• No results found

Recente veranderingen in huishoudens: een kwantificerende beschouwing over de periode 1960-1985.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Recente veranderingen in huishoudens: een kwantificerende beschouwing over de periode 1960-1985."

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

rug m a r e l i l i ~ w ~ w

r

Q i e n b . m, limp >sten an

fieen

hal? &en MP@ n a a r we1

:en

mee- OUW. JS- vw gasten choenen j e excur- n s kijken 'gen, met I, restau- %den ge- lee j a w . h e r m a r s IN-verte- ie Werk- r e n i g i n g te Huis- groepje" t worden n op deze re zaken ten heb- eid zijn 2 n. o m te nwoordi- en hangt.

Recente veranderingen in huishoudens: een

kwantificerende beschouwing over de periode

1960-1 985

L. TH. VAN LEEUWEN EN M. J. H. PLOEGMAKERS

S i n d s h e t b e g i n v a n d e jaren 70 i s e r heel w a t t e d o e n g e w e e s t over huishou- dens e n leefvormen. I n d i t artikel geven Louis v a n Leeuwen e n M a r i e k e Ploeg- makers een beeld v a n d e veranderingen i n d e samenstelling v a n huishoudens. d i e e r i n d e p e r i o d e l 9 6 0 - 1 985 z i j n op: getreden.

O n t w i k k e l i n g e n sinds d e 1 9 e e e u w Vanaf 1960 beschikken we voor Nederland over gedetailleerde en onderling goed verge- lijkbare gegevens over de samenstelling van huishoudens. Over de ontwikkelingen in de daaraan voorafgaande decennia zijn we min- der goed ge'informeerd. Voor een deel komt dit omdat het in de statistiek gehanteerde huis- houdensbegrip in de loop van de tijd veran- derd is. Verder is er nogal wat veranderd in de informatie, die over de samenstelling van huishoudens verzameld is. Ondanks deze be- perkingen kunnen er voor de periode vanaf 1879 toch we1 een aantal conclusies getrok- ken worden. De eerste conclusie is, dat sinds 1879 de huishoudens in Nederland voortdu- rend kleiner geworden zijn (Ploegmakers en Van Leeuwen, 1985). Deze ontwikkeling moet aan twee belangrijke factoren worden toe- geschreven. De ene factor is, dat huwelijk en gezin in toenemende mate het proces van huishoudensvorming zijn gaan beheersen. Hiermee wordt bedoeld, dat het lidmaatschap van een huishouden in toenemende mate be- perkt wordt tot beide huwelijkspartners en hun (ongehuwde) kinderen. Personeel en fa- milie maken sinds het eind van de 19e eeuw steeds minder vaak deel uit van het huishou- den. Deze uittocht van nietgezinsleden uit het huishouden zou tot een flinke stijging van het aantal alleenstaanden geleid hebben, wan- neer niet tegelijkertijd een stijgend deel van de bevolking aan het stichten van een eiaen gezin toekwam. Tegelijk met die stijging i e p ook de leeftijd waarop men trouwde ge1eide"-

lijk terug. Dit proces bereikt in de jaren 60zijn hoogtepunt. Er wordt in die periode meer en vroeger getrouwd dan ooit. Afgaande op de opvattingen in dat decennium was het huwe- lijk er niet alleen voor iedereen, het was ei- genlijk ook de enige aanvaardbare manier om een eigen huishouden op te zetten. De tweede belangrijke factor achter het kleiner worden van het Nederlandse huishouden is de daling van de vruchtbaarheid, waardoor het aantal kinderen per huishouden geleide- lijk terugloopt.

K r i t i e k e n alternatieven

Tegen het eind van de jaren 60 komt er een golf van kritiek 10s op het instituut dat tot dan toe i n toenemende mate het proces van de huishoudensvorming beheerste. Huwelijk en ouderschap verliezen hun vanzelfsprekend- heid als levensdoel. Daarnaast of in plaats daarvan wordt de aandacht op andere leefvor- men gevestigd. De belangrijkste daarvan zijn: ongehuwd samenwonen, vrijwillige kinder- loosheid (a1 dan niet binnen het huwelijk), de woongroep, en alleen (a1 dan niet als ouder) door het leven gaan. Tegelijkertijd neemt het aantal echtscheidingen flink toe. Met behulp van tabel 1 kan worden nagegaan, wat het effect van deze veranderingen geweest is,op de samenstelling van de huishoudens in Ne- derland.

Huishoudensindeling 1960

I De gegevens in tabel 1 hebben betrekking op beschouwing zijn gebleven.

De i n deze tabel aetelde huishouderrsd woorden aan de h u i s h o u d e n s d e f i n i ~ CBS voor het eerst bij de Vol

.

1960 hanteerde. Deie GfiTiifie onder de aandllidina definifid@W&Wh

(2)

rp

s

t

dk QI

de

volgende

sam

M zi SI n a Nieuwe indeling nodig

(3)

a!% enkeY~n(yud$ eengezinshulshouden met mdaren te boek staan, omdat de vrouw be-

bl"re g~ezinshoofd ook hoofdvan het huishou-

&m

is.

Wannee~desituatieandersom zou zijn

en dla weduwe met haar kinderen bij de ge- mheiden man zou zijn ingetrokken, dan zou he€ huishouden i n kwestie bij de samenge- stelde een-gezinshuishoudens worden inge- deeld. Bij vaste partner-relaties, waar beide partners kmderen bij zich hebben (bijvoor- beeld een w d u w e met kinderen en een w d u w n a a r met kinderen, die samenwonen), wordt hat huishouden in kwestie bij de meer- gezinshuishoudens ingedeeld.

Nieuwe indeling

Aan deze onduidelijke situatie is in tabel 1 een einde gemaakt door alle vaste partner-rela- ties in een aparte categorie onder te brengen. Binnen deze categorie is vervolgens onder- scheid gemaakt tussen vaste partner-relaties met en zonder kinderen. Om ieder misver- stand te voorkomen moet er op gewezen wor- den, dat het hier om ongehuwde kinderen van een of beide partners gaat en dat deze kinde- ren al dan niet uit de huidige relatie kunnen zijn voortgekomen. Om ten slotte de indeling sluitend te maken zijn vervolgens twee nieuwe catesorieen in het leven neroepen:

.

uitste- Nieuwe aren 60 ter niet loor het oop van en. Sa- kunnen andere een uit xht-ko-

schap of vaste partner-relatie gebaseerd zijn. Standaard levensloop

- Er IS nog een punt, waaropde huishoudensin- deling in tabel 1 afwijkt van de door het CBS gebruikte. De indeling is namelijkzogemaakt dat eenvoudig kan worden nagegaan in hoe- verre de huishoudens in kwestie aan het mo- del van de standaard levensloop beantwoor- den. lemand, die zrjn leven volgens het model van de standaard levensloop inricht, krijgt met de volgende serie gebeurtenissen te ma- ken:

4. wanneer de kinderen op hun beurt uit huis gaan brengt hij nog een aantal jaren sa- men met zijn huwelijkspartner door; 5. ten slotte overlijdt hij, of blijft nog een aan-

tal jaren alleen achter na het overlijden van zijn huwelijkspartner.

Wanneer iedereen dit patroon zou volgen, dan zou er slechts een beperkt aantal huishou- denstypen bestaan: echtparen (zonder kinde- ren of zonder thuis wonende kinderen), echt- paren met thuis wonende kinderen en alleenstaande weduwen of weduwnaren (Van Leeuwen, 1987). Het zijn deze drie huis- houdenstypen, die in tabel 1 apart gehouden zijn. De rest van de huishoudenstypen in tabel 1 wijken op de ene of andere manier af van het geheel aan verwachtingen, dat men in de jaren 60 van huwelijk en gezin had. Dat wil zeggen, dat deze huishoudens niet aan de norm van gezinsindividualisering voldoen, dan we1 dat ze het resultaat zijn van gebeur- tenissen, die niet in het idee van de standaard levensloop passen. Huishoudens, die niet aan de norm van de gezinsindividualisering vol- doen, bestaan behalve uit de leden van een gezin ook uit een of meer andere personen. Meestal zijn die andere personen familie van het gezin (bijvoorbeeld ouder(s), schoonou- der(s), kleinkinderen, getrouwde of getrouwd geweest zijnde kinderen). Het is ook mogelijk dat deze andere personen geen familie zijn, maar bijvoorbeeld als inwonend personeels- lid of als kostganger deel uitmaken van het huishouden.

/'

Veranderende betekenis kandaard~ levensloop

lrrrth' Uit tabel 1 blijkt, dat het deel vanfde h J s h e ~ ~ dens, dat in het patroon van de stap&@jd

levensloop past, van 1960 tot aan 1977&cht is toegenomen van 75.6 tot 78.9%. Inde ja ~ e n daarna blijkt het aandeel van deze h q i + ~ W n dens flink te ziin teruggelopen tot 68,7% in

Uit andere gegev&s blij ling samen gaat met qen van het aandeel va.ne@,e.,

(4)

welke ontwikkelingen zich hebben speeld binnen de g r o w huisluouden~d&n.i?d! in het patroon van de standaard lewenslw& past. Wat dan allereerst opvalt, is ds sterlre afname van het deel van de huwishoudenss&ia niet aan de norm van de gezinsindividualise- ring voldoet. De hulshoudena die hier be-

doeld worden, bestaan behalve uit de I~eden van een gezin ook nog uit personen, die niet bij dat ene gezin behoren. Van 1960 tot 1986 loopt het aandeel van deze huishoudens terug van 10.2 tot 1,2%. Afgaande op deze cijfers mag we1 geconcludeerd worden, dat het i n de 19e eeuw begonnen proces van gezinsindivi- dualisering zo langzamerhand zijn eindpunt genaderd is.

Groeiend aantal alleenstaanden De tweede opvallende ontwikkeling bij de niet onder het standaard patroon vallende huis- houdens is bij de alleenstaanden te zien. Over de hele periode 1960-1 985 bezien loopt Het aandeel van deze groep op van 6,5 tot 18.1 %. Bij deze-getallen zijn de alleenstaande wedu- wen en weduwnaars buiten beschouwing ge- laten. Aanvankelijk komt deze groei vooral vooi rekening van de'nooit gehuwde alleen- staanden, in de jaren na 1977 neemt niet alleen het aandeel van de nooit gehuwde, Aaar bok het aandeel van de gescheiden al- le6n'taahden flink toe.

qikbrnst

samenwonen

- i

7 -

t uit huishaudew

naties in voor. De t w e d e grmp die hier van belang i s bestaat uct n m i t gehuwde alleen- staanden. Het aandeel van de huishoodem uit de eerste groep blijkt over de h r k

@wb&

1960-1 985 re zijn gedaald. De e n i ~ e uitzon- dering op deze trend is het jaar 1977. De ont-

wikkelingen met betrekkmg tot

de

n w i t ge- 3

huwde alleenstaanden zijn h i e w w r s l besproken. In onderstaand staetje is ncq eens

aangegeven hoe het aandwl van deze beide BI groepen huishoudens samen zich antwikkeld le

heeft.

f

*

I R i Niet op huwelijk, ouderschap of partnorschap

gebaseerde huishoudens, incl. n m i t ~ e - nl huwde alleenstaanden: Si Dc zij va 1.

Over de hele periode 1960-1 985 bezien, blijkt het aandeel van deze relaties te zijn toegene men. Dit betekent dus, dat huwelijk, ouder- schap en partnerschap als basisprincipes voor de huishoudensvorming terrein verloren hebben.

~dt&e&ende invloed echtscheiding

(5)

Huishoudens in 1e merde ontwiklcelingsn st bij min: VROM,

.

' '& i

neemt het aandml van patroon pasrmde huk-

1 dere dnarne aaat a e ~ a r d met een vergrii-

zing van h a be&and-van- in

de

standaardile: 2%- vensloop-patraon passende huishoudeneen &

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

[r]

Als u vóór de pensioendatum zou komen te overlijden moet uw partner, om voor uitkering van partnerpensioen in aanmerking te komen, bij de aanvraag van het pensioen de

[r]

De verkoper en diens makelaar zullen aan aspirant-koper al hetgeen meedelen dat ter kennis van koper behoort te worden gebracht, met dien verstande dat inlichtingen over feiten

In dit hoofdstuk komt de bijbelse plaats van seksualiteit aan de orde en worden enkele seksuele problemen binnen het huwelijk besproken.. Plaats van de

Bij driedubbele beglazing , alse en gehard glas gebruikt wordt langs de zijde van de inslag, moet de centrale beglazing eveneens een veiligheidsglas zijn

De A1-verklaring is in 1971 in het leven geroepen om de sociale zekerheidsrechten van werknemers te bescher- men die door hun werkgever tijdelijk gedetacheerd worden naar een

* Woningentree; woonkamer voorzien van laminaatvloer, strakke wanden en gipsplafond, zijraam, deur naar de kleine slaapkamer en middels de gang toegang tot de overige