• No results found

Ontwikkeling van hartklepprothesen met vezelversterkte kunststofvliezen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Ontwikkeling van hartklepprothesen met vezelversterkte kunststofvliezen"

Copied!
15
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Ontwikkeling van hartklepprothesen met vezelversterkte

kunststofvliezen

Citation for published version (APA):

Verduin, M. (1989). Ontwikkeling van hartklepprothesen met vezelversterkte kunststofvliezen. (DCT rapporten; Vol. 1989.029). Technische Universiteit Eindhoven.

Document status and date: Gepubliceerd: 01/01/1989

Document Version:

Uitgevers PDF, ook bekend als Version of Record

Please check the document version of this publication:

• A submitted manuscript is the version of the article upon submission and before peer-review. There can be important differences between the submitted version and the official published version of record. People interested in the research are advised to contact the author for the final version of the publication, or visit the DOI to the publisher's website.

• The final author version and the galley proof are versions of the publication after peer review.

• The final published version features the final layout of the paper including the volume, issue and page numbers.

Link to publication

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal.

If the publication is distributed under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license above, please follow below link for the End User Agreement:

www.tue.nl/taverne Take down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us at: openaccess@tue.nl

providing details and we will investigate your claim.

(2)

W F W 89.029

-1- 89 06 12

ONTWIKKELING VAN HARTKLEPPROTHESEN MET VEZELVERSTERKTE KUNSTSTOFVLIEZEN

Voortgangsrapport nr. 29

INHOUD :

INLEIDING

VERRICHTE WERKZAAMHEDEN GEDURENDE HET TIJDVAK

1

NOV. 1988 - 1 MEI 1989

I Openen en sluiten van de klep I1 Mechanische materiaaleigenschappen

I11 Polymeeronderzoek en produktie van prototypen IV Bloedcompatibiliteit/calcificatie

V Testen van hartkleppen

CONTACTEN MET DERDEN

APPARATUUR

PUBLICATIES, RAPPORTEN, VOORDRACHTEN

BIJDRAGEN STUDENTEN

1 2 JUNI 1989

(3)

-2- 89 06 1 2

INLEIDING

Doel van het project "Hartklepprothesen" is door de analyse van de bouw en werking van de natuurlijke aortaklep te komen tot technische specificaties voor de constructie van een verbeterde vliesklepprothese, gebruikmakend van

vezelversterkte kunststofvliezen. Het eerste deel van het project

-

inmid-

dels é d g e s h ~ t e t l - richtte zich op het basisonderzoek naar de hydrodynami- sche, dynamische en mechanische aspecten van de natuurlijke aortaklep en de ontwerpspecificaties voor de gesloten toestand die daaruit volgen. Het thans

lopende deel van het project richt zich op het gedrag bij openen en sluiten,

de fundamentele problemen rond de vezelversterkte vliezen, het testen en de pre-klinische evaluatie van een prototype.

Het osderzoek gordt ondersteund doos de Stichting voor de Technische Weten-

schappen (STW).

Projectnaam Ontwikkeling van hartklepprothesen met vezelversterkte

kunststofvliezen

Projectnr. EWT58.0857

Projectleider Prof.dr.ir. J.D. Janssen

Plv. projectleider ing. M. Verduin

STW-medewerkers ir. J.B.A.M. Horsten, vanaf 1 augustus 1986

ir. M.H.J.W. Paas, vanaf 20 oktober 1986

ing. J.A.C.M. Verbeek, vanaf 1 november 1986

(4)

- 3 - 89 06 12 VERRICHTE WERKZAAMHEDEN GEDURENDE HET TIJDVAK

1

NOV. 1988 - 1 MEI 1989.

Gedurende de verslagperiode werden

-

onder leiding van hoogleraren en mede-

werkers van de TUE

-

de werkzaamheden van de STW-medewerkers Horsten, Paas

en Verbeek voortgezet, terwijl ook weer een aantal afstudeerders van de fa- culteiten Werktuigbouwkunde en Technische Natuurkunde een bijdrage leverden.

Ook de TU-medewerkers dr. Peterss ir. Debackere en ing. Wouters leverden in

de verslagperiode weer belangrijke bijdragen aan het project.

Per 1 december.1988 trad dr. F. Mast in dienst als STW-medewerker. Zoals reeds in de vorige rapportage vermeld, wordt hij belast met het onderzoek naar de biocompatibiliteit van mogelijk toe te passen materialen. Hij zal zijn werkzaamheden verrichten aan de Rijksuniversiteit Leiden, onder verantwoordelijkheid van prof. Huysmans en dr. van Rijk-Zwikker van de vakgroep Thoraxchirurgie.

Vanwege persoonlijke omstandigheden heeft ir. Debackere met ingang van 1

april 1989 ontslag genomen. Het onderzoek naar de mogelijkheden tot

vervaardiging van prototypen zal worden voortgezet met behulp van afstudeerders, waarbij de steun van prof. Overbergh gehandhaafd blijft.

De benoeming van dr.ir. H.E.H. Meijer tot hoogleraar in de werktuigkundige

polymeertechnologie binnen de vakgroep Fundamentele Werktuigkunde (TUE) zal het polymeeronderzoek zeker ten goede komen.

In het hiernavolgende zal op elk van de op het titelblad genoemde onderdelen van het project nader worden ingegaan

I Openen en sluiten van de klep.

In de verslagperiode is het numerieke model, waarin de aortaklep wordt voorgesteld als een tweedimensionale stijve plaat die roteert om zijn ophangpunt, nader uitgewerkt. De beweging van de hartklep en de

vloeistofstroming worden hierin per tijdstap gekoppeld iteratief berekend. Problemen met de stabiliteit van het oplosproces zijn hierdoor opgelost. Het model is geimplementeerd op de Alliant-minisuper computer. Deze is van

groot nut, aangezien de rekentijd ongeveer met een factor 20 is

teruggebracht.

De numerieke resultaten zijn vergeleken met die van experimenten, zowel met een stationaire als met een bewegende hartklep. De Overeenkomst is in

(5)

-4- 89 06 12

kwalitatief opzicht zeer goed. De nauwkeurigheid van de methode dient nog verbeterd te worden. De verwachting is dat dit door een verfijning van de elememten-mesh en een verbetering van de tijdintegratie gerealiseerd kan worden.

Daarnaast is een model uitgewerkt waarin de klep wordt voorgesteld als een volledig flexibel membraan, waarbij de interactie tussen membraan en

vloeistof is vereenvoudigd. Dit heeft uitgewezen dat de standaard werkwijze

voor dergelijke problemen, waarbij de vervorming van de klep direct

uitgerekend wordt uit de krachten die de vloeistof erop uitoefent, niet tot bevredigende resultaten leidt. De verwachting is dat een iteratieve aanpak,

zoals bij de stijve klep, wel bruikbare resultaten zal leveren. A l s aanzet

daartoe wordt op dit moment een model opgesteld waarin de aortaklep wordt

voorgesteld als een ketting van stijve schakels, die ten opzichte van elkaar kunnen roteren.

De eerste resultaten hiervan worden binnenkort verwacht. Vervolgens zal het

model uitgebreid worden tot een continu flexibele klep, waarbij de vloeistof-vlies interactie volledig in rekening wordt gebracht.

I1 Mechanische materiaaleigenschappen.

In de verslagperiode is een publicatie afgerond over het mechanisch gedrag

van continue media met stochastische schade. Het stochastisch karakter van

schade wordt in rekening gebracht door de schadeparameter op te vatten als

een stochast. Zowel de intrinsieke schadeverdeling in een lichaam als de

afmetingen van een representatieve cel kunnen, met behulp van een

minimaliseringsalgorithme, bepaald worden. Indien de intrinsieke

schadeverdeling en de schade-evolutie vergelijking bekend zijn, kan de toestand van een lichaam onder gegeven belasting bepaald worden. Bovendien kan het ontwikkelde model gebruikt worden om experimenteel schade-evolutie vergelijkingen te bepalen.

Toepassing van het model op het vermoeiingsgedrag van rubbers, waarbij van

literatuurgegevens gebruik is gemaakt, leverde veelbelovende resultaten op

Er zal getracht worden het model ook met behulp van eigen experimenten te testen.

(6)

-5- 89 06 12

Verder is de ontkoppeling van elastische mechanismen en schademechanismen nader onderzocht, in verband met de sterke reductie van rekentijden bij

eindige elementen methode berekeningen die hiermee te bereiken is.

Ook is onderzoek verricht naar de voorwaarden, waaraan een schade-evolutie vergelijking moet voldoen. Dit heeft geleid tot de formulering van een algemene vergelijking voor schade-evolutie, die na inplementatie in een

sindice elementen methode programma een groot aantal vormen van faalgedrag kan beschrijven, zoals brosse breuk, ductiele schade, kruipbreuk,

vermoeiing, schade door milieu invloeden en ook door verkalking.

111 Polymeeronderzoek en produktie van prototypen.

Het in de verslagperiode uitgevoerde Scanning Electron Microscopy onderzoek

Iaat zien dat het matrixmateriaal alechts weinig porositeit vertoont. De

hoeveelheid stof op het oppervlak is echter nog te groot, hetgeen aangeeft dat bij de uiteindelijke produktie van de kleppen onder zeer ctofarme omstandigheden gewerkt zal moeten worden.

De pyroliet carbon coating, die bij SORIN op EPDM K520 vliezen is

aangebracht, blijkt bij microscopisch onderzoek zeer slecht van kwaliteit te zijn (niet egaal en veel defecten). De reden hiervan is ons tot op heden niet meegedeeld.

Naast intalken blijkt ook een korte behandeling van het materiaal in een

natriumhypochloriet oplossing voldoende te zijn om de kleverigheid van EPDM

vliezen op te heffen. De duur van deze behandeling dient minimaal te zijn,

aangezien een langere behandeling een duidelijke invloed heeft op de matrixstijfheid.

Met behulp van de inmiddels verbeterde wikkelbank is een aantal lapjes

proefmateriaal geproduceerd. Daarbij is uitgegaan van EPDM K520 en K778 als

matrix-materiaal. De vezelbreedte blijkt bij de gebruikelijke vezelspanning

ongeveer 0,15 mm te zijn (platte strengen). Daarom zijn voor beide matrices

materialen gemaakt met een vezelafstand van 0 , 3 m m en met de minimale

vezelafstand van 0,15 mm. Deze laatste materialen, waarbij de vezelstrengen

tegen elkaar aan liggen, vertonen een duidelijke toename in buigstijfheid parallel aan de vezelrichting. In de toekomst zal daarom een compromis

gezocht moeten worden tussen de gewenste sterkte en de buigstijfheid van het materiaal (optimaliseren van de vezelafstand).

(7)

-6- 89 06 12

Daarnaast zijn vezelversterkte materialen geproduceerd, waarbij de matrix

gevuld is met 10 gew.% grafiet, om na te gaan hoe sterk de stijfheid en de

hysterese van het materiaal worden beinvloed door vulmiddelen. Mechanische analyse van de nieuwe materialen moet nog plaatsvinden.

Problemen die in het verleden optraden m.b.t. de materiaal inklemming bij de

analyse in de vezeirithtixg z i j n nu voor het merendeel opgelost door het

treffen van speciale voorzieningen aan de gebruikte klemmen.

Om de hechting tussen matrix en vezel te onderzoeken zijn een tweetal

methoden ontwikkeld. Bij de eerste methode wordt onder de microscoop bekeken

o f er vanuit een snijvlak een kleurstofoplossing langs de vezel in het materiaal door kan dringen, teneinde snel te kunnen beoordelen of de vezels voldoende zijn geiwpnegneerd. Wanneer de vezel voor het wikkelen voldoende geimpregneerd is blijkt indringing nauwelijks plaats te vinden. Overigeris

blijkt een 1,5 % EPDM-oplossing in xyleen hiervoor beter te voldoen dan de

tot nu toe gebruikte 3 % oplossing in hexaan.

De tweede methode is een aanpassing van de gebruikelijke pull-out methode.

In het geval van EPDM/PE wordt een enkele vezel over een lengte van

1

cm

tussen twee stroken EPDM gelijmd met een 10 gew.% oplossing van EPDM in xyleen. Dit geheel wordt vervolgens tussen twee plaatjes gelijmd met epoxylijm. Inklemming vindt plaats d.m.v. een pen door een gat in de PS-

plaatjes. Resultaten van deze methode zijn op het moment nog niet

voorhanden.

Daarnaast worden bij Harc van Straelen in Brussel pogingen ondernomen om de

mate van hechting tussen vezel en matrix nader te quantificeren, met behulp van Differential Scanning Calorimetrie. Daarbij wordt er vanuit gegaan dat

temperatuurovergangen in de vezel beinvloed worden door de hechting aan de

matrix. De eerste resultaten laten er vooralsnog twijfel over bestaan of de methode in het geval van EPDM/PE wel bruikbaar is.

Overigens blijkt wel zeer duidelijk dat er tengevolge van het bestralen sterke degradatie van de PE-vezel optreedt. Omdat uit mechanische analyses van vezelversterkt materiaal het vermoeden gewekt wordt dat degradatie van de vezel 'sterker optreedt wanneer deze is ingebed in EPDM, zal dat door vergelijking van DSC-metingen van ingebedde en losse vezel verder onderzocht worden.

(8)

-7- 89 06 12

Voor de vervaardiging van prototypen kunnen op de bestaande

-

inmiddels

aangepaste

-

machines reeds proefvliezen van vezelversterkt materiaal worden

vervaardigd. Voorlopig zijn de volgende mogelijkheden aanwezig:

-

Met behulp van een cylindrische trommel van ca. 150 x 150 mm, volgens een

spiraal met een zeer kleine spoed. Hierdoor wordt na het lossnijden (dwars op de vezelrichting) een vlies verkregen dat bij benadering vlak en met

e v e n x i j d i g e en rechte vezels is ingelegd. Deze vliezen worden gebruikt

voor het testen van composiet-eigenschappen.

-

Met behulp van een cylindrische doorn van ca. 20 x 70 mm, volgens een

spiraal met een kleine spoed, waarop een sinus met een golflengte van 1 1 3

maal de omtrek van de doorn en een amplitude van 10 mrn wordt

gesuperpoaeerd.

In de toekomst is het nodig de vezel neer te kunnen leggen volgens een vrij

te definieren patrcon en zo nogelijk sok op een niet-cylindrisch oppervlak.

Hiervoor is een wikkelmachine nodig waarbij de rotatie van de wikkel-as en de positionering van de vezel-geleidearm flexibel, doch nauwkeurig bestuurd

kunnen worden. Onderzocht is welke apparatuur voor dit doel op de markt

beschikbaar is. Na een afweging van de mogelijkheden en beperkingen is gekozen voor een systeem van het merk GALIL. De daarbij gekozen controller DMC-630 is geschikt voor besturing van drie assen. De rest van het systeem wordt voorlopig aangeschaft voor het besturen van twee assen. Inmiddels is de apparatuur aangeschaft en is begonnen met de opbouw van het systeem.

IV Bloedcompatibiliteit/calcificatie.

Het onderzoek naar de biocompatibiliteit van de mogelijk toe te passen

materialen is gestart op 1 december 1988, de datum waarop dr. F. Mast in

dienst is getreden.

De eerste maanden zijn besteed aan het verzamelen en bestuderen van de literatuur over biomaterialen en hun biocampatibiliteit. In deze periode is

ook het symposium "Heart Assist Devices" op de Universiteit Twente bezocht. De overige maanden zijn besteed aan het leren van de volgende technieken:

in vitro celkweek, lichtmicroscopie, scanning electronen microscopie (SEMI

en transmissie electronen microscopie (TEM). In het kader van deze opleiding

zijn SEM-opnamen gemaakt van de EPDM-rubbers K520 en K778 en van PE-vezels. De foto's worden momenteel aan een nadere analyse onderworpen.

(9)

-8- 89 06 12

A l s celsysteem voor het testen van de biocompatibiliteit is in eerste instantie gekozen voor endotheelcellen, die de binnenwand van bloedvaten bekleden. Uit de aorta's van een viertal varkens is inmiddels endotheel geisoleerd. Gewerkt wordt aan een verdere perfectie van deze methode. Tenslotte is uit twee varkensharten klepmateriaal verwijderd, ten behoeve van de karakterisering van de normale morfologie en ultrastructuur van

Bieyper;. Y i t ter v e r g e l i j k i n g met eventuele aantasting van het weefsel door de in een later stadium te testen kunststoffen.

V Testen van hartkleppen.

Ten behoeve van de automatisering binnen het laboratorium van de vakgroep Fundamentele Werktuigkunde is het laboratorium-automatiseringspakket "ASYST"

aangeschaft. Dit pakket Ps programmeesbaar en met Behulp ervan kunnen door

de gebruikers zeer uiteenlopende meetproblemen worden aangepakt. Groot

voordeel is dat de automatisering van heel verschillende meetopstellingen op

een vrij uniforme wijze kan worden aangepakt, waardoor een aanzienlijke tijdwinst wordt verkregen.

Ook de metingen in het kader van het testen van hartkleppen worden in het

vervolg met behulp van het bovengenoemde automatiseringspakket uitgevoerd. De daarvoor benodigde progammatuur wordt inmiddels ontwikkeld.

(10)

-9- 89 06 12

CONTACTEN MET DERDEN.

Sinds 1982 worden contacten gezocht en onderhouden met bedrijven die

mogelijkerwijs in staat zijn om de in het project bereikte resultaten om te zetten in een verkoopbaar product: een vezelversterkte kunststof

klepprothese. Aanvankelijk was Organon Teknika om die reden bij het project

betrakken. Dit hedrijf heeft b n octobes 1986 laten weten dat een dergelijk product toch te ver aflag van hun producten.

Een intensief onderzoek naar de mogelijkheden bij (buitenlandse) bedrijven, die momenteel hartklepprothesen vervaardigen en verkopen, leidde tot

contacten met Mitral Medical. Gesprekken werden gevoerd met Dr. K. Gilding,

vice-president van deze firma. Vrijwel direct na de positief lijkende contacten vertrok dr. Gilding naar een ander bedrijf, waarna geruime tijd niets meer rserd vernomen, Een hernieuwde poging tot contact leidde tot een

gesprek met de nieuwe vice-president dr. Y. Wright. Hoewel ook het verloop

van dit gesprek aanleiding gaf tot positieve verwachtingen, bleek het bedrijf niet in staat een beslissing te nemen.

Door prof. Huysmans werd geattendeerd op SORIN (Milaan). Contacten met deze firma leidden tot een aantal bezoeken over en weer, hetgeen o.a. tot gevolg had dat SORIN toezegde een coating aan te zullen brengen op het door ons

toegeleverde materiaal. Na lang aandringen werd begin 1989 het gecoate

product terug ontvangen, waarbij het resultaat echter heel slecht bleek. Ook

de ondertekening van een voorlopig samenwerkingscontract vond niet plaats binnen de afgesproken (royaal gestelde) termijn.

Ook een contact met de heer D. Balding, hoofd van de afdeling Kwaliteit van

Bentley Laboratories, welk bedrijf een vestiging heeft in Uden, leidde niet tot concrete resultaten.

Begin 1989 toonde Medtronic, recent gestart met een research laboratorium in

Maastricht (Het Bakken Instituut), belangstelling voor het project.

Aanzienlijk later dan oorspronkelijk was gesuggereerd bezocht de directeur Research en Development van Medtronic, dr. Peter Chevalier, onze

labaratoria. Ofschoon hij veel waardering uitsprak voor de uitgevoerde research, de aanwezige opstelllngen en de onderzoekers, was hij toch niet bereid om op korte termijn de verdere ontwikkeling van het prototype mede voor zijn rekening te nemen.

(11)

-10- 89 06 1 2

Hieruit, maar ook uit de algemene ontwikkeling op de hartklepprothese-markt, blijkt zonnenklaar dat momenteel deze markt met grote problemen kampt

vanwege vele overnames en vanwege ongelukken met bestaande protheses.

Tijdens een bijeenkomst van de projectleiding met ir. Sanders op

1

juni 1989

is dan ook besloten geen verdere pogingen tot Samenwerking met een industrie

meer te ondernemen. Dit houdt tevens in dat ook de contacten met SORIN

onzerzijds niet worden hersteld.

Een direct gevolg van het verbreken van de contacten met de industrie, teneinde een prothese op de markt te brengen, is het verder niet in stand houden van de lopende octrooi-aanvrage.

Voor het lopende onderzoek heeft het verbreken van de contacten geen consequenties:

-

De onderzoeklijnen I t/m TV gaan door.

-

De onderzoeklijn Y is evenzeer van belang voor reeds bestaande protheses

De utiliteitswaarde van het gehele project wordt niet kleiner, doch anders van aard. Er zal immers geen prototype van een hartklepprothese worden overgedragen aan een bedrijf. Wel is echter sprake van de volgende utiliteiten:

-

De resultaten van het onderzoek zijn ook van belang voor de toepassing van

-

De resultaten van het gedrag bij openen en sluiten zijn algemeen van

en

kan zonder grote investeringen worden uitgevoerd.

mechanische klepprotheses.

belang bij structuur-vloeistof interactie, als daarbij noch de stroming noch de structuur dominant is. Ook in de technische sfeer kunnen deze resultaten van belang zijn.

-

Het onderzoek naar het faalgedrag is van groot belang voor het schatten

van levensduur van complexe constructies, waarvan hartklepprothesen

slechts een enkel voorbeeld is. Vooral voor het schatten van de levensduur van kunststofprodukten zal het onderzoek van belang zijn.

-

Het produceren van een "willekeurige" lay-out van vezels in een matrix- materiaal is met bestaande apparaten practisch onmogelijk. Het onderzoek

naar methoden om een gevraagde lay-out te verwezenlijken is van belang

voor die toepassingen waarbij een lokaal optimale vezel-orientatie gewenst is.

worden steeds zwaarder. Bij de Rijksuniversiteit van Leide!: z i j n de

(12)

-11-

89 06 1 2

mogelijkheden aanwezig om het onderzoek naar de biocompatibiliteit uit te voeren, met name voor die materialen die technisch aan de gestelde eisen voldoen.

Concluderend kan gesteld worden dat

-

naast de wetenschappelijke waarde

-

het practisch nut van alle onderzoek in dit project gehandhaafd blijft.

(13)

-12-

APPARATUUR.

89 06 12

In de verslagperiode werden de volgende apparaten aangeschaft:

-

1 st. Low Range Force Transducer

-

1 st,, Signal lnput Module

Leverancier Feteris; Prijs fl. 2.916,-

-

2 s t . Stappenmotoren

-

2 st. Besturings-units

Leverancier ATB; Prijs fl. 1.488,-

-

Diverse connectoren

Leverancier Elproma; Prijs fl. 175,91

-

1 st. Hard-disk

-

1 st. Interface Tapestreamer

Leverancier CIRP; Prijs fl. 1.194,60

-

1 st. Diode-detector

-

1 st. Frequency shifter

Leverancier Dantec; Prijs fl. 18.249,-

-

Motoren, incl. besturing

Leverancier Eltromat; Prijs fl. 14.965,84

-

1 st. AT-computer

-

1 st. NEC-printer

Leverancier CIRP; Prijs fl. 10.268,66

-

Personal 488

-

IEEE Board

+

Software

Leverancier Keithly; Prijs fl. 1.269,85

-

2 st. Computer-tafels

(14)

-13- 89 06 12

PUBLICATIES, RAPPORTEN, VOORDRACHTEN.

Publicaties.

-

J.B.A.M. Horsten, A.A. van Steenhoven en D.H. van Campen: A fluid-

structure interaction model for structures with a single degree of

freedom; 1nh;ezendr~ voor de 8%h GAMH-conference on Numerical Methods,

Delft, 27

-

29 september 1989.

Campen: A numerical model €or the dynamic behaviour of aortic disc-valve

prostheses: Ingezonden voor de ASME-Winter Annual Meeting, San Francisco,

10

-

15 december 1989.

-

J.B.A.M. Horsten, A.A. van Steenhoven, M.E.H. van Dongen en D.H. van

-

M.H.J.W. Paas, C.W.J. Oomens, P.J.G. Schreurs en J . D . Janssen: The mechanical behaviour of C Q I I ~ ~ ~ U Q U S media with stochastic damage; Ingezonden ter publicatie in Engineering Fracture Mechanics.

Rapporten.

-

J.B.A.M. Horsten, Interim-rapport februari 1989.

Voordrachten.

-

M.H.J.W. Paas, Het modelleren van faalgedrag m.b.v. Continuum Damage

MNechanics; Bijeenkomst voor kunststoftechnologen op

(15)

-14- 89 06 12 BIJDRAGEN STUDENTEN. Studenten TU.

-

D. Palmen,

-

B. Verwijmeren,

-

A . van Doormaal,

afstudeerder Fac. Natuurkunde: Expe.rimentele analyse van een vereenvoudigd stijf 2D aortaklep-model.

afstudeerder Fae. Werktuigbouwkunde: Numerieke modellering van d e aotaklep als plooiend,

rotatiesymmetrisch membraan en experimentele verificatie daarvan.

student (stage) Fac. Werktuigbouwkunde: Numerieke analyse van een vereenvoudigd stijf aortaklep-model.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In de tekening staat dat het membraan selectief is: sommige deeltjes kunnen wel door het membraan heen en andere niet.. Een procestechnoloog is op zoek naar een nieuw soort

onderzoek is gekozen de nitrietroute te initiëren door remming van ammoniak en overbelasting. De remming van Nitrobacter werd verkregen door verhoging van de pH en

Mijn fascinatie voor membraan receptoren is in feite gegroeid tijdens mijn promotie- onderzoek aan het licht-gevoelige eiwit rhodopsine, een fotoreceptor dus, dat in grote

Een resultaat van deze benadering zou kunnen zijn het monitoren van alle soorten die voorkomen op een bepaald aantal vierkante meters in de buurt van bijvoorbeeld 500

De totale kosten per hectare bestonden in 2003 voor 36% uit werk door derden (loonwerk en rentmeester) en voor 37% uit loonkosten, waaronder de berekende vergoeding voor de inzet

Hoeveelheid oxaalzuur gebruikt per raamkant Aantal koninginnen voor behandeling Aantal koninginnen na behandeling Percentage koninginnen dood Oude koninginnen 4,23 ml 37

In 2001 bleken op het hightechbedrijf rela- tief veel koeien (61 procent) een ernstige klauw- aandoening te hebben.. Het ging met name om stinkpoot

Together with several Dutch provinces, the Directorate-General for Public Works and Water Management (Rijkswaterstaat), and a consultancy firm (VIA.nl), SWOV developed a method that