• No results found

Waarnemingen aan de makrofauna van enige krabbescheervegetaties in Noordwest Overijssel I

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Waarnemingen aan de makrofauna van enige krabbescheervegetaties in Noordwest Overijssel I"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Waarnemingen aan de rnakrofauna van enige k r a b b e s c h e e r v e g e t a t i e s

in Noordwest O v e r i j s s e l

door

L.W.G. I l i g l e r .

t 3

-I960

I n l e i d i n g ;

In de periode 26-7 tot 5-8 19^5 werden enige monsters genomen

in-plasjes bij Belt Schutsloot, te weten Dirkswijde, Vossebelt en Mastenbroeker Kolkje o In ieder van deze plasjes werden twee punten uitgezocht, waar met

het blote oog zichtbare waterdieren zijn gevangen, steeds zo, dat de monsters twee aan twee vergelijkbaar zijn» Het ene punt lag aan de aan het open

water grenzende rand van een krabbescheervegetatie, waar vrijwel uitsluitend krabbescheerplanten groeiden, soms met een enkel kikkerbeetplantje er

tussen. Het andere punt werd gekozen midden in de krabbescheergordel, waar de vegetatie veel dichter was en bestond uit krabbescheer, kikkerbeet,

kroossoorten, waterscheerling en lisdoddeo Hierdoor ontstaat een vrij grove selectie, die niet alleen kwalitatief verschillen binnen de plantengordel oplevert, maar, door de methode van vangen ook .kwantitatief. Een monster bestond namelijk uit dieren, die van twee grote krabbescheerplanten werden gehaald, alsmede de dieren, welke gevangen werden door met een schepnet twee slagen van ongeveer twee en een halve meter door de vegetatie te maken op een diepte van 25 tot 50 centimeter,, Op deze manier zijn de zes monsters onderling vergelijkbaar en ook met elders te nemen monsters in kwantitatief opzicht te vergelijken.

De determinatie van de slakken is gecontroleerd door L.J.M. Butot, de determinatie van de libellen door B. Kiauta, terwijl de kokerjuffers nog door een specialist moeten worden bekeken- De opgaven van deze laatste dieren bevatten dan ook nog enkele onzekerheden.

Gegevens over de monsterpunten s

Het chloridegehalte bedroeg bij Dirkswijde 1', 58 nig/l, bij Dirkswijde 2 57 mg/l? bij Yossebelt 1 en 2 resp. 48 en 53 rag/l en bij Mastenbroeker Kol!

1 en 2 62 en 58 mg/l, waarbij het monster aan het open water 1 is genoemd en het «ïonster fn de vegetatie 2.

(2)

2.

De monsterpunten 1 liggen alle aan de buitenzijde van de krabbe-scheervegetatie, grenzend aan open water.

De monsterpunten Dirkswijde 2 en Mastenbroeker Kolk 2 lagen dicht bij de vaste wal? liet monsterpunt Yossebelt 2 lag midden in een vele

meters diepe krabbescheergordel» Bij dit laatste punt groeide dan ook geen lisdodde» Bij Vossebelt 1? (dat aan de westzijde van de plas was gelegen) waren de planten begroeid met draadalgen en Gloeotrichia sp.s welke aan-groei bij Vossebelt 2 vrijwel ontbrak.

De krabbescheergordel in het Mastenbroeker Kolkje was eveneens zeer breed (tenminste vijf meter)s terwijl deze in Dirkswijde niet meer dan een meter of twee was o

Resultaten;

In de tabel staan de organismen? die op de bovenbeschreven wijze gevangen zijn- Tevens zijn opgenomen insekten welke óp het water leven en die niet volgens een bepaalde op kwantitatieve vergelijking gebaseerde methode bemachtigd zijn. Deze dieren werden alleen gevangen als ze vlak bij de boot zaten? binnen bereik van het net dus en niet gedurende een

vastgestelde tijd» Hét gaat omGerridae, Microveliidae, Mesoveliidae? Gyrinidae en Collembola.

Het +teken in de tabel duidt alleen op de aanwezigheid van zekere dieren. De dieren zijn in de tabel systematisch gerangschikt, verdeeld in klassen.

(3)

J.

Dirkswijde Vossebelt Masten.brosker kolkje 1 2 1 2 1 2 HYDROZOA H y d r a TURBELLARIA c f . Heso*fcoina D e n d r o c oe lum l a c t e u i n ( O . F . M ü l l e r ) B d e l l o c e p n a l a p u n c t a t a ( P a l l a s ) D u g e s i a l u g u b r i a ( O . C . S c h m i d t ) P l a n a r i a t o r v a ( O . F . M ü l l e r ) P o l y c e l i s n i g r a ( O . P . M l 1 e r ) P o l y c e l i s n e p t a / t e n u i s OLIGOCHAETA o f . L u m b r i c u s S t y l a r i a l a c u s t r i s ( l . ) HIRU#DINEA G l o s s i p h o n i a c o r n p l a n a t a ( L . ) G l o s s i p h o n i a h e t e r o c l i t a ( L . ) H e l o b d e l l a s t a g n a l i s ( L . ) T h e r o m y z o n t e s s u l a t u m ( O . P . M u l l e r ) H e m i c l e p s i s m a r g i n a t a ( O . P . M ü l l e r ) H a e m e n t e r i a c o s t a t a ( M ü l l e r ) p i s c i o o l a g e o m e t r a ( L . ) H e r p o b d e l l a o c t o c u l a t a ( L . ) H e r p o b d e l l a t e s t a c e a S a v i g n y H e r p o b d e l l a " t e s t a e e a T a r - n i g r i c o l l i s G» B r a n d e s CRUSTACEA O s t r a c o d a A s e l l u s a q u a t i c u s ( L . ) A s e l l u s m e r i d i a n u s R a c o v i t z a A s e l l u s s p . Gammarus c f . p u l e x ( L . ) IFSECTA C l o e o n d i p t e r u m ( l . ) C a e n i s r o b u s t a E a t o n fcgrgÉeftcfyjWidi,''Jii_i (BJ-'T) P y r r h o s o m a nymphula ( S u l z . ) C o e n a g r i o n p u l c h e l l u m v a n d e r L. Aeschna cysßiea ( M ü l l e r ) Aeschua v i r i d i s ( E v e r s i n . ) C o r d u l i a a e n e a ( l . ) Sympetrum v u l g a t u m ( L . ) Sympetrum f l a v e o l u m ( L . ) Z y g o p t e r a z e e r j u v . H a l i p l u s s p . juvo H y d r o p o r i n i j u v . D y t i s c i d a e j u v . I l i b i u s f e n e s t r a t u s P . Rh.au t u s e x o l e i u s P o r s t . A c i l i u s s p . j u v e G y r i n u s m a r i n u s G y l l . Hydro-phi l i n a e j u v . H e l o d i d a e j u v . P h i l h y d r u s t e s t a c e u s P . 2 .2

-3

1 2

6

3

2 1

5

1 2

6

5

^

i

1 1 1

5

2

7

6

20

6

19

36

1 1 2 10

7

+ il 20

3

1 1

3

2 1 1 1 1 1 10

3

5

130 3 23 30 1 2

7

5

1 16

35

19

6

1 1

7

15 1

35

11 1 1 12 1

9

35

1 2 1 1

4

9

+ 10

5

20

15

1 1 2

1

2 2 1 2 1 10 2

18

3

1

3

10 30

45

2

4

2

7

10 13 2

56

19

3

1

5

4

1 1

7

l 14 30

9

3

2 1 10

4

1 1

4

9

3

4

7

2 1 1

3

(4)

A<-D i r k s w i j d e V o s s e b e l t M a s t e n b r » k o l k j e 1 2 1 2 1 2 A g r a y l e a m u l t i p u n c t a t a C u r t » O x y e t h i r a c o s t a i i s G u r t o H o l o c e n t r o p u s d u b i u s Eambo H o l o c e n t r o p u s p i c i c o r n i s Steph.,. Cyrnus i n s o l u t u s Mcc Lach« P n r y g a n e a g r a n d i s L. Agrypnea p a g e t a n a C u r t « T r i a e n o d e s b i c o l o r C u r t » O e c e t i s f u r v a Hamb . ., L i m n o p h i l u s >lionbiouc Lu^oJ**o &+*".

L i m n o p h i l u s f l a v i c o r n i s Fbro T r i c h o p t e r a s p . (ook l e e g h u i s of pop) P a r a p o n y x sp„ L e p i d o p t e r a juVo "P-Io

rii

,n

r

,|

'"

T

"' o'

,

r

r

°—

S t r a t i o m y s s p , Chironomus spo Chaoborus sp« Notonecta glauca L. Notonecta sp» juv, Naucoris spo juv»

Plea minutissima Fuess» Gerris odontogaster (Zett»)

G e r r i s a r g e n t a t u s Solium» G e r r i s sp»

Microvelia reticulata (Burni.)

M i c r o v e l i a u m b r i c o l a Y/rob» M e s o v e l i a f u r c a t a Muls« & Hey Cymatia c o l e o p t r a t a ( P a b . ) H e s p e r o c o r i x a l i n n e i ( F i e b o )

Sigara fallen! (piebo) Sigara striata (L.) Sigara fossarum (leach.) Collembola

67

l

l

3

2

1

42

7

i

12

3

4

-T

1

44

l

4

1

?

1

1

1

4

9

1

25

44

10

3

47

3

9

11

3

2

13

2

11

1

32

2

1

10

1

1

1

1

8

10

1

12

4

3

1

7

2

2

2

65

10

1

•f

1

25

186

11

7

1

1

4

2

32

10

1

1

9

AR AC M ID A Argyroneta aquatica (L.) Hydrachnellae GASTEROPODA Bithynia tentaculata (L.) Bithynia leachi (Shepp„) Viviparus contectus (Millet) Valvata cristata Mull»

Acroloxus lacustris (L.) Planorbis corne us (L.) Planorbis planorbis (L«) Planorbis vortex (L.) Planorbis cont ortus (L.) Planorbis albus (MU11«) Planorbis complanatus (L.) Planorbis vorticulus

Physa fontinalis (L. Limnaeastagnalis (L, Limn&ea auricularia Limnaea ovata (Drap

Limnaea palustris {Hull») Myxas g lut in osa (ïllillo) Succinea sp„

Segmentina nitida (MUH») LAMELLIBRANCHIÀTA Sphaerium corneum (L.) Pisidium sp»

1

90

1

l

2

3

1

2

6

•1 A

3

6

3

63

5

l

1

2

14

7

47

4

1

17

14

11

10

2

6

4

73

3

4

4

35

1

3

2

6

7

33

2

3

3

6

17

2

11

1

20

1

1

6

4

4

2

1 1

317

2

5

6

l

41

1

4

29

6

15

2

2

3

11

1

1

1

16

1

72

6

6

1

35

1

10

4

2

27

5

24

(5)

Diskussie :

Het aantal waarnemingen is te gering om conclusies te trekken. Het is misschien Y/ei nuttig om enige "schijnconclusies" te bespreken? zodat bij een voortzetting; van liet onderzoek op bepaalde problemen gelet kan v/orden»

Allereerst kunnen v/e de vraag' stellen? of de gevolgde methode in .kwalitatief en kwantitatief opzicht bevredigend is»

Eet aantal gevangen soorten is ongeveer honderd, waarvan 44 soorten-in alle drie plasjes voorkomen» Dit is msoorten-inder dan vijftig procent. Er zijn 31 soorten, die uitsluitend in één der plassen gevangen zijn, nl. 12 in de Mastenbroeker Kolk, 10 in Dirkswijde en 9 in de Vossebelt» In dit laatste water zijn 31 soorten niet gevangen, in Dirkswijde 29 en in de Mastenbroeker

Kolk 26 o

Deze getallen duiden n,i, op een te beperkte monstername. Door het monster te vergroten kan dit ondervangen worden, terwijl dan tevens in kwantitatief opzicht een vollediger beeld kan ontstaan. Het is ook mogelijk om meerdere malen per jaar of zelfs per seizoen te vangen, wat naast wat

grotere praktische bezwaren; het voordeel biedt van het ondervangen van seizoensfluctuaties » Een en ander moet experimenteel bepaald v/orden«

Het lijkt mij goed eens gedurende één jaar te monsteren in voorjaar, zomer en najaar en tevens het monster uit te breiden tot 5 grote krabbe-scheerplanten en 5 halen met het schepnet, zodanig dat één monsterpunt

2 een oppervlakte van ongeveer 50 m beslaat»

Wellicht is later bij statistische verwerking van de gegevens een doeltreffende methodiek te ontwikkelen, die op meerdere plaatsen gebruikt kan worden bij onderzoek van krabbescheervegetaties« Als we dan vervolgens nagaan in de tabel, hoe de verschillen optreden, dan zijn daar twee benade-ringswijzen mogelijk» In de eerste plaats s wat zijn de verschillen tussen de drie plasjes» voorzover dat uit de makrofauna misschien is te concluderen? En in de tweede plaats s v/at zijn de verschillen tussen de monsters, die aan de buitenkant van de vegetatiegordel zijn genomen, (l) en die, welke meer naar het vasteland midden in de krabbescheer genomen zijn (2)?

Pij mogelijke verschillen in faunistische samenstelling tussen de plasjes valt dan de aandacht op soorten die in "grote" aantallen aanwezig zijn in een of twee wateren en in de overige volledig ontbreken. Enkele voorbeelden van zulke soorten zijn;

Stylaria lacustris alleen in Dirkswijde en Vossebelt.

Myxas glutinosa en Holocentropus dubius (als de polycentropidae tenminste goed gedetermineerd zijn) alleen in Yossebelt,

(6)

Sigara fallen! alleen In Dirkswijde en Hastenbroeker Kolkje, Limnaea auricularia alleen in Dirkswijde o

Een omstandigheid? die de Vossebelt kan doen verschillen van de beide /invloed van de

andere wateren? is de/„Aremberger Gracht ? terwijl het optreden van lev/el in dit gebied van plaats tot plaats eveneens voor wisselende situaties verantwoordelijk kan zijn» Zo mogelijk dienen deze belangrijke invloeden geïdealiseerd en eventueel gemeten te worden»

De monsters ïn de vegetatie zijn soortenrijker dan de monsters langs de rand. Dit Is alleen in het Hastenbroeker Kolkje niet gebleken? waar 58 soorten in (l) en 50 In (2) zijn gevangen» Bij Dirkswijde en Vossebelt lagen deze verhoudingen respectievelijk 37 tegen 6l en 40 tegen 64»

Het aantal soorten dat uitsluitend in (l) is gevangen, bedraagt 16? het aantal soorten alleen In (2) is 26»

De voorkeur voor (l) lijkt vrij evident bij Piscicola geometra? Sigara falleni? Sigara striata en Sigara fossarum»

In (2) zijn het de vliegelarve Stratiomys sp» en de slakken Succinea sp., Lymnaea palustris? Segnentina nitida en Planorbis contortus, die een vrij duidelijke voorkeur aan de dag leggen» Ook bij de slakken Bithynia tentaculata

en Planorbis vortex treedt oen dergelijk verschil in voorkeur op» De laatste zit vooral in (2)? terwijl Bithynia tentaculata voornamelijk in (l) is gevangen.

Uit de tabel zijn verder nog vele vragen te destilleren? die slechts door een voortgezet onderzoek beantwoord kunnen worden, V/aar om zijn er bv » zo weinig kevers gevangen? Zijn ze er niet of zwemmen ze te snel weg? K»men de Polycelii-soorten werielijk vrijwel uitsluitend in het Hastenbroeker Kolkje voor? of zijn ze over liet hoofd gezien of toevallig gemist?

Komt Glossiphonia heteroclita in krabbescheer (in de zomer) meer voor da,n Glossiphonia complanata? In het algemeen schijnt G. eomplanata talrijker te zijn (Dresscher '6<?) » Deze en soortgelijke problemen kunnen voor een groot deel opgelost v/orden door verder onderzoek? zowel in Noordwest Overijssel als elders in Stratioteta (krabbescheervegetaties)» In het kader van de RTVON-projecten II 75, II 80 en H 87 zal hier door rapporteur aan verder worden

(7)

Literatuur 2

Dresscher» Th.» No & Ho Engels i960, De Nederlandse bloedzuigers (ïïiru^dinae) » Wetensch, Mededel o IûH'IV; ar. 39 =

Har tog, O, den? ±9<o2i De Nederlandse platv/ormen - tricladida» ^etensciu Liededel o KNWY, ar, 42 =

Leentvaar, P», 1960s Hydrobiologische Waarnemingen in het Plassengebied van MW-Overijsselo Rapport EIYOF.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In het beleidsdomein Ruimtelijke Ordening heeft deze firma voor een aantal opdrachten wel een offerte ingediend, zowel voor opdrachten die voor- afgaandelijk werden bekendgemaakt in

schaap beer stier hengst lam ram haan hen kuiken kalf koe merrie veulen zeug varken. mannetje vrouwtje

Kijk of je nog plek hebt voor extra informatie, bijvoorbeeld hoe oud een wolf wordt of hoeveel wolven er in een roedel leven. Stap 4

© Malmberg, 's-Hertogenbosch | blz 2 van 3 Pluspunt 3 | groep 4 | Dieren verzorgen.. 2

© Malmberg, 's-Hertogenbosch | blz 2 van 3 Pluspunt 3 | groep 4 | Dieren verzorgen.. 2

BAMA-structuur – Opleiding verpleegkunde Binnen België hebben wij momenteel twee oplei- dingen verpleegkunde : gegradueerde verpleeg- kundige, die binnen de

De liberale stroming werd zo wellicht een onaantrekkelijk onderzoeksobject, niet alleen voor de liberalen zelf – ‘huishistoricus’ Henk Vonhoff is wellicht de uitzondering die de

Een politiek die mensen recht doet, stelt niet het individu centraal, maar geeft ruimte aan de relaties die mensen aangaan.. In hun privéleven