bestond tussen de kwaliteit van de band tussen vaders en adolescenten en de mate van het alcoholgebruik van adolescenten; hoe beter de band, hoe lager het alcoholgebruik. Verder werd er verwacht dat de relatie tussen de kwaliteit van de band tussen vaders en adolescenten en de mate van het alcoholgebruik van adolescenten sterker was voor zoons dan voor dochters. Wat betreft de vraag in hoeverre de kwaliteit van de band tussen moeders en adolescenten, de relatie tussen de kwaliteit van de band tussen vaders en adolescenten en de mate van het alcoholgebruik van adolescenten versterkt/afzwakt, had ik op basis van bovenstaande theorie en empirie geen expliciete verwachting en ben hierdoor explorerend te werk gegaan; enerzijds kon worden verwacht dat een goede band met moeder én vader een additief effect geeft, anderzijds was het mogelijk dat een goede band met moeder bovenop een goede band met vader, niet veel meer bijdraagt aan de mate van het alcoholgebruik van adolescenten.

(12)

Methode Steekproef

Er is voor deze studie gebruik gemaakt van de longitudinale dataset SODA (d.i., SOcial Development of Adolescents). Deze dataset is verzameld over drie waves in de jaren 2005, 2006 en 2007. Voor dit onderzoek is gebruikt gemaakt van de data van wave 1. Deze sample bestond uit 774 adolescenten, waarvan 405 meisjes en 369 jongens. De jongeren waren tussen de 11 en 16 jaar (Mleeftijd = 13.63, SD = .89) waarbij de gemiddelde leeftijd voor

jongens was Mleeftijd = 13.67, SD = .91 en Mleeftijd = 13.60, SD = .86 voor de meisjes. 93.3%

van de adolescenten was van Nederlandse komaf en 89.1% van de adolescenten kwam uit een tweeoudergezin. Verder volgde 407 studenten (52.7%) een vmbo-opleiding en 365 studenten (47.3%) hogere onderwijsvormen.

Procedure

In 2005 is er een gestratificeerde steekproefmethode toegepast om de steekproef te vormen voor de SODA dataset. Er werden 28 middelbare scholen binnen een straal van 100 km van Nijmegen, Nederland benaderd en gevraagd om mee te doen aan het onderzoek via een informatiebrief over het onderzoek en via telefonisch contact. 23 scholen (82%) besloten mee te doen aan het onderzoek. Vervolgens besloten het onderzoeksteam en de school gezamenlijk welke en hoeveel klassen aan het onderzoek mee zouden doen. Van januari tot maart 2005 vulden de adolescenten tijdens een lesuur (45-50 minuten) de papieren vragenlijst in onder begeleiding van studenten die allen instructies hadden gekregen over de inhoud van de vragenlijst en de administratieve procedure in een klaslokaal. De adolescenten en hun ouders van de deelnemende scholen kregen informatie over de inhoud en het doel van het onderzoek. Alle ouders keurden deelname van hun kinderen goed. Wegens afwezigheid door ziekte hebben een aantal leerlingen de vragenlijst niet kunnen invullen. De gegevens werden vertrouwelijk behandeld en deelnemende scholen ontvingen na deelname een

(13)

onderzoeksrapport met de belangrijkste resultaten. Variabelen

Om antwoord te kunnen geven op mijn onderzoeksvragen heb ik gebruik gemaakt van de data die is verworven aan de hand van de SOcial Development of Adolescents vragenlijst.

Band met vader en moeder. De items uit de SODA dataset die de kwaliteit van de band met vader en de band met moeder meten zijn ontleend aan de Inventory of Parent and Peer Attachment (IPPA), een zelfrapportage vragenlijst die de gehechtheid aan ouders en peers meet (Armsden & Greenberg, 1987). In de IPPA wordt de gehechtheid aan ouders gemeten aan de hand van 28 items waarvan de adolescenten aan de hand van een 5-puntsschaal aangeven in hoeverre de items op hen van toepassing zijn. De

antwoordmogelijkheden zijn Bijna nooit of nooit, zelden, soms, vaak of bijna altijd of altijd. De 28 items vormen samen drie schalen: vertrouwen, vervreemding en communicatie. De IPPA is voldoende betrouwbaar en valide. In de SODA dataset zijn niet alle items van de IPPA opgenomen; in totaal zijn er 12 items opgenomen om de kwaliteit van de band met vader te meten en dezelfde 12 items toegespitst op de moeder om de kwaliteit van de band met moeder te meten. De adolescenten uit de SODA dataset geven aan de hand van een 6-puntsschaal aan in hoeverre deze items op hen van toepassing zijn (1 = nooit, 2 = bijna nooit, 3 = soms, 4 = vaak, 5 = bijna altijd en 6 = altijd). Er zijn geen schalen te onderscheiden aan de hand van de inhoud van de items.

Band met vader. Uit de literatuur komen de volgende deelaspecten naar voren als belangrijke voorspellers voor de mate van het alcoholgebruik van adolescenten: vaderlijke monitoring, emotionele betrokkenheid, de aanwezigheid van een conflictueuze relatie en vaderlijke leermeester. Om te toetsen of deze deelaspecten van de kwaliteit van de band tussen vader en adolescent ook empirisch naar voren komen, is er een principale factoranalyse uitgevoerd over de items uit de vragenlijst die de kwaliteit van de band met vader meten. Van

(14)

alle items uit de dataset die de kwaliteit van de band met vader meten zijn de items Ik krijg aandacht van mijn vader en Ook al heeft mijn vader zijn eigen zorgen, toch val ik hem lastig met mijn problemen niet meegenomen in de factoranalyse. Vanuit de theorie komt aandacht van vader niet expliciet naar voren als een belangrijk aspect dat van invloed kan zijn op de mate van het alcoholgebruik van adolescenten. Verder is in mijn optiek het item Ook al heeft mijn vader zijn eigen zorgen, toch val ik hem lastig met mijn problemen niet goed

geformuleerd; het is niet duidelijk of een hogere score nu juist een betere of slechtere band/betrokkenheid indiceert. De factoranalyse gaf aan dat er 2 schalen konden worden gevormd; op basis van de inhoud van de items die laden op de twee schalen, heb ik de schalen de volgende labels gegeven: emotionele betrokkenheid en aanwezigheid van een

conflictueuze relatie. De eerste factor had een eigenwaarde van 4.10 en verklaarde 40.97% van de variantie. Factor 2 had een eigenwaarde van 1.49 en verklaarde in combinatie met factor 1, 55.86% van de variantie. Tabel 1 laat de factorladingen zien. De items die alleen op factor 1 clusteren representeren emotionele betrokkenheid van vader. Ondanks het feit dat de items: Ik ben boos op mijn vader, Ik word makkelijk boos op mijn vader en Ik wou dat ik een andere vader had clusteren op beide factoren, is ervoor gekozen om deze items vanuit

theoretisch oogpunt mee te nemen in de analyses als items die de conflictueuze relatie meten. Een hogere score op deze schaal duidt op minder conflicten. Vanwege het feit dat de item Als ik over mijn problemen praat met mijn vader schaam ik me of voel ik me stom niet goed laadt op emotionele betrokkenheid, is besloten dit item niet verder mee te nemen in zowel de schaal emotionele betrokkenheid als de schaal conflictueuze relatie. Aangezien het in mijn optiek vooral belangrijk is om te weten op hoeveel van deze items adolescenten rapporteren een goede band met hun vader te hebben, is ervoor gekozen om de factoren te construeren aan de hand van som-scores in plaats van de gemiddelde score op alle items te nemen. De

(15)

Cronbach’s alpha van de geconstrueerde schaal emotionele betrokkenheid is .85 en van de geconstrueerde schaal conflictueuze relatie .74.

Tabel 1

Factorladingen gebaseerd op een principale component analyse voor de 10 items die de kwaliteit van de band met vader meten

Schaal Emotionele betrokkenheid Conflictueuze relatie Als mijn vader weet dat ik

ergens mee zit, dan vraagt hij dat aan mij

.68 -.39

Ik vertel mijn vader over mijn problemen en zorgen

.73 -.27

Mijn vader accepteert mij zoals ik ben

.59 -.02

Mijn vader respecteert mijn gevoelens

.75 -.09

Als ik ergens boos over ben, probeert mijn vader dat te begrijpen

.78 -.29

Mijn vader helpt mij om mezelf beter te begrijpen

.72 -.35

Ik ben boos op mijn vader .60 .59

Ik word makkelijk boos op mijn vader

.56 .60

Ik wou dat ik een andere vader had

.56 .41

Als ik over mijn problemen praat met mijn vader schaam ik me of voel ik me stom

.25 .41

(16)

Band met moeder. Verder kwamen de volgende deelaspecten van de kwaliteit van de band tussen moeder en adolescent vanuit de theorie naar voren als belangrijke voorspellers voor de mate van het alcoholgebruik van adolescenten: moederlijke monitoring, emotionele betrokkenheid, moederlijke leermeester en de aanwezigheid van een conflictueuze relatie. Ook voor deze deelaspecten is er een principale factoranalyse uitgevoerd over de items die de kwaliteit van de band met moeder meten. De adolescenten geven tevens voor deze items aan in hoeverre de items op hen van toepassing zijn door middel van een 6-puntsschaal. Uit de factoranalyse bleek dat er 2 schalen konden worden gevormd: emotionele betrokkenheid en de aanwezigheid van een conflictueuze relatie (Tabel 2). De eerste factor had een

eigenwaarde van 3.78 en verklaarde 37.80% van de variantie. Factor 2 had een eigenwaarde van 1.36 en verklaarde in combinatie met factor 1, 51.36% van de variantie. Aangezien de tweede factor in verhouding met de eerste factor relatief weinig toevoegde en het hebben van twee aspecten voor de kwaliteit van de band met vader en twee aspecten voor de kwaliteit van de band met moeder, zorgen gaven in het kader van multicollineariteit, is besloten om de items rond de kwaliteit van de band met moeder in 1 schaal op te nemen. Deze variabele bestaat uit alle items van Tabel 2, met uitzondering van de item Als ik over mijn problemen praat met mijn moeder schaam ik me of voel ik me stom. Ook wat betreft dit item rijzen er bij mij twijfels wat betreft de validiteit; het is niet duidelijk of een hogere score nu juist een betere of slechtere betrokkenheid indiceert. Aangezien dit item, vergeleken met de andere items, niet heel sterk laadt op één van de twee factoren, is besloten dit item niet verder mee te nemen in de analyses. Door voor de kwaliteit van de band met moeder 1 schaal te

construeren, wederom als som-score, kwam de correlatie tussen betrokkenheid van vader en de kwaliteit van de band met moeder binnen geaccepteerde waardes (< = .60). De Cronbach’s alpha voor de kwaliteit van de band met moeder is .82.

(17)

Tabel 2

Factorladingen gebaseerd op een principale component analyse voor de 10 items die de kwaliteit van de band met moeder meten

Schaal Emotionele betrokkenheid Conflictueuze relatie Als mijn moeder weet dat ik

ergens mee zit, dan vraagt zij dat aan mij

.64 -.40

Ik vertel mijn moeder over mijn problemen en zorgen

.69 -.19

Mijn moeder accepteert mij zoals ik ben

.63 -.14

Mijn moeder respecteert mijn gevoelens

.71 -.15

Als ik ergens boos over ben, probeert mijn moeder dat te begrijpen

.72 -.24

Mijn moeder helpt mij om mezelf beter te begrijpen

.62 -.38

Ik ben boos op mijn moeder .59 .54

Ik word makkelijk boos op mijn moeder

.56 .57

Ik wou dat ik een andere moeder had

.58 37.

Als ik over mijn problemen praat met mijn moeder schaam ik me of voel ik me stom

.33 .41

Noot. Factorladingen > .40 zijn dikgedrukt

Alcoholgebruik. De mate van het alcoholgebruik van adolescenten zal worden gemeten aan de hand van de vraag ‘Hoe vaak heb je de laatste vier weken alcohol

(18)

in de afgelopen weken, 3 = 1 tot 2 dagen per week, 4 = 3 tot 4 dagen per week, 5 = 5 tot 6 dagen per week en 6 = iedere dag. Het item dat het alcoholgebruik van adolescenten meet is ontleend aan de vragenlijst die gebruikt is in een studie van Engels en Knibbe (2000).

Onbekend is in hoeverre dit instrument valide en betrouwbaar is, naar alle waarschijnlijkheid speelt de mogelijkheid van sociaal-wenselijke antwoorden bij dit type vragen een rol.

De verdeling van de antwoorden was zeer scheef. De meeste adolescenten drinken geen alcohol (44.3%), 37.2 % van de adolescenten heeft 1 tot 3 dagen gedronken de afgelopen 4 weken, 14 % drinkt 1 tot 2 dagen per week, 2.9% drinkt 3 tot 4 dagen per week, 1.0% drinkt 5 tot 6 dagen per week en slechts 0.2% drinkt elke dag. Vanwege deze scheve verdeling is ervoor gekozen om de mate van het alcoholgebruik te hercoderen naar drie categorieën. De eerste categorie bestaat uit de adolescenten die de afgelopen 4 weken geen alcohol hebben gedronken (= 0). De tweede categorie genaamd ‘een beetje alcohol’ bestaat uit de

adolescenten die 1 tot 3 dagen in de afgelopen 4 weken hebben gedronken (= 1). De derde categorie genaamd ‘veel alcohol’ bestaat uit de adolescenten die 1 tot 2 dagen per week t/m iedere dag alcohol hebben gedronken (= 2).

Geslacht, opleidingsniveau en leeftijd. Geslacht wordt een dummy variabele waarbij 0 = meisje en 1 = jongen. Ook wordt opleidingsniveau een dummy variabele waarbij 0 =

VMBO en 1 = HAVO/VWO. Verder is de variabele leeftijd niet gehercodeerd. Analyses

De data zal worden geanalyseerd door middel van het programma SPSS. De eventuele aanwezigheid van een relatie tussen de kwaliteit van de band tussen vaders en adolescenten en de mate van het alcoholgebruik van adolescenten wordt onderzocht door middel van een multinomiale logistische regressie waarbij de kwaliteit van de band tussen vaders en adolescenten de onafhankelijke variabele is en de mate van het alcoholgebruik van

(19)

de kwaliteit van de band tussen vaders en adolescenten en de mate van het alcoholgebruik van adolescenten sterker is voor zoons dan dochters, wordt een interactie-variabele gecreëerd, waarbij de betrokkenheid van vader en de conflicten met vader worden vermenigvuldigd met het geslacht van de adolescent. De variabelen die samen de interactie-variabelen vormen zijn gecentreerd. Om te onderzoeken in hoeverre de associatie tussen de kwaliteit van de band tussen vaders en adolescenten en de mate van het alcoholgebruik van adolescenten afhankelijk is van de kwaliteit van de band tussen moeders en adolescenten, wordt een

interactie-variabele gecreëerd, waarbij de betrokkenheid van vader en de conflicten met vader worden vermenigvuldigd met de kwaliteit van de band met moeder. In alle modellen wordt gecontroleerd voor de leeftijd en het opleidingsniveau van de adolescenten.

Resultaten

In tabel 3 en 4 zijn de beschrijvende statistieken te vinden van de sample en de instrumenten respectievelijk.

Tabel 3

Frequenties van de karakteristieken van de sample

M SD Minimum Maximum Leeftijd 13.63 0.89 10.91 16.52 Geslacht Jongen 47.7% 0.5 0 1 Meisje 52.3% 0.5 0 1 Opleidingsniveau VMBO 52.7% 0.5 0 1 HAVO/VWO 47.3% 0.5 0 1

(20)

Tabel 4

Frequenties van de instrumenten

M SD Minimum Maximum

Alcohol afgelopen 4 weken

Geen Alcohol 34.8%

Een beetje alcohol 45.3%

Veel alcohol 19.9%

Emotionele betrokkenheid vader 24.14 6.03 6.00 36.00

Conflictueuze relatie vader 15.02 2.29 3.00 18.00

Band met moeder 41.85 6.73 9.00 54.00

Tabel 3 laat de correlaties zien tussen de verschillende deelaspecten van de kwaliteit van de band met vader en de kwaliteit van de band met moeder. Duidelijk komt naar voren dat de kwaliteit van de band met vader en de kwaliteit van de band met moeder sterk aan elkaar zijn gecorreleerd, vooral wat betreft de emotionele betrokkenheid van vader en de kwaliteit van de band met moeder.

Tabel 5

Correlatie tussen de deelaspecten van de kwaliteit van de band met vader en de kwaliteit van de band met moeder

Emotionele

betrokkenheid vader

Conflictueuze relatie vader

Band met moeder

Emotionele betrokkenheid vader 1 0.43** 0.60** Conflictueuze relatie vader 0.43** 1 0.30**

Band met moeder 0.60** 0.30** 1

(21)

Model 1 (zonder moederband)

Een multinomiale logistische regressie liet zien dat emotionele betrokkenheid van vaders niet significant voorspelt of adolescenten geen alcohol of een beetje alcohol hebben gedronken de afgelopen 4 weken (b = - 0.02, Wald 2

(1) = 1.34, p = .248). Er bestaat geen relatie tussen de emotionele betrokkenheid van vaders en de kans dat adolescenten de afgelopen 4 weken een beetje alcohol hebben gedronken in vergelijking met geen alcohol gedronken (Tabel 3). Wel bleek dat emotionele betrokkenheid van vaders significant voorspelt of adolescenten geen alcohol of veel alcohol hebben gedronken de afgelopen 4 weken (b = - 0.05, Wald 2

(1) = 4.24, p = .039). Hoe meer emotioneel betrokken vaders zijn, hoe lager de kans dat adolescenten de afgelopen 4 weken veel alcohol hebben gedronken in vergelijking tot geen alcohol gedronken.

Wat betreft de aanwezigheid van een conflictueuze relatie met vader, voorspelt dit niet significant het alcoholgebruik van adolescenten. Er bestaat geen relatie tussen de

aanwezigheid van een conflictueuze relatie met vader en de kans dat adolescenten de afgelopen 4 weken een beetje alcohol hebben gedronken (b = 0.01, Wald 2

(1) = 0.03, p = .869) of veel alcohol hebben gedronken (b = 0.00, Wald 2

(1) = 0.01, p = .940) in vergelijking met geen alcohol.

(22)

Tabel 6

Multinomiale logistische regressie-analyse voorspellend voor het alcoholgebruik van adolescenten Model 1 (zonder moederband) Model 2 (met moederband) Exp(B) SE Exp(B) SE

Een beetje alcohol Emotionele betrokkenheid 0.98 0.02 0.98 0.05 Conflictueuze relatie 1.01 0.05 1.01 0.02 Leeftijd 1.50** 0.12 1.49** 0.12 Jongen 1.37 0.19 1.36 0.19 Opleidingsniveau 0.79 0.20 0.79 0.20

Band met moeder 0.99 0.02

Veel alcohol Emotionele betrokkenheid 0.95* 0.02 1.00 0.03 Conflictueuze relatie 1.00 0.06 1.01 0.06 Leeftijd 2.38*** 0.15 2.40*** 0.16 Jongen 1.81* 0.25 1.70* 0.25 Opleidingsniveau 0.63 0.26 0.68 0.27

Band met moeder 0.93** 0.02

Noot. * p < .05 ** p < .01 *** p < .001 a. De referentiecategorie is: Geen alcohol

Verder bleek de leeftijd van adolescenten significant het alcoholgebruik van

adolescenten te voorspellen. Hoe ouder de jongeren zijn, hoe groter de kans dat de jongeren de afgelopen 4 weken een beetje alcohol (b = 0.41, Wald 2

(1) = 11.29, p = .001) of veel alcohol hebben gedronken (b = 0.87, Wald 2

(1) = 31.85, p < .001) in vergelijking met geen alcohol.

(23)

Geslacht bleek niet significant te voorspellen of adolescenten een beetje alcohol hebben gedronken de afgelopen 4 weken (b = 0.31, Wald 2

(1) = 2.64, p = .104). De kans dat een jongen de afgelopen 4 weken een beetje alcohol heeft gedronken in vergelijking met geen alcohol is niet groter dan voor een meisje. Wel bleek dat de kans dat een jongen de afgelopen 4 weken veel alcohol heeft gedronken in vergelijking met geen alcohol gedronken groter is dan voor een meisje (b = 0.59, Wald 2

(1) = 5.79, p = .016).

Tevens bleek dat het opleidingsniveau van adolescenten niet significant het

alcoholgebruik van adolescenten voorspelt. Er bestaat geen relatie tussen het opleidingsniveau van adolescenten en de kans dat adolescenten de afgelopen 4 weken een beetje alcohol (b = - 0.24, Wald 2 (1) = 1.50, p = .220) of veel alcohol hebben gedronken (b = - 0.47, Wald 2

(1) = 3.18, p = .075) in vergelijking met geen alcohol. Model 2 (met moederband)

Als we kijken naar de kwaliteit van de band met moeder, bleek uit de multinomiale logistische regressie dat de kwaliteit van de band tussen moeders en adolescenten niet

significant voorspelt of adolescenten geen alcohol of een beetje alcohol gedronken hebben de afgelopen 4 weken (b = -0.01, Wald 2

(1) = 0.17, p = .680). Er bestaat geen relatie tussen de kwaliteit van de band tussen moeders en adolescenten en de kans dat adolescenten de

afgelopen weken een beetje alcohol hebben gedronken in vergelijking met geen alcohol. Daarentegen bleek dat de kwaliteit van de band tussen moeders en adolescenten wel significant voorspelt of adolescenten geen alcohol of veel alcohol hebben gedronken de afgelopen 4 weken (b = -0.08, Wald 2

(1) = 11.69, p = .001). Hoe beter de band met moeder, hoe lager de kans dat adolescenten de afgelopen 4 weken veel alcohol hebben gedronken in vergelijking tot geen alcohol gedronken. Opvallend is dat als de band met moeder in het model wordt meegenomen, emotionele betrokkenheid van vader niet significant meer voorspelt of adolescenten geen alcohol of veel alcohol hebben gedronken de afgelopen 4

(24)

weken (b = 0.00, Wald 2

(1) = 0.00, p = .970). Interactie-variabelen model 2

De tabellen van de interactie-effecten staan slechts genoteerd in de bijlage. Mijn regressie-analyses lieten namelijk zien dat er geen interactie-effect was tussen emotionele betrokkenheid van vader en geslacht op de kans dat adolescenten de afgelopen 4 weken een beetje alcohol (b = 0.04, Wald 2

(1) = 1.42, p = .234) of veel alcohol hebben gedronken (b = -0.01, Wald 2

(1) = 0.02, p = .888) in vergelijking met geen alcohol (Tabel B7). De relatie tussen emotionele betrokkenheid van vader en de mate van het alcoholgebruik van

adolescenten is niet sterker voor jongens dan voor meisjes. Ook de relatie tussen

conflictueuze relatie en de mate van het alcoholgebruik van adolescenten is niet sterker voor jongens dan voor meisjes (Tabel B8). Er was geen interactie-effect tussen conflictueuze relatie en geslacht op de kans dat adolescenten de afgelopen 4 weken een beetje alcohol (b = 0.08, Wald 2 (1) = 0.83, p = .363) of veel alcohol hebben gedronken (b = -0.11, Wald 2

(1) = 0.95, p = .331) in vergelijking met geen alcohol.

Hoewel toevoeging van de kwaliteit van de band met moeder aan het model ervoor zorgt dat emotionele betrokkenheid van vader niet langer de mate van het alcoholgebruik van adolescenten voorspelt, bleek dat er geen interactie-effect bestond tussen emotionele

betrokkenheid van vader en de kwaliteit van de band met moeder op de kans dat adolescenten de afgelopen 4 weken een beetje alcohol (b = 0.00, Wald 2

(1) = 0.01, p = .905) of veel alcohol hebben gedronken (b = 0.00, Wald 2

(1) = 0.02, p = .881) in vergelijking met geen alcohol (Tabel B9). Daarnaast wordt de relatie tussen conflictueuze relatie en de mate van het alcoholgebruik van adolescenten niet versterkt/afgezwakt door de kwaliteit van de band met moeder (Tabel B10). Er was geen interactie-effect tussen conflictueuze relatie en de kwaliteit van de band met moeder op de kans dat adolescenten de afgelopen 4 weken een beetje alcohol (b = 0.01, Wald 2 (1) = 0.83, p = .363) of veel alcohol hebben gedronken (b = 0.01, Wald 2

(25)

(1) = 1.12, p = .291) in vergelijking tot geen alcohol. Discussie

Het doel van deze studie was om te onderzoeken in hoeverre de kwaliteit van de band tussen vaders en adolescenten samenhangt met de mate van het alcoholgebruik van

adolescenten, in hoeverre deze relatie sterker is voor zoons dan voor dochters en of deze relatie wordt versterkt of afgezwakt door de kwaliteit van de band tussen moeders en adolescenten. In dit onderzoek heb ik de kwaliteit van de band met vader gespecificeerd in emotionele betrokkenheid van vader en conflictueuze relatie met vader. Uit de analyses blijkt dat er geen relatie bestaat tussen de aanwezigheid van een conflictueuze relatie met vader en de mate van het alcoholgebruik van adolescenten. Wel bestaat er een relatie tussen emotionele betrokkenheid van vader en de mate van het alcoholgebruik van adolescenten, maar dit effect verdwijnt als de kwaliteit van de band met moeder in het model wordt meegenomen. In tegenstelling tot de kwaliteit van de band met vader, tonen mijn analyses dat de kwaliteit van de band met moeder wel gerelateerd is aan de mate van het alcoholgebruik van adolescenten. Gezien de hoge correlatie tussen de kwaliteit van de band met vader en de kwaliteit van de band met moeder is het waarschijnlijk zo dat de relatie die moeders hebben met hun adolescenten zowel direct als indirect samenhangt met de mate van het alcoholgebruik van adolescenten. Verder is de relatie tussen de kwaliteit van de band tussen vaders en

adolescenten en de mate van het alcoholgebruik van adolescenten niet sterker voor zoons dan voor dochters en wordt deze relatie niet versterkt/afgezwakt door de kwaliteit van de band tussen moeders en adolescenten.

Op basis van de literatuur werd verwacht dat de aanwezigheid van een conflictueuze relatie met vader in relatie zou staan met de mate van het alcoholgebruik van adolescenten, aangezien uit verschillende onderzoeken naar voren kwam dat een conflictueuze relatie met ouders een belangrijke voorspeller is voor de mate van het alcoholgebruik van adolescenten

(26)

(Duncan et al., 1998; Reifman et al., 1998). Uit dit onderzoek komt echter naar voren dat de aanwezigheid van een conflictueuze relatie met vader niet gerelateerd is aan de mate van het alcoholgebruik van adolescenten. Het feit dat het hebben van een conflictueuze relatie met ouders een voorspeller is voor de mate van het alcoholgebruik van adolescenten, maakt blijkbaar nog niet dat het hebben van een conflictueuze relatie met alleen vader ook een voorspeller is voor de mate van het alcoholgebruik van adolescenten. In deze studie waren echter weinig adolescenten die een conflictueuze relatie hadden met hun vader. Deze positieve vertekening in de data kan ervoor hebben gezorgd dat er geen relatie is gevonden tussen de aanwezigheid van een conflictueuze relatie met vader en de mate van het

alcoholgebruik van adolescenten.

Aangezien uit de literatuur naar voren kwam dat emotionele betrokkenheid van vaders een belangrijke voorspeller was voor de mate van het alcoholgebruik van adolescenten

(Goncy & Van Dulmen, 2010), werd verwacht dat dit ook naar voren zou komen in het huidige onderzoek. Uit dit onderzoek blijkt dat emotionele betrokkenheid van vaders

inderdaad een voorspeller is voor de mate van het alcoholgebruik van adolescenten, maar dat dit verband verdwijnt als de kwaliteit van de band met moeder in het model wordt

meegenomen. De kwaliteit van de band met moeder blijkt gerelateerd te zijn aan de mate van het alcoholgebruik van adolescenten, wat overeenkomt met het onderzoek van Goncy en Van Dulmen (2010) waaruit bleek dat de kwaliteit van de band met moeder een voorspeller was voor de mate van het alcoholgebruik van adolescenten. De resultaten van de huidige studie suggereren dat het effect van de kwaliteit van de band met vader op de mate van het

alcoholgebruik van adolescenten kan worden verklaard doordat de kwaliteit van de band met moeder de kwaliteit van de band met vader lijkt te bepalen en de kwaliteit van de band met moeder sterk gerelateerd is aan de mate van het alcoholgebruik van adolescenten. Ook uit eerder onderzoek blijkt dat in gezinnen de invloeden van beide ouders worden gecombineerd

(27)

en dat familieleden afhankelijk zijn van elkaar (Martin et al., 2007). Aangezien de

opvoedingsgedragingen van beide ouders dus niet los van elkaar kunnen worden gezien, is het belangrijk om rekening te houden met het hele familiesysteem en ouderparen te

onderscheiden qua niveaus van betrokkenheid en conflictueuze relaties in plaats van voor elke ouder afzonderlijk deze niveaus te onderscheiden.

De relatie tussen de kwaliteit van de band tussen vaders en adolescenten en de mate van het alcoholgebruik van adolescenten blijkt niet significant verschillend te zijn voor zoons en dochters. Hoewel jongens meer alcohol drinken dan meisjes, is de relatie tussen de

kwaliteit van de band met vader en de mate van het alcoholgebruik van adolescenten niet sterker voor zoons dan voor dochters. Dit komt overeen met studies die hebben gevonden dat vaders ook een zeer belangrijke rol spelen in het leven van hun dochters (Mussen &

Rutherford, 1963; Parke, 1996). Zo blijkt dat vaders door hun dagelijkse betrokkenheid en door te functioneren als rolmodel een belangrijke rol spelen in de ontwikkeling van de gender-identiteit en de cognitieve en emotionele ontwikkeling van hun dochters. Aangezien vaders dus niet alleen voor hun zoons, maar ook voor hun dochters functioneren als rolmodel, heeft een goede band met vader een even groot positief effect op de mate van het

alcoholgebruik van zijn zoon als voor zijn dochter.

Ook blijkt de kwaliteit van de band met moeder de relatie tussen de kwaliteit van de band tussen vaders en adolescenten en de mate van het alcoholgebruik van adolescenten niet te versterken of af te zwakken. Het huidige onderzoek kende wat betreft de vraag in hoeverre de relatie tussen de kwaliteit van de band tussen vaders en adolescenten en de mate van het alcoholgebruik van adolescenten werd versterkt/afgezwakt door de kwaliteit van de band tussen moeders en adolescenten, twee conflicterende hypotheses: enerzijds kan een goede band met moeder én vader een additief effect geven, anderzijds zou het mogelijk kunnen zijn dat een goede band met moeder bovenop een goede band met vader, niet veel meer bijdraagt

(28)

aan het alcoholgebruik van adolescenten. Wellicht hebben deze twee tegengestelde hypotheses elkaar opgeheven waardoor er geen sprake is van een interactie-effect.

Het huidige onderzoek kent echter een paar tekortkomingen die kenbaar moeten worden gemaakt. Zoals al eerder genoemd groeien kinderen in tweeoudergezinnen op in een omgeving waarin de voordelen voor een adolescent van een ondersteunende ouder worden gemodereerd - hetzij versterkt of verzwakt - door het opvoedingsgedrag van de andere ouder (Martin et al., 2007). Uit de huidige studie kwam naar voren dat de relatie tussen emotionele betrokkenheid van vaders en de mate van het alcoholgebruik van adolescenten verdwijnt als de kwaliteit van de band met moeder wordt meegenomen. Doordat het grootste gedeelte van de adolescenten uit deze studie uit tweeoudergezinnen kwam, heb ik niet kunnen onderzoeken in hoeverre er een relatie bestaat tussen de kwaliteit van de band tussen vaders en

adolescenten en de mate van het alcoholgebruik van adolescenten in eenoudergezinnen. Onbekend is daarnaast in hoeverre er een relatie bestaat tussen de kwaliteit van de band tussen vaders en adolescenten en de mate van het alcoholgebruik van adolescenten in gezinnen waarin adolescenten alleen met hun vaders leven en wat dan de invloed van de kwaliteit van de band met moeder op deze relatie is.

Daarnaast kent de dataset beperkingen wat betreft etniciteit; het grootste gedeelte van de adolescenten uit het huidige onderzoek is van autochtone komaf. Door de beperkte variatie aan etniciteit kon er niet onderzocht worden of de relatie tussen de kwaliteit van de band met vader en de mate van het alcoholgebruik van adolescenten verschillend is voor jongeren met verschillende etnische achtergronden. Het is bekend dat in sommige culturen de vader minder betrokken is bij zijn kind en sommige onderzoekers pleiten dat de invulling van het

vaderschap niet los kan worden gezien van de etnische context (Distelbrink & Ketner, 2011). Verder is er niet onderzocht in hoeverre de relatie tussen de kwaliteit van de band met vader en de mate van het alcoholgebruik van adolescenten verschillend is voor gezinnen met

(29)

een andere sociaal economische status (SES), aangezien er niet naar SES gevraagd werd in de vragenlijst. De invulling van het vaderschap kan tevens niet los worden gezien van de

sociaaleconomische context van een gezin (Distelbrink & Ketner, 2011).

Tevens is door het gebruik van cross-sectionele data niet goed te bepalen of de kwaliteit van de band met moeder daadwerkelijk de kwaliteit van de band met vader bepaalt, of dit andersom loopt of dat de kwaliteit van de band met ouders tegelijkertijd ontwikkelt. Daarnaast kon door het gebruik van cross-sectionele data niet worden onderzocht of er sprake was van omgekeerde causaliteit; de mate van het alcoholgebruik van adolescenten zou de kwaliteit van de band tussen ouders en adolescenten kunnen bepalen.

Tot slot is het een beperking dat er in de huidige studie niet is gecontroleerd voor de invloed van peers op de mate van het alcoholgebruik van adolescenten. Een studie van Kandel (1985) concludeert dat peers de belangrijkste socialisatiebron zijn die de meeste invloed uitoefenen op de mate van het alcoholgebruik van adolescenten; door dagelijkse

betrokkenheid brengen peers normen en waarden over op de adolescent (Rubin, Bukowski, & Parker, 2006). Naarmate adolescenten ouder worden, worden peers steeds belangrijker en krijgen zij een grotere invloed op de mate van het alcoholgebruik van adolescenten (Colder & Chassin, 1999). In deze studie is er echter gebruik gemaakt van een relatief jonge steekproef. De relatie tussen de kwaliteit van de band met vader en de mate van het alcoholgebruik van adolescenten is wellicht sterker in dit onderzoek met een relatief jonge steekproef, dan bij oudere adolescenten waar peers van grotere invloed zijn. Een aanbeveling voor toekomstig onderzoek is daarom om gebruik te maken van een relatief oudere steekproef en te

controleren voor de invloed van peers op de mate van het alcoholgebruik van adolescenten, zodat kan worden onderzocht in hoeverre de relatie tussen de kwaliteit van de band met vader en de mate van het alcoholgebruik van adolescenten wordt beïnvloed door de invloed die peers hebben op de mate van het alcoholgebruik van adolescenten.

(30)

Een andere aanbeveling voor toekomstig onderzoek is om gebruik te maken van longitudinale data zodat kan worden onderzocht in hoeverre de kwaliteit van de band met de ene ouder daadwerkelijk de kwaliteit van de band met de andere ouder bepaalt en in hoeverre de mate van het alcoholgebruik van adolescenten de kwaliteit van de band tussen ouders en adolescenten bepaalt.

Tevens moet er onderzoek worden gedaan naar de gezamenlijke invloed van een goede band met ouders op de mate van het alcoholgebruik van adolescenten. Hoewel de bevindingen van het huidige onderzoek doen suggereren dat de kwaliteit van de band met moeder een belangrijkere voorspeller is voor de mate van het alcoholgebruik van

adolescenten dan de kwaliteit van de band met vader, is het vanwege de hoge correlatie tussen de kwaliteit van de band met vader en de kwaliteit van de band met moeder belangrijk om onderzoek te doen naar de gezamenlijke invloed van een goede band met beide ouders op de mate van het alcoholgebruik van adolescenten. Uit eerder onderzoek blijkt dat het voordeel van twee ondersteunende ouders op de cognitieve ontwikkeling van kinderen groter is dan het voordeel van het hebben van maar één ondersteunende ouder (Ryan, Martin, & Brooks-Gunn, 2011). Wellicht speelt dit mechanisme ook een rol bij de mate van het alcoholgebruik van jongeren: jongeren die een goede relatie hebben met beide ouders, zouden in dit licht dan ook minder alcohol moeten nuttigen vergeleken met jongeren die een goede band hebben met slechts één ouder.

Verder zou toekomstig onderzoek gebruik moeten maken van een steekproef met een grotere variatie aan etniciteit en gezinssamenstelling zodat er kan worden onderzocht in hoeverre de relatie tussen de kwaliteit van de band tussen vaders en adolescenten en de mate van het alcoholgebruik van adolescenten verschillend is voor gezinnen met verschillende etnische achtergronden en met andere samenstellingen. Daarnaast zal er moeten worden onderzocht in hoeverre de sociaal economische status van een gezin invloed heeft op de

(31)

relatie tussen de kwaliteit van de band tussen vaders en adolescenten en de mate van het alcoholgebruik van adolescenten.

Zoals al eerder benoemd volgt de overheid het alcoholgebruik van jongeren en probeert het ongezonde alcoholgebruik onder jongeren tegen te gaan en de weerbaarheid van jongeren te vergroten (De Looze et al., 2014). Het huidige onderzoek heeft maatschappelijke implicaties die een bijdrage kunnen leveren aan het ongezonde alcoholgebruik onder

jongeren. Het onderzoek lijkt te laten zien dat een goede band met beide ouders een belangrijke voorspeller is voor de mate van het alcoholgebruik van adolescenten.

Beleidsmakers moeten zich focussen op het familieperspectief en de samenleving moet de betrokkenheid van zowel moeder als vader bij hun adolescenten stimuleren. Een goede band met beide ouders zou overmatig alcoholgebruik van jongeren kunnen voorkomen. Ook behandelingen die reeds gericht zijn op het verminderen van het alcoholgebruik van jongeren moeten zich richten op de familierelaties.

Conclusie

Concluderend toont deze studie dat de emotionele betrokkenheid van vaders gerelateerd is aan de mate van het alcoholgebruik van adolescenten. Wanneer echter het bredere familieperspectief wordt meegenomen, specifiek de kwaliteit van de band met moeder, verdwijnt dit effect van de kwaliteit van de band met vader. Daarnaast blijkt dat de relatie tussen de kwaliteit van de band tussen vaders en adolescenten en de mate van het alcoholgebruik van adolescenten niet sterker is voor zoons dan voor dochters en niet wordt versterkt/afgezwakt door de kwaliteit van de band tussen moeders en adolescenten. Hoewel de huidige bevindingen erop lijken te wijzen dat de kwaliteit van de band met moeder

belangrijker is in relatie tot de mate van het alcoholgebruik van adolescenten dan de kwaliteit van de band met vader, laat mijn onderzoek vanwege de sterke samenhang tussen de kwaliteit van de band met vader en die met moeder zien dat het belangrijk is om onderzoek te doen

(32)

naar de gezamenlijke invloed van een goede band met beide ouders op de mate van het alcoholgebruik van adolescenten. Meer inzicht in de rol van de gezinscontext en de sociale context van adolescenten op de mate van hun alcoholgebruik heeft niet alleen

wetenschappelijke, maar ook maatschappelijke implicaties. Deze inzichten kunnen namelijk worden gebruikt ter preventie van alcoholgebruik bij adolescenten, maar kunnen ook worden ingezet in behandelingen die reeds gericht zijn op het verminderen van het alcoholgebruik van adolescenten.

(33)

Literatuur

Armsden, G. C., & Greenberg, M. T. (1987). The inventory of parent and peer attachment: Individual differences and their relationship to psychological well-being in

adolescence. Journal of Youth and Adolescence, 16, 427-454. doi:

10.1007/BF02202939 Barnes, G. M., & Farrell, M. P. (1992). Parental support and control as predictors of

adolescent drinking, delinquency, and related problem behaviors. Journal of Marriage

and Family, 54, 763-776. doi: 10.1177/002204260203200107 Berger, R. J. (1991). The sociology of juvenile delinquency. Chicago, IL: Nelson-Hall.

Bowlby, J. (1946). Forty-four juvenile thieves: Their characters and home-life. London,

England: Balliere, Tindll & Cox. Brown, B. B. (1990). Peer groups and peer cultures. In S. S. Feldman & G. R. Elliott (Red.),

At the threshold: The developing adolescent (pp. 171-196). Cambridge, MA: Harvard

University Press.

Brown, B. B., & Huang, B. (1995). Examining parenting practices in different peer contexts: Implications for adolescent trajectories. In L. J. Crockett & A. C. Router (Red.), Pathways through adolescence: Individual development in relation to social contexts (pp. 151-174). Hillsdale, NJ: Lawrence Erlbaum Associates. Colder, C. R., & Chassin, L. (1999). The psychosocial characteristics of alcohol users versus

problem users: Data from a study of adolescents at risk. Development and

Psychopathology, 11, 321−348. doi: 10.1017/S0954579499002084 Coombs, R. H., & Landsverk, J. (1988). Parenting styles and substance abuse during

childhood and adolescence. Journal of Marriage and Family, 50, 473-482. doi: 10.2307/352012

(34)

Cox, M. J., & Paley, B. (1997). Families as systems. Annual Review of Psychology, 48, 243-267. doi: 10.1146/annurev.psych.48.1.243 Daemen, C. A. H. H., Van der Vorst, H., & Engels, R. C. M. E. (2006).

Opvoedingsstijlen, ouderlijk alcoholgebruik en alcoholgebruik van adolescenten: Een longitudinale studie. Pedagogiek, 26, 192-208. Darling, N., & Steinberg, L. (1993). Parenting style as context: An integrative model.

Psychological Bulletin, 113, 487–496. doi: 10.1037/0033-2909.113.3.48 De Looze, M., Van Dorsselaer, S., De Roos, S., Verdurmen, J., Stevens, G., Gommans,

R., . . . Vollebergh, W. (2014). HBSC 2013 Gezondheid, welzijn en opvoeding van jongeren in Nederland. Utrecht: Universiteit Utrecht. Distelbrink, M., & Ketner, S. (2011). Vaderschap is geen playstation: Vaderschap versterken

bij Afro-Caribische mannen. Pedagogiek, 31, 53-67. Duncan, S. C., Duncan, T. E., Biglan, A., & Ary, D. (1998). Contributions of the social

context to the development of adolescent substance use: A multivariate latent growth modeling approach. Drug and Alcohol Dependence, 50, 57–71. doi: 10.1016/S0376-8716(98)00006-4 Engels, R. C. M. E., & Knibbe, R. A. (2000). Alcohol use and intimate relationships in

adolescence: When love comes to town. Addictive Behaviors, 25, 435-439. doi:

10.1016/S0306-4603(98)00123-3

Engels, R. C. M. E., & Ter Bogt, T. (2001). Influences of risk behaviors on the quality of peer relations in adolescence. Journal of Youth and Adolescence, 30, 675-695. doi:

10.1023/A:1012277427883 Engels, R. C. M. E., & Van der Vorst, H. (2003). The role of parents in adolescent and peer

alcohol consumption. The Netherlands’ Journal of Social Sciences, 39, 53-68.

(35)

Goncy, E. A., & Van Dulmen, M. H. M. (2010). Fathers do make a difference: Parental involvement and adolescent alcohol use. Fathering, 8, 93-108. doi:

10.3149/fth.0801.93 Griffin, K. W., Botvin, G. J., Scheier, L. M., Diaz, T., & Miller, N. L. (2000). Parenting

practices as predictors of substance use, delinquency, and aggression in urban minority youth: Moderating effects of family structure and gender. Psychology of Addictive

Behaviors, 14, 174–184. doi: 10.1037//0893-164X.14.2.174 Hermens, D. F., Lagopoulos, J., Tobias-Webb, J., De Regt, T., Dore, G., Juckes, L., Latt, N.,

& Hickie, I. B. (2013). Pathways to alcohol-induced brain impairment in young

people: A review. Cortex, 49, 3-17. doi: 10.1016/j.cortex.2012.05.021 Hirschi, T. (1969). Causes of delinquency. Berkeley: University of California Press.

Junger, M., & Marshall, I. H. (1997). The interethnic generalizability of social control theory: An empirical test. Journal of Research in Crime and Delinquency, 34, 79–112. doi: 10.1177/0022427897034001005 Kandel, D. B. (1985). On processes of peer influences in adolescent drug use: A

developmental perspective. Advances in the Study of Alcohol and Substance Abuse, 4, 139-163. doi: 10.1300/J251v04n03_07 Kelly, A. B., O’Flaherty, M., Toumbourou, J. W., Connor, J. P., Hemphill, S. A., & Catalano,

R. F. (2011). Gender differences in the impact of families on alcohol use: A lagged longitudinal study of early adolescents. Addiction, 106, 1427-1436. doi:

10.1111/j.1360-0443.2011.03435.x Lamb, M. E., & Lewis, C. (2013). Father-child relationships. In N. J. Cabrera & C. S.

Tamis-LeMonda (Red.), Handbook of father involvement: Multidisciplinary perspectives (2e

(36)

Marsiglio, W., Amato, P., Day, R. D., & Lamb, M. E. (2000). Scholarship on fatherhood in the 1990s and beyond. Journal of Marriage and Family, 62, 1173-1191.

doi:10.1111/j.1741-3737.2000.01173.x Martin, A., Ryan, R. M., & Brooks-Gunn, J. (2007). The joint influence of mother and father

parenting on child cognitive outcomes at age 5. Early Childhood Research Quaterly,

22, 423-439. doi: 10.1016/j.ecresq.2007.07.001 Matsueda, R. L., & Heimer, K. (1987). Race, family, structure, and delinquency: A test of

differential association and social control theories. American Sociological Review,

52, 826–840. doi: 10.2307/2095837 Mussen, P., & Rutherford, E. (1963). Parent-child relations and parental personality in

relation to young children's sex-role preferences. Child Development, 34, 589-607.

doi: 10.2307/1126754 Paquette, D. (2004). Theorizing the father-child relationship: Mechanisms and developmental

outcomes. Human Development, 47, 193-216. doi: 10.1159/000078723 Parke, R. D. (1996). Fatherhood. Cambridge, MA: Harvard University Press. Pleck, J. H., & Masciadrelli, B. P. (2004). Paternal involvement by U.S. residential fathers:

Levels, sources and consequences. In M. E. Lamb (Red.), The role of the father in

child development (pp. 222-271). Hoboken, NJ: Wiley. Reifman, A., Barnes, G., Dintcheff, B. A., Farrell, M. P., & Uhteg, L. (1998). Parental and

peer influences on the onset of heavier drinking among adolescents. Journal of Studies

on Alcohol, 59, 311–317. doi: 10.15288/jsa.1998.59.311 Rijksoverheid (z.j.). Jongeren en alcohol. Geraadpleegd op

(37)

Rubin, K. H, Bukowski, W., & Parker, J. G. (2006). Peer interactions, relationships, and groups. In W. Damon & R. M. Lerner (Series Red.), & N. Eisenberg (Vol. Red.), Handbook of child psychology, Vol. 3: Social emotional, and personality development

(6e druk, pp. 571-645). Hoboken, NJ: Wiley. Ryan, R. M., Martin, A., & Brooks-Gunn, J. (2011). Is one good parent good enough?

Patterns of mother and father parenting and child cognitive outcomes at 24 and 36 months. Parenting: Science and Practice, 6, 211-228. doi:

10.1080/15295192.2006.9681306

Tapert, S. F., Granholm, E., Leedy, N. G., & Brown, S. A. (2002). Substance use and withdrawal: Neuropsychological functioning over 8 years in youth. Journal of the International Neuropsychological Society, 8, 873-883. doi:

10.1017/S1355617702870011 VWS (2011). Landelijke nota gezondheidsbeleid ‘Gezondheid dichtbij’. Den Haag: Ministerie

van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Wong, M. M., Nigg, J. T., Puttler, L. I., Fitzgerald, H. E., Jester, J. M., Glass, J., . . . Zucker, R. A. (2006). Behavioral control and resiliency in the onset of alcohol and illicit drug use: A prospective study from preschool to adolescence. Child Development, 77,

1016-1033. doi: 10.1111/j.1467-8624.2006.00916.x Youniss, J., & Smollar, J. (1985). Adolescent relations with mothers, fathers and friends.

(38)

Bijlage

Multinomiale logistische regressie-analyses Tabel 7

Multinomiale logistische regressie-analyse voorspellend voor het alcoholgebruik van adolescenten Model 1 (zonder interactie-variabele) Model 2 (met interactie-variabele) Exp(B) SE Exp(B) SE

Een beetje alcohol Emotionele betrokkenheid 0.98 0.05 0.97 0.03

Conflictueuze relatie 1.01 0.02 1.02 0.05

Band met moeder 0.99 0.02 0.99 0.02

Leeftijd 1.49** 0.12 1.50** 0.12 Jongen 1.36 0.19 0.54 0.80 Opleidingsniveau 0.79 0.20 0.79 0.20 Emotionele betrokkenheid vader x Zoon 1.04 0.03

Veel alcohol Emotionele betrokkenheid 1.00 0.03 1.01 0.04

Conflictueuze relatie 1.01 0.06 1.01 0.06

Band met moeder 0.93** 0.02 0.93** 0.02

Leeftijd 2.40*** 0.16 2.40*** 0.16 Jongen 1.70* 0.25 1.90* 1.01 Opleidingsniveau 0.68 0.27 0.67 0.27 Emotionele betrokkenheid vader x Zoon 0.99 0.04 Noot. * p < .05 ** p < .01 *** p < .001 a. De referentiecategorie is: Geen alcohol

(39)

Tabel 8

Multinomiale logistische regressie-analyse voorspellend voor het alcoholgebruik van adolescenten Model 1 (zonder interactie-variabele) Model 2 (met interactie-variabele) Exp(B) SE Exp(B) SE Een beetje alcohol Emotionele betrokkenheid 0.98 0.05 0.99 0.02

Conflictueuze relatie 1.01 0.02 0.98 0.06

Band met moeder 0.99 0.02 0.99 0.02

Leeftijd 1.49** 0.12 1.49** 0.12

Jongen 1.36 0.19 0.94 1.26

Opleidingsniveau 0.79 0.20 0.79 0.20

Conflictueuze relatie vader x Zoon

1.08 0.08

Veel alcohol Emotionele betrokkenheid 1.00 0.03 1.00 0.03

Conflictueuze relatie 1.01 0.06 1.08 0.09

Band met moeder 0.93** 0.02 0.93** 0.02

Leeftijd 2.40*** 0.16 2.43*** 0.16

Jongen 1.70* 0.25 8.16 1.65

Opleidingsniveau 0.68 0.27 0.67 0.27

Conflictueuze relatie vader x Zoon

0.90 0.11

Noot. * p < .05 ** p < .01 *** p < .001 a. De referentiecategorie is: Geen alcohol

(40)

Tabel 9

Multinomiale logistische regressie-analyse voorspellend voor het alcoholgebruik van adolescenten Model 1 (zonder interactie-variabele) Model 2 (met interactie-variabele) Exp(B) SE Exp(B) SE Een beetje alcohol Emotionele betrokkenheid 0.98 0.05 0.97 0.10

Conflictueuze relatie 1.01 0.02 1.01 0.05

Band met moeder 0.99 0.02 0.99 0.05

Leeftijd 1.49** 0.12 1.49** 0.12

Jongen 1.36 0.19 1.36 0.19

Opleidingsniveau 0.79 0.20 0.79 0.20

Emotionele betrokkenheid vader x Band met moeder

1.00 0.00

Veel alcohol Emotionele betrokkenheid 1.00 0.03 1.02 0.11

Conflictueuze relatie 1.01 0.06 1.01 0.06

Band met moeder 0.93** 0.02 0.94 0.07

Leeftijd 2.40*** 0.16 2.40*** 0.16

Jongen 1.70* 0.25 1.70* 0.25

Opleidingsniveau 0.68 0.27 0.67 0.27

Emotionele betrokkenheid vader x Band met moeder

1.00 0.00

Noot. * p < .05 ** p < .01 *** p < .001 a. De referentiecategorie is: Geen alcohol

(41)

Tabel 10

Multinomiale logistische regressie-analyse voorspellend voor het alcoholgebruik van adolescenten Model 1 (zonder interactie-variabele) Model 2 (met interactie-variabele) Exp(B) SE Exp(B) SE Een beetje alcohol Emotionele betrokkenheid 0.98 0.05 0.98 0.02

Conflictueuze relatie 1.01 0.02 0.82 0.25

Band met moeder 0.99 0.02 0.92 0.09

Leeftijd 1.49** 0.12 1.49** 0.12

Jongen 1.36 0.19 1.36 0.19

Opleidingsniveau 0.79 0.20 0.79 0.20

Conflictueuze relatie vader x Band met moeder

1.01 0.01

Veel alcohol Emotionele betrokkenheid 1.00 0.03 1.00 0.03

Conflictueuze relatie 1.01 0.06 0.75 0.29

Band met moeder 0.93** 0.02 0.83 0.11

Leeftijd 2.40*** 0.16 2.40*** 0.16

Jongen 1.70* 0.25 1.70* 0.25

Opleidingsniveau 0.68 0.27 0.68 0.27

Conflictueuze relatie vader x Band met moeder

1.01 0.01

Noot. * p < .05 ** p < .01 *** p < .001 a. De referentiecategorie is: Geen alcohol

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In this liquid channel droplets of methylene blue (MB) dissolved in ethanol, containing single particles of a Pd-catalyst, flow in a continuous fluorinated oil phase.. As a proof

The modelling framework has two stochastic components: (i) a Poisson component, which models the observed (random) landslide count in each terrain subdivision for a given

As David Špaček, Mihály Csótó and Nicolae Urs argue in chapter 3.5, the way e-governance is realised also in policy designs, depends on ‘the development of e-government and

The different taxes to be considered for the transfer of the selected classes of assets, and will be applicable to all three classes are explained: A CGT rate is applied as per

Hereto they used 1D cross-shore profiles (“Jarkus raaien”) of the Dutch coast and a Bayesian network 1 to determine if the presence of buildings on beach significantly affects

This study used spectral-element modeling and numerical modeling to evaluate the impact of topography on ground shaking induced by the 2005 Kashmir earthquake.. There are

Panel (c) shows the continuous and uninterrupted flow observed for D/d = 4: even at the largest particle volume fraction (φ ≈ 60%), no clog is observed (i.e., after ∼10 8