• No results found

Sint-Andries (Brugge), Hogeweg 40 Archeologisch proefonderzoek

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Sint-Andries (Brugge), Hogeweg 40 Archeologisch proefonderzoek"

Copied!
21
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

2015 / 10

Archeologisch proefonderzoek

(2)

Archeologisch proefonderzoek

Opdrachtgever: Multi Construction bvba, vertegenwoordigd door de heer Thomas Dewitte Uitvoerder: AardeWerk (Raakvlaak Cel Onderzoek)

Auteurs: Frederik Roelens en Dieter Verwerft

Veldmedewerkers: Regy Poppe en Serge Van Liefferinge

Bewaring en beheer van de geregistreerde data, vondsten en stalen: erkend Onroerend Erfgoeddepot De Pakhuizen, Komvest 45, 8000 brugge

Locatie/vindplaats: Terrein gelegen tussen de Hogeweg en de Legeweg Projectcode: BR15HO

Kadaster: Stad Brugge, afdeling 30, sectie B, nummer 679n Periode: 1 en 2 oktober 2015

Versie: conceptrapport

Technische ondersteuning: Nico Inslegers Metaaldetectie: Roland Decock

Onderzoeksopdracht: archeologische prospectie met ingreep in de bodem Archeologische verwachting: archeologische sporen uit alle periodes

Aanleiding van het onderzoek: verstoring van de bodem door realisatie van assistentiewoningen AardeWerk (Raakvlak Cel Onderzoek):

Komvest 45 8000 Brugge

T +32 [0]50 44 50 41

F +32 [0]50 61 63 67

© AardeWerk, november 2015

Niets uit deze uitgave mag vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van AardeWerk.

Opgraving Prospectie

Vergunningsnummer: 2015-366

Naam aanvrager: Frederik Roelens

(3)

Fiche met administratieve gegevens

I administratie gegevens

opdrachtgever Multi Construction bvba

uitvoerder AardeWerk (Raakvlak-Cel Onderzoek) vergunninghouder(s) Frederik Roelens

beheer en plaats van de geregistreerde data, opgravingsdocumentatie, vondsten en stalen

Raakvlak, Komvest 45, 8000 Brugge (tel: +32 50 44 50 44; fax: +32 50 61 63 67; info@raakvlak.be) Depot De pakhuizen begin en einddatum van het onderzoek 1 en 2 oktober 2015

projectcode BR15HO

vindplaatsnaam Les Acacias

locatie terrei n tus s en Hogeweg en Legeweg, toponi em Les Aca ci a s

lambert-72 coördinaten

568467.93, 711152,44; 568529.45, 711152.18; 568530.11, 711090.40; 568511.59, 711096.75; 568472.56, 711102.70

kadastrale gegevens afdeling 30, sectie B, nr: 679n

kadasterkaart op de volgende bladzijde topografische kaart op de volgende bladzijde II omschrijving van de onderzoeksopdracht

verwijzing naar de bijzondere voorwaarden die zijn opgenomen in de vergunning

Bijzondere voorwaarden bij de vergunning voor een archeologische prospectie met ingreep in de bodem: Brugge, Hogeweg 40, 8000 Brugge

omschijving van de archeologische verwachtingen

er is geen gekende site op deze terreinen; de terreinen bevinden zich in de zandstreek, in de zandstreek kunnen sporen uit het verleden zich net onder de teelaarde bevinden.

wetenschappelijke vraagstelling met betrekking tot het onderzoeksgebied - Welke zijn de waargenomen horizonten, beschrijving + duiding? - Waardoor kan het ontbreken van een horizont verklaard worden? - Zijn er tekenen van erosie?

- In hoeverre is de bodemopbouw intact?

- Is er sprake van een of meerdere begraven bodems?

- Zijn er sporen aanwezig? Zo ja, geef een beknopte omschrijving. - Zijn de sporen natuurlijk of antropogeen?

- Hoe is de bewaringstoestand van de sporen?

- Maken de sporen deel uit van één of meerdere structuren? - Behoren de sporen tot één of meerdere periodes?

- Kan op basis van het sporenbestand in de proefsleuven een uitspraak worden gedaan over de aard en omvang van occupatie? Zijn er indicaties (greppels,grachten,lineaire paalzettingen, …) die kunnen wijzen op een inrichting van een erf/nederzetting? - Zijn er indicaties voor de aanwezigheid van funeraire contexten?

- Kunnen de sporen gelinkt worden aan nabijgelegen archeologisch vindplaatsen? - Wat is de relatie tussen de bodem en de archeologische sporen?

- Wat is de vastgestelde en verwachte bewaringstoestand van elke archeologische vindplaats? - Wat is de waarde van elke vastgestelde archeologische vindplaats?

- Wat is de potentiële impact van de geplande ruimtelijke ontwikkeling op de waardevolle archeologische vindplaatsen? situ bewaard kunnen blijven:1. Wat is de ruimtelijke afbakening (in drie dimensies) van de zones voor vervolgonderzoek? 2. Welke aspecten verdienen bijzondere aandacht, zowel vanuit methodologie als aanpak voor het vervolgonderzoek? - Welke vraagstellingen zijn voor vervolgonderzoek relevant?

Zijn er voor de beantwoording van deze vraagstellingen natuurwetenschappelijke onderzoeken nodig? Zo ja, welke types staalnames zijn hiervoor noodzakelijk en in welke hoeveelheid?

doelen/wensen van de opdrachtgever die deze ingreep in de bodem veroorzaakt of noodzakelijk maakt Verstoring van de bodem door de bouw van nieuwe woningen

(4)

Figuur 1: Lokalisering van het projectgebied op de topografische kaart, 1/10 000. (GiSWest)

(5)

Inhoudstabel

1.

Inleiding ... 5

2.

Beschrijving van het onderzoeksgebied ... 5

3.

Bodemkundige situering ... 6

4.

Archeologische voorkennis ... 7

5.

Historische en cartografische situering ... 9

6.

Omschrijving van de onderzoeksopdracht ... 12

7.

Veldwerk ... 13

7.1.

Methodologie ... 13

7.2.

Overzicht en beschrijving van de profielen ... 13

7.3.

De sporen ... 15

7.4.

Het aardewerk ... 16

7.5.

Metaaldetectie ... 17

8.

Resultaten en beoordeling van het onderzoek ... 17

9.

Antwoord op de onderzoeksvragen ... 17

10. Besluit ... 18

11. Bibliografie ... 18

12. Bijlage: Fotolijst ... 19

13. Bijlage: Dagrapporten ... 19

14. Bijlage: Sporenlijst ... 19

(6)

1.

Inleiding

Dit archeologisch proefonderzoek met ingreep in de bodem gebeurt naar aanleiding van de realisatie van assistentiewoningen op een terrein gelegen tussen de Hogeweg en de Legeweg in Sint Andries (Brugge). De activiteiten die weldra in deze zone zullen plaatsvinden betekenen een aanzienlijke verstoring van het potentieel archeologisch bodemarchief. AardeWerk (Raakvlak Cel Onderzoek) voert hier een proefonderzoek uit op 1 en 2 oktober 2015. De projectcode is BR15HO.

Doel van de opdracht is het vaststellen en waarderen van eventueel aanwezige bewoningssporen. Hiertoe wordt voorafgaand aan de ontwikkeling een proefsleuvenonderzoek (archeologische prospectie met ingreep in de bodem) uitgevoerd op het hele plangebied. Zo wordt een archeologische evaluatie van het terrein bekomen. De archeologische trajectbegeleiding wordt voorzien door Sam Dedecker (Agentschap Onroerend Erfgoed)

2.

Beschrijving van het onderzoeksgebied Gemeente: Sint-Andries (Brugge)

Plaats: Op de zandrug tussen Gistel en Brugge Toponiem: Kasteeltje ‘Les Acacias’

Lambert-2008-coördinaten:

568467.93, 711152,44; 568529.45, 711152.18; 568530.11, 711090.40; 568511.59, 711096.75; 568472.56, 711102.70

Topografische kaart op bladzijde 3.

De site bevindt zich op de pleistocene dekzandrug gelegen tussen Gistel-Oudenburg-Brugge-Maldegem die de grens vormt tussen de zandstreek en de kustpolders. Deze rug vormt een goede plaats voor een nederzetting, zo had men gemakkelijk toegang tot de zandstreek en de kustpolders. Op deze rug zijn sporen uit alle periodes gevonden (zie verder 3. Archeologische situering). Het onderzoeksgebied ligt dichtbij de Zandstraat, waarvan wordt aangenomen dat deze teruggaat op een Romeins wegtracé dat Brugge verbondt met Aardenburg (Sluis, Nl.) en Oudenburg. Dichtbij Aardenburg is het Romeins karakter van deze weg archeologisch waargenomen tijdens rioleringswerken (2008). Waar deze weg dan precies door Brugge liep is nog niet zeker, maar de Zandstraat en de Legeweg in Sint- Andries komen zeker wel in aanmerking om deel uit te maken van dit traject (Hollevoet, 2011). Een recent landschapsarcheologisch onderzoek heeft ook geen nieuwe inzichten naar voren gebracht voor dit deel van het wegtracé (Verbrugghe, 2015)

(7)

3.

Bodemkundige situering

Hoewel de bodemkaart (figuur 3) het terrein aanduidt met OB (bebouwde zone) is het zo dat deze regio deel uitmaakt van de zandstreek. Rondom het terrein wordt de bodem geclassificeerd als bodemseries ZcG en ZbG. Serie ZbG zijn droge zandgronden met humus en/of ijzer B horizont. Deze droge zandgronden met humus en/of ijzer B horizont zijn te droog in de zomer. Te arm voor landbouwgrond worden deze velden beter gebruikt voor bosbouw (naaldhout). Deze gronden zijn te vinden in de lokaal zandige randzone met de polders. Serie ZcG zijn matig droge zandgronden met duidelijk humus en/of ijzer B horizont. De bouwvoor is 30-40 cm dik, donkergrijs en rust op de podzol B waarvan plaatselijk het onderste gedeelte verkit is, maar ook soms duidelijke sporen van degradatie vertoont. Tussen 60 en 90 cm diepte zijn de deze bodems duidelijk roestig gevlekt. Het zijn droge gronden die in de zomer bovendien gevoelig zijn voor verstuiving. De bodems hebben een hoge meststofbehoefte en zijn matig tot weinig geschikt voor niet veeleisende teelten zoals aardappelen en zomergraan. Ze kennen een zeer beperkte verspreiding (Van Ranst en Sys 2000, 77 en 96; Geopunt).

Figuur 3: Het onderzoeksterrein op de bodemkaart. Dit terrein is gelegen in een zone aangeduid als OB (bebouwde zone). Over de bodem zelf is er op de bodemkaart niets aangeduid. (Geopunt, www.geopunt.be)

(8)

4.

Archeologische voorkennis

Voor dit onderzoek is de Centrale Archeologische Inventaris geraadpleegd (CAI databank Onroerend Erfgoed, figuur 4). In de directe omgeving van het onderzoeksgebied zijn in het recente verleden verschillende sites aangetroffen en opgegraven. Dit raakvlak tussen de polders en de zandstreek is een zeer aantrekkelijke plaats om te wonen (Hillewaert e.a. 2011; De Clercq 2000).

Figuur 4: Uittreksel uit de CAI met aanduiding van de onderzoekszone. (CAI, https://geo.onroerenderfgoed.be) Volgende sites in Sint-Andries (Brugge) moeten zeker vermeld worden:

 Site De Refuge: Hier zijn sporen uit de late ijzertijd (een waterput), de Romeinse periode en de middeleeuwen aangetroffen. Uit de Romeinse tijd is er een omgrachte nederzetting met een tiental gebouwplattegronden en vijf brandrestengraven, evenals een waterput en een poel. Uit de vroege middeleeuwen is een uitgestrekte nederzetting bestaande uit twee kernen gevonden. Verder zijn uit de volle middeleeuwen een boerderijcomplex, bestaande uit verschillende gebouwen, en een inhumatie uit de 16de eeuw aangetroffen. Verspreid over het terrein zijn enkele losse

vondsten silex uit de steentijden verzameld (ID 300046).

 Site WZC Fabiola/Kosterijstraat: Op deze opgraving zijn voornamelijk sporen uit de vroege middeleeuwen gevonden, maar ook uit ander periodes: uit de metaaltijden (niet verder gedateerd) een gebouwplattegrond, waterput en een aantal voorraadkuilen; uit de Romeinse tijd enkele brandrestengraven, een poel en 4 gebouwplattegronden; uit de vroege middeleeuwen een nederzetting met gebouwplattegronden, een tiental waterputten, een weg, afvalkuilen, spiekers en grachten en greppels voor de afwatering. De gebouwen, constructies van uiteenlopende grootte, zijn opgetrokken uit vergankelijk materiaal (hout, huttenleem en stro). Een kleiner exemplaar van deze Merovingische huizen is gereconstrueerd in

(9)

de tuin van het nieuwe WZC Hallenhuis (voormalig Fabiola) (Hillewaert e.a. 2011). Ook op deze site zijn losse vondsten uit de steentijden aangetroffen (ID 150005).

 Site Korte Molenstraat: Opnieuw zijn hier losse vondsten uit de steentijden aan het licht gekomen, alsook sporen uit de Romeinse tijden en de middeleeuwen. De vondsten uit de Romeinse tijd bestaan uit twee gebouwplattegronden, een waterput, grachten en greppels die vermoedelijk rond een grafveld lagen en een aantal losse vondsten verspreid over het terrein. Uit de vroege middeleeuwen zijn twee nederzettingscomplexen aangetroffen met verschillende

gebouwen en waterputten. De

nederzettingen zijn omringd door grachten en greppels. Bij dit vondstencomplex horen ook verschillende standgreppelsporen en resten van palissades. Verder is op deze site ook nog een poel uit de volle middeleeuwen onderzocht (ID 300048).

 Site Expressweg: Verschillende grafmonumenten en paalsporen uit de vroege en midden bronstijd en brandrestengraven zijn hier geregistreerd. Deze graven maken wellicht deel uit van één groot grafveld dat zich aan beide kanten en onder de Expressweg uitstrekte. Op deze site zijn ook een waterput en een aantal greppels uit de vroege middeleeuwen aangetroffen (ID 76924, 152794, 152798, 76923).

 Site Zandstraat: In een bouwput voor een ondergrondse parkeergarage zijn Romeinse paalsporen (nokstaanders) waargenomen die vermoedelijk behoorden tot twee-schepige constructies (ID 300056).

 Site Hubrecht De Croockstraat: Tijdens een vooronderzoek vond men enkele stukken handgevormd aardewerk. Deze zijn waarschijnlijk afkomstig van een nederzetting in de buurt (ID 76914).

 Site Koude Keuken: Dit is een site met walgracht die gekend is uit luchtfoto’s en op de kaart van Ferraris staat (ID 154 023).

 Site Lege Weg: Greppels en grachten met aardewerk uit de 14de tot 17de eeuw.

Tijdens dit onderzoek zijn enkele off-site fenomenen waargenomen (ID 150356).

 Site Olympiapark: Greppels en kuilen met aardewerk uit de 13de en 14de eeuw. Hier

zijn eveneens enkel off-site fenomenen geregistreerd (ID 164456).

Deze sites laten zien dat de zandrug een erg aantrekkelijke plaats was om te leven gedurende alle periodes. Deze sporen zijn zeer dichtbij het onderzoeksgebied aangetroffen. De kans is groot dat dit rijke archeologische bodemarchief ook daar zal worden aangesneden.

(10)

Figuur 5: Op de Kabinetskaart der Oostenrijkse Nederlanden en het Prinsbisdom Luik (1771-1778), opgenomen onder leiding van Graaf de Ferraris, is de onderzoekszone aangeduid als landbouwgebied. (www.geopunt.be)

Figuur 6: Het projectgebied op het zogenaamde ‘Napoleontisch kadaster’ (1811-1812) (collectie Stadsarchief Brugge)

Bij het raadplegen van diverse historische kaarten wordt duidelijk dat het projectgebied pas vanaf de 19e eeuw bebouwd raakt:

Op de Kabinetskaart der Oostenrijkse Nederlanden (figuur 5) alsook het Napoleontisch kadaster (figuur 6) ligt het terrein nog weergegeven in een gesloten landschap bestaande uit met hagen en bomen omzoomde akkers. Dit contrasteert enigszins met de gegevens op de bodemkaart (‘arme, droge gronden’, zie 3)?

Op het primitief kadaster (figuur 7a), de Atlas der Buurtwegen (figuur 7b) en het kadasterkaart van Popp (figuur 7c) worden op het terrein twee afzonderlijke volumes weergegeven. De inventaris Bouwkundig Erfgoed vermeldt volgende historische informatie over het domein:

(11)

Figuur 7a-b-c: Het terrein weergegeven op het primitief kadaster (1835), de Atlas der Buurtwegen (1841) en de kadasterkaart van Popp (1842-1879), respectievelijk (Geopunt, www.geopunt.be)

1835: het perceel weergegeven op het primitief kadasterplan wordt omschreven als een perceel

met een "huis en plaats", een "huis", een lusttuin en land. De eigenaar was wijnverkoper Joseph

Colens.

1842: er volgt een gedeeltelijke reconstructie van het landhuis. Het resultaat is een gebouw op

rechthoekige plattegrond met aan de westzijde een toegangstrap.

1885: opnieuw uitbreiding van het kasteel.

1901: bouwen van een koetshuis aan de westzijde van het perceel.

1909: afbraak van broeikas tegen de tuinmuur aan de Legeweg gebouwd.

1933: opnieuw uitbreiding van kasteel in westelijke richting.

1938: uitbreiding van koetshuis en verbouwen tot woonhuis.

Kasteel op rechthoekige plattegrond van circa 1842 gebouwd in eenvoudige classicistische stijl. Gelegen in een ruime deels ommuurde tuin. Sterk symmetrisch opgebouwde constructie van zes traveeën en twee en een halve bouwlaag + kelderverdieping onder schilddak (Vlaamse pannen). Centrale inkom geflankeerd door dorische zuilen die een balkon dragen voorzien van een smeedijzeren leuning. Gevel is opengewerkt met rechthoekige muuropeningen, voorzien van bewaard schrijnwerk en luiken.

(12)

Figuur 8: Opname circa 1910, met op de voorgrond de toenmalige bewoner, baron Joseph van Caloen, met zijn familie. (http://www.beeldbankbrugge.be)

Stad Brugge verwerft het domein in het voorjaar van 2013. Dit dossier vormt lange tijd het onderwerp van discussie en haalt regelmatig de lokale kranten1.

Uiteindelijk wordt beslist, in het kader van het opstellen van een nieuw RUP, om het domein op te splitsen in een publiek (stadspark) en een privaat gedeelte (assistentiewoningen). Tot midden september 2015 werd het kasteel, in de huidige lamentabele toestand, nog bewoond door een man die pauwen kweekte.

Figuur 9: Het vervallen kasteel (links) en domein (rechts) bij aanvang van het onderzoek (oktober 2015)

(13)

6.

Omschrijving van de onderzoeksopdracht

Tijdens het onderzoek zullen volgende vragen beantwoord worden. - Welke zijn de waargenomen horizonten, beschrijving + duiding? - Waardoor kan het ontbreken van een horizont verklaard worden? - Zijn er tekenen van erosie?

- In hoeverre is de bodemopbouw intact?

- Is er sprake van een of meerdere begraven bodems?

- Zijn er sporen aanwezig? Zo ja, geef een beknopte omschrijving. - Zijn de sporen natuurlijk of antropogeen?

- Hoe is de bewaringstoestand van de sporen?

- Maken de sporen deel uit van één of meerdere structuren? - Behoren de sporen tot één of meerdere periodes?

- Kan op basis van het sporenbestand in de proefsleuven een uitspraak worden gedaan over de aard en omvang van occupatie?

- Zijn er indicaties (greppels, grachten, lineaire paalzettingen, …) die kunnen wijzen op een inrichting van een erf/nederzetting?

- Zijn er indicaties voor de aanwezigheid van funeraire contexten? Zo ja; * Hoeveel niveaus zijn er te onderscheiden?

* Wat is de omvang?

* Komen er oversnijdingen voor?

* Wat is het, geschatte, aantal individuen?

- Kunnen de sporen gelinkt worden aan nabijgelegen archeologisch vindplaatsen? - Wat is de relatie tussen de bodem en de archeologische sporen?

- Is er een bodemkundige verklaring voor de partiële afwezigheid van archeologische sporen? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

- Wat is de vastgestelde en verwachte bewaringstoestand van elke archeologische vindplaats?

- Wat is de waarde van elke vastgestelde archeologische vindplaats?

- Wat is de potentiële impact van de geplande ruimtelijke ontwikkeling op de waardevolle archeologische vindplaatsen?

- Voor waardevolle archeologische vindplaatsen die bedreigd worden door de geplande ruimtelijke ontwikkeling en die niet in situ bewaard kunnen blijven:

1. Wat is de ruimtelijke afbakening (in drie dimensies) van de zones voor vervolgonderzoek? 2. Welke aspecten verdienen bijzondere aandacht, zowel vanuit methodologie als aanpak voor het vervolgonderzoek?

- Welke vraagstellingen zijn voor vervolgonderzoek relevant?

(14)

7.1. Methodologie

Bij de eerste terreinbezoeken blijkt dat er erg veel bomen staan op het domein, dat omschreven kan worden als sterk verwilderd. In overleg met de groendienst van Brugge en het architectenbureau worden de bomen waarvoor een kapvergunning noodzakelijk is gemarkeerd en vervolgens ingemeten door een landmeter. Op dit plan worden vervolgens de nodige sleuven aangeduid en ter goedkeuring voorgelegd aan de betrokken erfgoedconsulent. Op voorhand wordt een deel van de betonplaat verwijderd door de bouwheer, met name aan de voorzijde en aan de zuidzijde van het kasteel.

Figuur 10a-b: Zicht op het veldwerk

Het veldteam bestaat uit twee archeologen, één arbeider, één vrijwilliger (voor de metaaldetectie) en een kraanman.

De proefsleuven worden aangelegd met een kraan van 5.5 ton en een tandeloze graafbak van 1.6 m breed. Op regelmatige tijdstippen wordt een diepere put gegraven om de bodemopbouw te registreren. De sleuven zijn 40cm tot 85cm diep. De profielputten zijn 70cm tot 80 cm diep.

Het onderzoek gaat door op 1 oktober 2015. De gemaakte sleuven worden gedempt op 2 oktober 2015.

Indien er sporen worden aangetroffen worden deze gefotografeerd, beschreven en opgemeten. Vondsten worden verzameld en geregistreerd.

7.2. Overzicht en beschrijving van de profielen

De bodemopbouw op deze site is zeer eenvoudig. Er is de ploeglaag, bestaande uit donker bruin tot grijs zand met erg veel organisch materiaal en boomwortels. Vervolgens is een rest van een B horizont te zien bovenop het gele pleistocene zand. Plaatselijk zijn ook roestkleurige oxido-reductie vlekken aanwezig (bijvoorbeeld profiel 2). Het merendeel van het terrein is echter zeer sterk verstoord. Aan de oostzijde van het kasteel gaat dit tot op

(15)

een diepte van 85cm. Aan de westzijde is de verstoring minder diep geattesteerd, gaande van 45 tot 65cm.

Figuur 11: Profiel 1 in sleuf 1. (H1: 0-70cm, Ap, donkerbruin/grijs zand; H2: 70-85cm, B, donkerbruin en lichtbruin zand; H3: 85-105, C, lichtbruin pleistoceen zand).

(16)

Figuur 83: Profiel 3 in sleuf 3. (H1: 0-10cm, Ap, donkerbruin/grijs zand; H2: 10-55cm, B, donkerbruin en lichtbruin zand met verstoring; H3: 55-70, C, geel pleistoceen zand).

7.3. De sporen

Er zijn tijdens dit onderzoek slechts 2 archeologische sporen aangetroffen. Spoor 1 is een 1 m breed, NW-ZO georiënteerd uitbraakspoor. De vulling bestaat uit recent puin, baksteenbrokjes en een harde grijze mortel. Dit spoor lijkt in het verlengde te liggen van een wandelpad (zie deel stadspark), maar is veel te diep gefundeerd voor dergelijke structuur.

(17)

Spoor 2 is een verzameling scherp afgelijnde kuilen met wisselende afmetingen, die gekenmerkt worden door een donkerbruine, gebioturbeerde vulling. De aanwezigheid van een dun bankje tussen deze kuilen laat vermoeden dat het om zandwinningskuilen gaat. Eventuele andere archeologische sporen zijn in de loop van de tijd vergraven (zie 7.2).

7.4. Het aardewerk

In sleuf 1 is een kleine hoeveelheid aardewerk aangetroffen in de verstoorde stroken/zandwinningskuilen. Het betreft een mix van sterk verweerde scherven grijs aardewerk (14e eeuws)en rood aardewerk met groene glazuur (15e eeuws), dat algemeen in

de Bourgondische periode (1382-1484) te dateren valt.

In sleuf 3 is tijdens het graven een kleine hoeveelheid scherven aangetroffen in de teelaarde. Vermeldenswaardig zijn enkele fragmenten van borden en schotels uit de fabriek van Petrus Regout (Maastricht) en een potje in witbakkend aardewerk met groene glazuur, vermoedelijk gemaakt in Friesland. Het geheel valt te dateren in het begin van de 20e eeuw.

(18)

Het onderzoek met de metaaldetector bracht geen vondsten aan het licht.

8.

Resultaten en beoordeling van het onderzoek

Er zijn tijdens dit onderzoek geen relevante archeologische sporen aangetroffen. Ook de metaaldetectie leverde niets op. Aan de voorzijde van het kasteel is er duidelijk sprake van zandwinning, mogelijk al in de Bourgondische periode. Dit is een courant fenomeen op en langsheen de zandrug in de onmiddellijke omgeving van Brugge (pers.comm. Bieke Hillewaert).

De enige andere aangetroffen sporen zijn van subrecente origine en vermoedelijk te linken aan het 19e eeuwse kasteeldomein.

9.

Antwoord op de onderzoeksvragen

- Welke zijn de waargenomen horizonten, beschrijving + duiding? Op basis van de profielen is duidelijk dat er onder de matig dikke tot erg dikke ploeglaag een klassieke Zbg-bodemopbouw aanwezig is met een humeuze B-horizont. Het terrein is echter bijzonder sterk verstoord (vergraven en/of zandwinning)

- Waardoor kan het ontbreken van een horizont verklaard worden? Het projectgebied bevindt zich op geringe afstand van het historische centrum van Brugge. Vermoedelijk werd hier vanaf de Bourgondische periode zand gewonnen (zie sporencluster 2 en bijhorend aardewerk) op verschillende terreinen op en langsheen de zandrug.

- Zijn er tekenen van erosie? Neen.

- In hoeverre is de bodemopbouw intact? De bodem is grotendeels vergraven. Eventuele oudere archeologische sporen zijn hierbij verdwenen.

- Is er sprake van een of meerdere begraven bodems? - Zijn er sporen aanwezig? Zo ja, geef een beknopte omschrijving. Niet van toepassing

- Zijn de sporen natuurlijk of antropogeen? De weinige sporen zijn antropogeen. - Hoe is de bewaringstoestand van de sporen? Niet van toepassing.

- Maken de sporen deel uit van één of meerdere structuren? Niet van toepassing. - Behoren de sporen tot één of meerdere periodes? Niet van toepassing.

- Kan op basis van het sporenbestand in de proefsleuven een uitspraak worden gedaan over de aard en omvang van occupatie? Niet van toepassing.

- Zijn er indicaties (greppels, grachten, lineaire paalzettingen, …) die kunnen wijzen op een inrichting van een erf/nederzetting? Neen.

(19)

- Kunnen de sporen gelinkt worden aan nabijgelegen archeologisch vindplaatsen? Niet van toepassing.

- Wat is de relatie tussen de bodem en de archeologische sporen? Niet van toepassing. - Is er een bodemkundige verklaring voor de partiële afwezigheid van archeologische sporen? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet? Niet van toepassing.

- Wat is de vastgestelde en verwachte bewaringstoestand van elke archeologische vindplaats? Niet van toepassing.

- Wat is de waarde van elke vastgestelde archeologische vindplaats? Niet van toepassing. - Wat is de potentiële impact van de geplande ruimtelijke ontwikkeling op de waardevolle archeologische vindplaatsen? Niet van toepassing.

- Voor waardevolle archeologische vindplaatsen die bedreigd worden door de geplande ruimtelijke ontwikkeling en die niet in situ bewaard kunnen blijven: Niet van toepassing. 1. Wat is de ruimtelijke afbakening (in drie dimensies) van de zones voor vervolgonderzoek? 2. Welke aspecten verdienen bijzondere aandacht, zowel vanuit methodologie als aanpak voor het vervolgonderzoek?

- Welke vraagstellingen zijn voor vervolgonderzoek relevant? Niet van toepassing.

- Zijn er voor de beantwoording van deze vraagstellingen natuurwetenschappelijke onderzoeken nodig? Zo ja, welke type staalnames zijn hiervoor noodzakelijk en in welke hoeveelheid? Niet van toepassing. Er zijn geen stalen genomen.

10.

Besluit

Er zijn 4 proefsleuven aangelegd over het hele terrein. Hierbij zijn geen relevante archeologische sporen aangetroffen. Metaaldetectie levert ook geen vondsten op.

AardeWerk adviseert voor deze locatie geen vervolgonderzoek.

11.

Bibliografie

HILLEWAERT Bieke, HOLLEVOET Yann en RYCKAERT Marc 2011: Op het Raakvlak van twee

landschappen, de vroegste geschiedenis van Brugge (Beernem)

DE CLERCQ Wim 2000: Imperium Romanum (Gent)

HOLLEVOET Yann 2001: Het Wegennet. In: Hillewaert Bieke, Hollevoet Yann en Ryckaert Marc, Op het Raakvlak van twee landschappen, de vroegste geschiedenis van Brugge (Beernem), p 42-45

VERBRUGGHE, G. 2015 Een landschapsarcheologisch onderzoek naar Romeinse wegen in

West- en Oost-Vlaanderen, onuitgegeven Masterproef 2014-2015, Gent

(20)

Figuur 6: Napoleontisch kadaster, collectie Stadsarchief Brugge, zn

Figuur 8: Beeldbank Brugge, collectie Stadsarchief Brugge, inventarisnummer FO/A14356

12.

Bijlage: Fotolijst Fotolijst BR15HO

BR15HO sl1-(1).JPG BR15HO sl2-aanleg(1).JPG BR15HO sl1-(2).JPG BR15HO sl2-aanleg(2).JPG BR15HO sl1-(3).JPG BR15HO sl2-overzicht(1).JPG BR15HO sl1-(4).JPG BR15HO sl2-overzicht(2).JPG BR15HO sl1-(1).JPG BR15HO sl2-overzicht(3).JPG BR15HO sl1-(2).JPG BR15HO sl2-overzicht(4).JPG BR15HO sl1-(3).JPG BR15HO sl2-overzicht(5).JPG BR15HO sl1-(4).JPG BR15HO sl2-P2(1).JPG BR15HO sl1-(5).JPG BR15HO sl2-P2(2).JPG BR15HO sl1-aanleg(1).JPG BR15HO sl2-P2(3).JPG BR15HO sl1-aanleg(2).JPG BR15HO sl3-overzicht(1).JPG BR15HO sl1-aanleg(3).JPG BR15HO sl4-overzicht(1).JPG BR15HO sl1-aanleg(4).JPG BR15HO sl4-overzicht(2).JPG BR15HO sl1-overzicht(1).JPG BR15HO sl4-overzicht(3).JPG BR15HO sl1-overzicht(2).JPG BR15HO sl4-overzicht(4).JPG BR15HO sl1-overzicht(3).JPG BR15HO sl4-P3(1).JPG BR15HO sl1-overzicht(4).JPG BR15HO sl4-P3(2).JPG BR15HO sl1-overzicht(5).JPG BR15HO sl4-P3(3).JPG BR15HO sl1-P1(1).JPG BR15HO sl4-P3(4).JPG BR15HO sl1-P1(2).JPG BR15HO terrein(1).JPG BR15HO sl1-P1(3).JPG BR15HO terrein(2).JPG BR15HO sl1-P1(4).JPG BR15HO terrein(3).JPG BR15HO sl1-RV(1).JPG BR15HO terrein(4).JPG BR15HO sl1-RV(2).JPG

13.

Bijlage: Dagrapporten

Datum Weer Activiteiten

1/10/2015 zon aanleg sleuven 1 tem 4 2/10/2015 zon inmeten en dempen

14.

Bijlage: Sporenlijst

SL spoor determinatie beschrijving afmetingen coupe vondsten

1 1 uitbraakspoor 1m br neen neen

1 2

reeks zandwinningskuilen

rechth kuilen met tussenliggend bankje, dogr

zand variabel neen ja

15.

Bijlage: Algemeen grondplan Zie volgende pagina

(21)

NA54 NA56 NA57 BOORDSTEEN GOOT BOORDSTEEN BELGACOM PAALTJE PAALTJE PAALTJE ELEK COOLS

ELEK TELENET BELGACOM?

LEGEWEG R R R R DEUR R R

LEGEWEG

HOGEWEG

HOGEWEG

±31a 28ca Oppervlakte ±36.61 ±50.71 12.50 12.50 ±61.62 ±59.71 ±19.88 54 56 57 2703 2704 Ø165

SL1

SL2

SL3

SL4

SL4

PR1 PR2 PR3

Sp 1

Sp 2

Legende

BR16HO

Brugge, Hogeweg

‘’ Les Acacias ’’ 2016

Sleuven

Sporen

Gebouw

Recente verstoring

Boom

Onderzoeksgebied

Profiel

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Thuis wordt door zowel kinderen als jonge- ren bij de lunch vaak melk gedronken, terwijl er bij de lunch op school door kinderen meestal voor drinkyoghurt en door jongeren

Belangrijke thema’s zijn de rol van de boer (die van groot belang is bij het tot stand brengen van de band tussen dier en cliënt), waarborgen van dierenwelzijn en erkenning van

Per scenario is de respondenten gevraagd of ze dan nog in Nederland (en Duitsland voor de Duitse respondenten) eiproducten zouden in kopen, of het van belang is of die ei- producten

Commerciële dienstverlening bij samenwerking vereist niet alleen professioneel advies vanuit meerdere disciplines, maar ook aandacht voor de sociale druk waarmee ondernemers te

Om hiervoor alternatieven te vinden op basis van hernieuwbare grondstoffen, heeft Christiaan Bolck van Wageningen UR een businessplan geschreven voor een con- sortium van

Dit klinkt simpel, maar is vaak helemaal niet makkelijk, bijvoorbeeld omdat bestaande netwerken geneigd zijn zich af te sluiten voor ‘buitenstaanders’, of omdat partijen überhaupt

Na uitbreiding van de Unie met deze landen zal ongeveer een kwart van de wereldvarkensproductie in de Europese Unie plaats vinden. In de huidige lidstaten is de productie die

‘Een keuze voor verbreding begint ermee dat het bij je moet passen’, noemen onderzoekers Michel de Haan en Aart Evers als succesfactor. ‘Mensen ontvangen, excursies rondleiden