Ontwikkeling van hartklepprothesen met vezelversterkte
kunststofvliezen
Citation for published version (APA):
Verduin, M. (1989). Ontwikkeling van hartklepprothesen met vezelversterkte kunststofvliezen. (DCT rapporten; Vol. 1989.029). Technische Universiteit Eindhoven.
Document status and date: Gepubliceerd: 01/01/1989
Document Version:
Uitgevers PDF, ook bekend als Version of Record
Please check the document version of this publication:
• A submitted manuscript is the version of the article upon submission and before peer-review. There can be important differences between the submitted version and the official published version of record. People interested in the research are advised to contact the author for the final version of the publication, or visit the DOI to the publisher's website.
• The final author version and the galley proof are versions of the publication after peer review.
• The final published version features the final layout of the paper including the volume, issue and page numbers.
Link to publication
General rights
Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain
• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal.
If the publication is distributed under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license above, please follow below link for the End User Agreement:
www.tue.nl/taverne Take down policy
If you believe that this document breaches copyright please contact us at: openaccess@tue.nl
providing details and we will investigate your claim.
W F W 89.029
-1- 89 06 12
ONTWIKKELING VAN HARTKLEPPROTHESEN MET VEZELVERSTERKTE KUNSTSTOFVLIEZEN
Voortgangsrapport nr. 29
INHOUD :
INLEIDING
VERRICHTE WERKZAAMHEDEN GEDURENDE HET TIJDVAK
1
NOV. 1988 - 1 MEI 1989I Openen en sluiten van de klep I1 Mechanische materiaaleigenschappen
I11 Polymeeronderzoek en produktie van prototypen IV Bloedcompatibiliteit/calcificatie
V Testen van hartkleppen
CONTACTEN MET DERDEN
APPARATUUR
PUBLICATIES, RAPPORTEN, VOORDRACHTEN
BIJDRAGEN STUDENTEN
1 2 JUNI 1989
-2- 89 06 1 2
INLEIDING
Doel van het project "Hartklepprothesen" is door de analyse van de bouw en werking van de natuurlijke aortaklep te komen tot technische specificaties voor de constructie van een verbeterde vliesklepprothese, gebruikmakend van
vezelversterkte kunststofvliezen. Het eerste deel van het project
-
inmid-dels é d g e s h ~ t e t l - richtte zich op het basisonderzoek naar de hydrodynami- sche, dynamische en mechanische aspecten van de natuurlijke aortaklep en de ontwerpspecificaties voor de gesloten toestand die daaruit volgen. Het thans
lopende deel van het project richt zich op het gedrag bij openen en sluiten,
de fundamentele problemen rond de vezelversterkte vliezen, het testen en de pre-klinische evaluatie van een prototype.
Het osderzoek gordt ondersteund doos de Stichting voor de Technische Weten-
schappen (STW).
Projectnaam Ontwikkeling van hartklepprothesen met vezelversterkte
kunststofvliezen
Projectnr. EWT58.0857
Projectleider Prof.dr.ir. J.D. Janssen
Plv. projectleider ing. M. Verduin
STW-medewerkers ir. J.B.A.M. Horsten, vanaf 1 augustus 1986
ir. M.H.J.W. Paas, vanaf 20 oktober 1986
ing. J.A.C.M. Verbeek, vanaf 1 november 1986
- 3 - 89 06 12 VERRICHTE WERKZAAMHEDEN GEDURENDE HET TIJDVAK
1
NOV. 1988 - 1 MEI 1989.Gedurende de verslagperiode werden
-
onder leiding van hoogleraren en mede-werkers van de TUE
-
de werkzaamheden van de STW-medewerkers Horsten, Paasen Verbeek voortgezet, terwijl ook weer een aantal afstudeerders van de fa- culteiten Werktuigbouwkunde en Technische Natuurkunde een bijdrage leverden.
Ook de TU-medewerkers dr. Peterss ir. Debackere en ing. Wouters leverden in
de verslagperiode weer belangrijke bijdragen aan het project.
Per 1 december.1988 trad dr. F. Mast in dienst als STW-medewerker. Zoals reeds in de vorige rapportage vermeld, wordt hij belast met het onderzoek naar de biocompatibiliteit van mogelijk toe te passen materialen. Hij zal zijn werkzaamheden verrichten aan de Rijksuniversiteit Leiden, onder verantwoordelijkheid van prof. Huysmans en dr. van Rijk-Zwikker van de vakgroep Thoraxchirurgie.
Vanwege persoonlijke omstandigheden heeft ir. Debackere met ingang van 1
april 1989 ontslag genomen. Het onderzoek naar de mogelijkheden tot
vervaardiging van prototypen zal worden voortgezet met behulp van afstudeerders, waarbij de steun van prof. Overbergh gehandhaafd blijft.
De benoeming van dr.ir. H.E.H. Meijer tot hoogleraar in de werktuigkundige
polymeertechnologie binnen de vakgroep Fundamentele Werktuigkunde (TUE) zal het polymeeronderzoek zeker ten goede komen.
In het hiernavolgende zal op elk van de op het titelblad genoemde onderdelen van het project nader worden ingegaan
I Openen en sluiten van de klep.
In de verslagperiode is het numerieke model, waarin de aortaklep wordt voorgesteld als een tweedimensionale stijve plaat die roteert om zijn ophangpunt, nader uitgewerkt. De beweging van de hartklep en de
vloeistofstroming worden hierin per tijdstap gekoppeld iteratief berekend. Problemen met de stabiliteit van het oplosproces zijn hierdoor opgelost. Het model is geimplementeerd op de Alliant-minisuper computer. Deze is van
groot nut, aangezien de rekentijd ongeveer met een factor 20 is
teruggebracht.
De numerieke resultaten zijn vergeleken met die van experimenten, zowel met een stationaire als met een bewegende hartklep. De Overeenkomst is in
-4- 89 06 12
kwalitatief opzicht zeer goed. De nauwkeurigheid van de methode dient nog verbeterd te worden. De verwachting is dat dit door een verfijning van de elememten-mesh en een verbetering van de tijdintegratie gerealiseerd kan worden.
Daarnaast is een model uitgewerkt waarin de klep wordt voorgesteld als een volledig flexibel membraan, waarbij de interactie tussen membraan en
vloeistof is vereenvoudigd. Dit heeft uitgewezen dat de standaard werkwijze
voor dergelijke problemen, waarbij de vervorming van de klep direct
uitgerekend wordt uit de krachten die de vloeistof erop uitoefent, niet tot bevredigende resultaten leidt. De verwachting is dat een iteratieve aanpak,
zoals bij de stijve klep, wel bruikbare resultaten zal leveren. A l s aanzet
daartoe wordt op dit moment een model opgesteld waarin de aortaklep wordt
voorgesteld als een ketting van stijve schakels, die ten opzichte van elkaar kunnen roteren.
De eerste resultaten hiervan worden binnenkort verwacht. Vervolgens zal het
model uitgebreid worden tot een continu flexibele klep, waarbij de vloeistof-vlies interactie volledig in rekening wordt gebracht.
I1 Mechanische materiaaleigenschappen.
In de verslagperiode is een publicatie afgerond over het mechanisch gedrag
van continue media met stochastische schade. Het stochastisch karakter van
schade wordt in rekening gebracht door de schadeparameter op te vatten als
een stochast. Zowel de intrinsieke schadeverdeling in een lichaam als de
afmetingen van een representatieve cel kunnen, met behulp van een
minimaliseringsalgorithme, bepaald worden. Indien de intrinsieke
schadeverdeling en de schade-evolutie vergelijking bekend zijn, kan de toestand van een lichaam onder gegeven belasting bepaald worden. Bovendien kan het ontwikkelde model gebruikt worden om experimenteel schade-evolutie vergelijkingen te bepalen.
Toepassing van het model op het vermoeiingsgedrag van rubbers, waarbij van
literatuurgegevens gebruik is gemaakt, leverde veelbelovende resultaten op
Er zal getracht worden het model ook met behulp van eigen experimenten te testen.
-5- 89 06 12
Verder is de ontkoppeling van elastische mechanismen en schademechanismen nader onderzocht, in verband met de sterke reductie van rekentijden bij
eindige elementen methode berekeningen die hiermee te bereiken is.
Ook is onderzoek verricht naar de voorwaarden, waaraan een schade-evolutie vergelijking moet voldoen. Dit heeft geleid tot de formulering van een algemene vergelijking voor schade-evolutie, die na inplementatie in een
sindice elementen methode programma een groot aantal vormen van faalgedrag kan beschrijven, zoals brosse breuk, ductiele schade, kruipbreuk,
vermoeiing, schade door milieu invloeden en ook door verkalking.
111 Polymeeronderzoek en produktie van prototypen.
Het in de verslagperiode uitgevoerde Scanning Electron Microscopy onderzoek
Iaat zien dat het matrixmateriaal alechts weinig porositeit vertoont. De
hoeveelheid stof op het oppervlak is echter nog te groot, hetgeen aangeeft dat bij de uiteindelijke produktie van de kleppen onder zeer ctofarme omstandigheden gewerkt zal moeten worden.
De pyroliet carbon coating, die bij SORIN op EPDM K520 vliezen is
aangebracht, blijkt bij microscopisch onderzoek zeer slecht van kwaliteit te zijn (niet egaal en veel defecten). De reden hiervan is ons tot op heden niet meegedeeld.
Naast intalken blijkt ook een korte behandeling van het materiaal in een
natriumhypochloriet oplossing voldoende te zijn om de kleverigheid van EPDM
vliezen op te heffen. De duur van deze behandeling dient minimaal te zijn,
aangezien een langere behandeling een duidelijke invloed heeft op de matrixstijfheid.
Met behulp van de inmiddels verbeterde wikkelbank is een aantal lapjes
proefmateriaal geproduceerd. Daarbij is uitgegaan van EPDM K520 en K778 als
matrix-materiaal. De vezelbreedte blijkt bij de gebruikelijke vezelspanning
ongeveer 0,15 mm te zijn (platte strengen). Daarom zijn voor beide matrices
materialen gemaakt met een vezelafstand van 0 , 3 m m en met de minimale
vezelafstand van 0,15 mm. Deze laatste materialen, waarbij de vezelstrengen
tegen elkaar aan liggen, vertonen een duidelijke toename in buigstijfheid parallel aan de vezelrichting. In de toekomst zal daarom een compromis
gezocht moeten worden tussen de gewenste sterkte en de buigstijfheid van het materiaal (optimaliseren van de vezelafstand).
-6- 89 06 12
Daarnaast zijn vezelversterkte materialen geproduceerd, waarbij de matrix
gevuld is met 10 gew.% grafiet, om na te gaan hoe sterk de stijfheid en de
hysterese van het materiaal worden beinvloed door vulmiddelen. Mechanische analyse van de nieuwe materialen moet nog plaatsvinden.
Problemen die in het verleden optraden m.b.t. de materiaal inklemming bij de
analyse in de vezeirithtixg z i j n nu voor het merendeel opgelost door het
treffen van speciale voorzieningen aan de gebruikte klemmen.
Om de hechting tussen matrix en vezel te onderzoeken zijn een tweetal
methoden ontwikkeld. Bij de eerste methode wordt onder de microscoop bekeken
o f er vanuit een snijvlak een kleurstofoplossing langs de vezel in het materiaal door kan dringen, teneinde snel te kunnen beoordelen of de vezels voldoende zijn geiwpnegneerd. Wanneer de vezel voor het wikkelen voldoende geimpregneerd is blijkt indringing nauwelijks plaats te vinden. Overigeris
blijkt een 1,5 % EPDM-oplossing in xyleen hiervoor beter te voldoen dan de
tot nu toe gebruikte 3 % oplossing in hexaan.
De tweede methode is een aanpassing van de gebruikelijke pull-out methode.
In het geval van EPDM/PE wordt een enkele vezel over een lengte van
1
cmtussen twee stroken EPDM gelijmd met een 10 gew.% oplossing van EPDM in xyleen. Dit geheel wordt vervolgens tussen twee plaatjes gelijmd met epoxylijm. Inklemming vindt plaats d.m.v. een pen door een gat in de PS-
plaatjes. Resultaten van deze methode zijn op het moment nog niet
voorhanden.
Daarnaast worden bij Harc van Straelen in Brussel pogingen ondernomen om de
mate van hechting tussen vezel en matrix nader te quantificeren, met behulp van Differential Scanning Calorimetrie. Daarbij wordt er vanuit gegaan dat
temperatuurovergangen in de vezel beinvloed worden door de hechting aan de
matrix. De eerste resultaten laten er vooralsnog twijfel over bestaan of de methode in het geval van EPDM/PE wel bruikbaar is.
Overigens blijkt wel zeer duidelijk dat er tengevolge van het bestralen sterke degradatie van de PE-vezel optreedt. Omdat uit mechanische analyses van vezelversterkt materiaal het vermoeden gewekt wordt dat degradatie van de vezel 'sterker optreedt wanneer deze is ingebed in EPDM, zal dat door vergelijking van DSC-metingen van ingebedde en losse vezel verder onderzocht worden.
-7- 89 06 12
Voor de vervaardiging van prototypen kunnen op de bestaande
-
inmiddelsaangepaste
-
machines reeds proefvliezen van vezelversterkt materiaal wordenvervaardigd. Voorlopig zijn de volgende mogelijkheden aanwezig:
-
Met behulp van een cylindrische trommel van ca. 150 x 150 mm, volgens eenspiraal met een zeer kleine spoed. Hierdoor wordt na het lossnijden (dwars op de vezelrichting) een vlies verkregen dat bij benadering vlak en met
e v e n x i j d i g e en rechte vezels is ingelegd. Deze vliezen worden gebruikt
voor het testen van composiet-eigenschappen.
-
Met behulp van een cylindrische doorn van ca. 20 x 70 mm, volgens eenspiraal met een kleine spoed, waarop een sinus met een golflengte van 1 1 3
maal de omtrek van de doorn en een amplitude van 10 mrn wordt
gesuperpoaeerd.
In de toekomst is het nodig de vezel neer te kunnen leggen volgens een vrij
te definieren patrcon en zo nogelijk sok op een niet-cylindrisch oppervlak.
Hiervoor is een wikkelmachine nodig waarbij de rotatie van de wikkel-as en de positionering van de vezel-geleidearm flexibel, doch nauwkeurig bestuurd
kunnen worden. Onderzocht is welke apparatuur voor dit doel op de markt
beschikbaar is. Na een afweging van de mogelijkheden en beperkingen is gekozen voor een systeem van het merk GALIL. De daarbij gekozen controller DMC-630 is geschikt voor besturing van drie assen. De rest van het systeem wordt voorlopig aangeschaft voor het besturen van twee assen. Inmiddels is de apparatuur aangeschaft en is begonnen met de opbouw van het systeem.
IV Bloedcompatibiliteit/calcificatie.
Het onderzoek naar de biocompatibiliteit van de mogelijk toe te passen
materialen is gestart op 1 december 1988, de datum waarop dr. F. Mast in
dienst is getreden.
De eerste maanden zijn besteed aan het verzamelen en bestuderen van de literatuur over biomaterialen en hun biocampatibiliteit. In deze periode is
ook het symposium "Heart Assist Devices" op de Universiteit Twente bezocht. De overige maanden zijn besteed aan het leren van de volgende technieken:
in vitro celkweek, lichtmicroscopie, scanning electronen microscopie (SEMI
en transmissie electronen microscopie (TEM). In het kader van deze opleiding
zijn SEM-opnamen gemaakt van de EPDM-rubbers K520 en K778 en van PE-vezels. De foto's worden momenteel aan een nadere analyse onderworpen.
-8- 89 06 12
A l s celsysteem voor het testen van de biocompatibiliteit is in eerste instantie gekozen voor endotheelcellen, die de binnenwand van bloedvaten bekleden. Uit de aorta's van een viertal varkens is inmiddels endotheel geisoleerd. Gewerkt wordt aan een verdere perfectie van deze methode. Tenslotte is uit twee varkensharten klepmateriaal verwijderd, ten behoeve van de karakterisering van de normale morfologie en ultrastructuur van
Bieyper;. Y i t ter v e r g e l i j k i n g met eventuele aantasting van het weefsel door de in een later stadium te testen kunststoffen.
V Testen van hartkleppen.
Ten behoeve van de automatisering binnen het laboratorium van de vakgroep Fundamentele Werktuigkunde is het laboratorium-automatiseringspakket "ASYST"
aangeschaft. Dit pakket Ps programmeesbaar en met Behulp ervan kunnen door
de gebruikers zeer uiteenlopende meetproblemen worden aangepakt. Groot
voordeel is dat de automatisering van heel verschillende meetopstellingen op
een vrij uniforme wijze kan worden aangepakt, waardoor een aanzienlijke tijdwinst wordt verkregen.
Ook de metingen in het kader van het testen van hartkleppen worden in het
vervolg met behulp van het bovengenoemde automatiseringspakket uitgevoerd. De daarvoor benodigde progammatuur wordt inmiddels ontwikkeld.
-9- 89 06 12
CONTACTEN MET DERDEN.
Sinds 1982 worden contacten gezocht en onderhouden met bedrijven die
mogelijkerwijs in staat zijn om de in het project bereikte resultaten om te zetten in een verkoopbaar product: een vezelversterkte kunststof
klepprothese. Aanvankelijk was Organon Teknika om die reden bij het project
betrakken. Dit hedrijf heeft b n octobes 1986 laten weten dat een dergelijk product toch te ver aflag van hun producten.
Een intensief onderzoek naar de mogelijkheden bij (buitenlandse) bedrijven, die momenteel hartklepprothesen vervaardigen en verkopen, leidde tot
contacten met Mitral Medical. Gesprekken werden gevoerd met Dr. K. Gilding,
vice-president van deze firma. Vrijwel direct na de positief lijkende contacten vertrok dr. Gilding naar een ander bedrijf, waarna geruime tijd niets meer rserd vernomen, Een hernieuwde poging tot contact leidde tot een
gesprek met de nieuwe vice-president dr. Y. Wright. Hoewel ook het verloop
van dit gesprek aanleiding gaf tot positieve verwachtingen, bleek het bedrijf niet in staat een beslissing te nemen.
Door prof. Huysmans werd geattendeerd op SORIN (Milaan). Contacten met deze firma leidden tot een aantal bezoeken over en weer, hetgeen o.a. tot gevolg had dat SORIN toezegde een coating aan te zullen brengen op het door ons
toegeleverde materiaal. Na lang aandringen werd begin 1989 het gecoate
product terug ontvangen, waarbij het resultaat echter heel slecht bleek. Ook
de ondertekening van een voorlopig samenwerkingscontract vond niet plaats binnen de afgesproken (royaal gestelde) termijn.
Ook een contact met de heer D. Balding, hoofd van de afdeling Kwaliteit van
Bentley Laboratories, welk bedrijf een vestiging heeft in Uden, leidde niet tot concrete resultaten.
Begin 1989 toonde Medtronic, recent gestart met een research laboratorium in
Maastricht (Het Bakken Instituut), belangstelling voor het project.
Aanzienlijk later dan oorspronkelijk was gesuggereerd bezocht de directeur Research en Development van Medtronic, dr. Peter Chevalier, onze
labaratoria. Ofschoon hij veel waardering uitsprak voor de uitgevoerde research, de aanwezige opstelllngen en de onderzoekers, was hij toch niet bereid om op korte termijn de verdere ontwikkeling van het prototype mede voor zijn rekening te nemen.
-10- 89 06 1 2
Hieruit, maar ook uit de algemene ontwikkeling op de hartklepprothese-markt, blijkt zonnenklaar dat momenteel deze markt met grote problemen kampt
vanwege vele overnames en vanwege ongelukken met bestaande protheses.
Tijdens een bijeenkomst van de projectleiding met ir. Sanders op
1
juni 1989is dan ook besloten geen verdere pogingen tot Samenwerking met een industrie
meer te ondernemen. Dit houdt tevens in dat ook de contacten met SORIN
onzerzijds niet worden hersteld.
Een direct gevolg van het verbreken van de contacten met de industrie, teneinde een prothese op de markt te brengen, is het verder niet in stand houden van de lopende octrooi-aanvrage.
Voor het lopende onderzoek heeft het verbreken van de contacten geen consequenties:
-
De onderzoeklijnen I t/m TV gaan door.-
De onderzoeklijn Y is evenzeer van belang voor reeds bestaande prothesesDe utiliteitswaarde van het gehele project wordt niet kleiner, doch anders van aard. Er zal immers geen prototype van een hartklepprothese worden overgedragen aan een bedrijf. Wel is echter sprake van de volgende utiliteiten:
-
De resultaten van het onderzoek zijn ook van belang voor de toepassing van-
De resultaten van het gedrag bij openen en sluiten zijn algemeen vanen
kan zonder grote investeringen worden uitgevoerd.mechanische klepprotheses.
belang bij structuur-vloeistof interactie, als daarbij noch de stroming noch de structuur dominant is. Ook in de technische sfeer kunnen deze resultaten van belang zijn.
-
Het onderzoek naar het faalgedrag is van groot belang voor het schattenvan levensduur van complexe constructies, waarvan hartklepprothesen
slechts een enkel voorbeeld is. Vooral voor het schatten van de levensduur van kunststofprodukten zal het onderzoek van belang zijn.
-
Het produceren van een "willekeurige" lay-out van vezels in een matrix- materiaal is met bestaande apparaten practisch onmogelijk. Het onderzoeknaar methoden om een gevraagde lay-out te verwezenlijken is van belang
voor die toepassingen waarbij een lokaal optimale vezel-orientatie gewenst is.
worden steeds zwaarder. Bij de Rijksuniversiteit van Leide!: z i j n de
-11-
89 06 1 2mogelijkheden aanwezig om het onderzoek naar de biocompatibiliteit uit te voeren, met name voor die materialen die technisch aan de gestelde eisen voldoen.
Concluderend kan gesteld worden dat
-
naast de wetenschappelijke waarde-
het practisch nut van alle onderzoek in dit project gehandhaafd blijft.-12-
APPARATUUR.
89 06 12
In de verslagperiode werden de volgende apparaten aangeschaft:
-
1 st. Low Range Force Transducer-
1 st,, Signal lnput ModuleLeverancier Feteris; Prijs fl. 2.916,-
-
2 s t . Stappenmotoren-
2 st. Besturings-unitsLeverancier ATB; Prijs fl. 1.488,-
-
Diverse connectorenLeverancier Elproma; Prijs fl. 175,91
-
1 st. Hard-disk-
1 st. Interface TapestreamerLeverancier CIRP; Prijs fl. 1.194,60
-
1 st. Diode-detector-
1 st. Frequency shifterLeverancier Dantec; Prijs fl. 18.249,-
-
Motoren, incl. besturingLeverancier Eltromat; Prijs fl. 14.965,84
-
1 st. AT-computer-
1 st. NEC-printerLeverancier CIRP; Prijs fl. 10.268,66
-
Personal 488-
IEEE Board+
SoftwareLeverancier Keithly; Prijs fl. 1.269,85
-
2 st. Computer-tafels-13- 89 06 12
PUBLICATIES, RAPPORTEN, VOORDRACHTEN.
Publicaties.
-
J.B.A.M. Horsten, A.A. van Steenhoven en D.H. van Campen: A fluid-structure interaction model for structures with a single degree of
freedom; 1nh;ezendr~ voor de 8%h GAMH-conference on Numerical Methods,
Delft, 27
-
29 september 1989.Campen: A numerical model €or the dynamic behaviour of aortic disc-valve
prostheses: Ingezonden voor de ASME-Winter Annual Meeting, San Francisco,
10
-
15 december 1989.-
J.B.A.M. Horsten, A.A. van Steenhoven, M.E.H. van Dongen en D.H. van-
M.H.J.W. Paas, C.W.J. Oomens, P.J.G. Schreurs en J . D . Janssen: The mechanical behaviour of C Q I I ~ ~ ~ U Q U S media with stochastic damage; Ingezonden ter publicatie in Engineering Fracture Mechanics.Rapporten.
-
J.B.A.M. Horsten, Interim-rapport februari 1989.Voordrachten.
-
M.H.J.W. Paas, Het modelleren van faalgedrag m.b.v. Continuum DamageMNechanics; Bijeenkomst voor kunststoftechnologen op
-14- 89 06 12 BIJDRAGEN STUDENTEN. Studenten TU.
-
D. Palmen,-
B. Verwijmeren,-
A . van Doormaal,afstudeerder Fac. Natuurkunde: Expe.rimentele analyse van een vereenvoudigd stijf 2D aortaklep-model.
afstudeerder Fae. Werktuigbouwkunde: Numerieke modellering van d e aotaklep als plooiend,
rotatiesymmetrisch membraan en experimentele verificatie daarvan.
student (stage) Fac. Werktuigbouwkunde: Numerieke analyse van een vereenvoudigd stijf aortaklep-model.