CODEN: IBBRAH ( 5 - 7 7 1 1-25 (J977)
I N S T I T U U T V O O R B O D E M V R U C H T B A A R H E I D
RAPPORT 5-77
HET TEGENGAAN VAN KALI-OVERMAAT IN DE BOOMSTROOK VAN BOOMGAARDEN
door
J. VAN DER BOON
1977
Instituut voor Bodemvruchtbaarheid, Oosterweg 92, Haren (Gr.l V' \l I •• • I — — — — — — ^ — • • • • ! • • • — ^ - ^ ^ » ^ — MM) Il I II! . . . . — « . I H •
INHOUD
1. Inleiding
2. Opzet van de proef 3. De laboratoriumproef
3.1. Uitvoering van de laboratoriumproef 3.2. Resultaten van de laboratoriumproef 4. De veldproef
4.1. Gegevens van het proefveld 4.2. Uitvoering van de veldproef 4.3. Resultaten van de veldproef 4.3.1. Grondonderzoek 4.3.2. Bladonderzoek 4.3.3. Vruchtonderzoek 4.3.4. Bewaarkwaliteit 5. Conclusies 6. Samenvatting 7. Literatuur 3 4 5 5 6 12 J2 J2 J4 J4 18 19 19 23 24 25 0 1034 (1977)
1. INLEIDING
Tussen de zwartstrook en de grasstrook in boomgaarden zijn duidelijke verschillen aanwezig in de chemische bodemvruchtbaarheid (Van der Boon en Das, 1972).. De pH van de boom- (zwart-) strook is over het algemeen lager en de fosfaat- en kaligehalten zijn hoger dan in de rij- (gras-) strook. Het mulchen van het op de rijstrook gemaaide gras op de booms trook lijkt een van de oorzaken hiervan te zijn.
De hoge kaligehalten in de Boomstrook met de lagere pH zijn ongewenst met het oog op een grotere kans op het optreden van stip en zacht in de appel. In een driejarige proef op koolzure-kalkhoudende zeeklei in de Noordoostpolder werd onderzocht of de kali-ophoping in de boomstrook kon worden tegengegaan door het toedienen van calcium met magnesium op de boomstrook, al of niet met weglaten van het gemaaide gras.
2. OPZET VAN DE PROEF
De veldproef bestond uit een split-plotschema, met op de grote veldjes de behandelingen:
0 - geen mulch op de zwartstrook, M - mulch op de zwartstrook,
welke waren onderverdeeld op de kleine veldjes in vijf objecten: 1 - onbehandeld,
2 - 750 kg CaO/ha + 449 kg MgO/ha, te geven als dolokal supra in eenmaal in het voorjaar,
3 - gift als in 2, verdeeld over zes perioden tijdens het groeiseizoen, 4 - 750 kg CaO/ha + 449 kg MgO/ha, te geven in sulfaatvorm als resp, gips
en kieseriet, in eenmaal in het voorjaar,
5 - gift als in 4, verdeeld over zes perioden tijdens het groeiseizoen. De tegenstelling tussen niet of wel mulchen moet inlichten over het kali-verhogend effect in grond en gewas van het brengen van verterend gras op de boomstrook. Toediening van calcium en magnesium moet kalium van het adr-sorptiecomplex verdringen, zodat op de duur het kali-aanbod aan de boom verlaagd wordt. Magnesium is toegevoegd in een verhouding van Ca:Mg van 2:1 om te voorkomen, dat magnesium bij uitsluitend toedienen van calcium in te grote mate verdwijnt. De indringing van calcium in de vorm van carbonaat is, naar kan verwacht worden, veel langzamer dan die van calcium-sulfaat. De tegenstelling: eenmalige gift of verdeling over het seizoen beoogt de betekenis te onderzoeken van de bij de vertering van de mulch vrijkomende C0~ op het oplosbaar maken van calcium in de vorm van bi-carbonaat. De verdeling over het seizoen is gekozen in de periode van de grootste grasproductie van mei-augustus,
In de laboratoriumproef werden buizen gevuld met grond van de lagen 0-20 en 20-40 cm van de veldproef. De volgende bemstingen, berekend per oppervlakte, werden toegediend:
1 » geen bemesting,
2 = 375 kg CaO/ha + 224,15 kg MgO/ha in de vorm van dolokal supra, 3 - 750 " " + 448,30 " " " " " " " " 4 =1500 " " + 896,60 " " " " " " " " 5 =2250 " " +1345 " " " " " " " " 6 »hoeveelheid als in 2 in vorm van CaS0,,2H„ô en MgSO .7H 0
7 il it il il il o I» It It It ^ l t ^ il tt 4 t t ^
' -> II
g = It II II II tl A II It tt II II tt ff
Q _ tt tl II II II c It It II It It II II It
De verdringing van kalium en de uitspoeling ervan door de toegediende meststoffen werd nagegaan bij een watergift van 76Q mm, gelijk aan de gemiddelde, jaarlijkse neerslaghoeveelheid.
De veldproef werd in vier herhalingen uitgevoerd, de huizenproef in tweevoud, maar de onbemeste buizen waren in vier herhalingen aanwezig.
3. DE LABORATORIUMPROEF
3.1. Uitvoering van de laboratoriumproef
Het benodigde aantal buizen werd gevuld met de twee lagen van 0-20 en 20-40 cm van het proefveld. De grond was vooraf gebroken, gezeefd en daar-na gedroogd tot een geschikte vochtigheidsgraad. Bij het vullen werd een dichtheid nagestreefd als die van de grond in veldligging met een poriënvolume van 50 vol,%. Het volumegewicht van droge grond werd berekend op 1,30 g/cm voor de bovenlaag en 1,33 voor de tweede laag. Bij het vullen werden steeds laagjes van 5 cm genomen, welke werden aangestampt, waarna een bovenste laagje van ongeveer 1 cm weer losser gemaakt voor het aanvullen van het volgende laagje. Daarna werd de grond voorzichtig op veldcapaciteit ge-bracht. Uit de hoeveelheid vocht van de grond bij het vullen en de daarna
toegediende hoeveelheid water werd een vochtcapaciteit van de grond
berekend van 45 vol,% water, De meststoffen werden vervolgens uitgestrooid op het oppervlak en ingespoeld met ca, 2 cm water. Om verdichting tijdens de proef tegen te gaan werd een laag in zuur gewassen grind, 470 g per buis van 12,5 cm doorsnede, aangebracht.
De verdringing en uitspoeling van kali werd nagegaan bij een toegediende watergift van" 760 mm, gelijk aan de gemiddelde jaarlijkse neerslaghoeveel-heid. De bedoeling was de doorspoeling in een betrekkelijk korte periode tot uitvoering te brengen, maar het doorlekken stagneerde in aanzienlijke mate en wel het meest bij de onbehandelde buizen en de buizen met dolokal. Waar gips en kieseriet waren gegeven, verliep het doorspoelen veel sneller. Per dag werd 2 cm water toegediend en waar nog water op de grond was blijven staan, werd het niveau tot 2 cm hoogte boven het grondoppervlak aangevuld. Het percoleren werd begonnen op 7 april, de eerste buis, waarmee het door-spoelen van de 760 mm bereikt werd, was klaar op 29 juni, de laatste buizen werden doorgespoeld op 4 januari van het volgende jaar. Zodra het lekwater voor enkele buizen een volume bereikte van 1 liter, werd het lekwater van alle buizen voor analyse op kalium naar het centraal laboratorium gezonden. Daar de porties vaak kleiner waren dan 1 liter, werden meer analyses verricht dan het te verwachten aantal van 9 (toegediend 9, 325 1 en porties van ca.
1 1 lekwater}.
Het aantal analyses per buis bedroeg op deze wijze maximaal 13, Door de lange duur van de proef werd door verdamping uiteindelijk veel minder water verzameld dan was gegeven. De hoeveelheid water, 3ie was verdwenen, liep uiteen van 17 tot 55 %, De hoge verdampingscijfers komen uiteraard van de buizen, welke slechts zeer langzaam doorliepen. Niet meer is na te gaan welk deel is verdampt vanuit het lekvat en welk deel is verdwenen
van het hovenoppervlak van de buis. De laatste hoeveelheid zou in mindering moeten worden gebracht op de toegediende hoeveelheid om te weten welk deel efficiënt is geweest bij het doorspoelen, De verdamping yia het lekwater is zoveel mogelijk tegengegaan door een fles met nauwe hals te nemen en de verdamping bovenin door Bedekking van de buis met een horlogeglas,'' Na afloop van het doorspoelen werden de twee grondlagen in de buizen in twee afzonder-lijke laagjes bemonsterd en op Na, K, Mg en Ca en op pH geanalyseerd.
3.2. Resultaten van de laboratoriumproef
Uit de hoeveelheid opgevangen kalium volgt, dat alleen de toediening van calcium en magnesium in de vorm van gips en kieseriet bijgedragen heeft aan de verdringing en uitspoeling van het kalium (tabel I, figuur 1 en 2 ) . De hoeveelheid uitgespoelde kalium stijgt regelmatig met de gegeven hoe-veelheid gips en kieseriet. Ook als afgelezen wordt in de grafiek bij dezelfde hoeveelheid opgevangen vloeistof blijkt het sulfaat beter te werken dan het carbonaat,(Bij de bespreking van de uitvoering van de proef is al opgemerkt, dat door verschillen in verdamping van het water boven-op het grondboven-oppervlak wegens de verschillende doorloboven-opsnelheden - de met gips en kieseriet bemeste buizen liepen sneller door - ook de maatstaf van dezelfde hoeveelheid verzamelde vloeistof niet geheel zuiver is.)
In de concentraties aan kali in het lekwater treden na opvangen van 1,5-2 liter van twee buizen met dezelfde behandeling - dit betekent een toediening van circa 150 mm - verschillen op tussen de behandelingen, die echter niet systematisch zijn, Bij gipstoediening zou een hogere concentratie te verwachten zijn, maar de grotere hoeveelheid opgevangen vloeistof leidt weer tot lagere concentraties. Uitgaande van de hoeveel-heid uitwisselbaar kalium bij het begin van de proef betekent de 460 mg K-O voor de onbehandelde buizen, dat 22% van de kali is uitgespoeld, terwijl bij de hoogste trap van gips en kieseriet 32% van de kali ver-dwenen is. In de buizen was 6,45 kg grond aanwezig.
TABEL I. Hoeveelheid opgevangen kali in het lekwater Behandeling Hoeveelheid mg K_0 ° carbonaat sulfaat onbehandeld 4 6° 375 kg CaO + 224,15 kg MgO 454 502 750 448,30 494 539 1500 896,60 460 608 2250 1345 508 687
Het gehalte aan uitwisselbaar kali bedroeg 0,7 meq,/JQ0 g grond, en de hoeveelheid aan uitwisselbaar kalium 45,1 meq. Bij de hoogste trap werd 18J meq, aan Ca en Mg gegeven, dit gaf een extra uitspoeling van 227
mg K-O, d.i. 4,8 meq. Dit houdt in, dat voor de vervanging van 11% van het uitwisselbare kalium J81/45 » 4 maal meer aan calcium en magnesium is toegediend dan aan uitwisselbaar kalium aanwezig was,
dolokal
mg K2O
700
600
500
400
300
200
1 0 0
-0
X > * > # %' â-1
A geen bemesting B 375 kg CaO als dolokal224 kg MgO ,. C 750 kg CaO 448 kg MgO O 1500 kg CaO 897 kg MgO E 2250 kg CaO 1345 kg MgO
J
4000
6000 8000
cm3 vloeistof
Fig. 1. Hoeveelheid uitgespoelde kali, uitgezet tegen de hoeveelheid doorgelopen vloeistof in laboratoriumproef bij vijf oplopende giften van calcium- en magnesiumcarbonaat.
mg K2O
700p
6 0 0
5 0 0
4 0 0
3 0 0
2 0 0
1 0 0
-0—
*gips
A o A . e * * % A A e ir» o « » S O • rf»' • 0 X A A -A F G H 1 geen bemest 375 kg CaO al mg sCaS04.2H20 224 kg MgO als MgSO^JH^ 750 kg CaO 448 kg MgO 1500 kg CaO 897 kg MgO 2250 kg CaO 1345 kg MgO I2000
4000
6000 8000
cm3 vloeistof
Fig. 2. Hoeveelheid uitgespoelde kali, uitgezet tegen de hoeveelheid doorge-lopen vloeistof in laboratoriumproef bij vijf opdoorge-lopende giften van calcium-en magnesiumsulfaat.
K ) » M U ro ui ui «J o 8 m o O in o* o o (6 ** er OQ o o>
g
O . » •o t-> + M « to oo * • ro * » VO 4 ^ t o U I ON 0 0 * -w -w -w » w -o -o ui ** 0 0£
o Û . S3 Is) 1—* U I >«J CO U I - J o 9 U i O O U I O * o tort co *» U I o 0 0 vo ON w ON o ID pr er OQ o tu o + * • rs> * - Is» 0 0 * -w -w co — O U i ** OQ * o6
OK fl> H« p-I O I O U i O tort co - M U O U I U I «vl 0 O O Ü i O 1 O . (D yr er 0Q » e» o o. B> IC O i - * cu + 00 *« lo * • vo * • to U i o\ 00 * -w -w -w o » w -O -O U i 7? 0Q * O *- UI w w VO «J *» — » w <«J V O co co *• w w 00 ON CO JS • w *>• co &3
Ci es «5 S Ui ON « • ui -»J co co Ui CO3
to to W W— o
-j co co io ro — tO 00 4S 00 ON CO ON m — — — to 00 VO 00 o •O *» ON to feNtONN CQ v o 0 0 ON ^ J Q w w w w J U i U i U I U i C ipu
to t o to t o § ; co u i u i oo CQ w w w w O CO CO O O l o « l » J CJ•8
3
l o t o t o co 0 0 0 0 M O w w w w CO 0 0 0 0 0 03
Ru o w co vo U i I O oo — o — o w w w w o m t o ON i o ro — t o Ut — 00 o t o VO ON t o — o o o O vo U i U I VO 0 0 U i U I t o I O I O CO s i s i a o 0 0 0 0 0 0 U i S o o o o CQ W W W W K O Ui O O vo 00 VO 0 0 O U i w w o o ON — O U i U i U i1
•O o o o o o O W W W W _ co * - *» *» « 0 U i O U i U i • o o o o N ^ w w w w ON U t U i ON O O O O U i O 3 CS o8.
ro co Cn 0 0Ötóëë
o o o o w w w w w fl> erS
CU n> i-» et 0Q ei r> pi H r t O* o I m m V) o i to og
H » co p, c fa i_> ei o pi P) P n r t c o eu ni n N O O er rt fl> et r t Pi BQ I O O I O M f7
W d * I (D et o PI OQ (D er pi et et pi r t co •d O (D i -1 H ' et 0Q CO •d l-l o (0 o* e H' N fl> 3 H l CO Pi C PI h-1 rt I et o pi pi Pi H r t o* O I Pi ft) OQ to Og
M» CO pi e PI i-1 r t I et o p, p, pi n rt cr oI
(D H N O O er (CiI
p> OQ I O O I Og
M l CO Pi C f t I10
8
N • r i 3 4 3 a • H CD O «4 O. m.9
o» o ft, m C a ai 4J i - l (0 . C a» 00 i as u Ö a) *A
ft. o fl ai * J u a> «4-1 «H ai co 0 ai co o> r
g, ^
•ri (3 M cd 4J > O ai 4 3 u 09 CO • H 4J at 4JH
• r i ai 43 U ai al1
o u u ai PQ •i-i 3 uS
• H 3 i i - i o u u 0) 01 to 01 • o 43 ai pq+
+ l + + r r r + + + + + + + + + i + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + i i - - ' + + + ' + + + + + + + + ++ +
o «a-i o <N <» + «a «s o qv | N-/" s *
o . «"* s
u ai 14-1 4 J 14-1 u ai « M-l 43 «W u 0) 03 4J •H al M 4J tO •i-i al M-i a) u i-i a> * o 3 C al cof
a) 4 3 01•s
o 4-1 a) al «4-1 t - l M 3 »H • to al u 01 "Ö 1 ö S Ö ' r i S O <-• JÄ 4 3 M *~» ^"NSgl?
K al a) X «I'
o al + + 43 a) a) M u u m O CO CN <» I • ^ O 4 i ^-^ <3 0» S « « e. -U 01 o I O 4J * J CM et) al — a} al O M-t «4-1 CM i - l T - l I 3 3 O CO co oi 0 C 4J O O O . 4 3 4 3 01 M M •ri al cd •O ü Ü + + + o o II PM a 0) + + o «t o m o il PM O O II • H 4 3 CO i - I 01 & 0) u 10 •t-l 0) 43 U 0) al1
O I-I 4-1 0)•§
o
11
Na het doorspoelen werden de afzonderlijke lagen in de buizen bemonsterd en op diverse elementen onderzocht (tabel II en III). In vergelijking met de analysecijfers in het oorspronkelijke, onbehandelde monster (tabel IV) is het kaligehalte en het uitwisselbare kali door het doorspoelen gedaald, vooral in de bovenste laag. Het magnesiumgehalte in de laag van 0-20 cm is volgens beide bepalingen op dit element gedaald en dat in de laag van 20-40 cm gestegen onder invloed van de doorspoeling. Het uitwisselbare calcium daalde in de laag van 0-20 cm iets en was in de tweede laag niet
van betekenis veranderd. Na het doorspoelen bleek het magnesium in de grond het sterkst door de meststoftoediening beïnvloed te zijn, en vooral door
gips en kieseriet. •
TABEL IV.Analysecijfers in het grondmonster v66r het doorspoelen. Diepte laag 0-20 cm 20-40 cm Analysebepalingen K-FCl, mg K20/ 100 g 38 35 K-uitw,, meq, / 100 g 0,7 0,7 MgO-NaCl, d.p.m, MgO 229 160 Mg-uitw.f meq,/ 100 g 1,4 1,0 Ca-uitw. meq./ 100 g 13,1 10,5
Het gehalte aan MgOHNaCl en uitwisselbaar magnesium was statistisch be-trouwbaar lineair gestegen met de toenemende hoeveelheid aan deze mest-stoffen. De stijging was in de tweede laag sterker dan die in de boven-laag. Het gehalte aan K-HC1 daalde onder invloed van gips en kieseriet, vooral in de laag van 0-20 cm, Dolokal had geen effect. Waarom bij de
laagste gift het gehalte hoger is, is niet zonder meer duidelijk. Het uitwisselbare kalium vertoont minder duidelijke verschillen als gevolg van de behandelingen. Toevoeging van de Ca+Mg-combinatie gaf over het geheel wat lagere uitwisselingscijfers, Het uitwisselbare calcium was door de dolokal wat gestegen en bij de aanwending van gips en kieseriet in de aangegeven verhouding niet duidelijk gewijzigd.
Samenvattend kan worden gezegd dat de verdringing van kalium door de toediening van dolokal niet aantoonbaar was. Die door de combinatie yan gips en kieseriet was duidelijker, maar de orde van grootte van de daling weinig spectaculair.
J2
4. DE VELDPROEF
4
%1. Gegevens van het proefveld
De proef werd uitgevoerd bij 12 jaar oude Cox's Orange Pippin op M 9 op
koolzure-kalkhoudende zeeklei in Kraggenburg. De plantafstand bedroeg 4,5 m tussen de rijen en 2,8 m tussen de bomen in de rij. De behandelingen werden toegediend op een 2 m brede zwartstrook onder de bomen en op een veldje met een oppervlakte van 25,2 x 2 m- 50,4 m stonden 8
proef-bomen. Door de fruitteler was in voorgaande jaren vrij intensief gemest met .stalmest en gemulcht, het kaligehalte van de grond was op deze grond met 25% afslibbaar hoger dan gewenst. Het grondonderzoek van de
zwart-strook bij de aanvang van de proef op 23 mei J969. had de uitslag, vermeld in tabel V.
4,2. Uitvoering van de veldproef
De toediening van dolokal, gips en kieseriet had plaats op de data, vermeld in tabel VI, welke ook aangeeft de dagen van de grond- en bladbemonstering. Voor het bladonderzoek werd het derde en vierde blad verzameld aan de basis van de langloten, In het blad werden K, Ca en Mg bepaald. Het grond-en bladonderzoek had periodiek plaats om verschillgrond-en zo mogelijk op het moment van het ontstaan vast te leggen.
Het maaien en mulchen werd door de fruitteler uitgevoerd, In de proef-jaren werd de stikstof matig aangewend, naar 50 kg N/ha op de grasstrook, • De stikstof werd na de bloei gegeven, zodat de grasgroei pas laat van
start ging. Vanaf half juni werd het gras 6 à 7 keer gemaaid in de loop van het seizoen. Bij de ontworpen proefopzet werd het gras van twee rijstroken op een boomstrook gebracht, zodat ondanks een vrij matige grasproductie toch nog een redelijke hoeveelheid mulch werd verkregen.
13 w F1 PS o. o 0 CU (D H N O fD 7? O H O 0 a o 0 eu (D H N O fl> J^ bel (D CO rf F -0 OQ kO HO tO v j s l f f v k- o lO kO kO kO S I S I ON " O k O kO V I k — ko S I o kO ON kO S I -P» Cn ON ON ON to k— CO Cn S3 ON ON V I N3 S3 k-N> >-» kO V I VI 0 0 00 l o i n oo oo ko •V •*» A# k- S3 ON 00 In kO VO kO Co Co Cn CO ON ON ^# »• ># U M K ) O k- ON ON VI ON S3 k— " si N vi oo vi Ol «1 -P-oo vo -P-oo CO k-O U ) M kO >—• kO kD vl K3 N3 S3 ON Ol VI si CO m Ni O N Cn Cn F- k-3 — fD ^ s fD ON o -M In ON F - k— F « 0 ON 0 kD fD ~ s fD - v , (D ON (0 ON 0 <• 0 en co v v V S3 ON O J ON ON V I kO N3 Cn 0 0 S 3 Co O v i s i k - CO oo •o n> H F -o eu F -(D PT -o ro H H» O CL F« n> ^ 1 3 (D H F« O CU F -(D **
52
M Ö r t < 0§
fD ca-r t F -0 00. n> 0 o4§
0 CO r t (D H F -0 0 0 o eu (D 0 00 n o 0 Cu o I T I N> O l •P» O O s i s i s i J M O k -0 -0 -0 -0 S I CO -P- ON S 3 K3 J ^ Cn 0 0 kO S 3 ho |S3 kO ON Cn .p» ON ON O N ON ON O Co Co k - CO ON * - kO 0 0 CO Co .p* 4 > 0 0 S 3 k - S 3 S 3 ON O J s k - s i s i O O O ON S I kO O O O -»• *# -«• J > CO CO i ^ k~ u~ J M r f ON «• ** -«• i n l u M i— u - u . W W * O CO s i 4 > Co ON ^» ^ *• 4 > 0 0 Cn O O k -v •«• y* v l kO N3 F - M ö 0 P> F 0> fD Q OQ "O S r t fD 33 o co N « o r t H O OP * S > H l CO ' M F ' cr o4 S-3 0Q o H l 8 * r t o O M n i o o > Cn f EK s ^ » I O cc o o ft. s •O 0Q B O 0-»o fD o o 0Q 0Q H o 0 Cu X OQ 0 ? (C P3 O 0 fD CU 0 — fD O » O 0 0 B fD • O O O 0Q r t CÖ F - I 0 er 0Q fD <• N fD r t I O H O 0 Cu O 0 CU fD n N O fD CU M F « fD O* O < fD 0 cn r t fD OQ t l Ol
F1 P> OQ fD 014
4.3. Resultaten van de veldproef
4.3.1. Grondonderzoek
Periodiek werd de grond in drie lagen bemonsterd en de monsters werden onderzocht op pH-water en K-HC1 om verschillen, die zouden kunnen ontstaan in de loop van het seizoen onder invloed van behandelingen, zo tijdig
mogelijk vast te kunnen stellen. Er werden iedere keer mengmonsters per object genomen.
Wat de pH-water betreft, vertonen de veldjes die dolokal ontvingen, een iets hogere pH dan de veldjes met gips en kieseriet. Het verschil is van de orde van grootte van 0,10 in de laag van 0-5 cm, van 0,07 in de laag van 5-20 cm en 0,05 in de laag van 20-40 cm, en het is bijna in de helft
van de gevallen statistisch betrouwbaar, Geen duidelijke lijn werd gevonden voor de invloed van de overige behandelingen (tabel VIII,
Ook het effect op het K-HCl-gehalte van de grond is maar gering, In 1970 was het gehalte in de laag 0-5 cm op de gemulchte veldjes 2 mg K_0/ 100 g hoger dan op de ongemulchte veldjes en in de laag van 5-20 cm 1,1 mg (tabel VIII), De tegenstelling tussen geen en wel calcium- en magnesium-houdende meststof gaf geen duidelijk verschil te zien. Met gips en
kieseriet was steeds (15 analyses! het K-HCl-cijfer wat lager in de laag van 0-5 cm dan met dolokal. In 197J was het verschil gemiddeld 2,6 mg over
5 waarnemingen, waarvan 4 statistisch of bijna statistisch betrouwbaar. In de laatste twee proefjaren was ook in de laag van 5-20 cm met gips het
kaligehalte van de grond iets verlaagd, oyer J971 gemiddeld 0,7 mg. Er was geen duidelijke verdringing van kalium door gips in de laag van 2Q~4Q cm. Twee interacties vertoonden over de drie proefjaren met vijftien waar-nemingen vaak dezelfde tendens. In de laag van 0-5 cm en ook in die van 5-20 cm steeg het kaligehalte van de grond door de mulch op de veldjes zonder Ca + Mg, maar minder of niét op de veldjes, waar was bemest (tabel IX), Door gips en kieseriet werd de daling in het kaligehalte t.o.v, dolokal vooral bereikt op de niet gemulchte veldjes, op de gemulchte veldjes was het gips met kieseriet veel minder efficiënt,
Aan het eind van het seizoen had een meer uitgebreid grondonderzoek plaats. Het magnesiumgehalte van de grond bleek daarbij door de be-handelingen aanzienlijk te zijn beïnvloed. Door toediening van Ca + Mg waren het uitwisselbare Mg en MgQ-NaCl duidelijk gestegen (tabel X ) , De
sulfaatvorm was hierbij duidelijk efficiënter dan de carbönaatvorm. Aanwen-ding in zes keer bracht grotere aanrijking teweeg dan Bij een gift ineens
het geval was. Het uitwisselbare kalium was door de behandelingen ternauwer-nood beïnvloed. Door de werking van de mulch was er een kleine stijging
van het kaliumgehalte voor alle drie lagen in de drie proefjaren (tabel XII, Terwijl de tegenstelling geen en wel Ca + Mg geen duidelijke lijn vertoont, is het gehalte in de laag van 0-5 cm in de drie proefjaren bij toediening van de sulfaatvorm wat lager dan bij de carbonaatgift. Geen tot weinig
effect was te constateren op het uitwisselbare calcium. Alleen in het laatste jaar was het uitwisselbare calcium wat hoger op de veldjes, waar calcium en magnesium waren aangewend. In de lagen 0-5 cm, 5-20 cm en 20-40 cm steeg het calcium resp. van 13,0 tot l % é meq., van 11,2 tot 11,5 meq., en van^11,25 tot 11,28 meq. (tabel XII). In 1970 werd de grond ook onderzocht op het in water oplosbare calcium (schudverhouding 1:60). Op de gemulchte percelen was dit 'calcium aanmerkelijk hoger!
15 w H -CO r t H -co o 0* fD r t O (D r t co F -3 OQ 0 fD
T
rt O « ii o Ui + o o + + • • d II O o + + + I rt O m OQ CO fD CO fD l-i F ' f0 Cu o F* o co VO o ON Ui oo W CO ON »-O Cn CO CO CO Cn 0 0 O O + + >— Co CO -t> O N VO CO o> VO ON + -t-CO co i—' M S3 NO ON oo o co co NS i— M I r t O fD (D F -(-• fD F" C O F1 P* o 3 fcö n> Cr cu 0 P b n> i— H 0 OQ 4> •P» t o O t o CO Co - J ON ^ -P-Co co 00 Cn + + t o Cn 0 0 •P-.p- CO O ON t o VO + + O Co co to to vo Co O 0 0 "— ON .P-O CO CO N ) tO •— — ON N 3 ON NO V * C/l ON co co o * -V -V 00 VO Cn t o VO CO c o i - o VO co 1 t o f pi P OQ O I Ui o S VO I VO VO I t o H > W M3
t -1 O m o. < P O ! i -1 o 0* rt) 0 o P 0 O CU F1 o F ' cn
fD 0 OQ 0 m CO F ' N O e o 0* ro rt PC n F-0 VO o -+ C/3 r t Pi r t F -co r t F -co O 0 * fD r t O fD r t co F -0 OQ 0 (D r t ? J r t O fD r t co «• *n ii o t — » O • • y ^ * + N — ' W « >TJ II O y* o U i + V * • d il o <# o u^ •• + + V » • d II o o o ^— • • + + + * • n i r t O fD r t co -+ v-x U i V ^ J O + CO V & ^ J »--> + N - > • t — » h~* -»• VO oo + VO V ON >J + VJ v fe— oo • + CO V U i ON NO V >-* 0 0 N> V ON ON o V VO u~ CO OQ (D F H *tf F - CO fD r t + K F fD 1 ^«J «» NO ON •^1 V •P» O ~«J V NO U i •~J «• ON VO »-J V ON ON ^J « U i o ~J V VO • t > ^ J >» ^-J VO •«-1 V ON VO , e-o f-1 o ? r fa f - J v CO 0 0 ~ J V *> ON » J V CO oo ^ J V ^J VO ^-J u ^ J ^-< J T U i oo »~j -v VO oo ^ J - V oo Co ^J -«• ^ J t o I -1 H -0 OQ k ^ t » t VO * » ON 1 VO 0 0 I W - l _ VO ^ J ^4 1 O 0 0 1 t - t o VO U i ^ J 1 >—• oo l u ^ t - ^ VO Jï-ON 1 vo 0 0 1 l-~ u.* VO <J ^ 1 1 O 0 0 1 t - NO VO U i ^ J 1 u - OO 1 U.» U vo * ~ ON 1 VO 0 0 1 u - 1— VO ^J ^ J 1 O 0 0 1 't-» t o VO U i ^J 1 i— 0 0 1 t ö fD 0" fü 0 a fD 1 f CD fü OQ o 1 U i o B f «1 03 OQ U i 1 NO o n B f So (0 OQ NO o 1 .p» o o B H > t ö w f <ï H ( H • N<3 fD ft co o 0* p-(-> H ' 0 • ö rei
p r t fD « r t c co co fD 3 p< o o ?r p M fD 3 OQ H -* Ö ca & fD r t PN-fD CO fD H F -fD r t m '16 s CJ m o Ö O cd C cd > cd J3 tu 60 I t - l o » I ex o M o o co H - l o co CU s c 0) J3 CJ 1-1
i
Ö cd > ö cu 00 co <uI
j a e cu j a o l-MI
a
> tu • H 4-1 CJ cd VI 0) X ! . J M pa2
I co l m CN u o o co •4-1 o 4J CO 4-1 CO CU S 0 0 a CO eu § j a > 00 ci •l-l a eu •rJ X ) <U O H 00 eu X ) Ö cd •S « o r>» l oo l r -l co l m CM I 4J r-i cd 3 c d CO 14-1 I o j a u cd u I i - i cd 3 . cd co WH l O j a *-> M cd cd cd o c cu ö cu cu 60 cu 15 O I oo l C cu cu 60 o m O CN co m o r-«. C M o o i n oo co co cy> oo o m oo vo c o c o oo co CO CN m o o < t sa-i n co vo i-~ co co o o vo oo co co ö «u e j a cu u j a 2 *-* <U . - I • H CU eu o i Pu o o o II PM + + O O II PM m o u PM II PM CU O I PM CU S 6 0 e • H CO 4-> CU O CU j a CJ CO • H 4-1 CO •i-I 4J Cd 4-1 W Ö • H C_) cd is l OI?
ö <U M cd cd j a r-l CU CO CO • t - l & 4J • H II?
(X O c cu 60 Ö • H r-l cu - o j a cu j a e cd > cu o r-l X rJ M pa < X) Ö o u 60 . S • ex • na ö • H r-l CJ cd sa i o 60 S • u 60 60 O O ~"T
er cu S e •H j-i cd cd j a r-l cu CO CO •1-1 & 4J • H 3 1 rt S CJ o t l o CN 6 o o C N • I me
CJ m l o 60 cd cd t He
CJ o <3-1 O CN B CJ O CN 1 m S CJ m i o 60 cd cd 1 cu XI e cd 60 j a ia CU ' i - I 03 r-l + m o oo m v o er\ — o oo <T> 0 0 CO VO 0 0 + + + vO r -CO O CM CO O o + + + o co st- O i n v o CM co r~» o o o o CO CO oo r-» vo — co m co «\ -cf — CM co vo CN vO O CO vo r-» «* m CM CTi CN O CO O — + + o m o m O CN + + + r~ co co m — — + + + O o II PM + + II PM m o il PH 00 C N O + + O O o m o\ - » m m m cN + + c o CO co 0 0 oo o\ oo o — — CM — CM CM CM + + + + m — r * m oo vo co co — m o r*. oo i n a\ vo co co CMCO vO C M ^ T — CMCO 60 S 60 + S cd + u cd u Ö CU r - l CU CU 60 S CO 4-1 CU O 4-> I cd Cd 4-1 ö cd o cd j a i H U r-l cd 3 CJ co cu o 4-1 I co X C CU VO cu Pi Pi • H •!-! <*-\ I M •i-I >i-l 60 60 <U O 4J I PM II PM CU O I P M cu e 60 e • H CO 4-1 CU O 4-1 CU J3 O CO •1-1 4-1 CO •rJ 4J cd 4J Vi17 i -en r t p i I f H -Ol p t H -CO f) 0" (D r t O (D r t en H -0 00 S (T) r t *J 1 r t O (B r t en •• TJ II O i _ O ^^ + S ^ X V « TJ II o •* o U t • • + V * TJ II O w o •• + + TJ il o V o o ^^ •• + + + • Ti 1 r t O (D r t CO -+ O os lv3 u ~ V I ro o >* o i—4 < OQ (D (D H-1 ( 0 0 O S3 O + »J S +
*>£
K > - > - r » . U 3 ( j j V f C* O r1. 03 03 C0 ö?
o a s-» — i - Ci — i - v * . O l N 3 3 ^. s 3 <ûf
5 \ k - i — U - Q u - » - Q V V M N3«5 0 B U i O T 3 C M C J to | h - ! to k-1 » I l 1 r t O fl> r t co t -oo u ~ w V i O + + + OS o •p» o + + + N3 i _ i «• w o + + t ro i -1 Q e I - * o p4 fD 0 0 H« n> p t B C i -1 o p-(C 0 O M n O h ~ • P -os v l v i v l co o O » o À e » n-» hS r». 3 3 «Q \ v-> u ,.~ ^ j C Q O ^S O s &. .3 T3 to v , C o ON 1 V | l - J os «o sa C5 H" W H - fD 0 P* 0 0 03 0 Cu fl> 1 f 03 03 00 o 1 O l o 0 O l 1 t op
• O B M?
4S O r> S H > W w f X M M • M 0 h -1 O m Pu <! Ol 0 er n>of
0 a. ro i -1 H -0 00 m 0 o > 0 c H ' r t «! CO CO ro I - * a* 03 03 H o 03 i -1 o H-g
ro 0 n 03 i 3 03 r t ro H s"~\ u— *• O s o v « -+ en r t 03 r t H -co r t H -co O P4 ro r t O ro r t co H> 0 00 S ro r t •^ 1 r t O ro r t co *• •ri-ll o •*• I—*-O • •• * - - N + * w ' ^*» TJ H O ># O U i »• + V * TJ II O V« o l— •• + • + - V « TJ II O >• O o \m* " + + + *J 1 r t O ro r t co - H O *• l — * O l N i V w W u ^ N> «• N> < J + CO P3 C 03 I - " H H l O " 03 O 03 0 r t 03 03 r t O O M V •«J V I U > O l o o »« >• O s O s O O l o o V V v j o o w o Tl 1 r t O ro r t ca H -0 -0 *• O l u> + o ^* U ) V J u -V i V *» O s + + u> ** •S3 O o u> ^J N3 O s VJ 0 3 M S3 O V I O i o + o oo o •s o ro H -M ro r t S „ c § i-1 c O (-• P* n ro 0* 0 ro 0 o o K V 0 0 O s * > 0 0 O O V s* O s O s O s * » O O -v V 0 0 v l o to o o ^# >• O s O s O s N 3 O O O l O l N3 O O O O s O l O O s O O v -*• O l O l oo * « 0,4 0 0,4 6 0,5 0 0,4 8 Cd ro P4 03 0 CL ro i -1 H' 0 0Q t—> i—t W3 S 3 Os 1 1 0 v O 1 i— <o V£> 1 < j u -O N3 1 . > - U3 VO O V I | u - k O 1 f 03 03 00 O 1 O i o B 1—t t - ~ v O S 3 O s 1 v O VO 1 ^ VO VO 1 V J — O N> 1 u - O j VO O VI 1 i—i v O 1 r1 03 03 0Q O i i S3 o n B u ^ ^-^ VO M O s 1 VO v o 1 9-12 - 30-9 -197 0 197 1 f 03 03 00 S 3 o i • p -o n B H > a M f !x! H • M 0 < O ro Cu <! 03 0 ro 0" 03 0 Cu ro i -1 t-1 -P 0Q ro 0 o • a c H« r t * H -co co ro i -1 D4 03 03 t i ?7" 03 ) - • H -C B v—\ B ro j a * * v L~ O o 0Q OO 03 0 ro H « 0 C u ro <B
co ro H ' N O ro 0J8
Uit het verterend gras komt oplosbaar calcium vrij, of het vrijkomende
koolzuur maakt calcium oploshaar als calciumbicarbonaat, Door de organische zuren wordt ook calcium aan het complex vervangen door H-ionen (tabel XIII), Ca+Mg-gift doet de H-bezetting iets dalen, in de vorm van sulfaat sterker dan als carbonaat. De daling in H-uitwisselbaar door de meststof treedt vooral op de gemulchte veldjes op,
TABEL XIII. Invloed van behandelingen op H-bezetting in meq,/100 g grond aan het eind van het seizoen.
Behandeling niet mulchen wel mulchen F-toets t niet Ca+Mg wel Ca+Mg F-toets f carbonaat sulfaat F-toets t Laag 9-12-1.22 1,34 1,58 1,40 1,25 1,58 1,30 1,20 0,80 0-5 •70 cm 30-9-71 0,92 1,32 33,33+++ 1,15 J,J3 0,17 1,15 1,08 0,93 Laag 5-9-12-70 0,86 0,92 0,90 J,05 0,85 6,49+ 0,90 0,80 2,45 20 cm 30-9-71 0,68 J ,02 37,70+++ 0,85 0,85
0
0,88 0,83 0,61 Laag 20-9-12-70 0,74 0,76 0,28 0,80 0,74 2,31 0,80 0,68 9,72+ •40 cm 30-9-71 0,48 0,76 7,84+ 0,65 0,61o,o,
c 0,65 0,58 0,42 f Statistische toetsing met F-toets: P= 0,10: (+}; P= 0,05:+; P= 0,01:++; P= 0,001: +++.
4.3.2. Bladonder zoek
Vijf maal in het seizoen werd een bladbemonstering uitgevoerd. Het derde en vierde blad aan de basis van de langloten werd verzameld. Het effect
van de behandelingen op de chemische bladsamenstelling bleek gering te zijn, Mulchen had nog het duidelijkst effect. Op de gemulchte veldjes was het
magnesiumgehalte lager en in de laatste twee proefjaren de K/Ca-verhouding hoger (tabel XIV). Ook de (K+Mg)/Ca- verhouding in het blad was verhoogd. Het calciumgehalte was in de meeste gevallen verlaagd, namelijk bij 12
van de 15 waarnemingen. Het kaligehalte vertoonde maar een geringe' beïnvloeding. het was meestal op de gemulchte veldjes wat lager, In het effect van de
overige behandelingen was geen duidelijke lijn, In het derde proefjaar lijkt de Ca+Mg-gift het magnesiumgehalte van het blad te verhogen op de
niet-gemulchte veldjes, terwijl een werking op de gemulchte veldjes uitbleef. Er was een tendens, dat bij de kalkgift, gespreid over het seizoen het
gehalte aan K-en de K/Ca- en (K+Mg)/Ca-verhouding in het blad daalden in vergelijking met de bekalking ineens, terwijl bij spreiding van de gipsbe-mesting vaker een stijging hiervan optrad.
19
TABEL XIV . Invloed van mulçhen op de chemische samenstelling van het appelblad . Behandeling geen mulch wel mulch F-toets t geen mulch wel mulch F-toets t geen mulch wel mulch F-toets t Bemonsteringsdatum 19-8-69 13-8-70 18-8-71
MgO % op dr. stof
0,328 0,340 0,310 0,306 0,324 0,278 6,05+ 13,02+ 12,19+CaO % op dr. stof
2,12 2,20 2,42 2,05 2,15 2,46 4,67(+) 1,37 16,50++KJ) % op dr. stof
2707 1,88 2,02 1,96 1,88 2,03 7,05+ 0,02 0,09 Bemonsteringsdatum 19-8-69 13-8-70 18-8-71K 0/CaO (%/%)
0798 0,86 0,83 0,95 0,88 0,90 1,63 2,24 4,58(+)(K+Mg)/Ca (eq./eq.)
0,80 0,72 0,68 0,77 0,73 0,70 2,41 0,33 5,26(+)t Statistische toetsing met F-toets: P= 0,10: (+); P= 0,05: + ; P= 0,01 ++ ; P= 0,001
4.3.3. Vruchtonderzoek
In de jaren 1970 en 1971 werden bij de oogst vruchten verzameld van de drie grootte-klassen 60-65 mm, 65-70 mm en 70-75 mm, die daarna werden onderzocht op K, Ca, Mg, droge stof en as.
De invloed van de behandelingen op de vruchtsamenstelling is gering. Vruchten van de veldjes, waar werd gemulcht, lijken lager in K- en Mg-gehalte en hoger in drogestofMg-gehalte (tabel XV). Op de veldjes, waar Ca+Mg waren toegediend, was het kaligehalte iets lager en het asgehalte wat hoger (tabel XVI). Bij het gebruik van de sulfaatvorm was het
magnesiumgehalte van de vruchten Verhoogd t.o.v. de carbonaat (tabel XVII) • De volgende interactie valt te noteren: op de niet-gemulchte veldjes
was het drogestofgehalte bij gebruik van sulfaat lager dan bij toediening van carbonaat, op de gemulchte veldjes was het omgekeerde het geval (tabel XVIII).
4.3.4. Bewaarkwaliteit
De appels zijn na de pluk bewaard in het koelhuis bij 4-5 C. Na de bewaring werden ze éên week bij 18-20 C geplaatst en daarna gesorteerd op grootte
en kwaliteit. Onderscheiden werden gave, stippige en zachte appels. Ook de stipaantasting in zachte appels werden genoteerd. Na de uitwendige beoordeling werd per kist een beperkt aantal gave appels doorgesneden en vond beoordeling op inwendig stip plaats. In de laatste twee proefjaren werd bovendien een cijfer gegeven voor de mate van de stipaantasting. Bij de bewerking van de kwaliteitscijfers werd de "stipintensiteit" be-rekend, d.i. het product van het percentage aangetaste appels en de mate van de stipaantasting.
De behandelingen hadden geen duidelijke invloed op de bewaarkwaliteit, behalve het wel of niet toedienen van de Ca+Mg-zouten wat in 1970, een
20
jaar met een behoorlijke aantasting door stip en zacht, wel een statistisch betrouwhaar effect te zien gaf (tabel XIXl, Hoewel blad- en
yruchtonder-zoek ternauwernood een inyloed van deze behandeling vertoonden, was toch het percentage gave appels gestegen en de percentages stip en zacht gedaald. De gegevens van 1969" en J97J lieten geen duidelijk effect yan deze
behande-ling zien, maar waren niet tegenstrijdig met het bovengenoemde. In de laatste twee proefjaren kwam een statistisch betrouwbare interactie voor tussen de meststofsoort en de wijze yan geven in zijn werking op het gemiddeld
vruchtgewicht. Op de veldjes waar de carbonaatvorm was toegediend, was het vruchtgewicht groter, als deze meststofsoort in zesmaal was gegeven, maar op de veldjes met sulfaattoediening nam door zesmalige aanwending de vruchtgrootte af. Een en ander is moeilijk te verklaren, in het laatste geval zal de hogere concentratie van het bodemvocht bij herhaalde toe-diening van sulfaat misschien een rol gespeeld hebben.
TABEL XV . Invloed van mulchen op het K-, Mg-en drogestofgehalte van de vrucht. Behandeling niet mulchen wel mulchen F-toets t niet mulchen wel mulchen F-toets f niet mulchen wel mulchen
t
F-toets ' Analyi 60-65 K00 % 1730 1,26 3,40 MgO % 0,70 0,70 0,03droge
J3,18 13,43 1,81 3e vruchten mm 65-70 :op
op
1970 mm 70-75droge stof
1,28 1,25 1,25 3,35 1,24 0,19droge stof
0,69 0,69 0,70 0,04stofgehalt'
13,24 13,240
t Statistische toetsing metF-: ++ ; P= 0,00J F-: +++. 0,68 1,70 e in %% op 13,12 13,22 2,20 toets: P= Analyse vruchten 1971 mm 60-65 mm 65-70 mm 70-75 mm 1,22 1,21 1,16 0,58 0,55 9,60+
»
vers gewicht
13,56 13,63 0,49 0,10: (.+); 1,22 1,19 9,46+ 0,58 0,56 5,90+ 13,52 13,75 5 , 4 3 ^ P=0,05: + ; 1,22 1,18 9,04+ 0,59 0,55 42,83+++ 13,48 13,62 1,20 P= 0,012J
TABEL XVI . Invloed van Ca+Mg op K- en asgehalte van de vrucht. Behandeling geen Ca+Mg wel Ca+Mg F-toets f geen Ca+Mg wel Ca+Mg F-toets t Analyse vruchten J970 60-65 mm 65-70 mm 70-75 mm
KO % op droge stof
1T31 1,31 1,28 1,25 1,15 5.181, }As % op droge stof
2,09 2,11 2,11 2,11 0,32 0,09 1,27 1,24 1,92 2,04 2,06 0,35 Analyse vruchten 60-65 mm 65-70 ; 1,23 1,21 0,85 1,97 1,98 0,04 1,19 1,21 2,14 1,90 1,98 2,49 1971 mm 70-75 mm 1,22 1,20 2,18 1,96 1,98 0,18 t Statistische toetsing met F-toets: P= 0,10: (+); P= 0,05: + ; P- 0,01:++ ; P= 0,001 : +++.
TABEL XVII. Invloed van meststofsoort op het magnesiumgehalte van de vrucht. Behandeling Analyse vruchten 1970 Analyse vruchten 197J
60-65 mm 65-70 mm 70-75 mm 60-65 mm 65-70 mm 70-75 mm
MgO % op droge stof
carbonaat 0,69 0,69 0,69 0,56 0,57 0,56 sulfaat 0,71 0,71 0,68 0,58 0,58 0,58
F-toets f 1,32 3,59(+) 0,68 2,27 8,71+ J9,29++
t Statistische toetsing met F-toets: P= 0,10: (+); P= 0,05: + ; P= 0,01 : ++ ; P= 0,001 : +++.
TABEL XVIII. Wisselwerking van mulchen en meststofsoort op drogestofgehalte van de vrucht. Behandeling niet mulchen wel mulchen F-toets t niet mulchen wel mulchen F-toets t Vruchtgrootte 60-65 mm carbo- sul-naat faat
Vruahtanalyse 1970
13,32 13,02 13,27 13,82 3,66(+)Vruchtanalyse 1971
13,55 13,50 13,61 13,86 2,36 65-70 mm carbo-naat 13,33 13,0134,
13,46 13,73o,
,5l++46
sul-faat 13,26 13,55 13,43 13,85 70-75 mm carbo-naat 13,17 13,11 7,66+ 13,58 13,61 1,57 sul-faat 13,00 13,41 13,45 13,84t Statistische toetsing met F-toets: P= 0,10: (+); P= 0,05: + ; P= 0,01 :++ ; P= 0,001 : +++.
22
TABEL XIX. Behan-deling
Invloed van behandelingen op bewaarkwaliteit. % Gaaf % Stip % Zacht
1969 1970 1971 1969 J970 1971 1969 1970 J97J
geen Ca+Mg 80,7 66,3 94,1 8,9 25,J 3,8 8,7 26,8 2,0 wel Ca+Mg 8J.2 76,6 94,7 8,8 16,5 3,8 8,0 J9,3 1,4 F-toets t 0,13 5,25+ 0,27 0,08 5,J6+ 0,03 0,18 4,51 + 1,22
tStatistische toetsing met F-toets: P« 0,10: (+); P= 0,05: + ; P= 0,01 : ++ ; P* 0,001 : +++,
23
5. CONCLUSIES
In de laboratoriumproef met de nagebootste jaarlijkse neerslaghoeveel-heid werd de chemische samenstelling van de grond door de Ca+Mg-toe-diening duidelijker beinvloed dan die van de grond in de boomstronk ge-durende drie proefjaren. In het laatste geval zal door de beschermende werking van de boomkruin en ook door de vochtopname van de boom - in de
boomstrook zijn er al in de bovenste laag veel kleine worteltjes aanwezig -de hoeveelheid water, die werkelijk door het profiel stroomt, yeel kleiner
zijn.
Door toediening van calcium met magnesium steeg het Mg-gehalte van de grond sterk, vooral bij de sulfaatvorm. Het verdringend effect op het kaligehalte van de grond was gering, de sulfaatvorm deed nog iets, de carbonaatvorm niets. In de laboratoriumproef werd JJ% van het uitwissel-bare kalium verdreven door een gift aan Ca en Mg, die vier maal groter was dan de aanwezige hoeyeelheid, In het veld was het effect maar gering
en het is op deze wijze niet mogelijk in een paar jaar de jarenlange
K- aanrijkingjontstaan in de boomstrook door zware bemesting en mulchen, bevredigend terug te dringen.
Ook het effect van de Ca+Mg-toediening op de blad- en vruchtsamenstelling was gering, In de vrucht werd het kaligehalte (zoals gewenst) wel
verlaagd, maar in een mate, die geen praktische betekenis heeft, Het
magnesiumgehalte werd wat verhoogd door de sulfaatvorm, vergeleken met de carbonaatvorm, wat gezien de kans op het optreden yan stip als ongunstig kan worden aangemerkt,
In tegenstelling tot het uitblijven van duidelijke veranderingen in de blad- en vruchtsamenstelling gaf toch de Ca+Mg-gift in J970, een jaar met verminderde bewaarkwaliteit, lagere stip- en zachtpercentages. Het
is zonder meer niet duidelijk waarop deze invloed berust.
Waarschijnlijk door de relatief lage grasproductie bleef een duidelijk effect van het mulchen uit. Het reeds hoge kaligehalte van de grond werd iets verhoogd, maar in het blad en de vrucht viel het kaligehalte wat lager uit. Opmerkelijk was wel het hoge gehalte aan in water oplosbare calcium op de gemulchte veldjes.
24
6. SAMENVATTING
In een boomgaard op koolzure-kalkhoudende zeeklei werd getracht de in de boomstrook opgehoopte kali terug te dringen door toediening van calcium en magnesium.
Door calcium en magnesium in sulfaatyorm werd het kaligehalte van de grond iets verlaagd, deze elementen in carbonaatvorm hadden geen effect. Het magnesiumgehalte yan de grond werd door deze meststoffen, vooral door sulfaat, aanzienlijk yerhoogd,
In een yan de drie proefjaren was het percentage stip en zacht lager op de veldjes met calcium en magnesium, maar dit laat zich niet door de blad- en vruchtsamenstelling yerklaren, daar deze onder invloed van de behandelingen nauwelijks veranderden.
De meststoftoediening was gecombineerd met het niet en wel mulchen van het gemaaide gras op de boomstrook. Er kwam bij de al aangerijkte grond geen duidelijk effect van het mulchén naar voren op de grond-, blad- en vruchtsamens tel ling en op de bewaarkwal it. ei t, noch een wissel-werking met de meststofgift, behalye een sterke verhoging van het in wat.er oplosbare calcium yan de grond.
25
7. LITERATUUR
Boon, J, van der en Das, At, J972, Onderzoek naar de inyloed yan
gras-strokencultuur op de chemische bodemvruchtbaarheid in de fruitteelt, Rapp. Rijkstuinbouwconsulentschap Bodemaangelegenheden, Wageningen,