• No results found

Enkele alternatieven voor het bovengronds mest aanwenden

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Enkele alternatieven voor het bovengronds mest aanwenden"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Enkele alternatieven voor het

bovengronds mest aanwenden

K. AL van Houwelingen (regionaal onderzoeker ROC Zegveld)

Aanwending van drijfmest in het voorjaar leidt soms tot problemen, zoals verbran-ding en bedekking van het gras en daardoor een groeivertraging. Ook kan een groot gedeelte van de stikstof bij het onverdund bovengronds uitrijden van drijfmest verloren gaan door ammoniakvervluchtiging. In 1989 zijn op het ROC Zegveld enkele alternatieven voor veengrond met elkaar vergeleken.

Als controle is het traditionele bovengronds mest-uitrijden aangelegd, terwijl ook een gedeelte on-bemest is gelaten. In de praktijk wordt regelmatig, vooral in droge perioden, waargenomen dat men na het bovengronds mest aanwenden een gelijke hoeveelheid water over het reeds bemeste land sproeit. Hierdoor wordt het gras gedeeltelijk schoongespoeld en ontstaat er dus minder be-dekking en verbranding. Wel kan er grotere schade ontstaan in de rijsporen.

Om de afspoeling van het gras te verbeteren is gedacht aan een systeem waarbij kleine hoeveel-heden water onder druk op het gras gesproeid wordt. Als andere alternatieven zijn verdunningen van 17 en 1:3 vergeleken. Tenslotte is ook de zodebemester ingezet. Bij elke methode is uitge-gaan van 15 m3 drijfmest/ha. In totaal zijn er dus 6 verschillende methoden van drijfmest uitrijden vergeleken met een blanco (geen drijfmest). - bovengronds

- bovengronds en met gelijke hoeveelheid water afspoelen

- bovengronds en met kleine hoeveelheid water onder druk afspoelen

- verdund 1 :l bovengronds - verdund 1:3 bovengronds - zodebemester

Tabel 1 Grasopbrengst (ton ds/ha) bij verschillende snede)

Resultaten

Aanvankelijk was het de bedoeling om de drijf-mest begin april aan te wenden. Door een vrij natte periode eind maart/begin april was het niet mogelijk om met de machines het land in te gaan, vooral de zodebemester zorgde voor problemen. Omdat er forse rijschade op het geplande proef-veld ontstaan was, moest er uitgeweken worden naar een ander gedeelte van het perceel om de proef alsnog uit te kunnen voeren. Dit gedeelte had inmiddels 54 kg N/ha uit kunstmest ontvan-gen.

Na de oogst van de eerste snede is het op 18 mei bij droog, warm weer wel gelukt de proef te star-ten. Bij het afspoelen, zowel bij normaal als onder druk, werd het gras onvoldoende schoonge-spoeld. Hoewel de periode tussen mest en water verspreiden maar enkele minuten bedroeg, was de mest toch al voor een gedeelte aan het gras vastge koe kt.

Enkele dagen na het uitrijden was er lichte ver-branding te zien in de rijsporen van de afge-spoelde objecten. Bedekking van het gras was alleen nog zichtbaar waar onverdund boven-gronds mest was uitgereden. Tot laat in de zomer waren de gleuven van de zodebemester nog dui-delijk zichtbaar.

combinaties van drijfmest en kunstmestgiften (2e t/m !je

drijfmestbehandeling Stikstof (kg/ha/jr)

-0 110 220

Geen drijfmest 7.8 9.6 11.1

15 m3drijfmest bovengronds 8.5 10.1 10.8

15 m3drijfmest + 15 m3 water (afspoelen) 8.3 9.2 10.1

15 m3drijfmest + 5 m3 water (onder druk afspoelen) 8.8 10.6 10.6

15 m3 drijfmest + 15 m3 (verdunning 1:l) 8.9 9.9 10.6

15 m3 drijfmest + 45 m3 (verdunning 1:3) 8.7 10.3 10.9

15 m3 drijfmest via zodebemester 8.6 10.5 9.9

(2)

In tabel 1 staan de droge stof opbrengsten van het gras, geoogst in de 2e tot en met de 5e snede (half mei-begin oktober) vermeld.

Bij geen kunstmeststikstof geven de drijfmestbe-handelingen een hogere drogestof-opbrengst dan de blanco. Alleen het verschil in drogestof-opbrengst tussen de blanco en de verdunning van 1:l blijkt statistisch betrouwbaar. De overige ver-schillen tussen de drijfmestbehandelingen en de blanco blijken statistisch niet betrouwbaar te zijn. Bij de hoogste stikstofgift (220 kg N/ha) zijn de drogestofopbrengsten van de drijfmestbehande-lingen lager dan van de blanco, hetgeen wijst op schade door de drijfmestaanwending. Deze ver-schillen waren alleen bij de objecten zodebemes-ter en afspoelen met gelijke hoeveelheid wazodebemes-ter betrouwbaar.

Stikstofwerking

De stikstof-terugwinning geeft aan hoeveel pro-cent van de gegeven stikstof opgenomen is in het gewas. Bij de berekening wordt uitgegaan van de totale hoeveelheid stikstof in de mest. (tabel 2)

Tenslotte

- In een nat voorjaar is het vrijwel onmogelijk om

op het juiste moment drijfmest via de zodebe-mester aan te wenden

- In de onderzochte situatie bleek het gras bij het afspoelen niet voldoende gereinigd te worden

De indruk bestaat dat eventueel toe te voegen water, vermengd met de mest, bij gelijktijdig uitrijden betere resultaten geeft dan bij afzon-derlijk aanwenden (vergelijk afspoelen met ge-lijke hoeveelheid water en verdunning 1 :l); ar-beidstechnisch geeft dit wel een iets grotere belasting

Vooral in de sporen na het afspoelen, waar er weer over de mest gereden wordt, ontstond er schade door verbranding

Behalve het object waarbij met gelijke hoeveel-heid afgespoeld is, is de stikstof-terugwinning van de beproefde alternatieven duidelijk hoger dan bij bovengronds aanwenden

Tabel 2 Stikstofterugwinning (%) van de verschillende alternatieven berekend bij 0 kg N/jr/ha

Object

Stikstof-terugwinning (W Geen drijfmest

15 m3 drijfmest bovengronds

15 m3 drijfmest i- 15 m3 water (afspoelen)

15 m3 drijfmest + 5 m3 water (onder druk afsp.)

15 m3 drijfmest f 15 m3 water (verdunning 1:)

15 m3 drijfmest i- 45 m3 water (verdunning 1:3)

15 m3 drijfmest via zodebemester

-40 26 55 57 50 48

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

As you can see, the Random Forest algorithm of the JSAT framework achieves the highest average accuracy of about three meters using all three signal types.. It is remarkable that

Onwillekeurig doet zich in een land als Israël waar met min of meer zout water, wordt gewerkt de vraag voor waar het zout blijft... Drainage- en afvoersystemen zoals in Nederland

In Nederland zijn twee vormen van Melkviooltje beschreven, Veenmelkviooltje (var. stagnina) en Heidemelkviooltje (var. lacteoides W.Becker & Kloos). Deze laatste vorm werd

De onderstaande tekst is bedoeld als leidraad voor de discussie en ont- slaat de inleider van de noodzaak. Door gebrek aan tijd is de tekst niet goefr vorm

The explicit identification of the reading and writing tasks students should be expected to complete in history/social studies, science, and technical subjects complements

Mev, Schilthuis, eggenote van die voor- malige ere-handelkommissaris van Suid- Afrika in Rotterdam, vanaf 1925—1940 het belangrike gaste altyd hul name laat teken op

’n Verdere belangrike aspek van Cloete se gedig is die metatekstuele gegewe – die duidelike spore van ’n.. kunsbeskouing wat daarin gevind kan word. In hierdie opsig

They believe that reflecting with a colleague can assist in gaining awareness of some of the fixed assumptions a teacher might have and as such help the teacher to view events from