• No results found

De invloed van sociale media op het illegale druggebruik bij jongvolwassenen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De invloed van sociale media op het illegale druggebruik bij jongvolwassenen"

Copied!
56
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De invloed van sociale media op het illegale

druggebruik bij jongvolwassenen

Masterproef neergelegd tot het behalen van

de graad van Master in de Criminologische Wetenschappen door 01405231 Verhelle Thibault

Academiejaar 2019-2020

Aantal woorden: 13.161

Promotor: Commissaris:

(2)

Abstract

Firstly, this study investigates the influence that social media has on the illicit drug use of young adults. Secondly, this research also analyses how illicit drugs are presented on social media and how young adults react to them. Lastly, this research aims to describe the different roles social media has and how these roles are perceived by young adults. The data was collected through an online survey with 449 respondents. Different correlations were found between social media use and illicit drug use. One of the main findings of this research was the correlation between the amount of drug content on the social media feed and the use of illicit drugs. Young adults who have used drugs before, see more drug content. This appears in the form of illicit drugs use of peers and in the form of entertainment (drugmemes). These findings are explained by different theories as the social learning theory, reinforcing spiral theory, social norm theory, etc. The possibilities of prevention and information methods through social media have also been investigated briefly. Further research into drug prevention and drug education through social media is needed. Lastly, there has been focused on the role of social media as an online drug market. Social media seems to be a commonly used medium to obtain illicit drugs.

Keywords: social media, illicit drug use, young adults, online drug market, drugmemes, peer

(3)

Woord Vooraf

Deze masterproef is het eindproduct van mijn Master of Science in de criminologische wetenschappen aan de UGent. Zonder de hulp van anderen, was dit niet gelukt. Daarom wil ik hier de tijd nemen om enkele personen te bedanken.

Eerst en vooral wil ik mijn promotor, dr. Mafalda Pardal, bedanken voor al haar hulp met zowel het vinden van een interessant onderzoeksontwerp als met de uitwerking ervan. Haar hulp en feedback hebben ervoor gezorgd dat ik zowel mijn bachelorproef als mijn masterproef tot een goed einde heb kunnen brengen.

Ten tweede wil ik mijn ouders bedanken voor hun onvoorwaardelijke steun en hun voortdurende vertrouwen in mij tijdens mijn studies.

(4)

Inhoudstafel

1. INLEIDING ... 1 1.1. PROBLEEMSTELLING ... 1 1.2. ONDERZOEKSVRAGEN ... 3 2. ONDERZOEKSMETHODE ... 4 2.1. LITERATUURONDERZOEK ... 4 2.2. ONDERZOEKSINSTRUMENT ... 4 2.3. ONDERZOEKSPOPULATIE ... 6 2.4. DATA-ANALYSE ... 7 2.5. ONDERDELEN SURVEY ... 7

2.6. DATA MANAGEMENT PLAN ... 8

3. LITERATUURSTUDIE ... 9

3.1. ILLEGAAL DRUGGEBRUIK ... 9

3.1.1. Illegaal druggebruik Vlaanderen ... 9

3.1.2. Illegaal druggebruik Europa ... 10

3.2. SOCIALE MEDIAGEBRUIK ... 10

3.3. THEORETISCHE ACHTERGROND ... 12

3.3.1. Social norm theory ... 12

3.3.2. Media Practice Model ... 13

3.3.3. Social Learning Theory ... 13

3.3.4. Facebook Influence Model ... 14

3.3.5. Cultivatie theorie ... 15

3.3.6. Spiraal van wederzijdse versterking ... 16

3.4. ILLEGALE DRUGS OP SOCIALE MEDIA ... 16

3.4.1. Online drugsmarkt ... 16

3.4.2. Entertainment ... 18

3.4.3. Sensibilisering ... 19

4. RESULTATEN ... 21

4.1. PROFIEL VAN RESPONDENTEN ... 21

4.1.1. Socio-demografische gegevens ... 21

(5)

4.1.3. Illegaal druggebruik ... 22

4.2. DRUGSCONTENT OP SOCIALE MEDIA ... 23

4.2.1. Prevalentie van druggerelateerde content ... 23

4.2.2. Vorm van druggerelateerde content ... 24

4.2.3. Drugmemes ... 24

4.2.4. Gezondheid gerelateerde content ... 25

4.3. PERCEPTIE OVER ILLEGALE DRUGS ... 25

4.4. SOCIALE MEDIA ALS MARKTPLAATS ... 26

5. DISCUSSIE ... 28

5.1. PROFIEL VAN RESPONDENTEN ... 28

5.2. INVLOED OP HET ILLEGAAL DRUGGEBRUIK VAN JONGVOLWASSENEN ... 28

5.2.1. Drugscontent op sociale media ... 29

5.2.2. Gezondheidsgerelateerde content op sociale media ... 30

5.2.3. Illegaal druggebruik van vrienden ... 31

5.3. PERCEPTIE OVER ILLEGALE DRUGS OP SOCIALE MEDIA ... 32

5.3.1. Drugmemes ... 32

5.3.1.1. Cannabis ... 32

5.3.1.2. Cocaïne ... 33

5.3.1.3. Algemeen ... 33

5.4. SOCIALE MEDIA ALS MARKTPLAATS ... 34

5.5. LIMIETEN VAN DIT ONDERZOEK ... 35

6. CONCLUSIE ... 37

7. BIBLIOGRAFIE ... 40

8. BIJLAGEN ... 45

8.1. FIGUREN EN TABELLEN ... 45

8.2. DATA MANAGEMENT PLAN ... 46

(6)

1.

Inleiding

1.1. Probleemstelling

Sociale media vormt vandaag een belangrijk deel van ons leven. Sociale media wordt gebruikt voor economische redenen, entertainment, educatie, communicatie… De penetratiegraad van sociale media in België ligt op 65%. Belgen brengen er gemiddeld 1u31min per dag op door. Bij jongvolwassenen ligt dit percentage en gemiddelde hoger (Hootsuite, 2019).

Drugs komen regelmatig op sociale media voor, zowel legale als illegale drugs. Dit kan zijn in de vorm van muziek, video’s, nieuwsartikelen, afbeeldingen, et cetera. Deze soort content kan zich gemakkelijk verspreiden aan de hand van sociale media. De toegankelijkheid en zichtbaarheid van dergelijke content brengt gevolgen met zich mee.

Deze gevolgen zijn reeds aangetoond in onderzoeken naar de invloed van sociale media op het alcoholgebruik bij jongeren/jongvolwassenen en in mindere mate op het cannabisgebruik. De meeste onderzoeken naar alcohol op sociale media kunnen onderverdeeld worden in 2 groepen. Enerzijds onderzoekt men of de hoeveelheid alcohol gerelateerde content op iemands profiel gelinkt is aan zijn alcoholgebruik. Anderzijds onderzoekt men of het zien van middelen(gebruik) op sociale media kan leiden tot meer middelengebruik (Steers, Moreno, & Neighbors, 2016).

Illegaal druggebruik komt, met uitzondering van cannabis, voornamelijk voor in de fase van jongvolwassenheid. In België is de gemiddelde leeftijd van eerste gebruik bij cocaïne 22 jaar, bij amfetamines 21 jaar en bij heroïne 24 jaar. Jongvolwassenen zijn duidelijk de meest kwetsbare leeftijdsgroep in verband met de initiatie van illegaal druggebruik (European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction, 2019). Wetenschappelijke onderzoeken naar de invloed van sociale media op het illegale druggebruik zijn nauwelijks te vinden. Jongvolwassenen zijn de degene die zowel het meest sociale media als illegale drugs gebruiken (European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction, 2019; Hootsuite, 2019). Het is om die reden dat er in dit onderzoek op jongvolwassenen gefocust wordt.

Hieronder worden enkele onderzoeken samengevat die duidelijk maken dat er nood is aan verder onderzoek naar de invloed van sociale media op het illegaal druggebruik bij

(7)

jongeren/jongvolwassenen. Om deze nood duidelijk te maken, wordt er doorheen dit onderzoek vaak verwezen naar onderzoeken in verband met alcohol. Ondanks de verschillen tussen alcohol en illegale drugs, kan men uit deze onderzoeken veel leren en hypotheses maken over de mogelijke invloed van sociale media op het illegale druggebruik.

Naar de invloed van alcoholrepresentaties op sociale media bij jongeren is er reeds veel onderzoek gedaan. Hieruit bleek meermaals dat foto’s of video’s van alcoholgebruik op sociale media wel degelijk een invloed hebben. Onderzoek heeft aangetoond dat passieve blootstelling, interactie met en het maken van alcohol gerelateerde tweets geassocieerd zijn met alcoholconsumptie (Alhabash et al., 2018). Alcohol komt meer voor op sociale media dan illegaal druggebruik. Jongeren en jongvolwassenen posten vaak hun eigen alcoholgebruik of dat van hun peers op sociale media. Een ander verschil is dat er voor alcohol wel mag geadverteerd worden op sociale media. Bij illegale drugs wordt er meer gebruik gemaakt van de privé-chatfuncties van sociale media zoals Snapchat, Instagram en Facebook Messenger. Deze kanalen worden niet enkel gebruikt om foto’s en video’s van druggebruik naar elkaar te sturen of te posten maar daarnaast ook als marktplaats. Zo wordt snapchat of Wickr bijvoorbeeld geprefereerd door dealers aangezien de berichten automatisch verwijderd worden waardoor er een veiliger gevoel is bij zowel koper als verkoper (Moyle, Childs, Coomber, & Barratt, 2019).

Toch worden illegale drugs regelmatig positief afgebeeld op sociale media. Onderzoek naar de representatie van cannabis op een specifieke Twitter-pagina, heeft aangetoond dat er vooral pro-drugcontent wordt verspreid. Dit onderzoek wijst eveneens op het feit dat jongeren zeer beïnvloedbaar zijn door sociale media en vaak patronen van druggebruik ontwikkelen tijdens deze fase in hun leven. Amper 7 van de 2285 tweets in dit onderzoek konden negatief gepercipieerd worden. Er werd in dit wetenschappelijk artikel aangeraden om verder onderzoek te doen naar de precieze invloed van sociale media op druggebruik (P. Cavazos-Rehg, Krauss, Grucza, & Bierut, 2014).

Er zijn amper onderzoeken te vinden naar de invloed van sociale media op het illegale druggebruik van jongeren. Een onderzoek uitgevoerd door National Centre on Addiction and Substance Abuse at Columbia University (2012) heeft de relatie tussen sociale media en druggebruik onderzocht bij jongeren in de Verenigde Staten. In dit onderzoek werd er vooral gefocust op alcohol en roken maar cannabis werd ook betrokken in dit onderzoek. De

(8)

respondenten waren tussen de 12 en 17 jaar oud. Hieruit bleek dat er duidelijk een invloed was van sociale media op jongeren. De respondenten die elke dag sociale media gebruikten, hadden 2 keer zo veel kans om cannabis te roken. Respondenten die reeds foto’s hadden gezien van andere kinderen die dronken waren of drugs gebruikten op facebook, waren 4 keer waarschijnlijker om cannabis te roken. Daarnaast hadden deze respondenten ook meer dan 2 keer zoveel kans om in de toekomst drugs te proberen, 4 keer meer kans om aan cannabis te geraken en meer dan 2 keer kans om aan alcohol te geraken in 1 dag. Ten slotte zijn er nog onderzoeken waar er wordt aangeraden om verder onderzoek uit te voeren naar de precieze invloed van sociale media op de perceptie van druggebruik (Lancaster, Hughes, Spicer, Matthew‐Simmons, & Dillon, 2011).

Het feit dat sociale media een duidelijke invloed heeft op alcoholgebruik en rookgewoontes van jongvolwassenen en jongeren, toont aan dat verder onderzoek naar de invloed op het illegale druggebruik gepast is. Sociale media is een relatief nieuw gegeven en bij voorgaande onderzoeken werd het duidelijk dat er omtrent sociale media binnen het onderwerp illegaal druggebruik amper research is uitgevoerd. Meerdere onderzoekers hebben reeds aanbevolen om dit onderwerp beter te analyseren (P. Cavazos-Rehg et al., 2014; Costello & Ramo, 2017; Kazemi, Borsari, Levine, & Dooley, 2017; Lancaster et al., 2011).

1.2. Onderzoeksvragen

Aangezien er naar de invloed van sociale media op het illegaal druggebruik amper onderzoeken zijn uitgevoerd, werd er gefocust op de algemene rol van sociale media in het illegaal druggebruik bij jongvolwassenen. De onderzoeksvraag die in deze thesis zal getracht worden te beantwoorden is: “Wat is de invloed van sociale media op het illegaal druggebruik van jongvolwassenen en op hun perceptie rond illegale drugscontent?”. Hieronder zijn enkele subvragen opgesomd.

- Hoe vinden jongvolwassenen dat illegale drugs worden gepresenteerd op sociale media? - Welke rollen neemt sociale media aan in verband met illegale drugs bij jongvolwassenen? - Hoe heeft sociale media een invloed op het illegaal druggebruik van jongvolwassenen?

(9)

2.

Onderzoeksmethode

In dit hoofdstuk wordt de onderzoeksmethode kort uitgelicht. Er wordt verduidelijking gegeven over de literatuurstudie, het onderzoeksinstrument, de onderzoekspopulatie, de analyse en ten slotte de indeling van de survey en het data management plan.

2.1. Literatuuronderzoek

Voorafgaand aan het opstellen van de survey, werd er een grondig literatuuronderzoek uitgevoerd naar de theorieën inzake de invloed van sociale media. Er werden onderzoeken opgezocht aan de hand van Google Scholar en Web of Science. Daarnaast werd er op sociale media gezocht naar relevante pagina’s omtrent illegale drugs. Er werd gebruik gemaakt van wetenschappelijke onderzoeken omtrent legale en illegale drugs. Aangezien er vaak content in verband met alcohol en tabak op sociale media komt en waarbij de gezondheidsproblematiek belangrijk en relevant is in het kader van dit onderzoek, werden ook deze onderzoeken erbij betrokken. Enkele van de belangrijkste zoekcriteria waren: “perception of risk”, “illicit drugs”, “social media”, “health risk”, “peers”, “Facebook”, “Instagram”, “cocaine”, “cannabis”, “drugmarket”. Door verschillende zoektermen op een specifieke manier te combineren (Boolean searchmethod), werd er getracht om zo relevant mogelijke zoekresultaten te verkrijgen tot er geen nieuwe informatie meer bovenkwam. Er werd gebruik gemaakt van boeken, wetenschappelijke onderzoeken, nieuwsartikelen en sociale media, zowel in het Nederlands als in het Engels. Voor het literatuuronderzoek werd er zowel gekeken naar wetenschappelijke onderzoeken als naar sociale media, illegaal druggebruik en de link tussen beiden.

2.2. Onderzoeksinstrument

Dit onderzoek is uitgevoerd aan de hand van een empirisch onderzoek. Om te achterhalen wat de invloed van sociale media op het illegaal druggebruik is, werd er gekozen voor een kwantitatieve methode. Meer specifiek werd er gekozen voor een online survey. De reden hiervoor was dat online surveys goedkoop zijn en weinig tijd innemen, zowel voor de respondent als de onderzoeker. Daarnaast is illegaal druggebruik een gevoelig thema waardoor de anonimiteit van een online survey een belangrijk aspect is. De anonimiteit zorgt ervoor dat er minder sociaal wenselijk wordt geantwoord. Een ander voordeel van online surveys is dat sociale media het gemakkelijk maakt om respondenten te bereiken. Ten slotte moeten de

(10)

resultaten niet meer worden ingevoerd in de computer om analyses te maken (Korzilius, 2000). Er zijn ook nadelen en problemen verbonden aan online surveys. Het grootste nadeel is dat er geen extra uitleg kon gegeven worden indien de respondenten vragen of opmerkingen hadden bij een vraagstelling. Andere nadelen zijn het vele voorbereidingswerk, dat er niet dieper kan worden ingegaan op een antwoord, meervoudige respons van eenzelfde persoon en de aselectheid van de steekproeftrekking (Korzilius, 2000). Een laatste belangrijk nadeel is dat bepaalde groepen vaak ondervertegenwoordigd zijn in online-websurveys. Voorbeelden van groepen zijn laagopgeleide jongeren en allochtonen. Hierdoor kan een online survey minder representatief zijn (Pauwels, 2017).

Om de vragen voor de survey op te stellen, werd er eerst gekeken naar andere surveys omtrent illegale drugs om inspiratie op te doen. Daarna werden alle aspecten waarin sociale media een mogelijke rol speelt bij illegale drugs opgesomd. Hierover werden na een literatuurstudie verschillende vragen bedacht. Voor de survey online ging werd deze voorgelegd aan verschillende personen om fouten en onduidelijkheden te vermijden. De survey werd opgesteld in Google Forms. Er werd gebruik gemaakt van verschillende soorten antwoordmogelijkheden afhankelijk van de vraag: enkele voorbeelden zijn checklists, multiple choice met en zonder meerdere antwoorden mogelijk. Er werd benadrukt dat de antwoorden anoniem werden verwerkt en dat er steeds de mogelijkheid was om de deelname aan de vragenlijst te stoppen. Daarnaast werd er vooraf aan de survey meer uitleg gegeven over het doel en de oorsprong van het onderzoek. Ten slotte werd een e-mailadres vermeld waar de respondenten naar konden mailen indien ze vragen hadden. De survey werd voornamelijk openbaar via sociale media door verschillende mensen gedeeld om respondenten te vinden. Wanneer het aantal respondenten begon af te nemen, werden mensen via sociale media persoonlijk aangesproken en gevraagd om de survey in te vullen.

De vragenlijst werd opgedeeld in verschillende secties. Op die manier bleef het duidelijk voor de respondenten over welk onderwerp ze vragen beantwoordden. De vragenlijst begon met sociaal-demografische vragen en vragen omtrent hun sociale media gebruik. Pas daarna begonnen de vragen over illegale drugs. De respondenten werden naar verschillende secties gestuurd aan de hand van hun voorgaande antwoorden.

Op het einde van de survey hebben de respondenten de mogelijkheid gekregen om hun e-mailadres in te vullen. De e-e-mailadressen werden enkel gebruikt om een waardebon te verloten

(11)

na het onderzoek. Er werd een waardebon voor de webshop Bol.com ter waarde van 30 euro verloot. Uit onderzoek blijkt dat dergelijke materiële stimulansen effectief zijn om meer respondenten te krijgen voor een online survey. Respondenten wegen de gepercipieerde kosten (tijd en moeite) tegenover de baten af. Dergelijke beloningen zorgen er zowel voor dat er meer respondenten meedoen als dat meer respondenten de survey afmaken (Sue & Ritter, 2012).

De survey werd afgesloten nadat het duidelijk werd dat delen van het onderzoek op sociale media amper nieuwe respondenten opleverde. De survey stond online van 25 maart 2020 tot en met 13 april 2020.

2.3. Onderzoekspopulatie

Voor dit onderzoek werden jongvolwassenen tussen de leeftijd van 18-28 jaar bevraagd. Jongvolwassen tussen de 18 en 24 vallen op binnen de bevolking doordat ze verschillende sociale media platformen gebruiken en deze zeer frequent raadplegen doorheen de dag (Smith & Anderson, 2018). Jongvolwassenen zijn het meest beïnvloedbaar door sociale media en door hun peers, waardoor het de ideale doelgroep is om een onderzoek op uit te voeren naar de invloed op hun gebruik van en hun perceptie tegenover illegale drugs (Megan A Moreno & Whitehill, 2014). Het European Drug Monitoring Centrum for Drugs and Drug Addiction (EDMCDDA) gebruikt voor jongvolwassenen de leeftijdsgroep van 16-34. Tussen de leeftijd 16 en 34 zijn er veel verschillen waardoor er in dit onderzoek werd geopteerd om de leeftijdsgrenzen dichter bij elkaar te brengen. Aangezien de tijd om dit onderzoek uit te voeren vrij beperkt was, werd de leeftijd van de doelgroep uitgebreid van 24 naar 28 jaar om een groter aantal respondenten te bereiken.

De onderzoekspopulatie in dit onderzoek is zeer groot. In 2019 waren er namelijk 922.126 jongvolwassenen (18-29 jaar) in het Vlaamse gewest (Vlaamse Overheid, 2019). Bij een betrouwbaarheidspercentage van 95%, kan er gezegd worden dat de kans zeer groot is dat indien het onderzoek opnieuw zou worden uitgevoerd, de antwoorden hetzelfde blijven. Daarnaast werd er ook een foutenmarge van 5% gehanteerd. Met deze voorwaarden in gedachten, had de survey minstens 365 respondenten nodig (De Graaf, n.d.). De survey had uiteindelijk 451 respondenten. Twee respondenten werden geweerd uit de resultaten aangezien ze ouder dan 28 jaar waren.

(12)

2.4. Data-Analyse

De analyse van de resultaten gebeurde aan de hand van SPSS Statistics 26. Aangezien de survey voornamelijk nominale en enkele ordinale variabelen opleverde, werd er vooral gebruik gemaakt van crosstabs om verbanden te leggen. Om het verband en de sterkte van het verband te kunnen aantonen, werd er gebruik gemaakt van de Pearsons Chi kwadraat test. Dit cijfer geeft informatie over de significantie van het resultaat. Phi en Cramer’s V zijn te interpreteren zoals een correlatiecoëfficiënt: indien de waarde 0 is, is er geen associatie en als de waarde 1 is, is er perfecte associatie.

Aangezien er bijna uitsluitend aan de hand van crosstabs onderzoek werd gedaan, kan er niets over de causaliteit gezegd worden. Er worden enkel verbanden aangetoond. Aan de hand van deze analyse kan de nood aan verder onderzoek duidelijk worden.

2.5. Onderdelen survey

De survey werd in verschillende onderdelen gepresenteerd aan de respondenten. Deze worden hier kort uiteengezet.

Socio demografische vragen: aan het begin van de survey werd er gevraagd naar geslacht,

leeftijd, opleiding, et cetera. Op basis van deze data, werd er gezocht naar significante verbanden.

Sociale media: in deze sectie werd er gevraagd naar het sociale media gebruik in het algemeen. Illegaal druggebruik: de derde sectie vroeg naar het persoonlijk druggebruik en dat van

vrienden. Op basis van de vraag naar het persoonlijk illegaal druggebruik, werden er 2 groepen gesplitst. Een groep die reeds drugs had gebruikt en een groep die dit nog niet had gedaan.

Illegale drugs content op sociale media: vervolgens werd er gevraagd naar het aantal

druggerelateerde content dat men tegenkomt op sociale media. De groep die dergelijke content nooit tegenkwam, werd niet verder bevraagd hieromtrent. Er werd gevraagd naar hun ervaring met druggerelateerde content en hoe ze zich hierbij voelden en op reageerden.

Perceptie over illegale drugs op sociale media: in dit deel werd er bevraagd hoe

jongvolwassenen illegale drugs percipiëren en of sociale media hun toekomstig gebruik kan beïnvloeden.

(13)

Sociale media als online drugsmarkt: tenslotte werd er gevraagd naar de ervaring met sociale

media als een platform waar illegale drugs wordt verkocht.

2.6. Data Management Plan

De manier waarop de data wordt bewaard en wat er mee gebeurt in de toekomst, staat uitgebreid vermeld in het data management plan. Dit is toegevoegd op het einde van de masterproef als bijlage. Door de gevoelige informatie, worden de e-mailadressen verwijderd uit het bestand. Op die manier is het niet mogelijk om een respondent te identificeren.

(14)

3.

Literatuurstudie

In dit hoofdstuk wordt eerst en vooral het druggebruik van jongvolwassenen besproken, zowel in Vlaanderen, België als Europa. Vervolgens wordt een beeld geschetst van het sociale media gebruik van jongvolwassenen. Hierna worden enkele theorieën uitgelegd die de invloed van sociale media op het illegale druggebruik van jongvolwassenen kunnen verklaren. Ten slotte worden enkele manieren waarop illegale drugs voorkomen op sociale media besproken.

3.1. Illegaal druggebruik

Om de cijfers uit dit onderzoek beter te kunnen interpreteren, is het belangrijk om een beeld te schetsen van hoe het illegaal druggebruik van jongvolwassenen er uit ziet. Aangezien het onderzoekssample bijna uitsluitend uit Vlaamse jongeren bestaat, wordt hier een beeld geschetst van hun illegaal druggebruik. Daarna wordt het illegaal druggebruik van Europa kort geschetst. Enkel de meest gebruikte illegale drugsmiddelen worden aangehaald.

3.1.1. Illegaal druggebruik Vlaanderen

Een onderzoek uitgevoerd door het European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction (2019) wijst er op dat de meest gebruikte drug bij jongvolwassenen (15-34 jarigen) cannabis is. Tien procent van de jongvolwassenen had het laatste jaar cannabis gebruikt. Meer mannen (13,2%) gebruiken cannabis dan vrouwen (7%) en de leeftijdsgroep 15-24 jaar is de grootste groep gebruikers (12,2%). Gebruik van andere illegale drugssoorten is in België minder nauwkeurig vastgelegd. In het jaar 2013 had 0,9% van de jongvolwassenen cocaïne gebruikt. Bij amfetamines lag het aantal gebruikers op 0,5% bij de jongvolwassenen. Ten slotte bij MDMA, had 0,8% van de jongvolwassenen deze illegale drug gebruikt.

Volgens een gezondheidsenquête in 2018 (Gisle & Drieskens, 2018), georganiseerd door de Wetenschappelijke Directie Epidemiologie en volksgezondheid van Sciensano, had 1,8% van de 15-24 jarigen het laatste jaar cocaïne gebruikt en 1,8% ecstasy. Deze cijfers zijn duidelijk hoger dan die van het rapport van EMCDDA. Cocaïnegebruik in België blijft steeds stijgen: in de laatste 10 jaar is het gebruik verdubbeld. In 2008 was het aantal cocaïnegebruikers 0,8% in België. In 2018 was dit aantal gestegen tot 1,7%. Jongvolwassenen waren ook hier de grootste gebruikers. 8,3% van de mannelijke Vlamingen tussen 25 en 34 jaar gaven in 2018 aan dat ze recent cocaïne gesnoven hadden (Gisle & Drieskens, 2018).

(15)

Een onderzoek uitgevoerd door Rosiers et al. (2014) keek specifiek naar universiteitsstudenten en hun gebruik van amfetamines, cocaïne en ecstasy. Hierbij was 5% een ooit-gebruiker en 2,5% een laatste 12-maandengebruiker.

3.1.2. Illegaal druggebruik Europa

Om het druggebruik van de Belgische jongvolwassenen beter te kunnen plaatsen, wordt er hier de vergelijking gemaakt met Europa. Het EMCCDA heeft hieromtrent een uitgebreid rapport uitgebracht. Naar hun schatting, hebben er 19,1 miljoen jongvolwassenen (15-34 jaar) in 2019 illegale drugs gebruikt (16%), waarvan er dubbel zo veel mannen waren dan vrouwen (European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction, 2019).

Cannabis is ook in Europa de meest gebruikte illegale drug in alle leeftijdsgroepen. Er hebben naar schatting 17,5 miljoen jongvolwassenen (14,4%) in het afgelopen jaar cannabis gebruikt. Deze cijfers kunnen per land zeer uiteenlopend zijn. Zo hebben amper 3,5% van de jongvolwassenen in Hongarije het laatste jaar cannabis gebruikt, terwijl in Frankrijk er sprake was van 21,8% van de jongvolwassenen. Bij een jongere onderzoekspopulatie, 15-24 jarigen, stijgt het cijfer van Europese gebruikers in het afgelopen jaar tot 18%. In 11 van de 12 bevraagde Europese landen is het gebruik toegenomen tegenover het jaar 2016.

Omtrent het gebruik van cocaïne, zijn er naar schatting 2,6 miljoen Europese jongvolwassenen (2,1%) die in 2019 cocaïne hebben gebruikt. Bij de bevraagde landen in Europa zijn er sinds 2016 enkel stabiele of stijgende cijfers opgemerkt inzake cocaïne.

Bijna 2% van de Europese jongvolwassenen (2,1 miljoen) heeft in 2019 MDMA gebruikt. Bij 15-24 jarigen ligt de schatting hoger, namelijk 2,3% (1,3 miljoen). Het gebruik in de verschillende bevraagde Europese landen ten opzichte van 2016 verschilt: 4 landen meldden een hoger gebruik, 6 landen een stabiel gebruik en 2 landen meldden een daling.

3.2. Sociale mediagebruik

Om de invloed en het gebruik van sociale media te onderzoeken, is het noodzakelijk om sociale media te definiëren. Sociale media wordt niet door iedereen op dezelfde manier begrepen. Carr and Hayes (2015) hebben sociale media gedefinieerd als: “Internet-based channels that allow users to opportunistically interact and selectively self-present, either in real-time or asynchronously, with both broad and narrow audiences who derive value from user-generated content and the perception of interaction with others.”.

(16)

Met deze definitie is het mogelijk om alle sociale media platformen te omvatten. Maar toch is het belangrijk om te wijzen op de vele onderlinge verschillen. Kaplan and Haenlein (2010) hebben sociale media platformen in 6 verschillende categorieën opgedeeld. Dit hebben ze gedaan aan de hand van 2 criteria: self-presentation/self-disclosure en social presence/media richness. Social presence is beïnvloed door enerzijds de intimiteit (interpersoonlijk vs. Met middelen) en directheid (asynchroon vs. Synchroon) (Short, Williams, & Christie, 1976). Self-disclosure heeft te maken met de theorie dat men in elke sociale interactie de behoefte heeft om de impressie die andere mensen van hen hebben, te controleren (Goffman, 1978). Kaplan and Haenlein (2010) hebben de sociale mediakanalen een hoog of laag niveau van self-disclosure gegeven. Vervolgens een laag, gemiddeld of hoog niveau van social presence. Hieronder is een voorbeeld van dergelijke indeling.

Tabel 1: Classificatie van sociale media

Sociale media wordt in deze theorieën zeer ruim beschreven. Voor dit onderzoek werd vooral gefocust op de socialenetwerksites (Facebook, Instagram, Twitter…). Socialenetwerksites zijn door hun hoge niveau van self-disclosure de ideale sociale media platformen om de invloed van peers en media te onderzoeken.

Het unieke aan sociale media ligt in zijn interactieve aard. Jongvolwassenen krijgen niet enkel normen toegestuurd van andere jongvolwassenen, pagina’s of organisaties. Zij kunnen ook hun eigen normen rond illegaal druggebruik onbewust verspreiden. Dit doen ze door bijvoorbeeld filmpjes of foto’s van hun eigen vrienden te delen of van zichzelf online te plaatsen (National Centre on Addiction and Substance Abuse at Columbia University, 2012).

Uit de cijfers van Hootsuite (2019) over het sociale media gebruik in België, is duidelijk dat sociale media een grote rol speelt. Deze cijfers zijn het laatst geüpdatet in januari 2020. Er zijn 7,50 miljoen actieve, Belgische sociale mediagebruikers. Per dag brengt een Belgische persoon gemiddeld 1 uur en 36 minuten door op sociale media. Facebook en YouTube zijn de populairste platformen.

(17)

3.3. Theoretische achtergrond

De belangrijkste theorieën die de invloed van sociale media op (jong)volwassenen duidelijk maken, worden hieronder opgesomd: de social norm theory, social learning theory, het media practice model, de facebook influence model, de cultivation theory toegepast op sociale media en ten slotte het reinforcing spiral model.

3.3.1. Social norm theory

De social norm theory (Perkins & Berkowitz, 1986) stelt dat individueel gedrag wordt

beïnvloed door gepercipieerd gedrag van anderen, ongeacht of dit correct is of niet.

Opgeblazen percepties van risicovol gedrag verhogen persoonlijk risicovol stellend gedrag. Sociale media speelt een grote rol in het leven van jongvolwassenen en is een belangrijke bron van informatie omtrent het risicovolle gedrag van peers en speelt, volgens de social norm theory, een grote rol in het persoonlijke, risicovolle gedrag.

Om deze theorie toe te passen op het onderzoek in mijn thesis, kan de hypothese gesteld worden dat door het zien van risicovol gedrag in verband met illegale drugs op sociale media, jongvolwassenen zich mogelijks kunnen laten beïnvloeden en illegaal druggebruik normaliseren. Overschatten van anderen hun risicovol gedrag kan een invloed hebben op ons eigen risicovol gedrag. Indien jongvolwassenen dit toepassen op hun illegaal druggebruik, overschatten ze het gebruik van hun peers en zijn daarom meer geneigd om ook zelf illegale drugs te gebruiken om op die manier aan de gepercipieerde normen te conformeren.

In een ander onderzoek dat de social norm theory ondersteunt, keken deelnemers naar profielen op facebook. De eerste groep keek naar profielen waarin alcohol gerelateerde posts aanwezig waren, de tweede kreeg profielen zonder deze posts. De groep die alcohol gerelateerde posts zag, schatte het gemiddelde alcoholgebruik hoger in bij andere studenten (Fournier, Hall, Ricke, & Storey, 2013).

Onderzoek heeft reeds aangetoond dat alcoholreclame op televisie bijdraagt aan het drinkgedrag van de jeugd. Indien men de sociale vergelijkingstheorie volgt (Festinger, 1954), kan men er van uitgaan dat men meer wordt beïnvloed door iemand op sociale media, die dicht in de sociale kring zit, dan door reclame op televisie.

(18)

3.3.2. Media Practice Model

Het media practice model (Steele & Brown, 1995) stelt dat gebruikers kiezen en omgaan met

(sociale) media op basis van hoe ze hun identiteit waarnemen op dat moment of hoe ze hun identiteit willen zien. Sociale media geeft hen de mogelijkheid om een online identiteit te

maken, gebaseerd op hoe ze zelf willen zijn en op basis van hoe ze willen dat anderen hen zien. Dit model heeft 3 kernideeën. Ten eerste dat het meeste mediagebruik actief of interactief is. Ten tweede zijn media en de effecten van media in een actieve wederzijdse relatie met de gebruiker. Met actieve wederzijdse relatie wordt bedoeld dat wanneer de sociale mediagebruiker een bepaalde soort content (risicovol gedrag) tegenkomt, dit een voorspeller is om dergelijk gedrag (risicovol gedrag) vaker te stellen. Dit gedrag heeft op zijn beurt weer het gevolg dat de gebruiker meer die bepaalde content zal opzoeken op sociale media. En ten slotte is de persoon zijn gevoel van identiteit een belangrijke bron om te bepalen hoe media wordt gekozen en toegepast in zijn dagelijkse leven. Het media practice model ondersteunt de idee dat activiteiten op sociale media gedragingen of intenties in het dagelijkse leven reflecteren (Cookingham & Ryan, 2015).

Samengevat, bepaalt de idee van de persoon die adolescenten denken dat ze zijn en die ze hopen te zijn, ten eerste de media die ze kiezen, ten tweede hoe ze met die bepaalde media omgaan en ten slotte ook hoe de media hun ontwikkeling beïnvloedt (Brown & Prinstein, 2011).

De hypothese kan gesteld worden dat jongvolwassenen druggerelateerde posts zullen opzoeken en verspreiden indien ze dit als een deel van hun identiteit willen maken of willen dat anderen het als een deel van hun identiteit zien.

3.3.3. Social Learning Theory

Social Learning Theory (Bandura & Walters, 1977) stelt dat adolescenten leren/imiteren door

zowel ervaring als observatie bij hun peers of familie. Deze theorie focust op het belang van

peer invloeden op gedragingen. Deze theorie kan zowel op de online als de offlinewereld toegepast worden. Sociale media wordt vaak gebruikt om peers te observeren (Megan A Moreno & Whitehill, 2014).

Andere onderzoeken hebben reeds aangetoond dat het observeren van peers een grote bron van invloed kan zijn op gezondheidsgedragingen (zoals roken, drinken, illegaal druggebruik…)

(19)

(Wood, Read, Mitchell, & Brand, 2004). Hier kunnen 2 verschillende soorten van beïnvloeding worden onderscheiden. Een voorbeeld van actieve sociale beïnvloeding: het online aangeboden krijgen van illegale drugs of een xtc-pil in je hand geduwd krijgen.

Daarnaast is er passieve sociale beïnvloeding, wat opnieuw in 2 verschillende categorieën kan worden onderverdeeld. Ten eerste is er social modeling, dit verwijst naar het imiteren van risicovol gedrag van groepen zoals dichte vrienden, ook dit kan zowel offline als online. De tweede categorie van passieve sociale beïnvloeding is perceived norms. Dit verwijst naar de idee dat iemand heeft van hoe vaak een gemiddelde jongvolwassene risicovolgedrag stelt (Wood et al., 2004).

3.3.4. Facebook Influence Model

Het doel van dit model, ontworpen door Megan A. Moreno, Kota, Schoohs, and Whitehill (2013), was om een conceptueel kader te ontwerpen van de aspecten van Facebook die jongvolwassenen beïnvloeden. De aspecten van Facebook die jongvolwassenen zelf als invloedrijk zagen, werden vastgesteld. Dit kan ook op andere sociale media platformen worden toegepast.

Dit nieuwere model brengt verschillende theorieën in verband met gezondheidsgedragingen samen om uit te leggen op welke manier sociale netwerksites kunnen worden geassocieerd met onderliggende constructen.

1) Connectie: Facebook zorgt voor betere peer communicatie, networking en connectie. 2) Vergelijken: Facebook maakt het vergelijken met peers gemakkelijk. Dit gebeurt aan de

hand van foto’s, video’s, reacties…

3) Identificatie: Facebook geeft de mogelijkheid om een eigen identiteit op te bouwen aan de hand van een persoonlijk profiel. Men krijgt aan de hand van likes en reacties feedback van peers.

4) Immersive experience: Facebook kan ingrijpende gevolgen hebben in het dagelijkse leven van jongvolwassenen. Het kan onder andere de gemoedstoestand van iemand wijzigen.

(20)

3.3.5. Cultivatie theorie

De cultivatie theorie stelt dat de bevolking die vaak wordt blootgesteld aan bepaalde media,

steeds meer hun kijk op de sociale werkelijkheid hieraan aanpassen (Gerbner, Gross,

Morgan, & Signorielli, 1986). Deze theorie werd voor het eerst toegepast op televisie. Doordat de bevolking regelmatig druggebruik op televisie ziet verschijnen, kan er bij hen de idee ontstaan dat druggebruik meer voorkomt.

Bij deze theorie kan de vraag gesteld worden of er verschil is in het kijken naar de televisie waarop illegaal druggebruik wordt getoond en pagina’s op sociale media die regelmatig (positieve) berichten over illegale drugs posten. Aan de hand van een systematische evaluatie werd er aangetoond dat er in 83% van de 42 onderzoeken, in zake mediablootstelling en alcohol, illegale drugs en roken bij jongeren, sprake was van verhoogd risico op roken, illegale drugs of alcohol (Nunez-Smith et al., 2010).

Een ander onderzoek uitgevoerd door Nevzat (2018) stelt dat de toekomst van de cultivatie theorie bij sociale media ligt, aangezien voornamelijk deze soort media de televisie vervangen heeft. Gerbner (1986) gebruikte de term “resonantie” voor personen die veel televisie keken en door hun levenservaringen daarbovenop een hogere mate van cultivatie ondervonden. Potter (2014) gaf hierbij als voorbeeld dat mensen die in een gevaarlijke buurt wonen waar een hoge mate van criminaliteit voorkomt en die veel tijd spenderen aan televisie kijken, een dubbele hoeveelheid van blootstelling aan geweld krijgen. Aangezien de hoeveelheid criminaliteit tijdens de levenservaringen overeenkomen met die van tijdens het televisiekijken, zouden deze mensen een hoger niveau van cultivatie vertonen. Om deze toe te passen op het illegale druggebruik en sociale media, kan de hypothese gesteld worden dat doordat illegale druggebruikers reeds in hun levenservaringen te maken hebben met illegale drugs en daarbovenop vaker op hun sociale media in contact komen met illegale drugs, zij een vermeerderde hoeveelheid blootstelling aan illegaal druggebruik hebben. Hierdoor stellen ze hun eigen levenservaringen gelijk met die van de sociale werkelijkheid. Op die manier wordt illegale drugs in hun leefwereld genormaliseerd.

Voorgaande onderzoeken naar marihuana-advertenties op sociale media hebben ondervonden dat jongeren hun perceptie over marihuana normaliseren of marihuana leuker achten indien ze

(21)

aan dergelijke media berichten worden blootgesteld (Megan A. Moreno, Gower, Jenkins, Kerr, & Gritton, 2018).

3.3.6. Spiraal van wederzijdse versterking

Slater (2007) heeft een theorie ontworpen over de effecten van media op gedrag en sociale identiteit. Deze theorie sluit grotendeels aan op de cultivatie theorie. Hij stelt dat

mediaselectiviteit en mediaeffecten een wederkerig en wederzijds beïnvloed proces kan veroorzaken. Dit proces ontstaat doordat mensen media opzoeken die overeenkomen met hun

eigen mening en gedrag. Vervolgens versterken dergelijke berichten steeds hun mening en gedrag. Slater voegt daar wel bij toe dat externe factoren ervoor kunnen zorgen dat er geen extreme(re) gedragingen voorkomen.

Het is om die reden dat er moet worden uitgekeken naar de personen die weinig beschermende, externe factoren ter beschikking hebben. Voorbeelden zijn jongeren die geen goede gezinssituatie hebben, die vrienden hebben met extreme, gelijksgezinde meningen, et cetera. Indien deze gedragingen of meningen niet worden gematigd of aangepast, kan de jongere steeds opnieuw in de “reinforcing spiral” belanden (Geusens & Beullens, 2016).

Deze theorie kan worden toegepast op sociale media en illegale drugs op een gelijkaardige manier als bij de cultivatie theorie. Een illegale druggebruiker kan op zoek gaan naar druggerelateerde posts op sociale media. Hierdoor wordt hun beeld over illegale drugs veranderd (op een mogelijk positieve manier), waarna ze opnieuw meer op zoek gaan naar dergelijke content. Preventie, zowel offline als online, kan deze spiraal doorbreken.

3.4. Illegale drugs op sociale media

Illegale drugs komen in verschillende vormen voor op sociale media. In dit deel worden enkele manieren uitgelegd. Eerst wordt de rol van sociale media in de online drugsmarkt besproken. Daarna wordt illegale drugs op sociale media als entertainment uitgelegd. Ten slotte wordt een vorm die minder voorkomt besproken, namelijk preventie en sensibilisering op sociale media. 3.4.1. Online drugsmarkt

Ten eerste is er in onderzoeken vaak sprake van een drugsmarkt op sociale media. Sociale media heeft ervoor gezorgd dat er een nieuwe manier is voor georganiseerde misdaad om hun producten te verkopen en hun marketing te doen. In de Verenigde Staten wordt er reeds

(22)

gewaarschuwd door de politie dat jongeren hun illegale drugs via sociale media kopen. De Federale Overheid heeft in de VS in 2014 meer dan 350 drugdealers gearresteerd en 7 miljoen dollar in beslag genomen aan de hand van Instagram (Yang & Luo, 2017).

In het Verenigd Koninkrijk heeft een onderzoek door McCulloch and Furlong (2019) naar sociale media als drugsmarkt uitgewezen dat 1 op de 4 jongeren reeds advertenties voor illegale drugs is tegengekomen op sociale media. De dealers kunnen gebruik maken van foto’s van hun producten, kunnen hun klanten makkelijk identificeren, promoties verkondigen, een online reputatie krijgen… Er zijn verschillende voordelen voor een dealer om zijn handel verder te zetten op sociale media. Dit onderzoek wees ook uit dat jongeren niet bezorgd waren om deze advertenties, wat kan wijzen op de normalisering van illegale drugs in de ogen van deze jongeren. De komst van sociale media zorgde niet enkel voor een revolutie bij drugdealers, het proces rond illegale drugs kopen veranderde ook voor gebruikers. Via sociale media wordt het kopen vergemakkelijkt. Men heeft geen connecties meer nodig. Met de zoekbalk of “voorgestelde vrienden” kan men een dealer vinden. Er is daarnaast een groter aanbod zichtbaar en beschikbaar. Het tonen van promoties en foto’s van producten kan ertoe leiden dat gebruikers een nieuwe soort drug willen testen.

Het kopen van illegale drugs op sociale media is niet zonder risico’s. Onderzoek toonde aan dat mensen die via sociale media kopen, sommige kenmerken van sociale media kanalen aan de verkeerde platformen toeschrijven (Moyle et al., 2019). Zo heeft WhatsApp en Wickr end-to-end encryptie maar is dit niet standaard van toepassing bij Snapchat en Facebook Messenger. De onderzoekers stelden vast dat veel sociale media-gebruikers niet juist geïnformeerd zijn of incorrecte assumpties maken over de bescherming die hen wordt verleend. Daarnaast is er in sommige landen sprake van politionele samenwerking met deze communicatie applicaties, waardoor de berichten later mogelijks kunnen worden opgevraagd (Butler, 2017; Hern, 2018).

Het zoeken naar verkopers van illegale drugs via sociale media is de laatste jaren moeilijker gemaakt. Enkele jaren geleden had BBC (2013) een reportage gemaakt omtrent het bestellen van illegale drugs op Instagram. Hierbij werd duidelijk dat er gemakkelijk via hashtags een dealer gevonden kon worden. Nadat dit duidelijk werd aan Instagram, werden zoekopdrachten naar drugs via hashtags onmogelijk gemaakt. Momenteel zijn er veel zoekopdrachten onmogelijk gemaakt maar drugdealers en druggebruikers blijven hun woordenschat aanpassen.

(23)

Hierdoor blijft Instagram en andere sociale mediakanalen in sommige landen nog steeds een groot probleem.

3.4.2. Entertainment

Sociale media wordt niet enkel gebruikt om te kopen of verkopen maar ook als entertainment. Een onderzoek naar een populair twitter account maakte duidelijk dat er heel wat pro-illegale drugscontent wordt ondersteund door jongeren en jongvolwassenen. Dit account had ongeveer 1 000 000 volgers, waarvan meer dan 70% 19 jaar of jonger was. Tweeëntachtig procent van de berichten waren positief over marihuana. Minder dan 1% was negatief over marihuana (P. Cavazos-Rehg et al., 2014).

Over illegale drugs als entertainment op sociale media is er momenteel nog niet veel onderzoek uitgevoerd. Nochtans is het zeer gemakkelijk om op elk sociale media platform verschillende accounts te vinden die over illegale drugs posten. Het is momenteel onduidelijk hoe sociale mediagebruikers hierover denken en of dit een invloed heeft op het illegaal druggebruik. Men kan hier ook de vraag bij stellen in hoever dat de sociale media platformen hierop moeten letten en censureren.

Een veel voorkomende manier van entertainment op sociale media is via internetmemes. Internetmemes verspreiden zich in de vorm van afbeeldingen, video’s, catchphrases, et cetera. Ze bevatten inside jokes of aspecten van een hippe gemeenschap. Memes zijn vaak verbonden aan een bepaalde doelgroep doordat het met een bepaalde straattaal gemaakt is of over een specifiek kenmerk van een cultuur/gemeenschap (Bauckhage, 2011). Op elk sociale media platform kan er gemakkelijk een pagina/gemeenschap gevonden worden die drugmemes maken en/of verspreiden. De meest voorkomende memes zijn afbeeldingen met daarbij een grappige tekst. Het zijn vooral adolescenten en jongvolwassenen die memes verspreiden. Dit komt doordat deze demografische groep het meest waarschijnlijk is om internetmemes te ontdekken, de humor te begrijpen en bereid zijn het door te sturen naar hun vrienden.

Er zijn reeds meerdere onderzoeken gebeurd naar de invloed van memes. Deze onderzoeken waren vooral gefocust op politieke memes en hun invloed. Men kan op 3 verschillende manieren op dergelijke memes reageren. Ten eerste kan de meme de persoon overtuigen om zich ermee te identificeren indien hij er akkoord mee gaat. Daarnaast kan de persoon de meme

(24)

grappig vinden zonder zich er noodzakelijk mee te identificeren. Ten slotte kan de persoon het niet grappig vinden en geeft de persoon er geen aandacht aan (Dean, 2019).

3.4.3. Sensibilisering

Een derde manier waarop gebruik kan gemaakt worden van sociale media bij illegale drugs, is gezondheid gerelateerd.

In Digimeter 2019 (Vandendriessche & De Marez, 2019), een jaarlijks rapport over het media en technologiegebruik van Vlaanderen, werden 2754 Vlamingen van 16 jaar en ouder bevraagd. In dit rapport werd duidelijk dat sociale media een belangrijk medium is geworden om het nieuws te volgen. Tachtig procent van de jongvolwassenen (16-24 jaar) hebben in 2019 maandelijks sociale media gebruikt om het nieuws te raadplegen. Tweeënzeventig procent doet dit wekelijks en 52% dagelijks. Er worden regelmatig nieuwsberichten geplaatst via sociale media die informeren over het gevaar van illegale drugs. Daarnaast worden er opinies van experten over illegale drugs geplaatst op sociale media. Dit gebeurt meestal via nieuwskanalen zoals HLN, Het Nieuwsblad, etc. Deze artikelen hebben een groot bereik op sociale media.

Naast nieuwskanalen op sociale media, zijn er nog andere kanalen te vinden die informatie over de risico’s en het gebruik verspreiden. Deze zijn vooral te vinden op YouTube. Een voorbeeld hiervan is het kanaal Drugslab op YouTube (Drugslab, 2016). Dit kanaal wordt geleid door 3 Nederlanders die verschillende soorten illegale drugs uitproberen. Daarna leggen ze uit wat ze voelen, wat de gevaren inhouden, hoe je het veilig moet gebruiken… Hun video’s zijn vaak meer dan 200.000 keer bekeken. Dergelijke video’s zijn in hoge mate terug te vinden op YouTube en kunnen een belangrijke rol spelen in het veilig gebruiken van illegale drugs. Daarnaast is er content die focust op preventie en sensibiliseren van gelegitimeerde instellingen. Voorbeelden daarvan zijn het National Institute on Drug Abuse, VRT NWS, RTL NWS…

De rol van nieuwe media voor preventie en educatie blijkt niet gemakkelijk te zijn volgens Manning (2013). De hoeveelheid aan video’s maakt het bijvoorbeeld moeilijk om de juiste informatie als eerste te laten verschijnen bij de zoekopdrachten. Het is mogelijk dat preventievideo’s van een gelegitimeerde instelling pas verschijnen na verschillende video’s die tegenovergestelde informatie geven en illegaal druggebruik juist promoten. Een 2e mogelijk nadeel waar Manning op wijst, is de mogelijkheid om te reageren op deze video’s. Hij merkte op dat er bij video’s van de US Office of National Drugs Control Policy veel negatieve reacties

(25)

waren waardoor de beslissing werd gemaakt door de uploader om de reacties uit te schakelen. Hij maakte hierbij de opmerking dat het beter zou zijn om de reacties te gebruiken om in dialoog te gaan.

(26)

4.

Resultaten

In dit het hoofdstuk worden de resultaten van de online survey per sectie uiteengezet.

4.1. Profiel van respondenten

Voordat de resultaten worden vermeld, is het belangrijk om de algemene info te vermelden. Op die manier kunnen er onregelmatigheden in het onderzoekssample opgemerkt worden.

4.1.1. Socio-demografische gegevens

Er hebben 451 mensen (N=451) deelgenomen aan het onderzoek. Er waren 2 respondenten die niet voldeden aan de leeftijdsvereiste van 18 tot 28 jaar en werden dus uit het onderzoek geweerd. De gemiddelde leeftijd was 22,29 jaar. Zowel de mediaan als de modus was 23 jaar. Eenenzestig procent van de deelnemers waren vrouwen tegenover 38,8% mannen. Er was 1 persoon die zich identificeerde als X. De meerderheid van de respondenten waren studenten (70,3%). Net iets minder dan helft (46%) volgt of heeft als hoogste diploma een bacheloropleiding. Achtendertig procent volgt of heeft een masteropleiding gevolgd en 12,1% heeft hoger secundair onderwijs als hoogste opleiding gevolgd.

4.1.2. Sociale media

Het sociale media gebruik per dag is bij 36,1% van de respondenten tussen de 2 en 3 uren (figuur 1). Vijfennegentig procent van alle respondenten gebruikt sociale media langer dan 1 uur per dag. Het is duidelijk dat mannen minder lang sociale media gebruiken dan vrouwen. Het gemiddelde sociale media gebruik per dag in België is 1 uur en 31 minuten (Hootsuite, 2019). Dit is het gemiddelde voor alle leeftijden. Jongvolwassenen brengen gewoonlijk meer tijd door op sociale media.

Facebook werd door 98,7% van de respondenten de laatste maand gebruikt. Daarnaast waren Instagram (92,4%), YouTube (87,8%) en WhatsApp (86%) de populairste sociale mediakanalen. De meeste respondenten gebruiken sociale media voor dezelfde doeleinden, namelijk: in contact blijven met vrienden of familie (97,3%), entertainment (95,8%), nieuws (81,5%) en op de hoogte blijven van evenementen (77,3%).

(27)

Figuur 1: Gemiddelde sociale media gebruik per dag bij jongvolwassenen 4.1.3. Illegaal druggebruik

Tweehonderdvijfennegentig respondenten (65,7%) hebben ooit illegale drugs gebruikt. Van al deze respondenten, heeft 63% cannabis geprobeerd, 33% ecstasy, 23,6% cocaïne en 8,7% amfetamines. Negenentachtig procent van alle respondenten heeft vrienden die cannabis roken, 56,3% ecstasy en 58,4% cocaïne. Deze cijfers zijn opmerkelijk hoog in vergelijking met de cijfers uit het onderzoek van Sciensano en het EMCCDA. Sciensano meldde bijvoorbeeld dat in 2018, 1,8% van de Belgische jongvolwassenen (15-24 jarigen) in de laatste 12 maanden ecstasy had genomen.

(28)

Er is een significant verschil merkbaar in illegaal druggebruik tussen man en vrouw. Meer dan 80% van de mannen hebben reeds illegale drugs gebruikt, tegenover 54% van de vrouwelijke respondenten.

Veertig procent van de respondenten die reeds illegale drugs hebben gebruikt, gaven aan dit in de laatste maand gedaan te hebben en 20,3% in de laatste week. Eenendertig procent gaf aan dat ze in de laatste 6 maanden illegale drugs hebben gebruikt.

4.2. Drugscontent op sociale media

Hieronder worden de resultaten besproken met betrekking tot de illegale druggerelateerde posts die voorkomen op sociale media. Eerst wordt er besproken hoe vaak er druggerelateerde posts verschijnen op de sociale media van de respondenten. Daarna wordt er gekeken naar in welke vormen dit gebeurt. Als derde worden drugmemes specifiek besproken op sociale media. Ten slotte, wordt er gekeken naar de posts die waarschuwen over illegaal druggebruik.

4.2.1. Prevalentie van druggerelateerde content

De eerste vraag waar er gekeken werd naar de rol van sociale media bij het druggebruik van jongvolwassenen, peilde naar de hoeveelheid druggerelateerde berichten die men ziet verschijnen op hun sociale media. Indien de respondent nooit berichten omtrent illegale drugs zag verschijnen, werd hier niet verder over bevraagd.

Het is duidelijk dat respondenten die reeds drugs hebben gebruikt, vaker druggerelateerde posts zien verschijnen op hun sociale media. Elf procent van de respondenten die reeds drugs hebben gebruikt, zien dagelijks berichten over drugs verschijnen op hun sociale media. Dit in tegenoverstelling tot 1,9% van de respondenten die geen illegale drugs gebruikt hebben. De respondenten die wekelijks druggerelateerde posts zien, maken de grootste groep uit met 37,1%. Het valt op dat 39% van de mensen die geen drugs hebben gebruikt, nooit druggerelateerde content zien verschijnen.

Hier kan de vraag bij gesteld worden of de respondenten die drugs gebruiken zelf op zoek gaan naar druggerelateerde content. Er zijn 99 druggebruikers die op zoek zijn gegaan naar druggerelateerde content op sociale media, dit is 33,6% van de druggebruikers.

Zevenenzestig procent van de respondenten die reeds druggerelateerde content hebben gezien op sociale media, zijn hier niet zelf naar op zoek gegaan. Dit cijfer maakt duidelijk dat er vaak onvrijwillig dergelijke content wordt ontvangen. Zoals in vorige onderzoek werd aangetoond, gebruikten jongvolwassenen meer legale drugs indien dit meer verscheen op hun sociale media.

(29)

Ongeveer 66% van de 295 respondenten die reeds illegale drugs hebben gebruikt, zijn nog niet op zoek gegaan naar druggerelateerde content op sociale media.

4.2.2. Vorm van druggerelateerde content

De respondenten werden gevraagd in welke vorm drugcontent op hun sociale media verscheen. Bij de meesten (78%) was dit in de vorm van entertainment. Minder dan de helft van de respondenten heeft gezondheidsgerelateerde content over illegale drugs (44,6%) en illegaal druggebruik van anderen op sociale media (44,9%) gezien. Ten slotte was er maar 28,6% van de respondenten die reeds preventie van illegale drugs op sociale media zag verschijnen. Voorgaande onderzoeken naar illegale drugs op sociale media toonden reeds aan dat illegale drugs vaak positief werden afgebeeld (P. Cavazos-Rehg et al., 2014; P. A. Cavazos-Rehg et al., 2015; P. A. Cavazos-Rehg, Krauss, Sowles, & Bierut, 2016). Uit de resultaten van deze survey werd duidelijk dat er meer jongvolwassenen (29,2%) overwegend positieve druggerelateerde content tegenkwamen dan negatieve (19,6%). Meer dan de helft van de respondenten (51,2%) vond de content afwisselend positief en negatief. Het feit dat, bij de meesten, druggerelateerde content als entertainment verschijnt, wijst op het normaliserende effect van sociale media op illegale drugs bij jongvolwassenen.

Meer dan de helft van de respondenten heeft reeds vrienden illegale drugs zien gebruiken op sociale media. Bij 32,4% van de respondenten was dit in privé-chatberichten, bij 13,4% kwamen dergelijke berichten in het openbaar tevoorschijn. Een klein deel (6,5%) heeft dit zowel openbaar als in privéberichten gezien.

4.2.3. Drugmemes

Dat drugmemes vaak worden verspreid op sociale media, wordt duidelijk in de resultaten van de survey. De meeste respondenten (82,7%) hebben reeds een meme in verband met cannabis tegengekomen op sociale media. Meer dan de helft van de respondenten (58,6%) gaf aan dat ze de meme grappig vonden.

De meeste respondenten waren onverschillig met betrekking tot de vraag of ze dergelijke afbeeldingen wouden zien verschijnen op hun sociale media. Vijfentwintig procent wou dit niet zien verschijnen op hun sociale media tegenover 13,7% die dit wel wou. Ongeveer 71% wou deze dan ook niet verspreiden, terwijl 28% dit in privé zou verspreiden. Amper 2 respondenten zouden dergelijke afbeeldingen in het openbaar verspreiden.

(30)

Drugmemes in verband met cocaïne blijken veel minder voor te komen. Amper 36,6% had reeds zulke memes zien verschijnen op sociale media in tegenstelling tot 82,7% bij cannabis. Hier was het aantal respondenten die deze meme grappig vonden gedaald en die onverschillig waren gestegen. De andere keuzes, aanstootgevend, nieuwsgierig en geïrriteerd, bleven ongeveer gelijk.

Drugmemes in verband met cocaïne waren in het algemeen minder gewenst op sociale media door respondenten. Ze waren minder geïnteresseerd om ze te zien verschijnen en ze zouden ze minder snel delen met anderen. Dit kwam ook duidelijk naar voor bij de vraag of ze lichter over posts gingen in verband met cannabis dan cocaïne. Bij de overduidelijke meerderheid (71,4%) werd er minder zwaar getild aan posts omtrent cannabis. Ongeveer 27% had hetzelfde gevoel over de 2 soorten posts.

4.2.4. Gezondheid gerelateerde content

Sociale media kan op verschillende manieren een rol spelen op vlak van gezondheid. Dit kan door preventie, educatie, nieuwsberichten…

Wanneer er werd gevraagd naar berichten die waarschuwen over het gebruik van illegale drugs, lagen de antwoorden verspreid. Ongeveer de helft van de respondenten (47,9%) gaf aan dat er maar zelden waarschuwingen op hun sociale media tevoorschijn kwam. Ongeveer 25% gaf aan dat ze het soms tegenkwamen en 22,9% ziet dergelijke berichten nooit verschijnen.

De meeste respondenten zijn van mening dat er moet gecensureerd worden op sociale media in verband met druggerelateerde content. Zestien procent vindt dat dit voor iedereen zou moeten gecensureerd worden, terwijl 62,5% van mening is dat dit enkel voor bepaalde leeftijdsgroepen moet gebeuren.

Drieënzestig procent van de respondenten gaven aan zelf niet op zoek te gaan naar druggerelateerde content. De overige respondenten gingen voornamelijk op zoek naar informatie over het gebruiken van illegale drugs, informatie over gezondheidsrisico’s of ten slotte entertainment. Pagina’s die entertainment content posten zijn gemakkelijker te vinden op sociale media dan pagina’s die info over gebruik of risico’s posten. Toch zijn de mensen die zelf op zoek gaan naar drugcontent, meer op zoek naar de laatste 2 soorten content.

4.3. Perceptie over illegale drugs

Zoals uit de reeds vermelde resultaten duidelijk blijkt, zijn illegale drugs bij velen aanwezig op sociale media. De vraag blijft nog steeds op welke manier en in welke mate men kan

(31)

beïnvloed worden. De respondenten kregen de vraag of ze hun mening of gebruik zouden aanpassen door bepaalde content op sociale media te zien.

De meningen waren heel verdeeld. Bij de eerste vraag, werd er gevraagd of positieve berichten een verschil in mening kon teweegbrengen. De helft van de respondenten (50,1%) dacht dat zijn/haar mening hetzelfde zou blijven. De anderen zouden wel hun mening kunnen veranderen, maar de meesten (45,7%) enkel indien dit van een legitieme afzender kwam. De overige respondenten (4,2%) zouden hun mening veranderen ongeacht de afzender. Voorbeelden van legitieme afzenders in de survey waren Het Nieuwsblad, UGent en de regering. Bij de volgende vraag, werd er gevraagd of positieve berichten ervoor zouden kunnen zorgen dat ze toch een bepaalde illegale drug zouden gebruiken of meer gebruiken. Bij deze vraag waren er meer (75,9%) die hun (niet-)gebruik niet zouden veranderen. Vierentwintig procent zou aan de hand van positieve berichten over een bepaalde illegale drug, deze wel proberen of meer gebruiken. Opnieuw achtte de meerderheid van deze groep (21,6%) enkel belang aan de berichten indien ze van een legitieme afzender kwamen.

Hierna werd er gevraagd naar de invloed van negatieve berichten op hun mening. Er waren meer respondenten die belang hechtten aan negatieve berichten dan aan positieve berichten. Bij deze vraag was er 45,7% van de respondenten die dachten dat hun mening hetzelfde zou blijven. Het valt op dat bij negatieve berichten het voor meer respondenten minder uitmaakt van welke afzender het komt. Bij negatieve berichten was er 11,1% die hun mening zou veranderen ongeacht de legitimiteit van de afzender. Bij positieve berichten was dit minder dan de helft hiervan, namelijk 4,2%. De laatste vraag hieromtrent was of negatieve berichten ervoor kunnen zorgen dat je een bepaalde drug niet zal gebruiken of niet meer zal gebruiken. Wat hier opviel was dat er meer mensen (54,1%) waren die zeiden dat ze hun gebruik niet gingen veranderen dan bij de vorige vraag (45,7%). Dit wijst er dus op dat sommige respondenten hun mening zouden veranderen maar dat hun gebruik niet mee zou veranderen.

4.4. Sociale media als marktplaats

Sociale media wordt de laatste jaren regelmatig gebruikt om aan illegale drugs te geraken en om illegale drugs te verkopen. In andere landen werden hier reeds uitgebreide onderzoeken naar uitgevoerd. In deze onderzoeken kwamen er extremere vormen van illegale drugsadvertenties voor dan in de Belgische onderzoeken. Een ander mogelijk verschil in buitenlandse onderzoeken is dat cannabis legaal is in sommige landen. Deze onderzoeken kijken dan eerder

(32)

naar de invloed van advertenties van cannabis op sociale media. Dergelijke advertenties zijn vanzelfsprekend niet toegelaten in België.

Uit de cijfers blijkt dat het via sociale media gemakkelijk is om aan illegale drugs te geraken. Ongeveer 82% van de respondenten denkt dat ze persoonlijk via sociale media aan illegale drugs kunnen geraken.

Meer dan 20% van de respondenten werd reeds aangesproken op sociale media door iemand die illegale drugs verkocht. Bij 82 respondenten (18,3%) was dit door een vriend of kennis, terwijl bij 16 respondenten (3,6%) dit gevraagd werd door een onbekende.

Drieëndertig procent van de respondenten werd reeds aangesproken door een vriend of kennis met de vraag of ze illegale drugs konden regelen. Er waren 7 respondenten die nog geen illegale drugs hadden gebruikt maar wel reeds werden aangesproken of ze illegale drugs konden regelen. Zestien respondenten (3,6%) werden aangesproken door mensen die ze niet persoonlijk kenden met de vraag of ze illegale drugs konden regelen.

Van de 372 respondenten die dachten dat ze illegale drugs konden regelen via sociale media, hebben er 155 respondenten (34,5%) dit daadwerkelijk gedaan. Bijna elk van deze respondenten (92,9%) had illegale drugs verkregen via vrienden. Iets meer dan de helft (51,6%) had dit rechtstreeks aan de dealer gevraagd via sociale media. Een kleine groep, 9 respondenten, had aan onbekenden gevraagd via sociale media om illegale drugs te kunnen kopen.

Van de respondenten die reeds illegale drugs hadden verkregen via sociale media, was 83,2% van mening dat sociale media het kopen van illegale drugs gemakkelijker maakte. De meerderheid van deze respondenten (57,4%) vond het nochtans niet veilig om illegale drugs via sociale media te kopen.

(33)

5.

Discussie

In dit hoofdstuk wordt er dieper ingegaan op de betekenis van de resultaten en hun relevantie. Daarnaast wordt er getracht om de theorieën uit het literatuuronderzoek te koppelen aan de resultaten. Ten slotte wordt er gewezen op de beperkingen van dit onderzoek en worden er suggesties gedaan voor verder onderzoek.

5.1. Profiel van respondenten

Om te beginnen wordt er gekeken of er verbanden zijn te vinden tussen het algemene sociale media gebruik en het illegaal druggebruik van jongvolwassenen.

De nulhypothese dat er geen verband is tussen het aantal uren op sociale media per dag en het gebruik van illegale drugs kan worden aangenomen. Dit in tegenstelling met een onderzoek waar werd aangetoond dat respondenten die meer sociale media gebruikten, meer cannabis rookten (National Centre on Addiction and Substance Abuse at Columbia University, 2012) Er is ook geen verband te vinden tussen het gebruiken van bepaalde platformen van sociale media en illegaal druggebruik.

Er zijn positieve correlaties te vinden tussen hoe vaak men berichten met druggerelateerde content ziet verschijnen en of men vrienden heeft die cannabis (Cramer’s V=0,180 en p=0,002), cocaïne (Cramer’s V= 0,191 en p=0,001) of ecstasy (Cramer’s V= 0,226 en p<0,000) gebruiken. Jongvolwassenen die vrienden hebben die illegale drugs gebruiken, zien meer

druggerelateerde content dan degene die geen vrienden hebben die illegale drugs gebruiken. De correlatie is het grootst bij de groep die ecstasy gebruikende vrienden heeft.

Er blijken geen correlaties te zijn tussen het algemene gebruik van sociale media en illegaal druggebruik.

5.2. Invloed op het illegaal druggebruik van jongvolwassenen

In dit hoofdstuk worden de verbanden besproken die wijzen op een mogelijke invloed van sociale media op het illegale druggebruik van jongvolwassenen. Eerst wordt er besproken hoe het zien van drugscontent samenhangt met het druggebruik. Ten tweede wordt er gekeken naar gezondheidsgerelateerde content op sociale media. Ten slotte worden de resultaten in verband met het zien van illegaal druggebruik van vrienden op sociale media besproken.

(34)

5.2.1. Drugscontent op sociale media

Net zoals bij alcohol op sociale media (Optican & Cavazos-Rehg, 2019), is er een positief verband op te merken tussen blootstelling aan illegale drugs op sociale media en illegaal druggebruik. Er is een positieve correlatie tussen hoe vaak jongvolwassenen illegale drugs content op sociale media zien en of ze reeds illegale drugs hebben gebruikt. Jongvolwassenen

die vaker druggerelateerde content zien op sociale media, hebben vaker reeds illegale drugs gebruikt (Cramer’s V=0,296 en p<0,000). Dit verband is eveneens merkbaar bij elke

drug afzonderlijk: cannabis (Cramer’s V= 0,280 en p<0,000), cocaïne (Cramer’s V= 0,251 en p<0,000), ecstasy (Cramer’s V= 0,219 en p<0,000) en amfetamines (Cramer’s V= 0,291 en p<0,000). Daarnaast gebruiken de jongvolwassenen die vaak druggerelateerde content

zien, ook frequenter illegale drugs (Cramer’s V=0,277 en p<0,000).

Bij deze correlaties, kan de cultivatietheorie betrokken worden (Gerbner, Gross, Morgan, & Signorielli, 1986). Doordat deze jongvolwassenen regelmatig illegale drugs gebruiken en daarnaast ook nog vaker content in verband met illegale drugs zien, kan er “resonantie” plaatsvinden, zoals in het theoretisch hoofdstuk uitgelegd. Jongvolwassenen kunnen de idee krijgen dat illegale drugs meer de norm is in de sociale werkelijkheid en illegale drugs normaliseren. De normalisering van illegale drugs kan leiden tot meer gebruik.

Er is een matig positief verband op te merken tussen hoe vaak jongvolwassenen gemiddeld illegale drugs gebruiken en het zelf opzoek gaan naar illegale drugscontent voor entertainment doeleinden (Cramer’s V= 0,321 en p<0,000). Jongvolwassenen die gemiddeld vaker illegale

drugs gebruiken, zijn ook de jongvolwassenen die meer op zoek gaan naar druggerelateerde content voor entertainment doeleinden. Ongeveer 41% van de

respondenten die wekelijks illegale drug gebruiken, gaat op sociale media op zoek naar illegale drugscontent in de vorm van entertainment. Bij maandelijkse druggebruikers, daalt het aantal respondenten dia naar deze vorm van drugscontent op zoek gaan al naar 23,4%. Bij jaarlijkse gebruikers, daalt dit aantal naar 13,4%.

Het Media Practice Model (Steele & Brown, 1995) ondersteunt dit verband. Deze theorie stelde dat men sociale media gebruikt conformerend aan hun eigen identiteit. De jongvolwassenen zien dit als een deel van hun identiteit en gaan ook meer dergelijke content opzoeken via sociale media. De spiraal van wederzijdse versterking (Slater, 2007) kan hier eveneens bij betrokken

(35)

worden. Zoals reeds vermeld, ontstaat dit proces doordat mensen media opzoeken die stroken met hun eigen mening en gedrag, op die manier versterkt dit weer hun mening en gedrag.

Jongvolwassenen die drugcontent in de vorm van entertainment zien, hebben een grotere kans om reeds illegale drugs gebruikt te hebben (Phi= 0,262 en p<0,000). Deze correlatie is ook op te merken bij het zien van gebruik van anderen (Phi= 0,246 en p<0,000).

5.2.2. Gezondheidsgerelateerde content op sociale media

Er is een zwakke correlatie tussen drugcontent in de vorm van preventie zien en reeds drugs gebruikt te hebben (Phi= 0,130 en p=0,006) en daarnaast geen significante correlatie tussen het zien van gezondheidsgerelateerde posts in verband met illegale drugs en druggebruikers. Er is eveneens geen significante correlatie te vinden tussen het gebruiken van

illegale drugs (zowel eenmalig als regelmatig gebruik) en het tegenkomen van content die waarschuwen rond het gebruik van illegale drugs. Deze correlaties en het ontbreken van correlaties betekenen dat, indien er preventie en gezondheidsinformatie voor illegale drugs wordt verspreid via sociale media, dit niet bij de juiste doelgroep terechtkomt. Door het interactieve en virale karakter van sociale media, is sociale media het perfecte medium om preventie en gezondheidsgerelateerde informatie te verspreiden. Toch wordt deze opportuniteit niet goed benut door de verantwoordelijke instellingen of wordt dit niet opgemerkt door de jongvolwassenen. Dit was ook duidelijk uit de vraag hoeveel respondenten er preventie zagen verschijnen op hun sociale media. Er was amper 28,6% die dit ooit al online was tegengekomen.

Het belang van sociale media als bron voor informatie blijkt eveneens uit vragen van de survey naar de mogelijkheid op sociale media om een mening en gebruik te herzien. Meer dan de

helft van de respondenten zou zijn mening tegenover illegale drugs veranderen aan de hand van negatieve, informatieve berichten over illegale drugs. Ongeveer 45% van de

respondenten zou hierdoor een bepaalde illegale drug niet of niet meer gebruiken. Meer dan de helft van de respondenten die ooit illegale drugs hebben gebruikt, gaven aan dat ze door negatieve berichten over een illegale drug, deze niet meer zouden gebruiken. Uit de resultaten is het duidelijk van groot belang dat de berichten van een legitieme afzender komen (zoals UGent, Nieuwsblad, de regering).

In het geval van positieve, informatieve berichten over illegale drugs, denken de respondenten minder beïnvloed te worden. Positieve berichten werd in de survey voorgesteld

Afbeelding

Tabel 1: Classificatie van sociale media
Figuur 1: Gemiddelde sociale media gebruik per dag bij jongvolwassenen 4.1.3.  Illegaal druggebruik

Referenties

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN

g ereg is tre er de.. genoemd om diersoorten &#34;wit te wassen&#34;, voordat zij naar hun Europese bestemming gaan. Daardoor kan de handel met door de Europese Unie geboycotte

Wanneer we alle staandehoudingen door de politie over de periode 1997- 2000 samennemen (N=53.000) en kijken naar de redenen daarvan, dan blijkt dat ruim de helft van de

Wanneer we alle staandehoudingen door de politie over de periode 1997-2000 samennemen (N=53.000) en kijken naar de redenen daarvan, dan blijkt dat ruim de helft van de illegale

Naast het bezit van illegale vuurwapens en de kenmerken van verdachten die bij vuurwapen- incidenten zijn betrokken, behandelt dit rapport ook de aard en omvang van in beslag genomen

Bijvoorbeeld de maat‑ regel dat er op nationaal niveau instanties moeten worden opgericht die niet alleen beleid kunnen ontwikkelen met betrekking tot de illegale handel

The owner of the vital-sign monitoring (VsM) application service has designed an architecture of independent service providers, and translated requirement R1 into a set of assump-

47 Voor de geïndividualiseerde beoordeling van het bestaan van een “mededeling aan het publiek” in de zin van artikel 3, lid 1, van richtlijn 2001/29, moet dan ook, wanneer

vreemdelingen is een zelfstandige, op een specifieke groep personen gerichte modaliteit voor het verlaten van.. De doelstelling van deze modaliteit is het voorkomen van