• No results found

Indrukken van het congres over "Planzensoziologie als Brücke zwischen Wasser- und Landwirtschaft" te Stolzenau a.d. Weser (Duitsland)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Indrukken van het congres over "Planzensoziologie als Brücke zwischen Wasser- und Landwirtschaft" te Stolzenau a.d. Weser (Duitsland)"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

CENTRAAL INSTITUUT VOOR LANDBOUWKUNDIG ONDERZOEK

Gestencilde Mededelingen Jaargang 1953

nr. 15

INDRUKKEN VAN HET CONGRES OVER "PELANZENSOZIOLOGIE AIS BRÜCKE ZWISCHEN WASSER-. UND LANDWIRTSCHAFT" TE

STOIZENAU a.d. WESER (DUITSLAND)

(2)
(3)

Voor deze bijeenkomst op 22 en 23 October 1953 bleek grote be-langstelling uit alle delen van Duitsland te bestaan en daarnaast uit Nederland en België.

Het waren mensen uit kringen van het landbouwonderzoek en

-onderwijs, de landbouwvoorlichting en -organisaties, de waterstaat, de natuurbescherming en het biologisch onderzoek. Ook degenen, die de voordrachten hielden, stamden uit deze verschillende kringen. De inleiders lieten duidelijk blijken, welk belang men aan de planten-sociologie in hun kringen hecht.

Men was het begrijpelijkerwijze niet altijd eens,, wat de plaats en de quantitatieve waarde van de plantensociologie betreft. Er waren slechts zeer enkelen, die tijdens de discussies de. plantensociologie als van geen belang voor laadbouw en waterstaat beschouwden.

Integendeel,men kwam over het algemeen tot de uitspraak, dat de vegetatie, na systematische bestudering, veel omtrent de productivi-teit van de standplaats kan aangeven. We kunnen correlaties vinden tussen de betrokken vegetatie-eenheid, en de afzonderlijke milieufac-toren of facmilieufac-torencomplexen, die deze productiviteit bepalen, We kun-nen echter niet altijd tot een directe verklaring komen, waarom het factorencomplex zodanig is en door factorcompensatie geen quanti-tatief beeld der factoren verkrijgen. Dr Wacker (,Tübingen) behandel-de dit probleem en wees er op, dat men daarom, naast een

vegetatie-kartering,een bodemkartering nodig heeft of in elk geval gecoördi-neerd profielonderzoek, met physisch en chemisch grondonderzoek. In-dien men althans de verbeteringsmaatregelen wil aangeven, die het factorencomplex in de richting van een optimaHs productie moeten verschuiven.

Gezien het onderwerp van dit congres, kwam bij de voordrachten vooral het verband tussen de vegetatie en de waterhuishouding naar voren. Daarnaast werd echter ook aandacht aan het verband met andere milieufactoren en met de productie van grasland en bouwland besteed.

Dr Weise (Braunschweig, Yölkenrode) bracht in een duidelijke tabel het gevonden verband naar voren tussen facies of dominantie-gezelschappen (bepaald door de overheersende plantensoort(en)) en de opbrengst. Eenzelfde facies zag men optreden in verschillende asso-ciaties en subassoasso-ciaties.

De opbrengsten van percelen met eenzelfde facies waren in de genoemde tabel per associatie of subassociatie gemiddeld en gaven een duidelijk verband te zien met deze laatstgenoemde vegetatie-een-heden. Om een voorbeeld te noemen, de lolium perenne facies in het

I/olietum-Cynosuretum-typicum bracht minder op dan in het Lolietum-Cynosuretum-lotetosum uliginosi. Op hetzelfde verschijnsel wees Prof. Dr KLapp (Bonn) in zijn voordracht.

(4)
(5)

2

-Alleen kon men uit deze voordrachten goed waarnemen, dat

in Duitsland het grasland nog veel meer door de natuurlijke factoren wordt beïnvloed. De associaties en onderverdelingen, die deze facto-renco,mplexen afspiegelen, worden daarom nog min of meer als statische grootheden beschouwd. In de discussie bracht Ir- Th.-A. de. .Boer dan ook naar voren, dat het intensieve gebruik van het grasland in Nederland

zelfs tot uiting kwam in het door hem gebruikte systeem van karte-ringseenheden. Naast het gebruik van combinaties van kenmerkende plantensoorten is vooral de massaverhouding der soorten gebruikt, daar anders de verschillende cultuurtoestanden niet van elkaar te scheiden zouden zijn. Uit de aangehaalde voordrachten blijkt echter, dat men hier in Duitsland ook aandacht voor heeft.

Dr Walther (Stolzenau) heeft een omvangrijk onderzoek ingesteld naar het verband van akkeronkruidgezelschappen en de opbrengst der betrokken akkerbouwgewassen, gevonden door middel van proefoogsten. Bij aardappels en haver kreeg hij hier betrouwbare verschillen

(minstens 20 bepalingen per gezelschap gedaan) tussen de gezelschap-pen.

Betreffende het verband tussen de waterhuishouding en vegetatie-eenheden was de. voordracht van de landbouwkundige Muller(Stolzenau) zeer interessant. Deze had bij tien profielkuilen (aangevuld met 65 minder gedetailleerde metingen) in het Weserdal tot 2 meter diepte in 22 lagen geregeld vochtmonsters genomen. Hierdoor was het hem mo-gelijk de dynamiek van de waterhuishouding gedurende het groeisei-zoen onder verschillende plantengezelschappen te demonstreren in ge-kleurde diagrammen. Door aanvullend laboratoriumonderzoek kon men de gevonden watergehalten in het profiel min of meer volgens de

gebruikelijke formuleringen van het bodemwater (zoals veldcapaci-"beitp dood water e.d. ) in zones indelen. Ook de regenval was op

verschillende plaatsen in het gebied van onderzoek gemeten. Hierbij kwam ook duidelijk de invloed van het bodemprofiel op de samenstel-ling van het verkregen beeld der waterhuishouding naar voren. Er was eveneens bewortelingsonderzoek (kwantitatief) gedaan, wat ook een goed verband met de waterhuishouding aangaf. Het belang van gecoör-dineerd vegetatie-en bewortelingsonderzoek kwam ook in de voordracht van Meisel (Stolzenau) naar voren. Zo zag men aanpassing van de be-worteling van het onkruidgezelschap bij het cultuurgewas.

Dr Kausch (Darmstadt) vertelde iets over de nieuwere bepalings-methoden van voor de plant bereikbaar water (tensiemeter,

gipsblok-jes, nylonplaatjes), waaraan men ook in Duitsland werkt. De beste mogelijkheid zag hij nog in de methode met nylonplaatjes.

(6)
(7)

-3-Hierbij sloot goed de voordracht van Ir Th.A. de Boer aan, die het verband behandelde tussen de met deze methoden gevonden waarden

en de bij de kartering gebruikte vegetatie-eenheden. Als eerste re-sultaat is dit verband vrij bevredigend.

Belangrijk was de voordracht van Dr Schulte-Wülner (Oldenburg), waarin deze wees op het gebruik van een vegetatiekartering, als be-wijsvoering bij het verkrijgen van schadevergoeding voor, door het uitvoeren van waterwerken, veroorzaakte waardedaling van aangrenzend

cultuurland. Een voorbeeld, waarbij een dergelijke kartering reeds door beide partijen erkend wordt, vormt een gebied gelegen langs het Dortmund-Emskanaal.

Er werd ook nog een aantal voordrachten gehouden, waarbij men de toepassing van de vegetatiekunde bij de landaanwinning, heide-ontginning en hoogveenheide-ontginning naar voren bracht.

Van waterstaatszijde (Prof. Schroeder (Koblenz), Dr Wallner (Würzburg))werd o.a. het probleem der verontreiniging van het ri-vierwater naar voren gebracht. Dit kan men alleen door een juiste kennis van de oeverplanten-gezelschappen oplossen. Wanneer men er nl. in slaagt opnieuw een standhoudende oaverbeplanting te verkrij-gen, dan beïnvloedt deze op haar beurt het biologisch leven in het water langs de oevers en treedt weer voldoende zelfreiniging van het water op. Voorbeelden van practische toepassing werden gegeven.

Het bovenstaande kon slechts een greep zijn uit het vele, dat in de 18 voordrachten naar voren werd gebracht en waarvan er ver-scheidene op een hoog peil stonden.

Onze conclusie is, dat de vegetatiekunde in Duitsland steeds meer waarde krijgt voor de practijk, doordat men zich in

zijn onderzoek hier ook meer op richt. Er is nu ook begonnen met meer quantitatief gericht onderzoek, waardoor de betrouwbaarheid van. de indicatie, via de vegetatie, meer op haar waarde is te schatten.

S 1689 15 ex.

(8)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Mocht deze echter op redelijke wijze worden toegepast (hetgeen volgens Chrétien bij de sterk eenzijdig fiscale behandeling als regel niet het geval is) dan zou

Hier spreekt de overweging, dat van winst in het algemeen geen sprake kan zijn, zolang nog de afschrijvingen uit vorige jaren niet volledig door vroegere of

Inmiddels zijn '(Ie tweejaar verder. Het mi- lieubeleid staat ook bij de huidige regering hoog op de politieke agenda. Het kabinet heeft voor het door de vorige regering

munistische beweging betekenden. Hoofd- doel van de politiek werd het tot stand brengen van een eenheids-frent met de sociaal democraten, maar ook met liberalen en anderen,

Om werkende en werkloze jongeren te in­ formeren over de doelstellingen en ak­ ti viteiten van de JOVD zal de speciale informatiefolder steeds op haar aktua-

In Woudschoten in februari van dit jaar bereikten de drie partijen, KVP, -dt bepaald door ARP en CHU overeenstemming over de statuten van het CDA. In de artikelen 2 en 3 ligt

"onberaden", kandidaatstellingen. heeft men die tegenwoordig ec-hter alleen voorgeschreven voor zich nieuw aandienende partijen, die nog niet in de Kamer

In zijn toelichting op het amende- ment van de afdeling Den Helder stelde de heer Van der Meer het recht van zelfbeschikking voor en de stopzetting