• No results found

Een kindervrij toekomstperspectief: Exploratief onderzoek naar de intentie om kinderloos te blijven bij vrouwelijke twintigers

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Een kindervrij toekomstperspectief: Exploratief onderzoek naar de intentie om kinderloos te blijven bij vrouwelijke twintigers"

Copied!
31
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Een kindervrij toekomstperspectief

Exploratief onderzoek naar de intentie om kinderloos te blijven bij

vrouwelijke twintigers

Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in Gender en Diversiteit

Laura Engels

(01812053)

o.l.v. Karen Celis

Academisch artikel: 11 988 woorden

Academiejaar 2019-2020

ingediend op 31 juli 2020

(2)

Deze masterproef is een examendocument dat niet werd gecorrigeerd voor eventueel vastgestelde fouten. In publicaties mag naar dit werk worden gerefereerd, mits schriftelijke toelating

(3)

Abstract

Onderzoek naar kinderloosheid in Vlaanderen is schaars. De motivaties om kinderloos te blijven zijn echter onderhevig aan regionale en landelijke verschillen. Daarnaast wordt kinderloosheid doorgaans bij oudere generaties onderzocht. Gebaseerd op 46 interviews met jonge Vlaamse vrouwen die wensen kinderloos te blijven, focust dit onderzoek op de intentie om kinderloos te blijven in plaats van op een definitieve keuze. Er werden vijf wederkerige thema’s geïdentificeerd in de interviews: het groeiproces van de intentie, de motivaties en omgevingsreacties omtrent de intentie, de twijfels en angsten die met de intentie gepaard gaan en de andere vormen van betekenisvolle relaties die participanten met kinderen aangaan.

(4)

2

Inhoudsopgave

Dankwoord ... 3

Inleiding ... 4

Bewuste kinderloosheid ... 4

Verklaringen voor bewuste kinderloosheid ... 4

Stereotypering ... 6 Onderzoeksvragen ... 7 Onderzoeksmethodologie ... 7 Respondenten ... 7 Dataverzameling ... 8 Data-analyse ... 8

Resultaten & Analyse ... 9

1 Groeiproces van de intentie om kinderloos te blijven ... 9

2 Motivaties om kinderloos te blijven ... 12

3 Reacties uit de omgeving ... 16

4 Bronnen van twijfels en angst met betrekking tot de intentie om kinderloos te blijven... 18

5 Andere vormen van betekenisvolle relaties met kinderen ... 21

Discussie ... 22

Referentielijst

Bijlage 1: Oproep respondenten Bijlage 2: Informed Consent Bijlage 3: Topiclijst

(5)

3

Dankwoord

Er zijn verschillende mensen aan wie ik graag mijn dank betuig om deze masterproef mee te hebben gevormd tot wat het nu is.

Mijn dank gaat bovenal uit naar de 46 respondenten die mij te woord wilden staan. Bedankt voor jullie tijd, jullie bereidwilligheid en jullie enthousiasme om jullie persoonlijke verhalen en visies met mij te delen.

Mijn dank gaat eveneens uit naar mijn promotor, Karen Celis, voor het ter beschikking stellen van haar expertise als onderzoeker, en daarmee het onderzoek in goede banen te leiden.

In mijn persoonlijke kring gaat mijn dank uit naar mijn vrienden en familie die hielpen mijn oproep te verspreiden, artikels doorstuurden en bovenal wisten te luisteren en aan te moedigen. Een bijzondere dank gaat uit naar mama, voor je wijsheid en kritische blik; Mel, voor de kwalitatieve verbeteringen aan de tekst en Bavo, voor je onuitputtelijke aanmoediging. Tot slot wil ik ook graag mijn stagebegeleidster Veerle bedanken. Naast de luisterbereidheid die je tot mij ter beschikking hebt gesteld, hebben je constructieve tips in de zoektocht naar het geschikte onderwerp mij enorm vooruitgeholpen.

Laura Engels

(6)

4

Inleiding

In Vlaanderen is een gezin met twee kinderen het ideaalbeeld voor de meeste vrouwen. Toch wenst 7% van de Vlaamse vrouwen om kinderloos te blijven (Van Peer, 2019). Hoewel dit aandeel de laatste jaren stabiel is gebleven, stellen diverse academici dat bewuste kinderloosheid een groeiend fenomeen is in Westerse landen onder invloed van sociale, culturele en economische veranderingen (Albertini & Mencarini, 2014; Peterson, 2015).

Bewuste kinderloosheid

Een persoon zonder kinderen wordt ‘kinderloos’ genoemd (Van Dale, 2020). Kelly (2009) spreekt over drie categorieën van kinderloosheid. Een eerste categorie is ‘tijdelijke kinderloosheid’. Het gaat in dat geval om personen die momenteel geen kinderen hebben, maar er in de toekomst wel willen. Daarnaast is er ‘onvrijwillige kinderloosheid’, waarbij er wel een kinderwens is, maar deze omwille van vruchtbaarheidsproblemen niet ingelost kan worden. Een laatste categorie definieert Kelly als ‘vrijwillige kinderloosheid’. Deze term verwijst naar een bewuste keuze om geen kinderen te krijgen.

Verschillende termen worden gebruikt om naar deze laatste categorie te verwijzen. Naast ‘vrijwillige kinderloosheid’ kiezen bepaalde onderzoekers voor ‘kindvrij’ of ‘kindervrij’, een letterlijke vertaling van het Engelse ‘childfree’. Verschillende onderzoekers geven de voorkeur aan deze term omwille van de positieve connotatie van het achtervoegsel –vrij (Moore, 2014), alsook door de nadruk die het legt op de actieve keuze van het individu (Bartlett, 1996; Letherby, 1994). ‘Kindvrij’ en ‘Kindervrij’ kregen in respectievelijk 2009 en 2019 ook een plek in Van Dale toegekend, waardoor deze termen ook in België in opmars zijn. De meest courante term in België is echter ‘bewust kinderloos’. In dit onderzoek zullen de termen ‘kindervrij’ en ‘bewust kinderloos’ beide gebruikt worden.

Verklaringen voor bewuste kinderloosheid

De keuze om kindervrij te blijven wordt doorgaans gemaakt door een samenloop van ervaringen en overtuigingen. Factoren die bijdragen aan deze keuze kunnen zich zowel op micro- als op macrolevel bevinden (Doyle, Pooley & Breen, 2013; Graham et al., 2013; Settle & Brumley, 2014).

Macro-level factoren wijzen op sociaal-maatschappelijke en culturele factoren. Verschillende sociale veranderingen die zich rond de jaren 1960 en 1970 voltrokken openden voor vrouwen de toegang tot het bewust kunnen kiezen voor een kinderloos bestaan. Tot deze veranderingen behoren onder andere de opkomst van het feminisme, de verhoogde participatie van vrouwen aan de arbeidsmarkt en ook de verhoogde toegang tot anticonceptiemiddelen (Gillespie, 2003). De toenemende nadruk op het individu, en de scheiding van seks en reproductie maakte de keuze voor een bewust kinderloos bestaan mogelijk (Dykstra & Hagestad, 2007). Sinds de late jaren 1960 is de band tussen het huwelijk en het krijgen van kinderen dan ook afgezwakt (Dykstra, 2004). Uit kwalitatief onderzoek blijkt dat deze tijdsgeest sterk van belang was bij de keuze om kinderloos te blijven (Stegen, 2018).

Macro-level factoren uiten zich verder in landelijke en regionale verschillen. De voormalige splitsing van Duitsland toont hoe maatschappelijke factoren een sterke rol kunnen spelen inzake de vruchtbaarheidsgraad. Tegen de achtergrond van de Koude oorlog waren er grote verschillen tussen oosterse delen van het land, die binnen de Sovjet-invloedssfeer lagen, en het westen van het land, onder leiding van de Verenigde Staten. Tot voor kort was het aandeel kinderlozen steevast lager in de oosterse delen van het land (Sobotka, 2017). In deze delen van het land was er vooreerst een economisch model dat stabiel en voorspelbare tewerkstellingskansen genereerde. Daarnaast moedigde de Sovjet-Unie vrouwen aan om vroeg aan kinderen te beginnen, en integreerde moeders daarna volledig weer op de arbeidsmarkt. Als ideologische tegenpool van de Sovjet-Unie, werden pro-natalistische maatregelen in West-Duitsland verworpen. Het westen van Duitsland baseerde zich op een mannelijk broodwinner-model, waarbij voor vrouwen weinig kansen voorzien werden om als moeders terug te keren naar de arbeidsmarkt. Dit vertaalt zich tot op heden in de sociaaleconomische kenmerken van kinderloze vrouwen: in West-Duitsland blijven hoogopgeleide vrouwen vaker

(7)

5 kinderloos dan lager opgeleide vrouwen, terwijl dit verschil in Oost-Duitsland gering is (Kreyeneld & Konietzka, 2017).

Ook in Zweden wordt het familiebeleid opgeworpen als verklarende factor voor het relatief lage percentage bewust kinderloze vrouwen (14 %) in vergelijking met andere Europese landen zoals Duitsland of Nederland (Esping-Andersen, 2011). De overheid zet er sterk in op de afstemming tussen werk en ouderschap, zowel voor moeders als vaders (Haavind & Magnusson, 2005), waardoor een twee-verdieners en twee-verzorgersmodel mogelijk wordt gemaakt (Peterson, 2015). Zweden voorziet overheidsgesubsidieerde kinderopvang en introduceerde daarenboven als eerste land in Europa ouderschapsverlof voor beide sexen (Van Doorne-Huiskes & Doorten, 2011). Het ontbreken van de afstemming tussen werk en familie in andere landen wordt dan ook opgeroepen als verklaring voor de hogere aantallen bewust kinderlozen. Esping-Andersen (2009) spreekt in dit geval over een “onvolledige genderrevolutie”, af te leiden uit ondermeer het grote aandeel (onbetaalde) zorg dat vrouwen nog steeds verrichten in tegenstelling tot hun mannelijke partners. Daardoor moeten vrouwen kiezen tussen hun carrière en het ouderschap (Thévenon, 2009). Sommigen opperen dat een kinderloos leven het meest verzoenbaar is met de huidige marktgedreven samenleving (Sobotka, 2017). Toch beschouwt amper 2 % van de Vlaamse vrouwen een kinderloos leven als een ideaal (Van Peer, 2019).1

De mate waarin kinderloosheid geaccepteerd wordt in de omgeving, speelt eveneens een rol. In landen waar bewuste kinderloosheid op weinig acceptatie kan rekenen, blijft kinderloosheid relatief weinig voorkomend. Vrouwen staan er vaak onder druk om ten minste één kind te krijgen (Sobotka, 2017). Deze normatieve druk was – tot voor kort – erg aanwezig in Centraal- en Oost-Europese landen (Merz en Liefbroer, 2012). Binnen landen waar kinderloosheid doorgaans op meer acceptatie kan rekenen, kan deze normatieve druk tevens het lage aandeel kinderloosheid binnen ethnische of religieuze minderheidsgroepen mee verklaren (Sabotka, 2017).

Naast sociaal-culturele factoren dragen ook microlevel factoren, of intrinsieke factoren, bij aan de keuze om kinderloos te blijven. Gillespie (2003) stelt dat sociale veranderingen niet volledig kunnen verklaren waarom in een Westerse samenleving het aantal bewust kinderlozen relatief klein blijft. Bijgevolg moeten ook persoonlijke overtuigingen en motivaties in acht genomen worden. Settle en Brumley (2014) bundelden de resultaten van eerdere studies naar intrinsieke motivaties in onderstaande tabel.

Tabel 1. Intrinsieke motivaties om kindervrij te blijven

Voordelen van kindervrijheid

Kosten van kinderen Belemmerende factoren

Vrijheid van levensstijl Autonomie/onafhankelijkhei d

Zelfontplooiing

Betere financiële positie Reizen

Meer tijd met partner en anderen

Kinderen als storend Verlies van

onafhankelijkheid Levenslange

verantwoordelijkheid Financieel risico

Ongelijkheid binnen het huwelijk

Carrière versus kinderen

Geen verlangen naar moederschap

Emotionele verwachtingen Zwangerschap als iets barbaars

Geen partner Geen sociale steun Ervaringen uit de kindertijd

Noot. Overgenomen en vertaald uit “It’s the Choices You Make That Get You There: Decision-Making

Pathways of Childfree Women”, door Settle, B., & Brumley, K., 2005, Michagan Family Review, 18(1), p. 3

1 Van Peer (2019) stelt dat 7 % van de Vlaamse vrouwen wenst om kinderloos te blijven, echter 2 % dit als ideaalbeeld ziet. Het ideaal aantal kinderen duidt op een maatschappelijke norm, het gewenste aantal kinderen is een uiting van een persoonlijke norm.

(8)

6 Hieruit blijkt dat de motivaties om kindervrij te blijven opgedeeld kunnen worden in drie categorieën: de voordelen die een kindervrij bestaan met zich meebrengen, de nadelen van een leven met kinderen en factoren van het individu die het krijgen van een kind belemmeren. De eerste twee categorieën komen overeen met wat Gillespie (2003) en Peterson (2015) identificeren als de pull- en push-factoren van moederschap. De pull-factoren duiden op elementen die bewust kinderloze vrouwen identificeren als de zaken die hen naar een kindervrije levensstijl toe trekken, terwijl push-factoren de elementen zijn die hen wegduwen van het moederschapsmandaat. Uit interviews met bewust kinderloze vrouwen vond Peterson (2015) dat vrijheid een voortdurend terugkerend thema was bij de desbetreffende vrouwen, zowel bij pull- als bij pushfactoren. De pull-factoren zijn in grote mate een reflectie van het sociale klimaat, met motivaties die verwijzen naar betere opportuniteiten en autonomie. Daarnaast geven vrouwen tijd voor zichzelf, een partner en anderen aan als pull-factor. Push-factoren daarentegen zijn gegrond in het verlies dat participanten associëren met het moederschap (Gillespie, 2003). Het niet-moederen, vond Gillespie, wordt als positief en bevrijdend ervaren voor de vrouwelijke identiteit. Het moederschap wordt gezien als last, en als een verlies van de eigen identiteit. Dit interpreteert Gillespie als een uiting van het ontstaan van een positieve vrouwelijke identiteit buiten het hegemonische ideaal van vrouwelijkheid, dat moederschap als het toppunt van vrouwelijkheid beschouwt.

De laatste categorie bestaat uit factoren die een belemmering vormen voor het moederschap. Het gaat daarbij om omgevings- of persoonlijke factoren die de keuze voor het moederschap tegenhouden, zoals niet verlangen naar het moederschap, een angst voor de zwangerschap of het niet hebben van een partner.

Stereotypering

Het sociale stigma dat geassocieerd wordt met bewuste kinderloosheid zwakt af. Toch blijft er een sterke verwachting ten aanzien van het ouderschap in Westerse maatschappijen (McQuillan et al., 2007). Het kiezen voor een kindervrij leven wordt vaak gezien als een deviante positie, een afwijking van de norm, die de traditionele constructie van vrouwelijkheid overstijgt (Mollen, 2006). Bewust kinderlozen krijgen dan ook vaak te maken met vooroordelen en stereotypering (Peterson, 2015). Ze worden ondermeer gezien als psychologisch gebrekkig (Gillespie, 2000), wanhopig, egoïstisch (Letherby, 2002), of materialistisch en abnormaal (Park, 2002).

De stereotypering leeft kritischer ten opzichte van bewust kinderloze vrouwen dan ten opzichte van bewust kinderloze mannen (Koropeckyj-Cox et al., 2007). Ze is echter niet voor elke vrouw dezelfde. Voornamelijk witte, heteroseksuele, middenklasse en hooggeschoolde vrouwen voldoen aan het ideale model van moederschap, en worden verwacht moeder te worden (Settle & Brumley, 2014). Vrouwen die niet voldoen aan de heteronomatieve familie-idealen, zoals lesbische vrouwen bijvoorbeeld, worden daarentegen in vraag gesteld wat betreft hun capaciteiten met betrekking tot het moederschap (Mezey, 2008).

Attitudes ten opzichte van bewuste kinderloosheid zijn verder sterk afhankelijk van culturele en socio-demografische karakteristieken (Merz & Liefbroer, 2012; Noordhuizen et al, 2010). Vooreerst blijkt dat vrouwen een hoger niveau van acceptatie vertonen ten opzichte van vrijwillige kinderloosheid dan mannen (Koropeckyj-Cox & Pendell, 2007). Dit genderverschil blijkt voornamelijk groot in het geval van personen met een hoger scholingsniveau. Ten tweede blijkt ook dat religiositeit een sterke invloed heeft op de acceptatie van vrijwillige kinderloosheid. Personen die op regelmatige basis een kerkdienst bezoeken staan negatiever ten opzichte van bewuste kinderloosheid dan personen die niet regelmatig naar de kerk gaan (Noordhuizen et al., 2010). Regelmatig kerkbezoek stelt personen bloot aan wat Zhang (2008) pro-familie-boodschappen noemt, alsmede aan personen met dezelfde ideeën, die de afkeur ten opzichte van bewuste kinderloosheid versterkt. Tot slot speelt ook leeftijd een rol. Koropeckyj-Cox & Pendell (2007) rapporteren dat jongvolwassenen positiever staan ten opzichte van bewuste kinderloosheid dan ouderen.

(9)

7 Onderzoeksvragen

Hoewel er heel wat onderzoek voorhanden is naar de motivaties en stereotypen ten opzichte van bewuste kinderloosheid, blijven bepaalde zaken onderbelicht. Vooreerst is de keuze om kinderloos te blijven in Vlaanderen nauwelijks onderzocht. Die keuze is echter, zoals eerder aangehaald, onderhevig aan landelijke en regionale verschillen. Wat geldt voor andere landen en regio’s, geldt daarom ook niet noodzakelijk voor Vlaanderen. Daarbij zijn de redenen om kinderloos te blijven gelinkt aan maatschappelijke factoren, die veranderlijk zijn doorheen de tijd. Het huidige publiek debat in België wordt getekend door onderwerpen zoals klimaatverandering en overbevolking, en is de huidige generatie twintigers opgegroeid in een gedigitaliseerde samenleving, die daardoor hyper-verbonden is (Federaal Planbureau, 2020). Dit kan mogelijks de motivaties van jongeren nu beïnvloeden. Tot slot is onderzoek naar bewuste kinderloosheid meestal gebaseerd op respondenten die reeds de vruchtbare leeftijd voorbij zijn of deze naderen, waardoor de intentie om kinderloos te blijven bij jongere vrouwen weinig aandacht krijgt.

Dit onderzoek zet de beleving centraal van Vlaamse vrouwen, geboren in de jaren 1990 die de intentie hebben om kinderloos te blijven. De kernvragen van dit onderzoek zijn wanneer deze intentie ontstaat, welke factoren bijdragen aan deze intentie, almede welke reactie deze intentie genereert vanuit de omgeving.

Onderzoeksmethodologie

Om een zo diepgaand mogelijk inzicht te verwerven in de motivaties en persoonlijke ervaringen van jonge vrouwen die de intentie hebben om kinderloos te blijven, werd een kwalitatief onderzoek verricht.

Respondenten

Participanten van het onderzoek moesten aan een aantal criteria voldoen. Volgend op de definitie van Kelly (2009), die bewust kinderloze vrouwen omschrijft als “women of childbearing age who are

fertile and state that they do not wish to have children, women of childbearing age who have chosen sterilization, or women past childbearing age who were fertile but chose not to have children” (pp.

157), werden enkel participanten gerekruteerd met vrouwelijke reproductieve organen. Ten tweede moesten participanten de intentie hebben bewust kinderloos te blijven. Dit criterium werd gebaseerd op zelfrapportering van deze vrouwen. Het ging in dit geval om de wens geen biologisch kind te krijgen. Ten derde moesten participanten geboren zijn tussen het jaar 1991 en 2000. Dit criterium maakt dat vrouwen zich hoogstwaarschijnlijk in hun vruchtbare levensfase bevinden en de keuze om kinderen te krijgen biologisch gezien nog niet hoeven maken. Een bijkomend inclusiecriteria was het voldoende beheersen van de Nederlandse taal. Omwille van dit laatste aspect, zijn er enkel respondenten uit Vlaanderen of Brussel gerekruteerd. Er wordt echter niet van uitgegaan dat Vlaamse en Brusselse vrouwen anders denken over deze thema’s dan Waalse. Eventueel toekomstig onderzoek zal moeten uitwijzen of deze assumptie klopt, daar er een aantal macro-sociale factoren evenwel verschillen tussen deze regio’s.

De participanten werden gerekruteerd aan de hand van de sneeuwbalmethode (Savin-Baden & Major, 2013). Binnen het netwerk van de onderzoeker werden enkele vrouwen gecontacteerd die de intentie hebben om kinderloos te blijven, waarna deze vrouwen in hun netwerk andere geschikte kandidaten aanduidden. Verder werd een oproep verspreid via sociale media, die ook door de kenniskring van de onderzoeker wordt gedeeld. Dit kan geïnterpreteerd worden als een virtuele vorm van een sneeuwbalsteekproef. Het rekruteren via sociale media-outlets had als voordeel een snelle verspreiding van de oproep. Er zijn echter ook nadelen verbonden aan deze methode. Zo heeft niet iedereen toegang tot digitale middelen. Daardoor wordt een mogelijke groep participanten uitgesloten. Daarnaast werden respondenten gerekruteerd binnen een redelijk beperkt netwerk, dat vertrok vanuit kennissen van de onderzoeker zelf. Dit weerspiegelde zich in de socio-economische kenmerken van respondenten, die grotendeels blank waren en een hogere studie genoten of deze reeds hadden afgerond. Wederom kan dit geleid hebben tot uitsluiting van een groep mogelijkse participanten.

(10)

8 Daarnaast leidt dit ertoe dat de resultaten niet generaliseerbaar zijn naar personen van een verschillende socio-economische achtergrond.

De onderzoekspopulatie bestond uit 46 Vlaamse vrouwen tussen de leeftijd van 20 en 28. De mediane leeftijd van de respondentengroep was 24 jaar. Er werden geen systematische achtergrondgegevens verzameld. Uit de verhalen van participanten bleek evenwel dat er variatie was naar seksuele geaardheid. Omwille van het feit dat de onderzoeker zelf tot deze leeftijdspopulatie behoort, was de afstand tussen onderzoeker en participanten minimaal, waardoor een safe space bewerkstelligd kon worden. De participanten werden op voorhand niet geïnformeerd over de visies en ideeën van de onderzoeker met betrekking tot bewuste kinderloosheid. Respondenten werden voorafgaand aan het onderzoek geïnformeerd naar het opzet van het onderzoek, en werden gevraagd een informed consent te ondertekenen. De gegevens in het onderzoek zijn geanonimiseerd door alle respondenten van een pseudoniem te voorzien.

Dataverzameling

Voor dit onderzoek werden individuele, semi-gestructureerde diepte-interviews afgenomen. Er werd gebruik gemaakt van een topiclijst (zie bijlage 1) waar volgende thema's in aan bod kwamen: 1/ de motivaties om kinderloos te blijven, 2/ het tijdstip waarop participanten hierover zijn beginnen nadenken, 3/ reacties uit de omgeving en 4/ of en hoe participanten zich over bewuste kinderloosheid informeren. Deze thema’s werden gekozen op basis van de kernvragen van dit onderzoek. Tijdens de interviews werd de participanten eveneens gevraagd te reflecteren over een aantal redenen die niet vanzelf ter sprake kwamen. Deze werden gebaseerd op zowel de literatuur, als op eerder afgenomen interviews. In dit onderzoek stonden de percepties van respondenten centraal. De verklaringen die ze aanreikten als motivatie om kinderloos te blijven, worden verwacht ook daadwerkelijk het gedrag te sturen. Er kan echter niet uitgesloten worden dat er bijkomende redenen zijn die participanten niet vrijwillig aanreikten of onbewust achterwege lieten.

De interviews werden afgenomen via Skype of via een Facebook-videogesprek. Het virtueel afnemen van de interviews was een noodzakelijke keuze, naar aanleiding van de maatregelen met betrekking tot het Coronavirus. Deze vorm van dataverzameling heeft als voordeel dat ze enerzijds qua benadering dicht in de buurt komt bij een real-life interview, omdat deze media zowel synchrone communicatie toelaten, als zichtbaarheid tussen de onderzoeker en de participant (Savin-Baden & Major, 2013). Anderzijds is het een manier om snel en vlot data te verzamelen, omdat het interview niet op een specifieke locatie hoefde plaats te vinden. Een nadeel van virtuele interviews is dat er toch enige afstand is tussen de onderzoeker en de participant, wat zorgt voor een iets minder vertrouwelijk gevoel. Dit kan echter genuanceerd worden omwille van het feit dat de doelgroep dagelijks in contact komt met digitale middelen. De impact van het berusten op deze vorm van dataverzameling was dan ook minimaal. De duur van de interviews varieerde tussen twintig minuten en een uur.

Data-analyse

Om de interviews te analyseren, werd gebruik gemaakt van codeertechnieken om terugkomende thema’s te identificeren. In eerste instantie werd een thematische analyse uitgevoerd, waarbij voor elk topic per interview een samenvatting werd gemaakt van het antwoord van de respondent. Tevens werden quotes geïdentificeerd die deze mening kernachtig weergaven. Naast de vooropgestelde topics werd een open categorie voorzien voor zaken die de respondent aangaf die niet onder te brengen waren in de respectievelijke topics. Nadien werden per topic nieuwe codes geïdentificeerd die onderliggende thema’s aan het licht brachten.

(11)

9

Resultaten & Analyse

In wat volgt worden de resultaten van de interviews thematisch besproken. Aansluitend bij de internationale onderzoeken die we in de theoretische sectie bespraken, peilden we naar motivaties en omgevingsreacties. Een belangrijke aanvulling op die bestaande literatuur zijn de nieuwe perspectieven die we identificeerden, door de focus van dit onderzoek toe te spitsen op de intentie om kinderloos te blijven, eerder dan op een definitieve keuze. Om die reden leggen we in de bespreking van de resultaten in deze sectie extra focus op het groeiproces van de intentie. Ook werden twijfels en angsten geïdentificeerd die met deze intentie gepaard gaan. Een laatste thema dat we centraal stellen in de bespreking als aanvulling op de reeds bestaande kennis, betreft de alternatieve vormen van betekenisvolle relaties met kinderen die participanten tijdens de interviews aanhaalden.

1 Groeiproces van de intentie om kinderloos te blijven

Door de relatief jonge leeftijd waarop participanten hun intentie hebben gevormd, kunnen we ze plaatsen onder wat men in het Engels “early articulators” noemt (Doyle, Pooley & Breen, 2013; Kelly, 2009). De resultaten laten echter zien dat de intentie om kinderloos te blijven op verschillende wijzen tot stand komt. De helft van de respondenten gaf aan altijd geweten te hebben dat ze geen kinderen wilden. Hier werden ze doorgaans tijdens hun adolescentie bewust van, door met leeftijdsgenoten over de toekomst te speculeren.

Eigenlijk denk ik dat dat altijd al aanwezig is geweest. Vroeger heb ik wel met poppen gespeeld en zo die rollenspelletjes vond ik allemaal heel tof, maar zo het moment dat uw vriendinnen daar ook over beginnen nadenken van ‘ik wil echt kinderen’ had ik echt

zoiets van ‘ah, amai, nee, dat heb ik niet’. – Lisa (22)

Door meer over dit gevoel na te denken ontstond de intentie om kinderloos te blijven.

Het gevoelsmatige zorgt ervoor dat ge erover gaat nadenken en dan wordt het een bewustere keuze. Dan begint ge in de omgekeerde richting te denken: ‘Waarom zou ik wél kinderen nemen?’, en ik kan meer redenen bedenken voor mij om geen kinderen te nemen dan wel kinderen. – Elena, 28

Andere respondenten dachten tijdens hun kindertijd ooit wel kinderen te zullen willen, maar veranderden van mening tijdens hun adolescentie. Deze respondenten identificeerden verscheidene aanleidingen die hen bewuster over het ouderschap deden nadenken. Zo gaf Iris (25) aan dat ze als kind dacht dat elke vrouw wilde trouwen en kinderen krijgen, maar stelde ze dat idee in vraag naarmate ze ouder werd en meer begon te lezen. Andere respondenten kwamen door een job of familie meer in aanraking met kinderen. Sandrine (24) vertelde hoe ze door kinderschoenen te verkopen eigenschappen bij zichzelf identificeerde die haar ongeschikt zouden maken voor het moederschap:

Ik heb niet zoveel geduld om mij met kinderen bezig te houden. Op dat moment oké voor effkes, maar ik werd daar al heel snel gek van eigenlijk, van kinderen, en zo is dat bij mij zo een beetje, ja, heb ik dat zo een beetje ondervonden dat dat niet echt iets voor mij is.

Zoë’s (26) intentie kwam oorspronkelijk tot stand na een gebroken relatie, waarna ze meer begon na te denken over kinderen en zich ook ging afspiegelen aan mensen uit haar omgeving met kinderen.

Ik heb wel heel lang een relatie gehad van acht jaar en toen had ik wel zoiets van ‘ahja ik wil echt wel kinderen’. Maar ja, sinds dat ik geen relatie niet meer heb, ben ik daar zo wel wat van

(12)

10

afgestapt…en ook mijn zus heeft dan al een kindje, en mijn zussen zijn nu ook alle twee terug zwanger en ik heb echt zoiets van ‘ik heb daar totaal geen behoefte aan’.

Ook vriendschappen met personen die geen kinderen willen, zette de respondenten aan tot het vormen van hun eigen intentie.

Ik herinner me nog dat ik als tiener altijd dacht van ‘ik ga later verliefd worden en trouwen en kindjes krijgen’, maar dan had ik een heel cynische, maar awesome vriendin in het middelbaar zo de laatste twee jaren en die was zo van ‘ik haat de wereld’ en ‘de mensheid is slecht’ en ‘je moet geen kinderen maken’ en dan ben ik daar dus op die manier over beginnen nadenken, en dan tot de conclusie gekomen over vele jaren van ‘goh da’s echt niks voor mij’. – Linde, 26

Catho (22) identificeerde een groeiend bewustzijn over ecologie bij zichzelf als aanleiding tot haar wens om kindervrij te blijven. Dat bewustzijn ontstond tijdens haar middelbare schooljaren en werd gaandeweg sterker. Ze werd vegetarisch, ging niet meer met het vliegtuig op reis en begon zich meer te verdiepen in het thema. Dit maatschappelijk engagement vertaalt ze tot op heden naar al haar levenskeuzes, waartoe ze ook de kwestie van kinderen rekent:

In elke keuze dat ik maak is dat het allereerste op mijn lijstje, zo ‘doe ik het of doe ik het niet’: wat zegt mijn ecologisch hart? Dat is de eerste overweging, en dus bij kinderen is dat effectief ook heel rationeel.

De vrouwen duidden ook op een steeds duidelijker beeld van wat ze wilden doen in het leven, als aanleiding tot de intentie om kindervrij te blijven.

Ik zeg dat echt al jaren, ik zeg dat denk ik al sinds ik 18 ben ofzo ben. Dat is niet een beslissing dat ge van dag op dag maakt , maar dat is echt geleidelijk aan gekomen. Ik heb altijd een heel duidelijk beeld gehad van wat ik wil doen later in het leven en euhm, kinderen passen niet echt in het beeld van mijn toekomst. – Tess, 23

Julie (25) ging door mentale gezondheidsproblemen haar conventioneel idee over ouderschap in vraag stellen.

Als kind en als tiener heb ik daar eigenlijk nooit zo bij stilgestaan, dan was ik meer in het conventionele patroon van ‘ahja dat doet ge dan en ge trouwt en ge zorgt kinderen’ en ge ziet dat wel, maar op zich die drang om voor kinderen te zorgen is er wel nooit geweest, maar het was meer iets waar ik eigenlijk niet over heb nagedacht tot, ja, ik eigenlijk mezelf tegenkwam.

Twee participanten zagen hun biologische of fysieke aandoening als aanleiding tot het nadenken over ouderschap. Bij Emma (22) werd tijdens haar pubertijd endometriose vastgesteld, een gynaecologische aandoening, waardoor de vruchtbaarheid mogelijks afneemt. Tijdens het interview reflecteerde ze hierover:

Ik heb het gevoel dat als je kind bent, dat dat als vrouw als iets voor de hand liggend wordt gezien dat je ooit wel kinderen zal krijgen. Maar de eerste keer dat ik daar bewust over nadacht van ‘ja, dat is iets voor de toekomst’ was toen ik denk ik 15 of 16 was en voor de eerste keer naar de gynaecoloog moest. (..) Dan zit je bij de gynaecoloog en zegt die ‘ja, in de toekomst kan je dan misschien niet normaal kinderen krijgen’, maar dat was iets waar ik nog nooit over had nagedacht. Dus dat was al kei raar van ‘hoor ik daar dan al mee bezig te zijn ofzo?’, maar ja toen leek dat nog een vrij ver-van-mijn-bed show. Maar toen begon ik daarover na te denken dacht ik van ‘ja, dat zie ik momenteel nog niet zitten’ en dat gevoel is gewoon nooit opgehouden ofzo.

(13)

11 Edith (25) heeft een zeldzame functiebeperking die mogelijks van genetische aard is. Door het uitvoeren van genetische tests werd ze geconfronteerd met de gedachte dat ze een functiebeperking als de hare zwaar genoeg zou vinden om te opteren voor abortus. Hierdoor begon ze meer na te denken over het ouderschap. Aanvankelijk dacht ze nog te adopteren, maar dat idee liet ze later varen door andere bezwaren ten opzichte van het ouderschap.

Een derde van de respondenten gaf aan dat ze hun intentie om kinderloos te blijven als onderdeel zagen van hun identiteit. De manier waarop verschilde echter. Een aantal respondenten zagen dit als een persoonlijkheidskenmerk an sich, omdat ze reeds lange tijd wisten dat ze geen kinderen wilden. Andere respondenten zagen het als uitkomst van andere identiteitsparameters. De volgende citaten wijzen erop dat respondenten kinderloosheid als een intrinsieke factor beschouwen:

Ik kan dat bijna niet beschrijven, maar dat idee en dat beeld dat ik daarover heb, ik vind dat zelfs deel van mijn persoonlijkheid. Dat is wat ik nu al zoveel jaren zeg, wat ik al zoveel jaren herhaal, iets waar dat ik ook gewoon echt mee bezig ben hé. Ik zeg het, dat leeft in mij. – Lara

(23)

Allez, zo vrijheid en het niet verantwoordelijk zijn voor een ander persoon, ik denk wel dat dat een deel van mij is. En zo die ambitie enzo...dus ja, ik denk wel dat dat een deel van mij is.

Kim (20)

Voor anderen was het omwille van omgevingsreacties dat ze de kinderwens als deel van hun identiteit beschouwen. Hierbij werd steeds verwezen naar hoe deze intentie steeds in vraag wordt gesteld.

Ik heb wel het gevoel dat dat deel uitmaakt van mijn identiteit, ja, dat dat deel is van wie ik ben. Gewoon omdat dat zo... euhm... iets a-typisch is dat ge ook op zoveel punten tegenkomt waar ge het niet wilt, dat dat wel iets is dat een onderdeel uitmaakt van wie ik ben. – Lize, 25

De intentie om kinderloos te blijven werd doorgaans sterker met het ouder worden, door meer over ouderschap na te denken of door er meer mee in aanraking te komen. Een aantal respondenten duidden specifieke gebeurtenissen of bronnen aan die hun intentie versterkten. Sofia (24) bijvoorbeeld zag haar intentie bevestigd toen ze dacht zwanger te zijn.

En mijn eerste ding waar dat ik aan dacht was ‘Ik moet nu naar de gynaecoloog en vragen of dat kan weggenomen worden’. Dus dat was dan al van ‘wow, ik wil echt wel geen kinderen’.

Liv (24) zag haar intentie groeien onder invloed van haar vriend, die ook geen intentie heeft om kinderen te krijgen. Hanne (25) gaf aan versterkt te zijn door het lezen van feministische artikel. Ook andere respondenten gaven aan zich gesterkt te voelen in hun intentie door in aanraking te komen met de media, al gaan de meeste vrouwen hier niet actief naar op zoek. Nora (22) gaf aan dat ze naar aanleiding van een abortus die ze liet uitvoeren, juist wel actief op zoek ging naar literatuur over ouderschap, en zich daardoor gesterkt voelde in haar keuze. Over een boek dat ze las betreffende moeders die spijt getuigen van hun beslissing om aan kinderen te beginnen, zei ze het volgende: “Sinds ik dat heb gehad…daarvoor was er altijd die twijfel, en hoe meer literatuur ik daarover las, hoe

meer ik denk ‘ah nee, nee’.”

Op basis van bovenstaande analyse kunnen we concluderen dat er een grote variëteit is aan wegen die leiden tot de intentie om kindervrij te blijven en factoren die deze intentie versterken. De resultaten wijzen erop dat de omgeving op verschillende manieren een rol speelt: in eerste instantie als eye-opener over de eigen familie-vooruitzichten. Ten tweede kunnen personen in de omgeving of bepaalde media een versterkende rol spelen. Tot slot kan de omgeving de identiteitsvorming beïnvloeden, wanneer bewuste kinderloosheid als een deviante positie wordt beschouwt.

(14)

12 2 Motivaties om kinderloos te blijven

De meeste respondenten gaven een combinatie van meerdere factoren op die deel uitmaken van hun motivatie om kinderloos te blijven. De aangereikte redenen kunnen opgedeeld worden in dezelfde categorieën uit de tabel van Settle & Brumley (2014): belemmerende factoren, de voordelen van kindervrijheid en de kosten van kinderen. De redenen die geïdentificeerd werden binnen de categoriëen ‘voordelen’ en ‘kosten’ van kinderen lopen nagenoeg gelijk met eerder onderzoek. We identificeerden echter ook een aantal nieuwe motivaties binnen het luik ‘belemmerende factoren’, met name de angst voor wat zou kunnen mislopen bij het kind en een negatief wereld- en toekomstbeeld.

Belemmerende factoren

Respondenten omschreven hun tekortkomingen en angsten die een barrière vormden om niet aan kinderen te beginnen. Het niet ervaren van moedergevoelens was een vaak voorkomende factor onder de geïnterviewden.

Als ik aan mijn toekomst denk, heb ik daar nog nooit kinderen in gezien. Dus dat is voor mij iets dat gewoon niet in mijn gedachten opkomt. – Lotte, 26

Andere respondenten gaven aan kinderen niet leuk te vinden. Respondenten stelden dat ze zich niet aangetrokken voelden tot kinderen of er geen connectie mee hadden, zoals het onderstaande citaat van Johanna (23) weerspiegelt.

En dan later, ik heb langs de kant van mijn papa heel veel neven en nichten die veel ouder zijn, dus die hebben nu ook allemaal al kindjes. En op de moment dat die dan hun baby’tje op familiefeesten meenamen, was dat altijd ‘Oh, wil je het vasthouden?’ en ik wou dat eigenlijk nooit. ‘Oh ma kijk, het is zo schattig’ en ik had zoiets van ja, dat is wel schattig, maar ik voel niet echt iets met kinderen.

Ze gaven aan moeite te hebben om in de leefwereld van kinderen te treden, die als “irrationeel” werd beschreven door Esmee (23). Luna (21) gaf aan dat ze er moeite mee had dat kinderen nog niet “intellectueel ontwikkeld” zijn, en dat kinderen zoveel liegen. Evi (23) gaf aan kinderen voornamelijk vermoeiend te vinden.

Een aantal vrouwen beschreven eigen persoonlijkheidskenmerken die hen niet geschikt maakten voor het moederschapsmandaat. Sandrine (24) en Lauren (22) identificeerden een gebrek aan geduld bij zichzelf, en Jasmijn (22) gaf aan dat ze veel te streng zou zijn als moeder. Zoë (26) koesterde de angst dat haar kinderen de gevolgen van haar hoog-sensitiviteit zouden dragen. Psychische kwetsbaarheid was voor Els (20), Esmee (23) en Lize (25) een factor die ze niet alleen beschreven als iets wat hen ongeschikt zou maken, maar ook een factor die ze niet aan hun kind wilden doorgeven.

Ik wil niet dat mijn kind hetzelfde leven moet leiden dan ik. Ik wil niet dat dat kind op mij lijkt. -

Esmee, 23

Julie (25) wilde de keuze om te leven, door haar eigen ervaring met depressie, niet zomaar voor iemand anders beslissen. Als enige participant gaf ze aan een anti-natalistisch standpunt in te nemen, omdat ze moeite heeft met het feit dat het kind niet kan kiezen of het geboren wordt.

En bij mij is het ook van ja, als ik de keuze had gekregen, zou ik dan hebben gekozen om te leven of niet? Dus ik vind dat ook moeilijk om die keuze te geven aan. Of ja, een kind op de wereld te brengen die die keuze niet heeft gehad. En dan van ‘Ja, doe maar, tot ge dood gaat, ge hebt geen keuze. We maken er het beste van.’ Maar er zijn ook mensen die daar niet mee om kunnen en dat eigenlijk niet willen.

(15)

13 Ook ervaringen uit de jeugd of kindertijd droegen bij aan de motivaties om kinderloos door het leven te gaan. Zoë (26) verklaarde dat ze bang was dezelfde fouten te maken als haar ouders en zussen, “Omdat ge toch wel vaak dinges opneemt uit uw omgeving en dan denk ik ‘ja maar, zo wil ik

het niet doen’.” Daarnaast wijst ze ook naar de ziekte, en later sterfte van haar vader, waarbij ze dacht “‘ma dees wil ik mijn kind niet aandoen’.” Andere respondenten verwezen naar een verleden met

pesten (Esmee, 23), een ouderfiguur die het gezin verliet (Emma, 23) of de prestatiedruk die als kind werd ervaren (Ine, 24).

Ik heb altijd gezegd ‘ik wil geen kind grootbrengen in de situatie dat ik ben opgegroeid’. (..) Je weet niet hoe het gaat uitdraaien. Je hebt precies zo dat pact met iemand anders van ‘ja, we gaan een kind krijgen’ en dan in het geval van mijn ouders is er iemand die zegt ‘ja, voor mij hoeft het niet meer’ of ‘dit wil ik niet’. En daardoor stond mijn moeder er alleen voor. Dat is iets wat ik nooit voor mezelf zou willen en ook niet voor een kind. – Emma, 23

ik heb dat als jongste van vier, als ik opgroeide, had ik ook altijd zoiets van ‘oh, ik ben ook niet de slimste van mijn gezin, mijn zussen hebben veel zottere dingen gedaan in hun leven, ik ben niet goed genoeg of weet ik veel wat’. Dus als ze dan die druk nog eens bij uw kind gaan leggen. (..) Als ik het niet doe, kan ik het ook niet slecht doen. – Ine, 24

Een factor die door één vierde van de respondenten een belemmering vormde voor het moederschap, was de angst omtrent de zwangerschap. Lara (23) omschreef dit als haar grootste nachtmerrie, zowel op vlak van pijn, veranderingen in het lichaam en de risico’s die een zwangerschap met zich meebrengt.

Het fysieke aspect van een bevalling, dat is voor mij ook echt oprecht mijn grootste nachtmerrie. Ik ben daar kweetnie hoe bang van. Uw lichaam dat zoveel pijn heeft, uw buik dat helemaal openscheurt, uw vel dat rekt, da’s.. Ja, ge gaat me waarschijnlijk heel gek verklaren, maar da’s.. Dat biologisch aspect en die lichamelijke veranderingen en dan het risico dat ge loopt, he, overlijden bij uw geboorte.

Drie respondenten omschreven de foetus als parasiet in het lichaam (Elena, 28; Saar, 22, Sofia, 24). Sanne (26) gaf aan het idee voornamelijk eng te vinden dat er iets in haar zou zitten dat er niet uit kan. Een laatste persoonlijke belemmering was de angst om spijt te hebben van het kind. Daarover zei Elena (28):

Het komt altijd op hetzelfde neer als ik mezelf die vraag stel en erover nadenk, dan denk ik dat ik het veel erger zou vinden als ik wel kinderen zou nemen en het dan toch niet voor mij blijkt te zijn en die kinderen niet kan geven wat ze nodig hebben. Dat zou ik zoveel erger vinden dan dat ik er iets van spijt zou hebben op latere leeftijd. Ik vind als ge voor kinderen gaat, dan moet dat een volmondige ‘ja’ zijn, en dat kan ik niet geven.

Lotte (26) onderschreef dit, en stelde: “Als je twijfelt, is het beter om het niet te doen.”

De voorgaande factoren duidden op persoonsgebonden elementen, vertrekkend vanuit de perceptie die respondenten over zichzelf hadden. Uit de interviews bleek ook dat de perceptie van de wereld een grote invloed heeft. Een aantal participanten vertoonden angst voor de zaken die

zouden kunnen misgaan bij het kind, of gaven blijk van een negatief wereld- en toekomstbeeld.

Zo gaf Kaat (26) aan dat ze bang zou zijn dat haar kind een moordenaar zou worden en voor andere consequenties die je als ouder niet in de hand hebt. Daarover voegde ze toe: “Als ik zou weten dat ik

het perfecte kind zou kunnen maken, het perfecte kind in mijn ogen, dan zou ik het wel overwegen.”

Rosalie (23) had een gelijkaardige visie en stelde dat ze het kind geen ideaal leven kon geven, en dat dat haar afschrikte. Ze koesterde de angst dat het kind gehandicapt zou zijn of gepest zou worden. Sanne (26), die zelf een broer met autisme heeft, stelde dat ze zich gefaald zou voelen als haar genen er niet voor zouden kunnen zorgen dat haar kind perfect is.

(16)

14 Ongeveer een vierde van de vrouwen twijfelden of de huidige wereld wel goed genoeg was om een kind op te zetten. Zo spraken respondenten over een wereld met veel prestatiedruk (Lara, 23, leed (Evi, 23), dood, ziekte, oorlog en onverdraagzaamheid (Julie, 25). Fien (25) legde uit:

Dan denk ik van ja, we zitten in een wereld waar het voor iedereen heel moeilijk is, of toch voor de meesten, tenzij ge bij de happy few zijt die het met rozengeur en maneschijn doet, maar ik geloof niet dat iedereen dat heeft. En ook het klimaat gaat achteruit, als je dan ziet hoe heet de zomers zijn, hoeveel stormen er komen. Het is ook onze verantwoordelijkheid om de wereld een beetje te bewaren en als je wilt dat de rijkdom die er is verdeeld wordt, dan moet je ook zorgen dat de populatie niet te veel is om het onder te verdelen. Als er minder volk is, zijn er meer middelen voor alle mensen die er bestaan.

Ook ecologische factoren speelden dus een rol. Emma (22) zag de klimaatproblematiek als voorbode voor grotere problemen en vond het naar eigen zeggen niet verantwoord om een kind op een wereld te zetten die naar haar gevoel op de klippen loopt. Catho (22) vormde haar intentie in de eerste plaats uit ecologische redenen. Haar intentie om kindervrij te blijven ziet ze als een daad van verantwoordelijkheid.

Ik denk toch dat we de laatste generatie zullen zijn die nog zo’n comfortabel leven zullen hebben en ik zie ja, de toekomst er minder goed in. En dan vind ik dat ik mijn verantwoordelijkheid moet nemen op één of andere manier en moet kunnen zeggen van ‘Oké, eigenlijk is het niet meer te doen, we zijn met veel te veel en we maken alles kapot bijna.’. Da’s nogal cru om te zeggen, maar eigenlijk komt het daar wel op neer.

Tessa (24) gaf aan het krijgen van een kind niet te kunnen rijmen met de minimalistische manier van leven die ze nastreeft, waarbij ze verwees naar zaken zoals plastieken speelgoed waar ze op afknapt. Daarnaast gaf ze aan het kind te willen behoeden voor de gevolgen van klimaatveranderingen.

Er zijn al zoveel mensen, dat geeft keiveel problemen. Waarom zou ik, precies ik, dan nog de persoon moeten zijn die er nog eentje gaat bijzetten? Waarom ben ik daar dan de uitgelezen persoon voor? En ook in de andere richting: welke impact heeft het milieu op het leven van mijn kind? Want wij zijn nog heel jong en we zijn zelfs niet zeker dat wij een comfortabel leven gaan hebben totdat we 80 zijn, gewoon omdat het klimaat verandert.

Met betrekking tot deze negatieve denkbeelden, verwezen respondenten naar het feit dat moesten ze toch voor het ouderschap kiezen, ze eerder zouden opteren voor adoptie of pleegouderschap. Ouderschap werd daarbij opgeworpen als een ethische keuze.

Op basis van deze resultaten kunnen we concluderen dat bij Vlaamse jongeren een aantal extra belemmerende factoren een rol spelen in vergelijking met internationale literatuur. De respondenten in deze studie vertoonden een angst voor zaken die zouden kunnen mislopen bij het kind en een negatief wereld- en toekomstbeeld, waarvan ook ecologische factoren deel uitmaken. Het ecologische aspect weerspiegelt het huidig Vlaams publiek debat en ondersteunt de bevinding dat bewuste kinderloosheid onderhevig is aan sociale en culturele veranderingen (Albertini & Mencarini, 2014).

Voordelen aan kindervrij blijven

Overeenkomstig met wat Settle & Brumley (2014) vonden, reflecteerden bepaalde motivaties de voordelen die deze vrouwen toeschrijven aan een kindervrij leven. Deze motivaties verwezen voornamelijk naar een grotere vrijheid. Deze vrijheid werd op verschillende manieren ingevuld: meer tijd voor zichzelf, een carrière, vrienden, reizen en financiële vrijheid. Feline (27) vatte samen:

(17)

15

Ik heb een vriendin die heel vroeg kinderen heeft gehad, en dat was voor haar echt zo bijna een levensdroom. Ik heb dat totaal niet, voor mij is het belangrijk om mijn eigen ding te doen, creatief te zijn, gelukkig te zijn in mijn job, met de vrienden die ik heb en het leven dat ik daarmee opbouw.

Deze vrouwen stelden andere prioriteiten boven kinderen. Liv’s (24) intentie om kinderloos te blijven ontstond toen ze 19 à 20 was, en ze zekerder begon te weten wat ze in de toekomst wilde. Ze sluit echter niet uit dat het moedergevoel er ooit kan komen, maar ziet dit niet compatibel met haar andere wensen.

Ik denk op zich dat ik ooit wel een kinderwens kan krijgen, of kan willen, maar ik denk ook dat ik iets anders ga willen, dat niet compatibel is met dat. Want je kan meerdere dingen willen, en ik kan me voorstellen dat ik ooit een kind ga willen, maar dat ik ook gewoon nog heel veel tijd voor mezelf ga willen en dat die laatste wil de bovenhand gaat krijgen.

Respondenten gaven aan dat het moederschap moeilijk te combineren is met die andere wensen. Daaruit werd geredeneerd dat kinderloosheid zowel zichzelf als het (ongeboren) kind ten goede zouden komen. Eva (28) werd grotendeels opgevoed door haar grootouders, omwille van de carrière van haar ouders. Hoewel ze een goede band heeft met haar ouders, gaf ze aan steeds een soort gemis te hebben ervaren als kind. Ze geeft aan: “ik denk dat dat vanuit die optiek zo wat gegroeid is

bij mij van ‘oké ja, ge moet in het leven een beetje keuzes maken, ge kunt niet alles hebben’. Kosten van kinderen

Het moederschap werd door respondenten gepercipieerd als een zeer ingrijpende en intense keuze voor het leven, die veel verantwoordelijkheid vergt. Ongeveer een derde van de respondenten wilde liever afzien van deze verantwoordelijkheid. Luna (21) lichtte toe:

Zeker in de eerste tien jaar kan een kind niets voor zichzelf. Ge moet praktisch de lepel mee met hun hand vasthouden om het in hun mond te steken. Allez, bij alles wat die doen en dat hebt ge bij dieren niet. Die zijn zelfstandiger, daar moet ge geen 24/7 mee bezig zijn. Dat kan, als ge dat wilt, maar een dier kan zich ook op zichzelf bezighouden.

Moederschap werd gezien als een zware last. Bo (28) gaf aan dat ze moederschap als een zware taak zag, waar het hele leven rond draait en alle tijd aan besteed zou worden. Ze stelde dan ook dat dit de voordelen van het moederschap overtrof, en was ervan overtuigd dat “de liefde die het zou

opbrengen, niet zou opwegen ten opzichte van de last.”. Daarnaast vonden de respondenten dat het

moederschap een verlies zou betekenen van identiteit. Zoals we eerder in de theoretische sectie bespraken, is dit in overeenstemming met Het moederschap zou daarbij ten koste gaan van de eigen identiteit. Zoals we eerder in de theoretische sectie bespraken, is dit in overeenstemming met wat Gillespie (2003) vond in haar studie. Zo duidde Saar (22) haar angst aan als volgt:

Ook het feit dat wanneer je als vrouw een kind hebt, dat je echt wel herleid wordt tot dat kind en herleid wordt tot dat moederschap. Dat is voor mij ook een beangstigend idee dat ik dan niets anders meer zou zijn dan een moeder.

Dit idee werd eveneens weerspiegeld in onderstaand citaat van Lotte (26), die moederschap als een zeer bindende taak zag, anders dan bij vaders.

Ik heb ook al vaak gedacht van ‘Als ik een man zou zijn, dan zou ik misschien wel kinderen willen’. En ik denk gewoon dat dat is omdat... uiteindelijk zijn mannen evengoed gebonden aan hun kind, maar nog altijd iets minder ofzo omdat als man is er... er zijn veel meer alleenstaande moeders dan alleenstaande vaders, dus dat is zoiets dat ik heb van als ge als vrouw een kind krijgt, dan is dat precies bindender dan als man.

(18)

16 Tot slot zag Eva (28) als enige respondent het moederschap als een financieel risico.

Een andere belangrijke factor is dat ik dat financieel ook wel een serieuze uitdaging vind. Omdat ik gewoon het gevoel ook heb dat als ge daar gewoon rationeel over nadenkt, allez twee op drie huwelijken gaan mis, alleenstaande moeders zijn qua kansarmoede één van de grootste groep. Dus als ge dat in uw achterhoofd houdt, dan zijt ge eigenlijk nog wel zot om aan kinderen te beginnen met een partner.

Op basis van bovenstaande analyse concluderen we dat vrouwen in deze studie, overeenkomstig met eerder besproken onderzoek, het moederschap associëren met verlies (Gillespie, 2003). Moederschap wordt als een grote last gezien, die ten koste gaat van de eigen identiteit. Deze perceptie van identiteitsverlies kan opgevat worden als een weerspiegeling van de traditionele rolpatronen in België, waar vrouwen meer tijd besteden aan het huishouden en kinderen en mannen meer tijd aan betaald werk (IVGM, 2016). Zoals besproken in onze theoretische sectie, wordt het ontbreken van de afstemming tussen werk en familie dan ook opgeroepen als verklaring voor kinderloosheid (Esping-Andersen, 2009). Een verklaring voor het feit dat het financiële risico in mindere mate een rol speelde onder de vrouwen in deze studie, kan zijn dat ze gezien hun jonge leeftijd nog geen inschatting kunnen maken van hoe hun financiële positie er over een aantal jaar zal uitzien. De meeste respondenten waren student of recentelijk afgestudeerd.

3 Reacties uit de omgeving

De vrouwen kregen bijna unaniem de reactie dat hun intentie nog zou veranderen, met ouder worden of onder invloed van een toekomstige partner. Sommige respondenten gaven aan dat personen uit hun omgeving hen op andere gedachten probeerden brengen of werden verteld dat ze later eenzaam zouden zijn. Dit werd door verscheidene respondenten als bron van frustratie ervaren, anderen gaven zelf aan ervoor open te staan dat hun intentie nog zou veranderen. De verwachting dat een vrouw

moeder zal en wil worden, bleek erg aanwezig in de omgeving van respondenten. Volgende citaten

weerspiegelen dit:

Dat is precies een verwachting van iedereen: ge moet kinderen hebben of anders faalt ge. Zo komt dat precies over. – Jasmijn, 22

Het wordt niet alleen verwacht dat ge kinderen krijgt, ook dat ge ze wilt krijgen. –Johanna, 23 Het is altijd een vraag hoeveel kinderen je wilt, nooit of je dat wel wilt. – Evi, 23

Ge kunt geen kinderen graag zien en er zelf geen willen precies. – Femke, 27

Deze verwachting wordt niet alleen in de persoonlijke omgeving, maar ook in de media gesteld.

Ik vind het altijd heel problematisch als ik dan naar sitcoms kijk bijvoorbeeld, en dan zie je vaak zo van die plots waarin er dan ook een koppel is dat geen kinderen wilt maar uiteindelijk wordt het dan toch opgelost dat ze dan plots zwanger wordt en dan beseft ‘ah, ik wil dat kind wel’. En ik vind dat heel problematisch. (..) Het is gewoon een fabeltje om te geloven dat iedereen hetzelfde familieleven voor zich ziet. – Merel, 26

Voor mannen is deze druk veel minder groot. Fien (25) gaf aan een single man van 31 te kennen, die nog nooit gevraagd was of hij kinderen wilde. Isabel (27) en Evi (23) stelden eveneens dat ze veel meer reacties kregen op hun intentie om kinderloos te blijven dan hun mannelijke partner. Vera (24) gaf aan dat moeder-zijn als het toppunt van vrouwelijkheid wordt gezien. Ze drukte haar frustratie uit met betrekking tot deze beperkte invulling van wat een vrouw hoort te zijn: “Ze zeggen allemaal: ‘Dat

(19)

17

als een babyfabriek?”. Johanna (23) zag haar intentie als een vorm van activisme ten opzichte van

deze norm:

De beslissing om geen kind te hebben is voor mij een extra reden om te vechten voor het feit dat ge als vrouw kunt kiezen wat ge wilt en als vrouw niet aan de norm moet voldoen. Ge moet niet moeder zijn om vrouw te zijn.

Uit de interviews bleek eveneens dat vrouwen die niet binnen het heteronormatieve ideaal vallen, andere verwachtingen opgelegd kregen. Yara (24) werd omwille van haar seksuele geaardheid nog nooit gevraagd naar kinderen:

Ik ben al zeven jaar in een relatie en er is mij nog nooit gevraagd of ik kinderen wil. Moest ik in een heteroseksuele relatie zijn, zou dat vier jaar geleden en nu zeker een grote vraag zijn.

Hoewel ze het positief ervaarde niet de druk van het moederschap opgelegd te krijgen, gaf ze aan dat het ook wrevel met zich meebracht wetende welke denkbeelden hierachter schuilen. Merel’s (25) familie twijfelde aan haar geaardheid, omdat ze geen partner en kinderen thuisbrengt:

Het idee is: een brave, heteroseksuele vrouw wil kinderen. En vanaf ze dat niet wilt, is er iets mis mee en staat zij ergens anders op het spectrum.

Edith (25), die een poly-amoureuze relatie heeft, kreeg te horen “Ja, maar, zo kan je geen kinderen

opvoeden”. Haar capaciteiten om moeder te zijn worden met name in vraag gesteld.

Een thema dat eveneens frequent aan bod kwam, was egoïsme. Een aantal participanten kregen expliciet het verwijt egoïstisch te zijn, andere participanten brachten dit op als algemeen denkbeeld van de samenleving. Participanten gaven aan voornamelijk het omgekeerde waar te vinden en het krijgen van kinderen als de meest egoïstische keuze te beschouwen:

Ik vind het wel heel erg als mensen vrouwen die geen kinderen willen benoemen als egoïstisch, een egoïstische keuze voor uzelf, want ja, het is ook voor mezelf, maar het is in de eerste plaats voor mijn kind. Want ik wil juist, omdat ik zoveel ambities heb en dingen wil doen, mijn kind daar niet in meesleuren. Want als ik een kind zou hebben, dan is mijn leven mijn kind, dat weet ik. Dus dat is de meest altruïstische keuze die ge maakt, vind ik, want ik ga niemand op de aarde zetten omdat ik daar geen tijd voor heb en als ik wel een kind zou hebben, zou ik daar tijd voor willen maken. - Rosalie, 23

Er is niks egoïstischer in de wereld dan een kind krijgen, dat kind heeft daar nooit om gevraagd. - Saar, 22

Eveneens hadden verschillende respondenten sterk het gevoel dat ze ongebrepen werden Lisa’s (22) anekdote weerspiegelt dit:

Wat ik ook raar vond, zo die ene jongen waarmee ik aan het daten was zei zo van ‘Ja maar, voor mij is eentje genoeg hoor, ik moet er geen twee hebben’. Maar die begrijpt dat totaal niet dat dat niet gaat om één, twee of drie maar gewoon om geen. Dat is zo bij mensen nog iets heel...ja, dat die dat niet kunnen vatten.

Daarnaast hebben respondenten het er moeilijk mee dat ze zich voor hun intentie moeten

verantwoorden, terwijl personen die wel voor kinderen kiezen deze vragen niet krijgen. Sommigen

gaven aan de gepaste reactie te hebben gevonden in het terugstellen van de vraag.

Aan mensen met een kinderwens kan je niet vragen ‘En, waarom wilt ge zo graag kinderen?’. Niemand weet dat. Niemand kan een antwoord geven op die vraag. Terwijl iedereen die geen kinderen wilt, u vijf verschillende antwoorden kan geven. - Elena, 28

(20)

18 Participanten beschreven daarenboven het ouderschap als een zeer gevoelig onderwerp. Zo gaf Tess (23) aan dat haar moeder haar intentie als een persoonlijke aanval percipieert. Zoë (26) stelde dat ze haar ouders en zussen niet durft vertellen dat haar motivatie ook ingegeven is door factoren binnen haar eigen opvoeding. Anna (25) vertelde dat ze in haar dorp sterk omringd werd door de huisje-tuintje-boompje-mentaliteit en haar vrienden daar haar intentie als aanval op hun levensstijl beschouwden. Ze beschreef de reactie van haar omgevingsgenoten als volgt: “Gij vindt

niet hoe dat wij denken, dat dat correct is.”

Vrouwen gaven ook aan dat er bepaalde assumpties werden gevormd over hun persoonlijkheid wanneer ze hun intentie aan het licht brachten. Jill (29) gaf aan dat ze snel gelabeld werd en te horen kreeg: “Ja, dat is omdat gij geen keuzes kunt maken en gij wilt precies met iedereen,

ge wilt u aan niemand binden, dat zal daardoor wel zijn.” Fien (25) stelde gelijkaardig vast dat ze

bekeken wordt als “losbol” die zich niet wil settelen, geen toekomst of een serieus leven wil. Isabel (27) ervaarde snel het oordeel dat ze sterk carrièregericht is. Yara (24) en Saar (22) gaven aan dat ze snel gestereotypeerd worden als “kinderhater”. Verschillende respondenten in dit onderzoek gaven aan kinderen juist heel leuk te vinden, maar omschreven gevoelens van blijdschap om die kinderen “aan het eind van de dag terug te geven” (Vera, 24). Dit kan geïnterpreteerd worden als een nuancering van dit stereotype beeld.

Een laatste omgevingsreactie die vrouwen aanhaalden is steun uit de omgeving. Voor velen is dit begrip heel belangrijk en waardevol, omwille van de vele negatieve reacties. Een accepterende vriendengroep is dan ook een factor die de intentie vaak versterkt. Dit wordt samengevat door Hanne (25):

Ik denk dat ik op dat vlak het geluk wel heb om zo nabije vrienden te hebben die daarover over mening wel kunnen verschillen, maar daar vaak toch dezelfde mening over hebben of alleszins mijn ideeën daarover respecteren. (..) Ik vind dat ook wel comfortabel ofzo, dat bepaalde dingen die ge dan deelt dat die ook open besproken worden zonder dat ge u veroordeelt voelt of bang moet voelen.

Representatie in de media werd eveneens als positief ervaren. Hoewel respondenten over het algemeen aangaven niet specifiek op zoek te gaan naar informatie rond andere bewust kinderlozen, gaven ze wel aan dat normalisatie in de media zeer waardevol was als bevestiging niet de enige te zijn (Erika, 24; Esmee, 23; Naomi, 20) of niet gek te zijn (Evi, 23).

Op basis van deze resultaten concluderen we dat de omgevingsreacties van de vrouwen in deze studie gelijklopen met de geïdentificeerde reacties in andere onderzoeken. Participanten voelden een sterke verwachting vanuit hun omgeving om moeder te worden, comform met eerder onderzoek (McQuillan et al., 2007). Zoals Kelly (2009) beschrijft, worden vrouwen met de intentie om kindervrij te blijven verteld dat hun intentie nog zal veranderen. Daarnaast worden ze gevraagd naar verantwoording voor hun intentie. Bewuste kinderloosheid wordt aldus nog steeds als afwijkend beschouwd (Gillespie, 2003). Het pronatalistische discours is echter gebaseerd op heteronormatieve idealen (Mezey, 2008). Vrouwen binnen deze studie met een andere geaardheid, werden niet geschikt geacht de moederrol op te nemen. Dit ondersteunt de stelling van Moore (2014) dat pronatalisme gebouwd is op intersecties van identiteiten, waartoe onder andere gender en seksuele geaardheid behoren. Dat de intentie om kinderloos te blijven soms opgevat wordt als een persoonlijke aanval ten opzichte van personen die wel kinderen willen of hebben, kan verklaard worden door het feit dat ouderschap gebaseerd is op de emotionele waarde die aan kinderen wordt toegeschreven (Van Peer, 2008), eerder dan een rationele motivatie.

4 Bronnen van twijfels en angst met betrekking tot de intentie om kinderloos te blijven De jonge leeftijd van respondenten, liet ons toe te verschillende bronnen van twijfel en angst te identificeren die met de intentie om kinderloos te blijven gepaard gaan. Hoewel sommige participanten aangaven nooit te hebben getwijfeld aan hun intentie, gaven heel wat vrouwen aan dit wel ooit te

(21)

19 hebben gedaan of identificeerden ze mogelijkse factoren die voor twijfel zouden kunnen zorgen. Een frequente angst die aan bod kwam, was de angst om later eenzaam te zullen zijn.

Waar ik mezelf wel nog zie keren in die beslissing is zo het niet alleen willen zijn later als ik ouder ben. Bijvoorbeeld mijn ouders zijn ook ergens boven de 50 en die hebben echt heel veel aan mij en mijn broer. - Lara, 23

Deze angst weerlegden ze voor zichzelf, door te stellen dat een kind geen garantie biedt op het niet eenzaam zijn. Daarnaast gaven de meeste participanten ook aan dat ze dit geen goede reden vinden om toch aan kinderen te beginnen. Een tweede frequente bron van twijfel, was een partner. Daar waar sommigen een partner met een kinderwens zagen als reden om een relatie te verbreken, gaven andere participanten aan dat ze dan hun intentie nog eens zouden herbekijken. Iris (25) reflecteerde over een hypothetische partner met kinderwens als volgt: “Dus dan zou het wel nog iets waarover je

met elkaar in gesprek gaat en ziet van ja, is dat iets voor eventueel in de toekomst?” Elena (28)

duidde haar kinderwens aan als een factor die voor wrevel zorgde binnen haar voormalig huwelijk omdat haar ex-partner graag kinderen wilde en zij niet. Achteraf gezien beschrijft ze deze botsende gevoelens als een vorm van ontrouw.

En dan is er effkes zo een moment van twijfel geweest, omdat ik ben getrouwd geweest en mijn ex-vrouw wou wel heel graag kinderen. (..) Maar nu dat die relatie gedaan is – ongerelateerd daardoor – met mijn huidige partner, hij wil absoluut ook geen kinderen en dan voel ik zo van ‘oké dit is wel terug juist’. Eigenlijk was ik niet helemaal trouw aan het zijn.

Een andere bron van twijfel is familie. Lara (23) gaf aan af en toe te twijfelen onder invloed van haar familie die een meer conservatieve kijk hebben op het ouderschap.

Het is soms zo, dus ik woon nog thuis in mijn gezin, niet per se heel conservatief maar op dat vlak hebben mijn ouders toch zoiets van ‘die kinderwens, dat komt wel’. En dan soms, als ik hier heel lang ben, zonder input van mijn vriendinnen, dan voelt ge wel ook ergens van ‘oké, misschien zal ik toch later kinderen willen’ ofzo.

Als enig kind binnen de familie voelt Rosalie (23) de druk die op haar schouders wordt gelegd, om voor een kleinkind te zorgen.

Mijn ouders hebben maar één kind, dus ik ben de enige verantwoordelijke voor hun kleinkinderen. Allez ja, dus dat is ook zo’n pressure dat op mij ligt, ik bepaal dat of zij kleinkinderen hebben.

Volgens Letherby (1994) worden vrouwen die geen moeder zijn meestal gepercipieerd als vrouwen die iets missen. Respondenten wezen ook op hun eigen angst om iets te missen, meestal aangegeven door wat ze in de omgeving horen. Participanten internaliseren aldus mogelijks deze opvattingen over kinderen en kinderloosheid. Catho (22), die in de eerste plaats uit ecologische redenen de intentie heeft om kinderloos te blijven, twijfelde of haar leven wel zinvol genoeg ingevuld zou kunnen worden.

Ook mijn mama zegt dat altijd van ‘Kinderen geeft mijn leven zin’ en ik vind dat wel iets mooi eigenlijk om voor te leven, snap je? Dus dan denk ik inderdaad wel van ‘ja, kom je niet op een bepaald moment of ga je niet ooit denken aan die zingeving, een doel’.

Liv (24), Sandrine (24) en Erika (24) onderschreven deze angst aan de hand van volgende citaten.

Misschien is mijn angst om spijt te hebben van het niet te doen groter dan om het wel te doen achteraf. Ik kan me namelijk voorstellen dat die spijt groter is, omdat heel veel mensen ook

(22)

20

tegen mij zeggen ‘je mist echt iets, dat is iets dat niet te vergelijken is – een kind krijgen en grootbrengen -, een ongelofelijke ervaring. – Liv (24)

Dat was op een moment dat vrienden van ons toen eigenlijk allemaal tegelijk zwanger waren, die waren zwanger een dan zag ge op social media die leuke foto’s en wat ze daar allemaal over vertelden. Aan één kant vond ik dat van ‘oh’, ja, dat leek me toch wel leuk. En dan zag ge dan of hoorde ge dan van dit of dat, ‘ik weet niet hoe ik ermee moet omgaan’ en dan dacht ik van oké, dat komt er ook bij kijken dus ik heb dat weleens gehad hé, van ‘hmm misschien toch wel’, maar ja, dan kwam er weer iets dat ik dacht van ‘nee nee, toch niet’. – Sandrine (24) Want ergens zijt ge ook gewoon supernieuwsgierig van ‘wat is het juist?’. – Erika (24)

Een aantal respondenten bespraken twijfels over het moedergevoel of een eigen familie. Nora (22) voerde een aantal jaar geleden een abortus uit, en duidde twijfels aan wanneer ze nu geconfronteerd wordt met kinderen.

Naar mijn gevoel stond ik echt heel dicht bij die moedergevoelens of heb ik dat bijna zelfs gevoeld ofzo. Dus ja. En dan vind ik het ook heel confronterend als ik een baby zie. En dan soms kan ik denken ‘oei, ah, hmm, misschien toch, of nee, of misschien moet ik toch een andere kant op’. En dan denk ik ‘nee, Nora, dat past niet bij je, dat past niet in je leven of dat past niet in welke kant je op wil’.

De twijfel over het moedergevoel kwam ook aan bod bij Ine (24), die oorspronkelijk dacht kinderen in het algemeen niet leuk te vinden, maar hierover ging twijfelen toen haar zus kinderen kreeg. Luna (21) schreef haar twijfels voornamelijk toe aan het feit dat ze kleine kinderen niet leuk vindt, maar oudere kinderen en een eigen familie haar wel weer leuk lijken.

Als ge daar verder over nadenkt, als ge dan ouder wordt is het natuurlijk ook wel leuk als ge een eigen familie hebt en ook één keer dat uw kind wat zelfstandiger is lijkt het me ook wel tof om zo een ‘mini you’ te hebben, maar het is gewoon heel... die 15 jaar vooraf daaraan dat gewoon zo een drempel vormen voor mij.

Edith (25) is poly-amoureus , en ziet een kind – in de traditionele vorm – als een factor die haar zou belemmeren in haar persoonlijke ontwikkeling en carrière. Toch sprak ze in het interview over twijfels, aangezien ze binnen haar poly-amoureuze relatie die momenteel bestaat uit drie personen het ouderschap mogelijks toch als optie ziet.

Twijfel zit er wel altijd in. En vooral de onvoorspelbaarheid van zo’n dingen. Want ik weet dat mocht ik een aantal factoren zeker in orde krijgen en dat het mij zou kunnen garanderen van dat gaat in orde komen, dat gaat een goed leven hebben, ge gaat het ook in die constructie kunnen doen waarin ge gelooft en dergelijke. Want allez, dan zit ge ook nog met de blik van buitenaf he, en die is pokkehard soms. Mocht ik allemaal zo daar zeker van zijn, dan zou ik nu zeggen van ‘ja, ik wil kinderen’. Maar ik kan daar geen zekerheid in hebben, en dan denk ik ‘ah ja, nee, ik voel mij niet comfortabel of zeker genoeg om dit risico te nemen’.

Lauren (22) gaf aan dat ze het jammer zou vinden haar ideeën en activisme niet te kunnen

doorgeven, het zou haar fijn lijken “iemand hebben dat je zo je ideeën kan doorgeven van feminisme

en het blijven strijden voor gendergelijkheid en van activisme enzo.” Tessa (24) wees eerder op de

onzekerheid die een kindervrij leven bood.

Als ge ervoor kiest om geen kinderen te krijgen, valt dat eigenlijk allemaal weg, want ge gaat geen kinderen hebben die ge uit huis gaat zien gaan, allez, uw leven dat normaal daar helemaal zou rond evolueren, gaat dat in het geval dat ge geen kinderen hebt niet doen, wat

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Following the postulation that AL will predict both positive personal and work-related outcomes in the public health care sector, this article will further investigate the indirect

Tabel II geeft een inventarisatie van het voorkomen van koper in vlees, lever en nieren van verschillende slachtdieren, afkomstig van Fins en Duits onderzoek

De cate- gorie ‘te hoog gewaardeerde activa’, is met 18 procent in ons onderzoek aanmerkelijk lager dan in de eerder studies (22 procent respectievelijk 31 procent). De

Brachyspira murdochii wordt af en toe gemeld als pathogeen maar bij experimentele infectie blijkt dat er hoge kiemaan- tallen nodig zijn voor het ontwikkelen van een eerder

Zo zou het kunnen dat persoonlijkheid de (financiële) zelfeffectiviteit of sensation seeking beïnvloedt, welke op zijn beurt weer het beleggingsresultaat

Het lijkt waarschijnlijk dat reduceerders minder gebruik maken van hulpmiddelen omdat ze zich eerder in staat voelen ook zonder middelen te kunnen stoppen of omdat ze een

KEY WORDS/PHRASES CUSTOM CULTURE COMPLEXITY CONSTITUTION UBUNTU MODERNITY TRADITIONAL TRANSFORMATION AFRICAN AFROCENTRIC XHOSA CULTURE CUSTOMARY LAW SPATIAL PLANNING

criterium van de afhankelijke persoonlijkheidsstoornis gekoppeld wordt aan de resultaten van de eerder genoemde onderzoeken zou dit suggereren dat personen met een afhankelijke