RESOURCE
Nek aan nek
Twee miljoen
Veganistische petitie
Promovendi moeten
Coverprijs delen | p.10 |
Extra geld voor
‘onderwijsknelpunten’ | p.5 |
‘Te weinig plantaardig eten
op campus’ | p.26 |
Voor iedereen van Wageningen University & Research
nr. 10 – 11 januari 2018 – 12e jaargang
Ken Giller
‘In het veld krijg ik inspiratie’ | p.12
2
>> beeld
NIEUWJAARSDUIK
Tien studenten doken op nieuwjaarsdag traditiege-trouw de Rijn in vanaf het strandje bij de Wolfswaard in Wageningen. De groep was aanzienlijk kleiner dan in voorgaande jaren. De initiatiefnemers hadden er bewust voor gekozen het dit jaar wat kleinschaliger aan te pakken. Ze hadden vooraf geen ruchtbaarheid aan de duik gegeven, omdat ze het de afgelopen jaren te druk vonden. TL, foto Guy Ackermans
nr. 10 – 12e jaargang
>>
25
STUDENTENATELIER
Landschapsarchitecten in spe beginnen bureautje
>>
16
GUYS KEUZE
Nieuwe serie: terugkijken met fotograaf Ackermans
>>
18
NATUURKLANKEN
WUR-onderzoeker ontwerpt geluid bij film over Veluwe
FOTO COVER: LEERSTOELGROEP PLANTAARDIGE PRODUCTIESYSTEMEN
BREXIT-TOPPERS
Heeft de aanstaande Brexit gevolgen voor de Nederlandse universiteiten? Jazeker, stelde de Britse schrijver Simon Kuper onlangs in het Financieele Dagblad. De Brexit leidt mogelijk tot een exodus van internationale docenten en studenten uit Engeland. Nederland is volgens Kuper kandidaat nummer één om wetenschappelij-ke toppers die nu nog in Londen, Oxford en Cambridge zitten, binnen te halen. We hebben al een Britse kennisvluchteling in Wageningen: Ken Giller. Hij had hier niet gezeten als de Britse regering twintig jaar geleden in landbouwonderzoek had geïnvesteerd en als Mugabe niet alle buitenlandse wetenschappers uit Zimbabwe had gezet, legt hij uit in deze Resource (zie pagina 12). Eric Smaling zat met hem in een kroeg in Benin en bracht hem op het idee om in Wageningen te solliciteren. We praten aan WUR momenteel veel over aantallen en kwantiteit, vanwege de groei van de universiteit. Maar de internationale competitie om talent en kennis wordt vermoedelijk alleen maar groter en we willen wel de beste landbouwuniversiteit van de wereld blijven. Brexit opent kansen om kwaliteit binnen te halen. WUR werkt al aan een lijstje met mogelijke nieuwe kennisvluchtelingen uit Engeland.
Albert Sikkema
EN VERDER
4 De Vos is meest geciteerde Wageninger
6 Verkiezing Teacher of the Year 7 Nieuwe eisen voor
varkensstallen
8 Testerink wil zouttolerantie snappen
9 ‘Dapper dat AH duurzaamheid beloont’
20 Stop met presenteren! 24 Een paard in de Hoogstraat 26 Nieuwe kamers aan
Marijkeweg
27 Ondertussen in Rusland
>> Verdien jij een tegel in de Wageningse Walk of Fame? | p.22
WIE O WIE?
Willem de Vos is de meest geciteerde Wage-ningse onderzoeker van de afgelopen jaren, gevolgd door Pedro Crous en Lourens Poor-ter. Dat blijkt uit een analyse van de biblio-theek van WUR.
De bibliotheek telde tussen 2006 en 2016 het aantal publicaties van WUR-onderzoekers die behoren tot de 1procent meest geciteerde arti-kelen in hun vakgebied. In die tien jaar schreef Willem de Vos, hoogleraar Microbiologie, 49 highly cited artikelen. Pedro Crous, bijzonder hoogleraar Fytopathologie en directeur van het KNAW-instituut voor schimmelcultures, kwam uit op 38 veel geciteerde artikelen. Daarna volgt bosecoloog Lourens Poorter, die met 25 toppu-blicaties aquatisch ecoloog Marten Scheffer net achter zich laat.
Deze ranglijst is een vervolg op de citatielijst van Clarivate Analytics van eind vorig jaar. Die lijst, die de meest geciteerde onderzoekers per vakgebied telde, selecteerde negen Wageningse onderzoekers, onder wie Marcel Dicke, Ken Gil-ler en Bart Thomma. Informatiespecialist Ellen Fest miste enkele Wageningse onderzoekers in de lijst, waaronder De Vos, en maakte op basis van de WUR-onderzoekdatabase een eigen lijst. Deze nieuwe lijst zet de citatiescore van Wage-ningse onderzoekers niet af tegen hun vakgeno-ten op andere universiteivakgeno-ten, maar geeft een overzicht van WUR-onderzoekers.
De Vos schreef van alle Wageningers de meeste highly cited papers, maar blijkbaar be-hoort hij qua toppublicaties niet tot de
wereld-top in het zeer competitieve medische domein. Daarentegen publiceren Dicke en Giller min-der toppublicaties in het landbouwdomein, maar scoren ze hoog ten opzichte van hun in-ternationale collega’s.
Lourens Poorter en Marianne Geleijnse, bei-den vrij recent benoemd tot persoonlijk hoog-leraar, behoren tot de rising stars op publica-tiegebied. Beiden scoren veel highly cited pa-pers in de laatste drie jaar.
Ook deze lijst heeft beperkingen, relativeert opsteller Ellen Fest. Zo komen in deze lijst
geen recent benoemde onderzoekers voor die op hun vorige universiteit veel toppublicaties hebben gerealiseerd, zoals Vincenzo Fogliano. Ook kunnen gepensioneerde onderzoekers, zo-als voedingsonderzoeker Peter Hollman, bui-ten de boot vallen, terwijl pas vertrokken hoog-leraren als Harro Bouwmeester en Daan Krom-hout weer wel in de lijst staan. De aantallen in deze lijst kunnen afwijken van het aantal high-ly cited papers in het Web of Science, zegt Fest, dat komt door kleine verschillen in de metho-dologie. AS
DE VOS MEEST GECITEERDE WAGENINGER
HAAGS VRAGENUURTJE
‘Wageningen moet ook aanwezig zijn’. Zo klonk daags voor kerst de wens van EU-land-bouwcommissaris Phil Hogan. Hij opende dinsdag het nieuwe LTO-gebouw in Den Haag. En dus togen Martin Scholten, algemeen directeur van de Animal Sciences Group, en vier studenten naar Den Haag, voor een ‘Citizen Dialogue’ met Hogan, minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedsel-kwaliteit, boeren en beleidsmakers. Zij kon-den vragen stellen over het nieuwe gemeen-schappelijk landbouwbeleid dat de landen van de Europese Unie samen opgesteld hebben. Op de Wageningse campus zaten tegelijkertijd zes andere studenten de livestream te volgen van de dialoog (foto). Zij konden via Whatsapp vragen stellen aan de Eurocommissaris en de minister.
4
>> nieuws
FO TO : S VEN MENSCHELTOP 16
Onderzoeker Leerstoel Aantal “highly cited papers” 2006-20161 Willem de Vos Microbiologie 49
2 Pedro Crous Laboratorium voor Fytopathologie 38
3 Lourens Poorter Bosecologie en Bosbeheer 25
4 Marten Scheffer Aquatische Ecologie en Waterkwaliteitsbeheer 24
5 Marianne Geleijnse Humane Voeding 21
6 Erwin Zoetendal Microbiologie 19
7 Bart Thomma Laboratorium voor Fytopathologie 16 8-9 Harro Bouwmeester Laboratorium voor Plantenfysiologie* 15
8-9 Daan Kromhout Humane Voeding** 15
10-12 Bart Koelmans Aquatische Ecologie en Waterkwaliteitsbeheer 14 10-12 Egbert van Nes Aquatische Ecologie en Waterkwaliteitsbeheer 14 10-12 Wim van der Putten Laboratorium voor Nematologie 14 13-16 Ken Giller Plantaardige Productiesystemen 13 13-16 David Kleijn Plantenecologie en Natuurbeheer 13 13-16 Frans Bongers Bosecologie en Bosbeheer 13
13-16 John Van Der Oost Microbiologie 13
* Was t/m 2016 hoogleraar bij het Laboratorium voor Plantenfysiologie
** Was t/m 2015 hoogleraar bij Humane Voeding
Bekijk de Top 100
©
OLUMN
|VINCENT
Vincent Oostvogels (22)
zoekt in zijn twee masterop-leidingen Forest and Nature Conservation en Animal Sciences het kwetsbare raak-vlak op tussen natuurbeheer en voedselproductie.
nieuws <<
5
Pronkstuk
‘De Fries-Hollandse koe!’ Allemaal hadden we wel iets aan te merken op de voorselectie voor de verkiezing tot ‘Pronkstuk van Nederland’, opgesteld door de nationale televisie. Maar dat ik er een runderras aan wilde toevoegen, konden mijn thuisthuisvrienden niet begrij-pen.
Ik probeerde het nog uit te leggen. Dat de Nederlandse landbouw erkenning verdient voor zijn expertise, onder andere op het – soms bekritiseerde – vlak van melkveehoude-rij. Dat het inmiddels zeldzaam geworden Fries-Hollandse ras een belangrijk rol heeft gespeeld in de professionalisering van die melkveehouderij, en dat zijn hoogproductieve erfgenaam, de Holstein-Friesian, nu de wereld domineert. Ook dat Nederland in die ontwik-kelingen heus niet altijd een leidende rol had, maar wel telkens terugkwam als innovatief zuivellandje. En dat juist daarom het Fries-Hollands als pronkstuk zoveel meer zou verte-genwoordigen dan bijvoorbeeld het dubbel genomineerde Delfts blauw. Maar het werd al-lemaal afgedaan als Wageningse praat. Kennelijk bestaat er dus een ‘Wageningse bril’. In dat geval kan er ook wel een Wageningse selectie opgesteld worden, be-dacht ik me. Pronkstukken van WUR. Met het 100-jarig bestaan van WUR in aantocht, zullen zulke lijstjes er sowieso wel aan zitten te ko-men. Daarom bij deze alvast wat suggesties: het Gemeenschappelijke Europese Land-bouwbeleid van eredoctoraathouder Sicco Mansholt, het CELOS bosbouwsysteem uit de jaren zeventig en Crispr-Cas9 omwille van Mi-crobiologiebijdrage aan de techniek. Want een pronkstuk mag best discussie oproepen, in de vergetelheid zijn geraakt of een gedeelde prestatie zijn. Dat kan immers net het verschil maken. Tussen een iconisch runderras en goedkoop zestiende-eeuws imitatieporselein bijvoorbeeld.
MEER GELD VOOR ONDERWIJS
De Student Staf Council is akkoord gegaan met de begroting 2018 van de uni-versiteit. De raad van bestuur trekt 2 miljoen extra uit om onderwijsknelpunten te verminderen.
De raad van bestuur had de uitgaven van de leerstoelgroe-pen voor 2018 al met 2 pro-cent verhoogd, om zo de toe-name van de Rijksbijdrage van het onderwijsministerie aan het onderwijsveld door te
spe-len. Maar de medezeggen-schapsraad van de universiteit vond dat onvoldoende. De Stu-dent Staf Council, die instem-mingsrecht heeft bij de begro-ting, vroeg en kreeg 25.000 eu-ro extra per leerstoelgeu-roep. Dat komt neer op zo’n twee miljoen euro extra.
De medezeggenschapsraad wil ook weten hoe de leerstoel-groepen dit extra geld gaan besteden. Vorig jaar stelde de Student Staf Council dezelfde vraag. De leerstoelgroepen
krijgen extra geld maar trek-ken nauwelijks extra perso-neel aan. Een commissie on-der leiding van oud-onon-derwijs- oud-onderwijs-directeur Tiny van Boekel zocht dat uit en constaeerde in november dat de personele opvang van de groei sterk ver-schilt per leerstoelgroep en dat de werkdruk is toegeno-men. In oktober 2018 wil de Student Staf Council een ver-volgonderzoek naar de beste-ding van het onderwijsgeld, ditmaal met cijfers. AS
kort
>> HOGE BRITSE ONDERSCHEIDING
Louise Vet
De British Ecological Society heeft de hoogste onderscheiding uitgereikt aan Louise Vet, bui-tengewoon hoogleraar Evolutionaire ecologie bij WUR. Volgens de Society heeft Vet uitzon-derlijke prestaties geleverd bij het ontwikke-len en uitdragen van ecologische kennis en oplossingen op internationaal niveau. Ze heeft niet alleen veel bijgedragen aan de weten-schap, maar ook aan de maatschappij. Vet, tevens directeur van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW), ontving haar prijs medio december tijdens de bijeenkomst ‘Ecology Across Borders’ in Gent. Daar kwa-men 1500 ecologen uit zestig verschillende landen samen. Ze is de tweede Nederlander die dit erelidmaatschap van de Society ont-vangt. De Leidse dierecoloog Kees Bakker ging haar voor. AS
>> VERKIEZINGEN
Kieskompas
In aanloop naar de komende gemeenteraads-verkiezingen is het Wageningse Kieskompas, een digitale stemhulp, ook in het Engels be-schikbaar. Connect Wageningen, dat voor het eerst meedoet aan de verkiezingen, had hierom gevraagd. Deze politieke partij vindt dat het voor iedereen die stemgerechtigd is, mogelijk moet zijn goed voorbereid te kunnen stemmen. Zelfs wanneer je maar voor een korte tijd in Wageningen woont. De internationale studen-ten, promovendi, medewerkers en expats heb-ben die mogelijkheid niet, omdat ze geen Ne-derlands kunnen lezen. Daar creëert de ge-meente nu een oplossing voor. LvdN
>> TENURE TRACK 2.0
Meer ruimte in loopbaan
De centrale medezeggenschapsraad gaat ak-koord met het plan van de universiteit om tenure track flexibeler te maken. De raad van bestuur wil het loopbaanbeleid verruimen, zo-dat niet iedereen persoonlijk hoogleraar hoeft te worden en zodat medewerkers die veel on-derwijs geven ook carrière kunnen maken. Voor hen komt er een ‘carrièrepad’ waarbij ze waar-schijnlijk zo’n 20 procent van hun tijd aan on-derzoek besteden en 80 procent aan onder-wijs. In december schreef de WUR Council in te stemmen met het plan voor Tenure Track 2.0. Wel heeft de raad twee eisen waaraan de raad van bestuur tegemoet moet komen. Zo moet duidelijk en helder gecommuniceerd worden naar de tenure-trackers wat er voor hen gaat veranderen. Zo wordt voorkomen dat er ondui-delijkheid of misvattingen ontstaan over de aanpassing. LvdN
6
>> nieuws
VERKIEZING BESTE DOCENT WEER VAN START
De jaarlijkse verkiezing van de beste docent van Wageningen University barst weer los. Jury-voorzitter Cornelien Smit gaat op zoek naar docenten die het altijd voorelkaar krijgen iedere student te interesseren voor hun vak.
Van 10 januari tot 19 januari kun-nen studenten die langer dan een jaar in Wageningen studeren weer stemmen op hun favoriete docent. De studentenjury, bestaande uit vijf studenten van verschillende studierichtingen, gaat vervolgens uitgebreid in gesprek met de vijf-tien docenten die de meeste stem-men weten te trekken. Op basis van die gesprekken stelt de jury een shortlist samen van de vijf beste docenten. Een van hen wint de Teacher of the Year Award, die eind april uitgereikt wordt.
Bachelorstudent Internationa-le Ontwikkelingsstudies Corne-lien Smit is dit jaar voorzitter van de jury. De jury heeft nog niet
vast-gesteld waar ze dit jaar op focus-sen, vertelt Smit. ‘Zelf vind ik het belangrijk dat de docent iedere student moet kunnen interesse-ren voor zijn of haar vak. Twee huisgenootjes van mij studeren Levensmiddelentechnologie en volgden laatst een vak bij Jessica Duncan, die vorig jaar de Teacher of the Year Award won. Ze ver-wachtten er niet veel van, ze zijn natuurlijk het abstracte van hun eigen opleiding gewend, maar ze kwamen laaiend enthousiast te-rug. Dat vind ik knap.’
De jury werkt dit jaar niet met een gestandaardiseerde vragenlijst, maar met een stuk of vijf à zes the-ma’s waarover de docenten vrijuit kunnen praten. ‘Op deze manier hopen we dat er een casual gesprek ontstaat waarbij we de docent écht leren kennen.’ Welke thema’s cen-traal staan, weet Smit nog niet, maar ‘te denken valt aan onderwer-pen als digitalisering in het onder-wijs en de koppeling van de lesstof
aan de dagelijkse praktijk’. De Teacher of the Year Award wordt jaarlijks uitgereikt door het University Fund Wageningen als inspiratiebron en blijk van
erken-ning voor docenten. Studenten kunnen hun stem laten gelden door drie docenten te selecteren uit een lijst van 250. Ze ontvangen hierover een e-mail. LvdN
‘INCLUSIEVE HANDEL WORDT DE NORM’
De wereldhandel wordt langzaam maar zeker duurzamer en inclusiever. Nederland-se bedrijven moeten hierbij voorop blijven lopen door samenwerking met ngo’s en onderzoekers. Dat stelt Gonne Beekman tijdens het Agrodebat dat op donderdag 11 januari in Rotterdam plaatsvindt.
Het Agrodebat, georganiseerd door Wage-ningen Economic Research, gaat over de ontwikkelingen in de internationale handel en hoe de Nederlandse agrosector daarop moet inspelen. Beekman is ontwikkelings-econoom en onderzocht de afgelopen jaren de effecten van ontwikkelingsprojecten en handelsafspraken voor tropische gewassen.
Steeds vaker investeren multinationals in boerengemeenschappen in ontwikkelings-landen om de voedselproductie te verbete-ren, natuur te beschermen of boereninko-mens te verhogen. Deze inclusieve handel is vaak een samenspel tussen actiegroepen die duurzaamheidsdoelen nastreven en bedrij-ven die hun grondstoffen willen veiligstel-len. Ze verpakken hun afspraken in
keur-merken als Fair Trade. Nederland loopt voorop in dit businessmodel, zegt Beekman. Ze voorziet dat meer bedrijven in deze inclu-sieve handel gaan investeren om lokale pro-ducten voor nichemarkten te kunnen leve-ren.
Als voorbeeld noemt ze de samenwerking tussen het Initiatief Duurzame Handel (IDH) en een groot oliepalmbedrijf in Libe-ria om de palmolieproductie te combineren met natuurbehoud. ‘Zij zoeken naar moge-lijkheden om beide doelen te halen en be-trekken de lokale gemeenschap daarbij. Wij moeten dit soort samenwerkingsverbanden onderzoeken en nagaan welke aanpak werkt.’
Ze ziet ook steeds vaker samenwerking tussen internationale bedrijven en lokale ge-meenschappen voor de productie van bier en sterke drank, waarbij de lokale boeren het benodigde graan of suiker leveren. ‘Het is een trend die zal groeien. Er is ook kritiek op. De reikwijdte van zo’n afspraak tussen bedrijf en lokale gemeenschap is vaak be-perkt, net als de extra inkomsten voor de
boeren. Bij WUR hebben we verstand van tropische gewassen en voedselketens, dus wij zijn een logische partner voor ngo’s en bedrijven om deze inclusieve handel een stap verder te helpen.’
Beekman is een van de jonge onderzoe-kers van Wageningen Economic Research die een presentatie geeft tijdens het Agrode-bat. AS
De jury van de Teacher of the Year Award bestaat dit jaar uit Athul Sunda-resan, Lisanne Kruijswijk, Lara van Veen, Cornelien Smit en Tom Ogweno (van links naar rechts).
FO
TO
: GUY
A
CKERMANS
nieuws <<
7
NIEUWE EISEN VOOR VARKENSSTALLEN
De NVWA gaat bij inspectie van varkensstallen voortaan letten op specifieke controlepunten. Samen met Wageningse onder-zoekers zijn vijf kenmerken opgesteld voor een gezond leef-klimaat voor varkens.
In de wet staat over dierenwelzijn dat het stalklimaat niet schadelijk mag zijn voor de dieren. Deze abstracte ‘open norm’ creëert onduidelijkheid, vertelt Herman Vermeer, onderzoeker Dierenwel-zijn Wageningen Livestock Research. ‘Varkenshouders mo-gen zelf bepalen hoe zij deze norm bereiken, maar weten niet precies waar ze aan moeten vol-doen. Bovendien weten toezicht-houders ook niet waar ze op moe-ten controleren.’
Vermeer en zijn collega’s heb-ben vijf kenmerken op een rij ge-zet die helpen bepalen of het stal-klimaat schadelijk is voor de die-ren. Zo worden de concentraties van koolstofdioxide en ammoniak in de lucht gemeten. Dat kan na-melijk leiden tot longproblemen. Verder wordt gekeken hoe rood de
ogen van de dieren zijn en hoe vaak ze elkaars oren en staart bij-ten. Als laatste wordt ook de be-vuiling van de dieren en hun hok beoordeeld tijdens een controle-bezoek. ‘Als de varkens het te warm hebben, zoeken ze verkoe-ling. Als er geen modder is, gaan ze in hun mest en urine te liggen.’
Deze kenmerken zijn slechts een selectie uit een langere reeks van indicatoren voor dierwelzijn. Vermeer: ‘Hiermee bieden we de NVWA handvatten om probleem-bedrijven te signaleren. Nader on-derzoek moet dan uitwijzen in hoeverre er ook sprake is van een overtreding van de wettelijke norm. Want deze blijft onveran-derd.’ Vermeer denkt dat ook vee-houders er hun voordeel mee kun-nen doen. ‘Soms is een varkens-houder zich er niet van bewust dat het klimaat in de stal niet goed is. Deze kenmerken kun je goed me-ten en vervolgens vergelijken met de gegevens van andere bedrijven. Zo wordt een varkenshouder ook gemotiveerd zaken aan te passen.’ Bovendien is een goed stalklimaat niet alleen belangrijk voor het
wel-zijn en gezondheid van de dieren, maar ook voor de gezondheid van iedereen die in de stallen werkt.
Een beperking van het onder-zoek is, volgens Vermeer, dat de bedrijfsinspecties voor de studie met name bij lagere temperaturen plaats hebben gevonden. ‘Op kou-dere dagen wordt minder geventi-leerd, waardoor de luchtkwaliteit in de stal in de winter gemiddeld slechter is. In de zomer spelen an-dere problemen zoals hittestress een sterkere rol. Het zou goed zijn
om te checken of de gevonden in-dicatoren ook seizoensonafhan-kelijk zijn.’
De NVWA is deze maand ge-start om bedrijven te controleren op deze punten. ‘Ik ben benieuwd hoe het uitpakt. Het is voor de in-specteurs ook nieuw. Over een tijdje kunnen ze pas zien of het werkt. Wellicht is het mogelijk om soortgelijke kenmerken op te stel-len voor andere diersoorten, waar-voor nog steeds een open norm geldt.’ TL
Bekijk de fotoserie
‘100 jaar… samen werken’
op resource-online.nl
OP HET GRAS
Het was blijkbaar lekker warm in augustus 1982. De fotograaf van het Wagenings Hoge-schoolblad, een van de voorgangers van
Resource, trof deze mensen aan in het
arboretum op de Wageningse berg. Daar waren ze volgens zijn bijschrift achterop de foto aan het studeren. Ken jij of ben jij een van deze mensen? We willen heel graag het verhaal achter deze foto horen! Loop in Atlas even de redactie van Resource op of mail naar edwin.vanlaar@wur.nl. WUR viert dit jaar haar honderdste verjaardag. Resource loopt op de festiviteiten vooruit door bijzondere foto’s uit het archief te halen.
FO TO : WILLEM JAN DE ZW ART FO TO : SHUTTERS TOCK
8
>> wetenschap
De nieuwe hoogleraar Plantenfysiologie, Chris-ta Testerink, wisselde eind 2017 stuivertje met haar voorganger Harro Bouwmeester. Ze neemt drie promovendi en een ERC-grant van 2 mil-joen euro mee uit Amsterdam. Daarmee hoopt ze het geheim van zouttolerantie te vinden.
Christa Testerink kent haar voorganger in Wageningen erg goed. Harro Bouwmeester ver-trok namelijk in februari 2017 naar de Universi-teit van Amsterdam, waar Testerink hoogleraar Plantencelbiologie was. Net na Bouwmeesters move naar Amsterdam maakt zij de omgekeer-de weg. ‘Amsterdam was ook een prachtige plek, maar hier in Wageningen heb ik veel meer mogelijkheden’, zegt ze op haar nieuwe werk-kamer in Radix.
Ze kijkt uit naar de samenwerking met de huidige staf van Plantenfysiologie. Naast de drie promovendi die meekomen uit Amster-dam, kan ze komend jaar ook nog twee post-docs en drie aio’s aannemen. Daar is financieel ruimte voor omdat Testerink een jaar geleden de prestigieuze Consolidator Grant van de Eu-ropean Research Council (ERC) binnenhaalde. Maar net zo belangrijk vindt ze de inbedding in Wageningen. ‘Ik werkte al veel samen met men-sen als Ben Scheres en Eric Schranz en kende veel Wageningse plantenwetenschappers van het onderzoeksprogramma Learning from
Natu-re. Ik zie veel nieuwe opties om samen te
wer-ken. Ik voel me heel welkom hier’.
Testerink is gespecialiseerd in zouttoleran-tie van planten. ‘In verzilte bodems hebben
planten problemen om water op te nemen, en het natrium in het zout is toxisch voor de plant’, legt ze uit. ‘Plantenwortels hebben het vermogen om zich aan te passen aan verzilting, ze groeien bijvoorbeeld weg van de plekken met veel zout in de bodem en passen de archi-tectuur van de wortels aan. Ook hebben de plantenwortels mechanismen om natrium bui-ten de planbui-tencel te brengen. De ene plant is daar beter in dan de andere. Ik wil het mecha-nisme kennen waarmee de plant dit aan-stuurt.’ Voor die vraag kreeg ze 2 miljoen euro van de EU.
Ze doet vrijwel al haar onderzoek met de zan-draket, ofwel de modelplant Arabidopsis
thalia-na, waarvan heel veel genetische processen
be-kend zijn. Testerink gaat in Wageningen haar fy-siologisch onderzoek uitbreiden met zoutmin-nende plantensoorten, maar verheugt zich ook op het onderzoek aan tomaten- en aardappel-wortels. ‘De grote vraag is: hoe neemt de plant het zout waar in de bodem? Die vraag ligt er al vijftig jaar, maar is nog niet beantwoord.’ Teste-rink durft grote vragen te stellen en heeft de am-bitie om het antwoord te vinden met haar nieu-we groep in Wageningen. AS
TESTERINK WIL ZOUTTOLERANTIE SNAPPEN
ONDERZOEKSGELD VOOR NIEUWE ANTIBIOTICA
NWO steekt 7 miljoen euro in de ontwikkeling van nieuwe betaal-bare antibiotica en alternatieven voor antibiotica. Acht onder-zoeksprojecten hebben geld gekregen, waaronder het project van Marnix Medema. Hij gaat op zoek naar nieuwe antibiotica in de bodem.
In totaal gaan bijna vijftig weten-schappers en twintig bedrijven werken aan de ontwikkeling van nieuwe antibiotica. De behoefte aan nieuwe middelen is groot, om-dat de antibioticaresistentie in de wereld toeneemt. Reden voor NWO een samenwerkingsprogramma te
starten dat de benutting van onder-zoek naar antibiotica in de Neder-landse gezondheidszorg kan verbe-teren.
Marnix Medema, onderzoeker bij Bio-informatica in Wageningen, gaat op zoek naar lipopeptiden die geproduceerd worden door bodem-bacteriën. Deze moleculen hebben namelijk een sterke antibacteriële werking. Voorbeelden zijn de mid-delen daptomycine en polymyxine. Met behulp van metabole analyse, genoomanalyse en bio-informatica gaat Medema op zoek naar familie-leden van deze moleculen die kun-nen diekun-nen als antibiotica.
Medema werkt samen met de
Leidse microbioloog Gilles van Wezel en de Utrechtse chemicus Nathaniel Martin. Ze krijgen 750.000 euro van NWO, terwijl deelnemende bedrijven een kwart miljoen bijdragen. ‘We gaan dui-zenden bacteriële stammen screenen om de natuurlijke diversi-teit van lipopeptiden zo volledig mogelijk in kaart te brengen’, zegt Medema. ‘Vervolgens gaan we deze diversiteit verder uitbreiden met synthetische biologie en chemi-sche synthese.’
In een ander project gaan on-derzoekers kijken hoe je menselij-ke afweercellen kunt ‘resetten’ als die door resistente bacteriën zijn
aangetast. Ook wil een groep wetenschappers eiwitten vinden die resistente bacteriën vatbaar moeten maken voor antibiotica die tot nu toe alleen werkten bij andere bacteriegroepen. In andere goed-gekeurde projecten gaan onderzoe-kers en bedrijven veelbelovende stoffen doorontwikkelen die effec-tief lijken tegen resistente micro-organismen.
NWO investeert 2 miljoen euro in het programma, het ministerie van Volksgezondheid bijna 5 mil-joen. Industriële partners dragen ruim 1 miljoen euro bij aan de pro-jecten, financieel of in de vorm van kennis of materiaal. AS FO TO : RONALD PIERIK
NIEUWE
HOOGLERAREN
wetenschap <<
9
VISIE
‘Dapper dat Albert Heijn
duurzaamheid beloont’
Albert Heijn gaat een eigen plusmelk verkopen. Deze melk komt van melkveehouders die weidevogels beschermen, biodiversiteit verhogen, CO2 vastleggen en aan weidegang
doen. De supermarkt gaat de melk direct afnemen van de boeren en ze 3 cent extra per kilo melk uitkeren. Goed idee, zegt Hans van Trijp, hoogleraar Marktkunde en Consumentengedrag van WUR.
‘Ik ben een groot voorstander van marktdifferentiatie’, zegt Van Trijp. ‘Ik vind het dapper van Albert Heijn dat ze duurzaamheid gaat belonen in de vorm van een meer-prijs aan de boeren.’
Is 3 cent per kilo voldoende?
‘Dat weet ik niet. Zo’n nieuwe zuivelketen moet zich de komende jaren bewijzen. Of het een succes wordt in de AH-supermarkten, moet nog blijken. Ik denk dat AH ook veel goedkope mainstream melk blijft verkopen naast deze plusmelk. En het moet economisch duurzaam zijn voor de betrokken melkveehouders, die moeten hun ex-tra kosten vergoed krijgen. Als deze keten na drie jaar crasht, lijden de aangesloten boeren grote schade.’
Wat zijn de voordelen van zo’n AH-keten?
‘Het mooie is dat AH de boeren een bonus betaalt voor duurzame productie. Dat is beter dan veel milieuwetge-ving die leidt tot extra kosten, zonder dat de boeren een hogere prijs krijgen. Bovendien vind ik het sterk dat Al-bert Heijn integrale duurzaamheid nastreeft. Duurzaam-heid is zeer complex, met milieu- en welzijnskenmerken die elkaar soms in de weg zitten. Kenmerken als weide-gang en CO2 combineren tot een integraal concept vind ik sterk, zowel marktkundig als voor het milieu.’
Betekent dit een revolutie in de coöperatieve zuivelwereld?
‘Dat denk ik niet. Het past in een trend. Melk was altijd een bulkproduct waarbij de boer
uitwis-selbaar was. De meerwaarde en differenti-atie werd gecreëerd in de zuivelfabriek. We hebben al biologische melk en drie-sterren-vlees waarbij aan de bron meer-waarde wordt gecreëerd. Daar borduurt de AH-plusmelk op door. Het succes moet nog blijken, maar ik denk dat daar, op de boerderij, de kracht van de Nederlandse landbouw ligt.’ AS
NIEUWE
HOOGLERAREN
NIEUWE REACTOR PRODUCEERT
VISVOER OP RESTSTROMEN
Bob Laarhoven ontwierp bij Wetsus een reactor om zoetwaterwormen te kweken op reststromen in de voe-dingsindustrie. De wormen zijn geschikt als visvoer. De opschaling van het proces en toelating vragen nog tijd en onderzoek.
Laarhoven deed onderzoek aan de broze slibworm (Lumbriculus variegatus), ofwel de blackworm. Deze zoetwaterworm komt voor in beekjes en rioolzuiverings-installaties. De worm eet en verteert slib, waardoor het afval sterk wordt geredu-ceerd en de waterzuiveringsbedrijven minder afval hoeven af te voeren. Nadeel is dat de wormen zich snel vermeerde-ren in de zomer, maar in het najaar stort de populatie in.
Daarom zocht de voorganger van Laarhoven bij watertechnologisch insti-tuut Wetsus, Tim Hendrickx, naar een reactor waarin de wormen het hele jaar goed functioneren. Hij ontwikkelde een reactor met een soort theezeef waarin de wormen zich nestelen. Dat bleek een sta-biel systeem waarin de wormen het hele jaar door het slib verteerden en de afval-stroom fors beperkten. Maar de nadruk van dat project lag op afvalwaterzuive-ring en niet op de waarde van de worm.
Laarhoven keek tijdens zijn promo-tieonderzoek juist naar de groei en re-productie van de worm op reststromen, om zoveel mogelijk wormen te kweken. Blackworms zijn zeer geschikt als
vis-voer. Hij paste het ontwerp van de reac-tor aan. Hij verving de theezeef door een verticale grindkolom, omdat de wormen zich daar beter thuis voelden en de groeicondities beter waren. De reactor bestond uit een buis van 30 centimeter met een diameter van 7 centimeter. Daar stopte hij 100 gram wormen in die het slib in de buis binnen een of twee dagen opaten en verteerden. Dit reactorcon-cept werd enkele jaren geleden gepaten-teerd door Wetsus.
Het plan was om dit prototype op te schalen en te gebruiken voor de massa-productie van visvoer. Het bedrijfsleven is echter afwachtend. Dat komt mede omdat de wetgeving lastig is. De wormen zijn nog niet officieel erkend als produc-tiedier en als visvoer voor kweekvis.
Laarhoven kweekte de wormen op een schone afvalstroom uit de voedings-middelenindustrie, om zo waarde toe te voegen aan de voedselketen. Hij ge-bruikte reststromen van een aardappel-fabriek. De aquacultuur wil graag alter-natieven voor gebruik van vismeel, maar zet vooral in op plantaardige eiwitten. Net als bij insectenkweek voor diervoe-ders hebben bedrijven koudwatervrees om wormen te gebruiken als kweekvis-voer, constateert de promovendus.
Hij ziet eerder kansen om de wormen te gebruiken als voer voor siervissen in aquaria. Laarhoven is een bedrijfje be-gonnen, Dutch Blackworms, dat deze markt wil gaan bedienen. AS
FO
TO
: BOB
LAARHO
VEN
10
>> wetenschap
De Resource Coverprijs telt ditmaal niet één, maar twee win-naars. De redactie kent zowel Marlene Soriano Candia als Maaike van den Berg de Coverprijs toe. Na een hevig duel bleek de uit-slag too close to call.
Al voor kerst spitste de strijd zich toe tussen de covers van de Boli-viaanse en de Nederlandse. De nek-aan-nekrace ging tot op letter-lijk de laatste seconde van de competitie door. De online stembus sloot officieel afgelopen zondagnacht om 24.00 uur. Op dat ment lag Van den Berg nipt voor. In Bolivia was het op dat mo-ment echter nog geen middernacht. In de stille uurtjes in de Ne-derlandse nacht ging Soriano Candia alsnog erop en erover.
Met dat tijdsverschil, en die felle eindsprint, had de redactie vooraf geen rekening gehouden. Daarom is besloten om beide co-vers tot winnaar uit te roepen. Maaike van den Berg is ‘ontzettend blij verrast’ met de uitverkiezing. ‘Ik vind het heel bijzonder dat zoveel mensen op mij hebben gestemd.’ Voor Soriano Candia smaakt de winst ‘bitterzoet’. Ze is blij maar ook teleurgesteld dat ze ondanks de harde campagne van haar achterban de winst moet delen.
Beiden erkennen dat er op de laatste stemdag nog een flinke eindsprint is georganiseerd. Soriano Candia heeft dat te danken aan vrienden in La Paz en Santa Cruz en familie in Cochabamba. ‘Ik was zelf onderweg van mijn geboortedorp naar Santa Cruz en had geen toegang tot internet.’ Van den Berg gebruikte ’s mid-dags een verjaarmid-dagsfeestje om stemmen te ronselen en kreeg ’s avond hulp van collega’s in Eindhoven die hun netwerk inscha-kelden.
Op de tien geselecteerde proefschriftcovers werd in totaal (tot zondag middernacht) 2223 keer gestemd. Twee derde van de stemmen ging naar de beide winnaars. Soriano Candia liet illus-trator Marcelino Cruz Pérez een cover ontwerpen voor haar studie naar de oogst en opbrengst van producten uit het Amazonewoud. Cruz maakte een stripachtige tekening. ‘Het is geweldig hoe hij het sociaal-ecologische systeem van de Guarayos heeft weergege-ven’, vindt Soriano Candia. ‘En dat terwijl hij nog nooit in de Boli-viaanse Amazone is geweest.’
Ook Van den Berg ontwierp de cover niet zelf, maar schakelde met Linda Ravestein een professional in. Van den Berg deed on-derzoek naar de invloed van chemotherapie op het lichaam van vrouwen met borstkanker. ‘Ik heb regelmatig met haar over mijn promotieonderzoek gesproken de afgelopen jaren. Ze vond het in eerste instantie een moeilijk onderwerp om weer te geven. Borst-kanker is natuurlijk een beladen thema.’
‘Zij heeft de thema’s vrouwelijkheid en de vrouwelijke vorm geprobeerd in alle eenvoud weer te geven’, vervolgt Van den Berg. ‘Zo heeft ze de doelgroep en het onderzoek kunnen pakken in een beeld van slechts een paar lijnen. Ik heb heel veel reacties gehad van mensen die de cover mooi en elegant vonden.’
Ook Soriano Candia kreeg veel respons. ‘Iedereen vroeg mij of ik de cover zelf had gemaakt. Vaak zei ik dan ja, om de reacties te peilen. Gevolgd door: nee, maar ik zou willen dat ik het kon.’ Soriano Candia werkt sinds haar promotie bij het Boliviaanse Instituut voor Bosonderzoek (IBIF) en leidt sinds kort het onder-zoek naar integrale en duurzame ontwikkeling van sociaal-ecologi-sche systemen. Van den Berg coördineert in het Catharina Zieken-huis op de afdeling Oncologie het borstkankeronderzoek. RK
TWEE WINNAARS VAN COVERPRIJS
FO TO JAN HARRY VAN , OPUS 56 FO TOGRAFIE FO TO : D AVID VELA PÉREZ
‘Ik heb veel
reacties gehad
van mensen die
de cover elegant
vonden’
Maaike van den Berg
‘Iedereen vroeg
mij of ik de cover
zelf had gemaakt’
RELAXHOEKJE
Wie even gaar was van het studeren, kon tijdens de zelf-studieweek en de examenweek in de-cember terecht in de Relax Corner in de Forumbieb. Studen-ten konden daar puzzelen, strips lezen, kleuren of spelen met Lego en Kapla. Of gewoon even relaxen op een zitzak. De ‘speelhoek’ is onder-deel van het project Student Engagement.
ZWANGERE VIS
Vissen die hun jon-gen levend ter wereld brengen, zijn in het nadeel. Door hun dik-ke buik kunnen ze minder makkelijk vluchten dan soortge-noten die eitjes leg-gen. Zwangere vissen die hun jongen voeden via een placenta zijn gemiddeld slanker en heb-ben het daardoor makkelijker dan vissen die dit via een dooier doen, zo ontdekte promoven-dus Mike Fleuren.
BACTERIE REMT ALG
Bacteriën remmen de groei van bepaalde microalgen die voor de industrie interes-sant zijn voor de pro-ductie van biobrand-stof en duurzaam plastic. Dit ontdekte promovendus João Gouveia. Een verrassende uitkomst, omdat doorgaans wordt aangenomen dat microalgen en bacteriën elkaar juist verster-ken. Bekijk de video van Gouveia’s onderzoeks-presentatie online.
SEKSISME OF RACISME?
2018 is nog maar net begonnen of de bela-den thema’s vliegen ons al om de oren, schrijft blogger Cari-na Nieuwenweg. Het valt haar vooral op dat de discussies alle kanten op schieten. ‘Zo was er een rapper die vrouwen uitmaakte voor hoer. Maar nog voordat mijn vingers het toetsenbord konden raken om een feministisch/niet-feministisch statement te
maken, was de discussie verschoven van seksis-me naar racisseksis-me.’
LA BRASSERIE ELITAIRE
Hét Waegheningsch Heerendispuut La Brasserie Elitaire heeft zich in de kij-ker gespeeld van mediawebsite Dum-pert. Een filmpje waarin de KSV’ers hun dispuut bezingen, is honderdduizenden keren bekeken. ‘Goedgekleed, superieur, mag-nifique’, zo omschrijven de leden zichzelf in het filmpje dat sinds 13 december online staat. Tot grote hilariteit van internetbezoekers.
discussie <<
11
ONDER-TUSSEN
ONLINE
In de kerstvakantie verscheen er geen papieren Resource, maar het werk op
de redactie lag niet stil. Hieronder een greep uit de online berichten van de
afgelopen weken.
Bekijk en lees het allemaal
op resource-online.nl
DE STELLING
‘Als je je niet aanpast, ben je zelf het haasje’
Sanne van Gastelen reed de afgelopen vijf jaar voor haar promotie-onderzoek bijna dagelijks heen en weer van Utrecht naar Wagenin-gen. Hoe meer forenzenkilometers ze maakte, hoe meer ze werd meegezogen in het over-assertieve rijgedrag waaraan ze eigenlijk een hekel heeft. Het verwonderde haar en leidde tot deze prikke-lende stelling.
‘Ik ben van nature een nette bestuurder. Als er iemand op de rechter-baan vastzit achter een vrachtwagen, houd ik met alle plezier in om hem ertussen te laten. Maar door de jaren heen ben ik geleidelijk minder vriendelijk in het verkeer geworden. Veel mensen gedragen zich opvallend veel ongeduldiger en asocialer in de auto dan daar-buiten, en ik merk dat je daar ongewild in wordt meegesleurd. Pas je je niet aan, dan ben je zelf het haasje.
Evolutionair gezien lijkt zulk gedrag op het eer-ste gezicht logisch:
survival of the fittest.
Maar voor sociale soor-ten, zoals de mens, ligt
het genuanceerder. Dieren die leven in een sociaal verband, helpen elkaar om samen ver-der te komen. Dit is door-gaans ook het geval bij men-sen, maar in het verkeer lijkt dat weg te vallen. Daar is het: ik-ik-ik.
Ik denk dat de verklaring
deels ligt in onze gehaaste samenleving.
We moeten zo veel en het liefst zo snel en efficiënt mogelijk. Boven-dien zitten we vaak alleen in de auto; er is geen directe sociale con-trole.
Mijn grootste ergernis? Bumperkleven! Als ik op de linkerbaan rijd om in te halen, komt er regelmatig iemand heel hard aangereden om vervolgens vlak achter me hard te remmen en aan mijn bumper te gaan kleven. Alsof hij wil zeggen: jij hoort niet op deze baan, ga aan de kant! Daar kan ik me heel boos om maken, want het is ronduit ge-vaarlijk. Mijn eigen zonde is dat ik dan juist expres nog wat langza-mer ga rijden...’ LdK
Typical driving behavior
is contrary
to evolutionary
beneficial behavior.
Sanne van Gastelen promoveerde op 22 december op een studie naar het verband tussen methaanemissie door koeien en de melksamenstel-ling. FO TO : GUY A CKERMANS FO TO : SHUTTERS TOCK FO TO : SHUTTERS TOCK
12
>> achtergrond
‘Ik blijf Brits.
Ik hou van cricket
en Engelse pubs’
Wageningse kopstukken: Ken Giller
Dertig jaar
in Afrika
Ken Giller, hoogleraar Plantaardige Productiesystemen, wil snappen hoe
Afrikaanse boeren hun voedselproductie kunnen verhogen. ‘Hoe kunnen
we ervoor zorgen dat er voldoende land overblijft voor de natuur en
tegelijkertijd jonge mensen een fatsoenlijke toekomst hebben?’ De Brit
heeft het erg naar zijn zin in Wageningen, maar Zimbabwe lonkt.
tekst Albert Sikkema foto’s Guy Ackermans en leerstoelgroep Plantaardige Productiesystemen
achtergrond <<
13
Maar blijkbaar konden ze geen goede kandidaat vinden, want drie weken later nam hij contact op met mij.’
EXCELLENT
Giller was toen hoogleraar Bodemkunde aan de Univer-sity of Zimbabwe, maar hij moest daar weg. De regering van Mugabe verlengde de contracten van alle hooglera-ren uit Nigeria, Kenia en Engeland niet. Met ironie: ‘Dus ik ben een economische vluchteling.’ De Brit was ook nog persoonlijk hoogleraar aan het Wye College, University of London, maar hij wilde niet terug naar Engeland. ‘Het ging niet goed met Wye College, enkele jaren later ging het dicht, onder andere omdat de Britse regering niet lan-ger in landbouwkundig onderzoek wilde investeren.’ Dus hij koos voor Wageningen.
De afgelopen jaren heeft Giller een zeer succesvolle groep opgezet. Hij behoort tot de meest geciteerde Wage-ningse hoogleraren. Zijn groep werd in 2009 en 2015 beoordeeld als ‘excellent’ door de internationale visitatie-commissie van WUR. Hij wordt veel gevraagd als keynote-spreker op internationale conferenties over voedselveilig-heid, stikstofbinding, landbouw, klimaatverandering en bodemvruchtbaarheid.
Als gevolg daarvan zit Giller veel in het buitenland. De afgelopen weken zat hij bijvoorbeeld in Brussel om een onderzoeksprogramma voor fotosyntheseonderzoek te ondersteunen, in Seattle om de Gates Foundation bij te praten over zijn grootschalige en miljoenen dollars kos-tende N2Africa-project, in Nigeria voor een ander project en in Kaapstad om een toespraak te houden op de Global Food Security Conference.
KEN GILLER
1956, Blaby (nabij Leicester), Engeland
1975-78 BSc Botany, Sheffield University 1978-82 PhD Plant Ecology, Sheffield University
1982-86 Onderzoeker bij Rothamsted Experimental Station, werkzaam bij de instituten Icrisat in India en CIAT in Colombia
1986 Docent Tropische Bodemvruchtbaarheid, Wye College, University of London
1996 Persoonlijk hoogleraar Tropische Bodemvruchtbaarheid, Wye College, University of London
1998 Hoogleraar Bodemkunde, University of Zimbabwe
2001 Hoogleraar Plantaardige productiesystemen, Wageningen University & Research
Ken Giller is senior fellow van het UNEP World Conservation Monitoring Centre in Cambridge en lid van de Sustainable Sourcing Advisory Board van Unilever. Hij is getrouwd en heeft 2 kinderen.
T
oeval en bier bepaalden dat Ken Giller zeven-tien jaar geleden hoogleraar in Wageningen werd. ‘Ik zat bier te drinken met Eric Smaling (destijds hoogleraar Bodeminventarisatie in Wageningen, red.) in een café in Cotonou, Benin. Ik was daar voor een conferentie. We hadden een hoop lol en hij zei: waarom kom je niet naar Wagenin-gen? Er was een vacature voor hoogleraar Plantaardige productiesystemen. Ik had geen idee wat de functie inhield, maar ik stuurde mijn cv. Ik kreeg antwoord van Johan Bouma, voorzitter van de benoemingsadviescom-missie: “sorry, de procedure sloot drie weken geleden.”Nu de Britse regering weer in landbouwkundig onder-zoek wil investeren, krijgt Giller aanbiedingen om hoog-leraar in Engeland te worden. ‘Ik heb de kans gehad om op meerdere universiteiten een groep op te zetten.’ Maar hij blijft in Wageningen. ‘In Wageningen zit veel meer expertise in de breedte in vergelijking met de Engelse universiteiten. En die expertise heb ik nodig. Onze leer-stoelgroep onderzoekt boeren en boerenbedrijven. Dat is bij uitstek een onderzoeksveld met sociale, economische, landbouwkundige, ecologische en culturele dimensies. Als ik een vraag heb over dierwetenschap, vraag ik Imke de Boer, voor humane voeding ga ik naar Inge Brouwer. Heb ik een economische kwestie, dan spreek ik Erwin Bulte. Voor politieke vraagstukken bel ik Peter Ooster-veer, voor onderzoek met big data Sander Janssen en voor sociologie Jens Andersson, Conny Almekinders en Cees Leeuwis. Ik heb zoveel samenwerkingsprojecten hier, bij alle kenniseenheden, dat is een geweldig voordeel van Wageningen.’
Zo is Giller op dit moment zeer enthousiast over de samenwerking met de Wageningse historicus Frans Huij-zendveld. Die doet onderzoek in het noorden van Tanza-nia, in een bergachtig gebied waar Giller ooit als postdoc zijn eerste onderzoeksproject deed. ‘In dit gebied hadden en hebben de boeren problemen met bodemerosie en dalende bodemvruchtbaarheid. Onderzoekers hebben dit sinds 1890 gedocumenteerd en de problemen zijn niet veranderd. Het punt is: de boeren daar investeren niet in maatregelen om de erosie en landdegradatie tegen te gaan op de hellingen, ze investeren liever in irri-gatie voor groenteteelt in de vallei en geven het geld liever uit aan onderwijs voor hun kinderen. Als je je concen-treert op het veldje met groente en mais, zie je alleen maar slechte oogsten. Je kunt je beter verdiepen in de
ambities van deze boeren. Die bepalen of en hoe ze in de landbouw investeren.’
FATSOENLIJKE TOEKOMST
Giller heeft een enorme drive om de positie van Afri-kaanse boeren te verbeteren, maar makkelijk is dat niet. ‘Ik werk nu dertig jaar in Afrika. In die periode is de bevolking verdubbeld. Het beschikbare land kan de bevolking nauwelijks voeden en nu voorzien we opnieuw een verdubbeling van de bevolking binnen twintig jaar. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat er voldoende land overblijft voor de natuur en tegelijkertijd jonge mensen een fatsoenlijke toekomst hebben? Dat houdt me wel-eens wakker ’s nachts. Eigenlijk moeten de Afrikaanse regeringen investeren in banen in de stad, zodat de jon-geren op het platteland de landbouw uit kunnen. Want nu krijgen alle kinderen een stukje land, waardoor de landbouwbedrijfjes steeds kleiner en marginaler wor-den.’
Hoe keer je dat om naar duurzame landbouwont-wikkeling? ‘Ik ben nog steeds naïef genoeg om te den-ken dat we de landbouw in deze landen kunnen verbe-teren. Maar ik kan dat niet alleen en daarom ben ik blij met de samenwerking in Wageningen. Wat ook helpt is dat ik inmiddels 75 promovendi heb opgeleid. Veel van die promovendi zitten op belangrijke plekken in onder-zoeksorganisaties in Afrika. Die alumni zijn waar-schijnlijk de belangrijkste multipliers van onze inzet.’
STIKSTOFBINDERS
Maar Giller heeft nog een belangrijk ijzer in het vuur. Sinds 2009 coördineert hij met geld van de Bill & Mel-inda Gates Foundation (50 miljoen dollar) het project N2Africa. Dit project introduceert stikstofbindende
achtergrond <<
15
gewassen als peulen en soja bij kleinscha-lige boeren in Afrika. Het project bereikte in de eerste fase maar liefst 230 duizend kleine boeren in elf Afrikaanse landen. Die ontvin-gen zaden van stikstofbindende gewassen, entstoffen voor de Rhizobium-bacteriën die stikstof uit de lucht binden in symbiose met de gewassen, en kunstmest. Volgend jaar, als de financiering afloopt, hoopt het project 750 duizend Afrikaanse boeren te hebben bereikt.
Voor Giller is N2Africa een landbouw- en onderzoeksproject ineen. Hij wil iets berei-ken met zijn onderzoek – ‘science for impact’ – én beschouwt de praktijk als de aanjager van zijn onderzoek. ‘We hebben de technologie in elf Afrikaanse landen uitge-zet. We leren nu hoe we de technologie kun-nen verbeteren, zodat de gewassen een goede opbrengst hebben, de bodemvrucht-baarheid verbetert en ziekten en plagen wor-den onderdrukt door gewasrotatie.’
Daarbij komt de hoogleraar niet zozeer plantaardige problemen tegen, maar vooral institutionele belemmeringen. ‘We werken
samen met bedrijven die het zaaizaad leve-ren van de vlinderbloemigen, bedrijven die de entstoffen leveren en kunstmestbedrij-ven. Als een van deze bedrijven het laat afwe-ten of geen kwaliteit levert, hebben we een probleem.’ Het andere institutionele pro-bleem is de afzetmarkt. ‘Zo hebben we in Noord-Ghana de productie van sojabonen gestimuleerd met dit project. Dat ging heel goed, maar toen daalde de sojaprijs en had-den de boeren geen goede afzetmarkt meer. Dan heb je dus een marktmechanisme of een overheid nodig die een minimumprijs garandeert.’
CACAOTEELT
Giller vindt het cruciaal dat hij zowel teelt-technische als sociaal-economische aspecten van de voedselproductie onderzoekt. ‘Dat maakt mijn groep uniek in de wereld. De meeste internationale collega’s focussen op
cropping systems, maar wij kijken naar far-ming systems, dus naar de integratie. We
moe-ten alle aspecmoe-ten van zo’n bedrijfssysteem begrijpen. Het gaat allemaal om de onder-zoekcontext, die bepaalt of jouw technologie verandert in een innovatie. Je kunt het
verge-lijken met dat spelletje waarbij kinderen ronde en vierkante blokken in doosjes moe-ten stoppen. Als jouw technologie een rond blokje is voor een vierkant gat, dan gaat het niet werken.’
Hij hoopt dat N2Africa een vervolg krijgt, maar start dit jaar ook met een nieuw pro-gramma, genaamd CocoaSoils. Dat is een project van ruim 11 miljoen dollar om de opbrengsten in de cacaoteelt te verhogen via verbetering van de bodemvruchtbaarheid. ‘Samen met lokale onderzoekinstituten en internationale cacao- en kunstmestbedrijven gaan we veldproeven doen om de bodem-vruchtbaarheid in de cacaoteelt te verhogen in Ecuador, Brazilië, Ivoorkust, Kameroen, Ghana, Nigeria en Indonesië. Het doel is duurzame intensivering van de cacaoteelt, want de vraag naar chocola zal de komende jaren naar verwachting verdubbelen. Opnieuw gaan we hierbij kijken naar management en best practices.’
GOEDE SFEER
Giller heeft een hekel aan management, zegt zijn omgeving. Zelf zegt hij dat hij zijn spaar-zame tijd bij de leerstoelgroep nuttig wil besteden. ‘Ik heb een hekel aan het invullen van formulieren, administratie en Excel-sheets, maar ik investeer in personeels-management. Ik vind de gesprekken met de medewerkers heel belangrijk. Het gaat erom dat ik hun inbreng in onze activiteiten her-ken en respecteer. De tijd dat ik in Wagenin-gen ben, steek ik in overleg met collega’s over projecten, promovendi begeleiden en onder-wijs. Het belangrijkste is lol in je werk. Ik steek zo veel tijd in mijn werk; it has to be fun! Een goede sfeer is belangrijk, er moet volle-dig vertrouwen zijn in elkaar, want alleen dan kun je goed informatie delen en goed discus-siëren over je onderzoek.’
Maar hij zit het liefste in het veld. ‘Dit jaar ben ik tien keer in Afrika geweest. In het veld krijg ik inspiratie en nieuwe onderzoeksvra-gen. Ik moet vaak naar workshops in hoofd-steden, maar ik zit liever in dorpen, dicht bij de actie.’
POOL EN DARTS
Hij spreekt goed Nederlands, maar als het complex wordt of secuur moet, schakelt de hoogleraar soms even over naar het Engels. Hij woont nu zeventien jaar in Wageningen, maar verblijft een groot deel van de tijd in Afrika. Voelt hij zich eigenlijk Brit, Nederlander of Afrikaan? ‘Ik blijf Brits. Ik hou van cricket en Engelse pubs. Toen ik een keer in Johannes-burg was voor een workshop met Wageningse collega’s, heb ik weer pool en darts gespeeld – en dik gewonnen. Ik heb in een dartsteam gespeeld op de universiteit in Engeland. Mijn
vrouw is Nederlands, ik heb haar in Engeland ontmoet. Toen we in Engeland woonden, sprak ik Nederlands met de kinderen, zo heb ik thuis de taal geleerd.’
Dat Nederlands komt hem erg van pas in Wageningen. ‘Het is essentieel om de Neder-landse taal te kennen op deze universiteit. Mensen in Wageningen willen hun eigen taal spreken, vooral als het gecompliceerd of emo-tioneel wordt. Bovendien hoor je beter wat er in de wandelgangen speelt als je Nederlands spreekt. Het gaat altijd om de context, of je nu onderzoek doet of een onderzoeksgroep leidt.’
ZIMBABWE
Maar Gillers toekomst ligt mogelijk niet in Wageningen. Zijn hart ligt in Zimbabwe. ‘Ik wil graag terug om de landbouwfaculteit van de University of Zimbabwe weer op te bouwen. Ik heb er maar drie jaar gezeten, maar werk nog steeds samen met onderzoekers daar. Nu Mugabe is afgetreden als president, wordt deze mogelijkheid om terug te keren reëler. Maar ik ga alleen bij een echte regime change, als de huidige regering helemaal weg is.’
Zimbabwe had een rijke academische cul-tuur, vertelt Giller. ‘Het had de beste universi-teit in Afrika op het gebied van boerenland-bouw in de negentiger jaren, maar het land heeft de afgelopen achttien jaar te maken gehad met een enorme braindrain naar Zuid-Afrika, Engeland en de VS. De mensen in Zim-babwe verdienen beter en ik zou heel graag bijdragen aan de wederopbouw van de Univer-sity of Zimbabwe. Bovendien is het een prach-tig land waarin je heerlijk kunt kamperen in de natuur te midden van wilde dieren. Ik kom er heel graag!’
‘Ik ben naïef genoeg om
te denken dat we de
Afrikaanse landbouw
kunnen verbeteren’
16
>> terugkijken
STEPTOER
‘Dit is een steptoer in 1983. Het was mijn allereerste foto
voor het universiteitsblad (toen nog hogeschoolblad).
Waar die toer precies heenging, weet ik niet meer. Ik
herinner me wel heel goed dat mijn eerste foto’s waren
mislukt en ik mijn carrière kon redden, door deze de
volgende ochtend te schieten. Ik ben trots op deze
herstart vanaf het Lexkesveer.’
terugkijken <<
17
Guy Ackermans is al 35 jaar
fotograaf voor Resource en
WUR. In al die jaren heeft
hij bijzondere momenten
vastgelegd. In dit feestelijke
jubileumjaar voor WUR laat
hij ons zijn meest bijzondere
‘platen’ zien.
FO
TO
: ANNEKE
Componist van
18
>> achtergrond
Komende maand gaat Wild in première, de nieuwe natuurfilm
over de Veluwe. Geluidenman Henk Meeuwsen schiep het
natuurgeluid. En dat is niets teveel gezegd.
tekst Roelof Kleis foto’s Guy Ackermans
N
a een uur praten dringt plotseling het geluid van een veldleeuwerik de kamer binnen. Het is een ringtone. Op zijn vorige telefoon had-ie voor elk contact een andere vogel, vertelt Henk Meeuw-sen even later. ‘Kon ik precies horen wie er belde.’ Meer dingen in de kamer wijzen erop dat hier de geluidenman woont. Op de buffetkast staat een opgezette ijsvogel. Aan de muur hangt een foto op canvas van een bosrietzanger. De kerstkaarten eronder vertonen opvallend veel vogels. ‘Ik pro-beer het een beetje te temperen’, licht Meeuwsen toe. ‘Voordat je het weet staat je hele kamer vol met vogels. Het leven bestaat uit meer dan vogels.’Alhoewel. Henk Meeuwsen, GIS-onderzoeker bij Environmental Research, is onmiskenbaar dé geluidenman van Nederland. Die status heeft hij de afgelopen twintig jaar met zijn cd’s, apps en talrijke optredens in Vroege Vogels gestaag op gebouwd. Begin komende maand bevestigt de nieuwe natuurfilm Wild zijn meesterschap. De film van de Edese natuurfilmer Luc Enting richt de lens op de Veluwe. Wild volgt de levens van vos, zwijn en edelhert, met bijrollen voor vogels als buizerd, raaf en zwarte specht. Meeuwsen verzorgde, zoals hij dat eerder voor De Nieuwe
Wildernis deed, de natuurgeluiden. Hij verdient
hiermee een prominente plek op de aftiteling van de film.
De geluidenvanger is er trots op. Het is erken-ning voor het belang van zijn aandeel in de film. ‘Geluid is ontzettend belangrijk in deze film. Denk het natuurgeluid maar eens weg. Dan hou je niks over. Zonder natuurgeluid werkt dit niet.’ Geluid geeft sfeer aan een film. Dat geldt voor elke film, maar voor natuurfilms in het bijzonder.
De natuur heeft geen dialoog die richting geeft aan de beelden. Het geluid schept diepte en sfeer. En meer nog dan bij gewone films is dat bij natuurfilms een kwestie van componeren, blijkt uit de werkwijze die Meeuwsen schetst.
NASYNCHRONISEREN
Natuurfilms zijn wat geluid betreft van a tot z nagesynchroniseerd. ‘Het is feitelijk een stomme film, die ik krijg opgestuurd’, legt Meeuwsen uit. ‘Ik zie een stomme film en moet daar passend geluid bij selecteren. Dat is de eerste fase. Ik zie bijvoorbeeld een groep hinden met jonge edelher-ten die aan het grazen zijn. Ze staan op een droog en heideachtig terrein met op de nabije achter-grond open bos met stevige grove dennen. Dan ga ik denken: wat kan hier klinken? Welke tijd van het jaar is het? Is de tjiftjaf al terug, de boompie-per? Hier zou een veldleeuwerik kunnen zingen. En daar in het bos een zwarte mees, een vink en een boomkruiper. En dan ga ik op zoek naar frag-menten waar die soorten in zitten.’
Dat is tijdrovend werk. Meeuwsen schat dat hij voor elke minuut film minstens een uur bezig is met de selectie van de juiste geluiden. Na het selecteren monteert de sound-designer die gelui-den in de film en wordt de sound verder ingevuld en afgestemd. Meeuwsen is dol op dat creatieve teamwork. Daar komen dan nog de filmmuziek en de commentaarstem bij, die samen het geluid en de sfeer van de film bepalen. ‘Sound-design is bij-voorbeeld ook het achtergrondgeluid compone-ren, bijvoorbeeld het ruisen van een boom, het klateren van water. Natuurgeluid bestaat uit ver-schillende lagen, waaruit je een geheel compo-neert.’
‘Als niemand iets
bijzonders hoort,
heb ik het goed gedaan.’
achtergrond <<
19
GROMMEND WILD ZWIJN
Bij dat componeren heeft Meeuwsen een grote vrijheid. ‘En als je het goed hebt gedaan, hoort niemand het en valt het niet op. Maar een fout hoort iedereen. Dat is de paradox: als niemand iets bijzonders hoort, heb ik het goed gedaan.’ Veel van de gebruikte geluiden heeft Meeuw-sen op de plank liggen. Na twintig jaar gelui-den vangen, beschikt hij over een enorm archief. Toch is hij voor Wild nog tientallen keren naar de Veluwe getrokken om nieuwe geluiden op te nemen. ‘Burlende edelherten bijvoorbeeld, had ik tien jaar geleden al eens in het bos opgenomen. Maar dan zie ik die edel-herten op het ruwe materiaal van de film in open terrein staan. En dat klinkt echt anders. In het bos heb je een andere akoestiek en dat horen mensen. Ik wil dat echt kloppend heb-ben en dus moet ik op pad, op zoek naar een nieuw geluid.’
Die uitstapjes leveren soms meer op dan waarvoor hij op pad ging. Neem het diepe grommende geluid van een wild zwijn dat hij opving. ‘Ik wist niet eens dat het bestond. Een heel diep onheilspellend geluid dat een zwijn maakte in de buurt van een opgestelde micro-foon. Het bleek geluid te zijn dat ze maken als
ze het niet helemaal vertrouwen. Nog nooit eerder gehoord.’ Of neem het geluid van een buizerd bij zijn nest met jongen. ‘Ik wilde de bedelgeluiden van jonge buizerds op hun nest. Bij het terugluisteren van de opname bleek naast het piepende bedelgeluid ook een soort binnensmonds gekerm te horen van de ouder. Steeds bij het opvliegen. Ik ken de betekenis niet, maar het geluid zit natuurlijk wel in de film.’
Zo’n anderhalf jaar was Meeuwsen met
Wild bezig. Niet dagelijks, maar het was wel
altijd op de achtergrond aanwezig. Leuk werk, vindt hij, maar ook wel dwingend. ‘Het legt toch een druk op je. Je moet presteren, leve-ren. Je moet de hele tijd beschikbaar zijn en bent daardoor gebonden. Na twee films is het nieuwe van het filmwereldje er wel een beetje af en wil ik meer toekomen aan eigen dingen. Ik ben graag zelf creatief en eigen baas.’ Zoals met de app BirdSound Europe, waarin uitein-delijk geluiden van alle Europese vogels te horen zullen zijn. En als de BBC belt: we gaan een half jaar naar Afrika en we willen jou als deel van de crew mee? ‘Tja, daar zou ik toch wel even over gaan nadenken.’
Henk Meeuwsen installeert microfoons, want hij is op jacht naar vogelgeluiden.
Stop met
presenteren!
Vijf tips voor een succesvolle presentatie
20
>> achtergrond
Elke onderzoeker moet het: presenteren op wetenschappelijke
congressen. Sommigen zien er huizenhoog tegenop en klappen dicht. Dat
is zonde, want hun carrière hangt deels af van de indruk die ze maken.
Wageningen in’to Languages biedt daarom presentatiecursussen aan.
Twee trainers delen hier hun belangrijkste tips.
tekst Stijn van Gils illustratie Henk van Ruitenbeek
H
et zijn vaak fantastische uitjes. Ergens ver weg in het buiten-land, compleet met hotel en een galadiner. Toch zien veel jonge onderzoekers en studenten op tegen wetenschappelijke confe-renties. Doorgaans moeten zij er namelijk hun eigen onderzoek presenteren. Vaak in een strikt begrensd tijdsslot van 15 of 20 minuten, wat niet helpt om de zenuwen te bedwingen. Hun verhaal wordt kritisch beluisterd door vakgenoten die werkelijk overal vandaan kunnen komen en alles kun-nen vragen.HOGE DRUK
Om onderzoeksbudget binnen te halen is een gelikte presentatie doorgaans ook noodzake-lijk. Dat zijn presentaties waar een hoop van afhangt; bij jonge onderzoekers, die na hun PhD verder willen, kan het al gauw gaan om een budget van één of twee ton. Inclusief eigen salaris. Geen beurs betekent vaak geen werk. Bij onderzoekers verder in hun carrière kan het zelfs om vele miljoenen gaan.
Maar een beurs binnenhalen is lastig. Van de aanvragers van een Veni-beurs kreeg in 2017 bijvoorbeeld nog geen 14 procent uit-eindelijk een positief antwoord. Dat legt een hoge druk op jonge onderzoekers.
ALLEEN WAT SLIDES
PhD-studenten en andere onderzoekers die die druk niet aankunnen, of die zich gewoon goed voor willen bereiden, kunnen aanklop-pen bij Wageningen in’to Languages. Het talencentrum van WUR, dat nauw samenwerkt met het talencentrum van de Radboud Univer-siteit in Nijmegen, geeft verschillende presen-tatiecursussen en waar nodig ook advies op maat.
‘Wij zien regelmatig mensen die vlak voor een belangrijke presentatie zitten en daar nog helemaal niet goed op voorbereid zijn’, vertelt trainer Janou Hemsing. ‘Die proberen we dan stap voor stap aan een goede presentatie te helpen. En dat lukt.’ Samen met haar collega Inez Zondag bedacht ze deze vijf tips.
1
Wees je eigen beste
vriend
‘Zenuwachtig zijn is prima, eigenlijk ben ik nog niemand tegen geko-men die dat niet was’, aldus trainer Janou Hem-sing. ‘Er hangt vaak ook best wel wat vanaf. Dat hoef je niet te onderdrukken. Zorg dat je een uitlaatklep vindt voor de spanning. En ga vooral niet jezelf de grond in praten. Dat gebeurt vaak wel. Mensen die bedenken wat er allemaal fout kan gaan in een presentatie. Of
achtergrond <<
21
die zichzelf vertellen hoe slecht hun eigen onderzoek wel niet is. Dat soort gedachten helpen natuurlijk niet om een betere pre-sentatie te geven. Stel jezelf op als je beste vriend en zeg tegen jezelf wat hij of zij ook zou zeggen. Daarmee stap je een stuk posi-tiever in een presentatie.’
2
Bouw stiltes in
‘Het is belangrijk om af en toe even stil te zijn. Dan landen woor-den veel beter’, vertelt Inez Zondag. ‘Die stil-tetolerantie moet je echt ontwikkelen, maar probeer het. Even stil zijn als je iets belangrijks gezegd hebt.’ Ook een goeie: begin je presentatie met drie seconden stilte. Zondag: ‘Dat zijn de beste presentaties. Gewoon, naar voren lopen en even niks zeg-gen. Dan begin je met aandacht.’
3
Begin niet met een oude PowerPoint
‘Vaak beginnen men-sen met het maken van hun slides. Of nog erger, met het openen van oude presentaties’, vertelt Hemsing. ‘Dan zeggen ze: “Ik heb al mijn slides voor de presentatie die ik voor
mijn Veni-beurs moet geven. Ik moet ze alleen nog even in de goede volgorde zetten.” Daar gaat het fout.’ De slides gaan dan je ver-haal bepalen en dat is volgens haar niet de bedoeling. ‘Begin met het verhaal dat je wil vertellen. Wat is je hoofdboodschap? Wat wil je de toehoorders meegeven? Als dat hele-maal klopt, ga je pas nadenken over je slides. Begin bij voorkeur met een kernachtige hoofdboodschap en ga die vervolgens onder-bouwen. Heb je toch al slides gemaakt en is er weinig tijd om helemaal opnieuw te begin-nen? Dan helpt het vaak om de allerlaatste slide als eerste te plaatsen. Die slide bevat namelijk vaak stiekem al de hoofdbood-schap.’
4
Sta links van je slides
Kleine, doeltreffende tip van Zondag: ‘Ga links van je slide staan. Mensen lezen automatisch van links naar rechts. Ga je links staan, dan kij-ken ze dus eerst naar jou. Of dit ook geldt voor Japanners, die van rechts naar links lezen, weet ik niet. In je slides stop je trou-wens zo min mogelijk tekst. Iedereen weet het, maar heel veel mensen doen het onge-merkt toch.’
5
Stop met presenteren
‘Eigenlijk is de belang-rijkste tip: stop met presenteren’, zegt Zon-dag. Zodra mensen gaan ‘presenteren’, verliezen ze alle con-tact met het publiek en zijn ze te gefocust op de inhoud van hun ver-haal. Dat komt er dan vaak wat verkrampt en ingestudeerd uit. ‘De conversatiemodus werkt veel beter en je hebt een veel prettigere toon. Probeer dus te doen alsof je gewoon in gesprek bent met je publiek en geen presen-tatie houdt.’ De trainingen van Wageningen in’to Languages beginnen altijd zo, vertelt Zondag. ‘We vragen iemand: vertel wat over je onderzoek. Vervolgens zetten we steeds een stap achteruit, totdat een presentatiesetting is ontstaan. Vaak lukt dat. Iemand vertelt dan op een meer natuurlijke manier waar het onderzoek over gaat. Zoiets wil je eigenlijk ook in een echte presentatie bereiken.’
Bekijk het cursusaanbod van Wageningen in’to Languages op wur.nl/into.
22
>> opinie
Rijp voor de
WALK OF FAME
Ferry Leenstra en Monice van
Dongen
Projectmanager en manager business development van Wageningen Livestock Research
Ferry: ‘De Walk of Fame is een leuk idee. Wie of wat daar in moet? Sicco Mansholt. Hij heeft veel betekend voor de landbouw. Dat mag dan de productiegerichte landbouw zijn waar we nu mee worstelen, maar in die tijd was het nodig.’ Monice: ‘Ik denk aan Frank Westerman. Hij heeft zeer toegankelijke boeken geschreven over landbouwpoli-tiek en is alumnus. En Cees Veerman, als geestelijk va-der van One Wageningen.’
Ferry: ‘En wat dacht je van Anne Vondeling en Jeroen
Dijsselbloem? Beiden hier afgestudeerd en minister
van financiën geweest.’
Johan van den Hoven
Servicedesk IT
‘Weet je wie een tegel verdient? De
mevrouw die ons elk jaar met Sin-terklaas chocoladeletters komt brengen. Een senior onderzoeker
van Wageningen Environmental Research. Mensen komen meest-al met klachten bij ons, dit is een keer iets positiefs. En
Anne van den Ban, daar heb ik veel respect voor. Ook
toen hij al jaren met pensioen was bleef hij zich inzet-ten voor studeninzet-ten uit Afrika, zodat zij hier konden stu-deren.’
Tussen Atlas en Orion ligt op de campus een Walk of Fame van WUR.
Daar kunnen bijzondere prestaties of momenten worden vereeuwigd.
Iedereen kan een aanvraag indienen, de indiener betaalt de tegel zelf.
Er liggen er nu een stuk of tien, met de nieuwste voor Petra Naber,
WUR-ambassadeur in het voortgezet onderwijs. Wie of wat is nog meer
tegelrijp en waarom?
tekst Yvonne de Hilster foto Guy Ackermans
Petra Naber (in het rood) kreeg bij haar afscheid op 13 december een tegel aangeboden in de Walk of Fame.