50
door
een
wetenschappelijk aangetoonde, verantwoorde rende-mentsverbetering. En om dat laarste gaat het toch.\Wat betreft de omloopsverschillen tussen populieren
in
bijvoor-beeldItalië
en Nederland nog l.ret volgende:Ook
in
Nederland is het nu door het gebruik van nieuwe, snelgroeiende popuiierenmogelijk om
populieren
met
vergelijkbarekorte
omlopen
te telen;dit
dankenwij vooral
aan het Nederlandsebosbouwkun-dig
onderzoek, dat een groot deel van deze snelgroeiende popu-liererassen heeft geproduceerd, en datmèt
het Belgische onder-zoek opdit
gebiedin
Europa vèr aan de top staat.Samenvattend kan ik het pessimisme van de heer
De
Sonnaville ten aanzien van de Nederlandse populierenreelt enmet
betrek-king tot
dekwaliteit
van de gronden, waarop onze populieren-beplantingen worden aangetroffen, zekerniet
delen. Daartegen-over staatdat
hij
met
zijn
artikei
gewezenheeÍt
op
een Paar belangrijke lacunesin
onze kennis,m€t
nameten
aanzien van de grondbewerkingbij
de aanplant van populier. Verder heefthij
terecht nog eens aandacht gevraagd voor de grote betekenisdie
een verhoging van deproduktiviteit
van populierenbeplan-tingen voor de financiële bedrijfsresultaten heeft.J. T. M.
van
Broekhuizen
/
Populieren en
wilgen
langs
de Donau
en
deZwaÍte
Zee in Roemenië
t)
(ll)
Landbouwhcgeschool, Afdeling !-loutteeltIn het
eerste deel van dit artikel, dat in het mei-nummer is ver-schenen,zijn enige
algemene facetten besproken. Tevens werd eenindruk
gegeven van de groei-omstandighedenin het
gebied van de Donau en werdkort
uiteengezet hoe daartot
omstreeks1!63 populieren werden
geteeldin meerklonige
opstanden.In
het onderstaandeartikel komt
de huidige teeltwiize vanpo-pulieren
in het Donau-gebied
ter
sprake,waarbij
ook aandachtwordt
besteed aande wiize waarop
het
populiere-
en
wilge-plantsoenwordt
gekweekt.In het
derde en laatste deel, te publicerenin
een volgend num-mer, zal een recenteontwikkeling
in
de populiereteelt langs de Donau,die
verband houdtmet
het afnemen van de rietcultuur,worden
behandeld. Tevensverdient
dan onder meerde
wiize waarop populier enwilg
een taak vervullen bij de beschermingvan rivierdijken
de aandacht.De
huidige teeltwijze:
eenklonige beplantingenAlle beplantingen
die
thans worden aangelegd bestaanuit
éénkloon
enwel
'Robusta' (R16),
'Celei'of
'I
2L4'. \7elke kloonwordt gebruikt
hangt af van de omstandigheden en van de eer-der besproken eigenschappen van de klonen.De
opbrengst van deze beplantingenis
L0-30%
hoger dan
die van
de
oudere, meerklonige beplantingen.Het
doel van de
aanlegis
overwe-gend de produktie van hout voor de celiulose-industrie'n
Plantsoen en plantsoenvoorzieningIn
tegenstelling tot Joegoslavië, waar veel groot, meeriarig plant-soenwordt gebruikt,
geschiedtde
aanlegvan
de beplantingen langs deDonau en
andererivieren
in
Roemeniëmet
eenjarig plantsoen. Een gedeeltevan
deze bossenwordt
aangelegd op terreinen die vanaf het vroege voorjaar vóór het begin van het groeiseizoentot
vaak ver inmei
en zelfstot in juni of juli
min
of meer regelmatig
tot
een hoogtevan 1
tot 2 m onder
water staan.Zou
men groot, meerjarig plantsoen gebruiken, dan zoudit
tijdens een overstromingsperiode voor een groot deel bovenhet water
uitsteken.Dit
bovenste deel zou gaanontluiken
en beginnen te groeien.Het
-
bij
pas geplant plantsoen nog kleine-
wortelstelsel,kan
doordathet zich
onder water bevindt, nogniet
of
nauwelijks actief worden.Begint het water
eenmaal te zakken, dan gaatdit
zo sneldat het
na enkele dagen toc5 m
lagerkan
staan.Hoewel de
te beplanten terreinen gewoonlijk
bestaanuit
zand met kleilagen treedt er dan spoedig een tekort aan water op.Dit
des te meer omdat de zomer vanaf juli droogen
warm (tot
meer
dan40o
C)
is.
De
slechts gedeeltelijkin
blad staande en groeiende, grote plant, waarvan dewortelactivi-teit
dan nog zeer beperkt is, verkeett onder die omstandighedenin
eenlabiel
fysiologisch evenwicht enloopt,
naar de ervaring leert, grote kans te sterven.Eenjarige 'Robttsta', aorige bert'st oP
1 x 4 n
geplant. Boden doot olerstroningin
1971 ouerdekt door t,rij grof zand..Het veel kleinere,
1,8-2,t m
hoge, eenjarige plantsoen daaren-tegen komtbij
een overstroming geheelof
grotendeels onderwater
te
staan.Het
blijft
daardoortijdens
de overstromingin
rust
enbegint
pas in ziln geheel, dus zowel boven- als onder-gronds, te groeien nadat l.ret water is verdwenen.In dit
verbandis
een bijkomend voordeel van het eenjarige plantsoen dat hetminder diep hoeft te worden
geplantdan het
meerjarige. De wortels komen daardoor snellerbtiiten
hetmilieu
met een over-vloed aan water. I7ant hoewel het water snel zakt, gebeurt l.retten
gevolgevan de textuur van
de bovengrond somsook
wel dat deze nog lang teveel vocht bevat. Dan kan20-30 cm dieper planten veroorzakendat
de wortels3-4 weken langer
lasc van een overmaat aanwater
ondervinden. Zelfs al duurtde
over-stromingtot
in juli
dan heeft dit plantsoen nog gelegenheid om aan te slaan, te groeien en een zodanig worteistelsel te vormen dat een eventuele overstroming in het volgende jaar beter door-staan wordt.\íel
kan dan nog bij ernstige oversuomingen met ijsgang (ijs tot 50 cm dik) grote schade worden aangericht.In
1963werd
daardoor 2.200 hapopulier en
365 hawilg
ernstig beschadigd, d.w.z.2l
Vo van de oppervlakte, geplantin
de pe-riode 1960-1962.Zoals hiervoor reeds
werd
vermeld,wordt al
het plantsoenge-kweekt
in
de twintig
regionalekwekerijen. Deze
ontvangen stekmateriaalvan het
instituut
in
Magurelevoor
het
opzetten van moerstoven. Deze planten leveren op hun beurt de stekkenvoor het
kweken vanhet
plantsoen.De
populierestekken wor-den, afhankelijk van het ras ell van klimaat en bodem, gestoken 1) Foto's: Van Broekhuizen51
in
verbandenvan
100x
20 cmtot
150x 40
cm. \Tilgestekken worden uitgezetop 70
x
20
cm.De
terreinen worden vooraf30-35
cm diep geploegd en daarna bewerktmet
de schijveneg.De kwekerij te Braila aan de Donau, die door ons werd bezocht,
wordt
regelmatig geïrrigeerdmet
water
uit
de rivier.
Dit
isnoodzakelijk omdat
van de
jaarlijkse
neerslagvan 440
mmslechts 150
mm
in
de zomervalt
bij
temperaturentot 35o
C. Naast bemesting met kunstmest en compostwordt
groenbemes-ting
toegepast.Ziekten worden,
wanneernodig en
mogelijk, voorkomenen
zonodig bestredendoor
het gebruik
van
che-mische middelen.Het viel
de deelnemersop dat op
dezekwe-kerij hier
en daarin
de moerplantenvrij
veelvirus
voorkwam.Dit
is
bedenkelijk omdat dezeziekte
in Zuideuropese
landenvooral op P. deltoides
-
een soortdie ook in
Roemenië onder-zochtwordt op
geschiktheidvoor
depraktijk
-
ernstige groer-stoornis kan veroorzaken.Bij informatie
bleek dat mendit
nogniet had
overwogenen nog
geen maatregelenhad
genomen.Maatregelen
lijken
echterwel
gewenstom verspreiding
van deze ziekte tegen te gaan.De
controle op rasechtheid en raszuiverheid geschiedt door het centraleinstituut
te Magurele.Ook
de kwaliteitscontrolewordt
door
dit instituut
uitgevoerd.Bij
euramerikaanse populieren enwilg
wordendrie
kwaliteitsklassen onderscheiden, gebaseerd op dedikte
van de scheut.Bij
eenjarig plantsoen en eenjarigplant-soen
met
tweejarigewortel
moet de diameterbij
de wortelhalsbij
de
klassenI,
II
en
III
achtereenvolgenszijn:
meer
dan25 mm; 16
tor25 mm en
i0
tot
15mm.
Bij
tweejarigplant-soen en tweejarig plantsoen
met
dÍiejarigewortel dient
dedia-meter
op
1 m
hoogte
achtereenvolgenste
zijn:
meer
dan 35mm;
25tot34 mm
en 15tot24
mm.In
alle gevallenmoe-ten de wortels minstens 10
cm
langzijn. Door
gebrek aantijd
-
het wasniet
de enige keer dat wein tijdnood
raakten-
was het niet mogelijkrn te
gaan hoe het meerjarige plantsoenwordt
doorgekweekt.
Dit
plantsoenwordt
slechtsgebruikt
voor
be-plantingen met
eenwijd
planwerband en
gecombineerd mettussenbouw van andere gewassen en voor wegbeplantingen.
b
Aanleg en verzorgingDe aanleg geschiedt
in
verband met de voorjaarsoverstromingenin
het
najaar, nadathet
geheleterrein 30*35 cm diep
is
ge-ploegd,
in
een plantverband van4
x
4 m. De
plantgatenzijn
groot,
nl.
50x
50x
50 cmtot
60x
60x
80 cm.Het
eenjarigeplantsoen
wordt 15-30 cm
diepergeplant dan dat het op
dekwekerij stond. De planten
moeten volgensde
voorschriftenvlak boven de
wortelhals minstens16 mm
dik
zijn;
dunnereplanten mogen
alleenbuiten
het
overstromingsgebiedvan
deDonau worden gebruikt.
De
grondwordt
de eerstevier
jaren enkele kerenper
jaar meteen
schijvenegbewerkt.
Meestalwordt
vervolgensde
grondjaarlijks bewerkt
tot een
jaar voor de velling.
Dit
is
vooralnoodzakelijk na overstÍomingen omdat de bodem dan bedekt is
met een dichte laag
klei oÍ
zand.Hoewel de bodem op vele plaatsen vlak langs de Donau bestaat
uit
gelaagde zandige grondenwordt
noch
bij
de
aanleg nochlater bemesting toegepast.
De
na de overstromingen achterblij-vendekleilaag
bevatnl.
ca.200 kg
actievestikstof per ha
endaar overstromingen
op
dergelijke terreinen gemiddeldelke
2tot
5
jaar plaatsvinden,wordt
de
stikstofvoorraad steedsvol-doende aangevuld.
De
overstromingen noodzaken behalvetot
extra inboeten somstot
een andere verzorgingsmaatregel.Als de
bomennog
nietouder
zijn
dan tweeof drie
jaar(44
m
hoog) gebeurt het weldat de
top
onder invloed van het stromende water omlaagbuigt
en
daarbij
onder waterkomt. Het
meegevoerdeslib
hecht zichaan de
bladerenwaardoor
deze zuraarderworden.
Dit heeft
weertot
gevolg dat de toptot
op de grondbuigt
en dan bedektPopalierestarn, gebogen ten geoolge 7,dfi têcente ouerstromingen; uormtr
recbtoP groeiende tuaíeiloten,
De ratu afgehaáte zijtdk ;r de oorspronkelijke top. De doorgaande stant is ontstaan tri, udteilot (zie tekst).
4
H
52
wordt met een laag
slib.
Dit
verhindert het
oprichtenvan
detop
na het zakken van het water. In de omgeving van de plaats van de sterkstebuiging
van de stam ontstaan dan éénof
enkele recht omhoog groeiende waterloten die, afhankelijk van de om-srandigheden,in hetzelfde
seizoennog
1 tot 3 mlang worden.Niets is dan eenvoudiger dan één
scheutte laten
doorgroeien als nieuwetop en
de oorspronkelijke,nu
omlaag gebogen topte
verwijderen.In mei van het
tweede jaar na aanlegwordt
tot
1m
hoogte ge-snoeid.De
tweede en tevens laarste snoei geschiedt onmiddellijk na dedunning
in het
zesde jaar enwel
tot 6 m
hoogte, d.w.z. die hoogtedie
nog net zonder ladder goed kan worden bereikt. Eénman
snoeitin
'Robusta'per
dag t
ha
(300
bomen).Het
aantal
te
snoeien takkransenis
vergelekenmet
Nederlandse omstandigheden gering, omdat de hoogtegroei per jaar en daar-mede de afstand tussen de takkransen 3,5m
kan bedragen.Het tijdstip
van dunning
is
bij
'Robusta'in
principe
zes jaar na de aanleg.Het kriterium
voor hettijdstip
van dunning is deverhouding
tussende hoogte
in m
en de diameter
op
borst-hoogtein
cm. Dezedient
volgens deervaring
1 te
zijn. Dunt
men
later dan worden de
bomente slank
en lijden
dan
vanwindbreuk en -worp.
Bij
deze schematischedunning
wordc 50 Vo van het stamtal verwijderd en wel elke tweede boom.c
GroeiIndien
deplanten
de eerste tweejaar
goed zijn doorgekomen,is
het
grootste gevaarvoor
schadedoor
overstromingengewe-ken, omdat de
hoogtegroei onder gunstige omstandigheden 3tot
4
m per
jaar kan bedragen en dediktegtoei
3 cm.De
eind-kap
geschiedtna 15 jaar.
De gemiddelde jaadijkse
aanwas be-draagtbij
de veel voorkomende tweedeboniteit
ongeveer 25 m3 per ha. Onder bijzonder gunstige omstandighedenwordt
de eer-ste boniteitbereikt met
een gemiddelde jaadijkse aanwas van 30 mBper
ha en meer.In dat geval
wordt
veelalop
tienjarigeleeftijd
een tweededunning van
50/o
uitgevoerd enwordt
de opstandop twintigjarige leeftijd
geveld.In
alle
gevallen wordt het grootste gedeeltevan
het
hout
be-stemdvoor pulphout
en eenkleiner
gedeeltevoor
fineer, luci-fersen
zaaghout.Combinatie van populier met
andere gewassen\(/anneer
niet de
produktie van pulphout,
maar díevan
zaag-en
fineerhouthet
voornaamstedoel
is, danwordt
meestal eenwijder
planwerband
gebruikt en de teelt van
populieren
zomogelijk
gecombineerdmet
deteelt van
andere gewassen.Dit
P.'Rob*sta'
(R
16) net sojabonen. Aanlegin
ooor'jaar 1971 tnei tuee-'jarig plan.tsoen.kan
zondermeeÍ
op
ingedijkte
terreinen.Op
overstromende terreinen hangt de mogelijkheid van deze combinatie af van de frequentie, deduur en
de hoogtevan
de overstromingen. Hetzijn
in dit
geval dus de hoogste terreinendie
daarvoorin
aan-merking
komen.
Als
populiererassenworden
naast 'Robusta' alleen'Celei'
en'I
214'gebruikt
in
een plantverband van soms4 x
4 m,maar gewoonlijk
5x
5 m of6
x 6 m.Als
tussenteeltworden
gekozen o.a.mais,
watermeloen, aardappel, sojaboon, voederbiet en framboos.I7elk
gewas men kiest hangt vooral afvan het
plantverband.Bij 4 x
4 m
kan
mais gedurende tweejaar,
aardappel gedurendedtie
jaar, maar watermeloen slechts gedurendeéén
jaar worden geteeld. Frambooskan
alleen met succes worden aangeplantbij
een plantverband van 7 x 7m
en meer en geeft dan navier
jaar de eerste opbrengst.De
aanlegkostenvan
de populierenbeplanting
verdient
mendoor de tussenteelt
in
vele
gevallenvoor
een groot gedeelte terug.Uit
de opbrengst van twee jaar cultuur van mais bijvoor-beeldkan
tot
70 7o van de kosten van aanleg van de populie-renbeplanting worden betaald.Het
is
jammerdat
ons geeninzicht werd
gegeven van dever-gelijking
tussen de groei van populieren zonder enmet
tussen-teelt. Daardooris immers
niet
na te gaan hoe de groeivan
depopulieren
wordt beïnvloed. De indruk
bestaatdat
dit
aspect nogniet of
niet voldoende is onderzocht.!
ry
a
lndeling van de Nederlandse handelspopulieren
Het is de redaktie
gebleken dat lezers vaak moeilijkheden heb-ben met termen als: Aigeiros-groep, euramerikaanse populieren, balsemhybriden, etc. Het gaat hierbijom
rubrieken, waarin de populieren worden ingedeeld.De
redaktie gelooft dan ook aan de wens van vele lezers tegemoet te komen, als ze een overzicht geeft van deze rubrieken, alsmede van de handelsrassendie tot
elk daarvan behoren. Omdat het geslacht Populus een zeer grote variatie van vormen kent,is
een hoofdindeling gemaaktin
eenaantal sekties, waarvan
de voor
Nederland
belangrijkste zijn: Aigeiros, Tacamahaca, Leuce.Binnen
deze sektieskan
een gro-terof kleiner
aantal soorten worden onderscheiden.Tussen deze soorten (soms
van
verschillende sekties!) kunnen weer hybriàenzijn
ontstaan, welke zowelin
de natuurtot
standkunnen
zijn gekomen
als
door doelbewuste
kruisingen,
zoals onder meerop het
Bosbouwproefstation gebeurt. Groepen vandergelijke hybriden worden soms onder een bepaalde naam
sa-mengevat.
Verder kan binnen
een soortdoor
vegetatieve vermeerdering van een bepaalde boom (meestal door stekken) eenkloon
wor-den gevormd,die als
cultuurvariëteit (cultiaar)
onder een be-paalde naamin
de handelwordt
gebracht.Sektie Aigeiros