• No results found

Het Merovingische grafveld van Rosmeer 1

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het Merovingische grafveld van Rosmeer 1"

Copied!
65
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ARCHAEOLOGIA

BELGICA

-

188

H.

ROOSENS,

G.

DE BOE

&

J.

DE MEULEMEESTER

HET MEROVINGISCH GRAFVELD

VAN ROSMEER

I

BRUSSEL

1976

(2)

1 1 1 1 1 1 1 1 1 il 1 t

HET MEROVINGISCH GRAFVELD VAN ROSMEER

I'•

' 1

'

(3)

ARCHAEOLOGIA BELGICA Dir. Dr. H. Roosens

Studies en verslagen uitgegeven door de ationale Dienst voor Opgravingen

Jubelpark 1 1040 Brussel

Études et rapports édités par le Service national des Fouilles

Pare du Cinquantenaire 1 1040 Bruxelles

©

Nationale Dienst voor Opgravingen D/1976/0405/7

(4)

ARCHAEOLOGIA

BELGICA

188

H.

ROOSENS,

G.

DE BOE

&

J.

DE MEULEMEESTER

HET MEROVINGISCH GRAFVELD

VAN

ROSMEER

I

BRUSSEL 1976

Bibliotheek van OE

1153

(5)

Bij het verbreden van een weg in de kom van het dorp stootte men

in het voorjaar van 1951 op menselijke geraamten en op

oudheidkun-dige overblijfselen die op het bestaan van een Merovingisch grafveld

duidden. Baron Ph. de Schaetzen, in leven conservator van het

Provin-ciaal Gallo-Romeins Museum, en de Heer M. Frère, rechter te

Ton-geren, stelden de Heer

J.

Breuer, toenmalig Hoofd van de Dienst voor

Opgravingen, op de hoogte van de ontdekking.

Op 5 november konden wij een aanvang maken met het

syste-matisch onderzoek waarvan de eerste fase op 15 december ten einde

liep : 14 graven kwamen hierbij aan het licht, evenals funderingen van

een Romeins gebouw waarvan het puin over het terrein verspreid lag.

Het jaar daarop werden nog 12 graven geborgen. Dan zou het duren tot

in 1969 alvorens de opgravingen verder te zetten. De graven nrs. 27

tot 107 en de Romeinse funderingsresten werden toen vrij gelegd.

In

1971 vonden wij de bijzettingen 108 tot 114 en in 1975 kregen wij de

gelegenheid het laatste hoekje van het grafveld, met de graven 115 tot

118, in plan te brengen.

Deze aflevering, deel I van het opgravingsverslag, bevat de

be-schrijving van de graven en hun inhoud, de afbeeldingen van de

graf-vondsten en de plattegrond van de begraafplaats. Tegen de gewoonte

in is de diepte van de grafkuil niet aangegeven. De reden is dat het

huidig oppervlaktepeil grondig verschilt van het niveau in de

Mero-vingische tijd. De graven waren aangelegd in een terrein dat met puin

van een Romeins gebouw was overdekt, wat meermaals voorkomt.

Wegens de tamelijk steile helling was de deklaag door de erosie van

noord naar zuid grotendeels afgevoerd. Naderhand werd de

midden-strook van het grafveld, waar de meeste bijzettingen lagen, terrasvormig

opgehoogd. Ten gevolge van deze niveauveranderingen was de

oor-spronkelijke diepte van de kuilen niet meer te herkennen. Om dit te

verduidelijken en om een algemene kijk te hebben op de relatieve diepte

van de kuilen, zijn drie profieldoorsneden van het terrein op de

platte-grond van het grafveld aangebracht. Hoofdzaak is dat men, in weerwil

van de niveauwijzigingen, toch ziet dat de belangrijkste graven dieper

waren aangelegd dan de andere.

Tussen de ontdekking van het grafveld en de publicatie zijn 25

jaar verlopen. De omstandigheden hebben ons niet toegelaten de

(6)

op-vingisch grafveld van Rosmeer een belangrijke bron is voor de kennis

van bewoningsgeschiedenis en van de maatschappelijke structuur van

de toenmalige bevolking.

Ik dank al degenen die aan de opgraving, aan de behandeling van de

grafvondsten, aan de tekeningen en aan de redactie hun waardevolle

medewerking hebben verleend. Naast de Heren G. De Boe en J. De

Meulemeester denk ik aan de Heer M. Vanderhoeven die in

1951 err52

op het terrein bedrijvig was; aan de Heer W. Thyssen die in 1971 en 75

de dagelijkse leiding had van de opgravingen en de laatste grafvondsten

restaureerde; aan de Heer en Mevrouw R. Piette voor de keurig

ver-zorgde tekeningen; aan het Koninklijk Belgisch Instituut voor

Natuur-wetenschappen voor het vrijleggen van de eerste skeletten; aan het

Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium voor de restauratie

en de foto's van de meeste voorwerpen; aan Dr. med. P. Janssens voor

zijn studie van de menselijke overblijfselen. Gans bijzondere dank

verdient onze trouwe medewerker, de Heer G. V. Lux, zonder wiens

waakzaamheid en toewijding het Merovingisch grafveld van Rosmeer

voor de wetenschap verloren zou geweest zijn.

H.R.

'

(7)

1

j

GRAF 1

Kuil: 210 bij 85 cm. Geraamte goed bewaard; linkerhand op bekken ; rechterarm langs lichaam. Vrouw van ca. 25 jaar.

GRAF 2

Aangelegd boven graf 3 en in dezelfde richting. Alleen het hoofdeinde met de schedel bewaard. Vermoedelijk een man van ca. 25 jaar.

GRAF 3

Onder graf 2 gelegen. Geraamte bewaard van hoofd tot bekken ; rechterhand op het middel, linkerarm langs lichaam. Vrouw van ca. 35 jaar.

J. Bronzen beugel (3,2 cm).

Op het bekken, naast rechterhand. 2. IJzeren ring (0 4,8 cm).

Links onder het bekken.

GRAF 4

Kuil: 90 cm br.; voeteinde vernield; oversnijdt graf 14. Geraamte goed bewaard; rechterhand op bekken, linkerarm langs lichaam. Man van ca. 30 jaar.

1. Gesp met schildtong en gedamasquineerde beslagplaat (1. 12 cm); beugel aan plaat bevestigd met twee plat gesmede haken die de plaat omvatten en waarin een niet is bevestigd (Merovingische restauratie); trapeziumvormige beslag-plaat eindigend in zwaluwstaart; drie ijzeren nietkoppen; versiering met zilver; op het middenveld dubbele, tweestrokige gesloten vlechtband met stippenfries, omgeven door dwarsstrepen; op de langszijden zaagtand- en dwarsstreepfries; dierkoppen aan het uiteinde; trappen- en dwarsstreepfries op de voorkant.

Links ter hoogte van lenden.

2. Gedamasquineerd tegenbeslag (1. 7,8 cm); vorm en versiering als beslagplaat 1. Rechts van linker elleboog.

3. Gedamasquineerde rugplaat (1. 5, 1 cm); vier ijzeren nietkoppen; versiering met zilver: op het middenveld vlechtwerk van haakrecht kruisende stroken met stippenfries; omsloten door trappen- en dwarsstreepfries.

Links van linker elleboog.

4. Mes (1. 14,2 cm); houtresten aan hecht. 5. Ringstaaf (1. 16 cm); punt afgebroken.

6. Afgeplat ijzeren staafje (1. 6,3 cm); opgehangen aan toegevlochten bronzen draadring.

7. Fragment van ijzeren staafje (1. 5,6 cm). Nrs. 4 tot 7: rechts van het hoofd.

11 11

,,

:1

(8)

GRAF 5

Kuil: 210 bij 110 cm; oversnijdt graf 10. Geraamte goed bewaard; armen langs lichaam. Vrouw ca. 20-25 jaar.

1. Bikonische pot (h. 7,5 cm); bruine klei met schervengruis; goed gebakken;

zwart oppervlak; rolstempelversiering in twee gescheiden banden.

Aan rechter voet.

2. Bikonische pot (h. 9,8 cm); bruine, fijnkorrelige klei met keitjes en scherven-gruis ; hard gebakken ; bruin oppervlak.

Aan linker voet.

3. Twaalf kralen:

1. - Cylindervormig in doorschijnend, lichtgroen glas, afgezoomd met gele banden, waartussen afwisselend bruine en witte golflijnen.

2 tot 11. - Glaspasta zonder versiering: 2 - 5. spiraalvormig, blauw, wit en geel; 6 - 9. bikonisch, bruin en vaal wit; 10. ringvormig, bruin; 11. amandel- ·

vormig, blauw.

12. - Cylindervormig in helbruine glaspasta met gele spiraalbanden. Verspreid op de borst.

GRAF 6

Kuil : 210 bij 90 cm; oversnijdt graf 8. Geraamte goed bewaard; armen langs het lichaam. Vrouw iets ouder dan 20 jaar.

GRAF 7

Kuil: 220 bij 100 cm. Sporen van kist aan voeteinde. Geraamte goed bewaard; armen langs lichaam. Man van ca. 55 jaar.

1. Bikonische pot (h. 11 cm); grijze, fijnkorrelige klei met pannengruis; goed gebakken ; grijs oppervlak.

2. Bikonische pot (h. 12 cm); grijze, fijnkorrelige klei met pannengruis; goed gebakken; rolstempelversiering twee en een halve maal spiraalvormig.

3. Scramasax (l. 48,7 cm).

4. Resten van de schede: dertien bronzen nietjes (l. 6 mm) en vier bronzen nieten

met versierde kopplaat ( 0 1,8 cm). 5. Lans (l. 48,7 cm); gespleten huls.

6. IJzeren gesp met beslagplaat (1. 14,6 cm); doorboorde bronzen schildtong; oorspronkelijk drie nietkoppen.

7. IJzeren rugplaat (l. 6,1 cm); nog twee bronzen nietkoppen.

8. Dubbel U-vormig beslag (l. 2,4 cm) met vier gaatjes en bronzen nietkop (oor-spronkelijk binnen de omraming).

GRAF 8

Kuil: 180 bij 90 cm. Oversneden door graf 6. Geraamte slecht bewaard. Kind van

ca. 8 jaar.

1. Bikonische pot (h. 10 cm); grijze, fijnkorrelige klei met keitjes en pannengruis; zwartgrijs oppervlak; groefversiering.

(9)

'

1

1

i

2. Schotel (h. 7 cm); rode, fijnkorrelige klei met pannengruis; rode, afgesleten deklaag.

Ter hoogte van rechter voet. 3. Negenendertig kralen:

1. - Blauw glas.

2. - Meloenenkraal in groen glas.

3 tot 39. - Glaspasta zonder versiering: 3 - 4. cylindervorming, blauw; 5 -39. ring- tot tonvormig, geel.

Verspreid op borsthoogte.

4. Fragment van een bronzen ring ( 0 1.7 cm).

Naast nr. 5.

5. Drie aan elkaar verbonden ijzeren staafjes (1. 11,3 cm); ronde doorsnede; uit-einde omgeplooid.

Midden van het graf.

GRAF 9

Kuil: 210 bij 100 cm. Geraamte goed bewaard; handen op bekken gevouwen. Vrouw van ca. 50 jaar.

1. Pot met afgerond profiel (h. 13,7 cm); oranjeachtige, fijnkorrelige klei; zacht gebakken; sporen van gladde deklaag; rolstempel versiering in één band tus-sen groefversiering.

Bij rechter voet.

2. Ronde sierschijf ( 0 3,2 cm); zilveren geraamte met dwarsstangetjes in witte

messing; in de kassen wit kalkvulsel, waarop almandienen; centraal bronzen plaatje met omhooggedreven knobbels, verguld.

Op linker schouderblad, siervlak naar boven. 3. Sierschijf, identisch aan nr. 2.

Tegen linker schoudervlak, onder het geraamte; siervlak naar onder.

4. Acht kralen:

1 en 2. - Amber.

3 en 4. - Blauw glas: 3. ringvormig; 4. meloenvormig.

5 tot 8. - Glaspasta met versiering: 5. tonvormig, bruin met honigraatmotief;

6. ringvormig, geel met bruine vlechtband; 7. tonvormig, bruin met witte vlekken; 8. cylindrisch, visgraatmotief met bruin in hoofdtoon.

Naast linker pols. 5. Zes kralen:

1 en 2. - Glaspasta zonder versiering: 1. ringvormig, helder bruin; 2.

ton-vormig, geelgroen.

3 tot 6. - Glaspasta met vlechtband, ton- tot ringvormig; 3 - 5. helder bruin met witte band; 6. geel met bruine band.

Naast rechter pols. 6. Zes kralen:

1 tot 3. - Glas: 1 -2. meloenvormig, blauw; 3. ringvormig, geel.

4. - Gele glaspasta, tonvormig.

5 en 6. - Glaspasta met versiering, ring- tot tonvormig: 5. wit met bruine stippels ; 6. wit met blauwe vlechtband.

Op het bekken. Il 1, 11 Il Il Il 11 1

(10)

7. Vijfentachtig kralen : 1 tot 3. - Amber.

4 tot 71. - Glaspasta zonder versiering, ring- tot tonvormig: 4. donkerbruin; 5 - 14. zwartgrijs; 15 - 71. geel.

72 tot 85. -Glaspasta met versiering, ring- tot tonvormig met vlechtband: 72 -76. wit met blauwe band; 77 78. helder bruin met witte band; 79 -82. geel met bruine band; 83. bruin met gele band; 84 en 85. - bikonisch, geel met bruine banden.

Verspreid op borsthoogte.

8. Benen hangertje (l. 2,2 cm) aan toegevlochten ring uit bronsdraad met ronde doorsnede.

Ter hoogte van het bekken.

9. Romeinse zilveren munt met twee doorboringen en sporen van verguldsel; roest in één der gaatjes waarschijnlijk afkomstig van een ijzerdraad, waarmee de munt aan ring nr. 10 was gehecht. Voorzijde: borstbeeid met stralenkrans naar rechts; leg. IMP M IVL P(HI)LIPPUS AVG. Keerzijde: Felicitas rechtop -staand met scepter en overvloedshoorn; leg. FELICITAS TEM(P). Munt van

Philippus vader (244-249).

Tussen borst en linker opperarm, onder nr. 10.

10. Bronzen ring ( 0 ca. 1,9 cm); toegevlochten draad met ronde doorsnede. Tussen borst en linker opperarm.

11. Mes (l. 13 cm). Langs linker dijbeen.

12. Twee ijzeren ringen, respektievelijk cirkelvormig (0 ca. 4,9 cm) en ovaal (l. 8 cm); op elkaar geroest.

Langs linker dijbeen. GRAF 10

Kuil : 270 bij 170 cm ; oversneden door graf 5. Kist : 220 bij 115 cm ; rustte op twee dwarsbalken. Geraamte goed bewaard; armen langs het lichaam. Man van ca. 19 jaar.

1. Bikonische pot (h. 13,9 cm); grijze, fijnkorrelige klei; hard gebakken; zwart oppervlak; groefversiering.

2. Topbeker (h. 13,1 cm); groen glas; onzuiver met luchtbellen en slierten; ondiepe ribbels op onderste helft.

3. Zwaard (l. 76,5 cm); geveststang eindigt in lage konische knop; houtresten. 4. Scramasax (l. 48 cm); geveststang eindigt in hoge konische knop; gevestring. 5. Lans (l. 41 cm); gespleten huls.

6. Umbo ( 0 15,9 cm); vijf bronzen nietkoppen op rand; vijf andere gelegen in umbo ; greep van dwarsstang bewaard.

7. IJzeren gesp (4,1 cm).

8. Opengewerkt riembeslag in witte messing (l. 3 cm). 9. Mes (l. 12,4 cm).

10. Mes (l. 17 cm); houtresten aan hecht. 11. Schaar (l. 8,4 cm).

12. Ringstaaf (l. 11,5 cm); vierkante doorsnede; deels gedraaide stang. 13. Ringstaaf (l. 9 cm); vierkante doorsnede.

(11)

GRAF 11

Kuil: 60 cm br., grotendeels vernield. Vrouw van ten minste 50 jaar. GRAF 12

Kuil: 180 bij 70 cm. Geraamte goed bewaard; handen op bekken. Vrouw ouder dan 25 jaar.

Bij de aanleg van graf 12 werden andere bijzettingen vernield : op 20 cm ten wes-ten van het graf lag de schedel van een man van ca. 25 jaar; ook in de vulling van graf 12 kwamen beenderresten voor, o.a. de schedel van een man van ten minste 50 jaar en deze van een man van ca. 45 jaar. Mogelijk behoren onderstaande voor-werpen tot deze vroegere bijzettingen.

1. Schildtong (1. 4,9 cm); sporen van damasquinering met zilver en messing. Op gordelhoogte.

2. Gedamasquineerde beslagplaat (1. 3,9 cm); oorspronkelijk drie ijzeren niet-koppen; versiering met zilver en messing.

Op borsthoogte, rechts van ruggegraat.

3. Gedamasquineerde beslagplaat (1. 3,7 cm); vorm en versiering als nr. 2. Tussen borstkas en rechter opperarm.

GRAF 13

Kuil: ca. 70 cm br.; grotendeels vernield. Vrouw van ten minste 25 jaar. 1. IJzeren beslagplaat (1. 7 cm); oorspronkelijk drie bronzen nietkoppen.

Ter hoogte van rechter sleutelbeen. 2. Tweeëndertig kralen:

1 en 2. - Blauw glas : 1. spiraalvormig; 2. amandelvormig.

3 tot 32. - Glaspasta zonder versiering: 3 - 22. ringvormig, helder grijs, bruin, bruinrood, blauw en geel; 23 - 24. spiraalvormig, geel; 25 - 27. bikonisch, blauw, helder grijs en vaal wit; 28 - 30. cylindervormig, geel, bruin en helder grijs; 31 - 32. tonvormig, helder grijs en bruin.

Verspreid op borsthoogte.

3. Ronde staaf (1. 22 cm) eindigend in dubbele haak (sleutel); opgehangen aan ring met twee ogen.

Naast nr. 1. GRAF 14

Kuil: 80 cm br.; oversneden door graf 4; tot aan bekken vernield. Geraamte slecht bewaard. Kind van ca. 8 jaar.

GRAF 15

Kuil: ca. 180 bij 75 cm. Geraamte goed bewaard; linkerhand op bekken. Man ouder dan 25 jaar.

GRAF 16 (Pl. V bovenaan, zonder nummer)

Kuil: 200 bij 85 cm. Rij nagels op kistaflijning: br. 45 cm. Geraamte goed be-waard; vervorming van wervelkolom; armen langs lichaam. Vrouw van ca. 35 jaar.

(12)

1

1

J

1. IJzeren beslagplaat (1. 6 cm); oorspronkelijk drie ijzeren nietkoppen.

2. Beslagplaat (1. 4,2 cm); nog één ijzeren nietkop bewaard; sporen van damas-quinering met zilver en messing; middenveld met zaagtandfries.

3. Beslagplaat (1. 4,7 cm); oorspronkelijk drie ijzeren nietkoppen; sporen van damasquinering als nr. 2.

4. Overblijfselen van lederen band: verkleurde strook (1. 35 cm); 39 bronzen nietjes op de rand; in het midden vier bronzen nietkoppen ( 0 1, 9 cm) met zigzaggroef op de basis, koppen naar onder.

De beslagplaten en de lederen band maken vermoedelijk deel uit van het keurslijf dat diende ter ondersteuning van de misvormde ruggegraat.

GRAF 17

Kuil: 210 bij 100 cm; gestoord. Kistaflijning zichtbaar. Enkele beenderen be-waard.

GRAF 18

Kuil gestoord. Kist: 210 bij 70 cm. Geraamte goed bewaard; armen langs lichaam. Vrouw van 20 tot 30 jaar.

1. Bronzen gesp (3,3 cm); ijzeren tong. Op bekken.

2. Acht kralen :

1. - Amber.

2 tot 8. - Glaspasta, zonder versiering, bikonisch, dofbruin. Verspreid op borsthoogte.

GRAF 19

Kuil: 240 bij 90 cm. Kist: 220 bij 70 cm. Geraamte slecht bewaard. Vrouw. 1. Bikonische pot (h. 12,3 cm); grijze, fijnkorrelige klei met keitjes en

scherven-gruis ; goed gebakken; zwart oppervlak; rolstempelversiering vier en een halve maal spiraalvormig.

Ter hoogte van linker dijbeen. 2. IJzeren gesp (4 cm).

Op gordelhoogte.

3. IJzeren gesptong (1. 4,9 cm); rechthoekig doorboord schild; sporen van damas-quinering met zilver; zaagtand en dwarsstreepfries.

Rechts op gordelhoogte. 4. Drieënzeventig kralen:

1. - Amber.

2 tot 60. - Glaspasta zonder versiering: 2 - 9. bikonisch, dof bruin, glanzend blauw, helder bruin, vaal wit en dof groen; 10 - 13. ton- tot cylindervormig, vaal wit en dof bruin ; 14 - 16. cylindervormig, geel en dof bruin ; 17 -60. ringvormig, geel.

61 tot 73. - Glaspasta met versiering: ton- tot cylindervormig, bruin met vaal-witte en gele vlechtband.

(13)

BESCHRIJVING VAN DE GRAVEN 13 5. Mes (1. 14,2 cm). Centraal op bekkenhoogte. 6. IJzeren ring ( 0 5 cm). Rechts op gordelhoogte. GRAF 20

Kist: 200 bij 80 cm. Geraamte goed bewaard; rechterarm langs lichaam, linker-hand op bekken. Man.

1. Bikonische pot (h. 12 cm); grijze, fijnkorrelige klei met schervengruis; zacht geba~ken; grijs oppervlak; rolstempel versiering drie en een halve maal spiraal-vormig.

Naast rechter voet.

2. Scramasax (1. 54 cm); gevestring.

Langs rechterarm, snede naar buitenkant.

3. Gesp met schildtong en gedamasquineerde beslagplaat (1. 11, 7cm); drie ijzeren nietkoppen; beslagplaat met haak aan beugel ; vers1ering met zilver en messing; dwarsstrepen op beugel; omlijnd middenveld

met

-vervloc.hten dierornament; dierkoppen op langszijden.

Onder rechter opperarm.

4. Gedamasquineerd tegenbeslag (1. 7,1 cm); vorm en versiering als nr. 3; op de voorkant trappenfries, omgeven door dwarsstreep-en zaagtandfries.

Naast nr. 3.

5. Gedamasquineerde rugplaat (1. 4,1 cm); vier ijzeren nietkoppen; versiering met zilver en messing; op middenveld vier omkijkende dierkoppen; dwarsstreep-fries op zijwanden.

Naast rechter dijbeen.

6. Bronzen plaatje ( 0 ca. 2,5 cm) met centrale niet. Bij punt van scramasax.

7. Bewerkte vuursteen (1. 7,1 cm). Bij punt van scramasax.

GRAF 21

Kuil: 220 bij 100 cm. Kist 210 bij 80 cm; stond op twee dwarsbalken. Geraamte goed bewaard; armen langs lichaam. Man van ca. 30 jaar.

1. Bikonische pot (h. 14, 1 cm); grijze, fijne klei met keitjes en schervengruis; goed gebakken; zwart oppervlak; rolstempelversiering vijf en een halve maal spiraalvormig.

2. Zwaard (1. 91 cm); geveststang eindigt in lage, konische knop ;gedamasceerde kling; ijzeren beslagplaat schuin op de schede.

3. Scramasax (1. 55,2 cm).

4. Lans (1. 40 cm); gesloten huls met twee bronzen nietkoppen. 5. Umbo (h. 7,3 cm); vier ijzeren nietkoppen op rand; greep bewaard.

6. IJzeren gesp met beslagplaat (1. 16,4 cm); oorspronkelijk vijf bronzen niet-koppen met parelrandversiering.

7. IJzeren tegen beslag (l. 12,6 cm); vorm en versiering als nr. 6; weefselafdruk-ken ; nietkoppen naar onder.

(14)

8. IJzeren rugplaat (1. 8,7 cm); oorspronkelijk vier bronzen nietkoppen met ver-siering als nr. 6.

9. IJzeren gesp met beslagplaat (1. 6,4 cm); drie bronzen nietkoppen. 10. IJzeren tegenbeslag (1. 4,9 cm); drie bronzen nietkoppen.

11. Bronzen plaatje (9 mm). 12. Bewerkte vuursteen (1. 4,2 cm).

GRAF 22

Kuil: 190 bij 85 cm. Kist 180 bij 68 cm. Geraamte goed bewaard; armen langs lichaam. Man.

1. Bikonische pot (h. 10,5 cm); grijsbruine klei met schervengruis en silexver-schraling; goed gebakken; grijs oppervlak; rolstempelversiering zeven maal spiraalvormig.

Bij rechter voet.

2. Scramasax (1. 41 cm); gevestring; lederresten van schede met rest van bronzen niet.

Naast linker dijbeen, punt naar hoofdeinde; schede naar buitenkant. 3. Lans (1. 27,5 cm); open huls.

Rechts van pot, punt naar voeteinde. 4. Bijl (1. 20,4).

Rechts van bekken; oorspronkelijk op de kist gelegen.

5. IJzeren gesp met schildtong en beslagplaat (1. 13,2 cm); oorspronkelijk vijf bronzen nieten.

Rechts op bekken, nietkoppen naar onder.

6. IJzeren tegenplaat (1. 9,9 cm); oorspronkelijk vijf bronzen nieten. Tussen borst en linkerarm.

7. IJzeren rugplaat (1. 5,4 cm); vier bronzen nietkoppen; weefselresten. Centraal op gordelhoogte.

8. Mes (1. 13,6 cm); sporen van twee bronzen nietjes op hecht. Links op bekken. 9. Bewerkte vuursteen (1. 3,8 cm). Rechts op bekken. 10. Bewerkte vuursteen (1. 5,5 cm). Centraal op bekken. GRAF 23

Kuil: 90 cm br.; gedeeltelijk vernield. Geraamte goed bewaard. Vrouw van ca. 25 jaar. Het graf bevatte een kralensnoer.

GRAF 24

Kuil : 225 bij 110 cm. Kist: 190 bij 60 cm. Geraamte slecht bewaard; armen langs lichaam. Meisje niet ouder dan 15 jaar.

1. Romeinse kruik (h. 18,2 cm); witte klei; zacht gebakken; drieledig oor. Naast rechter voet.

2. Twintig kralen:

(15)

3 tot 20. - Glaspasta zonder versiering: 3 - 4. bikonisch, dof bruin en don-kerblauw; 5. cylindervormig, vaal wit; 6 - 13. schijf- tot ringvormig, glanzend donkerbruin, glanzend vaal wit en dof bruin; 14. tonvormig, geel; 15 - 18. amandelvormig, helder bruin en hel groen, zwart en violet blauw; 19. - 20. spiraalvormig, geel en blauwgroel).

Verspreid op borsthoogte.

GRAF 25

Kuil: 210 bij 110 cm; oversneden door graf 26. Kist: 200 bij 90 cm. Geraamte slecht bewaard; armen langs lichaam; beenderen deels verspreid. Man van 20 tot 25 jaar.

1. Pot met afgeronde knik (h. 13,5 cm); grijze, fijnkorrelige klei met keitjes en schervengruis; hard gebakken ; zwart oppervlak; groefversiering.

2. Zwaard (1. 80,5 cm); lederresten. 3. Scramasax (1. 50,5 cm).

4. 30-tal bronzen nietjes (1. 1,6 mm) langs schede van de scramasax. 5. Lans (1. 35 cm); gespleten huls.

6. Umbo ( 0 ca. 17,5 cm); vijf ijzeren nietkoppen op rand; greep van dwars-stang bewaard.

7. IJzeren gesp (1. 15,1 cm); drie bronzen nietkoppen op schildtong; oorspron-kelijk vijf bronzen niet koppen met kerfrand op het beslag; weefsel af drukken op beugel.

8. IJzeren tegenbeslag (1. 11,2 cm); vijf bronzen nietkoppen met kerfrand. 9. IJzeren rugplaat (1. 6,1 cm); vier bronzen nietkoppen met kerfrand.

10-13. IJzeren plaatjes (1. 5 cm); gewelfde middenstrook; twee bronzen nietkoppen op verbreed uiteinde.

GRAF 26

Kuil: 90 cm br.; oversnijdt graf 25; voeteinde vernield. Kist: 70 cm br. Dijbeen-deren bewaard.

GRAF 27

Kuil: 168 bij 49 cm; Geraamte slecht bewaard; armen langs lichaam; sche-del onderste boven op borstkas; Kind van ca. 14 jaar.

GRAF 28

Kuil: 212 bij 64/72 cm. Kist: 184 bij 54 cm; vijf nagels op kistaflijning. Ge-raamte goed bewaard; rechterhand op bekken; linkerarm langs lichaam; Man.

GRAF 29

Kuil: br. 74 cm; voeteinde vernield. Enkele beenderresten bewaard. Vrouw. 1. Mes (1. 16,7 cm).

Ter hoogte van linker voorarm, punt naar voeteinde.

(16)

2. IJzeren plaatje (1. 2,7 cm); dubbel geplooid; drie nietkoppen; gemineraliseerde weefselresten. Op bekkenhoogte. 3. Verscheidene ijzerfragmenten. Op bekkenhoogte. GRAF 30

Kuil: 210 bij 95 cm. Kist: 189 bij 60/70 cm; uitspringende plank aan hoofd- en voeteinde. Geraamte goed bewaard; armen langs lichaam. Kind van ca. 15 jaar. 1. IJzeren gesp (2,9 cm).

Op het hoofd. 2. Mes (1. 8,6 cm).

Ter hoogte van linker voorarm, punt naar hoofdeinde.

GRAF 31

Kuil: br. 50/74 cm; oversneden door graven 32 en 33. Geraamte slecht bewaard; armen langs lichaam. Man.

1. Bijl (1. 17 ,5 cm) ; houtresten; gemineraliseerde weefselresten. Ter hoogte van rechter voorarm, snede naar kuilwand toe.

2. Gesp (3,8 cm); witte messing, gegoten rond ijzeren kern; beugel ingelegd met bronzen plaatjes met ingedreven puntkringen.

Links op bekkenhoogte.

3. Mes (1. 17,5 cm); houtresten aan hecht; weefselresten. 4. Ringstaaf (1. 17,4 cm).

5. Vuurslag (1. 12,3 cm).

6. Fragment van ijzeren staafje (1. 9 cm) met omgebogen uiteinde.

Nrs. 3 - 6 samengeroest met weefselresten, centraal op bekkenhoogte.

GRAF 32

Kuil: 220 bij ca. 70 cm; deels vernield; oversnijdt graf 31. Geraamte tamelijk goed bewaard; handen gekruist op bekken. Man van ca. 30 jaar.

GRAF 33

Kuil : 200 bij 70 cm; oversnijdt de graven 32 en 31. Geraamte goed bewaard ; handen gekruist op bekken. Man van ca. 18 jaar.

GRAF 34

Kuil: br. ca. 60 cm; hoofdeinde vernield door graf 35; oversnijdt graf 37. 1. Bikonische pot (h. 7,9 cm); bruinrode fijne klei; goed gebakken; donkergrijs

oppervlak; rolstempelversiering drie maal spiraalvormig. Rechts aan voeteinde.

2. Kom (h. 7,7 cm); grijze, korrelige klei met pannengruis en keitjes; oranjerood oppervlak.

(17)

Links aan voeteinde.

3. Mes (1. 18,4 cm).

Op bekkenhoogte, punt naar voeteinde.

GRAF 35

Kuil: 205 bij 70 cm; oversnijdt graf 34. Geraamte slecht bewaard. Man van ca. 19 jaar.

GRAF 36

Kuil: 145 bij 70/95 cm. Geraamte deels bewaard. Kind van ca. 12 jaar.

1. Bikonische pot (h. 9,4 cm); grijze, fijne klei; goed gebakken; licht grijs opper-vlak.

Rechts aan voeteinde.

2. IJzeren gesp met schildtong en beslagplaat (l. 9,4 cm); sporen van drie niet-koppen; vorm van beslagplaat onzeker.

Rechts op bekkenhoogte. 3. Mes (1. 17 cm).

Rechts op bekkenhoogte, punt naar hoofdeinde.

GRAF 37

Kuil: 245 bij 99/103 cm; oversneden door graf 34. Geraamte slecht bewaard. Kind

van 12 tot 13 jaar. Mes (l. 20 cm).

Langs linker dijbeen, punt naar hoofdeinde.

GRAF 38

Kuil: br. 53 cm; gedeeltelijk vernield. Geraamte tamelijk goed b~waard; linker

voorarm op borst. Man.

GRAF 39

Vernield behalve voeteinde.

1. Bikonische pot (h. 8,6 cm); grijze klei met keitjes; goed gebakken; lichtgrijs oppervlak; rolstempelversiering drie en een halve maal spiraalvormig;

mis-vormde, niet volledige bodem.

2. Kom (h. 6,4 cm); roodbruine klei met keitjes; oranjerood, glad oppervlak.

GRAF 40

Kuil: 269 bij 109/120 cm; voeteinde verstoord. Kist: 215 bij 79 cm. Geraamte slecht bewaard; armen langs lichaam. Jonge man.

1. Bikonische pot (h .12,3 cm); grijze, fijne klei; goed gebakken; grijs oppervlak. 2. Scramasax (1. 34,8 cm); vorm onzeker.

3. Lans; gespleten huls; houtresten.

(18)

5. IJzeren gesp met schildtong en beslagplaat (1. 13 cm); oorspronkelijk drie nietkoppen in messing, kerfrand.

6. IJzeren tegenplaat (1. 8,6 cm); drie nietkoppen in messing, kerfrand. 7. IJzeren rugplaat (1. 5,6 cm); vier nietkoppen in messing, kerfrand. 8. Mes (1. 15,7 cm).

9. Vuurslag (1. 11,3 cm). 10. Ringstaaf (1. 13,5 cm).

GRAF 41

Aangelegd in dezelfde kuil boven graf 42. Kist: 171 bij 35/30 cm. Geraamte zeer slecht bewaard; linker voorarm op bekken ; rechterarm langs lichaam.

GRAF 42

Kuil: 212 bij 73/63 cm; gelegen onder graf 41; oversnijdt graf 43. Sporen van kistbodem. Geraamte slecht bewaard.

GRAF 43

Kuil: 252 bij 102/114 cm; oversneden door graven 41 en 42. Kist: 215/222 bij 72/81 cm. Geraamte slecht bewaard; armen langs lichaam. Vrouw.

1. Bikonische pot (h. 13,2 cm); grijze klei; goed gebakken; donkergrijs opper-vlak; rolstempel versiering in twee banden.

Centraal aan voeteinde.

2. Topbeker (h. 13,8 cm); geelgroen glas met enkele luchtbellen; licht geribde wand.

Links aan voeteinde.

3. Vertinde bronzen schoengesp (1. 2,8 cm); ingedreven puntversiering op rand van beslag; kruis op middenveld; twee hechtingsplaatjes op keerzijde. 4. Vertinde bronzen riemtong (1. 4 cm); ingedreven puntversiering op rand en

middenveld ; inkervingen op basisrand; nietspoor.

Nrs. 3 en 4: op linker voet, riemtong stak door beugel en gesp. 5. Schoengesp, als nr. 3.

6. Riemtong, als nr. 4.

Nrs. 5 en 6: op rechter voet. 7. Drieëntachtig kralen:

1 tot 8. -Amber.

9 tot 37. - Glas zonder versiering: 9 - 15. cylindervormig, groen, blauwgroen en wit; 16 - 37. bolvormig, aaneengerijgd tot staafjes, lichtgroen (geïriseerd). 38 tot 77. - Glaspasta zonder versiering: 38 - 69. ringvormig, geel en grijs; 70 - 76. tonvormig, roodbruin; 77. cylindervormig, grijs.

78 tot 83. - Glaspasta met versiering, ton- tot cylindervormig: 78 - 79. rood-bruin met grijze vlechtband; 80. bruin met witte vlechtband; 81. grijs met blauwe band; 82 - 83. grijs met blauwe glasdraad.

Verspreid op halshoogte. 8. Mes (1. 16,5 cm).

(19)

1

9. Twee ijzeren ringen ( 0 5,8 en 5,5 cm). Langs linker dijbeen.

10. IJzeren ring ( 0 3,3 cm). Op mes nr. 8.

GRAF 44

Kuil: 227 bij 102 cm; oversnijdt graf 45. Kist: 200 bij 75 cm. Geraamte slecht bewaard; armen langs lichaam. Man van 40 tot 50 jaar.

1. Buidelvormige pot (h. 7,5 cm); bruinrode, fijne klei; goed gebakken; zwart oppervlak.

2. Scramasax (l. 47,8 cm); sporen van brons langs de rand.

3. Lans (l. 66,4 cm); onderste deel van huls gevormd door twee ijzeren latten op drie plaatsen met ijzerdraad omwonden; houtresten.

4.

Il

zeren gesp met schild tong en beslagplaat (l. 10 cm); drie nietkoppen in mes-smg.

5. IJzeren tegenplaat (l. 6,7 cm); drie nietkoppen in messing.

6. IJzeren rugplaat (l. 6,6 cm); vier nietkoppen in messing. 7. Fragment van mes; houtresten aan hecht.

GRAF 45

Kuil: 247 bij 115/120 cm; oversneden door graf 44. Kist: 214/208 bij 69/72 cm; uitspringende planken van voeteinde. Geraamte slecht bewaard; linkerhand op bekken; rechterarm langs lichaam. Meisje van ca. 10 jaar.

1. Bikonische pot (h. 11,7 cm); grijze klei; goed gebakken; grijs oppervlak; rol-stempelversiering twee en een halve maal spiraalvormig.

Rechts aan voeteinde. 2. IJzeren gesp (3,8 cm).

Rechts op bekkenhoogte. 3. Zilveren ring ( 0 ca. 2,3 cm).

Aan linker hand. 4. Vierenveertig kralen:

1 tot 31. - Glas zonder versiering, ringvormig, aaneengerijgd tot staafjes, licht-groen geïriseerd.

32 tot 39. - Glaspasta zonder versiering: 32 - 38. ton- tot ringvormig, geel; 39. cylindervormig, geel.

40 tot 44. - Glaspasta met versiering: tonvormig, bruin met witte en gele spiraal band.

Verspreid op halshoogte. 5. Mes (l. 12,5 cm).

Op linker knie, punt naar voeteinde. 6. Resten van benen kam.

Onder de schedel.

GRAF 46

Kuil: 234 bij 111 cm. Kist: 205 bij 79 cm. Geraamte gestoord door plundering.

(20)

1 :

1. Bikonische pot (h. 8,6 cm); grijze klei met pannengruis; goed gebakken; licht-grijs oppervlak; groefversiering; rolstempel versiering in twee banden.

Naast rechter voet.

2. Drie amberen kralen. Op halshoogte.

GRAF 47

Kuil: 263 bij 95 cm. Kist: 244 bij 44 cm. Geraamte slecht bewaard; armen langs lichaam. Kind van ca. 12 jaar.

GRAF 48

Kuil: 1. 199 cm; gestoord. Geraamte goed bewaard; armen langs lichaam. Vrouw.

IJzeren gesp (4,7 cm).

Links op bekkenhoogte.

GRAF 49

Grotendeels vernield. Man.

1. IJzerfragmenten afkomstig van umbo: resten van stang en nietkoppen van de .

rand, in messing. Naast kuitbeen.

2. Mes (1. 8 cm).

Op kuitbeen.

GRAF 50

Kuil: 249 bij 125 cm. Kist: 213 bij 73/76 cm; stond op twee dwarsbalken.

Ge-raamte goed bewaard; linkerhand op dijbeen; rechterarm langs lichaam. Man van ca. 50 jaar.

1. Bikonische pot (h. 12 cm); grijze klei; goed gebakken; grijs oppervlak; rol-stempelversiering vijf en een halve maal spiraalvormig.

Bij linker voet.

2. Kom (h. 6,7 cm); roodbruine klei met pannengruis en keitjes; rood, glad opper-vlak.

Centraal aan de voeten.

3. Lans (1. 55,8 cm); gespleten huls met houtresten.

Tegen rechter kistwand, ter hoogte van voet en been, punt naar voeteinde.

4. IJzeren gesp (4,3 cm).

Op gordelhoogte tegen rechter voorarm.

5. Mes (1. 9 cm).

Dwars op bekken, punt naar links.

6. Mes (1. 17 cm).

Dwars op linker deel van bekken, punt naar links.

7. Bewerkte vuursteen (1. 4 cm).

Links op borsthoogte.

GRAF 51

(21)

1. Bikonische pot (h. 11 cm); grijze klei; goed gebakken; grijs oppervlak.

Tussen de voeten.

2. IJzeren gesp (3,5 cm); weefselresten.

Op bekkenhoogte.

3. Gedamasquineerde riemtong (1. 9,2 cm); twee ijzeren nietkoppen; versiering

met zilver_ en messing; sporen van vervlochten dierornament; op de basis

trap-pen- en honigraatfries; weefselresten. Tussen de scheenbenen.

4. Negenenveertig kralen: 1 tot 3. - Amber.

4 en 5. - Glas zonder versiering, spiraalvormig, blauwgroen.

6 tot 43. - Glaspasta zonder versiering: 6. ringvormig, blauwgroen; 7 - 23.

cylindervormig, geel ; 24 - 30. cylinder- tot tonvormig, roosbruin,

blauw-groen; 31 - 36. bikonisch, oranje, blauwgroen en wit; 37 - 43.

amandel-vormig, wit, blauwgroen en donkergroen.

44 tot 49. - Glaspasta met versiering: 44-47. balkvormig, blauwgroen met

gele stippen; 48. schijfvormig, blauw met witte spiraal band; 49. tonvormig,

donkerbruin met witte vlechtband.

Verspreid op halshoogte.

GRAF 52

Kuil: 270 bij 73/61 cm. Geraamte goed bewaard; linkerhand op bekken;

rechter-arm langs lichaam. Man van ca. 35 jaar.

IJzeren gesp met schildtong en beslagplaat (1. 7,2 cm); drie nietkoppen in

messing; één nietplaatje op keerzijde bewaard.

Centraal onderaan het bekken.

GRAF 53

Kuil: 200 bij 109 cm; oversnijdt graf 69. Kist: 181 bij 31/23 cm; uitspringende

hoofd- en voetplanken. Lijksilhouet.

GRAF 54

Kuil: 260 bij 116 cm. Kist: 227/230 bij 83/78. Lijksilhouet. Jong individu van ca. 15 jaar. Geplunderd.

GRAF 55

Kuil: 234 bij 101 cm. Kist: 184 bij 41/27 cm. Lijksilhouet; handen op bekken. Jong individu.

GRAF 56

Kuil: 226 bij 105 cm. Kist: 171 bij 44/32 cm. Lijksilhouet.

GRAF 57

(22)

1

1

11

GRAF 58

Kuil: 233 bij 113 cm. Kist: 221 bij 48/59 cm. Lijksilhouet. Geplunderd.

Bikonische pot (h·. 11,5 cm); lichtbruine klei; goed gebakken; beige oppervlak;

rolstempelversiering vier maal spiraalvormig. Rechts aan voeteinde.

GRAF 59

Kuil: 252 bij 105 cm. Kist: 203 bij 54/50 cm. Vrouw. Geplunderd.

1. Kom (h. 7,7 cm); roodbruine, grove klei met keitjes; goed gebakken; oranje-rood oppervlak.

Centraal aan voeteinde. 2. IJzeren gesp (4,9 cm).

Langs rechter dijbeen.

3. Veertien kralen :

1 tot 3. ~ Glas zonder versiering, blauwgroen: 1. spiraalvormig; 2 - 3. ring-vormig.

4 tot 13. - Glaspasta zonder versiering: 4 - 5. ringvormig, wit en roosbruin; 6. cylindervormig, blauwgroen; 7 - 8. bikonisch, groen en roodbruin; 9 - 13. spiraalvormig, geel en grasgroen.

14. -Grijs, glaspasta met lichtblauwe vlechtband in glasdraad.

Verspreid op halshoogte.

GRAF 60

Kuil: br. 65 cm; voeteinde vernield.

GRAF 61

Kuil: 217 bij 105 cm; oversneden door graf 62. Kist: 198 bij 64/56 cm. Geraamte slecht bewaard. Geplunderd.

1. IJzerfragment (l. 3,6 cm) met sporen van damasquinering in messing. Rechts op bekkenhoogte.

2. IJ zerfragment.

Op borsthoogte tegen linker kistwand. 3. Verpulverde bronzen nageltjes.

Onder nr. 2.

GRAF 62

Kuil: 236 bij 90/100 cm; oversnijdt graf 61. Kist: 222 bij 70/75. Lijksilhouet. Man.

1. Bikonische pot (h. 11,4 cm); grijze klei; goed gebakken; grijs oppervlak;

groef-versiering; rolstempel versiering in twee banden. Aan rechter voeteinde.

2. Scramasax (l. 34,2 cm).

Langs rechter dijbeen, punt naar voeteinde.

3. Gedamasquineerde gesp met schildtong en beslagplaat (l. 11,7 cm); beugel met

dwarsstrepen in messing; plaat met drie ijzeren nietkoppen; versiering met

(23)

••----BESCHRIJVING VAN DE GRAVEN 23

zilver en messing; omlijnd middenveld met vervlochten dierornament; op de

langszijden drie naast elkaar geplaatste dierkoppen ; inbuiging met omlijnd

zaagtandfries en gestileerde klauwen op de voorkant; nietkop aan uiteinde om-lijnd door zaagtandfries.

Op schedemond van scramasax, beugel naar kistwand.

4. Gedamasquineerde tegenplaat (l. 7,3 cm); vorm en versiering als nr. 3.

Buitenkant rechter knie.

5. Gedamasquineerde rugplaat (l. 4,5 cm); oorspronkelijk vier ijzeren nietkoppen;

versiering met zilver en messing; middenveld met vervlochten dierornament;

op de lange zijden een zaagtandfries ; op de korte zijden een dwarsstreepfries. Langs rechter dijbeen.

6. Mes (l. 19 cm). Op scramasax.

7. IJzeren staafje (l. 6,2 cm); licht gewelfde middenstrook; één uiteinde afge-broken.

Op scramasax.

GRAF 63

Kuil: 194 bij 61 cm. Kist: 163 bij 43/38 cm. Geraamte zeer slecht bewaard.

Ge-plunderd. Graf 64

Kuil: 187 bij 101 cm. Kist: 160 bij 55/46 cm. Silhouet van schedel. Geplunderd.

GRAF 65

Kuil: 195 bij 95 cm. Kist: 165 bij 51/56 cm; dwarsbalk aan voeteinde. Geraamte

slecht bewaard. Man. Geplunderd.

1. Bikonische pot (h. 11 cm) ; lichtgrijze klei met grof pannen gruis ; goed gebak-ken ; beige, afgesleten oppervlak.

Aan linker voeteinde.

2. Lans (l. 27,3 cm); gespleten huls.

Tussen pot en linker kistwand, punt naar voeteinde.

3. Resten van brons.

Ter hoogte van linker dijbeen, tegen kistwand.

GRAF 66

Kuil: 216 bij 118 cm. Kist 180 bij 45/73 cm. Geraamte grotendeels vergaan;

rechterhand op bekken; linkerarm langs lichaam. Man.

1. Kruik (h. 14,5 cm); grijze klei; goed gebakken; grijszwart oppervlak.

Links van linkervoet.

Langs rechter scheenbeen, punt naar voeteinde. 3. Resten van de schede :

a) bronzen hoekomraming (l. 5,3 cm).

b) vijf bronzen nietkoppen ( 0 2 cm), versierd met twee dierkoppen.

(24)

4. Bronzen gesp (1. 3,6 cm); plaat met twee dierkoppen; op keerzijde resten van twee hechtingsplaatjes.

Centraal op bekkenhoogte.

5. Bronzen beslagplaat (1. 5,1 cm); op keerzijde resten van drie hechtingsplaatjes, waarvan één dwars geplaatst.

Binnenzijde van linker scheenbeen.

6. Gedamaquineerde gesp met beslagplaat (1. 6,6 cm); beugel met dwarsstrepen

in messing; oorspronkelijk drie nietkoppen op plaat; versiering met zilver; middenveld paddestoelmotief omgeven door dwarsstreepfries; gestreepte stro-ken op de voorkant van het beslag.

Langs scramasax. 7. IJzeren beslagplaatje (h. 4,5 cm). Op rechter scheenbeen. 8. Mes (l. 12,6 cm). Op scramasax. 9. IJzeren ring ( 0 4,5 cm).

Onder punt van scramasax.

GRAF 67

Kuil: 218 bij 97 cm. Kist: 178 bij 50 cm. Lijksilhouet. Vrouw. Geplunderd. Bronzen speld met spiraalvormig uiteinde (l. 4,4 cm); (fragment van romeinse fibula).

Naast de schedel.

GRAF 68

Kuil: 216 bij 90 cm; oversneden door graf 79. Kist: 215 bij 58/61 cm. Geraamte zeèr slecht bewaard. Man.

1. Scramasax (l. 45,7 cm).

2. Bronzen nietjes van de schede.

3. Lans (l. 29,4 cm); gesloten huls.

4. IJzer~n gesp met schildtong en beslagplaat (l. 9,5 cm); drie nietkoppen m messmg.

5. IJzeren tegenplaat (l. 7,9 cm); twee nietkoppen in messing bewaard. 6. IJzeren rugplaat (1. 5,1 cm); drie nietkoppen in messing bewaard. 7. Mes (l. 19,4 cm).

GRAF 69

Kuil: br. 85 cm; oversneden en gedeeltelijk vernield door graf 53. Kist: br. 53 cm. Lijksilhouet. Man.

1. Bikonische pot (h. 12,2 cm); grijze klei; goed gebakken; grijs oppervlak. Ineengedrukt naast rechter voet.

2. Kom (h. 4,5 cm); rooswitte klei met keitjes en pannengruis; goed gebakken; Romeinse waar van Mayen.

Naast rechter scheenbeen.

3. Roeststrook (l. ca. 33 cm); waarschijnlijk spoor van vergaan zwaard.

(25)

1

1

1

4. Scramasax (l. 43,4 cm).

Langs kom en rechter dijbeen, punt naar voeteinde.

5. Bronzen niet ( 0 1,4 cm); vermoedelijk van gordelbeslag. Op linker knie.

6. Fragment van ijzeren gesp met beslagplaat. Naast rechter dijbeen.

7. Grotendeels vergane ijzerfragmenten, vermoedelijk van tegenplaat. Op linker knie.

8. Ringstaaf (1. 14,5 cm).

Op kniehoogte, op kom en scramasax.

GRAF 70

Kuil: 199 bij 90 cm. Kist: 187 bij 57 /61 cm. Geraamte slecht bewaard. Geplun-derd.

IJzeren gesp (4,5 cm). Links op bekkenhoogte.

GRAF 71

Kuil: 230 bij 120 cm. Kist: 196 bij 52 cm. Geraamte slecht bewaard. Vrouw. 1. Bikonische pot (h. 11,4 cm); bruine klei; goed gebakken; grijszwarte,

afge-sleten deklaag.

Voeteinde linker hoek van kist.

2. IJzeren gesp met schildtong en beslagplaat (l. 10 cm); oorspronkelijk drie niet-koppen in messing.

Rechts op bekken.

3. IJzeren tegenplaat (l. 6,1 cm); drie nietkoppen in messing. Links op bekken. 4. Bronsresten. Tussen de knieën. 5. Achtenvijftig kralen: 1 en 2. - Amber. 3. - Amethist.

4 tot 16. - Glas zonder versiering: 4 - 6. rondstaaf, donkerblauw; 7 - 16. cylin-dervormig, groen en donkergroen.

17. - Tonvormig in groen glas met concentrische cirkels; van buiten naar binnen : bruin, geel en zwart.

18 tot 57. - Glaspasta zonder versiering: 18-21. bikonisch, oranje; 22 - 56. ring- tot tonvormig, geel; 57. ringvormig, rood.

58. - Witte glaspasta met bruine stippen in glaspasta en vlechtband in licht-blauwe glasdraad.

Verspreid om de hals.

GRAF 72

Kuil: 245 bij 156 cm. Kist: 214 bij 74/67 cm. Lijksilhouet. Geplunderd. 1. Bikonische pot (h. 11 cm); grijze klei; goed gebakken; grijs oppervlak.

(26)

2. Tuimelbeker (h. 6 cm); blauwgroen glas met veel luchtbellen. Naast de pot.

3. IJzeren gesp met schildtong en beslagplaat (1. 12,4 cm); drie nietkoppen m messing met sporen van kerfrand.

Links op bekken.

GRAF 73

Kuil: 229 bij 135 cm. Kist: 201 bij 73 cm. Lijksilhouet; linkerhand op bekken. Vrouw.

1. Romeinse fles (h. 13,3 cm); blauwgroen glas met veel luchtbellen. Voeteinde ; linker kisthoek.

2. Gesp met schildtong en gedamasquineerde beslagplaat (1. 8,7 cm); drie niet-koppen in messing; versiering met zilver ; op de beugel ladderfries en dwars-strepen; op de schildtong zaagtand- en ladderfries, waarbinnen paddestoel-vorm; op het beslag 4-strokige, gesloten vlechtband met stippen omgeven door dwarsstrepen; dierkop op de langszijden; op de voorkant dwarsstreep- en zaag-tandfries; nietkoppen omlijnd.

Rechts op bekken.

3. Gedamasquineerde riemtong (1. 5,8 cm); twee nietkoppen in messing; ver-siering met zilver; 2-strokige gesloten vlechtband met stippen, omgeven door dwarsstreepfries; dwarsstrepen op de randen; op de basis zaagtandfries en paddestoelen.

Tussen de knieën. 4. Eénentwintig kralen:

1. - Kubusvormige granaatsteen met afgeslepen hoeken. 2 tot 5. - Amethist.

6 tot 13. - Glas zonder versiering: 6. tonvormig, donkerblauw; 7 - 9. ring-vormig, donkerblauw en donkergroen; 10. ton vormig, groen; 11 - 12. balk-vormig, lichtgroen en donkergroen; 13. meloenkraal, lichtgroen.

14 tot 20. - Glaspasta zonder versiering: 14 - 16. bikonisch, oranje; 17 - 18. tonvormig, glanzend wit en geel; 19 - 20. balkvormig, oranje.

21. - Kubusvormig in donkerblauwe glaspasta met concentrisch geplaatste stippen; van buiten naar binnen: bruin, geel en zwart.

Verspreid om de hals.

GRAF 74

Volledig vernield.

GRAF 75

Kuil : 207 bij 94 cm; oversnijdt graf 76. Kist: 193 bij 54/41 cm. Geraamte slecht bewaard; handen gekruist op bekken. Waarschijnlijk geplunderd.

GRAF 76

Kuil: 1. 195 cm. oversneden door graf 75. Kist: 1. 187 cm. Silhouet van de schedel. Bikonische pot (h. 10,9 cm); grijsbruine klei; goed gebakken; grijszwart op-pervlak; groefversiering.

(27)

GRAF 77

Kuil: 225 bij 106 cm. Kist: 200 bij 67 cm. Geraamte slecht bewaard. Man.

Ge-plunderd.

1. Bikonische pot (h. 11,4 cm); grijze klei; goed gebakken; grijs oppervlak.

Voeteinde, linker kisthoek.

2. Roestsporen van vergane scramasax; houtresten bij hecht.

Langs rechter dijbeen en bekken.

3. Bronzen nietkop ( 0 ca. 1,2 cm).

Naast scramasax.

GRAF 78

Kuil: 214 bij 109 cm. Kist: 177 bij 42/36 cm. Lijksilhouet; handen gekruist op

bekken.

GRAF 79

Kuil: 125 bij 60/75 cm; oversnijdt graven 68 en 80. Beenderresten.

GRAF 80

Kuil: 230 bij 88 cm; onvolledig bewaard, oversneden door graf 79. Beenderresten.

1. IJzeren gesp met schildtong en beslagplaat (1. 9 cm); drie ijzeren nietkoppen.

Op bekkenhoogte.

2. Mes (1. 7,2 cm).

Bij rechter dijbeen.

GRAVEN 81 -82

Kuil : 188 bij 14 7 cm ; bijzetting van twee kisten.

a) graf 81

Kist: 112 bij 39/27 cm; uitstekende hoofd- en voetplanken. Geraamte volledig

vergaan. Kind.

b) graf 82

Kist: 174 bij 36/29 cm; uitstekende hoofd- en voetplanken. Geraamte slecht

bewaard.

IJ zerfragment.

Rechts van schedel.

GRAF 83

Kuil: 186 bij 94 cm. Kist: 165 bij 47/43 cm. Lijksilhouet. Geplunderd.

1. Bikonische pot (h. 9,1 cm); roodbruine klei; goed gebakken; zwart tot bruin

oppervlak.

Aan de linker voet.

2. Kom (h. 7 cm); roodbruine klei; grijsbruin oppervlak.

Op linker voet.

3. IJzeren gesp met beslagplaat (l. 9 cm); oorspronkelijk drie ijzeren nietkoppen;

(28)

Onder linker arm. 4. Mes (1. 15,6 cm).

Aan linker hand.

GRAF 84

Kuil: 283 bij 113 cm. Kist: 192 bij 49/37. Lijksilhouet; linkerhand op bekken; rechterarm langs lichaam.

1. IJzeren gesp met beslagplaat (1. 6,3 cm); niet in messing op schildtong; oor--spronkelijk drie nietkoppen op plaat.

Centraal op bekkenhoogte.

2. IJzeren riemtong (1. 5,3 cm); twee ijzeren nieten. Tussen de knieën.

GRAF 85

Kuil: 237 bij 119 cm. Kist: 192 bij 55 cm. Geraamte bijna volledig vergaan. Man. Geplunderd.

1. Lans (1. 38,4 cm); gespleten huls.

Voeteinde, langs linker kistwand, punt naar voeteinde.

2. IJzerfragmenten afkomstig van umbo: twee randfragmenten met resten van ijzeren nietkop.

Langs rechter been en verspreid in de storing.

GRAF 86

Kuil: aflijning niet te onderscheiden. Kist: 166 bij 49/35 cm. Lijksilhouet. Vrouw. Geplunderd.

1. Bronzen oorring ( 0 ca. 2,7 cm). Aan rechter oor.

2. Zesenveertig kralen:

1 tot 16. -Glas zonder versiering: 1. cylindervormig, grasgroen; 2 - 16. spiraal-vormig, donkergroen.

17 tot 46. - Glas pasta zonder versiering: 17 - 39. spiraalvormig, geel; 40 - 45. ringvormig, geel en groen; 46. bikonisch, paars.

Verspreid om de hals.

GRAF 87

Kuil: 227 bij 129 cm. Kist: 210 bij 77 /61 cm. Lijksilhouet; armen langs lichaam. Man.

1. Buidelvormige pot (h. 10,5 cm); oranjebruine klei; zacht gebakken; oranje oppervlak.

Ineengedrukt rechts aan voeteinde.

2. Scramasax (1. 52,5 cm); gevestring; houtresten aan hecht; lederresten op blad. 3. 40-tal bronzen nietjes (1. ca. 8 mm) en vier bronzen nietkoppen met kerfrand

(0 ca. 2 cm).

Onder rechter voorarm en op rechter dijbeen, punt naar voeteinde, snede naar rechts met kopplaten van nieten naar onder.

(29)

l

4. IJzeren gesp met beslagplaat (l. 11 cm); twee ijzeren nietkoppen bewaard. Op schedemond van scramasax; bovenkant naar onder.

5. Fragment van ijzeren plaat.

Op hecht van scramasax. ,

6. Bronzen tangetje (l. 11,5 cm); in oogvormig uiteinde restant van ring in toe-gevlochten bronsdraad; ingegrifte lijnversiering.

Op blad van scramasax. 7. Mes (l. 18,8 cm).

Op blad van scramasax. 8. Bewerkte vuursteen (l. 5,8 cm).

Op blad van scramasax.

GRAF 88

Kuil: 202 bij 59 cm. Geraamte gedeeltelijk bewaard.

Bikonische pot (h. 7,8 cm); roodbruine klei; zacht gebakken; zwart verweerd oppervlak; rolstempelversiering.

Links aan voeteinde.

GRAF 89

Kuil: 283 bij 183 cm. Kist: 218/211 bij 130 cm; bodem bestaande uit naast elkaar

geplaatste planken met dwarsplank aan hoofd- en voeteinde; kist op twee dwars-balken. Tanden bewaard. Man. Geplunderd.

1. Gedamasquineerde rugplaat (l. 4,1 cm); vier ijzeren nietkoppen; versiering met zilver en messing; dubbele tweestrokig gesloten vlechtband met sporen van ladderfries omgeven door dwarsstrepen; op de randen dwarsstreep- en stippenfries.

Aan voeteinde.

2. Fragmenten van umbo. Verspreid in storing.

3. IJzerfragmenten afkomstig van kistbeslag. Verspreid in storing.

GRAF 90

Kuil: 290 bij 210 cm. Kist: 230 bij 140 cm; op twee dwarsbalken. Beenderen goed bewaard, maar meestal niet meer in anatomisch verband. Oude vrouw. Geplun-derd.

1. Bikonische pot met afgeronde knik (h. 13,3 cm); grijze klei ; goed gebakken;

grijs oppervlak; rolstempelversiering.

Gebroken in plunderkuil.

2. Tuimelbeker (h. 6,8 cm); geelbruin glas met enkele luchtbellen; op het boven-deel slierten in de glasmassa; onderaan gesloten lussen in glasdraad.

Gebroken in plunderkuil.

3. Gouden sierschijf (0 6,4 cm). Voor beschrijving, zie Arch. Belg. 123.

4. IJzeren gesp met schildtong en afgebroken beslagplaat (l. 5,2 cm); sporen van twee nieten ; weefselresten.

(30)

6. Bronzen schoengesp (1. 3,3 cm); hechtingsplaatje op keerzijde; lederresten. 7. Bronzen riemtong (1. 4,1 cm); rest van niet; lederresten.

8. Bronzen schoengesp (1. 3,9 cm); hechtingsplaatjes op keerzijde; lederresten.

9. Bronzen riemtong (1. 3,9 cm); rest van niet; lederresten.

10. Bronzen gesp (1. 2,9 cm); hechtingsplaatjes op keerzijde; weefselresten.

11. Bronzen riemtong (1. 3,2 cm); lederresten.

12. Bronzen gesp (1. 3,5 cm); hechtingsplaatjes op keerzijde.

13. Bronzen riemtong (1. 3,4 cm).

14. Negentien kralen: 1 tot 3. - Amethist.

4 tot 10. - Glas zonder vers1enng: 4. balkvormig, wit; 5 -10. ringvormig, één wit, de rest donkergroen.

11 tot 18. - Glaspasta zonder versiering: 11. bikonisch, roodbruin; 12 - 14. balkvormig, geelbruin; 15-18. tonvormig, lichtgroen en roodbruin.

19. -Tonvormig in groene glaspasta met rode spiraalband.

15. Gouden triëns.

16. IJzerfragmenten met houtresten afkomstig van het randbeslag van een houten emmer met hengsel ( 0 ca. 25 cm).

17. IJzeren, dubbel geplooid staafje.

GRAF 91

Kuil: 326 bij 166/193 cm. Kist: br. 85 cm. Bodem van de kuil rood verschroeid; kistbodem in situ verbrand. Volledig geplunderd. Van het geraamte lag alleen de rechtervoorarm ter plaatse ; de overige beenderen, zonder sporen van verbranding, werden in de plunderkuil aangetroffen. Jonge vrouw.

1. IJzeren staafje (l. 5,3 cm). 2. Fragment van ijzeren plaatje.

GRAF 92

Kuil : Gestoord ; br. 77 cm.

1. Bodem van hoge tuimelbeker; donker, geelbruin glas met luchtbellen; gerib

-belde wand.

Aan voeteinde links.

2. Scherven van tuimelbeker in lichtgroen glas met veel luchtbellen. Aan voeteinde rechts.

3. Gedamasquineerde riemtong (1. 7,2 cm); sporen van ijzeren nietkop met kerf

-rand in messing; versiering in zilver en messing; vervlochten dierornament omlijnd met stippenfries; dwarsstreepfries op de randen.

Aan hoofdeinde. 4. Elf kralen:

1 en 2. - Glaspasta zonder vers1enng: 1. cylindrisch, licht groenblauw; 2. meloenvormig, licht blauw.

3 tot 11. -Glas pasta met versiering: 3. cylindrisch, bruin, wit gevlamd, af

ge-boord met gele band; 4. cylindrisch, zwart, bruin en wit gevlamd, afgehoord met gele band; 5. cylindrisch, bruin, wit gevlamd, afgehoord met gele band; 6. tonvormig, roodbruin, wit gevlamd, afgehoord met gele band; 7. ton

(31)

-vormig, roodbruin, wit gevlamd met overlopende gele banden ; 8. ton-vormig, roodbruin met gele stippen en concentrische witte en groene vlekken; 9. tandradvormig, bruin, wit en groen gevlamd; 10. licht blauwgroen, kubus-vormig, afgehoord met groene band, bruine diagonaal; gele stippen op kruising van diagonalen en op randen; 11. wit, kubusvormig, afgehoord met roodbruine band, diagonaalversiering.

Verspreid bij hoofdeinde.

GRAF 93

Kuil: 223 bij 113 cm. Kist: 93 bij 57 /52 cm. Onderste ledematen bewaard. Man.

Geplunderd.

1. Bikonische pot (h. 11 cm); bruine klei; goed gebakken; zwartbruin oppervlak; rolstempelversiering vier maal spiraalvormig. Gebroken in plunderkuil.

2. Lans (1. 41,5 cm); gesloten huls.

Schuin over rechter knie, punt naar voeteinde. 3. Mes (1. 11 cm).

Langs rechter knie, punt naar hoofdeinde.

GRAF 94

Kuil: 90 bij 43 cm. Kist: 80 bij 30/27 cm. Tanden bewaard. Kind.

GRAF 95

Kuil: 243 bij 133 cm. Kist: 210 bij 70/77 cm. Geraamte slecht bewaard; handen

op bekken. Geplunderd.

1. Buidelvormige pot (h. ca. 10,8 cm); handgemaakt; roodbruine klei; zacht ge-bakken ; roodbruin, verweerd oppervlak.

Bij rechtervoet.

, 2. Bronzen ring ( 0 2,8 cm); lag in zwarte vlek (lederresten?).

Binnenzijde van rechter dijbeen. 3. Mes (1. 17,5 cm).

Links naast het bekken, punt naar voeteinde.

GRAF 96

Kuil: 373 bij 225 cm. Kist: 303 bij 171/160 cm; uitspringende planken van

voet-einde; kist op twee dwarsbalken. Alleen linkerarm in situ. Man. Geplunderd. Alle

voorwerpen in plunderkuil.

1. Glasscherven ; geelbruin glas met luchtbellen, vermoedelijk tuimelbeker.

2. Bronzen niet ( 0 ca. 1 cm), gevat in lederresten.

3. Benen, pyramidevormige knop (h. 1 cm).

4. IJzerfragmenten van umbo: plaatje van greep (1. 5,3 cm) en vier nietkoppen

( 0 ca. 2,5 cm) van rand; houtresten.

5. Gouden triëns.

6. Gedamasquineerde rugplaat (1. 5,8 cm); oorspronkelijk vier nietkoppen in

messing, kerfrand; versiering met zilver; zesstrokige gesloten vlechtband met ladderfries omgeven door honigraat-, dwarsstreep- en zaagtandfries.

(32)

7. Bronzen gesp met schildtong en beslagplaat (1. 3,9 cm); drie bronzen niet-koppen; lederresten op keerzijde.

8. IJzeren gesp met beslagplaat (1. 3,3 cm). 9. IJzeren gesp met beslagplaat (1. 3,1 cm).

10. IJzeren gesp met beslagplaat (1. 3,7 cm); resten van twee ijzeren nieten. 11. IJzeren beslagplaat (1. 2, 8 cm) ; resten van twee nietkoppen in messing. 12. IJzeren beslagplaat (1. 6,2 cm); opstaand middenstuk; oorspronkelijk vier

ijzeren nieten.

De nrs. 8 tot 12 maken deel uit van paardentuig.

13. IJzeren gesp (3,3 cm).

14. IJzeren beslagplaat (1. 3 cm); oorspronkelijk vier nietkoppen in messing. 15. IJzeren beslagplaat (1. 3,4 cm); resten van twee nietkoppen in messing. 16. IJzeren beslagplaat (1. 2,8 cm); resten van twee nietkoppen in messing. 17. IJzeren riem tong (1. 6,6 cm) ; drie nietkoppen in messing.

18. Mes (1. 9,5 cm). 19. Mes (1. 6,3 cm).

20. Resten van een houten emmer : fragmenten van het randbeslag met houtresten en fragmenten van duigbanden.

21. Fragment van ijzeren beugelsluiting.

22. Zeven ijzeren staafjes van paardentuig of van duigbanden van houten emmer. 23. IJzerfragmenten van kistbeslag.

GRAF 97

Kuil: 219 bij 73 cm. Kist: 175 bij 34/29 cm; uitspringende planken van hoofd- en voeteinde. Lijksilhouet. Geplunderd.

GRAF 98

Kuil: 309 bij 172 cm. Kist: 256 bij 138 cm. Dubbelgraf: man en vrouw.

Geplun-derd. Alle voorwerpen in plunderkuil.

1. Lans (1. 39 cm); gesloten huls.

2. Umbo: fragmenten van greep met houtresten en van stang; nietkoppen in

messing. ·

3. Bronzen gesp met schildtong en beslagplaat (1. 5,1 cm); twee bronzen nieten.

4. Bronzen riemtong (1. 6 cm); twee bronzen nieten; dwarsgroeven. 5. Bronzen riemknop (h. 9 mm), pyramidevormig.

6. Gedamasquineerd riembeslag (1. 3,1 cm); oorspronkelijk drie nietkoppen in messing; op keerzijde twee hechtingsplaatjes.

7. ~Jzeren beslagplaatje (1. 3 cm); oorspronkelijk vier nietkoppen met kerfrand m messmg.

8. IJzeren riemtong (1. 7,7 cm); twee nietkoppen met kerfrand in messing.

9. Gedamasquineerde hechtring van mes (2,1 cm); versiering met zilver; hout-resten.

(33)

11. Vijftien kralen :

1 tot 4. - Glas zonder versiering: 1. cylindrisch, grasgroen; 2. konisch,

don-kergroen; 3 - 4. ringvormig, donkergroen en wit.

5 tot 7. - Blauwgroen glas versierd _met witte spiraalvormige glasdraad.

8 tot 15. -Glaspasta zonder versiering: 8 - 13. bikonisch, oranjebruin en geel; 14. cylindrisch, geel; 15. spiraalvormig, groen.

12. Twee hoekbeslagen van kist (l. 6,5 en 6 cm).

13. Twee ijzeren staafjes (l. 5,4 en 4,6 cm); afgeplat in doorsnede.

GRAF 99

Kuil: 189 bij 80 cm. Kist: 171 bij 44/38 cm. Geraamte goed bewaard; linkerhand

op bekken; rechterhand op dijbeen.

GRAF 100

Kuil: 242 bij 110 cm. Kist: 206 bij 81 cm; uitspringende hoofdplank. Geraamte

slecht bewaard ; rechterhand op bekken. Man. Geplunderd.

1. Fragmenten van pot; roodbruine klei; goed gebakken; zwart, verweerd

opper-vlak.

Aan het voeteinde, buiten de kist.

2. Scramasax (l. 56 cm); houtresten aan hecht.

Langs buitenzijde van rechter scheenbeen, punt naar voeteinde, snede naar rechts.

Acht ijzeren nieten met kerfrand in messing (0 1,1 cm).

3. Lans (1. 29,5 cm); gesloten huls.

Rechts van hoofdeinde, punt naar hoofdeinde.

4. Gedamasquineerde gesp met schildtong en beslagplaat (l. 9,9 cm);

oorspron-kelijk drie ijzeren nieten; op keerzijde drie hechtingsplaatjes ; versiering met

messing; sterk gestileerd dierornament.

5. Gedamasquineerde tegenplaat (l. 7,8 cm); vorm en versiering als nr. 4.

6. - 8. Gedamasquineerde beslagplaatjes (l. 3,7 cm); drie ijzeren nietkoppen met

hechtingsplaatje op keerzijde; versiering als nr. 4. 9. Mes (l. 13 cm).

GRAF 101

Kuil: 183 bij 64 cm. Geraamte slecht bewaard.

GRAF 102

Kuil: 230 bij 99 cm. Kist: 181/184 bij 39/26 cm; uitspringende hoofd- en voet-planken. Geraamte slecht bewaard; handen op bekken.

GRAF 103

Kuil : br. 73 cm; gestoord. Voorwerpen in plunderkuil, o.a. een 10-tal nagels.

1. Gedamasquineerde beslagplaat (l. 7 cm); randen beschadigd; drie ijzeren

niet-koppen; versiering met messing en zilver; omlijnd middenveld met vervlochten dierornament omgeven met dwarsstrepen; op de voorkant gestileerde klauwen; op het uiteinde twee dierkoppen met verbonden onderlip.

(34)

2. -3. Gedamasquineerde beslagplaatjes (l. 2,9 cm); oorspronkelijk drie ijzeren nietkoppen; versiering met messing en zilver; twee dierkoppen met vervlochten onderlip ; op keerzijde resten van twee hechtingsplaatjes.

4. Mes (l. 9,3 cm). GRAF 104

Kuil gestoord. Kist: ca. 100 bij 50 cm. Kind. GRAF 105

Kuil: 230 bij 110/85 cm. Kist: 200 bij 95/92 cm. Geraamte slecht bewaard. Waar-schijnlijk geplunderd.

Vuursteen (l. 3,4 cm). Bij rechter schouder. GRAF 106

Kuil : 202 bij 60 cm. GRAF 107

Kuil : br. ca. 60 cm ; gestoord. GRAF 108

Kuil: 295 bij 195/200 cm. Grafkamer: 240bij 126/112 cm; uitspringende hoofd-en voetplanken; stond op twee dwarsbalken. Kist in linker helft van de kamer: 185 bij 65 cm. Geraamte slecht bewaard. Man. Geplunderd.

1. Umbo (0 20,5 cm) vier, oorspronkelijk vijf, vergulde bronzen nietkoppen op de rand ; basis versierd met twee rijen ingedreven cirkels; op de top vergulde nietkop met oorspronkelijk drie verlengplaatjes; greep van de umbo met één nietkop ; ook nog drie nietkoppen zonder rand.

2. Bronzen gesp met schildtong en beslagplaat (l. 7,8 cm); drie ijzeren nietkoppen met hechtingsplaatjes op keerzijde ; lederresten op beugel.

3. Bronzen beslagplaat (l. 6,5 cm); drie bronzen nietkoppen; drie afzonderlijke hechtingsplaatjes op keerzijde.

4. Bronzen riemtong (l. 5,8 cm); vier dwarsgroeven; lederresten.

5. Bronzen gesp en beslagplaat uit één stuk (l. 5 cm); tong bevestigd rond ijzeren spil; drie bronzen nietkoppen.

6. Bronzen riemtong (l. 5,5 cm); oorspronkelijk twee bronzen nietkoppen; drie dwarsgroeven.

7. Twee bronzen, bolvormige knoppen ( 0 ca. 9 cm); aanzet voor speld ? 8. Mes (l. 14,2 cm); weefselresten.

9. Twee ijzeren nageltjes (l. ca. 1,7 cm); leder- en houtresten.

10. IJzerfragmenten met houtresten, o.a. vier hoekbeslagen van de kist. GRAF 109

Kuil: 295 bij 160/123 cm, waarin resten van twee bijzettingen boven elkaar. Kist van oudste bijzetting: 228 bij 91 /94 cm; uitspringende voet- en hoofdplanken;

(35)

gestoord door latere bijzetting. Kist van jongste bijzetting ingezet in de eerste: 185 bij 62/56 cm; 8 cm hoger dan bodem van oudste bijzetting. Geraamte slecht bewaard. Geplunderd. In vulling van jongste bijzetting nagels en verbrande scherf. Andere voorwerpen verspreid rond en ,onder jongste bijzetting.

1. Glasscherven ; lichtgroen met luchtbellen.

2. Fragment van bronzen gesp met schildtong en beslagplaat; twee bronzen niet-koppen op de randen en twee kleinere op de voorkant van de plaat.

3. Fragment van ijzeren plaatje. 4. IJzeren plaatje (l. 5 cm).

5. IJzerfragment (l. 5,8 cm) van greep van umbo. 6. Twee ijzeren nieten op onderplaatje bevestigd. 7. Fragmenten van kistbeslagen van oudste bijzetting.

GRAF 110

Kuil: 133 bij 52 cm. Geplunderd. Voorwerpen in plunderkuil.

1. Bikonische pot (h. 7,4 cm); roodbruine klei; goed gebakken; zwarte deklaag. 2. IJzeren plaatje (l. 7 cm).

GRAF 111

Kuil: 270 bij 130/136 cm. Kist: 212/200 bij 88/80 cm; stond op twee dwarsbalken.

Geraamte slecht bewaard. Man. Geplunderd.

1. Bikonische pot (h. ca. 12 cm); roodbruine klei; goed gebakken; zwart ver-weerd, geëffend oppervlak; groefversiering.

Aan hoofdeinde rechts.

2. Bikonische pot (h. ca. 10,5 cm); grijze, grove klei met keitjes en pannengruis; goed gebakken; zwart, verweerd oppervlak; rolstempelversiering in twee zones, elk van drie evenwijdige rijen.

3. Scramasax (l. 51,3 cm); houtresten aan hecht; gevestring. Langs rechterbeen, punt naar voeteinde, snede naar rechts.

4. Twee bronzen schedenieten ( 0 ca. 1,7 cm); kopplaat met vier dieren in draai-ende beweging.

Op snede van scramasax, samen met resten van kleine nieten.

5. Fragment van ronde, ijzeren beslagplaat (l. 4 cm); drie nietkoppen; op keer-zijde drie dwars geplaatste hechtingsplaatjes.

6. Fragment van ijzeren beugel en beslagplaat (sterk beschadigd). 7. IJzeren beslagplaat (l. 6,2 cm); drie zilveren nieten met kerfrand. 8. IJzeren beslagplaat (l. 3,8 cm); vier zilveren nieten met kerfrand. 9. IJzeren riemtong (l. 6,4 cm); twee zilveren nieten met kerfrand. 10. Fragment van hoekbeslag van kist (l. 8 cm).

De nrs. 5 tot 10 in linker helft van de kist, niet meer in situ.

GRAF 112

Kuil: 260 bij 120/107 cm. Kist: 207 bij 63 cm. Geraamte slecht bewaard. Vrouw. 1. Kom (h. 6,6 cm); oranjerode klei met pannengruis; goed gebakken,

(36)

oranje-rood oppervlak. Op rechter voet. 2. Zevenentwintig kralen :

1 tot 7. - Glas zonder versiering: 1 - 4. tonvormig, donkerblauw, donkergroen

en groen; 5. spiraalvormig, groen; 6 - 7. bikonisch, donkerblauw.

8 tot 24. - Glaspasta zonder versiering: 8. bikonisch, roodbruin; 9. amandel-vormig, donkergroen; 10 - 16. bikonisch, roodbruin, donkergroen en glan-zend wit; 17 -21. ring tot tonvormig, glanzend wit, geel en grasgroen; 22 -24. spiraalvormig, geel.

25 tot 27. - Ring- tot tonvormig in roodbruine glaspasta met spiraaldraad en stippen in gele glaspasta.

Verspreid om de hals. GRAF 113

Twee bijzettingen boven elkaar.

Primitief vrouwengraf; alleen kralen bewaard.

Secundair mannegraf. Kuil: 244 bij 115 cm. Kist 190 bij 7 5 cm. Geraamte slecht bewaard. Geplunderd.

1. Bikonische pot (h. 12,9 cm); roodbruine klei; goed gebakken; zwart, ver-weerd oppervlak.

Naast linker scheenbeen.

2. Scramasax (1. 45 cm); houtresten aan hecht; bronzen nietjes (1. ca. 7 mm) en twee bronzen schedenieten ( 0 1,7 cm) met kerfrand; lederresten.

Links op bekkenhoogte.

3. Rest van vergane bronzen nietkop, vermoedelijk van beslagplaat. Links op borsthoogte.

4. Bronzen gesp met beslagplaat (1. 7,8 cm); gleuven op de beugel; plaat met dwarsgleufjes op de randen; één bronzen niet bewaard.

Bij hecht van scramasax.

5. IJzeren beslagplaat (1. 4 cm); resten van twee ijzeren nieten. Op scramasax.

6. Grijze vuursteen (1. 3,5 cm). Binnenzijde rechter scheenbeen. 7. Mes (1. 12,7 cm).

Op blad van scramasax. 8. -9. Brons- en houtresten. 10. Zevenenvijftig kralen:

1. - Amber kraal.

2 tot 6. - Glas zonder versiering: 2 - 6. spiraalvormig, blauwgroen en groen. 7 tot 51. - Glaspasta zonder versiering: 7 - 12. spiraalvormig, geel; 13 - 39. ring- tot tonvormig, roodbruin, groen en wit; 40 - 45. bikonisch, rood-bruin, glanzend wit en geel; 46. amandelvormig, olijfgroen; 47 - 51. pris-matisch (vijf vlakken), blauwwit, olijfgroen en blauwgroen.

(37)

52 tot 57. - Glas pasta met versiering: 52. cylindervormig, wit ( verdwenen spiraaldraadversiering); 53. bikonisch, groen (verdwenen spiraaldraadver-siering); 54 - 55. balkvormig, roodbruin met gele stippen; 56 - 57. ring-vormig, lichtgroen met gele stippen.

GRAF 114

Kuil: 222 bij 100 cm. Kist: 190 bij 70/58 cm.

Bikonische pot (h. 13,8 cm); bruine klei; goed gebakken; sporen van zwart oppervlak; rolstempelversiering vier maal spiraalvormig.

Voeteinde links.

GRAF 115

Kuil: 233 bij 85/75 cm. Kist: ca. 210 bij 70 cm. Geraamte slecht bewaard. 1. Tuimelbeker (h. 6,5 cm); blauwgroen glas met luchtbellen; geribd.

2. Scramasax (l. 35,5 cm). 3. Bijl (l. 20,5 cm).

Oorspronkelijk op de kist gelegen; verbrijzelde nr. 1 bij zijn val. 4. IJzeren gesp (l. 6,7 cm) met schildtong; drie bronzen nietkoppen. 5. Opengewerkte bronzen beslagplaat (l. 5 cm).

6. - 7. Bronzen beslagplaatjes (l. 2,6 cm); ingedreven vogelkopmotief en krin-getjes; drie bronzen nietkoppen.

8. Bronzen beslagplaatje (l. 2,4 cm); drie bronzen nietkoppen; ingedreven drie-hoekjes en kringetjes.

9. Mes (l. 10,3 cm). 10. Vuurslag (l. 10,2 cm). 11. Vuursteen (l. 5 cm).

Bij nr. 10.

12. Ronde vlek bestaande uit vergane materie, vermoedelijk leder met hout. Voeteinde, linker kisthoek.

GRAF 116

Kuil: 240 bij 70/90 cm. Geraamte slecht bewaard.

GRAF 117

Kuil : 240 bij 70 cm.

GRAF 118

(38)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Timmers koos uiteindelijk voor een beeld van Christus die vanaf zijn kruis naar beneden reikt om.. mensen naar boven te

Deze bijlage toont of de respondenten vinden dat de celebrity’s goed bij de merken passen en of er verschillen zijn tussen de celebrity’s als endorser voor een merk.. De

Voor mogelijke, andere maatregelen kan ik ver- wijzen, zoals vermeld in de beleidsnota Leefmi- lieu, naar het ontwerp van Vlaams Klimaatbeleids- plan 2006-2012 dat in 2005

Gelet de motie, de discussie en de conclusie tijdens de presentatieavond over het onderzoek met conclusies en advies van BügelHajema ligt een beslissing als voorgesteld die

Van de toekenning van de Bronzen legpenning van de gemeente Gooise Meren wordt een register bijgehouden, waarin tevens zijn opgenomen de door de voormalige gemeenten Naarden,

De ventilatie-unit reageert nu niet meer op de draadloze bedieningsschakelaar(s). Het afmelden van één bedieningsschakelaar meldt automatisch alle bedieningsschakelaars, regelaars

Het oefenwerkblad hoort bij blok 2 van De wereld in

Aalsmeer - Op zaterdag 27 maart wordt voor iedereen van 18 jaar en ouder een Bacardi Beach Party ge- organiseerd in ’t Podium van Dorps- huis Kudelstaart.. Denk aan de Ca-