• No results found

Ervaringen van bewust alleenstaande moeders : masterscriptie Algemene Sociologie over de ervaringen van bewust alleenstaande moeders over ouderschap in relatie tot de normatieve visie op het gezinsleven die in de samenl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Ervaringen van bewust alleenstaande moeders : masterscriptie Algemene Sociologie over de ervaringen van bewust alleenstaande moeders over ouderschap in relatie tot de normatieve visie op het gezinsleven die in de samenl"

Copied!
78
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Universiteit van Amsterdam

Ervaringen van

bewust

alleenstaande

moeders

Masterscriptie Algemene Sociologie over de ervaringen van bewust

alleenstaande moeders over ouderschap in relatie tot de normatieve visie op

het gezinsleven die in de samenleving heerst

Karuna Blauw 10674519

(2)

Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 2

Universiteit van Amsterdam

Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen

Oktober 2016

(3)

Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 3

Voorwoord

Voor u ligt het afstudeeronderzoek voor de master Algemene Sociologie aan de Universiteit van Amsterdam over het bewust alleenstaand moederschap. Omdat ik tot voor kort geen vrouwen in mijn nabije omgeving kende die voor deze ouderschapsvorm hebben gekozen en de beschikbare informatie meer vragen als antwoorden opleverde, ontstond het idee om mijn masterscriptie hierover te schrijven. De voornaamste drijfveer voor dit onderzoek is dat ik zelf invulling wil geven aan deze vorm van ouderschap. De ontmoetingen met de moeders hebben voor meer verdieping in mijn eigen oriëntatieproces op het bewust alleenstaand moederschap gezorgd, omdat persoonlijke vraagstukken aan bod kwamen. Ik voelde mij om die reden zeer betrokken bij het onderzoek.

Ik wil graag een aantal personen bedanken die van belang zijn geweest voor het schrijven van deze masterscriptie. Ten eerste wil ik mijn begeleiders drs. dr. R.J.A.M. Hulst en mw. dr. M. van Heesch bedanken voor hun bovenmatige inzet, kennis en enthousiasme. Ik voelde mij door hen ontzettend aangemoedigd. Ten tweede wil ik mijn respondenten bedanken voor hun bijzonder mooie en openhartige verhalen.

Karuna Blauw

(4)

Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 4

Samenvatting

Uit de literatuur komt naar voren dat ideeën over het gezinsleven liggen ingebed in een normatief heteroseksueel kader met de man aan het hoofd van het gezin. De keuze voor het bewust alleenstaand moederschap wordt gezien als dat er wordt afgeweken van de beschikbare middelen om aan het ideaal van traditioneel ouderschap te voldoen. Voor de meeste moeders in dit onderzoek geldt dat zij dit ideaalbeeld onderschrijven en betrekking heeft op de behoefte aan een gezin en het belang van een vaderfiguur. Hun keuze voor het bewust alleenstaand moederschap hebben zij daarom uitgesteld om hun wens in vervulling te laten gaan met een partner. Naarmate hun leeftijd toenam en daarbij de kans op onvruchtbaarheid, hebben zij hun ideaalbeeld van een traditioneel gezin losgelaten om hun diepste wens in vervulling te laten gaan. In Nederland kiezen steeds meer alleenstaande vrouwen met een kinderwens voor het bewust alleenstaand moederschap. Het gaat om vrouwen die niet op tijd de juiste partner hebben gevonden om kinderen mee te krijgen. Onder een traditioneel gezin wordt verstaan, een gezin dat specifiek bestaat uit een man, vrouw en twee kinderen (Algemeen Nederlands Woordenboek, 2016). Om de heersende visie op ouderschap in perspectief te plaatsen zijn verschillende sociologische standpunten gebruikt om het ideaal op ouderschap, op zowel micro- als macroniveau te kunnen verklaren: zo biedt de theorie zicht op hoe idealen op macroniveau tot stand kunnen komen en hun betekenissen kunnen krijgen op interactioneel niveau, maar ook hoe alleenstaande vrouwen met een kinderwens met deze idealen op ouderschap omgaan. Het doel van dit onderzoek is om zicht te krijgen op hoe bewust alleenstaande moeders zich conformeren en/of verzetten tegen de norm op het gezinsleven. Naar voren is gekomen dat individualisering – een term uit de jaren van de wederopbouw in Nederland - haar grenzen kent. Vrouwen die kiezen voor het alleenstaand ouderschap, voldoen aan het mandaat van moederschap, maar zouden volgens de literatuur vanwege deze onafhankelijk keuze, sociale afkeuring kennen. Zij hebben namelijk gekozen voor alternatieve middelen om aan dit mandaat te voldoen, waardoor zij ten onrechte de status van moederschap zouden hebben gekregen. Vraagtekens kunnen worden gezet in hoeverre er ruimte is voor individuele ontplooiing en diversiteit. De bewust alleenstaande moeders in dit onderzoek hebben laten zien dat zij deze veronderstelde gestigmatiseerde identiteit niet in die mate kennen en vooral een reflectieve kracht kennen. Wel hebben zij te maken gehad met negatieve reacties die op traditionele waarden stuitten, maar worden zij

(5)

Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 5

voornamelijk positief bejegend door hun omgeving vanwege hun moed om te kiezen voor andere culturele waarden. Om een antwoord te kunnen geven op de hoofdvraag zijn diepte-interviews afgenomen met 18 bewust alleenstaande moeders in Nederland over hun ervaringen in relatie tot de omgang met de normatieve visie op het gezinsleven die in de samenleving heerst.

(6)

Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 6

Inhoudsopgave

1. Inleiding ... 8

1.1 Maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie ...11

1.2 Opbouw scriptie ... 12

2. Theoretische oriëntatie ...13

2.1 Individuele keuzevrijheid ...13

2.2 Idealen over het gezinsleven die heersen in de samenleving ...17

2.3 Ideaal ouderschap: een opgelegde identiteit ...20

2.4 Omgang van bewust alleenstaande moeders met de idealen over het gezinsleven ...24

3. Methodologie ...33

Tabel ...35

4. Resultaten ...40

4.1 Sociale en persoonlijke identiteit van bewust alleenstaande moeders ...40

Voorbereiding ...41

Identiteitsontwikkeling in relatie tot andere ouderschapsvormen ...41

Het ervaren van eigen ouderschapsvorm ...42

4.2 Het beeld van het gezinsleven van bewust alleenstaande moeders ...45

Relationele ervaringen ...45

Loslaten ...45

Alleenstaande met kinderwens ...46

‘Bewust alleenstaande moeder' als label ...47

4.3 De kinderwens van bewust alleenstaande moeders ...48

Gevoelens kinderwens ... 48

(7)

Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 7

4.4 De afwezigheid van een vaderfiguur ...51

Vaderfiguur ... 52

Jongensachtig ... 52

4.5 Hoe bewust alleenstaande moeders omgaan met hun omgeving ...53

Acceptatie omgeving ...54 Reactie omgeving ...56 Steun en hulpvraag ...59 5. Conclusie ...61 5.1 Discussie ...65 5.2 Reflectie ...66 Bronvermelding ...67 Bijlage ...70 Vragenlijst interview

(8)

Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 8

Inleiding

Hoofdstuk 1

In de inleiding worden de meest relevante onderzoeken gepresenteerd:

“De biologische klok tikt, de kinderwens groeit. Alleen een relatie ontbreekt. Wacht je dan op de prins op het witte paard, neem je genoegen met minder of krijg je alleen een kind?” (Bewust

alleenstaande moeder, z.j., geciteerd in Hartog, 2010)1. De afgelopen decennia kenmerken zich

door sociale en demografische veranderingen (Ritsema van Eck, van Dam, de Groot, & de Jong, 2013). Ten gevolge van de vrouwenbeweging, anticonceptie- en abortusmogelijkheden en reproductieve technologie, genieten ook alleenstaande vrouwen van een hoge mate van seksuele vrijheid op zaken als of, wanneer, hoe en met wie zij besluiten om zich voort te planten (Coontz, 1992, geciteerd in Bock, 2000; Mannis, 1997, geciteerd in Bock, 2000; Skolnick, 1991, geciteerd in Bock, 2000). De website Vrouw (2014)2 verwijst naar cijfers van Cryos, een internationale

spermabank, waaruit blijkt dat steeds meer vrouwen voor het bewust alleenstaand moederschap kiezen. Het gaat met name om heteroseksuele, hoogopgeleide en financieel onafhankelijke vrouwen van 35 jaar en ouder; via donorinseminatie kiezen zij bewust voor het alleenstaand moederschap; zij doen dit vaak met behulp van familie, vrienden en gemeenschap (Ben-Ari & Weinberg-Kurnik, 2007; Bock, 2000; Golombok, Zadeh, Imrie, Smith & Freeman, 2016; Mannis, 1999; Mechaneck, Klein & Kuppersmith., 1987). In tegenstelling tot de bommoeder die het gezin te traditioneel vindt en de vader overbodig, komt de bamvrouw of bammoeder – bewust alleenstaande moeder – de ware man niet tegen (Hartog, 2010). Het absolute aantal bewust alleenstaand moeders in Nederland is onbekend, maar het Medisch Centrum Kinderwens laat zien dat het aantal aanvragen van alleenstaande vrouwen om in aanmerking te komen voor donorzaad, is verdubbeld tussen 2007 en 2008 (Hartog, 2010).

Onderzoek (Ben-Ari et al., 2007; Mechaneck et al., 1987) wijst uit dat alleenstaande moeders altijd te maken hebben gehad met stigma. In het verleden was dat stigma overigens nog

1 Hartog is freelance journalist en heeft een blog over bewust alleenstaande moeders geschreven. 2 Vrouw is een vrouwenmagazine over psyche, relatie, mama en leefstijl.

(9)

Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 9

heviger dan nu. Bij de kinderen uit deze gezinnen worden onherstelbare gebreken aangetroffen op het gebied van morele ontwikkeling, educatie en sekse-rol identificatie (Ben-Ari et al., 2007). Vrouwen die kiezen voor het moederschap zonder een partner, worden gezien als inadequaat, egoïstisch en zelfs irrationeel (ibid.). Verschillende studies (ibid.) tonen aan dat bewust alleenstaande moeders lijden onder het stigma en sociale stereotypen zoals seksueel onverantwoordelijk. Bock (2000) verwijst naar verschillende studies die aantonen dat deze vrouwen geassocieerd worden met armoede, mentale ziekte en de onderbenutting van welzijnsvoorzieningen. Ten aanzien van de rol van vader claimt Malinowski (1962, geciteerd in Bock, 2000) dat het een universele wet is, dat geen enkel kind op de wereld gebracht zou moeten worden zonder een man die de vaderrol heeft. De vaderfiguur geeft daarmee het kind een sociale plaats en legitimiteit. Alleenstaande vrouwen met kinderen zijn sociologisch gezien dus incompleet en niet legitiem (ibid.).

Met betrekking tot de huidige situatie in Nederland veronderstelt sociaal demograaf Latten3 van het Centraal Bureau voor de Statistiek (hierna: CBS) dat Nederland steeds toleranter

wordt tegenover afwijkende ouderschapsvormen van de traditionele vorm, zoals een ongehuwd stel, gescheiden ouders, bewust alleenstaande moeders en homoseksuele koppels (Latten, z.j., geciteerd op Hartog, 2010). Met een traditionele ouderschapsvorm wordt bedoeld een gezinsvorm die bestaat uit een vrouw, man en meerdere kinderen (Encyclo, 2016). In tegenstelling tot de beargumentering van het CBS, laten diverse bronnen andere uitkomsten zien als het gaat om de maatschappelijke acceptatie van bewust alleenstaande moeders in delen van de Nederlandse samenleving. Op de website van OPZIJ (2015)4 komt duidelijk de normatieve inslag

ten aanzien van het gezinsleven van ziekenhuizen en vruchtbaarheidsklinieken naar voren. Uit het onderzoek van OPZIJ, waarbij ziekenhuizen in kaart worden gebracht die vrouwen met een kinderwens helpen, blijkt dat alleenstaande vrouwen met een kinderwens niet terecht kunnen bij veel Nederlandse ziekenhuizen; daar waar zij wel terecht kunnen, worden zij onderworpen aan een uitgebreide intake met een medisch maatschappelijk werker of een psycholoog, alvorens zij kunnen beginnen aan een vruchtbaarheidsbehandeling (ibid.). OPZIJ stelt dat sommige artsen van ziekenhuizen die geen beperkingen opleggen aan alleenstaande vrouwen met een kinderwens, beweren dat het argument dat alleenstaand ouderschap slecht zou zijn voor het

3 Dhr. Prof. Dr. J.J. Latten is bijzonder hoogleraar sociale demografie aan de Universiteit van Amsterdam.

4 OPZIJ is begonnen in 1972 als feministisch maandblad. Het is een opinieblad voor vrouwen, met als speerpunt de

positie van de vrouw in de maatschappij. In een onderzoek naar vruchtbaarheidsbehandelingen dat is uitgevoerd door OPZIJ, onderzocht het blad onder andere welke ziekenhuizen alleenstaande vrouwen helpen en waarom andere klinieken hen niet behandelen.

(10)

Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 10

welzijn van het toekomstige kind, hierin een rol speelt. Crooij, gynaecoloog en directeur bij het Medisch Centrum Kinderwens in Leiderdorp5, waarnaar OPZIJ verwijst, zegt hierover dat artsen

geen onderscheid mogen maken in levensstijl bij de behandeling, maar dat sommigen het alleenstaand ouderschap geen juiste keuze vinden; daarentegen stelt Crooij dat alleenstaande vrouwen die moeder willen worden, vaak geen tekortkomingen hebben (ibid.). Tevens brengt OPZIJ verslag uit van de lange wachtlijsten waarmee het Medisch Centrum Kinderwens in Leiderdorp kampt. De woordvoerster stelt dat vanwege het tekort aan donoren, zij selectief zijn met het beschikbare donorzaad. En bepleit dat bewust alleenstaande moeders een moeilijke doelgroep is en zegt hierover: “Al onze cliënten voeren gesprekken met een psycholoog. De singles zijn niet altijd zonder reden alleenstaand. Sommigen hebben bindingsangst, problemen van psychische aard of problemen vanuit het verleden. Dan moet je je afvragen of je deze vrouwen wel wilt helpen bij hun kinderwens.” (woordvoerster Medisch Centrum Kinderwens Leiderdorp, z.j., geciteerd in OPZIJ, 2015). De stellingnames over gezinnen lijken een normatief karakter te hebben. Ook psychologische intakegesprekken waaraan vrouwen worden onderworpen, veronderstellen deze normatieve standpunten over het gezinsleven. Inkomen, werk en het netwerk zijn onder meer de aspecten die tijdens de gesprekken uitgebreid worden besproken (ibid.). Een psycholoog, werkzaam op de afdeling gynaecologie, waarnaar OPZIJ verwijst, stelt dat alleenstaand moederschap erg lastig kan zijn, omdat deze vrouwen geen partner hebben waarop zij kunnen terugvallen. Volgens deze psycholoog zien vrouwen soms van hun keuze voor het alleenstaand moederschap af, omdat ze zich realiseren dat alleenstaand ouderschap zwaar kan zijn (ibid.). Fauser6, medisch afdelingshoofd bij het Universitair Medisch

Centrum Utrecht, waarnaar OPZIJ verwijst, bepleit dat dit ziekenhuis alle mensen met een kinderwens helpt, maar het belang van het kind centraal staat. Fauser stelt dat alleenstaande ouders in een kwetsbare situatie zitten, omdat zij geen back-up van hun partner hebben wanneer hun inkomen wegvalt. Daarentegen heeft Fauser ervaren dat deze vrouwen zeer goed over hun keuze hebben nagedacht (ibid.).

De focus van deze masterscriptie ligt op de ervaringen van bewust alleenstaande moeders met het alleenstaand ouderschap. Deze studie probeert zicht te krijgen op een verband tussen de normatieve visie op het gezinsleven die in de samenleving heerst en de ervaringen van bewust alleenstaande moeders met ouderschap. Dit onderzoek heeft drie ambities. In de eerste plaats

5 Medisch Centrum Kinderwens richt zich op de vervulling van een kinderwens. Zij beschikken over een zaadcel,

eicel- en embryobank.

(11)

Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 11

wordt verkend welke opvattingen er heersen over het gezinsleven in de Nederlandse samenleving in het verleden en het heden. Hierbij wordt teruggeblikt naar de twintigste en eenentwintigste eeuw in Nederland. In de tweede plaats wordt geanalyseerd met behulp van interviews of de normatieve visie op het gezinsleven die in de samenleving heerst, samenhangt met de opvattingen en gedragingen ten opzichte van het ouderschap van bewust alleenstaande moeders voordat zij moeder werden om inzicht te krijgen in de belevingswereld van alleenstaande vrouwen met een kinderwens. In de derde plaats wordt onderzocht hoe bewust alleenstaande moeders denken, voelen en handelen in relatie tot deze norm. Passen zij zich aan de normatieve gezinsideologie aan of bieden zij hiertegen verzet? De hoofdvraag is:

Hoe gaan bewust alleenstaande moeders om met de normatieve visie op het gezinsleven die in de samenleving heerst?

De twee deelvragen zijn:

1. Hoe conformeren bewust alleenstaande moeders zich aan de normatieve visie op het gezinsleven die in de samenleving heerst?

2. Op welke manier bieden zij verzet tegen de normatieve visie op het gezinsleven die in de samenleving heerst?

Om antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvraag, wordt kwalitatief onderzoek verricht. De dataverzameling vindt plaats aan de hand van diepte-interviews met bewust alleenstaande moeders in Nederland. De interviews worden afgenomen in de maanden maart en april 2016.

1.1 Maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie

Dit onderzoek probeert beter inzicht te krijgen in maatschappelijke ontwikkelingen over bewust alleenstaande moeders. Het doel van dit onderzoek is om de theorie over de beeldvorming over bewust alleenstaande moeders verder te ontwikkelen.

Dit onderzoek heeft een maatschappelijke relevantie ten aanzien van het verminderen van het stigma van bewust alleenstaande moeders. Het bieden van inzicht in de manier waarop bewust alleenstaande moeders omgaan met de normatieve visie op het gezinsleven die in de samenleving heerst, kan bijdragen aan een positief beeld van het bewust alleenstaand moederschap. Omdat er weinig wetenschappelijke bronnen zijn over hoe bewust alleenstaande

(12)

Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 12

moeders omgaan met de normatieve visie op het gezinsleven die in de samenleving heerst, is mijn onderzoek wetenschappelijk relevant.

1.2 Opbouw scriptie

Deze masterscriptie is als volgt ingedeeld. Hoofdstuk 2 behandelt het theoretisch kader waarin verschillende theorieën aan bod komen die relevant zijn voor dit onderzoek. Hoofdstuk 3 bespreekt de methodologische verantwoording van het empirisch onderzoek. In hoofdstuk 4 worden de onderzoeksresultaten beschreven en gelinkt aan de theorie. Hoofdstuk 5 sluit af met een conclusie en bevat een discussie en aanbevelingen en tot slot een reflectie op dit onderzoek.

(13)

Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 13

Theoretische oriëntatie

Hoofdstuk 2

2.1 Individuele keuzevrijheid

Uit verschillende onderzoeken komt naar voren dat ideeën over het gezinsleven liggen ingebed in een normatief heteroseksueel kader met de man aan het hoofd van het gezin. In deze paragraaf zullen de resultaten van deze onderzoeken worden besproken en aan de hand van macro-sociologische standpunten van onder meer Jan Willem Duuyvendak en Robert K. Merton nader worden verkend.

Vanuit de theorie van maakbaarheid 7 en zelfontplooiing - begrippen die de

wederopbouw in Nederland kenmerken - kunnen de standpunten over keuzevrijheid in het perspectief van individualisering worden geplaatst, om de vrijheid van vrouwen met een kinderwens nader te beschouwen. Individualisering is een concept dat door Jan Willem Duyvendak (2004) verder is uitgediept in zijn werk Een Eensgezinde Vooruitstrevende Natie: Over de Mythe van ‘De’ Individualisering en de Toekomst van de Sociologie. Hierin beschrijft hij dat collectieve

opvattingen en gedrag haaks lijken te staan op het fenomeen individualisering - een verschijnsel dat volgens velen kenmerkend is voor Nederland (ibid.). Hij verwijst in zijn werk naar Jacques van Doorn (1968)8 die stelt dat er sprake is van toenemende individuele keuzevrijheid en

diversiteit. Oude groepsscheidslijnen zouden volgens van Doorn verdwijnen. Moderne mensen zouden hun eigen leven geheel naar eigen inzicht kunnen en willen inrichten (1968, geciteerd in Duyvendak, 2004).In het kader van maakbaarheid werd na de Tweede Wereldoorlog normatieve planning een sociologisch ideaal, waarbij de ontplooiing van de mens in de gemeenschap centraal stond (Duyvendak, 2004). Het ging om sociale planning van labiele massa’s (Banning, 1946, geciteerd in Duyvendak, 2004). Duyvendak (2004) stelt dat het in de sociaaleconomische politiek

7 De maakbare samenleving was het antwoord van de socialistische PvdA op de groeiende individualisering in de

jaren 60 in Nederland. Hierbij gaat het om een samenleving die door maatregelen vanuit de overheid teruggebracht zou worden naar het sociaal beginsel. Het moest weer worden zoals voor de oorlog, met de overheid die de maatschappij beter maakte door in te grijpen (Heuts, 2015)

8 Jacques van Doorn (1925-2008) was een invloedrijk Nederlands socioloog en één van de grondleggers van de

Nederlandse sociologie. Zijn werk Moderne sociologie, dat hij samen met C.J. Lammers schreef, was het boek waarmee

(14)

Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 14

om de mens draaide, maar niet om de autonome mens. Alleen mensen in gemeenschap waren de maatstaf. Er was wel steeds sprake van zelfontplooiing, maar het werd niet aan het individu zelf overgelaten; het draaide om de mens maar niet om het individu. Deze zelfontplooiing moest zich realiseren in een geplande, paternalistische politiek, waarbij anderen bepaalden hoe het individu zichzelf moest ontplooien. Het individu had daar zelf weinig over te zeggen (ibid). Bovendien zou zelfontplooiing van de mens alleen mogelijk zijn binnen een georganiseerde samenleving (Den Uyl, 1951, geciteerd in Duyvendak, 2004). In de tijd van de welvaartsstaat ging het volgens Duyvendak (2004) vooral om de vrijheid van het individu om zich adequaat aan te passen aan de samenleving; individuele onaangepastheid werd opgevat als een teken van disfunctioneren en onmaatschappelijkheid. Na de jaren zestig kwam hier verandering in en trad individuele autonomie op waaraan de samenleving zich moest aanpassen (ibid.). Individuele ontplooiing werd een hoog te waarderen ideaal, de nieuwe norm die ook gold voor de vrouw (Blom, 1993). Vraagtekens die vanuit het oogpunt van individuele vrijheid kunnen worden gezet zijn: voor wie geldt het recht tot zelfbeschikking precies in de context van de uitoefening van ouderschap in Nederland? Hoe zijn de verworven individuele vrijheden van toen zichtbaar in de keuze voor een bepaald type ouderschap, oftewel is er ruimte voor verschil binnen deze individuele ontplooiing? Met andere woorden, hebben alle vrouwen in Nederland met een kinderwens dezelfde legale toegang tot ouderschap of is ouderschap verbonden aan bepaalde voorwaarden? Deze vragen zijn slechts suggestief bedoeld.

Een terugblik in de geschiedenis – de twintigste eeuw - toont aan dat het concept ouderschap traditioneel georiënteerd is en niet iedere moeder dezelfde ouderlijke status krijgt. Uit het onderzoek van Letherby (1999) over onder meer de status en ervaringen van het niet-moederschap, blijkt dat heteroseksuele getrouwde vrouwen met kinderen per definitie positief werden bekrachtigd. Ook weduwen of gescheiden vrouwen hoefden zichzelf niet te rechtvaardigen, omdat zij getrouwd waren geweest met de vader van de kinderen. In hun rol van moeder werden zij gelegitimeerd (ibid.). Verder terug in de tijd – de negentiende eeuw - namen voornamelijk mannelijke priesters, geestelijken, artsen, filosofen, professoren, schrijvers, journalisten het op zich om voor moeders te definiëren wat hun rol zou moeten zijn (Kaplan, 1992, geciteerd in Letherby, 1999). Met als gevolg dat vrouwelijkheid werd gedefinieerd in termen van het huwelijk, huiselijkheid en het krijgen van kinderen; moederschap werd gezien als een privilege. Deze zienswijzen werden aangemoedigd door de media die positieve stereotypen van moederschap als zowel plicht en privilege, binnen de traditionele patriarchale

(15)

Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 15

familiestructuren presenteerden (Letherby, 1999). De bevindingen uit het onderzoek van Letherby onderschrijven de theoretische opvattingen van Duyvendak, namelijk dat de keuze voor een type ouderschap lijkt te duiden op enkel de keuze voor het traditioneel ouderschap, en derhalve sprake is van individuele ontplooiing binnen de grenzen van het maakbaarheidsideaal. Huidig onderzoek van Ben-Ari et al. (2007) laat zien dat bewust alleenstaande moeders tegen een morele grens aanlopen in relatie tot de individuele vrijheid. Bewust alleenstaande moeders ervaren volgens hen een duale positie; zij zouden zich aanpassen aan het heersende discours van moederschap en tegelijkertijd weerstand bieden aan culturele stereotypen (ibid.). Deze dualiteit die ook wordt besproken in paragraaf 2.4, zou in verband kunnen worden gebracht met de vraag in hoeverre een bewust alleenstaande moeder vrij is in haar keuze. Ben-Ari et al. (2007) beweren dat bewust alleenstaande moeders een publieke identiteit creëren om sociale afwijking te voorkomen; echter, zou deze niet leiden tot sociale erkenning. Deze situatie veronderstelt een paradox; zij gebruiken hun verworven individuele keuzevrijheden om zich te kunnen conformeren aan heersende principes van ouderschap. Vanuit de theorie over maakbaarheid en zelfontplooiing kan worden verondersteld dat vrouwen met een kinderwens, als individuen vrij zijn om hun wens voor het moederschap mét een partner in vervulling te laten gaan. Dit impliceert dat alleenstaande vrouwen met een kinderwens als individuen niet vrij zijn. Het draait volgens Duyvendak (2004) namelijk niet om het individu, wel om de mens. Zogezegd, staat de zelfstandigheid van alleenstaande vrouwen met een kinderwens voorop - hun mensheid staat immers voorop - om onafhankelijk keuzes te kunnen maken, zoals de keuze voor het bewust alleenstaand moederschap. En bovendien passen zij zich aan, aan het mandaat van moederschap met behulp van vruchtbaarheidsbehandelingen. Een aannemelijke tegenstrijdigheid is dat deze individuele ontplooiingsmogelijkheden ervoor zouden kunnen zorgen dat deze vrouwen tot een groep worden gerekend die zich niet zou aanpassen aan de heersende opvattingen over het traditionele gezinsleven vanwege hun keuze voor het bewust alleenstaand moederschap.

Non-conforme gedragingen kunnen echter meer inzicht bieden vanuit het perspectief van de druk van de samenleving. Volgens de anomietheorie van Robert Merton (1938) leggen sommige sociale structuren namelijk een zekere druk op bepaalde personen in de samenleving om zich te verbinden met niet-conform gedrag. Verschillende onderzoeken waarnaar Ben-Ari et al. (2007) verwijzen, laten bijvoorbeeld zien dat alleenstaande vrouwen die hun kinderwens zonder partner in vervulling (willen) laten gaan, door de samenleving worden geclassificeerd als inadequaat, egoïstisch en zelfs irrationeel. Merton (1938) plaatst ‘individuele gebreken’ in de

(16)

Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 16

sociale context. Met zijn anomietheorie laat hij zien dat afwijkende gedragingen niet in de biologische drive van de mens liggen, maar een symptoom zijn van dissociatie tussen cultureel gedefinieerde doelen en sociaal gestructureerde middelen. Ter verduidelijking gaat het bij niet-conform gedrag ten eerste om cultureel gedefinieerde doelen die de basis vormen en variëren in de mate van prestige en sentiment. Sommige van deze culturele doelen zijn verbonden met natuurlijke driften van de mens, maar niet door hen vastgesteld. En ten tweede gaat het om acceptabele manieren om deze doelen te bereiken. De meest algemene functies van sociale organisatie is om een basis te verschaffen van berekenbaarheid en regelmatigheid van gedrag. Een gebrek aan coördinatie van de doelen en middelen kan echter leiden tot culturele chaos of anomie (ibid.). Doordat er nadruk wordt gelegd op de waarde van specifieke doelen, maar alternatieve procedures of gedragingen om deze doelen te bereiken beperkt zijn, kan zich een traditioneel-gebonden, heilige samenleving ontwikkelen die door neofobie wordt gekenmerkt (ibid.). Neofobie zou een afwijzing kunnen impliceren van alleenstaande vrouwen die hun kinderwens in vervulling (willen) brengen zonder partner. Merton veronderstelt dat wanneer effectieve institutionele middelen, zoals het niet kunnen vinden van een partner, niet toegankelijk zijn voor het bereiken van hooggewaardeerd succes, zoals sociale erkenning van de ouderlijke status, zal frustratie en conflict worden uitgeschakeld door de middelen op te geven. Het doel blijft relevant, maar er is echter geen sprake van fatsoenlijke socialisatie (ibid.) zodra vrouwen de keuze voor alleenstaand ouderschap maken. Volgens de anomietheorie zou ouderschap als cultureel gedefinieerd succes dus kunnen samengaan met spanning, zoals het ‘mislopen’ van de status van ouderschap en de uitvoering van innovatieve handelingen, zoals de bewuste keuze van vrouwen voor het alleenstaand moederschap. De offers die tot stand komen door geïnstitutionaliseerd gedrag – het aanpassen aan het mandaat van moederschap - worden gecompenseerd door sociale beloningen (ibid.): in de trant van sociale acceptatie van hun moederlijke identiteit/ status en dus het voorkomen van sociale afwijking. Sociale afwijzing maakt plaats voor gevoelens van erbij horen, omdat zij aan het moederschap hebben voldaan en daarmee samenhangend aan de culturele normen, waarbij de vrouwelijkheid van de vrouw is gerealiseerd doordat zij moeder is geworden, zoals blijkt uit het onderzoek van Ben-Ari et al. (2007). Echter wijst hun onderzoek ook uit dat ondanks dat bewust alleenstaande moeders aan het mandaat hebben voldaan, deze vorm niet tot sociale erkenning leidt vanwege het ontbreken van de basis. Een aanname zou kunnen zijn dat bewust alleenstaande moeders zich niet hebben

(17)

Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 17

aangepast aan het traditioneel ouderschap en zodoende hun moederlijke status ten onrechte hebben verkregen.

Uit deze paragraaf is gebleken hoe individuele autonomie een morele en sociale beteugeling kent en laat daarmee een machtsverhouding zien. In de volgende paragraaf zullen sociale regelingen en daarmee samenhangend de hypothetische oorsprong van ouderschapsidealen vanuit onder meer een powerstructuur nader worden beschouwd.

2.2 Idealen over het gezinsleven die heersen in de samenleving

Deze paragraaf kenmerkt zich onder meer door een micro- en macro-analytische benadering van het concept ouderschap. Uit diverse onderzoeken blijkt dat het traditioneel ouderschap als een ideaal wordt gezien in de samenleving; een ouderschapsideaal waaraan onderhevig lijken te zijn. Onder meer laat de theorie van Michel Foucault vanuit een historische context zien hoe deze idealen van ouderschap mogelijk liggen ingebed in een pastorale powerstructuur.

De meeste sociale instituties opereren alsof het traditionele, heteroseksuele, getrouwde tweeoudergezin de enige ouderschapsvorm is; zij ondersteunen zowel het traditionele gezin als een ideaal, alsmede de norm waarmee andere gezinnen worden vergeleken (Rice, 1994, geciteerd in Mannis, 1999). In eerdere tijden was de vader noodzakelijk voor de volledige legitieme status van de familie (Bock, 2000). De manier van denken is fundamenteel in het patriarchale denken (Millett, 1990, geciteerd in Bock, 2000). Het patriarchaat bepaalde dat de status van zowel kind en moeder uiteindelijk afhankelijk was van de man. Het masculiene type in traditionele gezinnen, waarbij een vader aan het hoofd staat, werd ideologisch gezien als sterk en centraal. Iedere individuele poging die niet in de buurt kwam van deze regeling werd gezien als een aanval op het patriarchaat, ofwel op moraliteit zelf (Sinno & Killen, 2009). Onder het negatieve discours van familiearrangementen ligt echter de angst dat alternatieve gezinnen de mannelijke autoriteit als hoofd van het huishouden van de troon werpen; dat vrouwen buitengewoon machtig worden; dat vaders hun verantwoordelijkheden totaal neerleggen en dat vrouwen kunnen besluiten dat vaders meer last geven dan ze waard zijn (Couture, 1991, geciteerd in Bock, 2000). Deze dominante visies zorgen voor lasten en stigma op niet-traditionele families (Rice, 1994, geciteerd in Mannis, 1999), zoals het geval lijkt te zijn bij bewust alleenstaande moeders. Zij zijn het doelwit van aanvallen door personen met politieke opvattingen die traditionele gezinsstructuren aanmoedigen en het idee steunen van een vader als een onafscheidelijke noodzaak voor het

(18)

Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 18

welzijn van een kind. Desondanks worden zij wel meer geaccepteerd dan tiener- en bijstandsmoeders, omdat bewust alleenstaande moeders geen economische last vormen voor de samenleving (Bock, 2000). Om te kunnen begrijpen hoe de ideologieën over de inrichting van de samenleving tot stand komen, en mogelijkerwijs kunnen samenhangen met traditionele voorstellingen van het gezinsleven die in de samenleving heersen, zoals is gebleken uit de zojuist beschreven onderzoeken, vormt The Subject of Power van Michel Foucault (1982) een betrouwbare

basis voor een historische analyse. De premissen van Foucault lenen zich goed voor een historische uiteenzetting van heersende idealen. Foucault (Calhoun, 2012) exploreert namelijk powerissues aan de hand van een historische beschouwing van verschillende discoursen. Zijn werk wordt geassocieerd met het poststructuralisme en bevatten uitzonderlijke interpretaties van verschillende tradities (ibid.).

Foucault illustreert het volgende: na de religieuze en morele power die vormgaf aan subjectiviteit in de Middeleeuwen, ontstond er in de moderne westerse staten meer behoefte aan spiritueel leven, zieleheil en nieuwe subjectiviteit. De staten pasten op een nieuwe politieke manier een oude powertechniek toe, die in Christelijke instituties lag geworteld. Het gaat om pastorale power die veronderstelt dat bepaalde individuen vanwege hun religieuze kwaliteiten, anderen kunnen dienen. Het doel van deze vorm van power was om het individu te verzekeren van zieleheil in de volgende wereld. Pastorale power kon niet worden uitgeoefend zonder de ziel van de mens te verkennen; de nadruk lag op kennis van het bewustzijn en het vermogen om deze sturing te geven. De moderne staat werd gezien als een entiteit, een geraffineerde structuur waarin individuen konden integreren, op voorwaarde dat het individu zou worden gevormd in een nieuw individu en zou worden onderworpen aan zeer specifieke modellen. Pastorale power verschoof steeds meer van het verzekeren van individuen van zieleheil in de volgende wereld naar het verzekeren van zieleheil in deze wereld en richtte zich op gebieden zoals gezondheid, welzijn, veiligheid en bescherming. Pastorale power werd ook steeds meer door andere instituties dan alleen de kerk uitgeoefend, zoals publieke instituties (politie), welzijnsvoorzieningen, psychiatrie, onderwijs maar ook de familie nam pastorale functies over (ibid.). Een aannemelijke verklaring voor het heersende traditionele denken over het gezinsleven, zou kunnen liggen in de bevoegdheid of power die diverse instituties hebben verworven om het zogenoemde zieleheil te kunnen bewerkstelligen. Foucault stelt dat het gaat om een power die zich laat gelden in het onmiddellijke dagelijkse leven; een power die individuen categoriseert, hen markeert bij hun eigen individualiteit, hen aan de eigen identiteit laat hechten en hen de wet van de waarheid

(19)

Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 19

oplegt en een power die van individuen subjecten maakt (ibid.). Een aanname op basis van deze historische analyse zou kunnen zijn dat alledaagse stereotypen die alleenstaande vrouwen ontmoedigen om moeder te worden, zoals het onderzoek van Ben-Ari et al. (2007) uitwijst, een vorm van veredelde pastorale power is, ofwel een power die gelegen ligt in sociale instituties, en voorkomt uit religieuze overwegingen om het individu te vormen in een nieuw individu en te onderwerpen aan zeer specifieke modellen.

Deze theoretische veronderstellingen van Foucault sluiten nauw aan bij de theorie over de Other waarnaar Nancy Hartsock (1990) verwijst in haar studie over de ondergeschikte positie

van de vrouw als minderwaardig ten opzichte van de heteroseksuele man. Hartsock beklemtoont in haar werk Foucault on Power: a Theory for Women? het belang van kennis over de werking van

power om dominante relaties die de samenleving structureren en ondergeschikten definiëren, te kunnen veranderen (ibid.). De Other (Memmi, 1967, geciteerd in Hartsock, 1990), ofwel de

ondergeschikte zoals deze wordt gezien door de superieur, is alles wat de superieur zelf niet is. Elke negatieve eigenschap wordt de Other toegewezen. De Other is geen volledig mens. Deze

kunstmatig gecreëerde Other wordt altijd gezien als een gebrek, een leegte, als iemand bij wie

kwaliteiten ontbreken die in de samenleving ertoe doen. De Other wordt niet gezien als een

individueel lid van de gemeenschap, maar maakt deel uit van een ongeorganiseerde en anonieme collectiviteit (ibid.). De theoretische assumpties over de Other bieden inzicht in hoe de

samenleving zou kunnen denken over de inrichting van ouderschap, namelijk dat traditioneel ouderschap als ideaal, alles is wat andere vormen van ouderschap niet zijn.

Tot nu toe is het concept ouderschap in een (historische) context geplaatst van powerstructuren om de huidige heersende idealen van traditioneel ouderschap te kunnen verklaren. De volgende historische uiteenzetting toont aan hoe idealen van ouderschap onderhevig zijn aan veranderingen in de samenleving. David Bjorklund (2009) bespreekt in zijn boek Neem de Tijd voor de Kindertijd onder meer hoe veranderingen binnen de samenleving, de

manier waarop kinderen worden gezien en behandeld, hebben beïnvloed. Europeanen uit de middeleeuwen kenden nog geen concept als kindertijd, maar volwassenen in die tijd realiseerden zich wel steeds meer dat kinderen andere behoeften hadden dan die van hen (ibid.). Bjorklund stelt dat het sociologische concept van de kindertijd verwijst naar de manier waarop kinderen in een samenleving worden gezien en de mate waarin volwassenen hen een speciale status geven van het totaal afhankelijke kind versus de volledig onafhankelijke volwassene. Het begin van de twintigste eeuw wordt volgens de schrijver het hoogtepunt genoemd van de kindertijd in de

(20)

Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 20

westerse cultuur. In de Verenigde Staten trad een trek van het platteland naar de stad op en een verschuiving in de structuur van het gezinsleven. Vrouwen bleven steeds vaker thuis om voor hun kinderen te zorgen; kinderen werden steeds meer gezien als kwetsbaar met behoefte aan continue toezicht van vooral hun moeder. Kerngezinnen werden gezien als de ideale setting om kinderen op te voeden. In het begin van de twintigste eeuw doken er in Europa en Amerika steeds meer voorvechters van het kind op, zoals pedagogen en opvoedkundigen. Kinderen gingen voor langere perioden naar school en in veel staten deed de wet op de kinderarbeid haar intrede. Halverwege de twintigste eeuw was het beeld gevestigd dat kinderen beschermd en verzorgd dienden te worden, idealiter in een tweeoudergezin waarvan de moeder thuisblijft (ibid.).

Vanuit verschillende sociale contexten is op micro- en macroniveau benaderd hoe idealen omtrent het ouderschap zich kunnen manifesteren en mogelijkerwijs kunnen samenhangen met normatieve visies op ouderschap: met traditioneel ouderschap als volwaardig ouderschap. Verzet tegen dominante structuren waaraan het subject onderhevig is door te kiezen voor het alleenstaand ouderschap, wordt geproblematiseerd als disfunctioneel, onmaatschappelijk en deviant, zoals paragraaf 2.1 en 2.4 uitwijzen. In de volgende paragraaf zal op microniveau worden uiteengezet hoe opvattingen over het gezinsleven hun sociale en morele betekenissen kunnen krijgen op interactioneel niveau.

2.3 Ideaal ouderschap: een opgelegde identiteit

Deze paragraaf borduurt verder op de micro- en macroprocessen uit de vorige paragraaf, waarin werd belicht hoe bepaalde ideologieën over de inrichting van de samenleving (zoals het willen vormen van nieuwe individuen) tot stand komen, en mogelijkerwijs kunnen samenhangen met het traditionele denken over het gezinsleven. In de twee volgende alinea’s worden opvattingen over en associaties met ouderschap besproken aan de hand van verschillende onderzoeken. In de derde alinea wordt aan de hand van theoretische principes van Ulrich Beck op microniveau toegelicht hoe ouderschapsidealen zich zouden kunnen verhouden met betrekking tot de moderniteit die een identificatie met specifieke structuren en hun ideologieën opeist. Hoe deze identificatie kan samenhangen met het vormen van een stigmatheorie door anderen, laat het werk van Erving Goffman zien in de vierde alinea.

(21)

Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 21

Verschillende onderzoeken laten voortdurend negatieve resultaten zien als het gaat om alleenstaande moedergezinnen (Golombok, 2015). De onderzoeken zijn echter vaak gedateerd, maar door gebrek aan nieuw onderzoek naar het bewust alleenstaand moederschap, blijven deze verouderde onderzoeken in bepaalde mate bijdragen aan de beeldvorming van alleenstaande moedergezinnen. Een terugblik in het verleden laat zien dat ongehuwde moeders als vrouwen werden beschouwd die in overtreding waren gegaan. Ze werden als zwak en neurotisch gezien en zouden behoefte hebben aan morele rehabilitatie (Gordon, 1994, geciteerd in Bock, 2000). Ook viel hen ten laste dat zij niet alleen het kind maar ook zichzelf als een onwettig wezen maakten (Bock, 2000). Bovendien zou hun opvoedstijl neigen naar afhankelijkheid en ambivalentie in vergelijking met de opvoedstijl van traditionele moeders (Potter & Knaub, 1988). Ook vandaag de dag hebben zij te maken met normatieve opvattingen. In vergelijking met tweeoudergezinnen zouden eenoudergezinnen minder gezag en minder discipline bieden in de supervisie van hun kinderen (Nixon, Green & Hogan, 2012). Eveneens blijkt dat onwenselijke situaties waar kinderen uit eenoudergezinnen mee te maken kunnen krijgen en een gevolg kunnen zijn van een scheiding of ongeplande zwangerschap, grotendeels worden geassocieerd met ouderlijke conflicten, sociaaleconomische achterstelling, moederlijke depressie en gebrekkige sociale steun. Echter, geen van deze karakteristieken blijkt kenmerkend voor het bewust alleenstaand moederschap (Golombok, 2015). Verder blijken ook de aanbevelingen in onderzoek een negatieve connotatie te hebben met betrekking tot alleenstaande moedergezinnen, zoals blijkt uit het onderzoek Children's Socialization Experiences and Functioning in Single-Mother Households: The Importance of Fathers and Other van Coley (1998). De aanbevelingen uit dat onderzoek zijn gericht

op het aanmoedigen van alleenstaande moeders in het uitbreiden van hun netwerk. De relatie met niet-vaderlijke mannen zou namelijk een positieve invloed hebben op het welzijn van kinderen; kinderen in gezinnen met alleenstaande moeders zouden daarom in contact moeten worden gebracht met mannelijke vaderfiguren (ibid.). Uit het volgende voorbeeld blijkt hoe normatieve gezinsopvattingen impact kunnen hebben op uitkomsten van onderzoeken. Golombok (2015) haalt een onbekende studie aan over de gevolgen bij kinderen die opgroeien in alleenstaande moedergezinnen. Golombok suggereert dat de negatieve uitkomsten die in het betreffende onderzoek naar voren komen niet zozeer samenhangen met het alleenstaand moederschap zelf, maar eerder met een hoge mate van instabiliteit in een gezin. Echter, vanwege de heersende normatieve visie op het gezinsleven, pakken de resultaten slechter uit voor kinderen uit gezinnen met alleenstaande moeders (ibid.). Een verklaring hiervoor kan zijn dat

(22)

Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 22

publiek beleid in de regel gericht blijkt op de negatieve aspecten van het alleenstaand moederschap (Mannis, 1999).

In tegenstelling tot de studies die negatieve resultaten van alleenstaande moeders naar voren brengen, laat de studie van bijvoorbeeld Nixon, Greene en Hogan (2012, geciteerd in Golombok, 2015) zien dat het kan gaan om stabiele alleenstaande moedergezinnen. In hun onderzoek naar de band van kinderen tussen de acht en zeventien jaar met hun moeder, en opgroeien in alleenstaande moedergezinnen, beschrijven de kinderen deze band als positief. Ze ervaren een hechte emotionele band met hun moeder die zich kenmerkt door open communicatie, gedeelde activiteiten en vertrouwen (ibid.). Verdere onderzoeken (Golombok & Badger, 2009); Golombok, 2015; Golombok et al., 2016) laten zien dat kinderen uit gezinnen met bewust alleenstaande moeders niet zijn blootgesteld aan ouderlijke conflicten, een echtelijke scheiding en een scheiding van de vader; bovendien groeien zij niet op met een vader vanaf het begin van hun leven. Ook kwam hierin naar voren dat deze kinderen vaak de identiteit van de vader niet weten. Tot slot zou het onwaarschijnlijker zijn dat deze kinderen financiële tegenspoed en ouderlijke psychische problemen zullen ervaren, die vaak kunnen komen door een echtelijke scheiding en ongeplande zwangerschap. Desondanks is er nog weinig bekend over de ontwikkeling en het welzijn van kinderen van bewust alleenstaande moeders (ibid.). Daarnaast is veel onderzoek gedaan naar de genderontwikkeling bij kinderen van alleenstaande moeders. Zo wijst onderzoek (Stevens, Golombok, Beveridge & ALSPAC Study Team, 2002) uit dat de afwezigheid van de vader niet bepalend hoeft te zijn voor de genderontwikkeling van het kind. Resultaten uit dit onderzoek laten zien dat de invloed van broertjes en zusjes en peers een grote rol kan spelen in de gender ontwikkeling. Verder onderzoek (Perry en Bussey, 1979, geciteerd in Maccoby, 1992) laat zien dat het sekse geslacht van de ouder alleen invloed heeft op het moment dat het kind dit toelaat; jongens en meisjes die opgroeien met bewust alleenstaande moeders nemen alleen karakteristieken van hun moeder over als zij hier aandrang voor voelen (ibid.). Ook laat onderzoek (Stevens, Golombok, Beveridge en ALSPAC Study Team (2002) zien dat een inwonende vader niet noodzakelijk voor typische genderontwikkeling zorgt. Een mogelijke verklaring is dat een combinatie van andere mannen in het leven van een kind zoals vriendjes, familie of figuren op televisie of in boeken ook als voorbeeld kunnen dienen. Het is ook mogelijk dat de moeder gender rolgedrag bevestigt, bijvoorbeeld ter compensatie van de afwezigheid van de vader, en deze net zo effectief is (ibid.). Ook zijn er positieve resultaten als het gaat om hoe alleenstaande moeders de opvoeding beleven, zoals het onderzoek van Murray en Golombok

(23)

Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 23

(2005) aantoont. In hun onderzoek zijn zevenentwintig bewust alleenstaande moedergezinnen en vijftig traditionele gezinnen met een kind tussen de zes en twaalf maanden oud, dat is verwekt door donorinseminatie, met elkaar vergeleken inzake de psychologische staat van ouders. Uit dit onderzoek blijkt dat bewust alleenstaande moeders ten aanzien van traditionele ouders, niet meer stress ervaren in de opvoeding of symptomen hebben van angst of depressie. Ook ervaren bewust alleenstaande moeders meer plezier en vreugde en minder boosheid in het opvoeden (ibid.). In tegenstelling tot de maatschappelijke zorgen over het bewust alleenstaand moederschap, suggereert deze studie dat de ouderschapsvorm kennelijk resulteert in meer positieve en minder negatieve gevoelens naar het kind toe.

De resultaten van de onderzoeken die in deze paragraaf zijn besproken, blijken op allerlei fronten van elkaar te verschillen aangaande de inrichting van ouderschap. Het fundament van de (verschillen in) opvattingen omtrent de constructie van ouderschap, kunnen de dominante visie op traditioneel ouderschap verklaren door deze in de context van modernisering te plaatsen. Ulrich Beck (1992) spreekt bijvoorbeeld in zijn werk Risk Society: Towards a New Modernity over

hoe moderniteit zelf, beperkingen met zich mee brengt. Het gaat dan om beperkingen van traditionele aard die cultureel zijn opgelegd, zoals de wetenschap die sociale actoren een identiteit oplegt door van hen te eisen dat zij zich identificeren met specifieke sociale instituties en hun ideologieën, zowel op het gebied van risico’s, maar ook in definities van gezond verstand, gepast seksueel gedrag en ontelbare andere rationele frames van moderne sociale controle. Het gaat om realistische beweringen die op basis van wetenschap voor waar worden aangenomen (ibid.) Beck laat echter ook zien dat er sprake is van ontwikkeling. Vanwege een reflexieve aanpak doorlopen wetenschappelijke veronderstellingen namelijk verschillende discoursen, waarbij de focus ligt op de ontwikkeling van sociale en morele identiteiten van actoren (ibid.).

Om beter zicht te krijgen op (en vereiste identificatie met) de sociale context van opvattingen over en associaties met ouderschap die in de samenleving heersen en floreren in allerlei onderzoeken, kan een theoretische benadering op microniveau, opheldering geven. De stigmatheorie van Erving Goffman leent zich hier goed voor. In Stigma: Notes on the Management of Spoiled Identity definieert Goffman (1963) stigma als volgt: bij stigma gaat het om het bezitten van

een of meerdere attributen die een persoon anders maakt dan anderen. Een attribuut is een stigma en wordt soms ook wel falen, tekortkoming of handicap genoemd. Men neigt ernaar om anderen een grote hoeveelheid imperfecties toe te schrijven. Niet alle ongewenste attributen vormen een issue, alleen degenen die onverenigbaar zijn met het stereotype van wat een bepaald

(24)

Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 24

type individu zou moeten zijn. Men construeert een stigmatheorie, een ideologie om de minderwaardigheid van een persoon mee te kunnen verklaren. Deze stigmatheorie staat onder andere voor het gevaar wat deze persoon representeert en soms wrok rationaliseert (ibid.). Deze theoretische uitgangspunten van Goffman kunnen de resultaten uit het onderzoek van Mechaneck et al. (1987) verduidelijken. Dat onderzoek illustreert hoe mensen (zowel mannen als vrouwen) denken over het bewust alleenstaand moederschap en welke argumenten zij daarvoor gebruiken. De ouderschapsvorm werd gezien door 39% van de vrouwen en 47% van de mannen als nadelig. Mannen benadrukten meer de negatieve gevolgen voor het kind ten aanzien van de afwezigheid van een vaderfiguur. Vrouwen benadrukten meer de gevolgen ten aanzien van de situatie en persoonlijke context en karakter van de moeder. De commentaren van mannen waren kritisch en die van vrouwen meer begripvol over de situatie van de bewust alleenstaande moeder. Beiden beweerden echter dat een kind twee ouders nodig heeft (ibid.). De opvattingen die zij hebben over en de eigenschappen die zij toeschrijven aan bewust alleenstaande moeders, impliceren dat het kan gaan om een stigmatheorie. Vanuit het oogpunt van de theorie van Goffman, kan het hierbij gaan om bewijzen die een gevolg zijn van een of meerdere attributen die bewust alleenstaande moeders bezitten, die hen anders maken dan anderen, waarbij het kan gaan om categorieën die minder wenselijk zijn (ibid.). Hoe zij hier vervolgens mee omgaan, is door een repertoire te ontwikkelen, met als doel: berekend omgaan met hun sociale identiteit en zich beschermen tegen ongewenste kritiek en afkeuring van anderen (Goffman, 1959, geciteerd in Calhoun, 2012). In paragraaf 2.4 zal verder worden toegelicht hoe bewust alleenstaande moeders omgaan met de dominante visie op traditioneel ouderschap.

Stigma: Notes on the Management of Spoiled Identity van Goffman (1963) laat aan de hand van

diverse voorbeelden zien hoe de gestigmatiseerde persoon aan zijn stigma komt, namelijk door de toekenning van bepaalde attributen; ofwel op basis van categorieën die zijn vastgesteld door sociale settingen. Dat het concept van ouderschap tot stand kan komen door sociale processen van betekenisgeving, dat moge nu duidelijk zijn, maar onduidelijk blijft hoe deze sociale toekenning van betekenissen van stigmacategorieën tot stand komen. Goffman houdt het enkel opdat sociale settingen de betekenissen van ‘gewoon en natuurlijk’ vaststellen voor categorieën, maar hij blijft in gebreke over de toedracht van betekenissen, ofwel hoe betekenissen hun sociale betekenis krijgen. Het werk van Blumer (1969) Symbolic Interactionism over de micro-productie van

(25)

Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 25

beeld brengen. De volgende paragraaf beschouwt onder meer hoe de drijfveer van vrouwen voor het alleenstaand moederschap ligt ingebed in interactieprocessen van sociale betekenisgeving.

2.4 Omgang van bewust alleenstaande moeders met de idealen over het gezinsleven

Deze paragraaf kenmerkt zich tot slot door de drijfveren van vrouwen voor het bewust alleenstaand moederschap in microperspectief te plaatsen van sociale interactionele processen van betekenisgeving.

Symbolisch interactionisme - een term bedacht door micro-socioloog Herbert Blumer - legt een sterke nadruk op het empirisme; dit in tegenstelling tot het structureel functionalisme dat het sociaal realisme - gekenmerkt door Emile Durkheim, vooropstelt (Calhoun, 2012). Durkheim (1895, geciteerd in Calhoun, 2012) veronderstelt dat sociologen moeten streven naar objectiviteit bij het bestuderen van sociale feiten als dingen, aan de hand van empirisch onderzoek. Micro-sociologen benadrukken dat het sociale systeem een menselijke creatie is; zij zien sociale bevelen als dat het van onderaf is geproduceerd – hetzij als een opkomend fenomeen dat door menselijke interactie is geproduceerd of als een resultaat van actie en uitwisseling (Calhoun, 2012). Blumer stelt dat mensen handelen op basis van betekenissen. Deze betekenissen zijn weer noodzakelijk voor het maken van betekenis. Sociaal handelen ligt om die reden ingebed in een interpretatief proces en daarom zijn sociale netwerken en instituties altijd fluïde (1969, geciteerd in Calhoun, 2012). In zijn werk Symbolic Interactionism beschrijft Blumer dat de wederzijdse focus van

aandacht, de gemeenschappelijke stemming versterkt. Wanneer personen meer gefocust raken op hun gemeenschappelijke activiteit, meer bewust raken van wat de ander doet en hoe de ander zich voelt, ervaren zij hun gedeelde emotie meer intens en hun bewustzijn domineert (ibid.). Blumer spreekt van een micro-situationele productie van momenten van intersubjectiviteit. Zijn theoretische uitgangspunten kunnen verklaren waarom vrouwen met een kinderwens voor het bewust alleenstaand moederschap kiezen. Wanneer een vrouw met een kinderwens zich bijvoorbeeld begeeft in het gezelschap van een vriendin met kinderen, zal zij, volgens het symbolisch interactionisme worden meegevoerd in een wederzijdse emotie. De kinderwens van deze vrouw zou zogezegd intenser kunnen worden naarmate haar vriendin vertelt over haar gelukzalige momenten die zij beleeft als moeder. Het toenemen van het verlangen naar een kind, zou naar de theorie van Blumer, kunnen komen doordat het individu zichzelf verschillende objecten toewijst; hij geeft de objecten betekenis en beoordeelt hun geschiktheid en neemt op basis daarvan besluiten. Vrij vertaald zou het hier kunnen gaan om de betekenis die de vrouw

(26)

Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 26

geeft aan de gevoelens van haar vriendin, namelijk dat het krijgen van een kind, gelukzalige gevoelens produceert. En zou het concept ouderschap op basis hiervan betekenis kunnen krijgen of worden beoordeeld (zoals het toekennen van een bepaalde status aan ouderschap) en tot slot naar eigen actie worden vertaald. Op basis van de status die ouderschap heeft gekregen in deze microproductie van intersubjectiviteit, kan de vrouw besluiten om zonder een partner voor ouderschap te kiezen. De actie of handelingen van het individu worden stapsgewijs opgebouwd door een proces van zelfverwijzing waarbij het individu rekening zal moeten houden met uiteenlopende implicaties, zoals eisen, verwachtingen, verboden en bedreigingen die zich in de situatie kunnen voordoen (Blumer, 1969). Zelfaanwijzing is een communicatief proces waarbij het individu onder meer, opmerkt, observeert, herkent, beseft. Het proces van zelfaanwijzing kan niet worden verklaard door krachten die het gedrag van het individu beïnvloeden (omgevingsfactoren, zoals druk, stimuli, motieven, attitudes en ideeën) van buitenaf of binnenuit, maar ontstaat in hoe het individu de dingen interpreteert en ermee omgaat. Het is door het proces van zelfaanwijzing dat de mens zijn bewuste actie construeert.

Zojuist zijn de motieven van vrouwen voor het alleenstaand ouderschap op microniveau beschreven, waarbij naar voren kwam dat besluiten op basis van betekenisgeving tijdens een interactie tot stand komen. Interessant is om na te gaan hoe deze motieven zich manifesteren op macroniveau. Deze kunnen worden belicht aan de hand van de theoretische uitgangspunten over sociale fenomenen, beschreven door Emile Durkheim (1895) in The Rules of Sociological Method.

Drijfveren om zonder partner voor een kind te kiezen, zou volgens zijn theorie inhouden dat het gaat om sui generis realiteiten: sociale fenomenen die alleen door andere sociale feiten kunnen

worden verklaard; deze impliceren overtuigingen, neigingen en beoefeningen van het collectief. Collectieve gewoonten herhalen zich in individuen en worden hen opgedrongen in de vorm van vastgelegde sancties. Een essentieel kenmerk van een sociologisch fenomeen is de power die het bezit om dwang uit te oefenen op het individueel bewustzijn; ofwel de autoriteit die het individu overstijgt en waaraan het individu onderhevig is zodra hij denkt, voelt of handelt, domineert hem op sociaal gebied (ibid.). Deze theoretische principes laten zien dat de keuze voor het bewust alleenstaand moederschap een realiteit is die buiten de vrouw ligt, maar die haar sociale realiteit is geworden. In termen van Durkheim zou het dus kunnen gaan om een sociale realiteit die in de samenleving ligt én van de samenleving is; namelijk de realiteit van het bewust alleenstaand moederschap als sociaal feit. Het bewust alleenstaand moederschap kan een sociaal feit zijn geworden door de sociale realiteit van het moederschapsstatus die een sociaal feit is geworden.

(27)

Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 27

Waar het op neer komt is: om de sociale wereld te kunnen begrijpen, draagt het niet bij om de allerindividueelste ervaring als de meest werkelijke te zien; die ervaring bestaat namelijk dankzij velerlei conceptuele, institutionele, structurele en materiële betrekkingen (Pels, 2004, geciteerd in Duyvendak, 2004). Verder stelt Durkheim dat wanneer de sociale omgeving meer complex en instabiel wordt, tradities en overtuigingen onzeker raken (die een meer onbepaald en flexibel karakter aannemen), terwijl vermogens van reflectie ontwikkelen. Deze zijn onmisbaar voor samenlevingen en individuen om zich te kunnen aanpassen aan een complexe omgeving (ibid.). Vanuit de context van een complexe samenleving, kan bij uitstek de theorie van Ulrich Beck een leidraad vormen in de verdere analyse van de motieven van vrouwen om te kiezen voor het alleenstaand ouderschap. Zijn werk Risk Society (1992) laat de risicovolle en gevaarlijke gevolgen

zien van wetenschappelijke en industriële ontwikkeling. Deze gevaren kunnen volgens hem ten aanzien van tijd niet langer worden beperkt en hebben invloed op de volgende generaties. Bij modernisering gaat het om de veranderende relatie tussen sociale structuren en sociale agenten, waarbij agenten steeds meer individualiseren doordat dwingende structureren afnemen. Om als samenleving te kunnen ontwikkelen, moet modernisering reflexief worden (ibid.). Beck heeft zich gespecialiseerd in onderzoek naar industrie en familie en claimt dat structurele veranderingen in de privésfeer resulteren in de individualisering van sociale agenten, die zodoende zijn gedwongen om besluiten te maken zoals met wie zij zullen trouwen, of zij wel of niet zullen kiezen voor kinderen en welke seksuele voorkeuren zij mogelijk kunnen hebben (ibid.). De motieven van alleenstaande vrouwen om hun kinderwens in vervulling te laten gaan zonder partner, zouden kunnen worden geplaatst in de context van de risico’s van de moderne samenleving, waarbij zij gedwongen besluiten nemen. Zo wijst het boek Modern Families van

Golombok (2015) uit dat alleenstaande vrouwen met een kinderwens zich willen conformeren aan traditionele gezinsopvattingen. Het boek beschrijft de gevolgen van nieuwe familievormen voor de ontwikkeling van kinderen en ouderschap. Golombok toont aan dat vanwege de toename van leeftijd, de afname van vruchtbaarheid en het uitblijven van de ware, vrouwen vaker voor het alleenstaand moederschap kiezen; echter doen de meesten dit niet vrijwillig en krijgen liever een kind binnen de traditionele setting. Naar aanleiding van het boek Modern Families zou

de keuze van vrouwen voor het bewust alleenstaand moederschap, in de context van een risicovolle samenleving met het oog op individualisering, een gedwongen keuze kunnen zijn; een keuze die in termen van Beck (1992) samenhangt met traditionele beperkingen die de

(28)

Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 28

moderniteit met zich meebrengt en cultureel zijn opgelegd, zoals eerder is geëxpliciteerd in paragraaf 2.3.

De volgende twee alinea’s zetten uiteen hoe moeders omgaan met de dominante visie op traditioneel ouderschap. Enerzijds conformeren zij zich aan heersende principes over het gezinsleven, anderzijds verzetten zij zich hiertegen.

Conformeren aan de norm

Volgens verschillende onderzoeken zijn bewust alleenstaande moeders geneigd om hun ouderschapsvorm op een positieve manier te presenteren. Zij doen dit vanwege de ervaring met negatieve reacties van anderen. Ook hebben zij de neiging om zichzelf op een positieve manier te presenteren, vanwege de zorgen die zij hebben over het bieden van een positieve omgeving voor hun kind. Daarnaast kunnen zij zorgen hebben over de afwezigheid van een vader. Het gaat dan om gedachten die bij hen opkomen over dat zij hun kinderen een vaderfiguur ontnemen. Veel van hen geven er daarom de voorkeur aan om hun kind op te voeden met een man zodat het kind een vader heeft. Bovendien hopen zij op een vaderfiguur voor hun kinderen in de toekomst (Ben-Ari et al., 2007; Golombok, Zadeh, Imrie, Smith en Freeman, 2016; Mechaneck et al., 1987). Om de gevoelens, gedachten en handelingen van deze vrouwen in perspectief te kunnen plaatsen van een dominante visie op traditioneel ouderschap, zou de stigmatheorie van Goffman (1963) ook hier een verhelderende analyse kunnen bieden. Deze theorie zou kunnen belichten hoe deze vrouwen omgaan met de dominante visie op traditioneel ouderschap. Met het oog op zijn theorie zouden de zorgen die zij hebben over de afwezigheid van een vader en het positieve beeld dat zij van zichzelf en het bewust alleenstaand ouderschap creëren, kunnen komen door schaamte. In overeenstemming met deze theorie nemen zij meestal correct waar dat ze niet worden geaccepteerd - ondanks hetgeen anderen beweren; er ontstaat schaamte zodra zij zich bewust worden van hun tekortkomingen; en onzekerheid ten opzichte van hoe de normalen hun identificeren en ontvangen. Op grond van deze theorie zal hun reactie zijn, dat zij directe pogingen ondernemen om hetgeen wat zij zien als de basis van hun falen, te corrigeren; en zij extreem kunnen handelen vanwege de pijn (ibid.). Deze theoretische veronderstellingen van Goffman, onderschrijven de uitkomsten van de volgende onderzoeken; die suggereren ten eerste dat bewust alleenstaande moeders hun kinderen niet opvoeden zonder mannelijke invloeden en ten tweede dat zij veel tijd besteden om een man consequent deel te laten uitmaken van het leven

(29)

Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 29

van hun kind. Het kan dan gaan om een peetvader, opa, oom, neef, oppas, mannelijke vrienden van moeder en de biologische vader die zij bij de opvoeding betrekken (Golombok, 2015; Graham, 2014, geciteerd in Golombok, 2015; Hertz, 2006, geciteerd in Stacey, 2007; Mechaneck et al., 1987). De zojuist aangehaalde resultaten van diverse onderzoeken laten zien dat de gedachten en handelingen van bewust alleenstaande moeders mogelijkerwijs ingebed zijn in sociale processen van uitsluiting, van waaruit een behoefte ontstaat om zich te conformeren aan de traditionele norm. In de volgende alinea zullen de denk- en handelingsprocessen van bewust alleenstaande moeders in historisch perspectief worden geplaatst, en zal de rol van de media nader worden uiteengezet.

Verzetten tegen de norm

Door toenemende globalisering van media, zijn velerhande milieus zichtbaar geworden. Individuen bewegen zich tussen verschillende milieus in hun dagelijkse leven. Zij kunnen zich ongemakkelijk voelen in settingen die hun leefstijl in twijfel trekken. Televisie en nieuwskranten geven specifiek vorm aan verschillende settingen en leefstijlkeuzes. Marloes Hülsken laat in haar onderzoek Kiezen voor Kinderen? over het leven van katholieke gezinnen tussen 1950-1975 zien hoe

media de beeldvorming van vrouwen kan bepalen. Zij exploreerde hoe in vrouwentijdschriften werd geschreven over moederschap, gezinsgrootte en geboorteregeling en de seksuele moraal en of deze tijdschriften van invloed waren op de katholieke lezeressen. De resultaten uit dat onderzoek laten zien dat in de jaren vijftig de tijdschriften zich kenmerkten door zedelijkheid, huishoudelijkheid en een moederschapscultus. Moederschap was een roeping en een heilige taak. Vrouwen moesten zichzelf voor hun gezin wegcijferen. Vanaf 1960 trad er voorzichtige openheid op en was een vrouw méér dan alleen moeder. Zij kon zich ook op andere terreinen ontwikkelen. Dat veranderde in de jaren zeventig toen in de bladen taboes werden doorbroken. Uit een enquête die het tijdschrift Margriet toentertijd hield, bleek dat een deel van de lezers van vrouwenbladen modernere opvattingen en gedragingen hadden aangenomen ten opzichte van geboorteregeling en seksualiteit. Het belang van de enquêtes en de publiciteit daaromtrent zat niet zozeer in het bekend maken met nieuw gedrag, maar meer in het zorgen voor een veelomvattende acceptatie van nieuw denken en gedrag. De probleemrubrieken van de tijdschriften Libelle en Margriet kenmerkten zich in het advies aan vrouwen om meer voor zichzelf te kiezen en zich niet meer automatisch te schikken naar de wensen van hun man en kinderen (ibid.). Ook feministische bewegingen (van de jaren zeventig) droegen hieraan bij

(30)

Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 30

doordat zij een atmosfeer schepten waarin vrouwen werden aangemoedigd om zichzelf als mensen met agency te zien: zij die over hun eigen lot beschikken en in staat zijn om hun eigen behoeften in te schatten (Mannis, 1999). Beck (1992) beweert dat het bij verzet kan gaan om onvrede die zich niet heeft kunnen manifesteren. Vanuit zijn oogpunt zouden individuen in hun eigen sociale wereld kritiek vormen wat hen bewust maakt van hun positie ten aanzien van dominante instituties en discoursen (ibid.), zoals het stigma dat met eenoudergezinnen wordt geassocieerd. De volgende studie illustreert hoe bewust alleenstaande moeders zich tegen dit stigma verzetten. Zij neigen ernaar om hun ouderschapsvorm te legitimeren door tegen dit stigma te vechten; zo tonen zij aan dat zij niet huiverig zijn om dominante culturele normen uit te dagen die de traditionele gezinsvorm als enige legitieme gezinsstructuur beschouwen. Zij willen hiermee laten zien dat ze anders zijn en dat zij zelf een gezin kunnen onderhouden onafhankelijk van een partner of welzijnsvoorzieningen (Ben-Ari et al., 2007). Om dit te bewerkstelligen identificeren zij zich openlijk met andere culturele waarden, zoals financieel onafhankelijk, verantwoordelijk en goed opgeleid zijn en het creëren van een gezin. Deze waarden tonen hun goede burgerschap (Sidel, 1996, geciteerd in Bock, 2000). Verder vertrouwen zij op hun rijpheid, financiële zekerheid en steun van familie en gemeenschap (Mannis, 1999). Ook laten zij zien dat ze andere capaciteiten benutten in de opvoeding. Daarnaast nemen moeders ten opzichte van vaders een andere rol aan in de aanmoediging van gender type gedragingen, zijn zij bovendien meer tweezijdig, tonen minder traditioneel gender rolgedrag en houden minder traditionele gedragingen erop na dan moeders in tweeoudergezinnen (Stevens, Golombok, Beveridge en ALSPAC Study Team, 2002). De stigmatheorie van Goffman kan ook in het kader van de zojuist beschreven onderzoeksresultaten illustratief zijn in de context van bewust alleenstaande moeders en hun omgang met de dominante visie op traditioneel ouderschap. Goffman veronderstelt dat degenen die onder een bepaalde stigmacategorie vallen de neiging hebben om in groepen bij elkaar te komen. De basis voor bijvoorbeeld organisaties vormen dan ook personen met een specifiek stigma, maar ook personen die niet met een specifiek stigma te maken hebben, kunnen hiervan deel uitmaken. Een kenmerk van de bijeenkomsten is om het publiek ervan te overtuigen een softer sociaal label te gebruiken voor de betreffende categorie. Een van de taken is om op te treden als sprekers voor divers publiek van normalen en gestigmatiseerde personen. Wanneer zij zelf deel uitmaken van de stigmacategorie, vormen zij het levende bewijs dat dit soort individuen goede personen kunnen zijn. Dergelijke organisaties geven een stem aan gedeelde gevoelens. Succesverhalen worden gepubliceerd zoals

(31)

Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 31

verhalen waarin sprake is van acceptatie, maar ook wanneer sprake is van slechte behandeling door normalen. Uit deze historische analyse blijkt hoe de bewustwording van vrouwen over hun positie in de samenleving, onder invloed van onder meer de media en vrouwenbewegingen, bijdraagt aan het verzet van bewust alleenstaande moeders van hun positie. Deze informatie van uitsluiting gebruiken zij vervolgens om voor zichzelf een positief imago te construeren, onder andere door zich te identificeren met andere culturele waarden. Uit de volgende alinea blijkt echter dat moeders ook een duale positie van het bewust alleenstaand ouderschap kunnen ervaren.

Duale positie

Het onderzoek van Ben-Ari et al. (2007) over de ervaringen van bewust alleenstaande moeders, laat zien dat deze moeders een duale positie ervaren op het persoonlijke en interpersoonlijke vlak - ondanks dat het moederschap is vervuld. Vanuit persoonlijk oogpunt ervaren zij het bewust alleenstaand moederschap als een vrije keuze en autonomie, maar op interpersoonlijk vlak ervaren zij de ouderschapsvorm als gebrekkig en afwijkend (ibid.). De duale positie van het alleenstaand moederschap reflecteert volgens Ben-Ari et al. een continue dialoog, zowel in henzelf als tussen hen en de sociale omgeving. De onderzoekers spreken ook wel van een ‘split’ van de moeders en bedoelen hiermee dat de duale positie die deze vrouwen ervaren, ervoor zorgt dat zij het alleenstaand moederschap ontkennen als een uitzonderlijke sociale ouderschapsvorm; op deze manier zijn de moeders in staat om zich aan te passen aan het heersende discours van moederschap en creëren daarmee hun publieke identiteit. Enerzijds zijn zij trots om bij een groep van sterke, onafhankelijke vrouwen te horen die zowel weerstand bieden tegen culturele stereotypen als alternatieve gezinsstructuren exploreren. Anderzijds hebben zij behoefte om bij het grotere geheel te horen en zijn zij bang om publiekelijk als sociaal afwijkend te worden bestempeld (ibid.). Inzoomend op het werk Modernity and Self-identity: Self and Society in the Late Modern Age van Anthony Giddens (1991), zou deze veronderstelde dualiteit, ‘een dialoog met de

tijd’ kunnen zijn. “What to do? How to act? Who to be?” (Giddens, 1991, p. 70) zijn existentiële vragen die kenmerkend zijn voor iedereen die leeft in de omstandigheden van de late moderniteit9 (ibid.). Volgens Giddens duidt tijd een opvatting over het lot aan, zoals het lot dat

voorkomt in veel traditionele culturen, waar de mensen eerder gevangenen zijn van voorgestructureerde settingen, dan dat zij in staat zijn om hun leven vorm te geven zoals zij dat

(32)

Karuna Blauw Masterscriptie Algemene Sociologie 32

willen. Een dialoog met de tijd impliceert de basis voor zelfrealisatie en is een essentiële voorwaarde voor het bereiken van tevredenheid op elk moment; dit houdt in dat men stressvolle gebeurtenissen identificeert die al hebben plaatsgevonden of nog moeten plaatsvinden, en men tot een overeenstemming komt als het gaat om de gevolgen. Maar het heft in eigen handen nemen, brengt risico’s mee zich mee. Het individu moet zijn voorbereid om in zekere mate te breken met het verleden en een nieuwe koers voor ogen te hebben (ibid.). De moraal van zelfrealisatie is volgens Giddens dat het gaat om “being true to oneself” (1991, p. 78), waarmee hij doelt op het onderscheid tussen de ware en valse zelf. Mensen negeren hun innerlijke ervaringen en doordat deze zich zullen herhalen, zijn zij als het ware gevangenen van eigenschappen, ofwel het gaat hier om eigenschappen die voortkomen uit gevoelens en situaties die door anderen aan hen zijn opgelegd. Trouw zijn aan jezelf is volgens Giddens een actief proces van zelfrealisatie, ofwel vrij worden van afhankelijkheden en het bereiken van voldoening. Hij claimt tot slot dat het vinden van voldoening voor een deel een moreel fenomeen is, omdat het gevoelens bevordert dat iemand een waardevol persoon is.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De nadere analyse in paragraaf 8.1 heeft aangetoond welke factoren van positieve dan wel negatieve invloed zijn op het al dan niet leveren van een tegenprestatie door

De resultaten zijn echter wel theoretisch generaliseerbaar daar de resultaten van deze studie aansluiten bij de literatuurstudie: in beide studies werd gevonden dat

Naar aanleiding van een aantal verontrustende brieven van de Stichting Steunpunt Studerende Moeders stond de afgelopen week de situatie van alleenstaande studerende moeders op

In onze Studie worden twee soorten ondersteunmg gegeven, beide als het kmd tussen de 7 en 11 maanden oud is. Een deel van de moeders knjgt video-mterventie, een vorm van

Nu moet het beleid ook voor het hele gezin gelden en moet bekeken worden of er uitzonderingen gemaakt kunnen worden.. Als er uitzonderingen worden gemaakt voor het gezin dan

Alleenstaande moeders die veel praktische en emotionele steun ontvangen uit hun informele sociale netwerk, hebben niet minder opvoedstress dan moeders die dit minder

Toen Wauhuta thuiskwam en gilde: "Waar zijn ze gebleven?" hielden de posten hun mond, maar de papegaai schreeuwde: "Ervandoor, in een korjaal." Wauhuta rende naar

Als Moeder Schildpad uit wilde gaan, boodschappen moest doen, naar een feestie wilde, dan paste Moeder Hagedis op de beide kleintjes en als Moeder Hagedis uit wilde gaan,