• No results found

Het genus Cryptocoryne (22). Cryptocoryne lucens de Wit en Cryptocoryne parva de Wit

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het genus Cryptocoryne (22). Cryptocoryne lucens de Wit en Cryptocoryne parva de Wit"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Overdr. PI.

sys

t,

No

' 1 0 8 7 1

Overdruk uit: 'Het Aquarium', 41e jaargang, nr. 12, 291-293 Prof. Dr. H. C. D. DE WIT

Het genus Cryptocoryne (22)

Cryptocorye lucens de W i t en Cryptocoryne parva de W i t

Sinds 1958 is dit artikel het 22ste dat ik in de reeks 'het genus Cryptocoryne' in Het Aquarium publiceerde. Ik herinner mij, dat ik, toen ik ruim 12 jaar geleden met de reeks begon, mij verbeeld-de zo ongeveer wel met Cryptocoryne 'klaar' te zijn. Een plezierige vergissing, w a n t het is steeds weer een genoeglijke verrassing te bemerken dat het onderzoek van een plantengroep nooit 'klaar' is; er blijft steeds meer, steeds nieuws te ontdek-ken.

In het voorafgaande artikel 'Cryptocoryne nevillii Trim. ex Hook.f.' (Het Aquarium 39, 1969, p. 242-245) beloofde ik nader in te gaan op de beide andere, 'nieuwe' soorten die het onderzoek van wat als C. nevillii in aquariums gekweekt werd, aan het licht bracht; de titel van dit artikel ver-meldt de namen, die ik ze gaf. Ik heb daarover in 1969 geschreven en beeldde C. parva toen reeds af, een niet-gekleurde foto. M a a r laten wij eerst de (linker) kleurenplaat van C. Ineens be-spreken.

C. lucens beschreef ik in 1962 (Meded. Bot. Tuin.

Belmonte Arb. 6, p. 93) en er werd een afbeelding (lijntekening) bijgevoegd. Deze illustratie heb ik (wat aangevuld) thans weer in dit artikel opge-nomen. In 1964 verscheen in Het Aquarium (34, p. 149) een kleurenplaat waarop o.m. C. Ineens afgebeeld is, m a a r deze laat de eigenaardige kleur van de spatha niet goed zien. D e kleurenfoto bij dit artikel, daarentegen, toont de vreemde, grijs-purperen tint van de spatha zeer veel beter.

C. Ineens d e W i t

Wortelstok fors, taai, sterk vertakt. Bladsteel 10 tot meer dan 20 cm lang, van boven afgeplat, aan de voet met korte schede en in de benedenhelft bruin-purper getint. Bladschijf smal, langwerpig, 6-12 cm lang, 1-2 cm breed, naar de voet versmald en op de steel kort aflopend, naar de top allengs versmald, vrij. spits, zowel onder als boven glinsterend groen (de onderzijde wat lichter getint). Hoofdnerf dik, iets uit-puilend, zijnerven dun, alle van dezelfde kleur als de bladschijf en nimmer purper of getekend.

Spatha gesteeld, 6-7 cm lang. Ketel vrij sterk gezwol-len, 1 cm lang, buis 21/?-3 cm lang, vlag ca. 2 cm. Ketel met op een knobbel breed aangehecht klepje, in de bovenhelft alveolaat. Buis recht of weinig ge-draaid. Keel donker purperrood, gekraagd. Vlag scheef opgericht, vrijwel vlak of halfgedraaid, groen-of bruinpurper maar evenals de buis, zeer

karakteris-Cryptocoryne Ineens de Wit 1: habitus bloeiende plant; 2: vlag en keel; 3: vlag, (achterzijde); 4: ketel ( $ exemplaar) geopend; 5, 6: vrnchtbeginsels ( 9 ex-emplaar); 7: vrnchtbeginsels ($ exemplaar) ; 8: zaad-beginsels; 9: meeldraad.

(2)

tiek loodgrijs, enigszins olijfgroenachtig getint, fijn wrattig, breed ovaal, kort toegespitst.

Meeldraden 55-65. Vruchtbeginsels 5, purper ge-spikkeld. Stempel vrijwel cirkelrond, papilleus, in het centrum ingezonken. Reuklichamen groot, wrattig. Zaad knoppen talrijk.

D e soort bloeit zelden. Emers kweken in met waterdamp verzadigde lucht, bij een temperatuur van tenminste 23° C is allereerst noodzakelijk; ik denk dat de bodem zandig moet zijn, niet al te voedsel rijk.

D e eerste plant die in bloei kwam, was $; de vruchtbeginsels waren niet ontwikkeld (zie teke-ning) ; het was de eerste maal dat ik een C.-bloei-wijze zag die 1-slachtig was. Later had ik een bloeiwijze waarvan de vruchtbeginsels ontwikkeld waren m a a r de meeldraden niet. Dr. Legro ver-zekerde mij, dat hij bloeiwijzen gezien had, die normaal waren en waarin dus zowel $ als 9 organen volledig ontwikkeld waren.

D e rechter kleurenfoto toont C. parva; men moet zich evenwel niet op een dwaalspoor laten leiden. Twee soorten staan naast elkaar afgebeeld en het lijkt dat de spatha van C. parva forser en groter is dan die van C. Ineens. Dit is allerminst het ge-val: C. parva is vergroot gefotografeerd en in feite is de spatha veel kleiner dan die van C.

lucens (zie beschrijving).

C. parva d e W i t

Wortelstok naar verhouding zeer fors, met dikke, vle-zige (dwarsgerimpelde) trekwortels en veel dunnere 'normale' wortels. Blad klein, naar verhouding lang gesteeld, stevig, grasgroen. Bladschijf elliptisch-lang-werpig, 2-3 cm lang, 5-8 mm breed, geleidelijk ver-smald tot de dikke, groene, 4-6 cm lange bladsteel en de vrij stompe top. Bladschede kort en smal. Op de onderzijde van het blad zijn naast de dikke hoofdnerf 3-4 uiterst dunne parallelnerven zichtbaar.

Spatha 2-21/2 c m lang> lomp. Ketel ca. Y2 cm lang.

Binnenwand in de bovenhelft dicht alveolaat. De bre-de buis met duibre-delijke lengtegroef, nabij bre-de keel iets vernauwd, niet gedraaid, wit tot diep purper of wijn-rood. Keel wit of heel licht getint, maar in de boven-helft, bij de voet van de vlag, vaak zwart purper (foto), gekraagd. Vlag ca. 1 cm lang, zeer donker purper, wrattig, breed eirond, puntig, achterzijde kield, rechtop en vrijwel vlak tot scheef en lx ge-draaid (foto!). Vruchtbeginsels 5, gestippeld, met dikke, korte, ronde stijl en eindigend in een fluwelig-papilleuze, cirkelronde tot breed-elliptische stempel die in het centrum ingezonken is. Reuklichamen vrij klein. Meeldraden ca. 40.

Cryptocoryne parva de Wit 1: habitus bloeiende plant (Schuhe 20-2-'67); 2: gesloten eu 3.' geopende spatha; 4: vruchtbeginsels en meeldraden; 5: meeldraad; 6: zaadbeginsel.

(3)

Links de bloeiende C. Ineens met grijspitrperen spatha, rechts C. parva, -waarvan de bloem van nature kleiner is.

C. parva, die Petch al in 1928 wel signaleerde

(Ann. Roy. Bot. Gard. Paradenyia, blz. 11) maar niet als soort had benoemd of onderscheiden, werd door mij in 1970 beschreven (Belmontiana, blz. 279). C. parva werd door professor J. Schulze (Berlijn) opnieuw in Ceylon verzameld (20-2-1967) en te Wageningen ontvingen wij bloeiend materiaal dat als 'type' van C. parva in het W a -geningse Herbarium bewaard blijft. In 1969 kre-gen wij opnieuw planten uit Ceylon en deze bloei-den in mei 1970. Bloei blijft evenwel een

zeld-zame gebeurtenis, al m a g worden verondersteld dat in de dichte bladtapijtjes van emers groeiende

C. parva wel eens een spatha onopgemerkt kan

komen en gaan. In het aquarium is C, parva, zoals bekend, een vrijwel volmaakte, heldergroene, bodembekleder m a a r alleen dan als de groei-voorwaarden gunstig zijn: helder, algenarm wa-ter (hardheid niet belangrijk, al is regenwawa-ter uit een schone wolk een voordeel) en een vrij sterke belichting (kunstlicht); de bodem mag voedsel-arm zijn.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft deze gelegenheid benut om uit zijn rijke archiefmateriaal een boekje samen te stellen waarin de honderd jaar strafrechtpleging

Bij het boodschappen doen, lijken consumenten planmatiger te werk te gaan: 26% maakt vaker gebruik van een boodschappenlijstje en bijna een derde laat zich minder verleiden

Het verzuilingsvoorbeeld van het over- wegend 'linkse' Groningen, dat naar aanleiding van het optreden van Linthorst Homan in 1938-1939 aangevoerd wordt, is dan ook niet

In zijn bijdrage 'Het dubbelspoor van de Katholieke Actie tijdens het interbellum' gaat Vos in op de concrete gevolgen van de wrijvingen tussen de gespecialiseerde

De grootste verdienste van De Brabantsche Saecke is mijns inziens het doorprikken van de hardnekkige mythe als zou de protestantse angst voor het roomse Brabant de reden zijn

De discussie spitst zich toe op de verschuiving die zich in deze periode voordeed in het grondgebruik: de oppervlakte bouwland nam toe ten koste van de oppervlakte grasland..

Deze opvatting wordt bevestigd door de dissertatie van Van Zanden, waarin wordt berekend dat in Groningen in het begin van de negentiende eeuw, toen ruim 60% van de

Deze opvatting wordt bevestigd door de dissertatie van Van Zanden, waarin wordt berekend dat in Groningen in het begin van de negentiende eeuw, toen ruim 60% van de