• No results found

Algemene taalkennis

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Algemene taalkennis"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

DATUM: WOENSDAG 21 JULI 2010 TIJD : 08.15 – 09.00 UUR

---1

Welke uitdrukking betekent: je problemen zelf oplossen?

A aan handen en voeten gebonden zijn B de vruchten van iets plukken

C je eigen boontjes doppen D over koetjes en kalfjes praten

2 Hij is een man van de klok. Deze uitdrukking betekent: A hij is altijd op tijd.

B hij loopt altijd met een klok op zak. C hij repareert klokken.

D hij verkoopt klokken. 3

In welke rij hebben de woorden ongeveer dezelfde betekenis?

A begrijpen – inzien – snappen.

B beledigen – schelden – waarschuwen. C spelen – babbelen – mopperen.

D oplossen – denken – weten. 4

Uitleg + spreekwoord.

Waar hoort het spreekwoord niet bij de uitleg?

Uitleg: Spreekwoord

A

B C

D

Je moet niet alles opmaken, laat ook wat voor moeilijke tijden. Mijn broer wil altijd de baas spelen.

Anand krijgt zoveel hulp, maar tóch doet hij zijn best niet op school. Tante vertelt zelfs de kleinste dingen van het verhaal. - - - -

Je moet een appeltje voor de dorst bewaren.

Zijn haan moet altijd

koning kraaien.

Hij roeit met de riemen die hij heeft. Ze vertelt het verhaal in geuren en kleuren.

5

Iedereen heeft zijn eigen mening over de toekomst van ons land.

In plaats van het woord mening kan ik het deftige woord … gebruiken.

A agressie B opinie C propaganda D traditie

6 Waar staat een tegenstelling?

A Het vorige verhaal was spannend, dit verhaal is boeiend.

B De ene foto is duidelijk, de andere is helder. C De lucht is vandaag betrokken, gisteren was het donker weer.

D Jij spreekt de waarheid, maar hij jokt. 7

Maak het sterker.

Voorbeeld: Hij is erg moe – hij is doodmoe. Wat is juist?

A Het is erg heet B Het is erg donker C Hij is erg ziek D Hij is erg arm

– – – – het is vuurheet. het is aardedonker. hij is hondsziek. hij is jobsarm.

(2)

Het verhaal hieronder is moeilijk te begrijpen, omdat de volgorde van de zinnen verkeerd is. Plaats de zinnen in de juiste volgorde.

1. Ze kunnen daarom gemakkelijk over het plafond lopen.

2. Aan de andere blijft hij hangen. 3. Vliegen zijn heel licht en hebben heel bijzondere pootjes met plakkerige haartjes. 4. Tijdens het lopen tilt de vlieg enkele van zijn zes poten op.

5. De vlieg valt daarom nooit naar beneden. De juiste volgorde is … A 3 – 2 – 1 – 5 – 4 B 4 – 5 – 1 – 2 – 3 C 3 – 1 – 4 – 2 – 5 D 4 – 5 – 2 – 1 – 3 9

Alle werkwoorden moeten in de tegenwoordige tijd.

Waar staat een fout?

A De ouders benutten hun vrije tijd goed. B De kinderen verpraten de tijd inplaats van te schrijven.

C Enkele arbeiders hakken de takken in stukken.

D Na de zware arbeid rustten de arbeiders uit.

10

De werkwoorden moeten in de verleden tijd staan.

Waar staat een fout?

A De vrouwen kleedden zich in prachtige koto’s.

B De inbrekers rooften alles wat ze maar konden vinden.

C De enveloppes kleefden aan elkaar. D Gisteren wachtten de kinderen heel lang op de bus.

Voorbeeld:

verplichten – verplichtte

Welk werkwoord kan ook zo gevormd worden? A bijten B eten C haasten D smijten 12

Tel het aantal zinnen in het verhaaltje hieronder.

John heeft een paar moderne schoenen gekocht in een schoenenwinkel als hij thuis is pakt hij de schoenen uit en hij merkt dat de ene schoen groter is dan de andere hij haast zich terug naar de winkel hij kan jammer genoeg geen ander paar schoenen krijgen want hij is zijn bon kwijt John is heel erg teleurgesteld maar besluit naar de baas te gaan gelukkig loopt dat goed af

Ik tel … zinnen. A 4 B 5 C 6 D 7 13

In welke zin is het vetgedrukte woord de persoonsvorm?

A Het eten smaakt heerlijk.

B Ik zal woensdag gaan schoonmaken. C We zullen langs het restaurant rijden. D Wat hebben jullie vandaag gegeten?

(3)

Jouw … auto heeft een servicebeurt nodig. Wat zal het weggelaten woord moeten zijn? A een bijvoeglijk naamwoord

B een lidwoord C een werkwoord

D een zelfstandig naamwoord 15

Welk woord past op de open plaats?

We gingen veel te vroeg weg, … we drie kwartier moesten wachten. A doordat B omdat C voordat D zodat 16

Waar staat de juiste scheiding van de zinsdelen? A Heb ik/ van jullie/ de ouderbijdrage al/ ontvangen?

B Heb ik/ van jullie de ouderbijdrage/ al ontvangen?

C Heb/ ik/ van jullie/ de ouderbijdrage/ al/ ontvangen?

D Heb/ ik van/ jullie de ouderbijdrage/ al/ ontvangen?

17

Met welke van de volgende woorden/woord-groepen kan je een volledige zin maken? A in de grote vakantie – kamperen – steeds B de snoepjes – eerlijk – verdeelden – hun C mijn huiswerk – ‘s middags – maken D misschien – morgen – het – regent – hard

Van zwak naar sterk. Welke rij is goed?

A schateren – lachen – bulderen B lopen – hollen – wandelen

C fluisteren – roepen – schreeuwen D gillen – mompelen – praten

19

Waar moet een „e” ingevuld worden? A een moeilijk … werkstuk

B een dodelijk … ongeluk C een ongehoorzaam … kind D een gemakkelijk … taaloefening

20

In welke rij worden beide verkleinwoorden met „etje” gevormd? A ding – wang B haring – wandeling C paling – pireng D schutting – woning 21

Van werkwoord naar zelfstandig naamwoord. Wat is goed? A interesseren – interessant B redeneren – redeneer C jubileren – gejubel D illustreren – illustratie 22

In welke rij wordt bij alle meervoudsvormen de „s” vast geschreven?

A flamingo – podium – kindje B garage – werkster – lucifer C kapper – kilo – portie D tante – collega – taxi

(4)

Zelfstandige naamwoorden: van meervoud naar enkelvoud. Waar zie je een fout?

A artikelen – artikel B machines – machine C verboden – verbod D verdachten – verdacht

24

In welke rij eindigen de vrouwelijke woorden op dezelfde manier?

A agent – erfgenaam – typist B chauffeur – kok – winkelier

C journalist – president – onderwijzer D koning – keizer – prins

25 Welke rij is goed?

A dat geduld – dat gedrag – dat winst B deze lengte – deze stilte – deze diepte C die suiker – die meel – die brood D dit rijst – dit gewicht – dit boter

26 Directe rede:

De piloot in een vliegtuig van de SLM zegt dat het vliegtuig zo meteen zal landen. Wat zegt hij precies?

Hij zegt:

A „dat hij zo meteen zal landen.” B „Hij maakt zo meteen een landing.” C „dat wij zo meteen een landing maken.” D „Wij zullen zo meteen een landing maken.”

Trappen van vergelijking. Welke zin is juist?

A De kinderen haasten zich naar huis, want het wordt steeds donker.

B Vanita wil het liefst bij oma zijn, want van haar krijgt ze meest lekkers.

C Het water in deze kreek was vroeger smeriger. D Je zegt, dat je wil afslanken, dan moet je toch weiniger eten.

28

Het woord tegengestelde bestaat uit … letter- grepen. A 4 B 5 C 6 D 7 29 Voorzetsels

Oom Kenneth zag de dief het winkelraam forceren en naar binnen klimmen.

Hij betrapte de dief … heterdaad. A met

B in C op D tot

30

Waar kan ik het voorzetsel „op” invullen? 1. … iemand rekenen.

2. …de loop der tijden.

3. iemand …de hoogte stellen. 4. iemand … iets beschuldigen. Bij de nummers:

A 1 en 3 B 1 en 2 C 2 en 3 D 3 en 4

(5)

In welke rij zijn alle woorden goed geschreven? A administratie – atleet – atvertentie

B brutaliteit – vlijtig – universiteit C corrigeren – commisaris – aplaus D salaris – contrubutie – president

32 Woorden met i of ie

dienaar – muziek – muziekant spinazi – vitamienen – diploma kanari – familie – januarie

Hoeveel fouten zie je in de negen woorden? Ik zie … fouten. A 3 B 4 C 5 D 6 33 Afkortingen.

Welke afkorting is juist gebruikt?

A I.p.v. de verkiezingen zijn de scholen gesloten. B I.v.m. deze week gaan wij de volgende week naar de beurs.

C M.i.v maandag 25 augustus kost een busrit SRD 2,-.

D T.a.v. mijn vijftiende verjaardag gaan wij naar Berg en Dal.

Ken jij het alfabet goed?

In welke volgorde moeten de namen hieronder staan? 1. Binda A. 2. Boldewijn C. 3. Biervliet K. 4. Benjamins H. 5. Boerleider M. De juiste volgorde is A 4 – 3 – 5 – 2 – 1 B 4 – 3 – 1 – 5 – 2 C 1 – 4 – 3 – 2 – 5 D 1 – 2 – 5 – 3 – 4 35 Woorden met ei of ij

Welk woord is niet juist geschreven? A breiwerk

B bereiken C dweilen D verdweinen

36

Welk woord is juist geschreven? A verfen

B begrafenis C proefen D liefer

37

In welke zin is het werkwoord juist geschreven? A Wat vind je van onze nieuwe auto?

B Waarom heb je dat blaadje verscheurt? C Waarom herhaald hij die zin?

(6)

1

2

3 4

„Lager, zo hoog kan ik niet springen.”

,,Ik kan niet lager, anders krijg ik pijn in mijn knieën.” Bij welk plaatje horen de zinnen?

A bij plaatje 1 B bij plaatje 2 C bij plaatje 3 D bij plaatje 4 39 Puzzel:

Ik lees van boven naar beneden en van links naar rechts. Steeds moet ik dezelfde 4 woordjes vinden.

Welk woord staat op de laatste regel?

A raam

40 Vul het rijmpje aan.

We liepen langs de Waterkant. Het was er helemaal leeg. We kochten bami en een krant. Ik was blij, dat …

A ik mee mocht met ma. B ik ook wat kreeg. C het niet regende.

D mama me een hand gaf. B reus C maar D mens r a a m a l l e a l a n . . . .

(7)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

„Gaat nu terstond aan zijn leerlingen zeggen: Hij is verrezen van de doden, en nu gaat Hij u voor naar Galilea; daar zult gij Hem zien.. Dat had ik u te

Of uw kinderen nog in de luiers lopen of zelf al kinderen hebben, laat het vaderschap vooral een vreugde voor het leven

Kloosters en abdijen waar het geloof authentiek wordt beleefd, blijven bevoorrechte ontmoe- tingsplaatsen om aan die behoefte tegemoet te komen, namelijk een biotoop te

Door de lockdown mocht hij haar niet bezoeken, maar communicatie via de iPad was niet mogelijk, want z’n vrouw kon niet meer praten?. Dat was een verschrikkelij ke

Wanneer we de 50-, 200-, of 1000- woordenlijst uit Duizend- en- een- woorden (Bacchini 2005) gebruiken om de tekstdekking van de door de VVE- programma’s gegenereerde spreek-

• Wanneer u de koude niet meer kan verdragen, bij pijn of een ongemakkelijk, oncom- fortabel gevoel, dient u de verpleegkundige hiervan op de hoogte te brengen zodat de

Deelname aan deze wedstrijd is gelimiteerd tot één deelname per woning (zelfde naam en adres). De Organisator heeft het recht om aan elke deelnemer te vragen om zijn gegevens

Pop & ride olifant Je kleine avonturier zal zich kostelijk amuseren met deze grappige olifant?. Badspeelgoed Deze schildpad houdt ervan om bespat